Nieuwe regels inlenen ZZP-ers Het inlenen van ZZP-ers was tot voor kort door de belastingdienst enigszins vergemakkelijkt door het invoeren van de VAR, de Verklaring ArbeidsRelatie. Als er een VAR WUO werd afgegeven (winst uit onderneming), mocht de inlener daaruit opmaken dat de ZZP-er daadwerkelijk als ondernemer te boek stond. Of dit in de praktijk altijd klopte is weer een andere vraag. Het gaat er immers om hoe de praktijk situatie is rondom de uit te voeren werkzaamheden! Per 1 januari 2016 verdwijnt de VAR volledig! Dit houdt in dat de inlener en de ZZP-er tezamen goed moeten regelen hoe de afspraken tussen hen luiden. Er is geen ‘geruststelling’ meer vooraf van een VAR. Waarom is dit zo belangrijk? De arbeidskracht die als ondernemer opereert, is zelf aansprakelijk voor de wijze van uitvoeren van de werkzaamheden, maakt hij fouten en wordt er schade veroorzaakt dan is hij als ondernemer daarvoor aan te spreken. Veelal hebben ZZP-ers dit afgedekt door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De ZZP-er kan echter ook arbeidsongeschikt worden, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval op het werk. Vele ZZP-ers (bijv. in de bouw) zijn niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid! Als volstrekt duidelijk is dat de ZZP-er ondernemer is, zijn de financiële gevolgen van een dergelijke gebeurtenis voor zijn eigen rekening. In de praktijk is echter vaak helemaal niet zo duidelijk of de ZZP-er als ondernemer werkzaam is. Bij nader onderzoek blijkt in meerdere gevallen dat er wel degelijk sprake kan zijn van een (fictief) dienstverband. Bijvoorbeeld omdat de werkzaamheden, de wijze van aansturing en de uren die worden gewerkt, niet afwijken van die van eigen werknemers van het inlenende bedrijf. Daarbij is bijvoorbeeld doorslaggevend: worden werkzaamheden verricht die tot de reguliere bedrijfsuitoefening behoren, hoe worden de werkzaamheden aangestuurd en gecontroleerd? Is er sprake van meerdere opdrachtgevers? Is een “ZZP-er” het jaar rond bij de inlener aan het werk in hetzelfde soort werk als de werknemers van het bedrijf, dan is maar de vraag of hier sprake is van een ondernemer, of toch van een werknemer. Mocht een ingeleende kracht iets overkomen met als gevolg dat hij arbeidsongeschikt wordt en zijn werk niet meer kan doen en is niet volstrekt duidelijk dat hij ondernemer is, dan kunt u als inlener aansprakelijk zijn voor de door de ZZP-er geleden schade. Het is dan ook van groot belang om voor het einde van 2015: nieuwe ZZP- contracten op te stellen, de afspraken met de ZZP-ers goed tegen het licht te houden, na te gaan hoe de ZZP-er verzekerd is en ook uw eigen polis-voorwaarden nog eens te bekijken en te zorgen dat de ZZPer wordt ingezet als ondernemer!
Nieuwsbrief BMO advies, augustus 2015
Faillissement vof is niet automatisch faillissement vennoten Gepubliceerd 20 augustus 2015 Een faillissement is een ingrijpende gebeurtenis die veel vragen oproept. Wat zijn de belangrijkste gevolgen als je failliet gaat? Ben je dan alleen zakelijk of ook privé failliet? Het de vragen die veel ondernemers in financieel zwaar weer zich stellen. Bij een eenmanszaak gaan zowel de onderneming als de ondernemer in privé failliet, bij een BV alleen de onderneming. En bij een vennootschap onder firma (vof)? Gaan dan ook de vennoten automatisch failliet? Tot 6 februari 2015 was het antwoord een simpel: ja. Als een vof failliet wordt verklaard zijn daardoor alle vennoten ook failliet. Als deze vennoten natuurlijke personen zijn, valt ook hun privé-vermogen in het faillissement. De Hoge Raad heeft deze lijn in 1927 uitgezet en nog eens in 2009 klip en klaar bevestigd. Tot 6 februari 2015; de Hoge Raad is van mening veranderd.
Wat is er veranderd? Een schuldeiser vraagt het faillissement aan van zowel de vof als de vennoten. Een van de vennoten (een natuurlijke persoon) heeft echter de rechter gevraagd om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Voor dat de rechter op dit verzoek kan beslissen is het faillissement van de vof uitgesproken, waarbij de rechtbank tevens, volgens de bestaande regels, het faillissement van alle vennoten uitsprak. De man die om toepassing van de schuldsaneringsregeling had gevraagd neemt hier geen genoegen mee en vindt uiteindelijk bij de Hoge Raad gehoor. De Hoge Raad oordeelt dat het faillissement van de vof niet steeds en noodzakelijkerwijs tevens het faillissement van de vennoten meebrengt. Ten eerste wijst de Hoge Raad erop dat de vof weliswaar geen rechtspersoonlijkheid heeft, maar wel een afgescheiden vermogen heeft. De Hoge Raad voegt hieraan toe dat het feit dat een vof haar verplichtingen niet voldoet en failliet gaat, zal het faillissement van de vennoten doorgaans onvermijdelijk zijn, maar dat behoeft niet noodzakelijkerwijs het geval te zijn. Zo kan een vennoot, in tegenstelling tot de vof zelf, voldoende (privé)vermogen hebben om zowel de schuldeisers van de vof als zijn privéschuldeisers te voldoen; ook als hij bepaalde vorderingen niet voldoet, brengt dat nog niet noodzakelijkerwijs mee dat hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. De Hoge Raad merkt verder op dat handhaving van de regel uit 1927 niet meer op zijn plaats is,
Nieuwsbrief BMO advies, augustus 2015
gezien de invoering van de wettelijke schuldsaneringsregeling per 1 december 2008. Tot slot benoemt de Hoge Raad enkele aandachtspunten die uit deze nieuwe lijn volgen. Zo dient de schuldeiser die naast het faillissement van de vof ook een faillietverklaring van de vennoten wenst, die ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk te verzoeken en dient de rechter ook afzonderlijk te beoordelen of aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan. De rechter moet de vennoten uiteraard wel de gelegenheid geven voor afzonderlijk verweer. Deze nieuwe rechtsregel kan meebrengen dat de vof wel, maar de vennoten niet failliet worden verklaard. Bron: Actuele artikelen
Nieuwsbrief BMO advies, augustus 2015
Nog geen problemen door nieuwe regels WW Gepubliceerd 19 augustus 2015 De nieuwe regels bij de uitbetaling van WW-uitkeringen zorgen vooralsnog voor weinig problemen bij uitkeringsinstantie UWV. Mensen die na 1 juli werkloos zijn geworden, moeten maandelijks doorgeven of ze toch niet nog wat bijverdiensten hebben gehad. Pas als ze dat hebben gedaan krijgen ze hun uitkering. Het UWV heeft afgelopen weekend al van een derde van de 36.000 mensen waarvoor de wijziging geldt, een ingevuld formulier ontvangen over de afgelopen maand. Die worden nu verwerkt. De instantie was bang dat veel mensen zouden vergeten door te geven of ze wel of geen inkomsten hebben gehad. Ook rekende het UWV op veel fouten bij het invullen daarvan. Er werd 5 miljoen euro uitgetrokken om alles in goede banen te leiden. Met succes, zo lijkt het nu. Het instructiefilmpje dat het UWV op het internet zette, is wel 17.000 keer bekeken. De klantenservice van het UWV bleef afgelopen weekend open en kon 2300 telefoontjes met vragen beantwoorden. De veranderingen zijn een gevolg van de nieuwe Wet Werk en Zekerheid (WWZ). WW’ers worden voortaan gestimuleerd om naast hun uitkering ook te gaan werken. Van elke verdiende euro mogen ze 30 cent houden. De nieuwe wet heeft ook het hele systeem van ontslagvergoedingen wat op de schop gegooid. Voor sommige ontslagen zijn werkgevers nu meer geld kwijt, voor andere minder. Of dit nog van invloed was op het aantal ontslagaanvragen afgelopen maand, is vooralsnog lastig te zeggen. In de cijfers van het UWV zijn volgens de woordvoerder nog geen grote veranderingen zichtbaar. Het aantal mensen met een WW-uitkering is de laatste maanden aan het teruglopen. De arbeidsmarkt herstelt zich beetje bij beetje, nu de economie ook weer aantrekt. Bron: De Telegraaf
Nieuwsbrief BMO advies, augustus 2015
Nieuwe wet dwingt bedrijven gegevens beter te beveiligen Gepubliceerd 19 augustus 2015 De oorzaken van een datalek bij een Nederlandse organisatie zijn vaak onbenullig, maar de gevolgen zijn vrijwel altijd groot. Met een nieuwe wet wil de regering Nederlandse bedrijven dwingen hun gegevens beter te beveiligen en betrokkenen sneller op de hoogte stellen als er gegevens uitlekken. Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens zijn bedrijven vanaf 1 januari 2016 verplicht de Autoriteit Persoonsgegevens in te lichten als gegevens op straat komen te liggen. Mocht een bedrijf dit verzuimen, dan riskeren ze een boete tussen de 4.500 en 450.000 euro. Deze meldplicht is hard nodig, vindt Gert-Jan Zwenne, hoogleraar recht en informatiemaatschappij aan de Universiteit Leiden. Hij vertelt dat het Nederlandse bedrijfsleven elk jaar honderden miljoenen euro`s verliest door datalekken. Richard Franken is directeur bij bedrijfsrecherchebureau Hoffmann en verbaast zich over de naïviteit bij bedrijven. Hij noemt het gebrek aan aandacht voor het gevaar van datalekken `een collectief negeren`. Mocht het onverhoopt misgaan, dan is het zaak snel te handelen, zegt Zwenne. `Het eerste wat je moet doen, is de schade beperken. Pas als je het lek hebt weten te dichten, ga je nadenken over hoe je dit gaat communiceren.` Bron: Profnews
Nieuwsbrief BMO advies, augustus 2015