10 Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek Jos De la Haye1
In het najaar van 2006 wachten de Verenigde Naties op de toelating van de Soedanese autoriteiten om een VN-troepenmacht te sturen. Zolang de VN niet ingrijpt, hebben de milities vrij spel om hun etnische zuivering door te voeren. In Irak hebben de Amerikaanse troepen het moeilijk om de situatie onder controle te krijgen. De milities blijven er zeer strijdvaardig. Opmerkelijk is er ook de aanzienlijke invloed van private militaire firma’s op de conflictdynamiek. In Centraal-Azië blijft de verhouding tussen de staat en de religieuze groeperingen voor spanning zorgen. Anderzijds lijken de Oegandese strijdende rebellen tot een overeenkomst te komen mede door bemiddelingsinitiatieven vanuit de civiele maatschappij. Ook in Sri Lanka kwam er een akkoord tussen de Tamil tijgers (LTTE) en de overheid. Daarenboven hebben de aanslagen op het World Trade Center in New York, evenals deze in Madrid en London vorig jaar aangetoond dat de vijand niet noodzakelijk een duidelijk gezicht heeft. Het gevecht tegen de terreur (‘war on terror’) lijkt een strijd tegen een onbekende.
Indien we in een conflictgebied willen opereren, is het van cruciaal belang om de betrokken spelers in kaart te brengen. Een degelijke diagnose van een conflict omvat naast de spelers ook een degelijke kennis van de strijdpunten alsook de context van het conflict. In dit artikel blijven we even stilstaan bij één van de drie belangrijke onderdelen van een conflictanalyse, met name de spelers in een conflictgebied. We gaan na of er nieuwe trends op te merken zijn en hoe nieuw de ‘nieuwe’ spelers op het terrein zijn.
1 Jos De la Haye is voorzitter van Field Diplomacy Intitiative vzw. Hij verrichtte onderzoek naar methodes van conflictanalyse en evaluatie van projecten in conflictgebieden. Hij heeft terreinervaring in de Kaukasus, Kosovo, Bosnië-Herzegovina, Sri Lanka, Oeganda en Kenia en heeft reeds opdrachten vervuld voor verschillende organisaties. 133
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
De conflictdynamiek Om conflicten te begrijpen, komt het erop aan inzicht te krijgen in de verschillende processen die zich in samenlevingen ontwikkelen tijdens een situatie van toenemend geweld en conflict. Concreet komt een analyse van de conflictdynamiek 2 neer op het vatten van de interactie tussen a) de hoofdspelers van het conflict, b) de cruciale strijdpunten in het conflict, en c) de geografische omgeving van het conflict. Om tot dergelijk inzicht te komen is een degelijke ‘terrein’-analyse noodzakelijk en dient te worden onderzocht hoe de verschillende geledingen in de maatschappij (gaande van de elites tot de lokale gemeenschappen) zich aan de veranderende politieke, economische en sociale context die tijdens situaties van geweld en conflict ontstaat, aanpassen. Naast de spelers vormen de strijdpunten een cruciaal onderdeel van de conflictanalyse. Gewapende conflicten kennen verschillende oorzaken en het is een hele kunst om te zien welke strijdpunten echt meespelen. In de eerste berichtgeving en ruwe analyse komen een aantal strijdpunten naar boven: het topje van de ijsberg. Het vergt heel wat deskundigheid om te achterhalen wat er zich onder het wateroppervlak van de ijsberg allemaal afspeelt. Die minder zichtbare strijdpunten bepalen zeer zeker ook de dynamiek van een conflict mee. In vele verslagen werd de oorlog in Bosnië-Herzegovina voorgesteld als een gevecht tussen katholieken en moslims. In feite was het diepere strijdpunt de politieke machtsstrijd tussen de Serviër Slobodan Milosevic en de Kroaat Franjo Tudjman. De moeilijkheden in het democratisch transitieproces in de Democratische Republiek Congo worden verbonden aan de strijd over de exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Natuurlijke rijkdommen zijn als buit dikwijls belangrijker dan het controleren van de staat. Dit verklaart waarom de controle over de staat minder prioritair is dan de controle over de grondstoffen.3 Met andere woorden, om de dynamiek van het conflict te begrijpen is het van cruciaal belang ook de strijdpunten te identificeren die onderhuids de samenleving in beroering brengen. Daarenboven moet men ook rekening houden met de context van het conflict. Hoe reageren de buurlanden, bijvoorbeeld bij een toevloed van vluchtelingen? Kiezen deze partij in het conflict? 2 Jos DE LA HAYE, Missed Opportunities in Conflict Management. The Case of Bosnia-Herzegovina, PhD N° 60, K.U.Leuven, Faculty of Social Sciences, 2001, 283 p. 3 Philip NAUWELAERTS, Profiteren zij van de situatie of kunnen bedrijven in conflictgebieden bijdragen aan een duurzame vrede? in Bedrijven in Conflictgebieden, Roeselare, 2004, Roularta, p. 66. 134
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
Spelers in de conflictdynamiek Uit de analyse van de conflictdynamiek valt op te merken dat er in werkelijkheid maar weinig echte ‘nieuwe’ spelers opduiken in de conflictdynamiek. Wel treden er spelers op het voorplan die vroeger enkel op de achtergrond aanwezig waren. Een aantal gebeurtenissen hebben ertoe bijgedragen dat het belang van deze spelers ook erkend werd in de conflictdynamiek. In mei 2000 riep Zuid-Afrika een conferentie bijeen om het thema conflictdiamant te bespreken. Hieruit vloeide het Kimberley Process voort. Jan Bayart omschrijft dit proces als een internationaal ad hoc forum met een tripartiete samenstelling van overheid, privésector en civiele maatschappij.4 Ondertussen is het Kimberley Process een begrip geworden om aan te geven dat problemen het beste in deze tripartiete samenstelling worden besproken. De rol die ondernemingen en niet-gouvernementele organisaties spelen tijdens de wederopbouw van een vredesproces wordt meer en meer erkend. Een aantal van de voornaamste spelers in de conflictdynamiek zullen we nu verder bespreken. We beginnen met de civiele maatschappij en gaan dan verder met de gouvernementele organisaties en de bedrijfswereld.
De civiele maatschappij In een recente studie van de Wereldbank worden civiele maatschappijorganisaties omschreven als de brede waaier van niet-gouvernementele en non-profit organisaties, aanwezig in de publieke sfeer en die staan voor welbepaalde belangen en waarden. Deze brede definitie houdt in dat vele organisaties onder de noemer van civiele maatschappij-organisaties vallen: vrouwenverenigingen, vakbonden, jongerengroepen, welzijnsorganisaties, stichtingen, religieus-geïnspireerde organisaties, onafhankelijke media, beroepsverenigingen, onderzoekscentra, onafhankelijke onderwijsinstellingen, sociale bewegingen… De internationale gemeenschap erkent ondertussen de meerwaarde van de spelers op het middenveld. In 2005 onderstreepte de VN-Veiligheidsraad de potentiële bijdrage vanuit de civiele maatschappij in conflictpreventie alsook bij vredesopbouw.5
4 Jan BAYART, Illegale ontginning, smokkel en plunderingen van natuurlijke rijkdommen en conflictenfinanciering, in Bedrijven in Conflictgebieden, Roeselare, 2004, Roularta, p. 57. 5 UN Security Council, Presidential Statement S/PRST/2005/42.; http://deaccessdds.unorg/ doc/UNDOC/GEN/N05/515/21/PDF/N0551521.pdf?openelement 135
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
De studie van de Wereldbank groepeert de verschillende functies van de civiele maatschappij- organisaties in volgende zeven categorieën: 1. Bescherming. Civiele organisaties staan in voor de bescherming van het leven, de vrijheid en eigendom tegen mogelijke aanvallen vanuit de staat en niet-staatsgebonden spelers. Voorbeelden hier zijn de vele mensenrechtenorganisaties, lobby-organisaties… 2. Waarneming en waarschuwing. Dit houdt in het observeren van de activiteiten van de overheid en andere mogelijke spelers in het conflict, maar ook het opvolgen van mensenrechten, corruptie, politieke stabiliteit… Voorbeelden hier zijn de verschillende onderzoekscentra, mensenrechtenorganisaties… 3. Lobbywerking. Dit komt neer op het articuleren van specifieke belangen, voornamelijk deze van gemarginaliseerde groeperingen en dit om welbepaalde thema’s op de politieke agenda te brengen, zowel nationaal als internationaal. Voorbeelden hier zijn de vele advocacy-organisaties, maar ook de onafhankelijke media, onderzoekscentra… 4. Socialisatie. Dit houdt in het vormen en uitvoeren van democratische attitudes en waarden bij de burgers, ondermeer tolerantie, wederzijds vertrouwen, het gebruik van niet-gewelddadige conflictoplossing. Voorbeelden hier zijn vredesorganisaties en ontwikkelingsorganisaties. 5. Sociale cohesie. Civiele maatschappij-organisaties versterken de relaties tussen de burgers, het zijn bruggenbouwers die ertoe bijdragen dat de gemeenschap een hechtere samenhang krijgt. Voorbeelden hier zijn lokale gemeenschapsorganisaties. 6. Bemiddeling. Door de relaties te versterken tussen de verschillende belangengroepen en de overheid tracht het een sociale verandering teweeg te brengen waardoor een vredescultuur mogelijk wordt. Voorbeelden zijn religieus-geïnspireerde organisaties, advocacy-organisaties… 7. Diensten. Door diensten aan te bieden aan de burgers en andere organisaties spelen ze een voorname rol als inrij-poort tot andere (externe)
136
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
initiatieven tot wederopbouw. Voorbeelden zijn niet-gouvernementele organisaties, religieus-geïnspireerde organisaties… Het belangrijke aandeel in de wederopbouw van de gemeenschap (societal reconstruction) heeft ertoe geleid dat een aantal spelers meer op het voorplan zijn komen te staan. Een overzicht.
De media Rudi Vranckx stelt “journalistiek is oorlog”6: journalisten ‘vechten’ als het ware om hun eigen ‘scoop’. In feite gaat de rol van de media in een conflict veel verder. In een gewapend conflict staat er veel op het spel. In oorlogen vallen (te) veel slachtoffers, er wordt beslist over leven en dood, oorlogen brengen regimes ten val en er is een hele industrie die de oorlog mee betaalt. Omdat de inzet zo hoog is, wordt de media ingeschakeld en worden ze een deel van de oorlogsstrategie. Via de media bepalen de strijdende partijen welk beeld naar de buitenwereld wordt gezonden. Met andere woorden bepalen ze mee hoe buitenstaanders het conflict percipiëren. Welke gebeurtenissen mogen het daglicht (nog) niet zien? De strijdende partijen besteden steeds meer aandacht aan hoe de media kan worden gebruikt om hun zaak te dienen. Onderzoek heeft uitgewezen dat de media wel degelijk het beleid van de internationale gemeenschap mee kunnen bepalen.7 Tijdens het conflict in Bosnië-Herzegovina bleek duidelijk dat de media het beleid van de internationale gemeenschap heeft beïnvloed. De televisiebeelden van het concentratiekamp in Omarksa in 1993 lokten een internationale reactie uit. De internationale gemeenschap besliste om ‘iets’ te doen. Er werd een oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië opgericht. Het onderzoek gaf ook aan dat de invloed van de media op de internationale gemeenschap afnam van zodra er een echt beleidsplan op tafel lag. Eens er een internationale lijn is uitgestippeld, is het voor de media moeilijk om er nog serieuze wijzigingen in aan te brengen. Toen in de lente de internationale gemeenschap beslist had om een einde te stellen aan het conflict, konden de beelden van vluchtelingen en vernielingen hier geen verandering meer in brengen. Integendeel de aanslag op de Markale Place in Sarajevo werd aangegrepen als verantwoording voor het kordate internationale optreden. 6 Rudi VRANCKX, Het echte gezicht van de oorlog, in MO Magazine, oktober 2006, Brussel, p. 23. 7 Jos DE LA HAYE, op. cit. 137
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
Het internet heeft ondertussen ook al zijn aandeel in het sturen van de conflictdynamiek. Denken we maar aan het ‘lekken’ van vertrouwelijke rapporten van bijvoorbeeld de Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten in de aanloop van de inval in Irak. Er zouden wel degelijk massavernietigingswapens in Irak te vinden zijn, stelde het Britse rapport. Even later bleek dat een groot deel uit het rapport (inclusief de spellingsfouten) gekopieerd was uit een eindverhandeling van een student aan een Amerikaanse universiteit. Hoe dan ook, de publieke opinie in het Westen werd klaargestoomd voor de noodzaak om Irak binnen te vallen.
Extremistische groeperingen Na de aardbeving in Pakistan op 8 oktober 2005 deelden extremistische groepen zoals Al Qaeda rijst uit aan de getroffen slachtoffers. Rijst was niet bepaald wat de slachtoffers nodig hadden aangezien ze niet meer over kookpotten konden beschikken, laat staan dat ze vuur konden maken. Het was duidelijk dat deze extremistische groeperingen zich wilden profileren bij de bevolking. De doelstelling is simpel: sympathie verwerven en vervolgens leden rekruteren of andere vormen van steun (vooral financiële) verkrijgen. Dat extremistische groeperingen voordeel trachten te halen uit een conflictsituatie bleek uit de conclusies van een rapport van de Amerikaanse inlichtingendienst (waaruit enkele lekken in de pers verschenen in september 2006). Het rapport stelde dat extremistische groeperingen gemakkelijker rekruten konden vinden als gevolg van de oorlog in Irak en Afghanistan (cf. war on terror). Dit betekent dat de extremistische partijen een onrechtstreekse invloed hebben op de conflictdynamiek in bijvoorbeeld Irak of Afghanistan.
De elite De elite wordt meermaals over het hoofd gezien in conflictanalyses. Elitenetwerken zijn op een directe manier verbonden met de sociale omgeving en leiden hierdoor tot diepgaande socio-politieke transformaties. Mark Duffield8 omschrijft recente conflicten zoals in de Democratische Republiek Congo als ‘netwerk-oorlogen’, ofwel oorlogen waarbinnen elites een schakelfunctie vervullen in het economisch, sociaal en politiek verbinden
8 Mark DUFFIELD, Global Governance and the New Wars. The Merging of Development and Security, London, Zed Books, 2001, p. 163. 138
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
van het lokale niveau met het globale niveau. De directe link met het internationale niveau maakt de elite een machtige speler. Ten aanzien van de vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap vertegenwoordigt de elite de lokale gemeenschappen. De elite heeft het informatiekanaal (maar ook het financiële kanaal) met de internationale buitenwereld in handen. Dit geeft hen een aanzienlijke macht om de conflictdynamiek te beïnvloeden. De elite in Darfur onderhandelt keihard over de voorwaarden van de aanwezigheid van een VN-troepenmacht. Tijdens de zomer van 2006 werd zelfs gedreigd om geen VN-troepenmacht meer toe te laten.
De diaspora De diaspora spelen een voorname rol in de dynamiek van het conflict. Regelmatig blijkt dat de standpunten van de diaspora radicaler zijn dan deze van de bevolking in het conflictgebied. De harde houding van de diaspora beïnvloedt de publieke opinie in het land waar zij verblijven. Het Europese standpunt tijdens het Kosovo-conflict eind jaren negentig werd sterk bepaald door de lidstaten met een groot aantal Kosovaarse vluchtelingen (waaronder ook België, Duitsland, Zweden...). In de context van Afghanistan heeft de diaspora een belangrijke rol gespeeld om de Westerse belangen en de traditionele waarden (cf. het Loya Jirgaproces) beter te doen begrijpen. Verder is de omvang van de financiële ondersteuning van de diaspora naar het conflictgebied significant (soms zelfs groter dan de toekenningen vanuit de donorgemeeschap). Een voorbeeld hiervan zijn de Sri Lankaanse en Eritreese diaspora in Europa en Australië. Anderzijds blijkt in Somalië dat de betrokkenheid van een aantal teruggekeerde hoogopgeleide Somaliërs de onderhandelingen in het vredesproces van WestSomalië mogelijk hebben gemaakt.
Gouvernementele organisaties Binnen de groep van de gouvernementele organisaties zien we twee trends opduiken. Vooreerst valt op dat de meeste organisaties een conflict desk hebben opgezet binnen hun eigen organigram. De laatste jaren konden conflict advisors aan de slag bij UNDP, UNHCR, FAO, WFP, UNESCO, UNICEF... Omdat deze organisaties ook tijdens het conflict of toch zeker
139
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
meteen nadien operationeel willen zijn, voelen zij de nood om expertise inzake conflictbeheersing binnen te halen. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal spelers tijdens en vlak na het conflict enorm toenam. Binnen de VN heeft men dergelijke situaties steeds opgelost door één VN-coördinator aan te duiden voor alle VN-organisaties die operationeel zijn in het land of conflictgebied. Een tweede duidelijke trend is de verruiming van het mandaat en de geografische operationaliteit van de NAVO. Deze evolutie vond reeds lang plaats, denken we maar aan het NAVO-optreden in Bosnië-Herzegovina en Kosovo. Vandaag zit de NAVO met een stevig vredeshandhavingsmandaat in Afghanistan. De recente beslissing van president Bush om ook de Amerikaanse troepenmacht in Afghanistan onder het NAVO-bevel van ISAF te plaatsen, illustreert dat de NAVO erkend wordt als een belangrijke speler wanneer het gaat om de militaire ondersteuning bij de wederopbouw van een land.
De bedrijfswereld De bedrijfswereld is altijd in zekere mate aanwezig geweest tijdens gewapende conflicten. De erkenning om de bedrijfswereld te betrekken bij een conflicttransformatie-proces duidt eerder op een verschuiving van het belang van de bedrijfswereld als speler. Het betekent niet dat de bedrijfswereld nu plotseling meer in conflictgebieden aanwezig is.
De multinationals en internationale bedrijven Ondernemingen zijn, zoals alle andere aanwezigen, zeer kwetsbaar in conflictgebieden. Zij lopen er een verhoogd risico op sabotage en op het verdwijnen van de productie. Door het ontbreken van een rechtsstaat, neemt het risico op confrontatie met afpersing, corruptie of kidnapping zelfs enorm toe. De onderneming zal haar personeel en activa moeten beschermen. Hoe dan ook wensen veel ondernemingen toch actief te blijven. Zij zien zichzelf als een maatschappelijke speler die niet alleen een aantal rechten maar tevens een aantal plichten heeft.9 Allereerst ten aanzien van haar werkne-
9 Baudouin VELGE, Ethisch ondernemen en handel in conflictgebieden in Bedrijven in Conflictgebieden, Roeselare, 2004, Roularta, p.19. 140
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
mers (waaronder ook een groot deel van de lokale bevolking). Daarnaast vervult de onderneming een rol in de samenleving. Het stopzetten van de activiteiten betekent ook dat de bijdrage van de onderneming aan de creatie van welvaart wegvalt. Het terugtrekken van een grote onderneming uit een conflictgebied kan zelfs leiden tot het verder ontwrichten van een, toch reeds zeer broze, maatschappelijke zekerheid en houvast.10 Voorts betekent weggaan ook vrij spel geven aan de rebellen en de zwarte (of grijze) markt. De ervaring van Shell tijdens de apartheid in Zuid-Afrika illustreert dit. Shell besloot om aanwezig te blijven in Zuid-Afrika. Door deze beslissing moest Shell het ten zeerste ontgelden in het moederland Nederland. Er werd zelfs een boycot tegen de producten ontketend. Na het afschaffen van de apartheid bedankte President Nelson Mandela deze onderneming echter omdat ze in moeilijke tijden toch actief was gebleven in het land en aldus een economische activiteit in stand had gehouden. De heropbouw is namelijk gemakkelijker en kan sneller plaatsvinden als de basis aanwezig is. Baudoin Velge stelt dat ondernemingen actief moeten kunnen blijven in een conflictgebied, zonder dat zij zich moeten mengen in het conflict.11 Zij moeten als het ware politiek neutraal blijven. Velge argumenteert dat het niet de taak is van ondernemingen om aan politiek te doen en men niet mag verwachten dat zij in een conflict partij kiezen. De realiteit tijdens een conflict is echter anders. Van het moment dat basiselementen zoals afkomst, huidskleur, religie, politieke overtuiging…. deel gaan uitmaken van het conflict, wordt het zeer moeilijk om nog ‘politiek neutraal’ te blijven, ook voor een onderneming. In de aanloop van het conflict in Bosnië-Herzegovina werden vele burgers ontslagen op grond van hun etnische afkomst. Naarmate de duidelijke staatstructuur meer en meer in gebreke blijft, moet de formele economie plaats ruimen voor de informele. Bedrijven staan in dergelijk geval voor de keuze: hun activiteit volledig stopzetten, of deelnemen aan het informele circuit in de hoop dat de opbrengsten gedeeltelijk aan de bevolking toekomen, of zelfs deelnemen aan het illegale circuit. Welke keuze de onderneming ook maakt, het zal de dynamiek van het conflict beïnvloeden. Het gaat hier dus om een invloedsfeer waar ondernemingen te weinig bij stil staan omdat ze slechts kijken naar de weerslag op hun eigen activiteit.
10 VELGE, op cit, p. 18. 11 VELGE, ibid. 141
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
De lokale bedrijven Uit een onderzoek12 met bedrijfsleiders in een twintigtal conflictgebieden blijkt dat lokale bedrijven een potentieel hebben om door te wegen op de conflictdynamiek. Meer in het bijzonder spelen lokale bedrijven een belangrijke rol onmiddellijk na de gewapende strijd, dit is bij de ondersteuning van het formele vredesproces en het bouwen van bruggen tussen verdeelde gemeenschappen en groepen. Voor vrouwelijke ondernemers is er een bijzondere rol weggelegd. Lokale ondernemers spelen soms een actieve rol door deel te nemen in het onderhandelingsteam.
De private militaire firma’s De aanwezigheid van de private veiligheidssector in een conflictgebied is zeker niet vreemd. We kennen ze vooral als de bewakingsdiensten van gebouwen en personeel van internationale organisaties (gouvernementele en niet-gouvernementele). De jongste jaren is echter de aanwezigheid en ook de betrokkenheid van private veiligheidsfirma’s op het toneel van de conflictdynamiek drastisch toegenomen. Een analyse toont de betrokkenheid van een 15-tal private militaire firma’s in conflicten in de periode 1950-1989 en van een 65-tal firma’s in de periode 1990-1998.13 Een ander voorbeeld is het aandeel van de private militaire firma’s in Irak. De toelevering van private militaire firma’s bedraagt om en bij de 20.000 troepen. Een aandeel dat veel groter is dan de bijdrage van eender welk lid van de Amerikaanse ‘Coalition of the Willing’. Singer14 zinspeelt hierop door te zeggen dat we niet moeten spreken van een ‘Coalition of the Willing’ maar van een ‘Coalition of the Billing’. Daarenboven is de aard van de activiteit sterk verruimd. Dat bleek toen uitkwam dat de ondervragers en folteraars in de Abu Ghraibgevangenis deel uitmaakten van private firma’s (waaronder Titan en CACI).15 12 International Alert, Local Business, Local Peace: the Peacebuilding Potential of the Domestic Private Sector, London, 2006, 582 p. 13 Caroline HOLMQVIST, Private Security Companies. The Case for Regulation. SIPRI Policy Paper N°.9, January 2005, Stockholm, SIPRI, p. 11. 14 Peter W. SINGER., The Private Military Industry and Iraq: What have we learned and where to next? In Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) Policy Paper, Geneva, November 2004, p. 1. 15 Anna LEANDER, The Power to Construct International Security: On the Significance of the Emergence of Private Military Companies, London, Conference paper Facets of Power in International Relations, October 2004, p. 4. 142
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
Beide voorbeelden tonen aan dat de private veiligheidssector nadrukkelijk aanwezig is en een invloed heeft op de dynamiek van het conflict. In het licht van dit artikel wordt het concept private veiligheidssector gebruikt als de overkoepelende term voor alle militaire en defensieactiviteiten die private ondernemingen toeleveren. In de literatuur wordt er doorgaans een onderscheid gemaakt tussen private militaire firma’s en private veiligheidsfirma’s. De private militaire firma’s bieden een brede waaier aan militaire diensten aan, veelal met als doel de klant te steunen in de gewapende strijd: aanleren van militaire vaardigheden, strategische planning, inlichtingendiensten, risico- en bedreigingsanalyse, operationele en logistieke ondersteuning, vorming van troepen, technische bijstand…16 Voorbeelden zijn het Amerikaanse Military Profesionnal Resources Incorporated (MPRI) en het Britse Sandline International. Private veiligheidsfirma’s zijn vergelijkbaar met de militaire bedrijven, maar voorzien in defensieve veiligheidsdiensten om individuen en eigendom te beschermen. Voorbeelden zijn het Defence Systems Limited (DSL) en het Amerikaanse Wackenhut. Hoewel de militaire en veiligheidsbedrijven veel weg hebben van huurlingenlegers17 willen beiden niet als zodanig worden aanzien. Wellicht door de sterke negatieve connotatie verbonden aan de term huurlingen. Doorgaans worden er drie types van private militaire firma’s onderscheiden. Vooreerst de militaire toeleveranciers, dit soort firma’s leveren diensten aan op de frontlinie, zoals bijvoorbeeld het commando van de troepen. Vroeger waren dit boogschutters, scherpschutters… Vandaag spreken we over gevechtstraining, gevechtsondersteunende vaardigheden, militaire ingenieurs, gevechtspiloten… Het gaat hier voornamelijk om goed getrainde veteranen uit een goed gestructureerd en georganiseerd leger. In de meeste gevallen gaat het om ad hoc samengestelde troepen die reageren op een door een overheid gepubliceerde advertentie. Voorbeelden van private firma’s zijn Executive Outcomes en Sukhoi Design Bureau. Zo vliegen Russische ex-militaire piloten met gevechtsvliegtuigen voor de Congolese overheid. Einde de jaren negentig had het Russisch Sukhoi Design Bureau een 16 SINGER, op. cit. p. 1. 17 Huurlingen zijn individuele strijders die in een buitenlands conflict gaan vechten om financieel gewin. Tony VAUX, Chris SEIPLE, Greg NAKANO and Koenraad VAN BRABANT, Humanitarian Action and Private Security Companies. Opening the Debate, London, International Alert, 2002, p. 7 en SINGER, op.cit. 143
Internationaal Humanitair Recht in de kijker
2006
akkoord met de Ethiopische overheid om Su-27’s af te leveren (om oorlog te voeren tegen Eritrea). Omdat het Ethiopië aan getraind personeel ontbrak, werd de deal uitgebreid tot het leveren van een heel team (o.a. voormalige Russische gevechtspiloten met technisch personeel) om deze gevechtshelikopters te onderhouden en te bemannen. Sukhoi leverde als het ware een kleine luchtmacht aan Ethiopië. Een tweede type zijn de militaire consulenten. Zij verlenen voornamelijk advies en opleiding. In sommige gevallen gaat het om nogal grote commerciële bedrijven die diensten ter beschikking stellen vergelijkbaar met deze van een goed ontwikkelde generale staf. Deze groep bestaat veelal exclusief uit gepensioneerde hoge officieren, komende uit grote en wel gestructureerde legers. Met een minimum aan onderaanneming kunnen deze bedrijven in alle diensten voorzien die nodig zijn om een gewapende strijd te leveren: strategische planning, militaire ontplooiing, onderzoek, risico- en dreigingsanalyse… Deze firma’s specialiseren zich om bestaande legers mee te laten evolueren in de allernieuwste gevechtstechnieken van de 21ste eeuw door o.a. gebruik te maken van infotechnologische oorlogsvoering. Het Amerikaanse Military Professional Resources Incorporated (MPRI) is een voorbeeld van dit type militaire firma’s. Een derde type firma’s zijn de militair ondersteunde firma’s. Door assistentie te verlenen achter de frontlinie zijn deze firma’s iets minder zichtbaar op het terrein. Deze voorzien in uiterst gespecialiseerde diensten van militaire aard, zonder zelf militair of paramilitair te zijn georganiseerd. Voorbeelden van activiteiten zijn de bescherming van personeel, het kraken van computers, voorzien in beveiligde communicatie, technische bewaking, logistieke ondersteuning (catering, huisvesting, transport)… Voorbeelden hier zijn Halliburton (meer in het bijzonder de Kellog, Brown & Root afdeling, die onder meer logistieke steun verlenen bij grote Amerikaanse militaire interventies)18 en het Amerikaanse AirScan, die volgens hun website instaan voor een 24-uren bewaking vanuit de lucht. Zo voorzagen ze in de bewaking van olievelden in Angola met behulp van een Cessna 337-vliegtuig uitgerust met infrarood- en andere sensoren. Het geeft ook aan dat de private militaire firma’s ook voor burgerlijke klanten werken (bijvoorbeeld multinationals).
18 Singer, op.cit. p. 3. 144
Nieuwe spelers in de conflictdynamiek
Jos De la Haye
Besluit De jongste jaren zien we een aantal nieuwe trends opduiken in de dynamiek van conflicten zoals Irak, Afghanistan, de Democratische Republiek Congo, Sri Lanka… We kunnen stellen dat er zich een evolutie voordoet op zowel het interne als het internationale domein van het conflict. Op het interne domein van het conflict valt op dat de ondernemingen meer en meer erkend worden bij de wederopbouw van een land. Ook de rol van de elite en lokale niet-gouvernementele organisaties worden opgenomen in de analyses. Op het internationale domein duiken een aantal spelers op die voordien op de achtergrond bleven. De meest opvallende speler in dit opzicht zijn de private veiligheidsfirma’s. Zij nemen niet enkel toe in aantal, maar hun activiteiten breiden aanzienlijk uit. Daarnaast worden de internationale ondernemingen ook meer gezien als een bondgenoot in het zoeken naar een constructieve transformatie van een conflict. Verder zagen we dat er binnen de internationale gouvernementele organisaties een verdieping en een verbreding plaatsvindt. De uitbreiding van de opdrachten van de NAVO maakt haar een belangrijke speler op wereldvlak. Daarenboven stelden we vast dat vele gouvernementele organisaties tijdens of toch meteen na het conflict aanwezig willen zijn. Om beter op de taak voorbereid te zijn, werd geïnvesteerd in conflict units en het aanwerven van conflict advisors. Hoe dan ook, met de nieuwe technologische ontwikkelingen zullen ook de strijdende partijen zich verder creatief blijven ontwikkelen. Om een goede conflictanalyse te maken, is het van belang te weten dat elk conflict dynamisch is. Dat houdt dus in dat er geen check-list voor conflictbemiddeling bestaat die overal toepasbaar is. De hoge aanpassingscapaciteit van de lokale bevolking in moeilijke situaties geeft aan dat elke analyse zeer open moet gebeuren en dit beginnend vanuit de context van het conflict zelf. Indien men dit niet doet, riskeert men blind te geraken voor belangrijke evoluties in elke conflictdynamiek.
145