Handleiding
RoPlan IMRO-Import en -Export
RoPlan Alle rechten voorbehouden. Gehele of gedeeltelijke overneming van de inhoud van deze uitgave, door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze dan ook opgeslagen (ook in een retrieval systeem), zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever, is verboden, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft ook gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 16B Auteurswet 1912 en in het K.B. van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Tenzij anders vermeld, zijn alle voorbeelden in deze uitgave (bedrijfsnamen, persoonsnamen, adressen, etcetera) volledig fictief, maken ze deel uit van een volledig fictief werkproces, en dienen ze alleen om het gebruik van het product, of delen daarvan, te verduidelijken.
Bentley Systems Netherlands BV
2
versie 3.1
RoPlan INHOUDSOPGAVE 1.
NAAR NEN1878/IMRO-BESTAND EXPORTEREN................................................................... 4 1.1.ALGEMEEN 4 1.2.EXPORT-BESTAND (DGN) AANMAKEN 4 1.3.EXPORTEREN 5 1.4.LOG-FILES 6
2.
CONVERSIE- / CLASSIFICATIETABELLEN IMPORT.............................................................. 7 2.1.ALGEMEEN 7 2.2.INHOUD IMRO-BESTAND 7 2.3.OPBOUW CLASSIFICATIE- EN CONVERSIETABELLEN 7 2.4.NADERE TOELICHTING OP BEPALING OBJECTTYPE 8 2.5.VERWERKING IMRO-ATTRIBUUTWAARDEN 8 2.6.VERWERKING TVG-, BSC- EN CRE01-CODES 8 2.7.OPNEMEN "EIGEN" BSC- OF TVG-CODES 8 2.8.CONTROLE VOORAF 9 2.9.SPECIFIEKE INVULLINGEN 9
3.
NEN-BESTAND IMPORTEREN ............................................................................................... 10 3.1.BACK-UP OUDE VERSIE 10 3.2.INSTELLINGEN VOORAF 10 3.3.OPSTARTEN CONVERSIE 10 3.4.KOPPELCODE 12 3.5.RESULTAAT IMPORT-CONVERSIE 13 3.6.LOG-FILES 14 3.7.RAADPLEGEN IN ROPLAN 14
Bentley Systems Netherlands BV
3
versie 3.1
RoPlan
1.
Naar NEN1878/IMRO-bestand exporteren
1.1. Algemeen Bij het exporteren van een bestemmingsplan in RoPlan naar een IMRO-bestand wordt de MicroStation designfile (plankaart) met gekoppelde IMRO-gegevens in de database omgezet naar een NEN1878-bestand. RoPlan versie 3.1 ondersteunt de specificaties volgens NEN1878NEN3610-IMROV1.0. In grote lijnen bevat een volgens die specificaties opgebouwd IMRO-bestand de volgende objecttypen: • Vlakobjecten (plangebied, enkel- en dubbelbestemmingen, bouwvlakken, aanduidingen) • Lijnobjecten (vooral aanduidingen) • Puntobjecten (aanduidingen) • Matrix-symbolen: cellen met teksten die informatie geven over bijvoorbeeld max. bouwhoogte, max. aantal lagen etc.; deze horen altijd bij een vlakobject. • Label-teksten: teksten die de waarde van een vlak als tekst weergeven op de kaart (over het algemeen de bestemmingscode); ook deze horen bij een vlakobject. Een IMRO-bestand hoort dus de "zuivere" plangegevens te bevatten, zonder opmaak. Ook legenda, ondergrond, titelhoek etc. worden niet uitgewisseld in een IMRO-bestand. Ook worden er geen tekstelementen uitgewisseld (tenzij ze expliciet zijn voorzien van een IMROkoppeling).
1.2. Export-bestand (dgn) aanmaken Controleer vooraf of onder de root-directory van dit RoPlan -project de subfolders -/nenout en -/log aanwezig zijn. Controleer of alle objecten in de plankaart gekoppeld zijn. Gebruik hiervoor de functie "Objectbenoeming -> Controle -> Toon ongekoppelde objecten". Voordat u gaat exporteren moeten een aantal acties plaatsvinden. U kunt deze acties uitvoeren middels de menu-optie Bestand -> Export -> Exportbestand aanmaken.
•
De acties die aangevinkt staan zullen uitgevoerd worden: - Geometrievelden bijwerken: controle en bijwerken oppervlakten
Bentley Systems Netherlands BV
4
versie 3.1
RoPlan -
Geometrische relaties in db bijwerken: o.a. relatie bestemmingsvlak - bouwvlak en relatie puntaanduiding -> bestemmingsvlak (noodzakelijk voor IMRO) Plangebied presenteren (noodzakelijk voor IMRO) Bouwvlakken/aanduidingen/dubbelbestemmingen presenteren (noodzakelijk voor IMRO) Controleren document-koppelingen: deze functie controleert of er voor elke bestemmingscode een voorschrift is gekoppeld. Zo niet dan wordt er een waarschuwing gegeven. U kunt wel doorgaan.
of: - Synchroniseren document-koppelingen (in geval van koppelen via XML-bestand): Deze functie werkt actualiseert de koppelingen op basis van het beschikbare links.xml-bestand. •
Vul de naam van het uitvoerbestand (= naam van de presentatie-designfile, niet het NEN1878bestand!)
•
Kies "Start": alle voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de export worden nu uitgevoerd en er wordt een presentatie-designfile aangemaakt waarin het lijnenwerk van de originele designfile wordt vertaald naar polygonen tbv. de export. De aangemaakte presentatie-designfile wordt geopend in RoPlan. Let op: Gebruik als basis voor een IMRO-export niet het "werkbestand" waarbij de thematische presentatie is opgeslagen op een apart level. De kans is dan groot dat elementen dubbel opgenomen worden in het IMRO-bestand.
Alleen IMRO-gecodeerde elementen worden opgenomen in de presentatie-designfile. Met RoPlan geplaatste labels, teksten en matrixsymbolen worden door de applicatie voorzien van de juiste IMRO-codes. Overige niet gecodeerde teksten worden niet naar het IMRO-bestand geconverteerd. Let op! Het is niet gebruikelijk dat bij digitale bestandsuitwisseling de opmaakelementen zoals legenda, kader, titelhoek etc. uitgewisseld worden.
1.3.
Exporteren
Als het presentatiebestand en de eventuele aanpassingen aan de conversietabellen gereed zijn dan kan op de volgende wijze een NEN1878/IMRO-bestand aangemaakt worden:
Bentley Systems Netherlands BV
5
versie 3.1
RoPlan • • •
Kies menu-optie Bestand -> Export -> IMRO-bestand Kies Instellingen -> NEN en vul indien gewenst een aantal beheergegevens in. De NEN1878/IMRO-instellingen worden in het nen-bestand opgenomen als meta-informatie (01 + 07-record). Start de export
De export verloopt op de achtergrond in 2 stappen. In de eerste stap wordt een tussenbestand aangemaakt met de naam "xxx.RP_nen" (xxx=naam presentatie-designfile). Dit tussenbestand bevat de geometrie, maar nog niet alle IMRO-codes. In een vervolgstap worden de specifieke IMRO-codes uit de database gelezen en aan de objecten toegevoegd. Toelichting op IMRO-export: Alle objecten in de plankaart worden vertaald naar NEN-records. Aan de objecten worden de relevante attributen gekoppeld met de IMRO-codes zoals die gedefinieerd zijn in RoPlan Admin. Een attribuutwaarde wordt alleen meegeleverd als de waarde <> 0 is (voor een numeriek veld) resp. ongelijk aan spaties (alfanumeriek veld). Dit geldt niet voor attributen die voorkomen in een matrix-symbool; de waarde hiervan wordt altijd meegeleverd, ook als deze 0 is. Ook voor de andere attributen is het mogelijk waarden "0" mee te leveren. U dient dan de Convertsetting "Export Nul-waarden" op "J" te zetten. Deze setting geldt dan voor alle objecten.
1.4.
Log-files
Ter controle of als er fouten optreden kunt u de log-files bekijken. Er worden standaard 2 log-files aangemaakt. • "plancode"+ "-export.log": voortgang exportproces, eventuele foutmeldingen en telling objecten • "naam-nenbestand"+ ".exp.log": conversie geometrie. Onder het kopje “Error-meldingen” kunnen diverse meldingen staan met resp. de codes I (informatie), W (warning) of E (Error). Als er een fout optreedt in het eerste deel van de conversie, waarbij de verwerking niet wordt afgebroken, dan kan het voorkomen dat het tweede deel van de conversie een foutmelding geeft dat het “tussenbestand” met de extensie “RP_nen” niet gevonden kan worden. Er is in dat geval een fout opgetreden in het eerste deel van de conversie. Bekijk de log-file. 1.4.1 Toelichting op meldingen in logfile In de plancode_export.log kunnen een aantal meldingen voorkomen die standaard zijn voor de RoPlan -IMRO-export. U hoeft hier geen actie op te ondernemen. Het betreft de volgende meldingen (I= Information; W=Warning): DBS_BEPAAL_ATTR -I- 11614 F-T00,E-4 48144 -1 17 -1 170228388.000 369432947.000 Feature niet gevonden in tabel: CNV_VERT_EXP Toelichting: Feature "T00" niet gevonden: Betreft de export van labels. Terechte melding in deze context. Labels worden op een andere wijze geëxporteerd. CHK_DGN_ELEMENT -W- 13303 42392 4 2 34 170570649.000 369062715.000 Code niet in tabel, let op level/color/weight/style en element-type Toelichting: Code niet in tabel: Dit betreft vermoedelijk de matrixsymbolen. Dit kunt u controleren aan de hand van de getallen "4", "2" en "34". Deze betekenen resp. het level (van matrixsymbool), type ( 2=cel) en kleur. Terechte melding in deze context. Matrixsymbolen worden op een andere wijze geëxporteerd.
Bentley Systems Netherlands BV
6
versie 3.1
RoPlan
2.
Conversie- / classificatietabellen import
2.1. Algemeen Bij het importeren van een NEN1878-bestand met IMRO-coderingen via de RoPlan importconverter wordt een MicroStation designfile opgebouwd met daaraan gekoppelde administratieve gegevens in een RoPlan database. Als stuurtabellen bij de conversie gebruikt RoPlan voornamelijk de classificatietabellen zoals deze binnen RoPlan -Admin gedefinieerd zijn. Het is niet nodig om apart stuurtabellen te definiëren.
2.2. Inhoud IMRO-bestand Een IMRO-bestand is een bestand volgens het NEN1878-formaat. RoPlan versie 3.1 ondersteunt de specificaties volgens NEN1878NEN3610-IMROV1.0. In grote lijnen bevat een volgens die specificaties opgebouwd IMRO-bestand de volgende objecttypen: • Vlakobjecten (Plangebied, Enkel- en dubbelbestemmingen, Bouwvlakken, Aanduidingen) • Lijnobjecten (met name Aanduidingen) • Puntobjecten (vooral Aanduidingen; het gebruik van puntbestemmingen wordt afgeraden) • Matrixsymbolen: cellen met teksten die informatie geven over bijvoorbeeld max. bouwhoogte, max. aantal lagen etc.; deze horen altijd bij een vlakobject. • Labelteksten: teksten die de waarde van een vlak als tekst weergeven op de kaart (over het algemeen de bestemmingscode); ook deze horen bij een vlakobject. Een IMRO-bestand hoort dus de "zuivere" plangegevens te bevatten zonder opmaak. Ook legenda, ondergrond, titelhoek etc. worden niet uitgewisseld in een IMRO-bestand. Ook worden er geen tekstelementen uitgewisseld (tenzij ze expliciet zijn voorzien van een IMROkoppeling).
2.3. Opbouw classificatie- en conversietabellen De ROPLAN import-conversie volgt een bepaalde werkwijze. Het uitgangspunt van deze werkwijze is dat de aangeboden IMRO-coderingen worden vergeleken met de classificatieomschrijvingen zoals deze bij de ontvangende partij zijn gedefinieerd. Het hanteren van deze classificatiestandaards is vooral van belang voor het bewaken van een uniforme opbouw en presentatie in een raadpleegomgeving. De classificatie wordt bij voorkeur vooraf binnen RoPlan gedefinieerd. Deze omvat: • de te gebruiken bestemmingscodes en hun omschrijvingen • de te gebruiken bouwvlak- + aanduidingcodes en hun omschrijvingen • de bij deze classificatiecodes behorende presentatie, voornamelijk kleur, arcering en level. Met ingang van RoPlan versie 3.0 is het ook mogelijk om de classificatie (semi-automatisch) op te bouwen of aan te vullen tijdens het draaien van een IMRO-import. Ook dan is een kritische blik echter noodzakelijk om "vervuiling" te voorkomen. Om deze optie te kunnen gebruiken is wel beheerderautorisatie noodzakelijk. Voordelen van deze werkwijze zijn onder andere de controle op uniformiteit en het feit dat slechts eenmalig een presentatieset gedefinieerd hoeft te worden. Bovendien zal de level-indeling van alle bij de conversies opgebouwde designfiles gelijk zijn. De gemeente zal bij het verlenen van een opdracht aan een stedenbouwkundig bureau moeten aangeven aan welke standaards het bureau zich moet houden. Indien een gemeente van verschillende bureaus plankaarten aangeleverd krijgt die wezenlijk anders zijn opgebouwd dan zullen meerdere databases met verschillende classificaties moeten worden gedefinieerd. Dit zal
Bentley Systems Netherlands BV
7
versie 3.1
RoPlan echter niet alleen in RoPlan, maar ook in de raadpleegomgeving tot meer werk en mogelijke onduidelijkheden leiden. Naast de standaard classificatietabel maakt de importmodule van RoPlan gebruik van conversiestuurtabellen (beginnend met CNV_) met de criteria die aangeven welke objecten van/naar welke levels etc. weggeschreven moeten worden en voor de vertaling van de meegeleverde IMROwaarden naar de juiste attribuutvelden (zie o.a. bijlage 1). De conversietabellen zijn standaard beschikbaar in RoPlan en worden automatisch bijgewerkt als u de classificatie aanpast of velden wijzigt in de functie Beheer Attributen.
2.4. Nadere toelichting op bepaling objecttype De huidige (landelijke) IMRO-toepassing maakt het noodzakelijk dat voor een goede objectinterpretatie van een NEN1878/IMRO-bestand niet alleen de IMRO-codes worden vertaald, maar dat tevens de omschrijving bij de TVG-code van belang is. In RoPlan wordt het objecttype bepaald door een vergelijking van de TVG-code+omschrijving met de waarden in de classificatietabel. De in het NEN1878-bestand toegepaste omschrijvingen moeten gelijk zijn aan de in ROPLAN in de classificatietabel vastgelegde omschrijvingen. Indien tijdens de importconversie een onbekende combinatie code+omschrijving gevonden wordt dan kan handmatig aangegeven worden wat met dit element moet gebeuren (zie 3.5). Ook als er objecten gevonden worden met dezelfde TVGomschrijving, maar afwijkende gekoppelde artikelen dan is het binnen RoPlan verplicht om deze aan een ander classificatie-item te koppelen. Gelijke omschrijvingen kunnen niet verwijzen naar verschillende artikelen! De "vergelijking" van de NEN-records met de classificatietabel bepaalt vooral de wijze waarop de grafische elementen verwerkt worden, te weten welk objecttype, welke symbologie, welk level etc.
2.5.
Verwerking IMRO-attribuutwaarden
In de RoPlan -database is standaard een groot aantal attributen opgenomen waarin de waarden worden geplaatst die in een IMRO-bestand worden aangeleverd cq die met een bepaalde IMROcode worden uitgeleverd. In de database betreft dit voornamelijk 2 tabellen, te weten: • PLANINFO: Deze bevat de attribuutgegevens die aan het plangebied gekoppeld zijn, zoals de identificatie, gemeente, provincie etc. • BESTVLAK: Dit zijn de gegevens die aan de overige objecten in de kaart gekoppeld zijn. Hierbij wordt in principe geen onderscheid gemaakt tussen enkelbestemmingen, dubbelbestemmingen, bouwvlakken, aanduidingen of overige objecten. De relatie tussen de databaseattributen en de IMRO-coderingen is vastgelegd in de tabel CNV_IMRO_DEF_IMP resp. CNV_IMRO_DEF_EXP. In bijlage 1 is een overzicht van de standaard aanwezige IMRO-codes met bijbehorend database-attribuutveld. In de standaard RoPlan-database is niet voor alle IMRO-waardevelden een bijbehorend attribuut gedefinieerd, maar de beschikbare set zal in het algemeen voldoende zijn. Mocht u toch een IMROcode willen gebruiken waarvoor geen databaseattribuut beschikbaar is dan kunt u dit toevoegen middels de functie "Beheer attributen".
2.6. Verwerking tvg-, bsc- en cre01-codes De TVG-codering (+ waardeveld) wordt verwerkt op basis van een vergelijking met de tabel C_VLAKCODE (zie paragraaf 2.4) De coderingen CRE01, CRE0101 en BSC worden in de converters direct verwerkt op basis van aanwezige cq te vullen records in de tabellen KOPPEL_DOCUMENT en KOPPEL_IMRO07_PLAN.
2.7. Opnemen "eigen" bsc- of tvg-codes In de begeleidende brief bij een te importeren NEN1878/IMRO-bestand moet de aanleverende partij
Bentley Systems Netherlands BV
8
versie 3.1
RoPlan opgeven welke eventuele "eigen" IMRO-codes zijn toegepast. Deze codes zullen moeten worden opgenomen in ROPLAN. De wijze waarop dit gebeurt hangt af van het type code. NB: Het gebruik van niet-standaard codes wordt sterk afgeraden, zeker na het beschikbaar komen van IMRO2003. 2.7.1 Bestemmingsfunctie-codes (bsc/tabel 06): Deze codes moeten worden toegevoegd via de menuoptie "Beheer IMRO-codes" in RoPlan Admin. Dubbele bsc-codes (met verschillende omschrijvingen) in 1 Access-database zijn niet mogelijk. U dient in dit geval aparte databases in te richten. 2.7.2 Type virtueel gebied-codes (tvg/tabel 07) Deze codes moeten worden toegevoegd via de menuoptie "Beheer IMRO-codes" in RoPlan Admin. Dubbele tvg-codes (met verschillende omschrijvingen) in 1 Access-database zijn niet mogelijk. U dient in dit geval aparte databases in te richten. 2.7.3 Overige codes Niet mogelijk.
2.8. Controle vooraf Het kan uiteraard voorkomen dat bij het ontvangen van een NEN-bestand niet exact bekend is welke omschrijvingen daarin toegepast worden. In dat geval kan de optie "alleen controle" aangevinkt worden in het startscherm van de importmodule (zie paragraaf 3.3). U kunt de niet te verwerken object-omschrijvingen interactief toevoegen of kiezen voor “Overslaan”. In dat laatste geval worden in de logifle alle codes en omschrijvingen vermeld die niet gevonden worden in de classificatietabel of in de conversietabellen.
2.9. Specifieke invullingen Uitgangspunt volgens de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen is dat alle in een IMRO-bestand uit te wisselen gegevens voorzien moeten worden van een IMRO-code. In een door RoPlan aangemaakt IMRO/NEN1878-bestand zullen alleen gecodeerde elementen worden opgenomen. Om geen informatie te "verliezen" bij een import van een NEN1878/IMRO-bestand als er onverhoopt toch niet-gecodeerde elementen voorkomen, is als standaard in de convertstuurtabellen opgenomen dat deze elementen op level 62 (MicroStation J) resp. level "default" (MicroStation V8) geplaatst worden. Heeft u specifieke wensen of vragen dan kan met de waarden in met name de CNV_VERTstuurtabellen de conversie soms aangepast worden aan die vraag. Vanwege de relatie met o.a. de IMRO-codes, attributen, objecttypen etc. moet dat echter heel zorgvuldig gebeuren. Indien u een ondersteuning wenst bij een “maatwerk”-invulling dan kunt u contact opnemen met ISIS.
Bentley Systems Netherlands BV
9
versie 3.1
RoPlan
3.
NEN-Bestand Importeren
3.1. Back-up oude versie Als u meerdere malen een import van hetzelfde plan draait dan worden evt. al bestaande gegevens (inclusief designfiles!) van het plan verwijderd. Als u de "oude" versie wilt bewaren dan is dit mogelijk door of: • De menufunctie "Bestand -> Export in RoPlan-formaat" te gebruiken in RoPlan-Admin. Deze kopieert de gegevens (dgn+db+docs) van de opgegeven plancode naar de gewenste locatie. Deze gegevens kunnen zo nodig later weer ingelezen worden. Voor meer info: zie Handleiding RoPlan. • Eerst een NEN1878-exportbestand aan te maken van de oude versie. Dit NEN1878-bestand kan bijvoorbeeld gebackupped worden met een bepaalde status en zo nodig later weer teruggehaald worden via een import. In dit NEN1878-bestand zijn de grafische (designfile) en administratieve (database) gegevens gecombineerd. • Het opslaan van elk bestemmingsplan in een nieuwe Access-database. Elk bestemmingsplan is dus een "eigen" designfile/Access-combinatie. Deze kunnen dan beiden gebackupped worden met een bepaalde status. Om de coderingen in andere Access-databases te kunnen hergebruiken kunt u gebruik maken van de menuoptie "Classificatie kopiëren".
3.2. Instellingen vooraf • •
•
Controleer of onder de root-directory van dit RoPlan-project de subfolders -/nenin en -/log aanwezig zijn. Zorg voor een juiste seed-file, met o.a. een koppeling naar de juiste cel-bibliotheek (zie volgende punt) en een fonttype Arial (zie handleiding RoPlan). Verder bij voorkeur zo kaal mogelijk, omdat bepaalde settings in de seed-file kunnen conflicteren met de RoPlan-omgeving. Indien u op V8 werkt: zorg voor een V8-seedfile! Zorg dat een cel-bibliotheek beschikbaar is waarin de cellen opgenomen zijn die in het bestemmingsplan gebruikt worden, evenals de cellen S100 t/m S120 zoals gedefinieerd door de NIROV (worden bij RoPlan meegeleverd in de cel-bibliotheek roplan.cel). Ook dient deze celbibliotheek een cel met de naam "DEF" te bevatten. Deze cel wordt gebruikt voor alle puntobjecten waarvoor in RoPlan nog geen presentatie is gedefinieerd. U kunt de juiste presentatie achteraf nog toekennen. Indien u op V8 werkt: zorg voor een V8-celbibliotheek!
3.3. Opstarten conversie Stappen: •
• •
Start RoPlan-Grafisch op met de juiste database, maar met een andere plancode dan het te importeren plan. Dit is noodzakelijk omdat de conversie niet kan schrijven in een geopende designfile. Indien u nog geen enkel ander plangebied hebt maak dan via RoPlan-Admin een tijdelijke plangebiedcode aan (bijvoorbeeld "ImpStart") met verwijzing naar een lege designfile. De designfile van het plan waarmee u RoPlan opstart wordt niet beïnvloed door de import. Kies Bestand -> Import -> IMRO. Het startscherm van de IMRO-import verschijnt (zie afbeelding volgende blz.). Controleer de instellingen (via menuoptie Instellingen/Convert). Als u de import opstart vanuit RoPlan-Grafisch dan worden alle instellingen met defaultwaarden gevuld op basis van de actieve RoPlan-omgeving. Controleer met name de locatie van de log-file, de cell-file en de seedfile. Als RoPlan-Grafisch is opgestart met een gespecificeerde ucf-file dan zal deze hier getoond worden.
Bentley Systems Netherlands BV
10
versie 3.1
RoPlan
De MicroStion UCF wordt standaard gevuld met de ucf waarmee RoPlanGrafisch is opgestart (deze is meestal leeg). Het heeft geen zin deze hier te wijzigen. De optie "Vlakken als complex shapes converteren" is alleen beschikbaar voor MicroStation V8-conversies. Als u deze optie kiest worden de in het IMRObestand aangeleverde vlakken (shapes) geconverteerd naar MicroStation complex-shapes, met andere woorden: vlakken blijven vlakken. Er wordt wel een centroide geplaatst. In MicroStation J, of als u deze optie niet aanvinkt, worden de grenzen van vlakken opgeknipt in losse lijnen. Deze optie heeft voordelen als u zelf met MicroStation het bestand weer gaat bewerken (zie ook: Resultaat Importconversie). •
Selecteer het NEN-bestand dat u wilt importeren
•
Geef de nieuwe (of bij overschrijven de reeds bestaande) Plancode op. U kunt in de selectiebox een nieuwe code intikken. Deze code is de unieke plancode zonder het CBSgemeentenummer of CBS-wijk- en buurtnummer. Het ligt voor de hand dat u als plancode de voor dit bestemmingsplan gedefinieerde plancode hanteert. Er is echter geen 100% garantie dat de maker van het IMRO-bestand dezelfde plancode heeft gehanteerd. Vooraf dient gecommuniceerd te worden over de juiste plancode. Dit kan bij het opstarten nog niet uit het NEN1878/IMRObestand worden gelezen. Standaard zal de naam van het NEN-bestand (zonder extensie) als code worden voorgesteld. U mag echter afwijken.
•
Geef de naam van de nieuwe designfile. De designfile wordt altijd geplaatst in de standaard "/dgn"-folder van het project. Deze folder wordt gedefinieerd bij het aanmaken van een nieuw project cq nieuwe database. Geef de folder waar de documenten (voorschriften e.d.) van dit plan geplaatst worden. Vink wel of niet de optie "Alleen NEN-controle uitvoeren" aan. De IMRO-codes en omschrijvingen in het nen-bestand, alsmede de consistentie van het bestand, worden dan gecontroleerd. Eventuele (in de classificatietabellen) onbekende codes of omschrijvingen worden gemeld; er wordt nog geen designfile aangemaakt.
• •
Bentley Systems Netherlands BV
11
versie 3.1
RoPlan
•
Advies is om in ieder geval de eerste keer alleen een controle uit te voeren en desnoods meerdere keren totdat geen foutmeldingen meer getoond worden. Start de import. Tijdens de eerste stap van de import kunt u diverse meldingen of vragen krijgen. Deze worden in bijlage 1 nader toegelicht. Let op: het verwerken van een groot NEN1878/IMRO-bestand tot een juist RoPlan/MGEbestand kan enige tijd in beslag nemen, met name vanwege een groot aantal controles dat wordt uitgevoerd.
3.4. Koppelcode Indien er bij de combinatie TVG-code/omschrijving in het NEN-bestand geen overeenkomstige omschrijving gevonden wordt in RoPlan dan zal de import-converter dit melden en de gebruiker de keus geven om deze omschrijving toe te voegen of te koppelen aan een andere wél bestaande omschrijving. Belangrijk is om daarbij de volgende randvoorwaarden in ogenschouw te nemen: • Er moet altijd gekoppeld worden aan een RoPlan-classificatie-item dat hoort bij een object van eenzelfde geometrietype (vlak, lijn resp. punt) als het NEN-object. • Een RoPlan-classificatie-item kan maar aan één combinatie van TVG-code + omschrijving gekoppeld worden. • In RoPlan worden geen dubbele omschrijvingen toegestaan bij verschillende classificatiecodes, dus het is bijvoorbeeld niet mogelijk om zowel een enkelbestemming "Bedrijven" als een bouwvlak "Bedrijven" te gebruiken. De omschrijving bij het bouwvlak zou dan gewijzigd kunnen worden in bijvoorbeeld "Bedrijven bv" of "bouwvlak Bedrijven". In IMRO-bestanden kunnen wel dubbele omschrijvingen voorkomen; deze dient u dan te koppelen aan het classificatie-item met de aangepaste omschrijving (NB: De originele IMRO-omschrijving wordt wel bij het object opgeslagen). Let op: Als u de in IMRO aangeleverde beschrijving al in de classificatietabel heeft gedefinieerd, maar de converter kan de omschrijving toch niet vinden dan bestaat de mogelijkheid dat de geometrietypes afwijken (bijvoorbeeld leidingstraat als vlak en als lijn) In het koppelscherm heeft u vier mogelijkheden (zie afbeelding):
Bentley Systems Netherlands BV
12
versie 3.1
RoPlan
A. Toevoegen: De code/omschrijving is nog niet aanwezig in het RoPlan-project, maar hij mag wel toegevoegd worden. Stappen: • Kies "Toevoegen" (alleen beschikbaar als u beheerderautorisatie heeft). Het scherm om classificatie-items toe te voegen verschijnt (functionaliteit overeenkomstig "Toevoegen Bestemmingen/Aanduidingen" in RoPlan-Admin):
• • •
Vul een Code in voor dit betreffende object. Voor bouwvlakken en aanduidingen wordt een standaard code voorgesteld (bijvoorbeeld apP1, apP2 enz. voor puntaanduidingen); u mag deze wijzigen. Voor bestemmingen dient u zelf een zinvolle code in te vullen. Pas eventueel de omschrijving aan; de eerste 30 posities van een omschrijving dienen uniek te zijn. Vul eventueel een afwijkend levelnummer of levelnaam (V8) in (niet mogelijk voor bouwvlakken en enkelbestemmingen).
B. Accepteren: De omschrijving wijkt maar weinig af van een bestaande omschrijving waarmee hetzelfde bedoeld wordt, bijvoorbeeld "Woondoeleinden" en "Wonen" of zoals het voorbeeld op de schermafdruk. U kunt dan de juiste al aanwezige omschrijving selecteren + Accepteren. Het object krijgt dan de classificatiecode, level en symbologie van het gekozen item. Let wel: U kunt geen verschillende "import"-omschrijvingen koppelen aan één omschrijving in RoPlan. C. U wilt de code (nog) niet accepteren. Klik op "Overslaan". Het element kan nu niet geconverteerd worden. Dit zal ook worden gemeld in de logfile. Overleg eerst met de leverancier van het NEN-bestand hoe hier mee om te gaan. D. Stop: Stoppen met de conversie, bijvoorbeeld om met de leverancier van het bestand te overleggen over de gebruikte coderingen. Aanbevolen wordt het NEN-bestand eerst in te lezen met "Alleen controle" en de eventuele ontbrekende codes over te slaan. Deze worden dan gemeld in de logfile. Voeg ze vervolgens toe via RoPlan Admin en draai daarna de definitieve import.
3.5. Resultaat Import-conversie Als u de optie "Alleen controle" niet aanvinkt dan zal de importconversie na de controle doorgaan met het feitelijk converteren, te weten het aanmaken van een designfile en het vullen van de database. Als er nog fouten geconstateerd worden tijdens de controle dan worden deze elementen overgeslagen.
Bentley Systems Netherlands BV
13
versie 3.1
RoPlan Van dit conversiegedeelte wordt een apart logbestand aangemaakt (zie paragraaf "Log-files"). Als de conversie niet goed verloopt dan kunt u in dit logbestand eventuele foutmeldingen vinden.
RoPlan-3.1 op MicroStation J: Technisch gezien zet de conversie de in NEN aangeleverde polygonen om naar (sluitende, enkele) lijnen in een MicroStation-designfile en centroides waaraan gegevens in een Access- of een Oracledatabase gekoppeld zijn. Er kan geen 100% garantie gegeven worden dat alle vlakobjecten goed gevormd kunnen worden. Dit heeft te maken met de kwaliteit en opbouw van de aangeleverde gegevens. Zo zullen de grenzen van de bestemmingsvlakken exact op elkaar aan moeten sluiten. Ook kunnen problemen ontstaan bij dubbele lijnen en arcs. Voor zover er problemen optreden kunnen deze over het algemeen binnen RoPlan Grafisch opgelost worden met de menuoptie Split.
RoPlan-3.1 op MicroStation V8 De conversie zet de in NEN aangeleverde polygonen om naar: • naar lijnen + centroides zoals beschreven bij MicroStation J. of: • complex shapes in een MicroStation-designfile en centroides waaraan gegevens in een Access- of een Oracle-database gekoppeld zijn (indien setting "complex shapes is gekozen). De problemen die er in vorige versies soms waren met dubbele lijnen en arcs komen hiermee niet meer voor. Omdat de designfile nu echter bestaat uit, in principe aansluitende, polygonen voor de enkelbestemmingen dient de gebruiker er zelf zorg voor te dragen dat bij wijzigingen de grenzen exact over elkaar liggen.
3.6.
Log-files
Ter controle of als er fouten optreden kunt u de logfiles bekijken. Er worden standaard 2 logfiles aangemaakt. • "naam-nenbestand"+ "_IMRO.log": controle totale importproces, controle IMRO-codes + consistentie en telling objecten • "naam-nenbestand"+ ".imp.log": conversie geometrie. Onder het kopje “Error-meldingen” kunnen diverse meldingen staan met resp. de codes I (informatie), W (warning) of E (Error).
3.7. Raadplegen in RoPlan Om het geïmporteerde bestemmingsplan in RoPlan te kunnen raadplegen of bewerken doorloopt u de volgende stappen: • Kopieer de apart aangeleverde voorschriftdocumenten naar de juiste directory • Indien er tijdens de import nieuwe objecten zijn toegevoegd aan de classificatie: Sluit RoPlan Grafisch en start opnieuw op. Als er geen nieuwe objecten zijn toegevoegd is afsluiten/opstarten niet nodig. • Kies in RoPlan Grafisch de menuoptie “Bestand -> Open Plangebied” en selecteer de zojuist aangemaakte plancode. Na een import zal eerst een "synchronisatie" worden uitgevoerd, waarbij alle noodzakelijke matrixsymbolen en labels worden aangemaakt. • Kies "Fit View" om de designfile in beeld te krijgen. • Pas zo nodig in RoPlan-Admin de presentatie aan van de nieuw toegevoegde bestemmingen en aanduidingen. Standaard symbool voor nieuwe puntaanduidingen is de cel DEF.
Bentley Systems Netherlands BV
14
versie 3.1
RoPlan Bijlage 1. Overzicht standaard Attributen / IMRO-codes Coderingen volgens IMRO2003. IMROCode owc3006 owc300602 owc300702 cre04 cre02 owc10070301 owc10070302 owc100901 owc100902 owc10070401 owc10070402 idn owc100705 owc1002 *) owc1001 *) owc1099 owc3099 owc100302 gbb01 tvg gmc0102 loc01 loc06 gmc0103 gmc03 loc09 psc tvg loc02 cre05 idn
Tabel BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK BESTVLAK PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANINFO PLANOBJECT
Attribuut AANTLAGEN AANTLAGEN_MAX AANT_WOONEENH_MAX BESTVLAK_MASTER TEXTCONTENT BOUWHOOGTE_MIN BOUWHOOGTE_MAX DAKHELLING_MIN DAKHELLING_MAX GOOTHOOGTE_MIN GOOTHOOGTE_MAX IDNIMRO HOOGTELIGGING OPPERVLAK_BEBOUWD OPPERVLAK_TOTAAL OWC1099 OWC3099 PERCBEB SBI_CODERING TVGIMRO BRONBEHEERDER GEMEENTE LOCATIENAAM ONTWERPER IMROVERSIE PROVINCIE PSCIMRO TVGIMRO WOONPLAATS ONDERGROND IDNIMRO
*) De oppervlaktegegevens worden, volgens afspraak, niet uitgewisseld. Als ze toch in het NEN1878/IMRO-bestand voorkomen kunnen ze wel verwerkt worden. De IMRO-codes bsc en cre01/cre0101 worden verwerkt als records in de tabellen KOPPEL_IMRO07_PLAN en KOPPEL_DOCUMENT. De vervolgwaarde bij de tvg-code (Type virtueel Gebied) moet gelijk zijn aan de omschrijving in de classificatietabel C_VLAKCODE en wordt vastgelegd in het attribuut OMSCHRIJVING. De vervolgwaarde bij de IMRO-code psc (planstatuscode) wordt vastgelegd in tabel PLANINFO, attribuut DATUM_PSC. Niet standaard beschikbare attributen/IMRO-codes dienen toegevoegd te worden middels de functie "Beheer attributen".
Bentley Systems Netherlands BV
15
versie 3.1
RoPlan Bijlage 2. Toelichting op meldingen op scherm of in logfile “Versie NEN-bestand komt niet overeen met versie Converters” Type melding: waarschuwing (controle). RoPlan 3.1 ondersteunt IMRO-conversies voor NEN-bestanden die opgebouwd zijn volgens de specificaties van NEN1878NEN3610-IMROV1.0. Tijdens de controle is geconstateerd dat in het 01record van het IMRO-bestand geen of een andere versie is opgenomen. Oudere versies van NEN-bestanden worden mogelijk onvolledig geconverteerd. Dit zal dan vooral betrekking hebben op teksten en matrixsymbolen. “CBS-code in Identificatie van Plangebied xxxx niet gelijk aan CBS-code RoPlan” Type melding: waarschuwing (controle). De identificatie van het plan in het IMRO-bestand bestaat uit een CBS-code+CBS-WijkBuurtnr + uniek plannummer. Bovenstaande melding betekent dat de CBS-code in de identificatie afwijkt van de CBS-code die vastgelegd is in RoPlan. Reden hiervoor kan zijn dat de CBS-setting in RoPlan nog niet goed gevuld (zie handleiding RoPlan). Zo niet dan lijkt het er op dat het geleverde NEN-bestand een foutieve CBS-code bevat. U moet beslissen of u dit accepteert. “Plancode in Identificatie van Plangebied xxxx niet gelijk aan opgegeven Plancode”
Type melding: waarschuwing (controle). De identificatie van het plan in het IMRO-bestand bestaat uit een CBS-code+CBS-WijkBuurtnr + uniek plannummer. Bovenstaande melding betekent dat de door u ingevulde plancode afwijkt van het plannummer in de identificatie. Voor de vastlegging van alle gegevens in RoPlan wordt altijd de door u in het IMRO-Importstartscherm ingevulde plancode gebruikt. “Plancode niet opgebouwd volgens PRBP2003-standaards” Type melding: waarschuwing (controle). Deze melding verschijnt als de planidentificatie in het NEN1878/IMRO-bestand minder dan 9 karakters groot is. Een planidentificatie volgens de PRBP2003-standaards bestaat uit minimaal CBS-gemeentcode (4) + CBS-Wijkbuurtnr (4) + plancode. “Het NEN-bestand bevat geen Plangebied” Type melding: fout. Conversie stopt. In het Nen-bestand is geen object gevonden dat, middels de TVG-code, als plangebied kan worden herkend. Elk NEN1878/IMRO-bestand dient volgens de PRBP2003 exact 1 planobject te bevatten. Scherm: Koppel code Zie paragraaf "Koppel code" Combinatie TVGcode/omschrijving eerst toevoegen via RoPlan-Admin Type melding: waarschuwing (controle). De import-converter kan automatisch het objecttype bepalen van objecten met de tvg-codes tvg32xxxx, tvg310101, tvg310102, tvg3102 en tvg3103. Voor andere tvgcodes dient eerst een item
Bentley Systems Netherlands BV
16
versie 3.1
RoPlan aan de classificatietabel te worden toegevoegd voordat ze herkend kunnen worden. Imrocode “xxxx” kan niet worden geconverteerd naar RoPlan-db-atribuut. Type melding: foutmelding; kan opgelost worden via ROPLAN Admin. In het NEN-bestand is een IMRO-code geleverd die niet vertaald kan worden naar een attribuutveld in RoPlan (zie ook paragraaf 2.3). Dit kan opgelost worden door hiervoor een attribuutveld aan te maken (via Beheer attributen in RoPlan Admin). De stuurtabellen worden daarbij automatisch aangepast. Een bijzondere situatie doet zich voor als een IMRO-code 2 maal voorkomt bij hetzelfde object met verschillende waarden. In sommige gevallen kan dit goed zijn, bijvoorbeeld een plangebied met meerdere woonplaatscodes (loc02). In dat geval dient u bij PLANINFO een extra attribuut (met een andere naam, bijvoorbeeld WOONPLAATS-2) te definiëren waarin de 2e woonplaats kan worden opgenomen. Als IMRO-code definieert u de relevante code. NB: Voor cre01-codes (koppelingen naar voorschrift) en cre0101-codes (artikelnummers) is in de database een 1:n-relatie mogelijk. Voor deze codes kunnen dus wel verschillende waarden voorkomen met dezelfde code. In veel gevallen zullen dezelfde IMRO-codes met verschillende waarden bij 1 object echter fout zijn. Zie ook volgende foutmelding. Imrocode “xxxx” komt meerdere keren voor met verschillende waarden. Type melding: foutmelding; betreffende waarde wordt niet verwerkt. In het nen-bestand komt bij hetzelfde object 2 of meer malen eenzelfde IMRO-code voor met verschillende waarden. Bijvoorbeeld twee maal de code "owc10070302" (=maximale bouwhoogte). Een code mag wel vaker voorkomen, maar dient dan dezelfde waarde te bevatten. Alleen de eerstvoorkomende code (+waarde) wordt verwerkt. Fout in opbouw NEN-bestand bij object met idn xxxx . Type melding: foutmelding; betreffende record wordt niet verwerkt. Matrixsymbolen en labels krijgen in het NEN-bestand middels de cre04-code een verwijzing naar het object waar ze bij horen. Als de waarde bij de cre04-code niet als IDN-waarde van een object voorkomt dan wordt deze foutmelding gegeven. Bestemmingsfunctiecodes (bsc) bij deze classificatiecode niet consistent of Gekoppelde documenten (cre01) bij deze classificatiecode niet consistent. Type melding: foutmelding; bsc-codes resp. cre01-codes worden niet volledig verwerkt. In RoPlan bestaat per plan een "zuivere" 1:n-relatie tussen een classificatiecode en de bestemmingsfunctiecodes die er bij horen. Zo zal een code M altijd gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld 0701 (medische voorzieningen) en 070202 (sociale voorzieningen). Wil men onderscheid maken dan dient men twee classificatiecodes te gebruiken (bv. Mm en Ms) of met puntaanduidingen een onderscheid aan te brengen (bv. "horeca toegestaan"). Voor gekoppelde voorschriften wordt hetzelfde principe gehanteerd. Uitgangspunt is dat als twee vlakken er op de kaart hetzelfde uit zien dat ze dan ook dezelfde betekenis hebben. Deze "voorwaarde" komt de kwaliteit van de digitale bestemmingsplannen ten goede, maar is aanvullend op de normale IMRO-eisen. Aangeleverde IMRO-bestanden kunnen dus afwijken van deze 1:n-relatie. Dat zal hier worden gemeld. Ter info: U kunt deze bestanden wel verwerken met de NENSDF-converter naar FlexiWeb. “designfile niet gevonden” (na afloop van conversie) Type melding: fout. Conversie stopt. Dit betekent over het algemeen dat de conversie niet goed is verlopen. Raadpleeg de logbestanden om de fout op te sporen.
Bentley Systems Netherlands BV
17
versie 3.1