Nieuwe psychoactieve substanties in België (2005-2011) Een analyse van de registratiegegevens van het Belgische Early Warning System for Drugs
Scientific Institute of Public Health Substance Use and Related Disorders research program Belgian Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction Juliette Wytsmanstreet 14 1050 Brussels | Belgium
Public Health and Surveillance | February 2012 | Brussels, België Rue J. Wytsmanstraat 14 | 1010 Brussel Internal reference Nr: PHS-Report 2012-18 Deposit Nr or ISSN: D/2012/2505/39
Trudy Van der Linden Wetenschappelijk medewerker Jerome Antoine Wetenschappelijk medewerker Peter Blanckaert Belgian Early Warning System on Drugs, Coordinator Johan C.H. van Bussel* Belgian Monitoring Center for Drugs and Drug Addiction, Coordinator
2
Referentie: Van der Linden G, Antoine J, Blanckaert P, van Bussel JCH (2012) Nieuwe psychoactieve substanties in België (2005-2011): Een analyse van de registratiegegevens van het Belgische Early Warning System for Drugs, Brussel: WIV-ISP, beschikbaar op: http://bewsd.wivisp.be/ (update: 07/08/2012 11:40:00).
Over de missie van het BMCDDA Als het primaire informatieknooppunt tussen België en het EMCDDA heeft het BMCDDA tot missie de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van een integraal en evidence-based drugsbeleid
te
ondersteunen
door
nationale
en
internationale
beleidsmakers
en
professionelen de voor hen noodzakelijke analyse en interpretatie van feitelijke, objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie inzake drugs en drugsverslaving ter beschikking te stellen. Lees het volledige mission statement van het BMCCDA hier: http://bmcdd.wiv-isp.be.
3
Samenvatting Dit rapport beschrijft het voorkomen in België van nieuwe psychoactieve substanties (stoffen die niet voorkomen op de lijst van psychotrope stoffen van de Verenigde Naties, 1971), op basis van de databank van het Belgisch Early Warning System on Drugs (BEWSD) en de nieuwe substantie databank van het Europees Monitoring Centrum voor Drugs en Drugverslaving (EDND, EMCDDA). Het voorkomen van nieuwe psychoactieve substanties in België en de buurlanden wordt beschreven. Van 1 januari 2005 tot 31 december 2011 rapporteerde het BEWSD de aanwezigheid van 42 nieuwe psychoactieve substanties aan het EMCDDA en Europol. Het betreft
hier
voornamelijk
synthetische
cathinonen,
synthetische
cannabinoïden,
fenethylaminen, piperazine-derivaten en indolalkylaminen. Ook wordt een analyse gemaakt van de snelheid van reageren van het EWS-systeem in België en de buurlanden. Deze analyse toont aan dat België, in vergelijking met de andere EU lidstaten, relatief gezien een groot aantal nieuwe psychoactieve substanties rapporteert aan het EMCDDA. Het tijdsinterval tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in een EU-lidstaat, en het verschijnen/rapporteren van deze substantie in België neemt ook jaar na jaar af. Tot slot worden enkele aanbevelingen geformuleerd die de performantie van het BEWSD in de toekomst kunnen verhogen.
4
Dankwoord De auteurs van dit rapport wensen de volgende partners te danken: de regionale partners van het BEWSD: Vereniging voor Alcohol- en Andere Drugproblemen (VAD), Observatoire socio-épidémiologique alcool-drogues en Communauté Française (Eurotox), Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Gebied BrusselHoofdstad (PFCSM-OPGG), Sociaal-Psychologisch Centrum VoG (SPZ). de klinische en toxicologische laboratoria die aan het BEWSD rapporteerden: Centre Hospitalier Universitaire de Liège (prof. C. Charlier), Hôpital Saint-Joseph Liège (dhr. A. Renaux), Chemiphar NV Brugge (dr. J. Cordonnier), UZ Gasthuisberg (dr. K. Desmet), Universiteit Gent (prof. W. Lambert), UZ Brussel (dr. V. Maes), UZ Antwerpen (apr. M. Martin), AZ Groeninge Kortrijk (dr. F. Martens), ZNA Antwerpen (prof. H. Neels), Universiteit Antwerpen (dr. K. Maudens), Katholieke Universiteit Leuven (prof. J. Tytgat), Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (dhr. F. Van Durme), UZ Gent (prof. A. Verstraete), dienst Geneesmiddelen Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (dr. J. De Beer), Hôpital CHR Citadelle Liège (dhr. T. Gougnard), Centre Hospitalier Universitaire Ambroise Paré Mons (dr. M. Brasseur). de leden van de ad hoc werkgroep Legal Highs: Andries Jean-Baptiste (Advocaat-generaal te Luik, College van Procureursgeneraal), Borrenbergen Karel (Cel drugs, FOD VVVL / secretariaat ACD), Clarysse Francis (Advocaatgeneraal te Gent), De Beer Jacques (WIV, Food, medicines and consumer safety), De Boeck Gert (FOD Justitie, NICC), De Buck Philippe (FAGG, Speciaal Gereglementeerde Substanties en Kadaster), De Gryse Pascale (FOD VVVL, DG Dier, Plant en Voeding, Dienst Voedingsupplementen en Cosmetica), De Ruyver Brice (Coördinator Algemene Cel Drugsbeleid), Denonne Charles (FOD, Dienst Internationale Betrekkingen), Doms Kurt (Cel drugs, FOD VVVL / secretariaat ACD), Failla Jessica (FOD Justitie, DG Wetgeving en fundamentele rechten en vrijheden, dienst bijzondere inbreuken en procedures), Garlement Pascal (Federale Gerechtelijke Politie, Centrale dienst drugs), Gillard Claude (FOD Justitie, DG Wetgeving en fundamentele rechten en vrijheden, dienst bijzondere inbreuken en procedures), Gustin Deborah (Beleidscel Minister Onkelinx), Hippe Steven (FAGG, Juridische Dienst), Mergan Dirk (FAGG, Cel precursoren), Pelc Isidore (Voorzitter Cel Gezondheidsbeleid Drugs), Piette Véronique (WIV, Food, medicines and consumer safety), Sivri Salih (FOD Justitie, Dienst voor Strafrechtelijk Beleid), Van Cauwenberge Roy (FAGG, Speciale Onderzoekseenheid), Van der Elst Josiane (FAGG, Directeur-generaal DG 5
Inspectie), Van Durme Filip (FOD Justitie, NICC), Vandenbosch Bernard (FAGG, Dienst Verdovende Middelen), Vanderleyden Stijn (FOD Financiën, Administratie der douane en accijnzen) de EWS-collega’s van het EMCDDA: Ana Gallegos, Anabela Almeida, Roumen Sedefov (Supply Reduction and New Trends Unit, European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, Lissabon, Portugal).
6
Disclaimer Voor dit rapport werd zowel gebruik gemaakt van de databank met registratiegegevens van het Belgisch Early Warning System for Drugs (http://bewsd.wiv-isp.be) als van de databank van het Europees Monitoring Centrum voor Drugs en Drugverslaving (EMCDDA, European Database on New Drugs, http://ednd.emcdda.europa.eu). De verklaringen, meningen, resultaten en conclusies die naar voor gebracht worden in dit rapport zijn deze van de auteurs en van het BMCDDA in het bijzonder, en weerspiegelen niet noodzakelijk de mening van de Europese autoriteiten, in het bijzonder het Europees Monitoring Centrum voor Drugs en Drugverslaving (EMCDDA) en de nationale Early Warning Systems Drugs in de lidstaten van de EU.
7
Inhoudstafel Lijst met afkortingen .................................................................................................................9 Lijst met tabellen ....................................................................................................................11 Lijst met figuren ......................................................................................................................12 1. Achtergrond........................................................................................................................14 2. Methodologie......................................................................................................................17 3. Resultaten ..........................................................................................................................20 3.1. Aantal en type nieuwe psychoactieve substanties in België .......................................20 3.2. Tijdsinterval tussen eerste rapportage in EU en eerste rapportage in België .............28 3.3. Sequentie van rapportage in EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen.............31 3.4. Monitoring van de aanwezigheid van de nieuwe psychoactieve substanties op het internet ...............................................................................................................................41 4. Risk & Harm assessment ...................................................................................................41 4.1. Risicobeoordeling (‘Risk assessment’) door het EMCDDA .........................................41 4.2. Schadebeoordeling (‘Harm assessment’) ...................................................................42 5. Besluit.................................................................................................................................50
8
Lijst met afkortingen BEWSD BMCDDA DOA EDND EEG EMCDDA EUROTOX NICC VAD
2C-T-4 3-(4-hydroxymethylbenzoyl)-1pentylindole 3-FMA 3-fluormethcathinone 4-ethylmethcathinone (4-EMC) 4-FMA 4-methylamphetamine 4-methylethcathinone 5-MeO-DALT AM2201 BMDP Butylone D2PM Desoxy-D2PM DMAA DMMA Etaqualone Flephedrone JWH-018 JWH-019 JWH-073 JWH-122 JWH-200 JWH-203 JWH-210 JWH-250 mCPP MDAI
Belgian Early Warning System for Drugs Belgian Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction Drugs of Abuse European information system and Database on New Drugs Europese Economische Gemeenschap European Monitoring Center for Drugs and Drug Addiction L’Observatoire socio-épidémiologique alcool-drogues en Communauté Française Nationaal Instuut voor Criminalistiek en Criminologie Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen
2,5-dimethoxy-4-isopropylthiofenethylamine (4-Hydroxymethylphenyl)(1-pentyl-1H-indol-3-yl)methanone 3-fluoromethamphetamine 2-methylamino-1-(3-fluorophenyl)propan-1-one (RS)-2-methylamino-1-(4-ethylphenyl)propane-1-one 4-fluormethamphetamine 1-(4-methylphenyl)propan-2-amine 2-ethylamino-1-(4-methylphenyl)-1-propanone N,N-diallyl-5-methoxytryptamine 1-[(5-fluoropentyl)-1H-indol-3-yl]-(naphthalen-1yl)methanone 2-benzylamino-1-(3,4-methylenedioxyphenyl)propan-1-one 2-methylamino-1-(3,4-methylenedioxyphenyl)butan-1-one Diphenyl-2-pyrrolidin-2-yl-methanol 2-(diphenylmethyl)pyrrolidine 1,3-dimethylamylamine 3,4-Dimethoxy-N-methylamphetamine 3-(2-ethylphenyl)-2-methyl-quinazolin-4-one 2-methylamino-1-p-fluorophenyl-propan-1-one Naphthalen-1-yl-(1-pentylindol-3-yl)methanon 1-hexyl-3-(1-naphthoyl)indole 1-butyl-3-(1-naphthoyl)indol 1-pentyl-3-(4-methyl-1-naphthoyl)indole) 1-[2-(4-Morpholino)ethyl]-3-(1-naphthoyl)indole 2-(2-chlorophenyl)-1-(1-pentylindol-3-yl)ethanone 4-ethylnaphthalen-1-yl-(1-pentylindol-3-yl)methanone 2-(2-methoxyphenyl)-1-(1-pentylindol-3-yl)ethanone 1-(3-chlorophenyl)piperazine 5,6-methylenedioxy-2-aminoindane
9
MDPBP MDPV Mephedrone Methedrone Methylone m-fluoramphetamine Naphyrone Pentedrone (β-ethyl-methcathinone) Pentylone p-fluoramphetamine RCS-4 Vanoxerine α – PVP
3',4'-methylenedioxy-α-pyrrolidinobutyrophenone 1-(3,4-Methylenedioxyphenol)-2-pyrrolidinyl-pentan-1-one 4-methylmethcathinone 4-methoxymethcathinone 3,4-methylenedioxymethcathinone 1-(3-Fluorophenyl)propan-2-amine naphthylpyrovalerone 2-methylamino-1-phenyl-1-pentanone 2-Methylamino-1-(3,4-methylenedioxyphenyl)pentan-1-one 1-(4-Fluorophenyl)propan-2-amine (4-methoxyphenyl)(1-pentyl-1H-indol-3-yl)methanone 1-[2-[bis(4-fluorophenyl)methoxy]ethyl]-4-(3phenylpropyl)piperazine 1-phenyl-2-(1-pyrrolidinyl)-1-pentanone
10
Lijst met tabellen Tabel 1: Aantal inbeslagnames van psychoactieve substanties in België door de Federale Politie (2006-2010).................................................................................................19 Tabel 2: Aantal geregistreerde toxicologische stalen en verschillende substanties per registratiejaar (2002-2010).....................................................................................18 Tabel 3. Nieuw psychoactieve substanties gerapporteerd aan het BEWSD (2005-2011) .....20 Tabel 4. Overzicht van de 42 nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd door het BEWSD aan het EMCDDA (periode 2005-2011)...................................................23 Tabel 5. Aantal (n) en relatieve proportie (%) nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in België per jaar van eerste rapportage in Europa (2005-2011) ...25 Tabel 6. Relatieve proportie (%) gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties per land, op basis van het totaal aantal gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties in Europa (2008-2011) ...............................................................................................28 Tabel 7. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen eerste rapportage in Europa en eerste rapportage door andere EU-landen (periode 2008-2011)......................................31 Tabel 8. Situering van België en buurlanden Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland in de sequentie van de 13 geselecteerde nieuwe psychoactieve substanties...........32 Tabel 9. Eerste rapportage door het BEWSD van nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd aan EMCDDA en Europol (2010) en moment van aanbod binnen de ccTLD voor België (.be). ........................................................................................41 Tabel 10. Parameters voor de schadeanalyse bij het gebruik van psychoactieve substanties ...............................................................................................................................42 Tabel 11. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie
“fysieke
schade”
voor
de
nieuwe
psychoactieve
substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. ............................................44 Tabel 12. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie
“afhankelijkheid”
voor
de
nieuwe
psychoactieve
substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. ............................................46 Tabel 13. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie
“sociale
schade”
voor
de
nieuwe
psychoactieve
substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. ............................................48
11
Lijst met figuren Figuur 1. Informatie-uitwisseling binnen het netwerk van het Belgian Early Warning System for Drugs ................................................................................................................16 Figuur 2. Rapportage-ratio (%) van nieuwe psychoactieve substanties in België per jaar van eerste rapportage in Europa (2005-2011)..............................................................26 Figuur 3. Relatieve proportie (%) gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties per land, op basis van het totaal aantal gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties in Europa (2008-2011) ...............................................................................................27 Figuur 4. Box plot van het tijdsinterval (maanden) tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage in België (2005-2011)............................................................................................................29 Figuur 5. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage ervan in België (2005-2011)............................................................................................................30 Figuur 6. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen eerste rapportage in Europa en eerste rapportage in andere EU-landen (2008-2011) .......................................................30 Figuur 7. Mephedrone. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011). ..............................................................................34 Figuur 8. JWH-018. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011). ..............................................................................34 Figuur 9. MDPV. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011). ..............................................................................35 Figuur 10. 4-Fluoramphetamine. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011).......................................................35 Figuur 11. JWH-250. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011). ..............................................................................36 Figuur 12. JWH-073. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011). ..............................................................................36 Figuur 13. CP47,497. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011). ..............................................................................37 Figuur 14. 4-Methylamphetamine. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011).......................................................37 Figuur 15. JWH-122. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011). ..............................................................................38 Figuur 16. 4-Methylethcathinone. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011).......................................................38 12
Figuur 17. JWH-081. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011). ..............................................................................39 Figuur 18. α-PVP. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2011). .......................................................................................39 Figuur 19. AM-2201. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2011). .......................................................................................40
13
1. Achtergrond Het doorlopend waarnemen en verzamelen van informatie over nieuwe psychoactieve middelen die in omloop zijn, is de eerste stap naar de beoordeling van de risico’s ervan en uiteindelijk het onder controle brengen van deze substanties (EMCDDA, 2011c). In 2005 droeg
de
Raad
van
de
Europese
Unie
(2005/387/JHA)
daarom
het
Europese
Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA) en Europol op om, in samenwerking met de lidstaten, een Europees systeem voor de snelle uitwisseling van informatie over nieuwe psychoactieve stoffen te ontwikkelen. Recent, tijdens het “First International Multidisciplinary Forum on New Drugs” (11 en 12 mei te Lissabon) stelden het EMCDDA en Europol hun gezamenlijke rapport over de belangrijkste ontwikkelingen in Europa, voor. Volgens dit rapport meldden de nationale Early Warning Systems on Drugs (NEWSD) tussen 1 januari 2005 en 31 december 2010 de aanwezigheid van 115 nieuwe psychoactieve substanties in de regio van EU-lidstaten, Noorwegen en de kandidaat-landen. Meer dan één derde (n=41, 35.65%) van deze substanties werden in het registratiejaar 2010 gerapporteerd (EMCDDA2011). Een jaar later (2011) werd eveneens een stijging waargenomen en werden 49 nieuwe psychoactieve substanties bij het EMCDDA aangemeld. In hun rapport waarschuwen het EMCDDA en Europol (2011) de EU-lidstaten voor de snelheid en de complexiteit van het grote aantal nieuwe ongereglementeerde synthetische componenten die als zogenaamde ‘legal highs’ of met het label “niet voor humane consumptie” op het internet worden aangeboden. Naar aanleiding van dit gezamenlijke EMCDDA- en Europol-rapport besliste de Belgische Algemene Cel Drugsbeleid om een ad hoc werkgroep “Legal Highs” op te richten met vertegenwoordigers van het FAGG, NICC, FOD VVVL, Federale Politie, FOD Justitie, FOD Financiën, College van Procureurs-generaal, Cel Gezondheidsbeleid Drugs, WIV, FOD Binnenlandse Zaken. De objectieven van deze ad hoc werkgroep waren a) de analyse van het fenomeen “Legal Highs” (inclusief de specifieke risico’s), en b) het opmaken van een ruwbouw van mogelijke acties vanuit aanbod en de vraagzijde. Het Belgisch Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (BMCDDA) werd gevraagd om voor de ad hoc werkgroep “Legal Highs” een epidemiologische studie naar de aanwezigheid, samenstelling en het gebruik van nieuwe psychoactieve substanties in België uit te voeren. Dit BMCDDA werd in het kader van de verplichtingen die bij de oprichting van het EMCDDA door België werden ondertekend (Raad van Europa 1993) (Europees Parlement
en
Raad
van
Europa
2006)
binnen
het
Wetenschappelijk
Instituut
Volksgezondheid (WIV-ISP) geïnstalleerd, en volgt voor het EMCDDA de aanwezigheid en het gebruik van psychoactieve substanties in België op.
14
Voor het monitoren van het gebruik van psychoactieve substanties in de Belgische bevolking doet het BMCDDA voornamelijk beroep op diverse recurente grootschalige studies van interne en externe partners. Deze studies vinden zowel plaats op het algemene populatieniveau (Gezondheidsenquête door middel van Interview, (Gisle L et al. 2010)) als binnen specifieke populaties en contexten zoals de schoolgaande jongeren (VAD Leerlingenbevraging (Kinable 2009;2011), Health Behaviour in School-aged Children survey (Godin et al. 2011;Hublet et al. 2011), Vlaams schoolonderzoeksproject naar alcohol en andere drugs), Middelengebruik bij middelbare scholieren Brugge” (Lombaert 2010), Brussels JeugdOnderzoeksPlatform (JOP)-Monitor (Cardoen et al. 2011), “In hogere sferen” (Van Hal et al. 2007;Rosiers et al. 2011) en de zogenaamde partyscene (VAD Partywise: (Van Havere 2004;2006;2008;Rosiers 2010); Réduction des Risques: (Casero et al. 2008)). Een trendanalyse naar het gebruik van nieuwe psychoactieve substanties is op basis van de genoemde studies nog niet mogelijk gezien deze het gebruik van nieuwe substanties nog niet op een uniforme en systematische wijze bevragen (meestal slechts via de open responsoptie “Andere middelen”). Bovendien is het onduidelijk of bijvoorbeeld jonge of beginnende gebruikers een betrouwbaar onderscheid kunnen maken tussen cannabis en synthetische cannabis zoals spice. De aanwezigheid en de samenstelling van nieuwe en gekende psychoactieve substanties worden in België opgevolgd door het Belgian Early Warning System on Drugs (BEWSD) van het BMCDDA. Het BEWSD kan voor haar monitoring beroep doen op de medische, toxicologische en forensische laboratoria in België die “de resultaten van de analyses van producten die positief zijn gebleken voor andere illegale drugs dan cannabis, en/of voor nieuwe synthetische drugs” aan het BEWSD van het BMCDDA dienen te melden (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid 2006), zelfs wanneer de analyse kadert in een gerechtelijk onderzoek of een opsporingsonderzoek (Federale Overheidsdienst Volksgezondheid 2003). In aanvulling van het nationale BEWSD, coördineren twee regionale focal points (L’Observatoire
socio-épidémiologique
alcool-drogues
en
Communauté
Française,
EUROTOX; en de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen, VAD) een regionaal EWSD. Waar het BEWSD verantwoordelijk is voor het opvolgen van trends in de samenstelling van door de politie in beslag genomen drugs, focussen de regionale EWSD’s op preventie. Hiervoor werken ze intensief samen met diensten zoals ‘De Druglijn’, een telefonische hulplijn voor mensen (niet alleen gebruikers) met vragen over drugs. De drie EWSD’s werken samen in het verspreiden van de zogenaamde ‘warnings’ wanneer nieuwe of hoogrisico psychoactieve substanties in België gerapporteerd worden.
15
Dit rapport beschrijft de psychoactieve substanties die in de periode 2005-2011 voor het eerst in België geïdentificeerd werden. De Belgische gegevens worden tevens met de andere EU-lidstaten, Noorwegen en de kandidaat lidstaten vergeleken. Verder wordt een analyse gemaakt van de tijdsspanne tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in de EU en de eerste rapportage van deze substantie in België. Tevens wordt de rapportagesequentie van 13 nieuwe psychoactieve substanties weergegeven. In aanvulling op de beschrijving van de verspreiding van de nieuwe psychoactieve stoffen in de België, wordt een eerste aanzet tot een zogenaamde ‘harm en risk assessment’ beschreven. Het rapport wordt afgesloten met suggesties om de kwaliteit, productiviteit en efficiëntie van de monitoring van nieuwe en hoogrisico psychoactieve substanties in België te verhogen.
Figuur 1. Informatie-uitwisseling binnen het netwerk van het Belgian Early Warning System for Drugs
Bron: BEWSD, 2011.
16
2. Methodologie Voor dit rapport werd gebruik gemaakt van de gegevens van de databank van het Belgische Early Warning System for Drugs (BEWSD) en de European Database on New Drugs (EDND) van het EMCDDA. De EDND is het Europese informatiesysteem en databank over nieuwe psychoactieve substanties. De EDND bevat alle rapportages van nieuwe psychoactieve substanties die in de EU-lidstaten, Noorwegen en de kandidaat-landen werden gevonden. Daarnaast bevat het EDND ook de toxicologische profielen van deze nieuwe substanties. Data van de “reporting forms” (die de lidstaten invullen bij detectie van een nieuwe psychoactieve substantie) van de EDND-database werden gebruikt voor de analyse. De databank van het BEWSD omvat alle rapportages van nieuwe en hoogrisico psychoactieve substanties geïdentificeerd in België en aan het BEWSD gemeld. Krachtens Artikel 3 van het Koninklijk Besluit betreffende het informeren van het Belgisch Focal Point van het Europees informatienetwerk over drugs en drugsverslaving (29 JUNI 2003) dienen de Belgische laboratoria de resultaten van de analyses van producten die positief zijn gebleken voor illegale drugs (uitgezonderd cannabis), en/of voor nieuwe synthetische drugs, aan het BEWSD te rapporteren. De BEWSD- databank bevat voornamelijk de toxicologische analyseresultaten van stalen die in het kader van een inbeslagname door de Belgische politie of douane (maritieme havens en luchthavens) werden bekomen. Bij dergelijke inbeslagnames wordt een beschrijving van de aangetroffen producten in het proces-verbaal opgenomen. De identificatie van de substantie berust op dit niveau doorgaans op sneltesten (reagentiatests in kit-vorm). Deze kunnen een indicatie geven van de aard van de substantie (in het geval van de klassieke illegale drugs) zonder het gebruik van (dure) labanalyses. Voor nieuwe psychoactieve substanties (in poeder- en tabletvorm) hebben deze sneltests echter een beperkte betrouwbaarheid. Voor het registratiejaar 2010 rapporteerden 10 laboratoria de analyseresultaten van 1847 drugstalen aan het BEWSD (Tabel 1). Van deze stalen was de grote meerderheid (n = 1822, 98.6%) afkomstig van gerechtelijke inbeslagnames; de overige stalen werden gecollecteerd (bv door Modus Vivendi). Een groot deel van de gerapporteerde gerechtelijke analyses (683 stalen, 2.48% van het totaal aantal inbeslagnames werd geanalyseerd en gerapporteerd aan het BEWSD) had betrekking tot cannabisproducten (hars, joints, bloemtoppen en ander plantaardig materiaal) (Tabel 2). Voor cocaïne en heroïne samen werden in 2010 802 gerechtelijke analyses gerapporteerd (overeenstemmend met 11.6% van het totaal aantal inbeslagnames voor deze substanties). Voor de amfetamines en ‘Ecstasy’-producten werden 352 resultaten van
17
inbeslagnames gerapporteerd, overeenstemmend met 9.71% van het aantal inbeslagnames voor deze substanties. Tabel 1: Aantal geregistreerde toxicologische stalen en verschillende substanties per registratiejaar (2002-2010) Geregistreerde stalen (N) 2002 1002 2003 2229 2004 2516 2005 1864 2006 1446 2007 2286 2008 1381 2009 2334 2010 1847 Bron: Databank BEWSD, 2011. Jaar
Verschillende substanties (N) 22 20 19 27 24 24 22 28 40
Registrerende laboratoria (N) 7 9 7 6 7 6 7 8 10
Artikel 3 van bovengenoemde Koninklijk Besluit (29 JUNI 2003) bepaalt ook welke informatie de Belgische laboratoria aan het BEWSD dienen te rapporteren. Het betreft de plaats waar de drug werd aangetroffen of de plaats waar de intoxicatie zich voordeed (arrondissement en type locatie); het moment van het voorval; de aard van het biologisch staal of van het drugstaal (vorm, afmeting, kleur, gewicht, logo); de samenstelling van het aangetroffen product (actieve stoffen, concentratie, versnijdingsproducten); en de leeftijd en het geslacht van de patiënt in geval van acute intoxicatie. De volledigheid van de toxicologische data in de BEWSD werd voor het registratiejaar 2010 onderzocht. Van de bovenvermelde variabelen is de kleur van het drugstaal de variabele die het minst werd gerapporteerd (17,5%). De afkomst van het staal (inbeslagname of gecollecteerd staal) is de meest volledige variabele (99,9%) in de BEWSD. Het arrondissement en de datum van staalanalyse werden beide in meer dan 95% van de gevallen gerapporteerd. Het producttype is slechts in 0,27% aangeduid als zijnde onbekend. Vorm, gewicht, afmeting en logo zijn vooral van belang bij stalen in tabletvorm. De volledigheid voor deze parameters varieert van 48,5% voor het logo tot 87,7% voor het gewicht van het staal. Ook de afmeting (81,5%), vorm (86,9%) en de concentratie van actieve stoffen (79%) werd in hoge mate door de laboratoria gerapporteerd. De analyse van bijproducten is slechts voor 52.8% van de betreffende analyses bekend. Analyses voor dit rapport werden uitgevoerd gebruik makend van Microsoft Office Excel 2007® en het statistische software pakket STATA®.
18
Tabel 2: Aantal toxicologische analyseresultaten gerapporteerd aan het BEWSD per aantal inbeslagnames van psychoactieve substanties in België door de Federale Politie (2006-2010) 2006
Cannabis
2007
2008
2009
2010
A
B
B/A
A
B
B/A
A
B
B/A
A
B
B/A
A
B
B/A
(N)
(N)
(%)
(N)
(N)
(%)
(N)
(N)
(%)
(N)
(N)
(%)
(N)
(N)
(%)
23287
115
0.5
25532
697
2.7
22418
562
2.5
29212
908
3.1
27512
683
2.5
Heroïne
2341
110
4.7
2850
116
4.1
2307
155
6.7
3054
150
4.9
3433
157
4.6
Cocaïne
3708
477
12.9
3656
363
9.9
3345
171
5.1
4021
327
8.1
3448
350
10.2
(Meth)amfetamines
2933
213
7.3
2767
300
10.8
2646
122
4.6
2944
312
10.6
2976
186
6.3
XTC-type
2009
200
10.0
1798
292
16.2
1412
222
15.7
921
235
25.5
650
125
19.2
1
1
100.0
1
1
100.0
2
n/a
2
n/a
59
1
1.7
34279
1116
3.26
36604
1769
4.83
1234
3.84
1934
4.82
38078
1502
3.94
LSD Totaal
32128
40152
A = Aantal inbeslagnames door Politie (Bron: Federale politie); B = Aantal toxicologische analyseresultaten gerapporteerd aan het BEWSD
Bron: Federale Politie België; Databank BEWSD, 2011.
19
3. Resultaten
3.1. Aantal en type nieuwe psychoactieve substanties in België Van 1 januari 2005 tot 31 december 2011 rapporteerde het BEWSD de aanwezigheid van 42 nieuwe psychoactieve substanties aan het EMCDDA en Europol (Tabel 3). Het betreft synthetische cathinonen (n=15), synthetische cannabinoïden (n=11), fenethylaminen (n=7), piperazine derivaten (n=2), indolalkylaminen (n=1) en een rest groep (“Andere”) (n=6).
Tabel 3. Nieuw psychoactieve substanties gerapporteerd aan het BEWSD (2005-2011) Groep Synthetische cathinonen
Substantie Methylone, Butylone, Mephedrone, Flephedrone, 3fluormethcathinone, MDPV, Methedrone, Naphyrone, 4-methylethcathinone, Pentylone, MDPBP, BMDP, α – PVP, Pentedrone, 4-ethylmethcathinone
Synthetische cannabinoïden
JWH-018, JWH-073, JWH-250, JWH-200, RCS-4, JWH-122, JWH-210, JWH-203, JWH-019, 3-(4hydroxymethylbenzoyl)-1-pentylindole, AM2201
Fenethylaminen
2C-T-4, p-fluoramphetamine, m-fluoramphetamine, 3fluormethamphetamine, 4-fluormethamphetamine, 4methylamphetamine, DMMA
Piperazine derivaten
mCPP, Vanoxerine
Indolalkylaminen derivaten) Andere
(tryptamine- 5-MeO-DALT D2PM, Etaqualone, MDAI, DMAA, Desoxy-D2PM, 3amino-1-phenyl-butane
Bron: BEWSD, 2012. Synthetische cathinonen zijn gerelateerd aan de moedersubstantie cathinone, één van de psychoactieve stoffen in khat (Catha edulis Forsk). Cathinone derivaten zijn de β-keto (βk) analogen van een corresponderend fenethylamine. Deze producten worden meestal aangetroffen als een zeer zuiver wit of bruin amorf of kristallijn poeder, occasioneel in capsules. Synthetische cathinonen zonder ringsubstitutie, gedragen zich als stimulantia van het centraal zenuwstelsel hoewel altijd met een lagere potentie dan de overeenkomstige fenethylamine analoog. Gepubliceerde resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar de farmacokinetiek en –dynamiek van ringgesubstitueerde cathinonen zijn gering. Uit observaties van patiënten met een vermoeden van mephedrone intoxicatie blijkt dat de
20
cathinonenderivaten gelijkaardige sympathomimetische effecten vertonen als amfetamine derivaten (EMCDDA2011a) Synthetische
cannabinoïden
zijn
functioneel
gelijkaardig
aan
Δ9-
tetrahydrocannabinol (THC), het actieve bestanddeel uit cannabis. Zoals THC, binden zij aan dezelfde cannabinoid receptoren in de hersenen en andere organen als de endogene ligand anandamide. In zuivere staat komen deze substanties voor als een vaste stof of olie. Rookmengsels worden meestal verkocht in metaalfolie zakjes die doorgaans 3g gedroogd plantmateriaal bevatten waaraan de cannabinoïden zijn toegevoegd. De cannabinoid receptor agonisten bootsen de effecten van THC en anandamide na door hun interactie met de CB1-receptor in de hersenen. Echter, gepubliceerde onderzoeksgegevens over de precieze farmacologie en toxicologie van de synthetische cannabinoïden zijn schaars (EMCDDA2011a) De fenethylamine familie omvat een omvangrijke groep van stimulerende, entactogene en hallucinogene substanties, die hun effecten in de eerste plaats uitoefenen door
modulatie
van
de
monoamine
neurotransmitter
systemen.
De
groep
van
gesubstitueerde fenethylaminen omvat de gesubstitueerde amfetamines, de gesubstitueerde methyleendioxyfenethylaminen
alsook
een
grote
groep
alkaloïden
afgeleid
van
fenethylamine. Deze groep valt in een breed scala van therapeutische klassen, waaronder psychotropische drugs (bv DOM: 2,5-dimethoxy-4-methylamfetamine), substanties die het centraal zenuwstelsel stimuleren (bv amfetamine), eetlustremmers (bv phentermine), antilipemica, vasoconstrictoren, bronchodilatoren, cardiotonica, vasodilatoren, Ca-kanaal blokkers, antidepressiva, neuroprotectieve agentia en medicatie voor Parkinsonpatiënten. Fenethylaminen
worden
aangetroffen
in
zowel
capsules,
tabletten
als
poeders
(EMCDDA2011a). Piperazine wordt in de (dier)geneeskunde gebruikt als anthelminthicum (middel tegen infecties met parasitaire wormen in het maag-darmkanaal) en is een belangrijke grondstof in de farmaceutische nijverheid. Het wordt gebruikt in de synthese van vele farmaceutische stoffen (o.a. imatinib, sildenafil, olanzapine, …) maar ook voor de synthese van hallucinogene en stimulerende middelen zoals benzylpiperazine. Piperazine derivaten worden ook gebruikt voor bepaalde polyesters. Piperazines kunnen verder onderverdeeld worden in twee klassen, de benzylpiperazines en de phenylpiperazines; Omwille van hun stimulerende effecten vergelijkbaar aan amfetamines, maar met een lagere sterkte, worden ze verkocht als een zogenaamd legaal alternatief voor Ecstasy. Piperazine derivaten zijn meestal te vinden in illegale doseringsvormen als tabletten of capsules, alsook in
21
poedervorm. De tabletten vertonen vaak logos gelijkend op deze die voorkomen bij Ecstasy tabletten. Oplossingen worden minder frequent aangetroffen (EMCDDA2011a).
22
Tabel 4. Overzicht van de 42 nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd door het BEWSD aan het EMCDDA (periode 2005-2011) Substantie mCPP Methylone 2C-T-4 5-MeO-Dalt
Groep Piperazine derivaten Cathinonen Fenethylaminen
D2PM
Indolalkylaminen (tryptaminen) Piperazine derivaten Anderen
Butylone
Cathinonen
Mephedrone Flephedrone 3-fluormethcathinone
Cathinonen Cathinonen Cathinonen
MDPV p-fluoramphetamine JWH-018
Cathinonen Fenethylaminen (Synthetische) Cannabinoiden Fenethylaminen (Synthetische) Cannabinoiden (Synthetische) Cannabinoiden Cathinonen Anderen Fenethylaminen
Vanoxerine
m-fluoramphetamine JWH-073 JWH-250 Methedrone Etaqualone 3fluormethamphetamine JWH-200 4-Methylamphetamine MDAI 4fluormethamphetamine RCS-4 Naphyrone DMAA 4-methylethcathinone JWH-122 Pentylone JWH-210 Pentedrone/ β-ethylmethcathinone JWH-203 JWH-019
(Synthetische) Cannabinoiden Fenethylaminen Anderen Fenethylaminen (Synthetische) Cannabinoiden Cathinonen Anderen Cathinonen (Synthetische) Cannabinoiden Cathinonen (Synthetische) Cannabinoiden Cathinonen (Synthetische) Cannabinoiden (Synthetische) Cannabinoiden
Land 1e rapportage in EU
Periode 1e rapportage in EU (a)
Periode 1e rapportage in België (b)
Frankrijk
Febr. 2005
Juli 2005
5
Nederland Verenigd Koninkrijk Finland
Maart 2005 Aug. 2005
April 2010 nd 2 sem. 2007
61 19
Febr. 2007
Juli 2011
53
België
Mei 2007
Mei 2007
0
Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Finland Denemarken Verenigd Koninkrijk Finland Denemarken Oostenrijk
Mei 2007
Juli 2011
50
Jan. 2008
Nov. 2009
22
Maart 2008 Sept.2008 Okt. 2008
Aug. 2009 Juni 2010 Juni 2010
17 21 20
Dec. 2008 Dec. 2008 Dec. 2008
Maart 2011 Jan. 2009 Aug. 2010
27 1 20
België Denemarken
Jan. 2009 Maart 2009
Jan. 2009 Juli 2011
0 16
Verenigd Koninkrijk Zweden Denemarken Finland
Okt. 2009
Juli 2011
21
Okt. 2009 Nov. 2009 Nov. 2009
Aug. 2010 Juni 2010 Dec. 2010
10 7 13
Litouwen
Dec. 2009
Juli 2011
19
België Zweden Noorwegen
Dec. 2009 Febr. 2010 Maart 2010
Dec. 2009 Juli 2011 Dec. 2010
0 17 9
Hongarije
Mei 2010
Juli 2011
14
Zweden Ierland Verenigd Koninkrijk Letland
Juni 2010 Juni 2010 Juli 2010
Juli 2011 Juli 2011 Juli 2011
13 13 13
Juli 2010
Juli 2011
12
Verenigd Koninkrijk Duitsland
Sept.2010
Juli 2011
10
Sept.2010
Juli 2011
10
Oostenrijk
Sept.2010
Dec. 2011
15
Letland
Okt. 2010
2nd sem .2010
1
Finland
Okt. 2010
Febr. 2011
4
b-a
23
Tabel 4 (vervolg). Overzicht van de 42 nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd door het BEWSD aan het EMCDDA (periode 2005-2011) Substantie
Groep
Land 1e rapportage in EU
Periode 1e rapportage in EU (a)
Periode 1e rapportage in België (b)
b-a
3-(4hydroxymethylbenzoyl)1-pentylindole MDPBP
(Synthetische) Cannabinoiden
Verenigd Koninkrijk
Nov. 2010
Juli 2011
8
Cathinonen
Nov. 2010
Juli 2011
8
BMDP
Cathinonen
Dec. 2010
Juli 2011
7
Desoxy-D2PM
Anderen
Dec. 2010
Juli 2011
7
AM2201
(Synthetische) Cannabinoiden Cathinonen Fenethylaminen Cathinonen
Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Letland
Jan. 2011
Mei 2011
4
Frankrijk Frankrijk Zweden
April 2011 April 2011 Sept. 2011
Juli 2011 Dec. 2011 Dec. 2011
3 8 3
Anderen
België
Dec. 2011
Dec. 2011
0
α - PVP DMMA 4-ethylmethcathinone/4EMC 3-amino-1-phenylbutane
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011. De
groep
van
Indolalkylaminen
(tryptaminen)
omvat
biologisch
actieve
componenten waaronder neurotransmitters en psychedelische drugs gerelateerd aan tryptamine, die een psychotrope werking hebben door modulatie van de serotonerge neurotransmissie. Tryptamine is een monoamine alkaloïde in planten, schimmels en dieren. De basis voor deze substantie is de indole ringstructuur. Tryptamine werd gevonden in kleine hoeveelheden in de hersenen van zoogdieren en wordt verondersteld een rol te spelen als neuromodulator of neurotransmitter. Tryptamine alkaloïden uit schimmels en planten worden vaak gebruikt voor hun psychotropische effecten. Prominente voorbeelden zijn psilocybin en Dimethyltryptamine (DMT). Ook synthetische tryptamines worden geproduceerd, waaronder het migraine geneesmiddel sumatriptan (EMCDDA2011a). Sinds 2005 werden er 164 nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd aan het EMCDDA en Europol, waarvan 42 (25.61%) ook in België werden geïdentificeerd (status 31 december 2011). Een overzicht per jaar is weergegeven in Tabel 4 en Figuur 2. Van de 49 nieuw gerapporteerde substanties in 2011, werden er reeds 5 in België geïdentificeerd en aan het BEWSD gerapporteerd. Zestien (39%) van alle nieuwe psychoactieve substanties die in het registratiejaar 2010 in de EU (n=41) werden gerapporteerd, werden ook in België geïdentificeerd en aan het BEWSD gerapporteerd (periode 2010-2011).
24
Piperazine derivaten werden in België voornamelijk in 2007 gerapporteerd, terwijl fenethylaminen gedurende de periode 2007-2011 aan het BEWSD werden gerapporteerd. De rapportage in België van cathinonen en synthetische cannabinoïden is recenter, respectievelijk sinds 2009 en 2010. Een overzicht van de 42 substanties met gegevens over hun eerste rapportage in zowel Europa als België, is in Tabel 3 te vinden. Tabel 5. Aantal (n) en relatieve proportie (%) nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in België per jaar van eerste rapportage in Europa (2005-2011) Jaar
1e rapportage EU
1e rapportage Be
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
N 14 7 16 13 24 41 49
N 3 0 3 7 8 16 5
Be / EU % 21.43 0.00 18.75 53.85 33.33 39.02 10.20
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011. De relatieve proportie van de in België gerapporteerde substanties ten opzichte van alle gerapporteerde substanties in de EU (hierna de “rapportage-ratio” genoemd), varieert van 0% (2006) tot 53.85% (2008) (Tabel 5). Een inbeslagname in 2010 van 18 psychoactieve substanties uit een in Brussel gevestigde internetshop (gerapporteerd in juli 2011) heeft een impact op de Belgische ratio van datzelfde jaar. Voor de registratieperiode 2008-2011 hebben enkel Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Finland, Bulgarije, Zweden en Hongarije een rapportage-ratio die hoger is dan die voor België (zie Figuur 2, Tabel 5). Macedonië, Portugal, Slovenië en Spanje rapporteerden in dezelfde periode geen nieuwe psychoactieve substanties aan het EMCDDA.
25
Figuur 2. Rapportage-ratio (%) van nieuwe psychoactieve substanties in België per jaar van
Aandeel Belgische notificaties (%)
eerste rapportage in Europa (2005-2011)
80 70 60
53,85
50
39,02
40 30
21,43
20 10
33,33
18,75
0
10,20
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Jaar Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011.
26
Un G ite erm d Ki any ng do Fi m nl a Bu nd lg ar i Sw a ed Be en lg iu Hu m ng a No ry rw a Fr y an ce Ita Cr ly oa De tia nm ar Cz e c Au k h st Re ria pu bl i Ire c la nd Tu rk Po ey la Sl nd ov ak ia Ne La th tvia er la nd s M al ta Lu Cyp xe ru m s bo u Es rg to ni Gr a Lit eec hu e a Ro nia m M an ac i ed a on Po ia rt u Sl gal ov en ia Sp ai n
Percentage gerapporteerd
Figuur 3. Relatieve proportie (%) gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties per land, op basis van het totaal aantal gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties in Europa (2008-2011) 45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Land
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011.
27
Tabel 6. Relatieve proportie (%) gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties per land, op basis van het totaal aantal gerapporteerde nieuwe psychoactieve substanties in Europa (2008-2011) 2008 (N =13)
% Duitsland Verenigd Koninkrijk Finland Bulgarije Zweden Hongarije België Noorwegen Italië Frankrijk Denemarken Kroatië Oostenrijk Tsjechië (Rep.) Ierland Polen Slowakije Turkije Letland Nederland Malta Cyprus Luxemburg Estland Griekenland Litouwen Roemenië Macedonië Portugal Slovenië Spanje
Jaar van rapportage aan EMCDDA 2009 2010 2011 (N = 24) (N = 41) (N = 49)
%
%
2008-2011 (N = 127)
%
%
61.54 61.54
45.83 25.00
36.59 53.66
34.69 24.49
40.16 37.80
100 76.92 69.23 53.85 53.85 30.77 53.85 61.54 53.85 53.85 69.23 38.46 46.15 30.77 38.46 23.08 23.08 23.08 23.08 15.38 15.38 15.38 7.69 7.69 7.69 0.00 0.00 0.00 0.00
37.50 25.00 16.67 16.67 33.33 20.83 12.50 20.83 29.17 12.50 20.83 12.50 4.17 8.33 12.50 0.00 0.00 8.33 0.00 8.33 4.17 0.00 0.00 4.17 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00
29.27 46.34 39.02 41.46 39.02 29.27 21.95 19.51 12.20 21.95 12.20 17.07 12.20 4.88 4.88 4.88 7.32 0.00 4.88 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00
22.45 8.16 16.33 16.33 10.20 12.24 6.12 8.16 4.08 4.08 2.04 0.00 2.04 4.08 0.00 8.16 2.04 4.08 0.00 0.00 0.00 0.00 2.04 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00 0.00
35.43 30.71 29.13 28.35 25.61 21.26 17.32 16.69 16.54 16.54 15.75 11.81 10.24 7.87 7.87 7.09 5.51 5.51 3.94 3.15 2.36 1.57 1.57 1.57 0.79 0.00 0.00 0.00 0.00
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011.
3.2. Tijdsinterval tussen eerste rapportage in EU en eerste rapportage in België Het tijdsinterval tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage ervan door het BEWSD aan het EMCDDA werd grafisch weergegeven in Figuren 4 en 5. In Figuur 4 zijn de rapportage jaren 2007, 2009 en 2011 tweemaal weergegeven (2007, 2009, 2011 en 2007*, 2009*, 2011*), respectievelijk met en zonder de gegevens omtrent substanties die op Europees niveau eerst door België werden gerapporteerd (tijdsinterval = 0 maanden). In Figuur 5 werd er geen rekening gehouden met deze eerste gegevensets. 28
Figuur 4. Box plot van het tijdsinterval (maanden) tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage in België (2005-2011)
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011. De boxplots in Figuur 4 beschrijven een duidelijke afname in het tijdsinterval tussen het moment dat een nieuwe substantie in de EU wordt gerapporteerd, en de melding van dezelfde substantie in België. Zo nam de mediaanwaarde tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage in België aan het BEWSD af van 28.3 maanden (2005) tot 10.1 maanden (2010) en 4.5 maanden (2011). Ook de interkwartielafstand (verschil tussen 25e en het 75e percentiel) van de tijdsintervallen nam in dezelfde periode duidelijk af.
29
Figuur 5. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen de eerste rapportage van een nieuwe psychoactieve substantie in Europa en de eerste rapportage ervan in België (2005-2011). Min
Tijdsvershil in maanden
70
Max
Mean
61 60
51,5
50 40 30
28,3
27
20 10
21
18,3 14,3 5
1 7
0 2005
2007*
2008
2009*
17 10,1 4,5
1 2010
2011
Jaar
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011. Binnen de groep van EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen, hebben tien landen voor de periode 2008-2011 een lager gemiddelde tijdsinterval dan België (zie Figuur 6). Het laagste gemiddelde tijdsinterval werd gevonden voor Finland (5.25 maanden), het hoogste voor Roemenië (22.00 maanden).
25 20 15 10 5 0 Finland Denmark United Netherland Sweden Germany Estonia Lithuania Hungary Cyprus Belgium Norway France Austria Luxembourg Czech Poland Slovakia Ireland Bulgaria Turkey Croatia Italy Greece Malta Latvia Romania
Gemiddeld tijdsverschil in maanden
Figuur 6. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen eerste rapportage in Europa en eerste rapportage in andere EU-landen (2008-2011)
Land
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011.
30
Tabel 7. Gemiddeld tijdsinterval (maanden) tussen eerste rapportage in Europa en eerste rapportage door andere EU-landen (periode 2008-2011) Land Finland Denemarken Verenigd Koninkrijk Nederland Zweden Duitsland Estland Litouwen Hongarije Cyprus België Noorwegen Frankrijk Luxemburg Oostenrijk Tsjechië (Rep.) Polen Slowakije Ierland Bulgarije Turkije Kroatië Italië Griekenland Malta Letland Roemenië Macedonië Portugal Slovenië Spanje EU gemiddelde
Records (n)
Min.
Max.
Gemiddelde
Mediaan
Modus
20 12 19
0 1 0
18 12 22
5.25 5.42 5.95
4 4 5
2 2 0
5 30 36 2 1 31 4 33 23 23 3 15 15 8 10 9 34 8 21 22 2 5 3 1 0 0 0 0
0 1 0 3 10 0 9 1 0 1 5 0 2 0 4 0 2 0 2 1 4 4 10 22 nvt nvt nvt nvt
18 29 29 16 36 13 27 42 43 25 24 32 29 34 29 37 36 39 45 33 27 25 22.00 nvt nvt nvt nvt
7.00 8.97 9.14 9.50 10.00 10.81 11.25 11.91 12.04 12.30 12.33 12.33 12.60 12.63 13.90 14.56 15.29 15.63 15.81 16.68 18.50 19.20 19.33 22.00 nvt nvt nvt nvt
1 8 6 9.5 10 9 11.5 12 11 7 7 13 12 10 13 18 13 17 16 13 18.5 23 23 22 nvt nvt nvt nvt
0 10 0 nvt nvt 9 13 13 11 nvt nvt 22 2 nvt nvt 18 8 0 9 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt
3.04
26.67
12.60
11.72
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND) 2011.
3.3. Sequentie van rapportage in EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen De sequentie van de rapportage van 13 nieuwe psychoactieve substanties door de EUlidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen werd geografisch weergegeven in Figuren 7 tot en met 19. De substanties werden geselecteerd op basis van het aantal landen dat hun aanwezigheid rapporteerde. Vier van deze substanties werden voor het eerst in 2008 aan het EMCDDA gerapporteerd, vier substanties in 2009, drie in 2010 en twee in 2011. Vier substanties behoren tot de groep van cathinonen, zeven tot de synthetische cannabinoïden en twee tot de fenethylaminen (Unstats 2011).
31
De eerste rapportage van de geselecteerde synthetische cathinonen vond meestal plaats in een Noord-Europees land; in de daaropvolgende 6 tot 9 maanden werden deze substanties ook in andere Noord-Europese landen gerapporteerd. 4-methylethcathinone werd eerst gerapporteerd door het Verenigd Koninkrijk en daarna in andere West-Europese landen. Gemiddeld werden de cathinonen na 15 maand ook door het BEWSD gerapporteerd. De buurlanden Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland rapporteerden deze substanties sneller aan het EMCDDA, met respectievelijke gemiddelde waarden van 3, 10 en 12 maand na de eerste rapportage in Europa. Luxemburg en Nederland rapporteerden beide slechts één van de geselecteerde substanties, met respectievelijk 25 en 16 maanden tijdsverschil na de eerste rapportage (zie tabel 7). De geselecteerde synthetische cannabinoïden werden eerst gerapporteerd in een West- of Noord-Europees land. Wanneer ze eerst in een West-Europees land (Verenigd Koninkrijk) gerapporteerd werden, volgden Noord- en Oost-Europese landen. Wanneer ze eerst door een Noord-Europees land gerapporteerd werden, werd de substantie vervolgens in andere Noord-Europese landen gerapporteerd en nadien in West-Europa. Met een gemiddeld tijdsinterval van 14.6 maanden rapporteerde België deze substanties later dan haar buurlanden (zie tabel 7). In Duitsland worden synthetische cannabinoïden gemiddeld anderhalve maand na eerste Europese rapportage gerapporteerd. De geselecteerde fenethylaminen werden eerst door Noord-Europese landen gerapporteerd en later door West-Europese landen. In vergelijking met de buurlanden werden deze substanties in België sneller gerapporteerd, met een gemiddeld tijdsinterval van een halve maand. (zie tabel 7) Ondanks het feit dat de synthetische cannabinoid AM2201 (Jan. 2011) en het cathinone α-PVP (April 2011) recent geïdentificeerd werden, werd hun aanwezigheid reeds door, respectievelijk, tien en zeven andere EU-landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Tabel 8. Situering van België en buurlanden Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland in de sequentie van de 13 geselecteerde nieuwe psychoactieve substanties. Land
Cathinonen n
gemiddelde
Cannabinoïden range
n
gemiddelde
range
Fenethylaminen n
gemiddelde
range
32
België
4
15
3-27
5
14.6
4-21
2
0.5
0-1
Duitsland
4
12
0-23
6
1.6
0-4
2
15.5
7-12
Frankrijk
4
10.25
0-33
6
14.5
5-28
2
5
3-7
Luxemburg
1
25
nvt
2
6
5-7
0
nvt
nvt
Nederland
1
16
nvt
1
0
nvt
1
1
nvt
VK
3
3.33
0-7
5
4.4
0-11
1
2
nvt
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND); databank BEWSD 2011.
33
Figuur 7. Mephedrone. Sequentie van eerste rapportage door EU- Figuur 8. JWH-018. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011).
Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011).
Dit cathinone werd eerst gerapporteerd door Finland op 7 maart 2008. Werd ook
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd oor Oostenrijk op 19 december 2008.
gerapporteerd door België: eerste rapportage in augustus 2009. In totaal werd de
Werd ook gerapporteerd in België: eerste rapportage in augustus 2010. In totaal werd de
aanwezigheid van Mephedrone door 24 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
aanwezigheid van JWH-018 door 19 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
34
Figuur 9. MDPV. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Figuur 10. 4-Fluoramphetamine. Sequentie van eerste rapportage door Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011).
EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2008-2011).
Dit cathinone werd eerst gerapporteerd door Finland op 5 december 2008. Werd ook
Dit fenethylamine werd eerst gerapporteerd door Denemarken op 5 december 2008. Werd
gerapporteerd door België: eerste rapportage in maart 2011. In totaal werd de aanwezigheid
ook gerapporteerd door België: eerste rapportage in januari 2009. In totaal werd de
van MDPV door 19 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
aanwezigheid van 4-Fluoramphetamine door 16 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
35
Figuur 11. JWH-250. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Figuur 12. JWH-073. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011).
Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011).
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Duitsland op 6 oktober 2009.
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Denemarken op 6 maart 2009.
Werd ook gerapporteerd in België: eerste rapportage in juli 2011. In totaal werd de
Werd ook gerapporteerd in België: eerste rapportage in juli 2011. In totaal werd de
aanwezigheid van JWH-250 door 12 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
aanwezigheid van JWH-073 door 13 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
36
Figuur 13. CP47,497. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Figuur 14. 4-Methylamphetamine. Sequentie van eerste rapportage door Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011).
EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2009-2011).
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Duitsland op 23 februari 2009.
Dit fenethylamine werd eerst gerapporteerd door België op 14 december 2009. In totaal werd
Werd niet gerapporteerd in België. In totaal werd de aanwezigheid van CP47,497 door 10
de aanwezigheid van 4-Methylamphetamine door 8 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
37
Figuur 15. JWH-122. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Figuur 16. 4-Methylethcathinone. Sequentie van eerste rapportage door Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011).
EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011).
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Letland op 23 juli 2010. Werd
Dit cathinone werd eerst gerapporteerd door het Verenigd Koninkrijk op 8 juli 2010. Werd ook
ook gerapporteerd in België: eerste rapportage in juli 2011. In totaal werd de aanwezigheid
gerapporteerd in België: eerste rapportage in juli 2011. In totaal werd de aanwezigheid van
van JWH-122 door 14 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
4-Methylethcathinone door 12 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
38
Figuur 17. JWH-081. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Figuur 18. α-PVP. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2010-2011).
Noorwegen en kandidaat-landen (2011).
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Letland op 2 juni 2010. Werd
Dit cathinone werd eerst gerapporteerd door Frankrijk op 4 april 2011. Werd ook
niet gerapporteerd in België. In totaal werd de aanwezigheid van JWH-081 door 10 landen
gerapporteerd in België: eerste rapportage in juli 2011. In totaal werd de aanwezigheid van
aan het EMCDDA gerapporteerd.
α-PVP door 8 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
39
Figuur 19. AM-2201. Sequentie van eerste rapportage door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen (2011).
Dit synthetische cannabinoid werd eerst gerapporteerd door Letland op 12 januari 2011. Werd ook gerapporteerd in België: eerste rapportage in mei 2011. In totaal werd de aanwezigheid van AM-2201 door 11 landen aan het EMCDDA gerapporteerd.
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011.
40
3.4. Monitoring van de aanwezigheid van de nieuwe psychoactieve substanties op het Internet In het kader van een exploratieve analyse werd in Google® nagegaan of de in België geïdentificeerde nieuwe substanties (in 2010) vóór de rapportagedatum binnen de country code top-level domain (ccTLD) voor België (“.be”) vermeld werden. Het overzicht in Tabel 9 geeft aan dat, uitgezonderd voor Etaqualone en 3-FMA, elke nieuwe psychoactieve substantie die in 2010 voor het eerst door het BEWSD aan het EMCDDA werd gerapporteerd, voordien reeds binnen de ccTLD .be vermeld werd, en veelal te koop aangeboden werd. Tabel 9. Eerste rapportage door het BEWSD van nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd aan EMCDDA en Europol (2010) en moment van aanbod binnen de ccTLD voor België (.be).
Methylone
1e rapportage in EU 03/2005, Nederland
1e rapportage in België 04/2010
4/5/2005 (hebbes.be)
Flephedrone
09/2008, Denemarken
06/2010
24/11/2009 (weedwholesale.be)
3-FMC
10/2008, U.K.
06/2010
4/5/2005 (hebbes.be)
JWH-018
12/2008, Oostenrijk
08/2010
5/12/2009 (weedwholesale.be)
Methedrone / bk- 10/2009, Zweden PMMA Etaqualone 11/2009, Denemarken
08/2010
24/11/2009 (weedwholesale.be)
3-FMA
11/2009, Finland
12/2010
4-FMA
03/2010, Noorwegen
12/2010
Substantie
JWH-203
10/2010, Letland
Google® (« site :.be »)
06/2010
nd
2
sem. 2010
11/4/2010 (assenede.marktgigant.be) 4/12/2010 (weedwholesale.be)
Bron: EMCDDA: Europese Databank Nieuwe Drugs (EDND), 2011; databank BEWSD.
4. Risico- en schadeanalyse 4.1. Risicoanalyse volgens het EMCDDA Als gevolg van de ‘Council Decision 2005/387/JHA’, werden richtlijnen opgesteld voor het uitvoeren van een ‘risk assessment’ of risicoanalyse bij de identificatie van nieuwe psychoactieve substanties (EMCDDA2009). Het voornaamste doel van deze richtlijnen is het beschikbaar stellen van een stevige methodologische en procedurele basis om een ‘risk assessment’ uit te voeren. Volgende thema’s dienen volgens deze richtlijnen daarbij te worden onderzocht: (1) gezondheids- en sociale risico’s verbonden aan het gebruik van de psychoactieve substantie; (2) productie van de nieuwe psychoactieve substantie; (3) trafiek in de nieuwe psychoactieve substantie; (4) betrokkenheid van georganiseerde misdaad en (5) mogelijke gevolgen van controle maatregelen.
41
Het uitvoeren van een risicoanalyse na de identificatie van een nieuwe psychoactieve substantie kan bemoeilijkt worden door het gebrek aan wetenschappelijke bewijskracht. Dit was ondermeer het geval bij de risk assessment van mephedrone door het EMCDDA (EMCDDA2011b). Niet alleen omwille van de beperkte beschikbare gegevens met betrekking tot deze substantie, maar ook omwille van het feit dat er weinig vergelijkingspunten waren met andere componenten die reeds eerder in het kader van de ‘Council Decision’ werden geëvalueerd.
4.2. Schadeanalyse Een ‘harm assessment’ of schadeanalyse is een belangrijk onderdeel van de risicoanalyse. Volgens Nutt et al. (2007) kan een schadeanalyse onderverdeeld worden in 9 parameters, gegroepeerd in 3 categorieën, zijnde fysieke schade, afhankelijkheid en sociale schade (zie tabel 4). Op basis van de gegevens in de EDND-profielen ging het BMCDDA na of voor de 78 nieuwe psychoactieve substanties die in de registratieperiode 2008-2010 aan het EMCDDA werden gerapporteerd, gegevens betreffende de 9 parameters beschikbaar zijn. Tabel 10. Parameters voor de schadeanalyse bij het gebruik van psychoactieve substanties Categorie Parameter 1 Acute schade Fysieke schade 2 Chronische schade 3 Intraveneuze schade 4 Intensiteit van genot Afhankelijkheid 5 Psychologische afhankelijkheid 6 Fysieke afhankelijkheid 7 Intoxicatie Sociale schade 8 Andere sociale schade 9 Kosten gezondheidszorg Bron: Nutt et al. (2007) De beschikbare gegevens in de EDND-profielen zijn recent doch beperkt. Deze profielen bieden voornamelijk informatie over de parameter fysieke schade, in het bijzonder de acute fysieke schade (voor 28 van de 127 nieuwe substanties). Voor zes respectievelijk acht substanties werd ook informatie gevonden betreffende de chronische schade en het risico op psychologische afhankelijkheid. Slechts voor 3 substanties werd informatie gevonden over de mogelijke sociale schade. Aansluitend bij de vaststelling dat de informatie in de EDND-profielen recent en beperkt van aard is, is het evidentieniveau van de gegevens eveneens beperkt. Ongeveer de helft (n=23) van de beschreven effecten (n=50) betreft informatie uit gerapporteerde
42
casuïstiek en gebruikersrapporten. Eén vijfde (n=11) betreft hypothetische informatie die gebaseerd is op de chemische eigenschappen van de betreffende substantie. Negen effecten (voornamelijk inzake fysieke schade) werden geobserveerd in een in vivo test bij ondermeer muizen, terwijl slechts vier schade-effecten binnen een klinische studie werden geobserveerd. Op basis van de beschikbare informatie bleek het niet mogelijk om per groep van substanties een eenduidig profiel van de mogelijke acute schade op te stellen. Echter, per groep komen bepaalde effecten meermaals voor. Zo werden bij de synthetische cannabinoïden volgende symptomen gerapporteerd: hypothermie, hypo- en hypertensie, bradycardie, agitatie en waanvoorstellingen. Vaak voorkomende vormen van acute schade binnen de groep van cathinonen zijn tachycardie en agitatie. Bij de tryptaminen werden visuele stoornissen, misselijkheid, luchtwegirritatie en tachycardie geobserveerd. Bij de groep ‘anderen’ werden symptomen zoals paranoia, hallucinaties, convulsies, bradycardie, verwardheid, duizeligheid en slaperigheid één of meerdere malen vermeld. Een gedetailleerd overzicht per substantie en per parameter werd weergegeven in de Tabellen 11 tot en met 13.
43
Tabel 11. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “fysieke schade” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie
Acute fysieke schade (1)
A. Synthetische cannabinoïden CP 47,497 hypothermie, ataxie (IV); vgl met THC (H) CRA-13 inhibeert gastrotestinale motiliteit (IV) HU-210 hypotensie, bradycardie (IV) JWH-018 hallucinaties, dysforie, psycho-motorische agitatie, epileptisch insult, angstgevoelens (CR); hypothermia, catelepsie (IV) JWH-073 agitatie, hypertensie, paranoia, delusies (CR) JWH-122 niet gespecificeerd (“ernstige bijwerkingen”) (CR) Methandamide schade aan korttermijn geheugen (IV) B. Synthetische Cathinonen 1-Naphyrone & vgl met cathinonen: effect op hart en Naphyrone bloedvaten, hyperthermie, angst-gevoelens (H) Butylone acute psychose, leverfalen (CR) MDPPP vgl pyrrolidinophenone derivativen : hepatoen neurotoxiciteit, psycho-pathologie, serotonine syndroom (H) MDPV tachycardie, agitatie, ademhalingsmoeilijkheden, hypertensie, psychose; 17 gerapporteerde overlijdens (CR) Methedrone hoofdpijn, epileptische insult, tachycardie, hyperthermie, rusteloosheid (CR) Mephedrone tachycardie, borstpijn, agitatie/agressie, paranoia (RA) MPPP zie MDPPP (H) PPP zie MDPPP (H) C. Indolalkylaminen (tryptamines) 4-Ac-O-DMT vgl psilocin, angstgevoelens, visuele gebreken, paranoia, tachycardie(CR) AMT misselijkheid (CR) DMT luchtwegirritatie (CR)
Chronische fysieke schade (2)
Intraveneuze schade (3)
leerproblemen (IV) cognitieve gebreken (CR)
carcinogeen (H)
blijvende problemen met focus op dagelijkse taken, slaapproblemen, angst (CR)
Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
44
Tabel 11 (Vervolg). Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “fysieke schade” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie D. Fenethylaminen 4-Fluoroamphetamine 4-Methylamphetamine E. Anderen 5-APB Arecoline Benzydamine Camfetamine DMAA DXM Ethylphenidate Kava Pregabalin
Acute fysieke schade (1)
Chronische fysieke schade (2)
Intraveneuze schade (3)
vgl amfetamines; bruxisme, slapeloosheid, sterk verminderde eetlust (IV) Sympathomimetische effecten, meerdere weken verlammende angstgevoelens (CR) vergelijkbare farmacologie als MDA/MDMA (H) duizeligheid, ‘sterke toxische effecten’ (CR) hallucinaties, paranoia, convulsies, slapeloosheid (CR)
ulcera, lever- en nierschade (CR)
hypertensie, bradycardie, verwardheid (CR) angst, paranoia (H) leverschade (H) duizeligheid, slaperigheid, coördinatieverlies, troebel zicht, gestoorde motoriek (KS)
ODT
misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn (KS) overdosis Î acuut leverfalen (CR)
Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
45
Tabel 12. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “afhankelijkheid” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie A. Synthetische cannabinoïden CP 47,497 CRA-13 HU-210 JWH-018 JWH-073 JWH-122
Intensiteit van genot (4)
Psychologische afhankelijkheid (5)
constant verlangen naar drug (CR)
Fysieke afhankelijkheid (6)
ontwenningsverschijnselen (IV) ontwenningsverschijnselen in ziekenhuis (CR)
drugeigenschappen kunnen leiden tot afhankelijkheid (IV)
Methandamide B. Synthetische Cathinonen 1-Naphyrone & Naphyrone Butylone MDPPP MDPV Methedrone Mephedrone
kans op ontwikkelen van middelafhankelijkheid (H)
kans op ontwikkelen van middelafhankelijkheid (RA)
MPPP PPP C. Indolalkylaminen (tryptamines) 4-Ac-O-DMT AMT DMT Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
46
Tabel 12 (Vervolg). Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “afhankelijkheid” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie
Intensiteit van genot (4)
Psychologische afhankelijkheid (5)
Fysieke afhankelijkheid (6)
D. Fenethylaminen 4-Fluoroamphetamine 4-Methylamphetamine E. Anderen 5-APB Arecoline Benzydamine Camfetamine DMAA DXM Ethylphenidate Kava Pregabalin ODT
gerapporteerd als cocaïne-achtige afhankelijkheid (CR) chronisch gebruik kan resulteren in middelafhankelijkheid (CR) laag misbruik potentieel, maar mogelijke ontwenningsverschijnselen (KS) laag (maar niet nul) verslavingspotentieel (KS)
Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
47
Tabel 13. Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “sociale schade” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie
Intoxicatie (7)
Andere sociale schade (8)
Kosten gezondheidszorg (9)
A. Synthetische cannabinoïden CP 47,497 CRA-13 HU-210 JWH-018 JWH-073 JWH-122 Methandamide B. Synthetische Cathinonen 1-Naphyrone & Naphyrone Butylone MDPPP MDPV Methedrone Mephedrone
impact op verkeersveiligheid (CR) kort verblijf spoedgevallendienst, soms IZ nodig (RA)
MPPP PPP C. Indolalkylaminen (tryptamines) 4-Ac-O-DMT AMT DMT Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
48
Tabel 13 (Vervolg). Overzicht van de beschikbare informatie in de EDND-database voor de schadeanalyse-categorie “sociale schade” voor de nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd in de periode 2008-2011. Parameters schadeanalyse (Nutt et al.) Substantie
Intoxicatie (7)
Andere sociale schade (8)
Kosten gezondheidszorg (9)
D. Fenethylaminen 4-Fluoroamphetamine 4-Methylamphetamine E. Anderen 5-APB Arecoline Benzydamine Camfetamine DMAA DXM Ethylphenidate Kava
verlies van zelfcontrole Î ongevallen (CR) mogelijke injectie door onwetende heroïnegebruikers (H)
Pregabalin ODT Gebaseerd op: CR: Case report / user report H: Hypothese (gebaseerd op chemische eigenschappen) IV: In vivo tests (op bv muizen) KS: Klinische studie RA: Risk Assessment rapport EMCDDA
49
5. Besluit Nieuwe psychoactieve substanties in België In dit rapport werd op basis van de database van het Belgian Early Warning System for Drugs (BEWSD) en de European Database on New Drugs (EDND) de aanwezigheid van nieuwe psychoactieve substanties in België onderzocht. Samenvattend kan worden gesteld dat voor België, in vergelijking met de andere EU-lidstaten, Noorwegen en de kandidaatlanden, voor de periode 2005-2011 relatief veel nieuwe substanties aan het EMCDDA werden gerapporteerd. De substanties die in België geïdentificeerd werden, behoren voornamelijk tot de synthetische cathinonen, synthetische cannabinoïden, en fenethylaminen - substantiegroepen die voornamelijk door de EWSD’s van West- en Noord-Europese landen aan het EMCDDA werden gemeld. Naast de stijging van het aantal nieuwe substanties, werd voor de periode 2005-2011 ook een duidelijke afname waargenomen van het mediane tijdsinterval tussen de eerste melding van een nieuwe substantie in de EU en de eerste melding ervan in België. In vergelijking met de meeste buurlanden is dit tijdsinterval voor België evenwel groter. De interpretatie van de hoger beschreven resultaten dient met verschillende factoren rekening te houden. Zo zijn de gegevens binnen de BEWSD-database bijna exclusief verzameld binnen het kader van politionele inbeslagnames. Van het totaal aantal inbeslagnames ontvangt het BEWSD een eerder beperkt aandeel toxicologische resultaten. Het is ook niet duidelijk of het aantal resultaten dat het BEWSD ontvangt, ook overeenstemt met het aantal opdrachten tot toxicologische analyse die door de politie en parketten aan de Belgische laboratoria toegekend werden. Het BEWSD ontvangt ook slechts van een beperkt aantal laboratoria gegevens. Bovendien is het aantal laboratoria dat dergelijke toxicologische analyses in opdracht van politie of justitie uitvoeren, niet gekend. Ten slotte is ook het aantal Belgische laboratoria dat voldoende uitgerust (technisch en personeel) is om dergelijke gespecialiseerde analyses op een valide en betrouwbare wijze uit te voeren, niet gekend. De laboratoria die op een continue wijze aan het BEWSD rapporteren zijn evenwel gespecialiseerde laboratoria binnen een universiteit (voor de lijst van deelnemende laboratoria: zie dankwoord), een wetenschappelijke overheidsinstelling (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) of binnen een
grote
private
groep
van
multidisciplinaire
geaccrediteerde
analyselaboratoria
(Chemiphar België).
Nieuwe psychoactieve substanties in België
50
Op basis van bovenstaande bedenkingen beschrijft dit rapport dus de minimale omvang van de in België aanwezige nieuwe psychoactieve substanties. De aanwezigheid van een relatief hoog aantal nieuwe synthetische psychoactieve substanties in België, kan mogelijks verklaard worden door de in België beschikbare faciliteiten en aanwezige knowhow die bij de synthetische productie van eerder klassieke amfetamines werd opgebouwd. Immers, België geldt volgens het EMCDDA en Europol (EMCDDA2011c) als één van de belangrijkste productielanden (samen met Nederland, Polen, Bulgarije en Turkije) voor de in Europa inbeslaggenomen amfetamine. Bovendien wordt door de Belgische douane opgemerkt dat België als import- en exportland voor de basisstoffen van deze nieuwe substanties fungeert, basisstoffen die in het bijzonder afkomstig zijn uit China en India (Persoonlijke mededeling). Dat de meeste nieuwe substanties die door de buurlanden van België aan het EMCDDA werden gerapporteerd ook door het BEWSD werden gerapporteerd, kan een indicatie zijn van een degelijke sensitiviteit van het BEWSD als monitoring instrument. Vanuit dit perspectief is het wel opmerkelijk dat van de 13 meest gerapporteerde substanties in de EU (tot 31 december 2011) er 11 door het BEWSD en slechts 2 door het Nederlandse Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), werden gerapporteerd. Dit zou enerzijds kunnen wijzen op een verschil langs de vraagzijde van de markt, waarbij het aanbod zich heeft aanpast. Immers, door het gedoogbeleid in Nederland voor geteelde cannabis kan de vraag naar bijvoorbeeld synthetische cannabinoïden beperkt zijn. Anderzijds kan het beperkt aantal gerapporteerde nieuwe substanties door het DIMS het resultaat zijn van een andere methode van datacollectie. Er dient ook opgemerkt te worden dat de gebruikte EDND-data gebaseerd zijn op de rapportageformulieren “Nieuwe psychoactieve substanties” die door de EU lidstaten aan het EMCDDA werden doorgestuurd, en niet op de halfjaarlijkse en jaarlijkse EWS rapporten. Hoewel de EU lidstaten verondersteld worden om elke nieuwe psychoactieve substantie via een rapportageformulier te melden aan het EMCDDA, zijn er soms uitzonderingen op deze procedure, die mogelijks niet weerspiegeld worden in onze analyses. Een bijkomende indicatie die de sensitiviteit van het BEWSD ondersteunt, is het gegeven dat de evolutie (i.c. de sterke stijging sinds 2009) van de waargenomen nieuwe psychoactieve substanties zoals die in België werd waargenomen, parallel loopt met de waarnemingen op Europees niveau. Het opsporen en identificeren van nieuwe psychoactieve substanties is een complexe, dure en tijdrovende activiteit (EMCDDA, 2011c). Ondanks de toename in het aantal nieuwe substanties nam het mediane tijdsinterval tussen de eerste rapportage van een nieuwe
Nieuwe psychoactieve substanties in België
51
psychoactieve substantie in de EU en de eerste rapportage ervan in België toch af. Dit tijdsinterval is evenwel geen eenduidige indicator. Het kan niet zondermeer geïnterpreteerd worden als de tijdsduur tussen de reële introductie (productie of import) van de substantie in een EU-lidstaat en de reële import ervan in België, noch als een indicatie van de performantie van de informatie-uitwisseling binnen het BEWSD. Niettemin is het in dit rapport beschreven tijdsinterval momenteel de enige (weliswaar ruwe) tijdsindicator voor de verspreiding van nieuwe psychoactieve substanties in de EU. De informatie-uitwisseling binnen het BEWSD volgt een logische sequentie van handelingen (inbeslagname, gerechtelijk onderzoek, toxicologische analyse, strafbepaling) door verschillende bevoegde actoren (politie en douane, parket, laboratorium, rechtbank) alvorens deze informatie door het BEWSD kan geregistreerd en geanalyseerd worden. Een analyse (niet beschreven in dit rapport) van dit proces vond een grote variabiliteit van het tijdsinterval a) tussen de inbeslagname van een product door de politie en de opdracht door een onderzoeksrechter tot een toxicologische analyse van een staal, enerzijds, en b) het tijdsinterval tussen de toxicologische analyse van een staal en de rapportage van de resultaten aan het BEWSD, anderzijds. Omdat de toxicologische analyse vaak deel uit maakt van een gerechtelijk onderzoek, wordt deze informatie door een aantal onderzoeksrechters, voor de duur van het gerechtelijk onderzoek, als geheim beschouwd en dus niet aan het BEWSD gecommuniceerd, ondanks de bepalingen in het KB2003 betreffende het informeren van het Belgisch Focal Point van het Europees informatienetwerk over drugs en drugsverslaving. Bijgevolg zijn de door het BEWSD als nieuw geïdentificeerde substanties dus in werkelijkheid vaak langer dan een jaar in België aanwezig alvorens ze aan het BEWSD worden gerapporteerd. De exploratie van het internet lijkt dit te bevestigen. Overigens kan worden opgemerkt dat deze variabiliteit ook in andere EU-lidstaten opgemerkt werd. Dit heeft tot gevolg dat de hoger beschreven sequenties van eerste rapportage van een nieuwe substantie door EU-lidstaten, Noorwegen en kandidaat-landen, niet zondermeer overeenstemmen met de werkelijke geografische verspreiding van deze substanties in Europa. Bovendien hoeft het eerste EU-land dat de nieuwe substantie aan het EMCDDA rapporteerde, niet noodzakelijk het land te zijn waar het product ontwikkeld en geproduceerd werd. Ten slotte kan worden opgemerkt dat het gebruik van internet als verkoopskanaal van deze middelen, de voorspelbaarheid van dergelijke verspreidingsroutes verder zal doen afnemen. In dit rapport werd het voorkomen van nieuwe psychoactieve substanties in België, alsook het tijdsinterval tussen de eerste melding in Europa en de melding in België, vergeleken met de andere EU-lidstaten, Noorwegen en de kandidaat-landen. De vergelijking van EWSD-
Nieuwe psychoactieve substanties in België
52
indicatoren noodzaakt echter enig voorbehoud. Immers, de nationale EWSD’s in Europa verschillen op vele punten van elkaar, zoals in hun rechtsgrondslag; hun locatie binnen de overheid (gezondheids-, politie- of justitie-instanties); hun dekking (plaatselijk, regionaal of nationaal); en de voor deze systemen gereserveerde middelen (EMCDDA, 2011c). De nationale EWSD’s verschillen ook in hun samenstelling en capaciteit. Enerzijds zijn er NEWSD’s met sterke netwerken voor forensische en toxicologische wetenschap daar waar andere NEWSD’s stalen monitoren die bij gebruikers werden verzameld (EMCDDA, 2011c). Zo baseert het Nederlandse DIMS zich niet op in beslaggenomen stalen (zoals in België) maar krijgt zij de drugsstalen voornamelijk door de consument rechtstreeks aangereikt binnen een landelijk netwerk van 22 testfaciliteiten (voornamelijk in instellingen voor verslavingszorg). De methodiek van het DIMS kan mogelijks verklaren dat in Nederland de duur tussen eerste rapportage in EU en eerste rapportage in Nederland vaak korter is dan gemiddeld. Immers collecteren ze in milieus waar de nieuwe substanties geïntroduceerd worden, met een snellere opsporing tot gevolg. Gebruikers die een negatieve ervaring hebben met bv. een ecstasytablet, zullen ook sneller geneigd zijn om deze te laten testen indien die mogelijkheid aanwezig is. Dit wordt ook in België waargenomen bij gebruikers die drugstalen laten testen door Modus Vivendi. Deze aanpak laat toe om het gebruik van nieuwe psychoactieve substanties sneller in kaart te brengen, en kan ook relevante informatie verschaffen voor de harm assessment van deze substanties.
Toekomstige aandachtspunten voor het BEWSD Onderzoek naar de representativiteit van het BEWSD. In dit rapport werd opgemerkt dat het BEWSD slechts van een beperkt aantal laboratoria toxicologische gegevens ontvangt. Zowel voor de analyse van biologische als niet- biologische stalen is dus de representativiteit van deze gegevens onbekend. Omdat deze representativiteit een belangrijk epidemiologisch gegeven is, startte het BMCDDA, in samenwerking met de dienst Kwaliteit van medische laboratoria van het WIV-ISP, een bevraging naar de activiteiten bij de 182 laboratoria die op biologische stalen routineanalyses naar alcohol en ‘drugs of abuse’ (DOA) uitvoeren. De resultaten
van
deze
bevraging
moeten
het
BEWSD
toelaten
om
enerzijds
de
representativiteit van de verworven toxicologische analyses van biologische stalen in te schatten, alsook de niet-rapporterende laboratoria tot participatie te faciliteren. Ook de representativiteit van de verworven toxicologische analyses van nietbiologische stalen zal door het BEWSD worden onderzocht, en dit op verschillende niveaus: hoeveel inbeslagnames worden er door politiediensten doorverwezen naar parketten, hoeveel
staalnames
worden
doorgestuurd
naar
welke
laboratoria?
Vermits
Nieuwe psychoactieve substanties in België
53
parketmagistraten vrij zijn in het kiezen van experten voor het uitvoeren van analyses op in beslag genomen stalen, is een retrospectief onderzoek naar de aanvragen door de parketten tot toxicologische analyses door laboratoria, een startpunt. Optimalisatie informatie-uitwisseling tussen het BEWSD en de betrokken en bevoegde autoriteiten. Naar aanleiding van de geïdentificeerde belangenconflicten bij de behandeling van de toxicologische informatie, ontwierp de ad hoc werkgroep “Legal Highs” van de Algemene Cel Drugsbeleid een wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. De werkgroep stelde aan de Interministeriële Conferentie Drugs voor om aan artikel 1 van deze wet toe te voegen dat « de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en binnen het kader van de machten die Hem zijn verleend bij toepassing van dit artikel, kan bepalen onder welke omstandigheden anonieme informatie over de samenstelling of over het gebruik van de in deze wet bepaalde stoffen door de laboratoria en experten, die optreden in het kader van een opsporingsonderzoek of een strafrechtelijk onderzoek, moeten meegedeeld worden aan de overheden die Hij aanduidt, ongeacht artikelen 28 quinquies § 1 en 57 § 1 van het wetboek van strafvordering. » (ACD 2012, Strategische nota Legal Highs). Deze wijziging maakt een verplichte informatieoverdracht van de laboratoria naar het BEWSD mogelijk, wat de representativiteit en de actualiteit van de BEWSD-database ten goede komt. Echter, de informatie-uitwisseling van de laboratoria naar het BEWSD dient ook technisch geoptimaliseerd te worden. Het BMCDDA plant daartoe de bestaande BEWSDwebsite om te vormen tot een technisch platform dat laboratoria in staat stelt hun toxicologische analyseresultaten middels een registratieformulier (uniek record) of middels de upload van een bestand (meerdere records), te melden. Dit dient te resulteren in een meer gestandaardiseerde informatieoverdracht naar het BMCDDA en bijgevolg een verhoging van de kwaliteit van de toxicologische gegevens. Het BMCDDA kan zo deze toxicologische gegevens sneller analyseren, interpreteren en rapporteren naar de bevoegde en betrokken instanties, die op hun beurt in staat worden gesteld om sneller te anticiperen op de marktdynamiek van de ‘legal highs”. Het BMCDDA engageert zich, naast de huidige realtime ad hoc communicatie bij de identificatie van nieuwe psychoactieve substanties of hoogrisico samenstellingen van gekende substanties, daarbij tot jaarlijkse feedbackrapporten op het niveau van de betrokken laboratoria, politiezones en gerechtelijke arrondissementen.
Nieuwe psychoactieve substanties in België
54
Complementair met de optimalisatie van de uitwisseling van toxicologische informatie door de laboratoria naar het BEWSD, pleit het BMCDDA ook voor een optimalisatie van de informatie-uitwisseling van de corresponderende politionele en gerechtelijke informatie (context, locatie en omvang van de inbeslagname, doorverwijzing naar parket, strafbepaling, …) aan het BEWSD. Het BMCDDA beoogt daarbij een retrograde informatiegaring bij de bevoegde autoriteiten die bij de inbeslagname van een psychoactieve substantie (alsook de opvolging ervan) betrokken zijn. Dit noodzaakt evenwel het gebruik door alle betrokken autoriteiten (politiediensten, douane, parket, rechtbank, laboratoria) van een unieke code (Unique
Identifier),
toegewezen
aan
de
substantie
bij
het
opstellen
van
het
inbeslagnamedossier. Het bepalen, in samenspraak met de betrokken autoriteiten, van een minimale set van variabelen die door elke instantie aan het BEWSD ter beschikking kunnen worden gesteld, stelt het BMCDDA in staat deze gegevens op een betrouwbare, efficiënte en geïntegreerde wijze te analyseren, te interpreteren en te rapporteren naar de betrokken en bevoegde autoriteiten. Het BMCDDA engageert zich daarbij tot jaarlijkse feedbackrapporten op het niveau van politiezone en gerechtelijk kanton. Ondersteuning van regionale projecten in specifieke populaties. Dit rapport over de aanwezigheid van nieuwe psychoactieve substanties in België, is voornamelijk gebaseerd op toxicologische informatie die verworven werd in een context waarbij de politie een productiesite ontmantelde of waarbij de douane beslag legde op een internationaal transport in een haven of luchthaven. Vaak betreft het daarbij transitpakketten die niet voor verdere distributie naar de Belgische populatie bestemd zijn. Informatie over de samenstelling en de zuiverheid van de substanties die de gebruikers bereiken (de zogenaamde ‘straatdrugs’) is zeldzaam in België. Een ondersteuning van methodologisch valide en betrouwbare en juridisch toepasbare projecten die zich tot doel stellen gegevens te verzamelen, te analyseren en te rapporteren aangaande de psychoactieve substanties die de gebruiker zelf bereiken en consumeren, kunnen echter een belangrijke aanvulling zijn bij de bestaande kennis van de aanwezigheid en compositie van in beslag genomen drugs. Verschillende initiatieven om substanties rechtstreeks bij de gebruiker te collecteren werden reeds in België ontwikkeld (door de VAD: RAPID of Risk Analysis Project for the Identification of illegal Drugs) en soms ook geoperationaliseerd (door Modus Vivendi: Modus Fiesta).
Optimalisatie van monitoring via het internet. Voor dit rapport werd een ruwe screening uitgevoerd naar de aanwezigheid op het internetdomein .be van de door het BEWSD gerapporteerde nieuwe substanties. Gezien het exploratieve karakter neemt het BMCDDA
Nieuwe psychoactieve substanties in België
55
zich voor om deze methodiek technisch verder uit te bouwen tot een volwaardig monitoringinstrument. Het BMCDDA kan daarvoor terugvallen op de toenemende expertise van het EMCDDA dat jaarlijks gedurende een beperkte periode zogenaamde snapshots neemt waarbij één of meerdere substanties of producten worden gemonitord. Zo werden in 2011 twee meertalige snapshots uitgevoerd naar dezelfde als in de 2010-snapshot. Tevens werd in de eerste maanden van 2012 een snapshot uitgevoerd in 20 EU-talen, het Oekraïns, Russisch en Noors (EMCDDA 2011d). Naast de monitoring door het EMCDDA, voeren ook verschillende EU-lidstaten (Hongarije, Italië, Frankrijk, Slowakije and Roemenië) eigen Internet snapshots uit in hun eigen taal. Het monitoren van de online markt van nieuwe psychoactieve substanties is noodzakelijk gezien de snelheid waarmee het aanbod zich uitbreidt (EMCDDA 2011). Hoewel de factoren achter deze opmars moeilijk na te gaan zijn, wijst het EMCDDA (2011) op een groeiende vraag en expansie die voortkomt uit het sluiten van de zogenaamde fysieke ‘smart shops’. Het EMCDDA benadrukt evenwel dat de online monitoring moeilijk de eigenlijke omvang van het fenomeen op internet kan beschrijven, en dat de mate waarin drugsgebruikers het internet als de belangrijkste toegang tot deze substanties verkiezen, nog niet geheel duidelijk is. Volgens de Eurobarometer 2011 van de Europese Commissie (The Gallup Organisation, 2011) verkrijgt men de nieuwe psychoactieve substanties vooral via vrienden (54%), in discotheken (36%) of in gespecialiseerde winkels (33%). Een minderheid (7%) van de respondenten kocht deze substanties via het internet (The Gallup Organisation, 2011). Risico- en schadeanalyse en de oprichting van een Commissie risicobeoordeling nieuwe drugs. De snelle ontwikkelingen op de markt van de nieuwe psychoactieve substanties maakt dat gezondheidsinstanties bij een risico- en schadeanalyse vaak niet kunnen terugvallen op betrouwbare en valide wetenschappelijke kennis betreffende de specifieke substantie. Het verzamelen van de farmacologische, klinische en sociodemografische kennis terzake vergt tijd waardoor een tussentijdse analyse zich noodzakelijkerwijs dient te baseren op bronnen (casuïstiek, in vitro studies) die omwille van hun methodiek vaak een minder sterke bewijskracht bezitten. Momenteel wordt de risicobeoordeling van nieuwe psychoactieve substanties voornamelijk binnen het EMCDDA uitgevoerd. Het BMCDDA wijst echter op de noodzaak naar een procedure en structuur die op de specifieke nationale ontwikkelingen kan inspelen. Daarbij pleit het BMCDDA voor de installatie van een Commissie risicobeoordeling nieuwe psychoactieve substanties binnen het kader dat gecreëerd werd bij de goedkeuring van het protocol van 11 maart 2008 (BS 07.05.2008, 24196-24202) betreffende de internationale
Nieuwe psychoactieve substanties in België
56
notificatie door België in het kader van het Internationaal Gezondheidsreglement (IHR). Deze commissie, geïnspireerd op de Nederlandse Commissie risicobeoordeling nieuwe drugs, met experten op het gebied van drugs, drugsgebruik en drugsverslaving, en vertegenwoordigers van de ministeries van Volksgezondheid, Binnenlandse zaken en Justitie, kan het vast expertenpanel van de “Risico Assessment Groep” (RAG) in haar taken (beoordelen van notificaties; analyseren van het risico voor de volksgezondheid; voorstellen van maatregelen om de verspreiding van de dreiging te beperken) bijstaan. Ondersteuning van de monitoring van het gebruik. De hoger beschreven resultaten op basis van het BEWSD zijn een indicatie van de aanwezigheid maar niet van het gebruik van deze nieuwe substanties in België. Het gebruik van deze nieuwe substanties is evenwel een belangrijke variabele die in elke risico- en schadeanalyse opgenomen wordt. Dit gebruik wordt meestal gemonitord doormiddel van grootschalige surveys op het algemene populatieniveau of binnen specifieke populaties (schoolgaande jongeren) en contexten (partyscène). Volgens de recente Eurobarometer (2011) van de Europese Commissie heeft 4% van de Belgische jongeren tussen 15 en 24 jaar ooit een dergelijke nieuwe psychoactieve stof gebruikt (The Gallup Organisation, 2011). Echter, vermits nieuwe substanties vaak niet bij naam gekend zijn, is de betrouwbaarheid en validiteit van dergelijke surveys onzeker. Het onderzoek naar een betrouwbare en valide methodiek voor het monitoren van het gebruik van deze nieuwe substanties dient dan ook gestimuleerd worden, bij voorkeur onder internationale coördinatie. Het BMCDDA kan daarbij ondermeer terugvallen op de expertise terzake die momenteel binnen het samenwerkingsverband tussen het EMCDDA en het onderzoeksconsortium European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs (ESPAD) ontwikkeld wordt.
Conclusie Dit rapport toont aan dat er sinds 2009 een groeiend aantal nieuwe psychoactieve substanties in België aanwezig is. Aanzetten tot een optimalisatie van de monitoring van deze substanties werden beschreven. Deze optimalisatie is noodzakelijk in het kader van de beoordeling van de risico’s verbonden aan deze substanties, alsook voor het onder controle brengen ervan” (EMCDDA, 2011c).
Nieuwe psychoactieve substanties in België
57
Referenties Algemene Cel Drugbeleid 2012, Strategische nota “Legal Highs” (http://www.health.belgium.be/eportal/Myhealth/Risksanddiseases/Healthrisks/drugspolicy/in dex.htm?fodnlang=nl) Cardoen, D., Berten, H., & Vettenburg, N. (2011). Alcohol- en softdrugsgebruik in Brussel. In: Jong in Brussel. Bevindingen uit de JOP-monitor Brussel., N. Vettenburg, M. Elchardus, & J. Put, eds.,. pp. 349-382. Acco, Leuven. Casero, L., Rwubusisi, M., Pozza, M., Vanhuyck, C., Dal, M., & Bastin, P. (2008). Elaboration d'un cadastre des actions de prévention des assuétudes et de réduction des risques liés à l'usage de drogues subsidiées par les pouvoirs publics en Communauté française., Eurotox, European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2009). Risk assessment of new psychoactive substances: operating guidelines, EMCDDA, Lisbon. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2011a). EMCDDA Drug Profiles [online]. Available: http://www.emcdda.europa.eu/drug-profiles European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2011b). Report on the risk assessment of mephedrone in the framework of the Council Decision on new psychoactive substances, EMCDDA, Lisbon. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2011c), Responding to new psychoactive substances, in Drugs in focus, Lisbon: EMCDDA European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2011d), ‘Online sales of new psychoactive substances/‘legal highs’: summary of results from the 2011 multilingual snapshots’ at: http://www.emcdda.europa.eu/publications/scientific-studies/2011/snapshot European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction and Europol (2011). EMCDDAEuropol 2010 Annual Report on the implementation of Council Cedision 2005/387/JHA [online]. Available: http://www.emcdda.europa.eu/publications/implementation-reports/2010 Europees Parlement en Raad van Europa. Verordening (EEG) Nr. 1920/2006 van 12 december 2006 betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (herschikking). Officieel Publicatieblad van de Eruoepse Unie L 376/1L376/13[27 December 2006]. 2006. 27-12-2006. Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu (29-6-2003). Koninklijk besluit betreffende het informeren van het Belgisch Focal Point van het Europees informatienetwerk over drugs en drugsverslaving. Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu (17-10-2006). Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2003 betreffende het informeren van het Belgisch Focal Point van het Europees informatienetwerk over drugs en drugverslaving. Gisle L, Hesse E, Drieskens S, Demarest S, Van der Heyden J, & Tafforeau J. (2010). Enquête de santé, 2008. Rapport II – Style de Vie et Prévention., Institut Scientifique de Santé Publique, Bruxelles.
Nieuwe psychoactieve substanties in België
58
Godin, I., Decant, P., De Smet, P., Favresse, D., & Moreau, N. (2011). EMCDDA ST2 Heatlh behaviour in School-Aged Children 2010. Lifetime, last 12 months and last 30 days prevalence tables., Universié libre de Bruxelles, Service d'Information Promotion Education Santé, Brussels. Hublet, A., Vereecken, C., & Maes, L. (2011). Studie Jongeren en Gezondheid 2010 (Health Behaviour in School-aged Children)., Universiteit Gent - vakgroep Maatschappeljke Gezondheidkunde, Kinable, H. (2009). VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school : syntheserapport schooljaar 2007-2008. Kinable, H. (2011). VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school : syntheserapport schooljaar 2009-2010., VAD, Brussels. Lombaert, G. (2010). Middelengebruik bij 12 tot 18-jarige scholieren in Brugge, De Sleutel, Gent. Nutt, D., King, L.A., Saulsbury, W., & Blakemore, C. (2007). Development of a rational scale to assess the harm of drugs of potential misuse. Lancet, 369, 1047-1053. Raad van Europa. Verord. Raad E.G. nr. 302/93 van 8 februari 1993 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. PB.L afl. 36[12 februari 1993], 1-8. 1993. 026 CI1. Rosiers, J. (2010). Partywise. Kwantitatief luik uitgaansonderzoek 2009 [online]. Available: http://www.vad.be/media/474471/pw_trendonderzoek_09.pdf Rosiers, J., Hublet, A., Van Damme, J., Maes, L., & Van Hal, G.r. (2011). In hogere sferen? Volume 2. Een onderzoek naar het middelengebruik bij Vlaamse studenten. Universiteit Antwerpen Antwerp. The Gallup Organisation. (2011). Flash Eurobarometer N° 330. Youth attitudes on drugs. Analytical Report, The Gallup Organisation, Hungary. Unstats (2011). United Nations Statistics Division-Standard country and area codes classification [online]. Available: http://unstats.un.org/unsd/methods/m49/m49regin.htm#europe Van Hal, G., Rosiers, J., Bernaert, I., & Hoeck, S. (2007). IN HOGERE SFEREN? Een onderzoek naar het middelengebruik bij Antwerpse studenten, Universiteit Antwerpen, Antwerpen. Van Havere, T. (2004). Partywise: Kwalitatief onderzoek naar trends in druggebruik in het uitgaansleven - 2003., VAD, Brussels. Van Havere, T. (2006). Partywise: Kwalitatief onderzoek naar trends in druggebruik in het uitgaansleven - 2005., VAD, Brussel. Van Havere, T. (2008). Kwantitatief en kwalitatief uitgaansonderzoek. 2006 & 2007., VAD, Brussel.
Nieuwe psychoactieve substanties in België
59