WMO-ADVIESRAAD GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM Datum : 2015 Secretariaat:Gruttohof 24, 2371 NR Roelofarendsveen Nr. 81 Tel..06-83114156, email:wmoraadkaag-braassem@yahoo.
Nieuwsbrief Beste Wmo adviesraadleden en overige geïnteresseerden, Bertus Aafjes schreef eens: Ter dood ben ik veroordeeld, al weet ik niet wanneer. Hieraan moest ik denken toen ik hoorde van de vliegramp in de Franse Alpen, waarbij iedereen, 150 personen, om het leven zijn gekomen. Dat was schrikken, maar nog meer toen bleek dat het, naar het zich laat aanzien, om een doelbewuste actie ging van de co-piloot. Onbegrijpelijk en dat brengt me gelijk naar deze nieuwsbrief die gaat over allerlei problemen in de zorg. Zorg en medeleven moet er nu ook zijn voor de nabestaanden van de overledenen van dit vliegtuig. Maar ook in onze omgeving is zorg en medeleven nodig, niet alleen bij ongelukken of rampen, maar ook in het ‘gewone’ dagelijkse leven. Bij het ouder worden, bij ziektes, bij eenzaamheid, bij handicaps, bij financiële problemen, bij het verlies van werk, kortweg bij problemen: dan hebben we elkaar nodig, kunnen we of steun gebruiken of steun geven. Deze nieuwsbrief biedt weer wat handvatten om daar invulling aan te geven. Veel leesplezier en doe er iets mee! Fried Elstgeest, voorzitter Blz. Onderwerp: 2. Hoogte van studietoeslag voor jongeren met arbeidshandicap verschilt enorm 2. Hoelang is huishoudelijke hulp nodig en noodzaak zorgvuldig onderzoek 3. Overzicht van de elementen die met schulden maken en oplossen te maken hebben 4. Gemeenten hanteren verschillende bedragen voor studietoelages 4. Denktrant veranderen 6. Wie betaalt zorg van ernstig gehandicapte of chronisch zieke kinderen in de klas? 6. Ook veel Katwijkers zijn de dupe van de problemen met het uitbetalen van het PGB 7. Problemen financiering langdurige GGZ door gemeenten 8. Met een dienstencheque extra uren huishoudelijke hulp inkopen 9. Respijtzorg enorm belangrijk voor mantelzorgers 10.Stelling van onderzoek is dat het automatisch effect oplevert als klantmanagers hun klanten vaker zien 11.Financiële steun van de gemeente voor het uitbesteden van mantelzorg 12.Zorgmodel voor thuiswonende ouderen om hen zo lang mogelijk zelfredzaam te houden 12.Gemeenten kunnen de eigen bijdragen voor huishoudelijke hulp verlagen tot 5 euro p/u 13.Ondersteuning door werkgevers van mensen met een arbeidshandicap wordt eenvoudiger 13.Grote en groeiende belangstelling mantelzorg 14.Herstelplan pgb-problemen 15.Als er zorg nodig is, voor partner of zichzelf, of als arts aandringt, wil oudere verhuizen 16.Basispakket Wmo voor dagbesteding, begeleiding, huishoudelijke hulp, mantel- en respijtzorg? 17.Niet extra bezuinigen op zorg en sociale zekerheid om lastenverlichting te bekostigen 17.Geen oplossing problemen uitbetaling pgb 18.Agressie in de gehandicaptenzorg 19.Ondersteuning mantelzorgers door werkgevers 20.Eigen kracht en zelfredzaamheid bevorderen
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 1
Hoogte van studietoeslag voor jongeren met arbeidshandicap verschilt enorm
Zorg+welzijn 12 maart 2015
Grote verschillen in toeslagen voor arbeidshandicap De hoogte van de studietoeslag voor jongeren met een arbeidshandicap verschilt enorm tussen verschillende gemeenten. Dat is een onwenselijke gevolg van de Participatiewet, vindt Tweede Kamerlid Sadet Karubulut (SP). De toeslag is voor jongeren met een beperking die tijdens hun studie moeilijk een bijbaan kunnen vinden. Waar voorheen het UWV de toeslagen uitkeerden aan studerende jongeren met een beperking, doet vanaf 1 januari 2015 de gemeente dat volgens de Participatiewet. Gemeenten mogen zelf bepalen hoe ze daarmee omgaan en dat zorgt voor grote verschillen tussen gemeenten, zo blijkt uit een steekproef van Binnenlands Bestuur. Woon je in Amsterdam, dan krijg je jaarlijks 4118 euro studietoeslag. Woon je in Heerlen, dan krijg je jaarlijks 360 euro. Bijbaan Studerende jongeren met een arbeidsbeperking krijgen een toeslag, omdat zij door hun beperking moeilijk een bijbaan kunnen hebben naast hun studie om deze te kunnen betalen. Kamerlid Karubulut is bang dat de verschillen ervoor zorgen dat jongeren moeten verhuizen naar gemeenten die een hoge toeslag betalen om te kunnen studeren. De komende jaren moeten werkgevers 125.000 gehandicapten aan het werk te helpen. Een quotum voor de werkgevers zou voor zo'n 140.000 gehandicapten met een middelbare of hoge opleiding juist een grotere afstand tot de arbeidsmarkt betekenen. Studietoelage De studietoelage was eerder 25 procent van het minimumloon, maar in middels zijn die bedragen bijna overal flink naar beneden bijgesteld. Vrijwel iedere gemeente keert aanzienlijk minder studietoelage uit dan dat het UWV deed tijdens de oude regeling, meldt Binnenlands Bestuur. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SWZ) geeft aan dat er vanuit het ministerie niet is bezuinigd op de studietoeslag. Kamervragen SP-Kamerlid Karubulut gaat staatssecretaris Klijnsma ondervragen, zo zegt ze in een reactie op de bevindingen. Ze vindt de verschillen niet direct de schuld van gemeenten, omdat deze al weinig budget hebben en niet altijd de expertise over hun nieuwe taken. Karubulut wil een reactie van Klijnsma en in de Kamer ideeen uitwisselen over hoe deze groep beter vooruit te helpen. door Alexandra Sweers 12 mrt 2015
Hoelang is huishoudelijke hulp nodig en noodzaak zorgvuldig onderzoek
Zorg+welzijn 12 maart 2015
'Anderhalf uur huishoudelijke hulp is genoeg' Anderhalf uur huishoudelijke hulp in de week is genoeg voor een schoon huis, zo concludeerde de rechter deze week in Utrecht. De rechter gaf daarmee de gemeente Utrecht gelijk die de hulp aan 5000 cliënten terugbracht naar dit minimum. Maar, de gemeente moet wel voldoende zorgvuldig onderzoek doen voordat er wordt gekort. Ook de rechter in Arnhem vindt dat de gemeente zorgvuldig onderzoek moet doen voordat ze besluit over het aantal uren huishoudelijke hulp dat cliënten krijgen. Twee ouderen sleepten daar de gemeente Montferland (Gelderland) voor het gerecht. Montferland vindt dat inwoners de eerste drie uur huishoudelijke hulp in de week zelf moeten regelen en betalen. De rechter vond dat niet kunnen en stelde dat de gemeente per individu moest kijken naar de hulpbehoefte. Mensen die niet zelfredzaam zijn moeten een beroep op de Wmo kunnen doen voor huishoudelijke hulp, aldus de rechter. Onderzoek Er moet volgens de rechters dus 'zorgvuldig onderzoek' komen de situatie van de aanvrager. 'Maar wat is zorgvuldig?' vraagt directeur Liane den Haan van de ouderenbond ANBO zich af. 'Wij vinden dat er
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 2
altijd een persoonlijk onderzoek moet plaatsvinden. Niet via de telefoon, maar door elkaar in de ogen te kijken.' De gemeente mag de huishoudelijke hulp voor burgers niet opzeggen met een algemene bezuinigingsmaatregel in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning. Dat was het oordeel in een eerdere rechterlijke uitspraak bij een echtpaar in het Friese Dantumadiel. Korting De gemeente Utrecht kreeg eerder ruim zeshonderd bezwaarschriften van inwoners die zijn gekort op de huishoudelijke hulp. De gemeente moest de hulp voor 5000 terugbrengen naar anderhalf uur en liet zo'n 3600 mensen dat via de telefoon weten. Bij de mensen die meer dan vier uur hulp in de week kregen is de gemeente op gesprek geweest. Vooral over dat telefoongesprek zijn critici verbolgen: dat is niet hetzelfde als een zorgvuldig onderzoek. Veel huishoudelijke hulpen worden nu al ontslagen door de bezuinigingen op het budget door de gemeenten. De dienstencheque zou 19.000 banen moeten behouden. Maar dat is nog maar zeer de vraag. Onderzoek De Utrechtse wethouder Margriet Jongerius geeft toe dat niet in alle gevallen de onderzoeken goed zijn uitgevoerd. Zij zegt in de Volkskrant dat een speciaal team in tweede instantie moet gaan beoordelen of sommige Utrechters misschien toch iets meer hulp nodig hebben. Ook krijgen cliënten hulp bij het inschakelen van hun omgeving en familie bij hun huishouden. Hoger beroep Ondanks alles heeft Utrecht volgens de rechtbank voldoende aangetoond dat een huis schoonmaken in anderhalf uur per week de norm is. Volgens de gemeente is dat bovendien vastgesteld in overleg met zorgaanbieders. 'Dat wil nog niet zeggen dat het ook lukt om binnen die tijd het huis schoon te maken', werpt advocaat Petra Staal in de Volkskrant tegen. Zij wil in hoger beroep gaan tegen de uitspraak. door Carolien Stam 10 mrt 2015 laatste update:12 mrt 2015
Overzicht van de elementen die met schulden maken en oplossen te maken hebben
LCR @ttenderingsbericht 12 maart 2015
Schuldenmagazine boordevol info en tips voor cliëntenraden Hoe ontstaan schulden? Op welke manier kan iemand er vanaf komen? Welke aanpak is het meest succesvol? Wat kan worden verbeterd? In deze ‘Week van het geld’ presenteert de Landelijke Cliëntenraad (LCR) het Schuldenmagazine. Dit e-magazine biedt een overzicht van de elementen die met schulden maken en oplossen te maken hebben. Voor gemeentelijke cliëntenraden zijn tips bijgevoegd om de schuldhulpverlening te verbeteren. Hoge kosten ‘Schulden zorgen niet alleen voor problemen bij de schuldenaar’, zegt Else Roetering, ambtelijk secretaris van de LCR. ‘Maatschappelijk gezien brengen schulden ook hoge kosten met zich mee. Het is onderzocht dat mensen langer buiten het arbeidsproces blijven staan en ook hun gezondheid eronder te lijden heeft als ze (grote) schulden hebben die niet worden opgelost. Dat kost ons allemaal geld. We zijn er daarom met z’n allen bij gebaat om schulden te voorkomen én bestaande schulden zo goed mogelijk op te lossen.’ Moratorium De LCR pleit al jaren voor goede schuldhulpverlening en dat gemeenten alle mensen een aanbod doen. Helaas is dat nog niet het geval en dus moet duidelijk zijn wat er met mensen gebeurt die worden afgewezen. Ook is het belangrijk om te weten hoeveel uitvallers er zijn. Daarnaast is het noodzakelijk dat er een breed wettelijk moratorium komt. ‘Bij de invoering van de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening heeft de LCR hier samen met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), de NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren), Divosa en MO-groep op aangedrongen. Dit houdt in dat bij wet een verplichte rustpauze kan worden afgedwongen, zodat een schuldenaar in een stabielere situatie kan komen. Het regelen voor dit moratorium laat wel erg lang op zich wachten. Daarnaast maken we ons zorgen over de drempels die gemeenten opwerpen. Vandaag is er in de Tweede Kamer een Algemeen Overleg
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 3
(AO) over armoede en schuldenbeleid. We hebben er bij de Tweede Kamer op aangedrongen om de schuldhulpverlening laagdrempelig te maken, zodat zo min mogelijk groepen worden uitgesloten.’ Inhoud In het Schuldenmagazine is naast aandacht voor ontstaan en oplossen van schulden ook ruimte voor de opbrengsten van schuldhulpverlening, de valkuilen, schuldpreventie en betere schuldhulpverlening. Klik voor: Schuldenmagazine (pdf) op de website van LCR:www.landelijkeclientenraad.nl
Gemeenten hanteren verschillende bedragen voor studietoelages
Binnenlands Bestuur 13 maart 2015
Belangenorganisaties boos over studietoeslag Sjoerd Hartholt 13 mrt 2015 De landelijke cliëntenraad en CNV Jongeren zijn verontwaardigd over de verschillende bedragen voor studietoelages die gemeenten hanteren. ‘Een rare gang van zaken. De gemeenten die hierop bezuinigd hebben zijn bovendien uiteindelijk alleen maar duurder uit.' Gemeentelijke vrijheid Else Roetering, ambtelijk secretaris van de Landelijke Cliëntenraad, ziet met de verschillen een gevreesd scenario uitkomen. ‘Dit is precies waar de landelijke cliëntenraad al bang voor was. Ik vind het een heel vreemde gang van zaken dat de studietoeslag nu geen zekerheid meer is, maar een gemeentelijke vrijheid. Dat had nooit moeten worden ingevoerd, dan had je dit gelazer niet gehad.' Kortetermijndenken Toen de studietoeslag nog onder de Wajong viel was de studietoeslag een vast bedrag voor alle arbeidsbeperkte studenten. 'Dat had zo moeten blijven, want dit zijn heel vreemde toestanden, waarin de jongeren in de ene gemeente duizenden euro’s meer krijgen dan in de andere. Bovendien wordt er voorbijgegaan aan de reden voor de studietoeslag: namelijk de belastbaarheid te verminderen voor deze jongeren die het met een handicap en studie al zwaar genoeg hebben.' Gemeente Landgraaf maakt het met een studietoeslag van 360 euro per jaar wel heel erg bont, vindt Roetering. 'Het gevolg daarvan is dat de studerende jongeren uit Landraaf voor een studie meer geld moeten lenen en er snel voor zullen kiezen om te stoppen of er niet aan te beginnen. Landgraaf denkt in eerste instantie geld over te houden aan deze bezuiniging, maar het gevolg is dat ze niet aan het werk komen en uiteindelijk misschien wel in de bijstand belanden. Al met al ben je door dit kortetermijndenken dus veel duurder uit.’ Kansen voor arbeidsbeperkte jongeren CNV Jongeren-voorzitter Michiel Hietkamp pleit voor een minimale toeslag voor alle arbeidsbeperkte jongeren. ‘Dan is er in ieder geval zekerheid voor de jongeren met een arbeidsbeperking en behouden de gemeenten hun beleidsvrijheid nog enigszins.’ Hietkamp ziet dat gemeenten verschillend denken over de investeringen in scholing. ‘Ze vragen zich af of de investering zich uitbetaalt. Dat zou niet moeten. Scholing van jongeren met een arbeidsbeperking is essentieel voor hun kansen op de arbeidsmarkt. Zonder scholing heb je sowieso minder kans. Daarbij: iemand met bijvoorbeeld autisme is dezelfde persoon in Breda als in Beilen. Iedereen verdient mogelijkheden om zich te kunnen ontwikkelen. Of je nu in Breda of Beilen woont moet daarbij niets uitmaken.’
Denktrant veranderen
Linked in Welzijn nieuwe stijl 13 maart 2015
In gesprek, ook als er weinig vooruitgang mogelijk is Soms lijkt er geen vooruitgang mogelijk voor mensen. Denk aan mensen die een niet te behandelen handicap hebben, ouderdoms aandoeningen, of mensen met ernstig beperkende situaties. Toch zijn er mensen die het lukt ondanks handicap, aandoening of wat dan ook, een betekenisvol leven te
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 4
organiseren. Wat doen deze mensen nou anders? Hoe denken ze over wat ze kunnen en niet kunnen? Hoe krijgen ze iets voor elkaar? Groei mind-set Als mensen zich blijven bekwamen in:
“Hoe kan ik ondanks…….toch zoveel mogelijk doen wat ik belangrijk vindt"? "Hoe kan ik iets, dat wat door mijn aandoening niet in mijn vermogen ligt, toch voor elkaar krijgen?"
Deze wijze van denken noem je de groei mind-set. Ik heb in mijn directe omgeving gezien dat mensen, ondanks ernstige handicaps, heel creatief kunnen worden en een betekenis vol leven kunnen realiseren. De groei mind-set helpt dan enorm. Dit alles terwijl de aandoening is zoals die is, niet leuk, soms neergaand en vaak onomkeerbaar. Bij een groei-mind-set verander je de denktrant "Dit kan ik niet" of "Ik kan dit niet meer" in "Dit kan ik nog niet". "Ik kan dit niet meer" wordt: "Hoe kan ik ondanks......... toch ........wat ik belangrijk vind?" Mensen die bij zichzelf regelmatig een groei mind-set oproepen blijken aanmerkelijk creatiever in het vinden van eigen oplossingen. Naasten, vrijwilligers en hulpverleners kunnen daar een handje bij helpen: Hoe kun je iemand helpen een groei mind-set op te roepen? Meest gaat dat in stapjes: Aansluiten en erkennen:
" Begrijpelijk dat je door deze ziekte niet meer op vakantie kunt zoals je eigenlijk zou willen. Vroeger was je heel actief, dat gaat nu niet meer"
Normaliseren
" Niet vreemd dat je dat moeilijk vindt. Dat zou iedereen vinden, lijkt me"
Introduceren groei mind-set
" Er zijn echter mensen die ondanks hun ziekte en beperking dingen dusdanig weten te organiseren waarbij ze zoveel mogelijk dat doen wat ze fijn of belangrijk vinden, bijvoorbeeld uitjes en op vakantie gaan "
Groei mind-set vragen:
"Welke dingen die voor u belangrijk zijn krijgt u ondanks uw ziekte en beperking toch voor elkaar?" "Hoe is het u weleens gelukt om ondanks uw situatie, die is zoals die is, toch een uitje of iets leuks voor elkaar te krijgen?" "Welke andere belangrijke dingen krijgt u georganiseerd ondanks uw beperking? Hoe pakt u dat dat aan?"
De eerste drie stappen zijn erg belangrijk. Een groei-mind-set oproepen gaat heel subtiel. Slaan we deze stappen over dan komt het vaak wat plompverloren over en ervaren mensen druk. De groei-mind-set vragen leveren vaak ervaringen op waar mensen voort kunnen borduren. Belangrijk is om te blijven vragen en niet te gaan overtuigen. Dat werkt vaak averechts. Kijk eens in je eigen omgeving of dit bruikbaar is. Geplaatst door Gerrit van Bergeijk
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 5
Wie betaalt zorg van ernstig gehandicapte of chronisch zieke kinderen in de klas?
Ieder(in) Nieuwsbrief Algemeen - nr 2 13 maart 2015
Gebrekkige zorg in de klas voor zorgintensieve kinderen Wie betaalt de zorg die ernstig gehandicapte of chronisch zieke kinderen nodig hebben in de klas? Over deze vraag bestaat veel onduidelijkheid bij scholen, gemeenten, zorgverzekeraars, instellingen en ouders. Onduidelijkheid die in de praktijk leidt tot gebrekkige zorg. Ieder(in) stuurde een brandbrief naar de Tweede Kamer. Ook de media hadden aandacht voor dit probleem. Begin maart stuurde Ieder(in) een brandbrief naar de Tweede Kamer over de begeleiding in de klas van zorgintensieve kinderen. Aanleiding was een debat over de zorgverzekeringswet. Verzekeraars Sinds 1 januari zijn de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de intensieve kindzorg. Dat kan een combinatie zijn van verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding. Er is grote zorg over verzekeraars die niet willen betalen voor de begeleiding op school, terwijl dit wel degelijk hun taak is. Het gaat om kinderen die in de klas begeleiding en verpleging nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze epilepsie hebben en sondevoeding gebruiken. Zorgverzekeraars verwijzen ouders onterecht door naar gemeenten voor de betaling. Gemeenten Als een kind alleen begeleiding nodig heeft (zonder verpleging of persoonlijke verzorging) dan is de gemeente verantwoordelijk. En ook gemeenten weten dit vaak nog niet. Dus dreigen kinderen de noodzakelijke begeleiding niet te krijgen, en worden ouders van het kastje naar de muur gestuurd. Volgend schooljaar Er moet snel betere informatie komen over wie welke rekening moet betalen. Op dit moment hebben relatief weinig leerlingen last van de onduidelijkheid, omdat voor dit schooljaar het overgangsrecht nog geldt. Na de zomer is dat niet meer zo. De vrees is dat dan veel meer leerlingen zonder zorg komen te zitten. Elk kind dat naar school kan, moet die mogelijkheid krijgen. Het kan niet zo zijn dat deze kinderen onderwijs moeten ontberen omdat hun zorg niet geregeld is – enkel en alleen vanwege bureaucratische rompslomp.
Ook veel Katwijkers zijn de dupe van de problemen met het uitbetalen van het PGB
Facebook: twitter Hans v.d.Knijff: www.allesoverkatwijk.nl 16 maart 2015
CDA constateert ook PGB-chaos in Katwijk Ook veel Katwijkers zijn de dupe van de problemen met het uitbetalen van het Persoonsgebonden Budget (PGB). Dit blijkt uit diverse signalen die de CDA-fractie ontving en wordt bevestigd door de gemeente. CDA-raadslid Janneke van Kruistum-Belo: "Door de chaos die is ontstaan, is onduidelijk wie er wel of niet, terecht of onterecht geld heeft gekregen voor het PGB. Met als gevolg schrijnende situaties: burgers die hulp hard nodig hebben, kunnen deze niet krijgen omdat hun hulpverleners niet uitbetaald kunnen worden. Ook blijken declaraties kwijtgeraakt te zijn." In reactie op de zorgen van het CDA heeft de gemeente aangegeven te helpen waar mogelijk maar dat de oorzaak van de problemen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ligt, de organisatie die de betalingen moet uitvoeren. Verouderde administratie Elders in het land ontstonden zulke grote problemen met het PGB dat staatssecretaris Van Rijn (PvdA) zonder overleg met de gemeente besloten heeft om de Sociale Verzekeringsbank de opdracht te geven over te gaan tot betaling van de Persoonsgebonden Budgetten (PGB’s). Raadslid Van Kruistum: "Met als gevolg een enorme chaos. De SVB heeft namelijk de uitbetaling gedaan op basis van verouderde en niet kloppende lijsten waardoor mensen teveel, te weinig of zelfs helemaal niet uitbetaald hebben
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 6
gekregen. Het zoveelste gevolg van het beleid van dit VVD/PvdA kabinet waarin de decentralisaties te snel en gehaast uitgevoerd moesten worden.” Problemen kosten Katwijk extra geld Naast het persoonlijke leed betekent dit dat er ook financiële gevolgen zijn. In de laatste maanden van 2014 zijn ambtenaren van de gemeente druk bezig geweest om een goed overzicht te krijgen van alle personen die gebruik maken van een PGB. Een ingewikkelde klus omdat alle bij de gemeente aangeleverde lijsten niet klopten of verouderd waren. Omdat niemand tussen wal en schip mag vallen, is nu besloten om alle burgers die hulp nodig hebben alsnog tegemoet te komen door te zorgen dat zij hun hulpverleners kunnen betalen. Ook moeten er meer mensen ingezet worden om de ontstane chaos op te lossen. Dit kost extra geld en betekent dat er waarschijnlijk meer geld nodig is dan nu beschikbaar is. “De CDA-fractie is ontsteld over deze gang van zaken,” stelt Janneke van Kruistum, “We hebben deze situatie ook onder de aandacht gebracht bij CDA Tweede Kamerlid Mona Keijzer die de staatssecretaris hierover vragen heeft gesteld. In Katwijk blijven we ons uiteraard onverminderd inzetten voor de juiste zorg voor iedere burger.”
Problemen financiering langdurige GGZ door gemeenten
Google melding Wmo: Zorgvisie 17 maart 2015
Ggz in Wmo laat te wensen over De langdurige ggz wordt sinds januari gefinancierd door gemeenten. Dat levert de nodige problemen op. GGZ Nederland en RIBW Alliantie noemen zes pijnpunten. GGZ Nederland en de RIBW Alliantie hebben in januari/februari 2015 onder haar leden een monitor uitgezet om de effecten van de hervormingen in de langdurige zorg te volgen. In totaal hebben 45 lidinstellingen meegewerkt aan de monitor (zie bijlage). Zij hebben moeite met de volgende zes onderwerpen: 1. Onduidelijkheid over toegang Niet in alle gemeenten is de ggz even goed georganiseerd of gemeenten missen de benodigde expertise. Cliënten zijn volgens de instellingen niet altijd in staat het juiste loket te vinden. Ook is de toegang via gemeentelijke website vaak beperkt. Dit vormt een risico voor nieuwe cliënten die wel zorg en ondersteuning moeten ontvangen. Buiten de monitor om hebben de onderzoekers signalen ontvangen dat gemeenten soms het principe van regiobinding toepassen, waardoor de zorgvraag van mensen buiten de gemeente geweerd wordt. 'Dit mag niet in de Wmo en vormt een risico voor nieuwe cliënten die wel zorg en ondersteuning moeten ontvangen.' 2. Financieringstroom Een kwart van de instellingen geeft aan met meer dan tien verschillende eisen op het gebied van kwaliteit, registratie, declaratie en verantwoording te werken. Daarnaast werken zij vaak met tijdelijke oplossingen en aan sommige inkoopcontracten worden pas achteraf voorwaarden gehangen. Deze situatie zorgt ervoor grote financiële en materiële risico's en zelfs imagoschade. De voorwaarden die worden gesteld zijn bovendien nauwelijks in de systemen te verwerken. Dit leidt tot een extra toename van administratieve lasten en liquiditeitsrisico's. De uitkomsten van de monitor laten volgens de schrijvers zien dat zorgaanbieders met man en macht bezig zijn de verschillende eisen uit de inkoopafspraken met gemeenten te analyseren en hun bedrijfsvoering op de verschillende eisen aan te passen. Zij pleiten daarom voor één verantwoordingsstroom per aanbieder waar de verschillende financiers gebruik van kunnen maken. 3. Inloopfunctie en dagbesteding De zorgaanbieders hebben moeite om de inloopfunctie ggz en dagbesteding gecontracteerd te krijgen. Als gemeenten deze twee zorgonderdelen wel gecontracteerd hebben, gaat het vaak om borging van het overgangsrecht. Veel aanbieders verwachten deze vorm van zorg en ondersteuning vanaf 2016 niet meer te kunnen bieden. De toekomst van de inloopfunctie ggz Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 7
en dagbesteding is daardoor onzeker. 'Een zinvolle daginvulling achten wij cruciaal om ambulantisering vorm te geven. Wij willen hierbij dan ook wijzen op het risico van verwaarlozing, terugval, toename crisisopname en toename veiligheidsrisico's indien op lokaal niveau niet kan worden voldaan aan de zorgbehoefte van deze kwetsbare groep. Tevens laat de monitor zien dat er gefragmenteerd is ingekocht. Hierdoor bestaat er onvoldoende inhoudelijke en beleidsmatige relatie tussen de verschillende zorgvormen voor individuele cliënten.' 4. Meerjarencontracten Op het gebied van contractering zien de partijen nog geen transformatie. De meerderheid van de contracten betreft een jaarcontract. Meerjarencontracten zijn wat GGZ Nederland en de RIBW Alliantie betreft wenselijk om ook inhoudelijk lange termijn afspraken te maken. Dit soort contracten zijn van belang om transformatie en innovatie vorm te geven en de continuïteit van zorg te bewaken. 5. Strategie en samenwerking Door de krappe budgetten en onzekere situatie passen ggz-aanbieders hun strategie aan. Zij schrappen zorgaanbod, sluiten locaties, stoten personeel af en zoeken naar samenwerking met andere aanbieders. Dat laatste gaat lastig door onduidelijkheid in de mededingingswetgeving. Ggz-instellingen zijn daarom terughoudend in het maken van afspraken met andere aanbieders. 6. Continuïteit van zorg Hoewel deze monitor gericht was op de Wmo, geven aanbieders aan zich zorgen te maken over de continuïteit van zorg voor cliënten wanneer de verschillende beleidskaders niet goed op elkaar aansluiten. Het gaat dan bijvoorbeeld om samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars bij aansluiting van zorg in het kader van de Wmo en de Zorgverzekeringswet. door Mark van Dorresteijn 16 mrt 2015 Met een dienstencheque extra uren huishoudelijke hulp inkopen
Google melding Wmo 17 maart 2015: Ouderenjournaal
Veel ouderen kunnen niet zonder hulp in de huishouding. 16 maart 2015, 15:53 Vanaf 23 maart kunnen inwoners van de regio West-Brabant met een WMO-indicatie met een dienstencheque extra uren huishoudelijke hulp inkopen. Ook mantelzorgers en mensen die mantelzorg ontvangen komen in aanmerking voor de dienstencheque. De hulp is per uur in te kopen. De deelnemende gemeenten zijn Roosendaal, Rucphen, Etten-Leur, Zundert, Moerdijk en Halderberge. Extra uren Wie gebruik wil maken van de dienstencheques en hiervoor in aanmerking komt, kan bij deelnemende zorgaanbieders in de eigen gemeente terecht. In 2015 kost de dienstencheque€ 10 per stuk, in 2016 wordt dit € 12,50. U betaalt dus wel een stukje mee, maar niet het hele bedrag. De oorspronkelijke kosten zijn € 22,50. De cheques komen niet in de plaats van de huishoudelijke hulp die nu al wordt aangeboden, maar zijn voor het inkopen van extra uren. U kunt per jaar maximaal 104 uur hulp afnemen met de dienstencheques. Op=op De dienstencheques worden beschikbaar gesteld vanuit de regeling ‘Huishoudelijke Hulp Toelage’ vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze regeling geldt voor twee jaar en hiervoor geldt: op = op. Het doel is de werkgelegenheid bijthuiszorgorganisaties behouden. De verwachting is dat door de HHT regeling enkele honderden banen behouden blijven in de regio. Mantelzorgers De dienstencheques zijn bedoeld voor mensen die nu al ondersteuning vanuit de WMO ontvangen, mantelzorg ontvangen of mantelzorger zijn. Mensen die uren hulp inkopen moeten bij de
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 8
zorgaanbieder een beschikking van hun Wmo-voorziening of registratie mantelzorger laten zien van het mantelzorgpunt in de eigen gemeente. Weinig belangstelling Volgens de Nationale Zorggids is er in andere gemeenten tot op heden weinig belangstelling voor de dienstencheque. Veel cliënten geven de voorkeur aan minder huishoudelijke hulp dan er zelf voor te willen opdraaien. Soms huren ze eigen hulp gewoon zwart in, maar niet iedere werkster wil voor een tientje per uur komen schoonmaken. Zorgmedewerkers Voor zorgmedewerkers kan de dienstencheque een deel opvangen van hun inkomensderving. Door de lagere vergoeding van gemeenten ontstond een ware ontslaggolf in de sector, zoals die in Brabant bij Thebe en Pantein-Vivent.
Respijtzorg enorm belangrijk voor mantelzorgers
Zorgvisie 17 maart 2015
Gemeenten vergeten massaal respijtzorg in te kopen Respijtzorg wordt nauwelijks door gemeenten ingekocht. De tijdelijke professionele hulp voor overspannen mantelzorgers wordt grotendeels over het hoofd gezien door inkoopambtenaren. Dat blijkt uit onderzoek van Jan Telgen en Niels Uenk naar zorginkoop onder 328 gemeenten. Vrijwel alle gemeenten hebben dit jaar Wmo-zorg ingekocht op basis van inkoopgegevens 2014. Hierdoor zijn bepaalde vormen van zorg niet of nauwelijks ingekocht. 'Men kijkt naar wat vorig jaar in grote volumes is ingekocht en baseert daarop het bestek van 2015', zegt onderzoeker Niels Uenk. Hij onderzocht samen met hoogleraar inkoopmanagement Jan Telgen (Universiteit Twente) inkoopcontracten. 'Het kan zijn dat een gemeente zo klein is dat er in 2014 niemand respijtzorg nodig had. Dan is er voor die zorgvorm ook geen contract afgesloten in 2015. In grotere gemeenten zijn de volumes van respijtzorg en andere, meer bijzondere vormen van zorg zo klein dat er geen aparte contracten voor zijn afgesproken.' Ad hoc Wanneer nu iemand ineens respijtzorg nodig heeft, levert dat problemen op. 'Gemeenten moeten ad hoc iets regelen omdat er geen afspraken met zorgaanbieders voor zijn. We zien dat gemeenten mensen die respijtzorg nodig hebben verwijzen naar het persoonsgebonden budget (pgb). Dan moeten mantelzorgers dus zelf vervangende hulp en begeleiding inkopen.' Deze werkwijze is verre van ideaal want respijtzorg is incidentele zorg die bedoeld is om voor een korte periode de zorg uit handen te nemen van een mantelzorger. Vaak om ervoor te zorgen dat de mantelzorger er even tussen uit kan zodat hij of zij niet overspannen raakt. Dit moet dus snel geregeld worden. Het regelen van een pgb of het apart contracteren van een leverancier voor een beperkte tijd kost minstens een aantal weken. Negentig procent Volgens Uenk neemt ongeveer negentig procent van alle gemeenten de inkoop van 2014 als basis voor dit jaar. 'Dat komt doordat 2015 een overgangsjaar is en men verplicht is om overgangscliënten dezelfde of vergelijkbare zorg te leveren dan vorig jaar. Dus het is logisch dat gemeenten niet met allerlei nieuwe condities en leveranciers aan de slag zijn gegaan.' Een andere relatief onbekende zorgvorm die hieronder te lijden heeft, is dagbesteding. Alzheimer Nederland meldde maandag dat veel gemeenten geen dagbesteding voor dementerenden meer inkopen. Mezzo Belangenvereniging Mezzo voor mantelzorgers reageert desgevraagd. 'Respijtzorg is enorm belangrijk voor mantelzorgers. Zeker omdat we weten dat veel mantelzorgers het überhaupt al moeilijk vinden om hulp te vragen.' door Wouter van den Elsen 17 mrt 2015
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 9
Stelling van onderzoek is dat het automatisch effect oplevert als klantmanagers hun klanten vaker zien
Binnenlands Bestuur 18 maart 2015
Gesprek met klant moet bijstandsbestand doen dalen Dwars tegen de digitalisering in gaan de klantmanagers bij de sociale dienst Brabantse Wal weer méér met hun klanten aan tafel zitten. Margot Limburg 18 mrt 2015 Het klinkt even revolutionair als ouderwets. Bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal gaan ze dwars tegen de trend van digitalisering in hun klanten váker zien. De verwachting is dat het fraude tegen gaat en dat mensen sneller uit de bijstand komen. Aan het oog onttrokken Gemeenten zien mensen in de bijstand nu soms lange tijd niet. Heronderzoek is jaren geleden afgeschaft en als er niets veranderd in de situatie van een Wwb’er, komt hij jarenlang niet meer bij de sociale dienst langs. Het systeem waarbij mensen regelmatig gevraagd werd of er in hun situatie iets veranderd was, is vervangen door een ‘piepsysteem’. ‘Mensen moeten zich melden als er iets in hun situatie veranderd. Maar vaak doen ze dat niet’, vertelt bestuurskundige Menno Fenger van de Erasmus Universiteit in Rotterdam die de pilot als een onderzoek opzet. ‘Vooral mensen die al jarenlang in de bijstand zitten, zijn hierdoor aan het oog van de gemeente onttrokken.’ Vier keer per jaar De pilot loopt bij de gemeenten Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht. ‘De stelling van mijn onderzoek is dat het automatisch effect oplevert als klantmanagers hun klanten vaker zien. Eerder heb ik fraudebestrijding onderzocht en daar blijkt dat ook uit.’ Fenger onderzoekt twee groepen van elk 180 personen. Een groep die volgens de gangbare werkwijze wordt geholpen en een groep die vaker wordt gezien en gesproken. Gemiddeld vier keer per jaar, maar dat kan ook vaker als daar aanleiding toe is. In beweging komen Als vaker met de klant gesproken wordt, kunnen er vier dingen gebeuren, denkt Fenger. De klant kan angstig worden dat de fraude ontdekt wordt en daarom zijn uitkering opzeggen. Of hij verspreekt zich, zodat er een fraudevermoeden ontstaat. Tegelijk ontstaat er een breed beeld van de situatie van de klant, wat de kans op een passende baan vergroot. En tot slot kunnen door het brede klantprofiel problemen gesignaleerd en weggenomen worden. Daardoor kan de klant weer in beweging komen, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk gaan doen. Fenger: ‘En in beweging komen, is wat er nodig is. Het is onacceptabel dat klanten al lang in een negatieve situatie zitten waar niets mee gebeurt. Sociale diensten maken een uitkering over en that’s it. Terwijl die diensten soms de laatste link met de maatschappij is voor iemand.’ Trainingen Bij de ISD Brabantse Wal werken ze sinds november mee aan de pilot. Klantmanagers worden getraind door detacheringsbureau SV Land dat kosteloos meewerkt aan de pilot. ‘De managers leren een klantprofiel maken, signalen van fraude herkennen en gesprekstechnieken om een fraudegesprek met iemand te voeren. Het activeren van mensen zit daarbij altijd in het achterhoofd. Hoofd uitvoeringsorganisatie ISD Brabantse Wal Joost Ansems: ‘We merken nu al dat klantmanagers heel positief zijn. Mensen komen in beweging. Natuurlijk kunnen we er nog niet heel veel resultaten aan ophangen, maar we merken dat klanten anders gaan nadenken over hun eigen situatie als de juiste vragen aan hen gesteld worden.’ Oud in nieuw jasje De ‘nieuwe’ insteek klinkt als terug naar vroeger, naar een tijd zonder computers en digitale dienstverlening. ‘Terug naar vroeger, maar wel in een nieuw jasje’, vindt hoofddocent Fenger. ‘De fraudeinvalshoek is nieuw op de agenda. Gemeenten moeten nu zelf de uitkeringen betalen, dus ze hebben er ook meer belang bij de lasten laag te houden. De hele digitalisering leek alles goedkoper te maken en er zijn enorme bezuinigingen, dus ik begrijp het ook wel. Maar het is hier en daar wel penny wise, pound foolish. Want als je de klant uit beeld verliest, komt hij nooit meer aan de bak.’ Genoeg tijd Gebrek aan tijd hoeft geen belemmering te zijn voor de nieuwe werkwijze, aldus Fenger. Hij rekent voor dat met een gemiddeld klantbestand van 180 Wwb’ers een klantmanager drie personen per dag
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 10
moet zien. ‘Bijvoorbeeld tussen 9 en 12 ’s ochtends. Dan hebben ze de hele middag om hun andere taken te doen. Als je prioriteit is het streven naar uitstroom van klanten, dan moet dat te regelen zijn.’ Te weinig spreekkamers Brabantse Wal kwam er al snel achter dat er te weinig spreekkamers waren voor de nieuwe werkwijze. ‘Dan heb je de afgelopen jaren je prioriteiten niet goed gesteld’, vindt Fenger. ‘Dat moet je dan dus oplossen.’ Inmiddels zijn klantmanagers positief en zijn er zelfs al ‘harde resultaten’ behaald. Zowel op het gebied van fraudehandhaving als het daadwerkelijk stopzetten van uitkeringen. ‘Iemand die in de bijstand zat bleek eigenlijk in de Ww te horen’, aldus Fenger. ‘Als je je klant niet spreekt, kom je daar niet achter.’ Voor wetenschappelijke resultaten is het nog te vroeg. Fenger denkt over een jaar met resultaten uit Brabant te komen. Voor een gedegen onderzoek zoekt hij bovendien nog meer gemeenten die een pilot willen starten. Maar ook hoofd ISD Ansems ziet nu al een positieve verandering. ‘Er is een grote groep, het grijze bestand, die we niet echt scherp op het netvlies hadden. Nu zien we die mensen weer en kunnen we ze geactiveerd krijgen, motiveren en stimuleren.’ Financiële steun van de gemeente voor het uitbesteden van mantelzorg
Zorgvisie 20 maart 2015
'Ouderen geen moeite met inkopen mantelzorg' Een groot deel van de ouderen kiest betaalde mantelzorg boven onbetaalde zorg door naasten, stelt Joeri Veen, woordvoerder van de ANBO, belangenorganisatie voor ouderen. ‘Ze voelen zich dan minder bezwaard.’ Een recent onderzoek van de ANBO liet zien dat mantelzorg moeite kost, vooral als de afstand groot is tussen mensen. Ouderen willen zelf de regie houden, maar voelen zich al snel bezwaard om naasten te vragen. Veen: 'Ze hebben het gevoel dat ze hun omgeving tot last zijn. Als ze mensen inhuren en betalen, hebben ze daar geen last van." Financiële steun Veen wijst erop dat familie in de nieuwe Wmo financiële steun kan krijgen van de gemeente voor het uitbesteden van mantelzorg. Veen: 'Dat kan prettig zijn als je het hele jaar bijvoorbeeld een paar keer per week boodschappen doet voor je ouders, maar graag met Kerst een keertje niet.' Voor betaalde mantelzorg wijst ANBO naar organisaties als De Kompanen. 'In vele gevallen wordt de financiële vergoeding die gevraagd wordt voor het inschakelen van betaalde mantelzorg particulier betaald door de cliënt zelf of door de kinderen. Ook kan een ingehuurde mantelzorger vanuit een toegekend pgb betaald worden. Uiteraard is dat laatste altijd afhankelijk van de persoonlijke situatie.door Mark van Dorresteijn 19 mrt 2015 2 reacties: 1 Hesmok 9:00 Het zou handig zijn als de juiste termen gebruikt worden. Dit is GEEN betaalde mantelzorg maar gaat om mantelzorgVERVANGING! En het voorbeeld is ook ongelukkig. Een keer in de week boodschappen doen is ook geen mantelzorg. 2 Teceer 9:36 nee, het gaat om meer dan alleen de vervanging van mantelzorg. het gaat om mensen die voor hun bestaan niet afhankelijk willen zijn van de goede wil van anderen alleen. of die op anderen ('naasten' noemen we hen doorgaans) daarvoor onvoldoende een beroep kunnen doen. en het gaat om al die dingen die mensen die in goede doen zijn, zelf in en om hun huishouden kunnen doen (en dus niet om zorg die direct aan fysieke en medische ongemakken.besteed wordt). mantelzorg gaat om kleine huishoudelijke werkzaamheden (niet om echte huishoudelijke zorg), om administratie wellicht, om vervoer en het doen van boodschappen (wel degelijk!). mantelzorg begint doorgaans incidenteel even een handje helpen, maar kan erg uitlopen. en dan komt de vraag of de verzorgde dat wil aan de orde.
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 11
Zorgmodel voor thuiswonende ouderen om hen zo lang mogelijk zelfredzaam te houden
Zorgvisie 20 maart 2015
SamenOud houdt ouderen zelfstandig De projectfase van SamenOud in Noordoost-Groningen is onlangs afgerond. Dit nieuwe zorgmodel voor thuiswonende ouderen is erop gericht hen zo lang mogelijk zelfredzaam te houden. ‘Het welbevinden en de eigen regie nemen toe.’ Ze voelen zich veilig en geborgen, blij dat iemand een oogje in het zeil houdt. Ze vertrouwen erop dat ze de juiste hulp krijgen als dat nodig is. Bovendien ervaren ze minder gezondheidsproblemen en als ze die wel hebben, beleven ze die als minder ernstig. Zo kwalificeren Groningse 75-plussers hun deelname aan SamenOud, een zorgmodel dat thuiswonende ouderen ondersteunt in hun zelfredzaamheid en het vertrouwen dat ze langer thuis kunnen blijven wonen. De projectfase van SamenOud – in de gemeenten Veendam, Pekela en Stadskanaal – is onlangs afgerond. Circa 1500 ouderen van vijftien huisartsen deden eraan mee. SamenOud is in opdracht van het Nationaal Programma Ouderenzorg in NoordoostGroningen opgezet door Zorggroep Meander, Menzis en het UMC Groningen. Welzijnsorganisaties, huisartsen en ouderenbonden sloten zich al snel bij het project aan. Inmiddels is het model ook gestart in Zuidoost-Groningen en Drenthe. Het streven is om SamenOud vast onderdeel te maken van het basispakket van de zorgverzekering, zegt programmaleider Klaske Wynia. ‘Het leidt tot betere zorg bij gelijkblijvende kosten en is dus doelmatig. Het is uiteindelijk aan de politiek of het wel of niet in het basispakket komt.’
Preventief te werk gaan SamenOud draait om het stimuleren van de eigen regie en de zelfredzaamheid, vertelt Wynia, onderzoeker Integrated Care bij het UMCG. ‘Het is ontwikkeld vanuit hun perspectief: welke problemen ervaren zij op het gebied van wonen, welzijn en zorg? En hoe sluiten wij daarbij aan?’ Dat lukt het beste door preventief en proactief te werk te gaan, zegt ze. ‘We richten ons dus ook op ouderen die nog gezond zijn.’ Via een jaarlijkse vragenlijst van de huisarts wordt in kaart gebracht aan welke zorg en begeleiding behoefte is. Daaruit volgt een risicoprofiel: Robuust (vitaal), Kwetsbaar of Complexe zorgbehoeften. Ouderenzorg-teams bezoeken de ouderen uit de laatste twee groepen regelmatig. De huisarts en een specialist ouderengeneeskunde uit het team bepalen het medisch beleid. Een wijkverpleegkundige of een ouderenadviseur werker treedt op als casemanager en vast aanspreekpunt. ‘Ouderen vinden die aandacht heel belangrijk’, zegt Wynia. ‘Uit de evaluatiegesprekken blijkt dat de laatste levensfase voor veel ouderen omgeven is met angsten en onzekerheden. Ze worden afhankelijker, gaan fysiek en soms mentaal achteruit of vragen zich af wie hen helpt als dat nodig is. Hun grootste angst is opname in een verpleeghuis. Ze waarderen het dat ze altijd bij hun casemanager terechtkunnen. Ouderen hadden het idee dat ze de controle en regie terugkregen.’ door Patricia van der Zalm 19 mrt 2015
Gemeenten kunnen de eigen bijdragen voor huishoudelijke hulp verlagen tot 5 euro p/u
Zorg+welzijn 23 maart 2015 Eigen bijdrage huishoudelijke hulp tijdelijk lager
De eigen bijdrage die mensen moeten betalen wanneer ze gebruik maken van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) wordt tijdelijk verlaagd. Gemeenten kunnen met geld van het Rijk de eigen bijdragen voor hulp verlagen tot 5 euro per uur. Staatssecretaris Martin van Rijn heeft dit laten weten in een brief aan de Tweede Kamer. Het doel van de verlaging is dat het financieel aantrekkelijker wordt om de toelage te gebruiken en daarmee ook de huishoudelijke hulp te houden. Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 12
Eigen bijdrage Om een groot deel van de banen van huishoudelijkehulpen overeind te houden, heeft staatssecretaris Van Rijn vorig jaar 190 miljoen euro uitgetrokken voor de toelage. Cliënten kunnen 12,50 euro subsidie krijgen voor huishoudelijke hulp, als ze zelf een deel uit eigen zak betalen. Dat was eerst 10 euro per uur, nu kunnen gemeenten dat bedrag verlagen tot 5 euro. Het is de bedoeling dat cliënten na verloop van tijd geleidelijk een passende eigen bijdrage gaan betalen, aldus de staatssecretaris in de brief.
Toelage De HHT of ook wel de dienstencheque zou 19.000 banen moeten behouden. Maar dat is volgens TSN-directeur Zion Jongstra nog maar zeer de vraag zo stelde hij begin dit jaar in dagblad Trouw. Van de in totaal 60.000 TSN-cliënten gebruiken nu nog maar 210 mensen de toelage. door Alexandra Sweers 23 mrt 2015 Ondersteuning door werkgevers van mensen met een arbeidshandicap wordt eenvoudiger
Binnenlands Bestuur 24 maart 2015
Ondersteuning arbeidsgehandicapten makkelijker Eric de Kluis 23 mrt 2015 Reageer De ondersteuning door werkgevers van mensen met een arbeidshandicap wordt eenvoudiger. Tot nu toe werd er verschil gemaakt of mensen uit de doelgroep van de participatiewet via het UWV of via de gemeente bij een werkgever terecht kwamen. Dat onderscheid komt te vervallen. No-risk Door deze harmonisatie van ondersteunende voorzieningen kunnen werkgevers vaker gebruik maken van no-risk polissen en mobiliteitsbonussen voor deze doelgroep. Ook op het punt van de inzet van jobcoaches, die zorgen voor de begeleiding van werknemers met een beperking, wordt het aanbod voor werkgevers geharmoniseerd. Op dit punt is wetswijziging niet nodig en vindt nog overleg plaats tussen UWV en gemeenten. Gemeenten en sociale partners hebben bij staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangedrongen op deze harmonisatie. 125.000 extra banen Werkgevers en werknemers en het kabinet zijn in het Sociaal Akkoord overeengekomen dat in de jaren tot 2026 in totaal 125.000 extra banen beschikbaar komen voor mensen die niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Wajongers en mensen die op de wachtlijst staan voor de sociale werkvoorziening komen als eerste voor deze banen in aanmerking. Grote en groeiende belangstelling mantelzorg
Nieuwsbrief Samen Wmo.nl 24 maart 2015 Column Hans Stam,
Mantelzorger, ridder te paard of spons? Gemeenten willen ‘kost wat kost (!)’ voorkomen dat de soms forse kortingen op de tarieven in de zorg de kwaliteit ervan onder druk zal zetten. Zij denken dat te doen door in te zetten op zorginnovatie (goedkoper door slimmer te werken), grotere concurrentie tussen de zorgaanbieders (scherpere biedingen) en het bevorderen van de z.g. informele zorg (door mantelzorgers en vrijwilligers). Mantelzorg mag zich dan ook in het kader van de overgang van de AWBZ naar de WMO in een grote en groeiende belangstelling verheugen. Mantelzorgers waren natuurlijk altijd al onmisbaar om een extra ‘pair of hands’ te leveren aan de (intramurale) verzorging van hun dierbaren maar ze waren geen specifieke benoemde doelgroep in allerlei beleidsdocumenten. Daar komt nu verandering in. Van broodnodig voor de zorg van de medemens worden ze nu cruciaal voor het succes van de zorgtransitie en de hervorming van de langdurige zorg. Mantelzorg bestaat al zo lang als de mensheid bestaat maar het woord ‘mantelzorg’ gaat terug tot de heilige Martinus, bisschop van Tours (326-397 n.Chr.) die, als een ridder gezeten op zijn paard, oog in oog met een blinde en zorgbehoeftige bedelaar zijn zwaard trok, de helft van zijn mantel afsneed en
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 13
die aan de arme man gaf. Dit verheugende feit wordt nog altijd op 11 november gevierd met Sint Maarten, maar de mantel heeft plaatsgemaakt voor snoep. Mantelzorg is anders dan vrijwilligers werk geen keuze, maar het overkomt je als mensen met wie je een emotionele band hebt vaak langdurige zorg nodig hebben. Nederland telt volgens Mezzo, de landelijke belangenvereniging, naar schatting 2,6 miljoen mantelzorgers. Drie kwart daarvan voert de verzorgende taak uit naast het normale werk. Zij hebben er niet voor geleerd en zijn met vallen en opstaan ‘wijs’ geworden. Een kwart van de mantelzorgers is overbelast! De politiek en de landelijke overheid (VWS) hebben de mantelzorger herontdekt als reddende engel van de participatie maatschappij. Naast hun rol als informele verzorger moeten mantelzorgers volgens staatssecretaris van Rijn ook betrokken worden “als adviseur van zorgorganisaties en steun verlenen bij het in kaart brengen van de sociale omgeving van een cliënt.” De Wlz spreekt zelfs van het betrekken van mantelzorgers bij de zorgplanbespreking. Van zorgverleners wordt verwacht dat zij de mantelzorger steeds meer als gelijkwaardige partner te zien. Er wordt door de overheid zes miljoen uitgetrokken om gemeenten te verleiden om activiteiten te ontwikkelen die leiden tot betere ondersteuning van mantelzorgers. Voorts worden gemeenten verantwoordelijk voor een jaarlijkse blijk van waardering aan de mantelzorgers. Arme, arme mantelzorger. Woekerend met zijn/haar tijd, moet hij/zij bedrijfsadviseur worden, zorgplannen bespreken, gelijkwaardig partner worden van verzorgers, de cliënt omgeving in kaart brengen, maar gelijkertijd verdwijnt de landelijke regeling financiële waardering mantelzorgers en mogen gemeenten ze een jaarlijkse knuffel geven. Voor mij zijn mantelzorgers ridders te paard die geweldig werk doen, waar we trots op kunnen zijn maar geen sponzen die uitgeknepen moeten worden. Hans Stam, toezichthouder in de zorg
Herstelplan pgb-problemen
Zorgvisie 25 maart 2015
Oplossing pgb-debacle in handen van 'regisseur' Een ‘onafhankelijke ketenregisseur’ gaat alle partijen die betrokken zijn bij de uitbetaling van persoonsgebonden budgetten (pgb’s) aansturen. Dat is een onderdeel van het herstelplan waarmee staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) de grote problemen rondom de betaling van het pgb wil oplossen. De regisseur is voormalig Tweede Kamerlid Andrée van Es. Deze week lekte het herstelplan uit waarmee Van Rijn reageert op de almaar voortdurende malaise rondom het uitbetalen van pgb's. Het plan bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste staat er in uitgelegd hoe en op welke termijn allerlei noodmaatregelen teruggedraaid moeten worden. 'Dat zijn noodmaatregelen die de afgelopen maanden zijn genomen om budgethouders en zorgverleners toch uit te kunnen betalen', zegt directeur Aline Saers van Per Saldo, de belangenvereniging voor pgb-houders. 'Er zijn gekke dingen gebeurd zoals dat alle budgethouders 10.111 euro gestort hebben gekregen, ongeacht de hoogte van hun pgb. Dit soort noodoplossingen om mensen toch te kunnen betalen, moeten zo snel mogelijk netjes teruggedraaid worden.' De zweep Ten tweede is de functie van ketenregisseur gecreëerd. 'Een deel van de uitbetalingen kan nu nog niet uitgevoerd worden omdat het niet alleen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) spaak loopt, maar ook bij zorgkantoren en gemeenten', zegt Saers. 'Daarom komt er nu een onafhankelijke persoon die de spreekwoordelijke zweep erover kan halen bij de SVB, gemeenten, VWS en zorgkantoren om de problemen op te lossen.' Naast regisseur Van Es zal ook topambtenaar Marcel van Gastel in de gaten houden of er daadwerkelijk vorderingen worden gemaakt. Ten derde is te lezen met welke verbeteringen het SVB nog meer gaat komen. 'Dan gaat het om aanpassingen die het gebruik van het systeem moeten verbeteren. Zo ontvangen budgethouders straks meldingen als er iets gewijzigd is of niet klopt. Dat kan via de mail of via de post. Nu is het nog zo dat je echt ingelogd moet zijn in het online platform 'MijnPGB' om meldingen te krijgen van updates en wijzigingen.'
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 14
Evaluatie Dat dit soort fouten nu pas naar boven komen en niet uit eerdere tests van het systeem, irriteert niet alleen Saers. Veel Kamerleden lopen al warm voor het Algemeen Overleg in de Kamer over het pgb aanstaande donderdag. Volgens CDA-Kamerlid Mona Keijzer komt Van Rijn wel erg laat met dit plan. 'Wij hebben eind vorig jaar al voorgesteld om bestaande pgb-houders een voorschot te geven van drie maanden, want al maanden krijgen wij e-mails en berichten van mensen die gewoon geen geld krijgen voor het werk dat ze doen.' Een evaluatie van het debacle zal in de nabije toekomst verschijnen. Het is de vraag hoe deze evaluatie zal uitpakken voor de staatssecretaris en voor de bestuurders Nicoly Vermeulen en Ronald Barendse van de SVB. door Wouter van den Elsen 25 mrt 2015
Als er zorg nodig is, voor partner of zichzelf, of als arts aandringt, wil oudere verhuizen
Zorgvisie 25 maart 2015
Ouderen willen alleen verhuizen als zorg nodig is Meer dan de helft van de 75-plussers woont alleen, huurt een woning en overweegt alleen te verhuizen als er zorg en ondersteuning nodig is. Dat blijkt uit de vandaag gepresenteerde ‘Woonmonitor 2015’, een landelijk onderzoek van Bureau Vijftig en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Ouderen willen alleen verhuizen als zorg nodig is Uit het onderzoek dat in samenwerking met vier woningcorporaties (Sité Wonen, Allee Wonen, Wonen Breburg en Laurentius) is gemaakt, blijkt verder dat 62 procent van de 2.500 55-plussers die deelnamen aan het onderzoek, zich gezond voelt en dat 90 procent tevreden is over zijn woonsituatie. Ruim 30 procent wil nooit meer verhuizen; van de 75-plussers is dat zelfs 44 procent. En toch, als er zorg nodig is, voor partner of zichzelf, of als de huisarts of specialist aandringt, is verhuizen een optie. Kleiner wonen Naast de honkvaste groep is er – blijkt uit de resultaten - ook een grote groep is die wel een verhuizing overweegt. De belangrijkste reden om te verhuizen is om kleiner te wonen. Het argument om te verhuizen als er zorg nodig is, geldt vooral voor de groep die nog geen concrete plannen heeft. Senioren betalen nu gemiddeld 500 tot 750 euro voor hun woning, inclusief gas, water en licht. En ze willen bij een verhuizing dezelfde woonlasten betalen. Voor diensten aan huis is men bereid zo'n 100 euro per maand neer te leggen. Daarbij zijn de klusjesman, huishoudelijke hulp en glazenwasser het meest populair. Vormen Traditionele woonvormen zoals aanleunwoningen, seniorenwoningen, serviceflats en woonzorgcomplexen zijn het meest bekend (70-80 procent van de respondenten kent deze woonvormen). Wat opvalt is dat ouderen veel minder bekend zijn met nieuwe woonvormen, zoals moderne hofjes (11 procent), mantelzorgwoningen (2 procent) en kangoeroewoningen (2 procent). Van de mensen die de nieuwe woonvormen wel kennen, zou een groter deel daar wel willen wonen. Daarbij komt naar voren dat het opleidingsniveau zeer bepalend is voor de kennis over woonvormen. En dat jonge ouderen beter bekend zijn met de woonvormen dan de 75-plusser. Koster Aad Koster, directeur ActiZ: 'De komende jaren verdubbelt het aantal ouderen in ons land. Nu al woont meer dan de helft van de 75-plussers alleen. Dat zal de komende tijd een nog grotere groep worden. Die mensen gaan op een gegeven moment op zoek naar een alternatieve woning. Een plek waar ze veilig kunnen wonen, anderen kunnen ontmoeten en iets voor anderen kunnen betekenen. Want dat is wat veel mensen willen. Daarom werken we niet alleen aan meer seniorenwoningen, maar vooral aan een divers woonaanbod. Uit dit onderzoek van Bureau Vijftig blijkt dat veel senioren nog niet bekend zijn met nieuwe woonvormen. We zullen dus ook moeten werken aan grotere bekendheid van nieuwe woonvormen. Zodat iedereen daar kan wonen, waar hij zijn leven op een prettige manier kan vervolgen.' door Wouter van den Elsen 24 mrt 2015
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 15
Basispakket Wmo voor dagbesteding, begeleiding, huishoudelijke hulp, mantel- en respijtzorg?
Binnenlands Bestuur 25 maart 2015
Pleidooi voor invoering basistarief Wmo Voor een aantal onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) moet een basispakket met basistarieven komen. SP-Kamerlid Renske Leijten dient hiertoe volgende week een initiatiefnota in. GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman voelt daar ook wel wat voor. Yolanda de Koster 25 mrt 2015 Er moet een basispakket komen voor een aantal onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Hierin moet de dagbesteding, begeleiding, huishoudelijke hulp en mantel- en respijtzorg worden ondergebracht. Voor dit basispakket moeten basistarieven worden vastgelegd. SP-Kamerlid Renske Leijten dient hiertoe volgende week een initiatiefnota in. Rechtsongelijkheid Met zo’n basispakket kunnen grote aanbodverschillen tussen gemeenten en daarmee rechtsongelijkheid voor burgers worden voorkomen, verduidelijkt Leijten. Uit onderzoek naar de gemeentelijke Wmo-inkoopcontracten blijkt dat er enorme verschillen zitten in de tarieven die gemeenten sinds januari voor dezelfde Wmo-producten betalen, en daarmee het bezuinigingspercentage dat gemeenten doorvoeren. Dat varieert van gemiddeld 17 tot 22 procent, met uitschieters naar boven en beneden, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Twente (UT) dat op verzoek van Binnenlands Bestuur is uitgevoerd. De rijkskorting op het overgehevelde Wmo-budget bedraagt over 2015 gemiddeld 11 procent. Doorn in het oog De fikse tariefverschillen zijn het SP-Kamerlid een ‘doorn in het oog’. De (te) lage tarieven vormen een gevaar voor de continuïteit en de kwaliteit van zorg, stelt Leijten. Zij heeft inmiddels verantwoordelijk staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) om een reactie op de berichtgeving hierover in Binnenlands Bestuur gevraagd. Ook GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman heeft dat gedaan. ‘We wisten dat er met de decentralisatie verschillen tussen gemeenten zouden ontstaan, maar dat die verschillen zo groot zijn, baart me wel zorgen’, aldus Voortman. Ze voelt wel wat voor de invoering van een standaardtarief. ‘Daar is wel wat voor te zeggen.’ Monitoren ‘Het zijn forse verschillen tussen gemeenten die we goed moeten monitoren’, stelt D66-Kamerlid Pia Dijkstra. Ze vindt het echter te vroeg om de noodklok te luiden. Ook omdat gemeenten de vrijheid hebben om het beleid op hun eigen manier in te vullen en ‘we pas drie maanden onderweg zijn’. De belangrijkste vraag is voor haar of de mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dat ook krijgen. Daar is in het onderzoek niet naar gekeken. De monitor die Van Rijn heeft toegezegd, moet in de ogen van D66 daar wel op ingaan. Ook moeten de tariefverschillen die uit dit onderzoek naar boven zijn gekomen in de monitor worden meegenomen, evenals een verklaring daarvoor. Gemeenteraden moeten daar eveneens goed op toezien, benadrukt Dijkstra. Anticiperen Zowel Leijten als Voortman stellen dat gemeenten mogelijk meer bezuinigen dan strikt noodzakelijk, om alvast te anticiperen op de bezuinigingen op het rijksbudget voor de Wmo vanaf 2016. Uit het onderzoek onder 162 gemeenten blijkt dit echter niet het geval te zijn. De gemeenten stellen dat de bezuinigingen nodig zijn om de vele nieuwe kostenposten te dekken, zoals de investeringen in wijkteams en ict. Hiermee kunnen de grote verschillen niet worden verklaard, stellen de onderzoekers van de UT, omdat álle gemeenten met dergelijke kosten worden geconfronteerd. Dijkstra oppert als mogelijke verklaring dat gemeenten er wellicht bewust voor hebben gekozen behoedzaam te werk te gaan, ‘omdat ze niet weten waar ze op zouden uitkomen. Sommige gemeenten hebben conservatieve contracten gesloten, die wellicht later worden bijgesteld.’ Beschikking Het basispakket Wmo, waarvoor Leijten volgende week een initiatiefnota gaat indienen, is een pakket waar iedereen die dat nodig heeft aanspraak op kan maken. ‘Net zoals het consultatiebureau of inentingen’, verduidelijkt Leijten. Het Wmo-basispakket kan worden ondergebracht in de Wet publieke gezondheidszorg. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. De toegang daartoe gaat via een beschikking die door zorgprofessionals moet worden afgegeven. Dat kan een
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 16
huisarts zijn. Met die beschikking op zak moeten gemeenten de benodigde zorg en/of ondersteuning leveren. Hoe die wordt ingericht, blijft het pakkie an van gemeenten, benadrukt Leijten. Op dat vlak houden gemeenten hun beleidsvrijheid. Als ze zich maar aan de basistarieven houden. Voor burgers is er meer zekerheid op zorg én rechtsgrond in het geval de gemeente de zorg toch weigert, aldus Leijten. De burger heeft dan een inhoudelijke beschikking waarmee hij bezwaar kan aantekenen. Niet extra bezuinigen op zorg en sociale zekerheid om lastenverlichting te bekostigen
Zorgvisie 25 maart 2015
Parlement wil geen extra zorgbezuiniging De Tweede Kamer vindt dat er niet extra mag worden bezuinigd op de zorg en de sociale zekerheid om een lastenverlichting te kunnen bekostigen. Een meerderheid, waaronder regeringspartij PvdA, steunde deze week een voorstel daartoe van de ChristenUnie. Ook de twee andere bevriende oppositiepartijen D66 en SGP en veel andere oppositiepartijen waren ervoor. Regeringspartij VVD en onder meer oppositiepartij CDA steunden de motie niet. Indiener Joël Voordewind is blij met de steun. 'Dit is een duidelijke piketpaal voor de onderhandelingen straks', zei hij over de gesprekken die in het voorjaar worden gevoerd over de begroting voor volgend jaar.
Lastenverlichting Voordewind had zijn voorstel gedaan tijdens een debat over de nieuwe ramingen van het Centraal Planbureau (CPB), waarin de economie harder aantrekt dan in de vorige ramingen in december het geval was. De regeringspartijen voelen er voorlopig niets voor om extra te bezuinigen. D66 en het CDA willen dat wel om een herziening van het belastingstelsel en een lastenverlichting mogelijk te maken. (ANP) door Wouter van den Elsen 19 mrt 2015
Geen oplossing problemen uitbetaling pgb
Nu.nl 26 maart 2015
Van Rijn wil pgb-houders geen voorschot uitkeren Gepubliceerd: 26 maart 2015 16:1926-03-15 16:19Laatste update: 26 maart 2015 16:2826-03-15 Het uitkeren van voorschotten aan pgb-houders zodat zorgverleners kunnen worden uitbetaald zal de problemen alleen maar groter maken. Dat zei staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) donderdag tijdens het debat in de Tweede Kamer over de pgb-problemen. Oppositiepartijen SP en CDA riepen de staatssecretaris donderdagochtend op de problemen met de persoongebonden budgetten (pgb) snel op te lossen. Dit moet gebeuren door het uitbetalingssysteem tijdelijk om te gooien en voorschotten uit te keren en niet het geld na declaratie uit te keren. Volgens Van Rijn is dat geen goed idee. "Het uitkeren van voorschotten maakt het probleem groter. Dat moet je dan achteraf eventueel terugvorderen", aldus Van Rijn. 'Lege handen' Sinds 1 januari is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) verantwoordelijk voor de uitbetaling van de pgb's. Maar de SVB blijkt bij lange na niet toegerust te zijn voor deze taak, met als gevolg dat tienduizenden pgb-houders en zorgverleners weken moeten wachten op hun geld. Donderdag debatteert de Tweede Kamer opnieuw over de pgb-problemen die sinds januari spelen. Bij de SP begint het geduld met Van Rijn op te raken. SP-Kamerlid Renske Leijten: "De staatssecretaris is met lege handen naar dit debat gekomen. Hij heeft geen oplossing voor de problemen die er nu zijn. Deze mensen schreeuwen om een voorschot." Dat voorschot komt er dus niet, zegt Van Rijn. Mensen die door uitbetalingsproblemen in financiële problemen zijn terechtgekomen en daardoor de deurwaarder of belastingdienst op de stoep krijgen, worden door het zogenoemde 'rapid response-team' zo snel mogelijk geholpen.
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 17
In de tussentijd hoopt de staatssecretaris dat zijn herstelplan de systemen uiterlijk in de zomer op orde brengt en dat de uitbetalingen dan probleemloos verlopen. Voor ChristenUnie en D66 is dat te vaag. Zij willen een datum waarop de staatssecretaris kan worden afgerekend, en belangrijker: dan weten de mensen die nog wachten op hun pgb-geld waar zij aan toe zijn, zegt Kamerlid Carla Dik-Faber (ChristenUnie). Nieuw systeem Tot eind vorig jaar betaalden de budgethouders, dat zijn de hulpbehoevenden die zelf hun zorg inkopen, de zorgverlener uit hun pgb. Voorheen konden individuele zorgverleners hun kosten direct declareren. Er werd pas achteraf gecontroleerd of de declaratie ook echt terecht was. Dat maakte het systeem erg fraudegevoelig. Daarom regelt de Sociale Verzekeringsbank sinds 1 januari van dit jaar de uitbetaling van de zorgverleners. Nu wordt vooraf gecontroleerd wat er met het geld gaat gebeuren en niet meer achteraf als het al is uitgegeven. Maar de hervorming heeft echter geleid tot grote administratieve problemen. Door onder andere haperende ict-systemen, onderbezetting bij de SVB en een wirwar aan formulieren die moeten worden ingevuld, blijkt dat de SVB niet in staat is de gedeclareerde kosten tijdig uit te keren. Het gevolg is dat veel zorgverleners van de pgb-houders niet worden uitbetaald. Zij komen weken, soms wel maanden, zonder inkomen te zitten met alle financiële gevolgen van dien. Door: NU.nl/Avinash Bhikhie
Agressie in de gehandicaptenzorg
Nieuwsbrief CNV Zorg & Welzijn 26 maart 2015
Geweldloze gehandicaptenzorg? De erkenning voor gevolgen van agressie in de gehandicaptenzorg ontbreekt. Auteur: Daniëlle van der Eerden Vorige week hadden we een bijeenkomst voor medewerkers van de gehandicaptenzorg. Geweldig, geweldloos werk, zo heette de bijeenkomst. Maar na afloop vroeg ik me af hoe geweldloos het werk in de gehandicaptenzorg eigenlijk is. Want dat het geweldig werk is, dat staat voor mij buiten kijf. Maar de verhalen over het geweld waar deze medewerkers wekelijks en soms zelfs dagelijks mee te maken krijgen, dat ging al mijn verbeelding te boven. Zo was er het verhaal van iemand met een tijdelijk contract die tijdens haar werk een agressieve cliënt tegenover zich had. Deze agressie beperkte zich niet tot een paar scheldwoorden, maar ze had heuse blauwe plekken en kneuzingen. Gevolg was een bezoek aan de eerste hulp. Dit incident op zich was voor de medewerker geen reden voor verontwaardiging. De afwikkeling door de werkgever was dat wel. Ze kreeg namelijk te horen dat ze geen melding of aangifte van het incident mocht doen. Zou ze dat wel doen, dan kon ze een vast contract zeker op haar buik schrijven. Een verhaal dat tot mijn verbazing door de rest van de groep herkend werd. Nu is het natuurlijk al vreemd dat geweld binnen je werk blijkbaar ‘normaal’ wordt gevonden. Volgens mij is het nooit normaal als je verrot gescholden of in elkaar geslagen wordt. Maar goed, soms hebben dit soort dingen ook met de ziekte of aandoening te maken, zoals in de gehandicaptenzorg. Ik kan me voorstellen dat je er in dit geval toch anders tegenaan kijkt dan wanneer een volledig gezond persoon opeens op je in begint te beuken. Je weet nu eenmaal dat je agressie in dergelijke sectoren nooit helemaal kunt voorkomen. Maar dat je vervolgens verboden wordt om dit naar buiten te brengen en aangifte te doen, vind ik een grove schending van goed werkgeverschap! Nu gaf ik al aan dat agressie nooit geheel te voorkomen is bij bepaalde doelgroepen. Wat vorige week ook bleek, is dat de agressie wel groeiende is. En dat aan deze groei naar verwachting voorlopig nog geen eind komt. Waarom? Dat heeft te maken met de personele bezetting. Als gevolg van alle veranderingen in de (gehandicapten)zorg, heeft ook deze sector te maken met minder professionals en meer vrijwilligers. En hoe goedbedoeld ook, vrijwilligers kunnen nooit díe zorg bieden die nodig is bij lastige doelgroepen zoals (zwaar) verstandelijk gehandicapten. Begrijp me niet verkeerd, het is ook een hele mooie doelgroep. Maar deze mensen moeten wel op een iets andere manier benaderd worden dan je buurman of –vrouw. En als dat fout gaat, ligt het punt van ontvlammen wel heel dicht op de loer.
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 18
De gehandicaptenzorg zal niet de enige sector zijn waar agressie een probleem is. Kijk naar alle commotie bij de NS nadat een conductrice in elkaar is geslagen. En vanochtend las ik in de krant dat een vader een leerkracht in elkaar heeft geslagen omdat zijn tienminutengesprek niet doorging. Maar de gehandicaptenzorg is naar mijn weten wel de enige sector waar zo weinig erkenning bestaat voor de gevolgen van agressie voor de medewerker. En waar, de goede werkgevers daar gelaten, nog teveel werkgevers de gevolgen voor de werknemer niet erkennen en hun werknemers in de kou laten staan.
Ondersteuning mantelzorgers door werkgevers
Zorg+welzijn 26 maart 2015
Werkgever kan mantelzorger meer steunen Steeds meer werkenden zorgen naast hun baan voor een familielid of vriend. Als die zorg langer duurt, melden zij zich vaker ziek op het werk. En misschien niet heel verrassend: zorgmedewerkers zijn heel vaak mantelzorger. Het aantal werknemers dat ook mantelzorger is, groeide de afgelopen jaren van 13% in 2004 naar bijna 18% in 2012, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De toename is het sterkst onder vrouwen van 45-65 jaar en mensen met een werkweek tot 28 uur. Deze groepen geven veruit het vaakst hulp. Mantelzorg Gretha van der Veer van adviesbureau Jong en Veer adviseert met haar collega Heidi de Jong werkgevers hoe zij hun mantelzorgende werknemers kunnen ondersteunen. Vooral bij zorgorganisaties zien ze dat het aandeel mantelzorgers aanzienlijk hoger is dan in andere sectoren. 'Daar zijn soms 1 op de 3 werknemers mantelzorger. In de zorg werken voornamelijk vrouwen. Zij zorgen van nature al graag voor anderen en pakken daardoor makkelijker de zorg voor een naaste op. In die sector voelen werkgevers en werknemers de pijn van overbelasting en ziekteverzuim al meer.' Privé 'Mantelzorg is helemaal niet ingebed in de werkcultuur', zegt Van der Veer. Er is veel schroom en onwetendheid over het thema. 'Maar weinig managers vragen tijdens een jaargesprek of hun collega thuis zorgt voor een ziek familielid. Dat is toch heel privé om te vragen. Werkgevers zijn bang dat er van alles op hen af komt waar ze niet direct een antwoord op hebben.' Ook mantelzorgers durven het niet altijd te zeggen. 'Ze denken: wat moet mijn werkgever ermee? Het is best lastig om te vertellen dat je partner bijvoorbeeld een verslaving heeft.' Cultuur Volgens Van der Veer is de eerste stap dus het bespreekbaar maken van het onderwerp. En dat geldt voor beide kanten: mantelzorgers kunnen er meer over praten en werkgevers kunnen een cultuur scheppen waarin dat kan. 'Sommige werkgevers vragen bij het aanstellingsgesprek of de werknemer zorgt voor een ander. Misschien vertelt de werknemer het dan niet meteen, maar weet dan wel dat het onderwerp bespreekbaar is.' Parkeerplaats Is eenmaal alle informatie op tafel, dan zijn de oplossingen heel verschillend. 'Soms is een werknemer al geholpen met een parkeerplaats in de buurt, zodat hij bij acute problemen snel naar huis kan. Voor een ander is het prettiger om 4x9 uur te werken in plaats van vijf dagen. Sommige werkgevers kunnen via de ziektekostenverzekeraar ook een cursus aanbieden over hoe mantelzorgers hun grenzen kunnen bewaken. Ook het bedrijfsmaatschappelijk werk of een steunpunt mantelzorg kan helpen wanneer mantelzorgers vastlopen, maar niet altijd is dat bekend.' Energie Iedere mantelzorger is weer anders, weet de adviseur. 'De een is er uren in de week mee kwijt en krijgt er juist heel veel energie van, terwijl de ander met veel minder tijd het al heel zwaar heeft. Het is maatwerk, daarom heeft een algemene mantelzorgregeling geen zin.' Zorgverlof De mantelzorg is niet per se gebaat bij meer zorgverlof, waarschuwt Van der Veer. 'Mantelzorgers werken vaak al minder uren. Als ze meer verlof nemen, zullen ze ook minder verdienen. Bovendien willen mantelzorgers vaak juist blijven werken.' Oogluikend toestaan dat de mantelzorger regelmatig
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 19
een uur eerder naar huis gaat, is geen goed plan. 'De mantelzorger kan zich zo bezwaard en schuldig voelen naar andere collega's. En er ontstaat onduidelijkheid. Wees liever duidelijk en zeg: Ik heb dit afgesproken met deze collega zodat hij of zij in staat is om voor iemand te zorgen.' door Alexandra Sweers 24 mrt 2015 laatste update:25 mrt 2015 Eigen kracht en zelfredzaamheid bevorderen
Google melding Wmo-Adviesraad: Noordwijktoday 26 maart 2015
11 Eigen-krachtprojecten aangemeld 26 maart 2015 11 organisaties hebben 11 projectvoorstellen ingediend waarvan zij menen dat ze Noordwijkers helpen om zelfredzaam te zijn. De komende weken worden ze getoetst en kijken gemeente en Wmo-adviesraad van welke voorstellen Noordwijk werk gaat maken. Vraagstelling gaat over belangrijk maatschappelijk thema De eigen kracht en zelfredzaamheid van Noordwijkers bevorderen. Wat kunnen we daarvoor in stelling brengen? Welke projecten kunt u bedenken? Die vragen heeft de gemeente Noordwijk aan het begin van dit jaar uitgezet. Variatie aan mogelijkheden om samenleving te versterken De oproep werd gehoord. 11 organisaties hebben 11 projectvoorstellen ingediend waarvan zij menen dat ze Noordwijkers helpen. Het soort projecten varieert van een kookclub tot een ontmoetingscentrum voor werklozen; van een uitgebreid welzijnsprogramma tot een mamma café; van een lokale volksuniversiteit tot een kinderboerderij. Ook wat betreft de financiële onderbouwing van de projecten is er veel variatie. Voor het ene is maar € 1.900,- nodig om het van de grond te krijgen; voor een ander € 153.617,-. In totaal is € 512.562,- met de voorstellen gemoeid. Daarmee overtreffen de indieners in ieder geval de € 100.000,- die de Noordwijkse gemeenteraad op 28 januari ter beschikking heeft gesteld. Wmo-raad betrokken bij de selectie Dat de aangevraagde subsidie het beschikbare bedrag ruim overschrijdt, betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. Dat gebeurt de komende weken. 8 criteria helpen de plannen te toetsen. De gemeente betrekt de Wmo-adviesraad bij de selectie. Samen kijken ze onder meer of het project aansluit bij de richtlijnen uit de Wmo-beleidsnota van de gemeente, en of het project een bijdrage levert aan de structurele verhoging van de zelfredzaamheid. Maar ook gaan ze na of er sprake is van een ongewenste overlap of dubbeling met bestaande voorzieningen. De gemeente wil half april de beoordeling klaar hebben. Dan krijgen de indieners van de voorstellen bericht. Aanpak nodig in de groei naar een participatiemaatschappij Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk geworden voor het hele sociale domein. 2015 is een transitiejaar. Een van de zaken waarvan de gemeente samen met de maatschappelijke organisaties werk moet maken is het opzetten van een effectief opererende participatiemaatschappij. De eigen kracht en zelfredzaamheid zijn belangrijke troeven in een stelsel dat steeds indringender zal appelleren aan wat mensen nog zelf kunnen. Maatschappelijke organisaties pakken hun rol Het is voor het eerst geweest dat de gemeente maatschappelijke organisaties zo concreet heeft betrokken bij het bedenken van aanpakken. Zorgwethouder Marie José Fles is alle indieners dankbaar: “De Noordwijkse maatschappelijke organisaties zijn ontzettend betrokken. Ze zijn zeer betrokken. En pakken hun rol in het bouwen aan de participatiemaatschappij. De creativiteit van hun projectvoorstellen heeft me verrast. We hebben gevraagd om met innovatieve ideeën te komen. Dat is gelukt!.”
Nieuwsbrief 81 Wmo adviesraad Kaag en Braassem
Pagina 20