Nieuwelaan 178 IMRO idn: NL.IMRO.0503.BP0018-2001
Datum laatste wijziging: 7 mei 2012
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel planvorming 1.2 Begrenzing plangebied 1.3 Vigerende bestemmingsplannen 1.4 Opbouw plan
6 6 6 6 6
Hoofdstuk2 Gebiedsvisie 2.1 Bestaande situatie 2.2 Toekomstige situatie 2.3 Conclusie
7 7 7 8
Hoofdstuk3 Juridische planbeschrijving 3.1 Verantwoording planvorm 3.2 Systematiek bestemmingen 3.3 Specifieke elementen
9 9 9 10
Hoofdstuk4 Ruimtelijke opzet 4.1 Bestaande situatie 4.2 Beleid en Onderzoek 4.3 Gewenste ontwikkelingen 4.4 Conclusie
11 11 11 16 17
Hoofdstuk5 Functies 5.1 Wonen 5.2 Openbare ruimte
18 18 18
Hoofdstuk6 Milieu 6.1 Water 6.2 Ecologie 6.3 Bodem 6.4 Milieuzonering bedrijven 6.5 Geluid 6.6 Luchtkwaliteit 6.7 Externe veiligheid 6.8 Energie
19 19 20 22 23 23 24 25 25
Hoofdstuk7 Infrastructuur 7.1 Bovengronds (verkeer en vervoer) 7.2 Ondergronds (kabels en leidingen)
27 27 29
Hoofdstuk8 Cultuurhistorie 8.1 Archeologie 8.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
30 30 33
Hoofdstuk9
35
Handhaving
Hoofdstuk10 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid 10.1 Inspraak en overleg 10.2 Financiële uitvoerbaarheid
36 36 37
Lijst van bijlagen
39
Regels
41
Hoofdstuk1 Artikel 1
2
Inleidende regels Begrippen
42 42
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 Artikel 2
Wijze van meten
46
Hoofdstuk2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Bestemmingsregels Tuin Wonen Waarde - Archeologie
47 47 48 50
Hoofdstuk3 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels
52 52 53 54 55 56
Hoofdstuk4 Artikel 11 Artikel 12
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
57 57 58
Bijlagen Bijlage 1
Lijst van bedrijfstypen
59 61
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
3
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
4
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Toelichting
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
5
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel planvorming
Het voormalige CWI-gebouw aan de Nieuwelaan 178 heeft zijn functie als kantoor verloren en de gemeente heeft de gronden ter beschikking gesteld voor ontwikkeling. De projectontwikkelaar is voornemens vrije sector appartementen te realiseren op deze locatie. De bouw van de appartementen past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Daarom is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de projectontwikkelaar om de appartementen middels een bestemmingsplan planologisch mogelijk te maken.
1.2
Begrenzing plangebied
Het plangebied bevindt zich in de bocht van de Nieuwelaan en de Schie aan de Nieuwelaan 178 met de kadastrale nummers E3056 en E3656.
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan 'Zuidpoort' door de gemeenteraad vastgesteld op 28 juni 2001.
1.4
Opbouw plan
Hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan, de gebiedsvisie, bevat een samenvatting van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling. In de hoofdstukken 4 tot en met 8 komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan de orde: ruimtelijk opzet, functies, milieu, infrastructuur en cultuurhistorie. Hoofdstuk 9 beschrijft de wijze van handhaving in dit plangebied. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven.
6
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 2 2.1
Gebiedsvisie
Bestaande situatie
Het plangebied bevindt zich in de bocht van de Nieuwelaan aan de Schie. Het voormalige CWI-gebouw is een kantoorgebouw dat zo een 40 jaar geleden is gebouwd en heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming kantoordoeleinden. Het is, los van het voormalig techniekmuseum, het laatste gebouw in de zone tussen Ezelsveldlaan en Nieuwelaan dat nog niet is 'verkleurd' naar wonen. Door de ligging aan de Schie dicht bij de Oostpoortbrug, die alleen voor fietsers en voetgangers toegankelijk is, ligt het plangebied in zekere zin in de luwte. Het wijzigen van de bestemming naar 'wonen' is hier een logisch en juist gevolg van.
2.2
Toekomstige situatie
Het leegstaande CWI-gebouw zal plaats maken voor de bouw van 17 appartementen en een penthouse. Het parkeren wordt op eigen terrein opgelost, daar worden 25 parkeerplaatsen gerealiseerd. Met de ontwikkeling van (koop) woningen wordt bescheiden bijgedragen aan de forse bouw en transformatieopgave die Delft tot 2020 heeft. Het te bouwen appartementengebouw neemt samen met het naastgelegen veld 12 een bijzondere positie in. Samen vormen het nieuwe en het bestaande woongebouw de beëindiging van de dichtbebouwde zone tussen de Ezelsveldlaan en de Nieuwelaan. De aanwezige dubbele brugwachterwoning, een Rijksmonument, staat los in de groene ruimte, ruimte die door de Schie extra weids is. Door het appartementengebouw in dezelfde lijn met veld 12 te plaatsen, blijft de dubbele brugwachterswoning in zijn waarde met voldoende ruimte. Het nieuw te bouwen gebouw past in massa en materialisatie bij het appartementencomplex van veld 12 zonder een kopie te zijn. De hoofdmassa van 5 bouwlagen sluit aan bij veld 12 en daarnaast op de goothoogte van de historische voormalige TU bebouwing aan de Nieuwelaan. Boven de 5e de bouwlaag wordt een penthouse toegevoegd als 6e laag, met een beperkt oppervlak. Het penthouse is ter accentuering van de bijzondere plek aan de Schie. Het wordt terugliggend gesitueerd en is architectonisch zelfstandig vormgegeven als lichtere opbouw. Inclusief het penthouse is de totale bouwhoogte 19 meter, de hoofdmassa is 16 meter hoog.
2.2.1
Bezonning en uitzicht
Bezonning Voor het bestemmingsplan is een bezonningsstudie uitgevoerd, die inzichtelijk maakt wat de gevolgen van het project zijn voor de bezonning van de omliggende percelen. Deze studie is als bijlage bij de toelichting opgenomen. In de studie is een vergelijk gemaakt tussen de bestaande bebouwing en de nieuwe bouwmassa en bouwhoogte. De studie is uitgevoerd voor vier maatgevende data: 21 maart, 21 juni, 21 september en 21 december. In de studie is de situatie weergegeven voor de tijdstippen 08.00, 12.00, 16.00 en 20.00 uur. Uit deze studie blijkt dat de bezonningssituatie in beperkte mate verandert. De veranderingen zijn beperkt en geven geen aanleiding om het project niet toe te staan. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is een aanvullende bezonningsstudie uitgevoerd. Deze bezonningsstudie is als bijlage toegevoegd bij de toelichting van het bestemmingsplan. In deze studie is de bezonningssituatie in beeld gebracht op 21 maart, 21 juni, 21 september en 21 december. Voor 21 maart, juni en september is de situatie weergegeven op de tijdstippen: 07.00, 08.00, 09.00, 10.00, 11.00, 12.00, 13.00, 14.00, 15.00, 16.00, 17.00, 18.00 uur. Voor 21 december is de situatie weergegeven op de tijdstippen 10.00, 11.00, 12.00, 13.00, 14.00, 15.00 uur. Per woning wordt voor 42 tijdstippen in het jaar de bezonning van de ramen in de bestaande situatie en de nieuwe situatie met elkaar vergeleken. Uit deze studie blijkt dat er sprake is van schaduwwerking voor omwonenden. In de bijlage conclusie bezonning zijn de veranderingen voor een aantal objecten in beeld gebracht. Ondanks de veranderingen hebben omwonenden nog voldoende zontoetreding. De gevolgen zijn niet dusdanig dat van het plan moet worden afgezien.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
7
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 Uitzicht Wat gevolgen zijn van het bouwplan met betrekking tot het uitzicht zijn voor een aantal objecten in beeld gebracht. Dit is als bijlage toegevoegd bij het bestemmingsplan. Geconcludeerd wordt dat het bouwplan een gewijzigd uitzicht oplevert voor omwonenden. Gelet op de ligging van de locatie in binnenstedelijk gebied, zijn deze veranderingen aanvaardbaar.
2.3
Conclusie
Met het realiseren van een appartementengebouw wordt op passende wijze invulling gegeven aan de doelstellingen van de Zuidpoortontwikkeling. Tevens voldoet het gebouw aan uitgangspunten die het college heeft opgesteld toen herontwikkeling van de voormalige CWI-locatie in beeld kwam en die onderdeel uitmaken van de anterieure overeenkomst.
8
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 3 3.1
Juridische planbeschrijving
Verantwoording planvorm
Gelet op de kleinschaligheid van het project is er gekozen voor een gedetailleerd plan.
3.2
Systematiek bestemmingen
3.2.1
Inleidende regels
Begrippen In dit artikel zijn de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. In de begrippen is 'bevoegd gezag' opgenomen (als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht). Als hoofdregel geldt dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is, tenzij een ander orgaan is aangewezen zoals gedeputeerde staten van de provincie indien het een project van provinciaal belang betreft, of een minister voor projecten van nationaal belang. Wijze van meten Het onderhavige artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten, die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, gemeten moeten worden. 3.2.2
Bestemmingsregels
Wonen Het grootste gedeelte van het plangebied heeft de bestemming 'wonen'. Er mogen maximaal 18 appartementen worden gerealiseerd. De bouwhoogte is gemeten in meters. De vloeroppervlakte van de bovenste bouwlaag mag maximaal 50% van de vloeroppervlakte van de onderliggende verdieping bedragen. Buiten het bouwvlak zijn alleen bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. Parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost. In de planregels is opgenomen dat binnen deze bestemming minimaal 25 parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd. Tuin Binnen de bestemming tuin zijn bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. Overige bestemmingen Waarde - Archeologie Het plangebied heeft op basis van de archeologische verwachtingskaart mogelijk archeologische waarde en heeft daarom de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Daarnaast geldt de secundaire bestemming 'wonen'. Bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'wonen' zijn slechts toegestaan indien ze voldoen aan de bouwregels voor de bestemming 'wonen'. Daarnaast is voor het bouwen op deze gronden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden vereist. 3.2.3
Algemene regels
Antidubbeltelregel Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Dit zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn ingeval (onderdelen van) bebouwingsstroken van verschillende eigenaars zijn. Algemene bouwregels In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die gelden voor alle gebouwen binnen het plangebied. Deze
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
9
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 regels gelden naast de overige regels in het plangebied. Algemene gebruiksregels In dit artikel is een algemeen verbod opgenomen voor gebruik in strijd met de bestemmingen. In lid 2 is aangegeven welk gebruik in ieder geval verboden is en in lid 3 welk gebruik hieronder niet wordt verstaan. Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een beperkte overschrijding van bestemmingsgrenzen. 3.2.4
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht Dit artikel bevat de overgangsregels met betrekking tot het bouwen en het gebruik van gronden. In afwijking van de bouwregels blijven enige bouwmogelijkheden bestaan voor die gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk. Bestaande afwijkingen mogen in principe niet worden vergroot. Het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat het in werking treedt, mag worden voortgezet. Het overgangsrecht is echter niet van toepassing op gebruik dat al in strijd was met het voorgaande plan. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan, indien de afwijking hierdoor in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert. Slotregel Hierin is de naam van het bestemmingsplan opgenomen.
3.3
Specifieke elementen
Lijst van Bedrijfstypen Met behulp van de Lijst van Bedrijfstypen wordt aangegeven welke milieubelastende activiteiten in een gebied wel of niet toelaatbaar zijn. De Lijst van Bedrijfstypen die de gemeente Delft hanteert bij het bepalen van de milieucategorie, is afkomstig uit de Nota Bedrijven en bestemmingsplannen. Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in oktober 2003. Deze lijst is gebaseerd op de Lijst van Bedrijfstypen uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG. In het Delftse beleid worden echter andere afstanden gehanteerd dan de VNG richtlijnen. Deze afstanden zijn opgenomen in de bijlage bij de regels van het bestemmingsplan.
10
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 4 4.1
Ruimtelijke opzet
Bestaande situatie
De locatie bevindt zich in de bocht van de Nieuwelaan aan de Schie. Samen met het naastgelegen 'veld 12' is het het laatste bebouwde perceel van de zone tussen Ezelsveldlaan en Nieuwelaan. Veld 12 is in het nabije verleden bebouwd met een appartementengebouw. De zone wordt beëindigd met een driehoekig perceel waarop een kleine (dubbele) brugwachterwoning staat, die is aangewezen als een Rijksmonument. Bij de ontwikkeling van het Zuidpoortgebied is in het stedenbouwkundig plan uitgegaan van een bij de binnenstad behorend gebied met een eigen karakter. De historische en recent te behouden elementen dienden als uitgangspunt. Een aantal behoudenswaardige elementen is destijds aangewezen. Dit betreffen - in dit verband - de TU gebouwen aan de Ezelsveldlaan, die inmiddels grotendeels omgebouwd zijn tot appartementen. De overgebleven ruimte tussen de bestaande elementen diende te worden opgevuld met blokken passend bij de binnenstad. De invullingen van de velden 10 en 12 zijn daar het resultaat van. Hoewel ten tijde van de ontwikkeling van Zuidpoort overwogen is de groene kavel met de brugwachterswoning ook in de ontwikkeling mee te nemen, is dit perceel open gebleven.
4.2
Beleid en Onderzoek
4.2.1 Rijksbeleid, Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 14 juni 2011 heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte aangeboden aan de Tweede Kamer. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040. Naar verwachting wordt de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in het najaar van 2011 aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden. In de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft het Rijk haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Het Rijk richt zich in de SVIR met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. Het Rijk investeert dáár waar de nationale economie er het meest bij gebaat is, in de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports inclusief de achterlandverbindingen. 4.2.2 Provinciaal- en regionaal beleid Ten aanzien van het regionaal beleid zijn de volgende beleidsnota's richtinggevend geweest bij het opstellen van het bestemmingsplan. Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland (2010)" De provincie Zuid-Holland heeft op 2 juli 2010 de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PSV) vastgesteld. In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar ruimtelijke doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De PSV is in de plaats gekomen van vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. Hoofdlijnen van de structuurvisie Zuid-Holland is een dichtbevolkte provincie, met 3,5 miljoen mensen en veel economische bedrijvigheid. De beschikbare ruimte wordt intensief benut voor wonen, werken en ontspanning. Ook is ruimte nodig voor verkeer, voor dijken die beschermen tegen overstromingen, landbouw, natuur en water. Niet alles kan overal en daarom zijn er keuzes nodig. In de Provinciale Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' staan de keuzes van de provincie over het gebruik van de beschikbare ruimte. De provincie maakt deze keuzes door op kaartbeelden te ordenen, vraagstukken te agenderen, programma's te ontwikkelen, en onderzoek uit te voeren. De provincie stuurt op hoofdlijnen, volgens de nieuwe stijl van besturen: “Lokaal wat kan, provinciaal wat moet”. De provincie wil met 'Visie op Zuid-Holland' de samenhang, herkenbaarheid en diversiteit in Zuid-Holland versterken. Het gaat om vijf hoofdopgaven:
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
11
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie; divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden. In deze structuurvisie kiest de provincie voor een tweeledige sturing, zowel op ruimtelijke functies als op ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. Deze kaarten hebben eenzelfde status en vullen elkaar aan. De functiekaart is vergelijkbaar met de vroegere streekplankaarten. Deze kaart geeft aan wat waar mogelijk is, met locaties en begrenzingen. De locatie Nieuwelaan bevindt zich in Stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer.
Figuur 1: Uitsnede functiekaart Zuid-Holland, 2010 De kwaliteitskaart geeft aan welke kwaliteiten waar aanwezig zijn of moeten komen. Bij ontwikkelingen in een gebied zijn deze kwaliteiten belangrijk. Verordening Ruimte Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan een verordening er één is. De Verordening Ruimte (in werking getreden op 26 juli 2010) stelt regels aan
12
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 gemeentelijke bestemmingsplannen met betrekking tot onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang. Zo heeft de provincie in de Verordening Ruimte regels opgenomen over onder andere bebouwingscontouren, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel en milieuzoneringen. Ten aanzien van verstedelijking is het beleid erop gericht om verstedelijking in de niet stedelijke gebieden te voorkomen. Verstedelijking wordt geconcentreerd in bestaand stedelijk gebied. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Regionaal Structuurplan 2020 (RSP 2020) (2008) Het Stadsgewest Haaglanden heeft in de afgelopen periode samen met gemeenten gewerkt aan de herziening van het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) 2002. Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) vastgesteld. Het RSP geeft een regionale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de regio Haaglanden tot 2020 met een doorkijk naar 2030. Aanleidingen voor de herziening zijn veranderende beleidsinzichten op nationaal en lokaal niveau en nieuwe inhoudelijke opgaven die sinds 2002 op de ruimtelijke agenda zijn gekomen, zoals de gevolgen van de klimaatveranderingen en vraag naar ruimte voor wonen, werken en recreëren op de langere termijn. Haaglanden kiest in het RSP voor een beperkte uitbreiding van het stedelijk gebied. De nadruk ligt op de binnenstedelijke opgave. Verdere verstedelijking gaat namelijk ten koste van het 'goud' van Haaglanden, zoals de groene kwaliteiten worden aangeduid. Uitbreiding van de woningvoorraad moet zo veel mogelijk plaatsvinden binnen het bestaand stedelijk gebied en dan met name op stationslocaties en rond haltes van hoogwaardig openbaar vervoer. Het plangebied wordt aangeduid als (historisch) centrum en winkelcentrum waarbinnen gezocht dient te worden naar verdichtingsmogelijkheden (zie figuur 2).
Figuur 2: Uitsnede kaart Regionaal Structuurplan Haaglanden 4.2.3 Gemeentelijk beleid, Ruimtelijke Structuurvisie Ontmoetingen met Delft 2030 (2009) Ontmoetingen met Delft 2030 is de gemeentelijke visie op de gewenste (ruimtelijke) ontwikkeling van Delft op de langere termijn en een beeld van de voorgenomen ruimtelijke maatregelen in de komende jaren.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
13
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 De Structuurvisie is voor de gemeente ook de grondslag voor het verhalen van kosten op basis van de Grondexploitatiewet. De ruimtelijke consequenties van de relevante sectorale beleidsvisies zijn geïntegreerd in de Structuurvisie. Voor de periode tot 2030 is de Structuurvisie daarmee kaderstellend. Verdichten en verdunnen Om Delft als stad te kunnen blijven ontwikkelen, is het nodig dat we blijven bouwen. De gemeente wil dit doen door in bepaalde gebieden in de stad de bebouwing te intensiveren en andere gebieden, die aan vernieuwing toe zijn, aan te passen aan de eisen van deze tijd (transformeren). Tegelijkertijd zal het aanwezige versnipperde groen worden gebundeld en nieuw groen aan de stad worden toegevoegd. Met verdichten in combinatie met de verdere vergroening van Delft kunnen we de stedelijke dynamiek, levendigheid en de groene identiteit van Delft vergroten. Gelaagde stad Delft is een gelaagde stad, die zich op drie schaalniveaus presenteert: op stedelijk niveau, op het niveau van de buurten en wijken en op regionaal niveau binnen de Zuidvleugel van de Randstad. Elk schaalniveau kent zijn eigen kwaliteiten, dynamiek en verbondenheid met de omgeving. Dit is van belang voor de gewenste toekomstige ontwikkeling van de stad. Onze visie op Delft 2030 wordt in drie perspectieven verbeeld en verwoord: 1. Delft: verbonden stad met eigen identiteit Nieuw centrumstedelijk gebied Boulevards Groene vingers 2. Delft: veelkleurig palet van buurten Aantrekkelijke woon en leefmilieus Kris-kras netwerk 3. Delft: veelzijdig knooppunt in de randstad Technologische Innovatie Campus Delft Cultuurhistorische binnenstad Delft in de regio Voor dit bouwinitiatief zijn de eerste twee perspectieven relevant. Het bouwinitiatief ligt in het voorzieningencentrum en is als woongebied onderdeel van de historische binnenstad.
14
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Figuur 3:.Delft: verbonden stad met eigen identiteit Nieuw centrumstedelijk gebied Het centrum van Delft ondergaat een aantal wezenlijke veranderingen. De herstructurering van de spoorzone, de omgeving van In de Hoven en van het Ireneviaduct creëert in het hart van de stad ruimte voor een nieuw centrumstedelijk gebied. In dit geografisch midden van de stad ontmoeten de verschillende sferen van Delft elkaar. Het bouwinitiatief valt echter buiten deze grootschalige herstructureringsgebieden. Het is de herontwikkeling van een locatie aan de Delftse Schie. Het bestaande gebouw is in gebruik geweest als kantoorgebouw. Omdat het omringd is door woningbouw is gekozen voor de woonfunctie.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
15
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Figuur 4 Delft veelkleurig palet van buurten Aantrekkelijke woon- en leefmilieus De buurten zijn de sociale en ruimtelijke bouwstenen van Delft. Elke wijk in Delft heeft zijn eigen, herkenbare ruimtelijke identiteit. De herkenbaarheid is in de Structuurvisie opgenomen in 6 typologieën: De historische binnenstad en schil Nieuw stedelijk wonen De groene kenniswijk Parkstad Tuinstad Stedelijke bedrijventerreinen Het bouwinitiatief is onderdeel van de historische binnenstad. Het plan bestaat uit een appartementengebouw wat goed past bij de schaal van de reeks gebouwen aan de Nieuwelaan, bijvoorbeeld het voormalige TU- gebouw en past daarmee binnen de identiteit van de binnenstad.
4.3
Gewenste ontwikkelingen
De locatie neemt samen met veld 12, het aangrenzend woongebouw, een bijzondere positie in. Het bestaande en het nieuw te realiseren woongebouw vormen samen de beëindiging van de dichtbebouwde zone tussen de Ezelsveldlaan en de Nieuwelaan. Door de appartementengebouwen in dezelfde lijn te plaatsen blijft de brugwachterwoning los in de groene ruimte staan, ruimte die door de Schie extra weids is. De dubbele brugwachterwoning blijft in zijn waarde. De ontwikkeling is zeker geen kopie van veld 12, maar verhoudt zich wel tot dat gebouw. Net als veld 12
16
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 en daarnaast aansluitend op de goothoogte van de historische bebouwing heeft de hoofdmassa 5 bouwlagen. Daarboven wordt een penthouse toegevoegd als 6e laag, niet over het volledige oppervlak De bocht in de Nieuwelaan en de positie aan de bocht in de Schie zijn de aanleidingen voor de expressie in de architectuur en de toevoeging van de penthouse.
4.4
Conclusie
Met het realiseren van een appartementengebouw van 5 bouwlagen en een penthouse wordt passend invulling gegeven aan de doelstellingen van de Zuidpoortontwikkeling. Tevens voldoet het gebouw aan uitgangspunten die het college heeft opgesteld toen herontwikkeling van de voormalige CWI-locatie in beeld kwam. Het regionaal en gemeentelijk beleid leveren geen belemmeringen op voor het bouwplan.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
17
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 5
Functies
5.1
Wonen
5.1.1
Bestaande situatie
Delft is een aantrekkelijke woonstad, klein en overzichtelijk, met een mooie mix van bevolkingsgroepen kenmerkend voor een stad. Delft is een stad van buurten, soms van elkaar gescheiden door fysieke barrières, met verschillende woonmilieus met eigen kwaliteiten en op hoofdlijnen te kenmerken als groenstedelijk en centrumstedelijk. De woningvoorraad sluit niet aan bij de actuele vraag. 5.1.2
Beleid en onderzoek
Het gemeentelijk wonenbeleid is vastgelegd in de Woonvisie Delft 2008 - 2020. De Woonvisie is gericht op een betere afstemming van vraag en aanbod. De sociale woningvoorraad is relatief groot, terwijl er juist veel vraag is naar koop en duurdere huur. Delft is bijna tot aan de gemeentegrenzen volgebouwd. De woningbouwopgave dient dan ook vooral binnenstedelijk te worden opgelost. 5.1.3
Gewenste ontwikkeling
Voor het behalen van de ambities uit de Woonvisie wordt ingezet op de realisatie van een forse bouw en transformatieopgave tot 2020. Minimaal dienen er 6.000 woningen te worden gebouwd, zowel gestapeld als grondgebonden, voor met name ouderen, kenniswerkers en kwetsbare groepen. Uitgangspunt is hierbij de ontwikkeling van een hoogwaardige stedelijke woonkwaliteit met ruimte voor groen en ontmoetingsmogelijkheden voor jong en oud. Goede energieprestaties, een goed binnenklimaat en zorgvuldig materiaalgebruik zijn tevens uitgangspunten. Tevens dienen de eisen van het politiekeurmerk veilig wonen te worden toegepast. 5.1.4
Conclusie
De binnenstedelijke CWI- locatie leent zich uitstekend voor transformatie naar een woonfunctie die past binnen het gemeentelijk wonenbeleid.
5.2
Openbare ruimte
Het plangebied grenst voor wat betreft openbare ruimte aan de Nieuwelaan. Door de te wijzigen bestemming en bouwvolume zal de aansluiting van het plangebied op de openbare ruimte op detailniveau wijzigen wat betreft precieze situering van inrit en de toegang. De ontwikkeling leidt echter niet tot wezenlijke veranderingen aan de openbare ruimte noch aan het gebruik daarvan.
18
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 6
Milieu
6.1
Water
6.1.1
Bestaande situatie
Het plangebied is gelegen in de compacte en historische binnenstad. Het gebied grenst aan het Rijn-Schiekanaal, die zowel een ontwaterende, ecologische, recreatieve, bergende als scheepvaart functie heeft. Het plangebied ligt in boezemgebied. Er zijn geen gemalen of persleidingen in het plangebied aanwezig. Het rioolstelsel in het plangebied is gescheiden. Dat wil zeggen dat schoon hemelwater gescheiden wordt afgevoerd. Het vuilwaterstelsel eindigt bij de westelijke perceelgrens en heeft een relatief hoge ligging (einde van het stelsel). De bovenkant buis ligt 50 cm onder maaiveld. In delen van het boezemgebied komen hoge grondwaterstanden voor. Grondwaterstanden kunnen plaatselijk 30 tot 40 cm beneden maaiveld zijn. 6.1.2
Beleid en onderzoek
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Dit beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de legger. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen dit beleid. In het kader van het project ABC-Delfland is de waterbergingseis voor stedelijk gebied vastgesteld op 325 m3/ha. De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000) opgesteld. Het plan richt zich op het realiseren van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Daarmee worden systemen bedoeld, waarvan de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit past bij de (natuurlijke) situatie ter plaatse en dat verstoringen in het systeem relatief makkelijk kunnen worden opgevangen. 6.1.3
Gewenste ontwikkeling
In het kader van klimaatadaptatie is de realisatie van de waterstructuur van groot belang. In de watergebiedsstudie Delft zijn voor het plangebied geen maatregelen voorzien in het watersysteem. Al zijn ingrepen niet uit te sluiten vanwege de mogelijke stopzetting van de onttrekking van DSM. Waterkeringen In de nabijheid van het plangebied ligt een regionale waterkering (boezemkade), gelegen langs het boezemwater van de Schie. Het plangebied is niet gelegen binnen de keurzone van deze waterkering. Waterkwantiteit Voor de boezem geldt geen waterbergingsopgave. Omdat het plangebied niet direct aan de boezem grenst zijn er voor de Kaderrichtlijn Water geen waterbergingsmogelijkheden. In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Het gebied is nagenoeg geheel verhard met veel dakoppervlak. Waterdoorlatende verharding is wenselijk bij nieuwe ontwikkelingen. Aangezien het bouwplan geen of een zeer geringe toename van het verhard oppervlak betreft, is geen compensatie vereist. Waterkwaliteit en ecologie Het ambitieniveau voor het boezemwater van de Schie blijft water als cultuurgoed, met accent op het zichtbaar maken van de cultuurhistorische en stedelijke identiteit. Het bouwplan mag geen nadelige gevolgen hebben voor de waterkwaliteit. Emissies naar het oppervlaktewater en riool kunnen worden voorkomen door het toepassen van duurzame, niet uitlogende bouwmaterialen. Afvalwater en riolering Bij nieuwe ontwikkelingen dient de riolering conform de bouwverordening gescheiden te worden aangelegd.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
19
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 Grondwater Er dient rekening te worden gehouden met mogelijke hoge grondwaterstanden. Delft heeft beleid opgesteld voor verbetering van de ontwatering. Daarnaast kunnen bouwtechnische maatregelen wenselijk zijn. De ontwikkeling ligt in een gebied dat beïnvloed wordt door de onttrekking van grondwater door DSM. Bij de realisatie van de ontwikkeling dient rekening gehouden te worden met een eventuele peilstijging van het grondwater van 25-50 cm als gevolg van de mogelijke beëindiging van de grondwateronttrekking. 6.1.4
Conclusie
Het watersysteem in het plangebied voldoet aan de wet- en regelgeving ten aanzien van water. In de Kaderrichtlijn Water en de watergebiedsstudie Delft zijn voor het plangebied geen maatregelen voorzien. In het kader van het vooroverleg ex 3.1.1. Bro heeft het Hoogheemraadschap een schriftelijke reactie ingediend. Daarin geeft het Hoogheeemraadschap aan in te stemmen met het bestemmingsplan.
6.2
Ecologie
6.2.1
Bestaande situatie
Het plangebied is gelegen in de compacte en historische binnenstad. Aan de zuid-oostzijde vormen de Schie en monumentale bomen de ruimtelijke begrenzing, maar deze liggen niet in het plangebied. De andere zijden worden begrensd door bebouwing. Aan de noord-oostkant van de Schie ligt een secundaire ecologische structuur en bomenstructuur. 6.2.2
Beleid en onderzoek
Beleid op het gebied van ecologie en bomen is terug te vinden in nationale regelingen zoals de Flora- en faunawet en gemeentelijk beleid zoals het Ecologieplan Delft 2004-2015, het Duurzaamheidsplan Delft 2008-2012 en de bomenverordening 2008. Flora- en faunawet Op grond van de flora en faunawet is het verboden zonder ontheffing activiteiten te verrichten die leiden tot aantasting van te beschermen soorten en van hun voortplantingsplaats, vaste rustplaats of vaste verblijfplaats. In een bestemmingsplan moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. In dit verband is het van belang dat in het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in het geding is. Ecologieplan Delft Het doel van de nota 'Ecologieplan Delft 2004-2015, Een groen netwerk, de groene aders van Delft' (gemeente Delft, 2004) is een goede ecologische structuur te realiseren met een kwaliteit die een terugkeer van uit Delft verdwenen planten en dieren mogelijk maakt en om de biodiversiteit in de stad te waarborgen. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen in het plangebied geen negatief effect mogen hebben op het functioneren van het ecologisch netwerk en ook geen achteruitgang in biodiversiteit mag bewerkstelligen. Bij ontwikkelingen waarbij het netwerk wel is gegarandeerd maar waarbij wel een kwalitatieve achteruitgang optreedt, dienen er naast mitigerende maatregelen tevens compenserende maatregelen getroffen te worden. Hierbij kan financiële compensatie tot de mogelijkheden behoren door een bijdrage te storten in de ecologiereserve.
20
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Figuur 5: Overzicht ecologische structuren Bomenverordening Delft 2008 De bomenverordening Delft 2008 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. De gemeente Delft streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen. De gemeente wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid van Delft waarbij extra aandacht en bescherming wordt gegeven aan bomen met natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde en waarde voor recreatie en leefbaarheid. Onderzoek Voor het gebied waar het plangebied in is gelegen zijn verschillende inventarisaties uitgevoerd naar de aanwezigheid van beschermde flora- en fauna zoals vleermuizen, gierzwaluwen, mussen en varens. Op basis van deze inventarisaties zijn geen beschermde flora en fauna in het plangebied aangetroffen en is ook niet de verwachting dat er beschermde planten voorkomen of vaste woon- of verblijfplaatsen en fourageerroutes van beschermde diersoorten aanwezig zijn . Op basis van huidige informatie staat de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt de duurzame gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in de weg. Voorafgaand aan de sloop- en bouwactiviteiten dient opnieuw getoetst te worden aan de Flora- en faunawet door middel van een quick scan, als vastgelegd in de anterieure overeenkomst. Indien van toepassing zal vervolgens op basis van de Flora- en faunawet ontheffing moeten worden aangevraagd voor beschermde soorten of moeten de werkzaamheden worden uitgevoerd middels een door het ministerie goedgekeurde gedragscode Flora en faunawet voor ruimtelijke ingrepen. De monumentale bomen in de directe omgeving van het plangebied dienen tijdens werkzaamheden voldoende beschermd te worden zodat beschadiging wordt voorkomen. De monumentale bomen staan de ontwikkeling niet in de weg. 6.2.3
Gewenste ontwikkeling
Het stedelijk gebied vormt een belangrijke leefomgeving voor planten en dieren. Binnen het bestemmingsplan liggen kansen om de ecologische waarden in de binnenstad in ieder geval in stand te houden en zo mogelijk te versterken. Het is essentieel dat de natuur in de binnenstad wordt behouden, de biodiversiteit versterkt wordt en dat belangrijke structuren en plekken blijven gehandhaafd. Met deze doelstelling wordt aangesloten bij de keuze voor het behoud van biodiversiteit in de stad met de gierzwaluw als ambassadeursoort. De kwaliteit van de binnenstad kan worden versterkt door groen en natuur elementen in te passen. Door het toepassen van (nest)voorzieningen voor vogels en kleine zoogdieren. Omdat in de omgeving van het plangebied vleermuizen en gierzwaluwen voorkomen is het wenselijk om daarvoor voorzieningen aan te brengen.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
21
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 6.2.4
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het Ecologieplan Delft en de Bomenverordening Delft 2008. De flora en faunawet vormt geen belemmering voor dit plan.
6.3
Bodem
6.3.1
Bestaande situatie
Bodemonderzoeken Op de locatie zijn de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd. 1. Verkennend en aanvullend bodemonderzoek aan de Nieuwelaan 78 te Delft/ IGN / kenmerk MH 96.2630/ dd. 23 januari 1996; 2.
Nader bodemonderzoek Nieuwelaan 78 te Delft/ IGN /MH97.2140 / dd. 24 december 1997.
Het onbebouwde terrein van de locatie is onderzocht. Ter plaatse van de bebouwing is geen bodemonderzoek uitgevoerd. Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat op het noordwestelijk deel van het terrein een geval van ernstige bodemverontreiniging met koper en lood aanwezig is. De verontreiniging heeft een omvang van 115 m3. Het betreft een geval van ernstige bodemverontreiniging, welke niet spoedeisend is bij het gebruik als kantoor. Dit laatste houdt in dat sanering pas plaats hoeft te vinden op het moment dat de locatie wordt heringericht en een gevoeligere functie krijgt (bijv. bestemming wonen). Er is geen bodemonderzoek naar asbest uitgevoerd. Zones en kwaliteit Op basis van historische informatie en in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken is voor het gehele grondgebied van Delft een bodemkwaliteitskaart opgesteld. De bodemkwaliteitskaart maakt deel uit van de bodembeheernota en is in december 2009 bestuurlijk vastgesteld. In de nota is berekend wat de gemiddelde bodemkwaliteit van de trajecten 0-0,5 m-maaiveld en 0,5-2,0 m-maaiveld in een bepaald gebied is. Ook is opgenomen wat de bodemfunctie van een bepaald gebied is en welke toepassingseisen gelden in geval van grondverzet. Het plangebied bevindt zich in de volgende bodemkwaliteitszone: 06. Wonen < 1600, >2 m opgehoogd, puinhoudend Dit houdt in dat er licht tot matig verhoogde concentraties zware metalen en PAK (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) verwacht kunnen worden. 6.3.2
Beleid en onderzoek
Er dient te worden voldaan aan de geldende wet en regelgeving, inclusief provinciaal en gemeentelijk beleid op het gebied van bodem. Op grond van de bouwverordening dient de aanvrager bij de aanvraag voor een bouwvergunning een bodemonderzoek te overleggen waaruit de geschiktheid van de bodem blijkt. Er dient een actualiserend bodemonderzoek te worden uitgevoerd van het plangebied dat inzicht geeft in de huidige kwaliteit van grond en grondwater (conform NEN 5740). Ook dient de aanwezigheid van asbest in de bodem (conform NEN 5707, inclusief analyses) te worden onderzocht. Hierbij dient ook het bebouwde gedeelte te worden meegenomen. Indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een verontreiniging die humane, ecologische of verspreidingsrisico's oplevert, dienen deze te worden weggenomen. De locatie is in dat geval pas geschikt voor de bestemming wonen als blijkt dat er geen risico's aanwezig zijn en/of deze zijn weggenomen. 6.3.3
Conclusie
Binnen het plangebied is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met zware metalen. De onderzoeken dienen te worden geactualiseerd, hierbij dient tevens onderzoek naar asbest in bodem te worden uitgevoerd. Op grond van de bouwverordening dient de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen een bodemonderzoek te overleggen, waaruit de geschiktheid van de bodem blijkt. Indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een verontreiniging die humane, ecologische of verspreidingsrisico's oplevert, dienen deze te worden weggenomen.
22
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 De locatie is geschikt voor de bestemming wonen als blijkt dat er geen risico's aanwezig zijn en/of deze zijn weggenomen conform de gestelde regels.
6.4
Milieuzonering bedrijven
6.4.1
Bestaande situatie
De huidige bestemming van het plangebied is kantoordoeleinden. In de directe omgeving van planlocatie zijn voornamelijk woningen gelegen. 6.4.2
Beleid en onderzoek
In 2003 is de nota Bedrijven en bestemmingsplannen vastgesteld. Deze is opgesteld aan de hand van de Handreiking Bedrijven en milieuzonering VNG. Hierin is Delft opgedeeld in 8 verschillende gebiedstypen met elk zijn eigen kenmerken. Op deze manier wordt een ruimtelijke scheiding tussen functies die moeilijk samen gaan gerealiseerd. Per gebiedstype is gedefinieerd welke milieucategorieën zijn toegestaan en welke niet. Het plangebied ligt in het gebiedstype binnenstad. In dit gebiedstype zijn activiteiten die vallen binnen de categorie 1 en 2 van de LvB zonder meer toegestaan. Categorie 3.1 is toegestaan met een vrijstelling. 6.4.3
Gewenste ontwikkeling
De bestemming van de planlocatie wordt gewijzigd van kantoordoeleinden naar wonen. Hiermee komt de eventuele milieuhinder te vervallen, wat een positief effect zal hebben op het woon- en leefklimaat in de directe omgeving. 6.4.4
Conclusie
De beoogde ontwikkeling is geheel in lijn met de nota Bedrijven en Bestemmingsplannen (2003).
6.5
Geluid
6.5.1
Bestaande situatie
Het plangebied is tot nu toe in gebruik geweest als de functie kantoren. Het plangebied ligt in de zone voor wegverkeerslawaai rondom de Julianalaan, Oostsingel en Oostpoortweg en in de onderzoekszone van de A13 (het plangebied ligt in de zone vanwege de afrit Delft centrum). Het plangebied ligt niet in de geluidzone van het spoor of van een gezoneerd industrieterrein. 6.5.2
Beleid en onderzoek
De Wet geluidhinder is van toepassing. Indien er sprake is van hogere waarden in de zin van de Wet geluidhinder, is ook het beleid Hogere waarden Wet geluidhinder gemeente Delft (dd 07-06-2010) van toepassing. Geluidsgevoelige bestemmingen kunnen zondermeer geprojecteerd worden als de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeer lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Bij geluidbelastingen boven de voorkeursgrenswaarden kunnen woningen alleen geprojecteerd worden indien de gemeente een hogere waarde verleend en deze waarde lager is dan de maximale hogere waarde conform de Wet geluidhinder. Voor de binnenstedelijke wegen, de Julianalaan, de Oostsingel en de Oostpoortweg, geldt een maximale hogere waarde van 63 dB. Voor de buitenstedelijke weg, de Rijksweg A13, geldt een maximale hogere waarde van 53 dB. Voor het beoordelen van hogere waarden wordt eerst de aftrek conform artikel 110 van de Wet geluidhinder toegepast. Deze bedraagt 5 dB voor binnenstedelijke wegen en 2 dB voor buitenstedelijke wegen. Uit maatregelen onderzoek moet blijken of er maatregelen doelmatig of doeltreffend zijn voor het bereiken van een lagere waarde dan verzocht en er moet worden voldaan aan het beleid hogere waarden Wet geluidhinder van de gemeente Delft alvorens hogere waarden worden
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
23
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 6.5.3
Gewenste ontwikkeling
Op de bestaande kantoorlocatie van het CWI aan de Nieuwelaan 178 worden 18 appartementen gerealiseerd. Er is daarom sprake van een inpassing in de bestaande stedelijke structuur. Appartementen zijn geluidsgevoelige bestemmingen in het kader van de Wet geluidhinder. Middels akoestisch onderzoek zal daarom aangetoond moeten worden dat wordt voldaan aan de eisen van de Wet geluidhinder en indien er sprake is van hogere waarden, ook aan het beleid Hogere waarden Wet geluidhinder van de gemeente Delft 6.5.4
Conclusie
Adviesbureau Wolf Dikken heeft voor dit plan het akoestisch onderzoek uitgevoerd met kenmerk R811143aaA1, dd 24 januari 2012. Het onderzoek is als bijlage opgenomen bij dit bestemmingsplan. Uit het onderzoek blijkt dat voor alle binnenstedelijke wegen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder van 48 dB. Verder onderzoek naar het terug dringen van de geluidbelasting van deze wegen is daarom niet vereist. Verder blijkt uit het onderzoek dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van de A13, wel wordt overschreden. Na aftrek conform artikel 110 van de Wet geluidhinder, is er sprake van een maximale gevelbelasting vanwege de A13 van 51 dB op 4 woningen en 50 dB op 3 woningen. Onderzocht is, of het mogelijk is de geluidbelasting vanwege de A13 terug te dringen door maatregelen te treffen aan de bron of in de overdrachtssfeer. Onderzocht zijn onder andere de toepassing van het stillere dubbellaags ZOAB op de A13, vermindering verkeer en verlaging snelheid A13 en afscherming van de A13. De vermindering van verkeer of de verlaging van de snelheid op de A13, is een besluit van de minister. Uit recente contacten met RWS blijkt dat beide opties niet gewenst zijn voor de A13 vanwege de belangrijke functie van deze weg. Di plan heeft daar verder geen invloed op. Voor dubbellaags ZOAB en afscherming van de A13 geldt dat de kosten hiervan niet opwegen tegen de baten. De kosten van een woning zou door deze ingrepen met minimaal 73.000 euro stijgen. Gezien de geringe overschrijding van de voorkeursgrenswaarde en de hoogte van de kosten van de maatregel per woning, worden stiller asfalt en afscherming van de A13 als financieel niet doelmatig beoordeeld. Omdat het terugdringen van de geluidbelasting financieel niet doelmatig is, voldoet het plan alleen aan de Wet geluidhinder, indien er hogere waarden worden verleend en is het beleid Hogere waarden Wet geluidhinder van de gemeente Delft van toepassing. Voor onderhavig plan betekent dit dat er sprake moet zijn van een geluidluwe zijde voor ieder van deze 7 woningen en een geluidluwe buitenruimte die niet aan de hoogstbelaste zijde is gelegen. Uit de plattegronden bij het onderzoek blijkt dat voor alle 7 woningen aan deze eisen wordt voldaan en hogere waarden verleend kunnen worden. Het college van B&W is dan ook voornemens deze hogere waarden vast te stellen. Hiervoor wordt een concept hogere waarden besluit genomen wat gelijktijdig met dit bestemmingsplan in te zien zal zijn. Het plan voldoet aan de eisen van de Wet geluidhinder en het beleid Hogere waarden Wet geluidhinder van de gemeente Delft.
6.6
Luchtkwaliteit
6.6.1
Bestaande situatie
Het plangebied is tot nu toe in gebruik geweest als de functie kantoren. Ter hoogte van de planlocatie blijft de luchtkwaliteit ruimschoots onder de grenswaarden zoals vastgelegd in afdeling 5.2 van de Wet milieubeheer, luchtkwaliteitseisen. 6.6.2
Beleid en onderzoek
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit is vastgelegd in afdeling 5.2 van de Wet milieubeheer, luchtkwaliteitseisen. Indien een ontwikkeling naar verwachting 'in betekenende mate' zal bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, dient te worden getoetst aan de grenswaarden zoals is vastgelegd in afdeling 5.2 van de Wet milieubeheer, luchtkwaliteitseisen. Als er sprake is van overschrijdingen kunnen bestemmingen niet zondermeer worden gerealiseerd. De wet stelt namelijk dat bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, waaronder het vaststellen van ruimtelijke plannen, de grenswaarden in acht moeten nemen.
24
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 6.6.3
Gewenste ontwikkeling
Het voorgenomen plan behelst de bouw van een achttiental appartementen. Ter hoogte van de planlocatie wordt geen enkele norm voor luchtkwaliteit overschreden. Het plan zelf is een project dat niet in betekenende mate zal bijdragen (vele malen kleiner dan de grens van 1500 woningen met 1 toegangsweg). Derhalve is er geen luchtkwaliteitonderzoek vereist. 6.6.4
Conclusie
Het plan voldoet aan de afdeling 5.2 van de Wet milieubeheer, luchtkwaliteitseisen.
6.7
Externe veiligheid
6.7.1
Bestaande situatie
De planlocatie ligt buiten de invloedszones van zowel de A13, de Kruithuisweg, eventuele buisleidingen en Bevi inrichtingen. In het Basisnet Water is de Schie aangeduid als zogenaamde 'groene vaarweg' (categorie scheepvaart zonder frequent vervoer) en is daarmee niet relevant voor externe veiligheid. 6.7.2
Beleid en onderzoek
Wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid zijn o.a. vastgelegd in de Wet milieubeheer, Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, Nationaal Milieubeleidsplan, Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO) en Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS). 6.7.3
Conclusie
Dit bestemmingsplan voldoet aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid.
6.8
Energie
6.8.1
Bestaande situatie
Het plangebied heeft momenteel de bestemming kantoren en kent een traditionele energievoorziening gebaseerd op gas en elektriciteit. 6.8.2
Beleid en onderzoek
In nieuw of her te ontwikkelen delen gelden de doelstellingen uit het Delftse Klimaatbeleid. De basis hiervoor is het de Actualisatie Klimaatplan Delft 2008-2012. Uitgangspunt is dat in nieuwe woon- of bedrijfsbestemming de ambitie ligt om een scherpere energieprestatie te realiseren dan de landelijke normen. Hiervoor hanteert Delft de Trias energeticia: 1. het verminderen van de vraag door energiebesparing bij eindgebruikers; 2. het toepassen van duurzame bronnen; 3. het (verder) optimaliseren van de toepassing van fossiele bronnen naar energie-efficiency en betrouwbaarheid. Binnen Delft geldt een “warmte, tenzij ..”-beleid. Dit houdt in dat aangesloten dient te worden op een collectieve warmtevoorziening, tenzij dit technisch of economisch niet haalbaar is. 6.8.3
Gewenste ontwikkeling
In het plangebied wordt gestreefd naar een EPC die voor de woningen minimaal 15% lager ligt dan de wettelijke norm van het jaar van de bouwaanvraag. Dit wordt bereikt door een geïntegreerd pakket van bouwkundige, installatietechnische maatregelen en efficiënte energieopwekking. De gemeentelijke ambitie voor duurzaam bouwen kan op een kwantitatieve wijze uitgedrukt worden met behulp van de GPR-methode (Gemeentelijke Praktijkrichtlijn Duurzaam Bouwen). Hierbij wordt de minimum prestatie uitgedrukt in rapportcijfers op een aantal duurzaamheidsthema's. De ontwerper heeft hier een grote vrijheid en de effecten van de keuze zijn helder inzichtelijk en communiceerbaar. Voor het plangebied zijn de volgende GPR scores vastgesteld: Energie Materialen Afval
7,5 7,4 6.8
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
25
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 Water Gezondheid Woonkwaliteit 6.8.4
7.1 6.9 6.9
Conclusie
Voor de te ontwikkelen delen van het bestemmingsplangebied gelden de doelstellingen uit de Actualisatie Klimaatplan 2008-2012.
26
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 7
Infrastructuur
7.1
Bovengronds (verkeer en vervoer)
7.1.1
Openbaar vervoer
Bestaande situatie Op ongeveer 200 meter ligt de halte Zuidpoort. Hier stopt een aantal buslijnen, zowel stads- als regionale lijnen. Daarmee is de halte Zuidpoort een belangrijke halte in Delft, maar is geen halte voor een HOV lijn. Beleid en onderzoek Stadsgewest Haaglanden is de openbaarvervoersautoriteit in de regio. De gemeente Delft geeft bij het stadsgewest aan wat de eigen openbaar vervoersprioriteiten zijn. Het gebruik en de gewenste ontwikkelingen van stad- en streekvervoer zijn beschreven in het lokaal Verkeer en Vervoerplan (LVVP, 30 juni 2005). Conclusie De halte Zuidpoort, die op een afstand 200 meter van het plangebied ligt, is geen HOVhalte. Van een reductie op de parkeernorm die toegepast mag worden bij de aanwezigheid van een HOV lijn is dus ook geen sprake.
7.1.2
Autoverkeer
Bestaande situatie Het plangebied is gelegen aan de Nieuwelaan 178. De Nieuwelaan is een woonstraat met een maximumsnelheid van 30 km/u. Op de weg rijdt met name bestemmingsverkeer. De Nieuwelaan wordt ontsloten op de Ezelsveldlaan die weer aansluit op de Zuidwal. De Zuidwal heeft een gebiedsontsluitende functie en verbindt het spoorzonegebied en de westelijke wijken van Delft met de TU-wijk en Wippolder. Tevens is het een belangrijke ontsluiting richting de A13. Voor mogelijke calamiteiten lopen er nabij het plangebied enkele hoofdroutes voor de hulpdiensten. Bij calamiteiten kunnen hulpdiensten deze routes rijden om zich snel door de stad te kunnen bewegen. De Ezelsveldlaan, de Zuidwal en de Sebastiaansbrug behoren tot de hoofdroutes. De routes zijn weergegeven in figuur 1.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
27
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
figuur 1: Uitsnede uit rijroutekaart brandweer Delft-Rijswijk (rood is hoofdroute, groen is secundaire route) Conclusie Gelet op de beperkte intensiteit zijn er geen problemen te verwachten met betrekking tot de ontsluiting 7.1.3
Langzaam verkeer (fietsers en voetgangers)
Direct ten noorden van het plan ligt het Ezelsveldlaan welke een hoofdfietsroute is en tevens een schakel is in de regionale fietsroute van Pijnacker naar de Lier. Ook in de toekomst zal dit een belangrijke fietsroute zijn. 7.1.4
Parkeren
Bestaande situatie Momenteel zit er een kantoorfunctie op het plangebied. Het kantoor wordt echter niet meer als zodanig gebruikt en staat al sinds januari 2008 leeg. Beleid en onderzoek Het beleid over parkeren en stallen van Delft is in 2003 vastgesteld in de Nota "Parkeren en Stallen". Deze is in 2006 en 2009 geactualiseerd. De essentie van het beleid is dat voor nieuwe ontwikkelingen (zoals nieuwbouw en herontwikkeling) voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden om
28
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 parkeerproblemen in de omgeving te voorkomen. De Nota Parkeren en Stallen legt vast hoeveel parkeerplaatsen noodzakelijk zijn afhankelijk van het type functie. De nota geeft hiervoor parkeernormen, welke zijn gedifferentieerd naar de binnenstad, schilgebied rond de binnenstad en overig gebied. Deze parkeernormen zijn gebaseerd op kencijfers van het kennisinstituut CROW en is inclusief bezoekersparkeren. Deze kencijfers zijn opgesteld aan de hand van parkeeronderzoeken door het hele land en zijn landelijk en juridisch geaccepteerd als realistisch en betrouwbaar. Voor woningen heeft Delft eigen normen vastgesteld. Dezen kennen een differentiatie naar type woningen, zoals dat voor Delft gewenst is. De parkeernorm voor woningen in de categorie 'vrije sector midden/laag' en 'vrije sector duur' in dit deel van de stad bedragen respectievelijk 1,3 en 1,4 parkeerplaats per woning. In het bestemmingsplan is opgenomen dat parkeren op eigen terrein moet worden opgelost. In de parkeerverordening is namelijk geregeld dat, indien een woning/bedrijf binnen gereguleerd parkeergebied valt of in de toekomst komt te vallen, een parkeervergunning voor belanghebbendenplaatsen slechts verleend hoeft te worden indien de aanvrager niet beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein. Relatief wordt het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte daardoor steeds kleiner. Wanneer bij regulering van parkeren aan bewoners door elke autobezitter - ongeacht bezit van eigen parkeergelegenheid - een vergunning kan worden aangevraagd en verkregen, wordt de parkeerdruk op straat vergroot. Om de benutting van het parkeren op eigen terrein te vergroten en de parkeerdruk op straat te verlagen (ook op langere termijn) is het van belang het daadwerkelijk parkeren van de auto op eigen terrein te bevorderen. Met het oog op implementatie van dit artikel uit de parkeerverordening is in de planregels opgenomen dat er minimaal 25 parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd. De beleidsregels voor het beperken van de vergunninguitgifte in geval van parkeerplekken op eigen terrein zijn separaat door het college van Burgemeester en Wethouders vastgesteld in 2009. Bij nieuwbouw en herontwikkeling wordt veelal parkeren op eigen terrein of in geclusterde parkeervoorzieningen (veelal garages) voorzien. Indien huishoudens/bedrijven de mogelijkheid geboden krijgen een plek te kopen of te huren, zullen hun adressen in het POET-bestand worden opgenomen, ook als zij deze plek niet afnemen. POET staat hierbij voor 'Parkeren Op Eigen Terrein'. Dit betekent onder meer dat zij geen aanspraak kunnen maken op een parkeervergunning tenzij wordt aangetoond dat de volledige parkeercapaciteit op eigen terrein reeds verkocht of verhuurd is. Ook voor het parkeren van fietsen zijn normen vastgesteld. Voor nieuwbouw van woningen is in de Nota Parkeren en Stallen de volgende stallingsnorm voor fietsen en scootmobielen gesteld: 1) per woning moet tenminste één, vanaf de straat toegankelijke afsluitbare bergruimte aanwezig zijn, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en waarvan de breedte ten minste 1,5 meter is. De hoogte boven het vloeroppervlak moet ten minste 2,1 meter zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm; óf, 2) per woning moet ten minste één stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen aanwezig zijn in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50 meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar is. Conclusie De ontwikkelaar wil 18 appartementen realiseren. De benodigde parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd. Voor deze parkeerplaatsen is de POET-regeling van kracht; parkeervergunningen op straat zullen slechts vergeven worden als de parkeercapaciteit op eigen terrein volledig is benut.
7.2
Ondergronds (kabels en leidingen)
Op het perceel zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Kabels en leidingen liggen in het openbaar gebied. Er is ook geen sprake van ondergrondse voorzieningen zoals afvalinzameling.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
29
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 8
Cultuurhistorie
8.1
Archeologie
8.1.1
Bestaande situatie
In de ondergrond van het plangebied komen geulafzettingen van de Duinkerke I- transgressiefase voor. Deze afzettingen hebben zich omstreeks 250 voor Chr. ingesneden op een laag veen, het zogenaamde Hollandveen. Deze geulen waren aan het begin van de Romeinse tijd grotendeels verland. De geulafzettingen waren dan ook in de Romeinse tijd geschikt om nederzettingen op te richten en om akkers en weilanden op aan te leggen. In de regel zijn de geulsedimenten in de omgeving van Delft dan ook intensief bewoond geweest. Ook de directe omgeving van de geulafzettingen was intensief verkaveld. De aanwezigheid van een brede geul die in het plangebied ligt en omgeeft (Afb. 1), betekent dat voor die terreinen een hoge verwachting geldt op het aantreffen van nederzettingen uit de Romeinse tijd (0 - 260 na Chr.) en daarna. Op de kaart van Kruikius (1712) staat het plangebied aangemerkt als ingerichte tuin. Er staat geen bebouwing op deze kaart weergegeven (afb. 2). Het plangebied valt zichtbaar net buiten de historische stadskern van Delft. Oudere kaarten uit de 16e eeuw nemen de locatie in de Nieuwelaan ook niet mee als behorende tot de stad. Direct ten noorden van het plangebied aan de Ezelsveldlaan is een waarneming verricht door de Vakteam Archeologie Delft waarbij verkavelingssporen uit de Romeinse Tijd zijn waargenomen, deze waarnemingen zijn enkel geregistreerd en niet uitgewerkt tot rapport.
30
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
31
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 8.1.2
Beleid en onderzoek
IIn 1998 is door het Nederlandse parlement het Verdrag van Valetta goedgekeurd. In 2007 heeft dit zijn beslag gekregen in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Hierin stelt het rijk zich op het standpunt dat op gemeentelijk niveau in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Het uitgangspunt van zowel het nationaal als gemeentelijk beleid is om waardevol archeologisch erfgoed zoveel mogelijk te beschermen en in situ te behouden. Ook in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is vastgelegd dat zorgvuldig met archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan voor archeologische waarden ter plaatse, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd. Eén van de uitgangspunten van de wet is het veroorzakersprincipe. Dit houdt in dat de initiatiefnemer of omgevingsvergunningaanvrager zelf verantwoordelijk is voor de bekostiging van het archeologisch onderzoek. De bescherming van het archeologisch erfgoed dient in het bestemmingsplan te worden geregeld, net als andere in het bestemmingsplan op te nemen en te beschermen belangen. Voor het bestemmingsplan geldt als norm de eis van een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat het belang van het archeologisch erfgoed mee dient te tellen bij de beoordeling en afweging van alle bij die goede ruimtelijke ordening spelende belangen. Dit wordt geregeld via een omgevingsvergunningstelsel dat betrekking heeft op grondroerende werkzaamheden voor zover deze worden uitgevoerd in gebieden die op de plankaart staan aangegeven met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' (WR-A). In de regels staat opgenomen welke werken of werkzaamheden schadelijk kunnen zijn voor (verwachte) archeologische waarden en daarom omgevingsvergunningplichtig zijn. Hierin staan ook voorwaarden opgenomen ter bescherming van archeologische waarden. Zo'n voorwaarde kan zijn dat een rapport moet zijn overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld. Het verlenen van een omgevingsvergunning is afhankelijk van de uitkomsten van dit archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan. 8.1.3
Gewenste ontwikkeling
De huidige bebouwing van het plangebied maakt het vrijwel onmogelijk om eventueel aanwezige archeologische waarden vooruitlopend op de wijziging van het bestemmingsplan in kaart te brengen. In het gebied worden overigens ook weinig fysiek ruimtelijke veranderingen verwacht. Omdat er geen terreinen met zekerheid vrijgegeven kunnen worden, dient er derhalve een "Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden" te worden verlangd. Dit heeft als doel dat indien ingrepen in de bodem met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 70 cm worden verricht die een verstorende invloed op de natuurlijke ondergrond hebben, een verkennend archeologisch onderzoek kan worden uitgevoerd om mogelijk aanwezige oudheidkundige waarden te documenteren.
32
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 8.1.4
Conclusie
In het plangebied bestaan onvoldoende mogelijkheden om vooruitlopend op de realisatie van het bestemmingsplan de eventueel aanwezige archeologische waarden vooraf te karteren en te waarderen. Alleen in het westelijke deel van het plangebied heeft onderzoek archeologische sporen aan het licht gebracht. Om de zorgvuldigheid van de omgang met archeologische waarden overeenkomstig het doel van het Verdrag van Valletta te waarborgen, wordt in het bestemmingsplan met het oog hierop de medebestemming archeologisch waardevol gebied gelegd. Binnen deze bestemming is het bouwen en het uitvoeren van andere werken en werkzaamheden ten behoeve van de beoogde ontwikkeling aan een "Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden" gebonden. In de belangenafweging die aan het verlenen van de "Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden" ten grondslag zal liggen, wordt het belang van het archeologisch erfgoed overeenkomstig het doel van het Verdrag van Valletta meegewogen. Dit kan ertoe leiden dat eisen worden gesteld aan de uitvoering van de werkzaamheden om het belang archeologisch erfgoed zoveel mogelijk recht te doen. Het is de enige oplossing om het bestemmingsplan te realiseren en zorgvuldig om te gaan met archeologische waarden. Behoud ex situ zal door de ingreep alleen na voorafgaand archeologisch onderzoek worden toegestaan, zodat documentatie van de vindplaatsen en berging en opslag van de vondsten worden gewaarborgd. In voorkomende gevallen dat vindplaatsen geheel of gedeeltelijk kunnen worden gespaard, zal het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk worden inpakt en afgedekt. De eindconclusie is dat het belang van het aanwezige archeologische erfgoed in het onderhavige bestemmingsplan door voorafgaand aan en gedurende verstoringen de genoemde maatregelen te treffen in het bestemmingsplan is gewaarborgd en dat daarmee het bestemmingsplan voor het aspect archeologie voldoet aan de eis van een goede ruimtelijke ordening.
8.2
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
8.2.1
Bestaande situatie
Het plangebied ligt tussen Zuiderstraat en Rijn-Schiekanaal, in vanaf de late 19e eeuw bebouwd gebied. Tot dan was het landelijk gebied gelegen direct ten zuiden van de stad; het water van de Zuiderstraat was onderdeel van de zuidelijke stadsomwalling. Op de Kaart Figuratief uit 1678 is te zien dat dit gebied onder andere voor bleekvelden en (moes)tuinen werd gebruikt. Het was doorsneden door uit de polderverkaveling voortkomende lange, evenwijdig aan de stadswal lopende sloten. Deze structuur is te herkennen in de lange Ezelsveldlaan en Nieuwelaan. In 1893-1894 werd, als onderdeel van een verbeterde en verbrede vaarweg om Delft, het Rijn-Schiekanaal gegraven. Gelijktijdig met de aanleg van het kanaal werden in opdracht van Provinciale Waterstaat twee brugwachterswoningen bij de Oostpoortbrug gebouwd, in de vorm van een landelijk aandoende dubbele villa. Aan beide zijden van het kanaal werden in de periode tussen 1895 en 1915 diverse faculteitsgebouwen voor de Technische Hogeschool gebouwd. Het Gebouw voor Werktuigbouw tussen Ezelsveld- en Nieuwelaan is in 1911 gebouwd, architect Rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman. De zijde aan de Nieuwelaan is de beeldbepalende voorgevel, met poortvormige hoofdentree en een door drie topgevels verlevendigde hoge kap. Er was toen nog vrij zicht over het kanaal. Het gebouw beantwoordde als het ware de fronten van de beide grote universiteitsgebouwen aan de Kanaalweg, zodat er een duidelijke functionele en visuele samenhang ontstond. Die is door latere bebouwing tussen kanaal en Nieuwelaan - het clubhuis van LAGA uit 1926 en het schakelstation uit 1960 - weliswaar wat verdekt, maar door de beeldbepalende hoogte van het gebouw nog steeds te ervaren.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
33
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 8.2.2
Beleid en onderzoek
Het plangebied is begin jaren '90 onderzocht in het kader van het Monumenten Inventarisatieproject. Het gebied is vanwege de bovengenoemde samenhang met het (voormalige) TU-gebied aan de overzijde van het kanaal onderdeel van het Beschermd rijksstadsgezicht TU-Noord. De aanwijzingsprocedure daarvan is inhoudelijk afgerond, het aanwijzingsbesluit zal in overleg met de RCE worden genomen parallel aan de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor TU-Noord. Het Gebouw voor Werktuigbouw, nu Museumhof genaamd, en de brugwachterswoningen zijn in 2002 aangewezen als rijksmonument. Voor dit bestemmingsplan is relevant het nieuwe Rijksbeleid conform het MoMo (Modernisering Monumentenzorg). Belangrijk onderdeel daarvan is het borgen van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Dit houdt in: rekening te houden met cultuurhistorische waarden vooraf tijdens het ruimtelijke planproces; in bestemmingsplannen analyse, te maken afweging en conclusie verwerken. 8.2.3
Gewenste ontwikkeling
In het BP Zuidpoort is van de monumenten rekenschap gegeven door een beargumenteerde hoogteopbouw vanaf de randen, met een tussenhoogte op de CWI-locatie als overgang tussen de lage brugwachterswoningen en de bepalende hoogte van de Museumhof. Daarop zijn ook de volumeopbouw van ''Dock van Delft'' en de hoogte van de ''urban villa'' aan de Ezelsveldlaan afgestemd. Dit dient uitgangspunt te blijven ook voor de uitbreiding in bouwhoogte die dit BP op de CWI-locatie mogelijk maakt. Het beeld moet overheersen van een stapsgewijze overgang in hoogte tussen beide monumenten. Dit vereist een genuanceerde volumeopbouw, met vanaf bepaalde hoogte een terugsprong vanaf de rooilijn. De beëindiging van het hoofdvolume dient de Museumhof te respecteren door onder de aanzet te blijven van de beeldbepalende geveltop (t.w. goothoogte ter plaatse van de hoek/ zijgevel). Het bovenste, de goothoogte van het monument overschrijdende deel dient van de rooilijn terug te liggen. De stedenbouwkundige essentie van deze volumeopbouw moet consequent in de architectonische vormgeving worden uitgewerkt, bijvoorbeeld als een ondergeschikte, lichte dakopbouw. 8.2.4
Conclusie
De uitbreiding in bouwhoogte is gevonden in de vorm van een penthouse op een blokvormige hoofdmassa die zelf de voorgegeven hoogte in het bestemmingsplan Zuidpoort volgt. Het penthouse ligt als geheel duidelijk terug maar is verankerd door een identieke vorm aan de vrije hoek met de afronding, en ligt aan de zijde van het monument beduidend verder terug. Het penthouse is bovendien architectonisch zelfstandig vormgegeven als lichtere opbouw. Daarmee is het beeld overheersend van een in principe op de hoogte van het monument afgestemd 5 lagen hoog bouwblok met opbouw.
34
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 9
Handhaving
In juni 2004 heeft de gemeenteraad van Delft de beleidsnota 'Handhaving bestemmingsplannen, beleid en uitvoering' vastgesteld. Dit beleid beperkt zich tot het handhaven van die bestemmingsplanregels die niet op grond van andere regimes (bijvoorbeeld milieuwetgeving) kunnen worden gehandhaafd. Prioriteit en handhaving hebben die regels, die bij overtreding tot onwenselijke schade leiden op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en economie en waarbij tevens geldt dat de kans dat die overtredingen zich voordoen, groot wordt geacht. Om de schade en de kans op overtredingen te kunnen beoordelen wordt in de nota gewerkt met type plangebieden. Prioriteit wordt aangegeven met de cijfers 1 (intensieve handhaving), 2 (reguliere handhaving) en 3 (incidentele handhaving). Uiteraard zal altijd worden gereageerd op klachten van omwonenden. Doordat illegale situaties die reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan worden uitgezonderd van het overgangsrecht, bestaat op grond van de jurisprudentie ook na langere tijd in beginsel nog de mogelijkheid om handhavend op te treden. Per geval zal door het bevoegde bestuursorgaan een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
35
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 10 10.1
Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid
Inspraak en overleg
10.1.1 Inspraak Op 6 september 2011 is er een informatieavond gehouden voor omwonenden, ten einde de buurt te informeren over het bestemmingsplan en wat de mogelijkheden zijn op basis van de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Het bestemmingsplan is als ontwerp ter inzage gelegd voor de duur van zes weken. Tijdens deze periode was er een inloopavond. Gedurende de inzagetermijn kan door een ieder een zienswijze worden ingediend. De ingediende zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota zienswijze. 10.1.2 Overleg ex artikel 3.1.1. Bro In het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is het concept-bestemmingsplan toegezonden aan de volgende overlegpartners: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Provincie Zuid-Holland; VROM-Inspectie; Hoogheemraadschap van Delfland; Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed; Stadsgewest Haaglanden; Tennet Zuid-Holland; Stedin; Nederlandse Gasunie; Evides; VWS Pipeline Control b.v.; Veiligheidsregio Haaglanden.
De onder 2, 4 en 5 genoemde instanties hebben gereageerd en aangegeven geen opmerkingen over het plan te hebben. De onder 3, 7, 11 genoemde instanties hebben een inhoudelijke reactie ingediend, die hieronder worden besproken. Van de overige overlegpartners is geen reactie ontvangen. Hoogheemraadschap Delfland Reactie Het Hoogheemraadschap Delfland stemt in met het bestemmingsplan. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Antwoord Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Stedin Reactie In principe heeft Stedin geen bezwaar tegen het bestemmingsplan. Stedin geeft aan dat voor de energiebehoefte binnen het plangebied er rekening moet worden gehouden met het stichten van een transformatorstation c.q. gasstation voor de distributie. Verder noemt Stedin een aantal voorwaarden waaraan bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen in dat geval moeten voldoen. Antwoord Om aan de energiebehoefte te voorzien bestaat altijd de mogelijkheid om een transformatorstation c.q. gasstation te stichten. In een aantal gevallen stelt de gemeente voorwaarden op met betrekking tot de locatie en het uiterlijk van de voorziening. De door Stedin genoemde voorwaarden zullen zoveel mogelijk in acht worden genomen. Veiligheidsregio Haaglanden
36
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 Reactie De veiligheidsregio constateert dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt van transportroutes gevaarlijke stoffen, buisleidingen of objecten waarop het Bevi van toepassing is. Tevens is geconcludeerd dat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet leidt tot een noemenswaardige toename of afname van bestaande risico’s. Antwoord Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
10.2
Financiële uitvoerbaarheid
10.2.1 Inleiding De Wet ruimtelijke ordening voorziet in een verplichting tot het verhaal van gemeentelijke kosten. Dat kan op publiekrechtelijke grondslag, via een exploitatieplan dat gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd dient te worden. Maar ook kan het gemeentelijke kostenverhaal anderszins geregeld worden via een zogenoemde anterieure overeenkomst over grondexploitatie met de initiatiefnemer/ontwikkelaar, als bedoeld in artikel 6.24 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening of door kostenverhaal via de grondprijs. De reikwijdte van de exploitatieplanplicht en het daaruit voortvloeiende kostenverhaal, volgt uit de omschrijving van bouwplannen zoals bepaald in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. 10.2.2 Kostenverhaal De ontwikkeling die op grond van het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt betreft een ontwikkeling geheel voor rekening en risico van de ontwikkelaar. Vanuit de gemeente worden geen acties en werkzaamheden ontplooid in het plangebied, waaronder de aanleg van voorzieningen van openbaar nut of het bouw- en woonrijp maken van gronden. De gemeentelijke kosten bestaan dan alleen uit de proces- en apparaatskosten ten behoeve van het opstellen en in procedure brengen van het onderhavige bestemmingsplan. Deze kosten zullen voor rekening komen van de ontwikkelende partij. Dit is als zodanig opgenomen in de anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelende partij 10.2.3 Gevolgen De gemeentelijke kosten worden verhaald door het afsluiten van een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
37
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
38
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Lijst van bijlagen Bezonningsstudie 28-11-2011 Bezonningsstudie 02-05-2012 Conclusie bezonning behorende bij bezonningsstudie 02-05-2012 Bodemonderzoek 23-01-1996 Bodemonderzoek 24-12-1197 Onderzoek verkeerslawaai Besluit hogere grenswaarde Uitzicht bestaande situatie en nieuwe situatie
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
39
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
40
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Regels
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
41
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder: 1.1
plan
het bestemmingsplan Nieuwelaan 178 van de gemeente Delft; 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO0503.BP0018 met de bijbehorende regels bijlagen; 1.3
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw op de begane grond dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw; 1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met een woonfunctie in overeenstemming is; 1.7
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt; 1.8
balkon
open buitenruimte met balustrade uitkragend aan de verdieping van het aangrenzend hoofdgebouw; 1.9
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.10
bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van het bouwvlak; 1.11
bedrijf
een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen en/of opslaan van producten zoals genoemd in de LvB, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca; 1.12
beschermd stadsgezicht
een gebied als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet 1988; 1.13
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.14
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.15
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
42
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 1.16
Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.17
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; 1.18
bouwgrens
de grens van een bouwvlak; 1.19
bouwlaag
een tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt, deel van een gebouw met uitsluiting van een kap; 1.20
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.21
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel; 1.22
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.23
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.24
bvo (brutovloeroppervlak)
het totale gebouwde vloeroppervlak; 1.25
bijbehorende voorzieningen
voorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming zoals parkeren, groen, water en ontsluitingswegen; 1.26
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ten dienste staat van de in het bijbehorende hoofdgebouw toegelaten functies; 1.27
consumentenvuurwerk
vuurwerk voor particulier gebruik; 1.28
cultuurhistorischewaarden
de aan een bouwwerk, gebied of element toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid of herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt; 1.29
dakopbouw
een geheel of gedeeltelijk toegevoegde bouwlaag op een gebouw boven goothoogte; 1.30
dakterras
een buitenruimte, gelegen op een hoofdgebouw of op een aan- of uitbouw voorzien van een afscheiding;
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
43
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 1.31
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.32
dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met rechtstreeks contact met het publiek, zoals kapsalons en reisbureaus; 1.33
discotheek
een bedrijf met als hoofddoel het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse; 1.34
erker
een uitbouw aan de voorgevel van een hoofdgebouw; 1.35
figuur 1
de figuur, die onderdeel uitmaakt van de regels; 1.36
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.37
geluidzone industrieterrein Wet geluidhinder
de ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' bestaande geluidszone rond een industrieterrein, zoals bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder; 1.38
hoofdgebouw
een gebouw, op een bouwperceel dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.39
horeca
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van drank- en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, waaronder in ieder geval worden verstaan café's, restaurants, lunchrooms, snackbars en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven met uitsluiting van hotels en discotheken; 1.40
hoofdrijbaan
een rijbaan die in belangrijke mate is bestemd voor doorgaand (auto)verkeer; 1.41
hoogtescheidingslijn
een op de verbeelding binnen een bouwvlak aangegeven lijn waarmee de scheiding tussen twee binnen dat bouwvlak aangegeven hoogteaanduidingen wordt weergegeven; 1.42
hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bieden van overnachtingsgelegenheid waarbij het verstrekken van drank en etenswaren hoofdzakelijk functieondersteunend is; 1.43
kantoor
een bedrijf dat niet of slechts in ondergeschikte mate op het publiek gericht is en dat zich richt op administratieve, adviserende of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden; 1.44
kap
een gesloten, voornamelijk hellende bovenbeëindiging van een gebouw bestaande uit tenminste twee niet-horizontale vlakken;
44
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 1.45
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of omgevingsvergunningplicht op grond van art. 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.46
kunstwerken
voortbrengsels van de beeldende kunsten en bouwwerken waarvoor andere materialen dan aarde en zand gebruikt zijn, zoals sluizen, viaducten enz; 1.47
LvB
de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze regels; 1.48
maatschappelijke voorzieningen
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening en verenigingsleven met uitsluiting van uitvaart/begraafplaatsen, gevangeniswezen en defensie/militaire zaken. 1.49
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie; 1.50
openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer; 1.51
parkeervoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het parkeren, zoals parkeerplaatsen en de daarbij behorende in- en uitritten; 1.52
peil
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; 1.53
slootbodem
bodem watergang, zoals opgenomen in de legger van het Hoogheemraadschap Delfland; 1.54
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor huisvesting van één afzonderlijke huishouding; 1.55
woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
45
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstanden:
afstanden worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn; 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine; 2.5
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.6
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.7
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.8
de hoogte van een voorziening voor betreding van een dakterras
de hoogte van een voorziening voor betreding van een dakterras wordt gemeten vanaf de bovenkant van de bebouwing waarop de voorziening is geplaatst.
46
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuin; b. activiteiten ten dienste van de bestemming van de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 3.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de regels van artikel 7 en de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
47
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 4 4.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. bijbehorende voorzieningen. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Bouwwerken, binnen het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 7 en de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte boven peil mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven; b. de vloeroppervlakte van de bovenste bouwlaag mag ten hoogste 50% van de vloeroppervlakte van onderliggende verdieping bedragen; 4.2.2
Bouwwerken, buiten het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van Artikel 7 en de volgende bepalingen: a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan. 4.2.3
Parkeren
Binnen de bestemming 'Wonen' moeten minimaal 25 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. 4.3
Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Milieucategorie
De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben. 4.3.2
Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover: a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen; b. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in parkeergelegenheid wordt voorzien; c. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. 4.4
Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1
Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 4.3.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken met uitzondering van bedrijven die in de LvB een kader om de categorie hebben; b. het bepaalde in lid 4.3.1 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB;
48
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 4.4.2
Voorwaarden afwijken
Het bevoegd gezag past de in lid 4.4.1, sub a en b bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, en economisch functioneren.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
49
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 5 5.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden. 5.2
Bouwregels
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels: a. Voor bouwwerken moet alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. b. Indien uit het in lid 5.2 onder a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; 3. de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. c. De verplichting als bedoeld in lid 5.2 onder a geldt niet voor projecten met een oppervlakte die kleiner is dan 100 m2. 5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.3.1
Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. grondwerken dieper dan 70 cm, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het verlagen en verhogen van het waterpeil; c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd; d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; e. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen. 5.3.2
Uitzondering verbod
Het verbod als bedoeld in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, en/of b. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, en/of archeologisch onderzoek betreffen of daarop zijn gericht, en/of c. betrekking hebben op een project met een oppervlakte die kleiner is dan 100 m².
50
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178 5.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Een vergunning als bedoeld in lid 3.3.1 wordt slechts verleend, indien: a. door de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden en b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de gemeente archeoloog. 5.3.4
Archeologisch onderzoek
Alvorens een vergunning als bedoeld in lid 3.3.1 wordt verleend, moet door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. 5.3.5 Voorschriften aan omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Indien uit het onderzoek als bedoeld in lid 5.3.4 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder h, van de Monumentenwet 1988; 3. de verplichting de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. 5.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
51
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 3 Artikel 6
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
52
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 7
Algemene bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en het bepaalde in hoofdstuk 2, 3 en 4 van deze regels met inachtneming van de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'; b. de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw, met uitzondering van de bovenste bouwlaag, mag worden overschreden ten behoeve van borstweringen met een maximum van 1 meter; c. de maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag -tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', in hoofdstuk 2 of in de overige regels anders is bepaald - maximaal bedragen: Bouwhoogte Van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar 1m toegankelijk gebied. Van erf- en terreinafscheidingen elders
2m
Van voorzieningen voor de betreding van een dakterras
1,5 m
Van lichtmasten
9m
Van geluidsschermen
8m
Van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
3m
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
53
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 8 8.1
Algemene gebruiksregels
Gebruiksverbod
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als: a. opslagplaats voor bagger en grondspecie; b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, met uitzondering van het bepaalde in lid 8.2, sub a; c. uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen. 8.2
Uitzonderingen gebruiksverbod
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 8.1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van ondergeschikte detailhandel en horeca, waaronder wordt verstaan dat het bvo gebruikt ten behoeve van die functie nooit meer mag bedragen dan 15% van het totale bvo van de hoofdbestemming met een maximum bvo van 250 m².
54
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 9 9.1
Algemene afwijkingsregels
Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 terzake reeds een omgevingsvergunning kan worden verleend - bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10% waarbij geldt dat de hoogtematen met maximaal 1 m mogen worden verhoogd; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; c. overschrijding van de bestemmingsgrenzen en/of bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak en/of bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; d. aanpassing in geringe mate van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; e. overschrijding van aangegeven grenzen van bestemmingen en/of bouwvlakken, door luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 m; f. het bouwen en gebruiken van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, mits de inhoud niet meer bedraagt dan 60 m3; g. het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, reclame-uitingen, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen, waarbij geldt dat de hoogtematen van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 6 m mag bedragen; h. overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van sirenemasten, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 40 m, 9.2
Voorwaarden afwijken
Van de in lid 9.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken; b. de stedenbouwkundige kwaliteit; c. en de verkeersafwikkeling ter plaatse.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
55
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
10.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 10.2
Bevoegdheid vaststelling exploitatieplan
De gemeenteraad is bevoegd om bij het wijzigen van een bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1, een exploitatieplan vast te stellen, danwel te besluiten om in afwijking hiervan bij een besluit tot vaststelling van een wijziging geen exploitatieplan vast te stellen.
56
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Hoofdstuk 4 Artikel 11 11.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot; a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
57
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Artikel 12
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Nieuwelaan 178
58
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Bijlagen
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
59
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
60
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
Bijlage 1 Lijst van bedrijfstypen
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
61
bestemmingsplan Nieuwelaan 178
62
bestemmingsplan "Nieuwelaan 178" (vastgesteld)
SBI 01 0111, 0113 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 0125 0125 014 0141.1 0142 02 020 05 0501.1 0501.2 0502
VO OMSCHRIJVING - LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 0 Tuinbouw: 1 - bedrijfsgebouwen 2 - kassen zonder verwarming 3 - kassen met gasverwarming 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven Fokken en houden van rundvee 0 Fokken en houden van overige graasdieren: 1 - paardenfokkerijen 2 - overige graasdieren Fokken en houden van varkens 0 Fokken en houden van pluimvee: 1 - legkippen 2 - opfokkippen en mestkuikens 3 - eenden en ganzen 4 - overig pluimvee 0 Fokken en houden van overige dieren: 1 - nertsen en vossen 2 - konijnen 3 - huisdieren 4 - maden, wormen e.d. 5 - bijen 6 - overige dieren Dienstverlening t.b.v. de landbouw hoveniersbedrijven KI-stations - BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven - VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven 0 Vis- en schaaldierkwekerijen
Lijst van Bedrijfstypen
Bijlage V
30 30 10 10 10 10 30 30 30 30 30 30 30 50 30 30 30 0 0 0 10 10 10 10 10 0 0
10 10 10 10 30 100 30 100 50 50 300 300 300 300 100 200 100 30 100 10 30 30 10 50 10 100 50
100 50
50
30 30 50 30 30 30 50 10 50
50 50 50 50
30 30 50
30 30 30 30 30 30 30
30
C C
C
C C C C C C
C C C C
C C C
C C C C C C C
C
50 30
0
0 0 10 10 10 0 10 10 0
0 0 0 0
0 0 0
10 10 10 30 30 10 0
10
2 1
1
1 1 1 1 1 1 2 1 2
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
2 1
1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1
1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
1
100 50
50
200 100 50 100 30 30 50 10 50
300 300 300 100
50 50 300
30 30 30 30 100 30 100
30
3.2 3.1
3.1
4 3.2 3.1 3.2 2 2 3.1 1 3.1
4 4 4 3.2
3.1 3.1 4
2 2 2 2 3.2 2 3.2
2
B B B B B B
B
D D
D
D
D
L L L
L
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L
SBI 0502 0502 10 103 11 111 111 111 111 14 1421 1421 1421 144 145 15 151 151 151 151 151 151 152 152 152 152 152 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541
VO OMSCHRIJVING 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2 - visteeltbedrijven - TURFWINNING Turfwinningbedrijven - AARDOLIE- EN AARDGASWINNING 0 Aardolie- en aardgaswinning: 1 - aardoliewinputten 2 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 100.000 N m3/d 3 - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 100.000 N m3/d - WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): 1 - algemeen 2 - steenbrekerijen Zoutwinningbedrijven Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 2 - vetsmelterijen 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken 5 - loonslachterijen 0 Visverwerkingsbedrijven: 1 - drogen 2 - conserveren 3 - roken 4 - verwerken anderszins Aardappelprodukten fabrieken 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1 - jam 2 - groente algemeen 3 - met koolsoorten 4 - met drogerijen 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 50
0 0 0
100 200 10 200
0 0 0 0 0 100 0 0 10 30 10 10 10 10 10 30 50
50
100 30 50
10 10 50 10
100 700 300 100 50 700 200 300 300 300 50 100 200 300 300 200 300
100 300
100 100 100 200 100
200 100 50 50 200
100 100 100 100 50
200 700 100 500
200 500 700
100
C C Z
C C C C C
C C C C C
C C C C
C C
Z
C C C Z
C
30 50
10 10 10 30 10
30 30 0 30 50
30 30 30 50 10
10 10 30 50
200 200 200
10
3 3
1 2 2 2 2
2 2 1 2 2
2 2 2 2 1
2 2 1 3
1 1 1
2
2 3
1 2 2 2 2
2 2 2 2 2
1 2 2 2 1
1 2 1 3
2 1 1
2
200 300
100 100 200 300 300
700 200 300 300 300
100 700 300 100 50
200 700 100 500
200 500 700
100
4 4
3.2 3.2 4 4 4
5 4 4 4 4
3.2 5 4 3.2 3.1
4 5 3.2 5
4 5 5
3.2
B B
B
B B B
D
D
D
L
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 100 30 50 C 0 1 1 100 3.2 50 0 50 C 0 1 1 50 3.1
SBI 1542 1542 1542 1543 1543 1543 1551 1551 1551 1551 1551 1551 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1583 1583 1584 1584
VO OMSCHRIJVING 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Margarinefabrieken: 1 - p.c. < 250.000 t/j 2 - p.c. >= 250.000 t/j 0 Zuivelprodukten fabrieken: 1 - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u 2 - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >= 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5 - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken Grutterswarenfabrieken 0 Meelfabrieken: 1 - p.c. < 500 t/u 2 - p.c. >= 500 t/u 0 Zetmeelfabrieken: 1 - p.c. < 10 t/u 2 - p.c. >= 10 t/u 0 Veevoerfabrieken: 1 - destructiebedrijven 2 - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed 4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1 - v.c. < 2500 kg meel/week 2 - Brood- en beschuitfabrieken Banket, biscuit- en koekfabrieken 0 Suikerfabrieken: 1 - v.c. < 2.500 t/j 2 - v.c. >= 2.500 t/j 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1 - Cacao- en chocoladefabrieken 10 10 10 10 100 30 0 0 50 0 100 50 100 50 100 30 100 100 200 50 100 100 10 30 10 100 200 50
200 300 100 300 200 200 50 100 50 50 50 100 200 200 300 700 700 300 700 200 300 200 30 100 100 500 1000 500
100
300 700
30 100 100
200 100 200 300 200 300 200
200 300
200 300
500 500 100 300 300 100 200
200 300
100 300
C C Z
C C C
C C C C Z C C Z C
C C Z
C C Z
C Z C Z C C Z C C C
C C Z
C C Z
50
100 200
10 30 30
50 30 30 50 30 50 30
30 50
50 100
50 50 30 50 50 50 50
30 50
100 200
2
2 3
1 2 2
3 3 2 3 3 3 2
1 2
2 2
3 3 2 3 3 2 2
3 3
3 3
3
2 3
1 2 2
3 3 2 3 3 3 2
2 3
2 2
2 2 1 2 2 2 2
2 3
2 3
500
500 1000
30 100 100
700 700 300 700 200 300 200
200 300
200 300
500 500 100 300 300 100 200
200 300
200 300
5
5 5
2 3.2 3.2
5 5 4 5 4 4 4
4 4
4 4
5 5 3.2 4 4 3.2 4
4 4
4 4
B B
B
B B
D D
D
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L
SBI 1584 1584 1585 1586 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2 1589.2 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1593 t/m 1595 1596 1597 1598 16 160 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 181 182 183 19
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT 2 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden 100 30 50 30 2 2 100 3.2 3 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 2 2 300 4 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 2 2 50 3.1 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1 - koffiebranderijen 500 30 200 C 10 2 1 500 5 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 2 1 100 3.2 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 2 1 200 4 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 2 2 200 4 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 2 2 200 4 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 2 2 200 4 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 2 2 100 3.2 2 - met poederdrogen 300 50 50 50 2 2 300 4 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 2 2 300 4 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 1 2 200 4 2 - p.c. >= 5.000 t/j 300 50 300 C 50 2 3 300 4 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 30 C 0 1 1 30 2 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 2 2 300 4 Mouterijen 300 50 100 C 30 2 2 300 4 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 10 3 2 100 3.2 - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 2 1 200 4 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 2 1 100 3.2 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 2 1 100 3.2 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 3 2 300 4 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 2 2 50 3.2 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 1 1 50 3.1 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 2 2 200 4 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 1 2 50 3.1 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 1 1 50 3.1 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 30 30 2 2 30 2 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 1 1 50 3.2 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
L
L
B
B
B
B
D
D
BDL
SBI 191 192 193 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204 205 21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22 221 2221 2222 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23 231 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT Lederfabrieken 300 30 100 10 2 2 300 4 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 2 2 50 3.1 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 2 1 50 3.1 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 50 100 10 2 2 100 3.2 0 Houtconserveringsbedrijven: 1 - met creosootolie 200 30 50 10 2 2 200 4 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 2 1 50 3.2 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 3 2 100 3.2 Timmerwerkfabrieken 0 30 100 0 2 2 100 3.2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 30 30 0 1 1 30 2 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 3 2 200 4 0 Papier- en kartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 50 50 50 C 30 1 2 50 3.1 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 C Z 50 2 2 200 4 3 - p.c. >= 15 t/u 200 100 300 C Z 100 3 2 300 4 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 2 2 100 3.2 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 2 2 100 3.2 2 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 C Z 30 2 2 200 4 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) 0 0 10 0 1 1 10 1 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 3 2 100 3.2 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 3 2 100 3.2 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 1 1 30 2 A Grafische afwerking 10 0 10 0 1 1 10 1 B Binderijen 30 0 30 0 2 1 30 2 Grafische reproduktie en zetten 30 0 10 10 2 1 30 2 Overige grafische aktiviteiten 30 0 30 10 2 1 30 2 Reproduktiebedrijven opgenomen media 10 0 10 0 1 1 10 1 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN Cokesfabrieken 1000 700 1000 C Z 100 2 3 1000 5 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 3 3 1500 6 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 2 2 100 3.2 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 2 2 300 4 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 2 2 300 4
B B B B BD
L L L L L
L
B B B
B BD
L
B B B
BDL B L D
SBI 233 24 2411 2411 2411 2411 2412 2413 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 2414.2 2415 2416 242 242 242 243 2441 2441 2441 2442 2442 2442 2451 2452 2461 2462 2462 2462
VO OMSCHRIJVING Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 0 Vervaardiging van industriële gassen: 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 3 - overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A2 - vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j B2 - p.c. >= 100.000 t/j 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j 2 - p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d. 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: 1 - fabricage 2 - formulering en afvullen Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 2 - p.c. >= 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 2 - verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen 2 - met dierlijke grondstoffen 0 0 0 0 30 50 10 30 0 0 0 0 300 30 50 10 30 10 10 10 10 100 30 10 10 30
10 100 100 200 100 300 300 1000 100 200 300 500 500 700 300 100 300 200 300 50 10 300 300 30 100 500
100 100
50 30 200 50 50
200 300
100 30 200
200 300 500 300
200 300
200 500
300 500
700 500 500 200
C C
C C
C C C
C C Z C C
C C Z
C C
C C
C Z C C C
50 50
50 10 100 50 500
300 500
1000 500 300
100 200 500 500
100 200
300 700
300 700
50 50 300 200
3 3
2 2 3 2 1
1 2
3 2 3
2 3 3 3
2 3
2 2
2 3
3 3 3 3
2 2
1 1 2 2 2
2 2
3 2 2
2 3 3 3
2 3
3 2
3 3
3 3 3 3
100 500
50 30 300 300 500
300 500
1000 500 300
300 500 500 700
200 300
300 1000
300 700
700 500 500 200
3.2 5
3.2 2 4 4 5
4 5
5 5 4
4 5 5 5
4 4
4 5
4 5
5 5 5 4
L L L L
B B
B
B
B
B B
L
L
L L
B L BD BDL
B B B B
B B
BDL BDL
BDL BDL
L L BDL
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 10 10 100 1500 1 2 1500 6 BD
SBI 2464 2466 2466 247 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252 26 261 261 261 261 261 2615 262, 263 262, 263 262, 263 264 264 2651 2651 2651 2652 2652 2652 2653 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200 30 100 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken 300 50 300 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 2 - met fenolharsen 300 50 100 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 0 Glasfabrieken: 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 30 100 300 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 300 100 100 4 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j 500 200 300 Glasbewerkingsbedrijven 10 50 50 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 50 30 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 100 100 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 0 Cementfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 300 500 2 - p.c. >= 100.000 t/j 30 500 1000 0 Kalkfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 2 - p.c. >= 100.000 t/j 50 500 300 0 Gipsfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 2 - p.c. >= 100.000 t/j 50 500 300 0 Betonwarenfabrieken: 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 10 100 300 2 3 2 3 2 2
30 30 30 30 30 30
Z
Z
1 2 2 2
10 30 30 30
2 3
1 2 1 2 1
30 50 30 50 30
30 30
2 2
100 200
C C Z
C Z
C Z
1 2 1
30 50 50
2 2
2 3
2 3
2 3
1 2 2 2
1 2 1 2 1
2 2
1 2 2
2
200 300
200 500
200 500
500 1000
50 100 200 200
100 300 300 500 50
200 300
50 200 100
300
4 4
4 5
4 5
5 5
3.2 3.2 4 4
3.2 4 4 5 3.1
4 4
3.1 4 3.2
4
B B
B
B
B
B D
L L L
L L L L
L
B
2
C
100
BDL B L B BDL B L
C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT 50 3 2 100 3.2 50 3 2 50 3.2 C 200 2 2 200 4 C 200 3 3 300 4
SBI 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 27 271 271 271 272 272 272 273 273 273 274 274 274
VO OMSCHRIJVING 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j 2 - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u 2 - p.c. >= 100 t/u 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 2 - p.c. >= 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen 2 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u A2 - p.c. >= 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j B2 - overige isolatiematerialen C Minerale produktenfabrieken n.e.g. D Asfaltcentrales - VERVAARDIGING VAN METALEN 0 Ruwijzer- en staalfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 2 - p.c. >= 1.000 t/j 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: 1 - p.o. < 2.000 m2 2 - p.o. >= 2.000 m2 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1 - p.o. < 2.000 m2 2 - p.o. >= 2.000 m2 A0 Non-ferro-metaalfabrieken: A1 - p.c. < 1.000 t/j A2 - p.c. >= 1.000 t/j 100 200 100 200 30 100 200 50 100 200 200 100 100 50
10 30 10 30 0 10 30 10 300 500 100 200 50 100
300 100 100 200
100 200
100 300 700 50
100 300
100 300
100 300 100
30 50 100 300
100 200
300 700
300 700
30 500 100 1000 30 50
30 50
700 500 700 1500 1000 1500
100 300 100
10 30 50
Z
Z
Z
C Z
C Z C
Z
Z
Z
Z
Z
30 50
30 50
30 50
200 300
30 50 50 30
30 50
0 10 10 10
100 200
10 10
30 30 30
1 2
2 3
2 3
2 3
2 2 2 3
3 3
1 1 2 1
2 3
3 3
2 3 2
2 3
2 3
2 2
2 3
2 2 2 2
2 3
2 2 3 2
2 2
2 3
2 3 2
300 700
300 700
500 1000
700 1500
300 200 100 200
300 500
100 300 700 50
100 300
100 300
100 300 100
4 5
4 5
5 5
5 6
4 4 3.2 4
4 5
3.2 4 5 3.1
3.2 4
3.2 4
3.2 4 3.2
B B
B
B B
B B
B
B B
B
D
D
D
L
L
L L
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 30 200 700 Z 30 3 3 700 5 B
SBI 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 2753, 2754 28 281 281 281 281 2821 2821 2821 2822, 2830 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852 287 287 287
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: B1 - p.o. < 2.000 m2 50 50 500 50 2 2 500 5 B2 - p.o. >= 2.000 m2 200 100 1000 Z 100 3 3 1000 5 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 1 2 300 4 2 - p.c. >= 4.000 t/j 200 100 500 C Z 50 2 3 500 5 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 1 2 300 4 2 - p.c. >= 4.000 t/j 200 100 500 C Z 50 2 3 500 5 - VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 0 Constructiewerkplaatsen: 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 2 2 100 3.2 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 2 2 200 4 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 50 200 300 Z 30 3 3 300 4 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 300 30 2 2 300 4 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 30 3 3 500 5 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 2 2 200 4 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 1 2 200 4 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 2 2 100 3.2 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1 - algemeen 50 50 100 50 2 2 100 3.2 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 2 2 100 3.2 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 2 2 100 3.2 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 2 2 100 3.2 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 2 2 100 3.2 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 2 2 100 3.2 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 2 2 100 3.2 8 - emailleren 100 50 100 50 1 1 100 3.2 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30 30 100 50 2 2 100 3.2 10 - stralen 30 200 200 30 2 2 200 4 11 - metaalharden 30 50 100 50 1 2 100 3.2 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 2 2 100 3.2 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 1 2 100 3.2 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: A1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 2 2 200 4 A2 - p.o. >= 2.000 m2 50 100 500 Z 30 3 3 500 5
L
B B
B B
B B B B B B B B B B B B B
DL D DL D
L
L DL L L
B B B B BD
B B B
L
B B
B B
BDL
SBI 287 29 29 29 29 29 30 30 31 311 312 313 314 315 316 3162 32 321 t/m 323 3210 33 33 34 341 341 341 3420.1 3420.2 343 35 351 351 351 351 351 3511 352 352
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 0 Machine- en apparatenfabrieken: 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 100 2 - p.o. >= 2.000 m2 50 30 200 3 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS A Kantoormachines- en computerfabrieken 30 10 50 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken 200 30 30 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 Lampenfabrieken 200 30 30 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 50 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 50 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 30 - VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 1 - p.o. < 10.000 m2 100 10 200 2 - p.o. >= 10.000 m2 200 30 300 Carrosseriefabrieken 100 10 200 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1 - houten schepen 30 50 50 2 - kunststof schepen 100 50 100 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 4 - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 100 100 500 Scheepssloperijen 100 200 700 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1 - algemeen 50 30 100 Z
C Z
C
C Z
Z
2
30
1
0
1 1 1 1 1
2 1
30 30
10 50 30 50 100
1 1 2 2 2 1 2
50 50 50 50 300 30 200
3 3 2 2 2
1
30
30 50 30 30 30
2 3 3
30 30 30
2
1 1 2 3 3
2 2 2 2 2
1
1 2
2 2 2 2 2 1 3
1
1 2 2
100
50 100 200 500 700
200 300 200 200 100
30
50 50
200 200 200 100 300 50 1500
50
100 200 300
3.2
3.2 3.2 4 5 5
4 4 4 4 3.2
2
3.2 3.2
4 4 4 3.2 4 3.1 6
3.1
3.2 4 4
L
B
B B B B B
BD B L B B
BD B
B
L L DL B L B L
B B
BD BD BD
C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 30 2 2 100 3.2 B
SBI 352 353 353 353 354 355 36 361 362 363 364 365 366 37 371 372 372 372 372 372 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 2 2 300 4 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 2 2 200 4 2 - met proefdraaien motoren 100 30 1000 Z 100 2 2 1000 5 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 2 2 100 3.2 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 2 2 100 3.2 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken 50 50 100 30 2 2 100 3.2 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 1 1 30 2 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 2 2 30 2 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 2 2 50 3.1 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 2 2 50 3.1 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 2 2 50 3.1 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders 30 100 500 Z 30 2 3 500 5 A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 100 300 10 2 2 300 4 A2 - v.c. >= 100.000 t/j 30 200 700 10 3 3 700 5 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 2 2 300 4 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 3 2 300 4 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (vermogen >= 50 MW) A1 - kolengestookt 100 700 700 C Z 200 2 3 700 5 A2 - oliegestookt 100 100 500 C Z 100 2 3 500 5 A3 - gasgestookt 30 30 500 C Z 100 1 3 500 5 A4 - kerncentrales met koeltorens 10 10 500 C 1500 1 3 1500 6 A5 - warmte-kracht-installaties (gas) 30 30 500 C Z 100 1 2 500 5 B0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: B1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 1 1 30 2 B2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 1 1 50 3.2 B3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 1 2 100 3.2 B4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 C Z 50 1 2 300 4 B5 - >= 1000 MVA 0 0 500 C Z 50 1 2 500 5 C0 Gasdistributiebedrijven: C1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 1 1 300 4 C2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW 0 0 500 C 200 1 2 500 5 C3 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 0 0 30 C 10 1 1 30 2 B B B B B
B B
B
B
D
D
BD B
B B B BD
L L
BDL B
SBI 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 50 501, 502, 504 5020.4 5020.4 5020.4 5020.5 503, 504 505 505 505 51 511 5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT C4 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 100 C 50 1 1 100 3.2 D0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: D1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 1 2 100 3.2 D2 - blokverwarming 10 0 30 C 30 1 1 30 2 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: A1 - met chloorgas 50 0 50 C 1000 1 2 1000 5 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s 10 0 50 C 50 1 2 50 3.2 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 1 1 30 2 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 1 1 100 3.2 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 1 2 300 4 - BOUWNIJVERHEID A Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats 10 30 50 10 1 1 50 3.2 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 2 1 30 2 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 1 1 100 3.2 B Autobeklederijen 10 10 10 10 1 1 10 1 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 1 1 50 3.2 Autowasserijen 10 0 30 0 2 1 30 2 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 1 1 30 2 0 Benzineservisestations: 1 - met LPG 30 0 30 100 3 1 100 3.2 2 - zonder LPG 30 0 30 30 3 1 30 2 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) 0 0 10 0 1 1 10 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 30 30 2 2 30 2 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 2 1 30 2 Grth in levende dieren 50 10 100 C 0 2 1 100 3.2 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 2 1 50 3.1 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 30 30 30 2 1 30 2 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 30 2 1 30 2 Grth in dranken 0 0 30 0 2 1 30 2 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 2 1 30 2 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 2 1 30 2 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 2 1 30 2 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 30 2 1 30 2 B B
B
B
BD
L
DL
BDL
SBI 514 5151.1 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5154 5155.1 5156 5157 5157.2 /.3 5162 517 52 52 5211/2,5246/9 5222, 5223 5224 5231, 5232 5249 527 55 5511, 5512 552 553 554 5551 5552 60
VO OMSCHRIJVING Grth in overige consumentenartikelen 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 2 - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 2 - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 0 Grth in metaalertsen: 1 - opslag opp. < 2.000 m2 2 - opslag opp. >= 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur Grth in chemische produkten Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen Overige groothandel in afval en schroot Grth in machines en apparaten Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. - DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN A Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten, bouwmarkten, tuincentra Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Detailhandel in vuurwerk Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) - LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d. Café's, bars, discotheken Kantines Cateringbedrijven - VERVOER OVER LAND 100 500 0 0 0 0 300 500 10 10 0 10 10 30 30 0 0 0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0
10 50 50 100 50 100 30 50 0 0 0 50 10 10 10 0 0 0 0 30 30 0 0 10 30 30 30 0 10 30
10 50 10 50 30 10
10 10 10 10 0 10 10
300 700 100 50 50 30 30 100 100 30 30
50 50 50 30
50 500
C C C C C
C
Z
Z
10 10 10 10 10 10
0 30 10 10 10 10 10
10 10 10 10 10 100 10 30 10 0 0
200 500 300 50
30 100
2 2 2 2 1 1
1 3 1 1 1 1 1
3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2
2 3
1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1
3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2
2 3
30 50 30 50 30 30
10 30 30 30 10 10 10
300 700 100 50 50 100 30 100 100 30 30
200 500 300 100
100 500
2 3.1 2 3.1 2 2
1 2 2 2 1 1 1
4 5 3.2 3.1 3.1 3.2 2 3.2 3.2 2 2
4 5 4 3.2
3.2 5
D D
B BD D
BD
B B
BDL BDL D B
B
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 10 10 30 10 2 1 30 2
SBI 601 601 601 6021.1 6022 6023 6024 603 61, 62 61, 62 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6321 6322, 6323 6323 633 634 64
VO OMSCHRIJVING 0 Spoorwegen: 1 - stations 2 - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven, taxistandplaatsen Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: 1 - containers 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2 4 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 6 - olie, LPG, e.d. 7 - tankercleaning 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: 1 - containers 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 4 - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 6 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 8 - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2 9 - olie, LPG, e.d. 10 - tankercleaning Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Luchthavens Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) - POST EN TELECOMMUNICATIE 10 300 10 100 200 300 500 700 300 200 500 300 300 300 500 500 0 50 10 100 10 50 0 30 0 10 50 1500 0 10 0 10
0 0 30 50 50 100 50 50 100 300 30 10 0 200 0 0
10
10 500 30 300 700 1000 500 500 700 700 0 100 10 100
0
0
100 300 100 30 100 100 50
0 0 50 100 50 300 300
0 30 10 0 0 0 0
0 30 0 0 10 0 0
C
C C
Z
Z
Z
C C C Z C Z C Z C C
C C C C C C C
50 50 30 50 50 100 50 100 700 200 30 0 0 500 0 0
100 100 50 100 100 1000 200
0
50 300 0 0 0 30 10
2 2 2 3 2 3 2 3 2 1 2 3 2 3 1 1
3 3 3 3 3 2 1
2
3 3 2 2 2 3 1
2 2 2 3 2 3 2 3 3 2 2 1 1 3 1 1
3 3 3 3 3 3 2
1
2 2 2 1 1 1 1
300 100 300 700 300 500 300 500 700 300 50 30 10 1500 10 10
500 300 1000 500 700 1000 300
10
100 300 100 30 100 100 50
4 3.2 4 5 4 5 4 5 5 4 3.1 2 1 6 1 1
5 4 5 5 5 5 4
1
3.2 4 3.2 2 3.2 3.2 3.2
D L
L
L
D
BDL
B B B B
BD B B
B B B
BD B
BD
D D D
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L
SBI 641 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 71 711 712 713 714 72 72 73 731 732 74 74 747 7481.3 7484.3 7484.4 75 75 7522 7525 80 801, 802 803, 804 85 8511 8512, 8513 8514, 8515 853 90 9000.1
VO OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID Post- en koeriersdiensten 0 0 30 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 B TV- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendinstallaties) 0 0 0 - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 0 0 30 - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed 0 0 10 - VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 0 0 10 - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 10 30 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 0 0 10 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 0 0 10 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 50 30 200 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 0 0 10 - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 0 0 30 Defensie-inrichtingen 30 30 200 Brandweerkazernes 0 0 50 - ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 0 0 30 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 10 0 30 - GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen 10 0 30 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 0 10 Consultatiebureaus 0 0 10 Verpleeghuizen 10 0 30 - MILIEUDIENSTVERLENING 0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: C
C
C C
C C
C
2 2 2 2 1 1 1 1 1 2 3 2 2 3 1 1 1
10 10 10 10 0 30 0 0 50 10 10 0 0 100 0 0 10
3 2 1 1
1
0
10 0 0 0
1
0
2 1 1 1
1 1
1 1 1
1 1 1 2 1
1 1
1
1 1 1 2
1
1
30 10 0 30
30 30
30 200 50
10 50 30 200 10
30 10
10
30 50 50 30
10
30
2 1 1 2
2 2
2 4 3.1
1 3.2 2 4 1
2 1
1
2 3.1 3.2 2
1
2
D
BD
D BD B
D BD D
C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L C 0 2 1 30 2 C 0 1 1 10 1 C 30 1 3 30 2 D
SBI 9000.1 9000.1 9000.1 9000.2 9000.2 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 91 9111 9131 9133.1 9133.1 92 921, 922 9213 9232 9233 9234 9234.1 9251, 9252 9253.1 9261.1 9261.1 9261.1 9261.2 9261.2
VO OMSCHRIJVING 1 - < 100.000 i.e. 2 - 100.000 - 300.000 i.e. 3 - >= 300.000 i.e. A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) A0 Afvalverwerkingsbedrijven: A1 - mestverwerking/korrelfabrieken A2 - kabelbranderijen A3 - verwerking radio-actief afval A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) A5 - oplosmiddelterugwinning A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval B Vuilstortplaatsen C Vuiloverslagstations D0 Composteerbedrijven: D1 - open D2 - gesloten - DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. A Buurt- en clubhuizen B Hondendressuurterreinen - CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Recreatiecentra, vaste kermis e.d. Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Dierentuinen 0 Zwembaden: 1 - overdekt 2 - niet overdekt A Sporthallen B Bowlingcentra 10 50 10 10 0 200 10 300 300 300 50 0 0 0 0 0 0 0 10 0 0 0 10 0 0 0 0
500 100 0 50 100 300 10 300 200 700 100 0 0 0 0 0 0 0 30 0 0 0 100 10 30 0 0
50 200 50 30
30 30 3 300 30 30 10 50
30 30 50 50
200 100
100 30 200 30 10 300 30 300 300
C C
C
C
C
C C C
C
C Z
C
C
10 10 0 0
30 0 0 10 0 0 0 0
0 0 0 0
50 50
10 10 1500 10 30 50 10 10 30
3 3 2 2
2 3 3 3 2 2 2 3
1 2 2 1
3 3
3 1 1 1 1 3 1 3 3
1 1 1 1
1 1 1 3 1 1 1 1
1 1 1 1
2 1
3 1 1 2 2 3 1 3 3
50 200 50 30
30 30 30 300 30 30 10 100
30 30 50 50
700 100
500 100 1500 50 100 300 30 300 300
3.1 4 3.1 2
2 2 2 4 2 2 1 3.2
2 2 3.1 3.1
5 3.2
5 3.2 6 3.2 3.2 4 2 4 4
L
B B
D
D
L BDL BDL B L B B
B
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 200 10 100 C 10 2 1 200 4 300 10 200 C Z 10 2 1 300 4 500 10 300 C Z 10 3 2 500 5 50 30 50 10 2 1 50 3.1 30 50 50 10 2 1 50 3.2 B
SBI 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9262 9271 9272.1 9272.2 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9303 9303 9303
VO OMSCHRIJVING C Overdekte kunstijsbanen D Stadions en open-lucht-ijsbanen E Maneges F Tennisbanen (met verlichting) G Veldsportcomplex (met verlichting) H Golfbanen I Kunstskibanen 0 Schietinrichtingen: 1 - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen 2 - binnenbanen: boogbanen 3 - vrije buitenbanen: kleiduiven 4 - vrije buitenbanen: schietbomen 5 - vrije buitenbanen: geweerbanen 6 - vrije buitenbanen: pistoolbanen 7 - vrije buitenbanen: boogbanen 8 - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen 9 - buitenbanen met voorzieningen: geweerbanen 10 - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen 11 - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen B Skelterbanen, < 8 uur/week in gebruik C Skelterbanen, >=8 uur/week in gebruik D Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik E Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., >=8 uur/week in gebruik F Sportscholen, gymnastiekzalen G Jachthavens met diverse voorzieningen Casino's Amusementshallen Modelvliegtuig-velden A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra 2 - begraafplaatsen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30 50 50 100 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 10 10 0 10 10 10 0 50 50 100 100 0 10 30 0 10 30 30 30 0 10 0 0 0
10 10
200 10 200 500 1500 1500 10 300 1000 1000 30 500 1000 700 1500 30 50 10 30 300 50 50 30 30 10 10 C
C C C C
Z
C C Z
C C
0 0
10 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 200 30 30 30 50 50 0 30 0 0 100 30 30 30 0 0 0 2 2
2 1 2 1 2 2 1 2 2 1 1 2 2 3 3 2 3 3 2 1 2 2 2 1 1 1
1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
10 10
200 10 300 1500 1500 1500 200 500 1500 1000 30 500 1000 700 1500 30 50 30 30 300 50 50 30 30 10 10
1 1
4 1 4 6 6 6 4 5 6 5 2 5 5 5 6 2 3.2 2 2 4 3.1 3.2 2 2 1 1
B
B
B B B B
L L
L
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 0 0 100 C 100 2 1 100 3.2 0 0 300 C 0 3 2 300 4 50 30 30 0 2 1 50 3.1 0 0 50 C 0 2 2 50 3.1 0 0 50 C 0 2 2 50 3.1 0 0 10 0 2 1 10 1 0 0 30 C 0 2 2 30 2
SBI 9303 9304 9305 9305
VO OMSCHRIJVING 3 - crematoria Badhuizen en sauna-baden A Dierenasiels en -pensions B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L 100 10 30 10 2 2 100 3.2 L 10 0 30 C 0 1 1 30 2 30 0 100 C 0 1 1 100 3.2 0 0 10 C 0 1 1 10 1 D