Mei 2003 nr.
2
OPTA: TELECOMMUNICATIEMARKT ONVOLDOENDE TRANSPARANT 3 GEDRAGSCODE VOOR SMSDIENSTEN 4 AMM-AANWIJZING HUURLIJNEN NOG STEEDS VAN KRACHT 5 MEER CONCURRENTIE DSL DOOR REFERENTIE-AANBOD 6 PROJECT MARKTANALYSES VAN START 8 BESLISSING OPTA OPENBAARMAKING OVEREENKOMSTEN 10 RECHTERLIJKE UITSPRAKEN IN PROCEDURES UPCCANAL+ 10 IMPLEMENTATIE SMS VASTE NET GEDOOGD 11 FINANCIËLE CONCESSIERAPPORTAGE TPG OPENBAAR 12
N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT
Visie op telecommunicatie- en postmarkt 2003
‘Nieuwe monopolisering dreigt in communicatiesector’ De telecommunicatiesector heeft het ook in 2002 niet gemakkelijk gehad. Waar de algemene economische groei stagneerde, groeide de telecommunicatiesector in zijn geheel nog wel. De meest recente cijfers van het CPB wijzen op een reële omzetgroei van 3,25%, terwijl de reële omzet in de totale ICT-sector in 2002 met 2% daalde. ‘Het gaat beter, maar we zijn er nog lang niet,’ aldus OPTA-voorzitter Jens Arnbak bij de presentatie van de ‘Visie op de markt’ medio mei in Nieuwspoort. De telecommunicatiesector is veel méér dan telefonie alleen. In de traditionele marktsegmenten treedt stagnatie op. Toch groeit de sector als geheel nog steeds, met name dankzij (breedband-)internet en overige datadiensten (incl. SMS). De aandacht van veel aanbieders concentreert zich nu vooral op grote bedrijven. Een tendens naar verdere concentratie wordt zichtbaar. Deze ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van scherp en slagvaardig toezicht op het totstandkomen van daadwerkelijke concurrentie, ook op de kwaliteit van diensten. De onzekerheid voor marktpartijen wordt versterkt door steeds langer durende procedures voor de rechter. De Jens Arnbak, voorzitter van het college van OPTA geeft in Nieuwspoort een toelichting op het jaarverslag en de visie.
doorlooptijd van OPTA-zaken bij de rechtbank Rotterdam is in 2002 met gemiddeld zeven maanden toegenomen naar twintig maanden. De bestuursrechter toetst besluiten van OPTA integraal en heeft daarvoor lange behandeltermijnen nodig. Een effectieve beroepsgang is cruciaal voor een adequaat toezicht, het consumentenbelang, het publiek belang en het investeringsklimaat. OPTA pleit voor het overslaan van de bezwaarfase en een gespecialiseerde beroepsinstelling.
De onzekerheid voor consumenten wordt in de hand gewerkt door het gebrek aan transparantie in het aanbod van concurrenten, twijfels over de leveringszekerheid en betrouwbaarheid van communicatiediensten. Het is zaak om deze onzekerheden weg te nemen, door geschikte regels in de nieuwe wet en scherp markttoezicht van OPTA. BREEDBAND Het Internetverkeer wordt meer en meer via datanetten afgewikkeld in plaats van via het telefoonnet. Waar breedbanddienstverlening via het telefoonnet van KPN loopt, zet OPTA een breed scala aan instrumenten in om de bijbehorende mededingingsproblemen het hoofd te bieden. Waar breedbanddienstverlening via datanetten loopt, heeft OPTA nu nog niet het instrumentarium om eerlijke concurrentieverhoudingen te handhaven. Op de consumentenmarkt en de markt voor het MKB valt vooral de concentratie van internetdienstenaanbieders (ISP’s) rond slechts enkele aanbieders van netwerktoegang op. Bovendien bieden kabelexploitanten, ondanks eerdere toezeggingen, nog steeds geen toegang aan onafhankelijke ISP’s. De grootzakelijke gebruiker geniet de meeste aandacht van aanbieders van communicatienetten en -diensten. Er moet voor worden gewaakt dat de consument en het MKB worden geconfronteerd met verschraling van het aanbod. Door beperkte verdere investeringen van de aanbieders van telefonie via Carrier-(pre-)selectie in dienstverlening en in verdere uitrol van eigen netten is wellicht op de korte termijn geen grote verruiming van keuze voor de consument te verwachten. Dat betekent dat bescherming van de consument, zolang die nog geen keuze heeft, onverminderd op de agenda van OPTA blijft staan. Een ander aandachtspunt is het risico van verschraling van de bestaande dienstverlening, zowel in aanbod als in kwaliteit. Transparantie van dienstverlening voor consumenten blijkt voor veel consumenten overstapdrempels te verlagen. Het huidige instrumentarium van OPTA om actief de transparantie in de markt te vergroten is beperkt. Een 1-op-1 implementatie van de EU-richtlijnen in de nieuwe wetgeving zou dit aanmerkelijk verbeteren. INVOERING NIEUWE EU-REGELS De vorig jaar vastgestelde nieuwe EU-richtlijnen moeten uiterlijk op 25 juli 2003 in nationale wetgeving zijn ingevoerd. Het is maar de vraag of dat lukt. Nieuwe communicatiemarkten zijn gebaat bij een snelle toepassing van duidelijke regels. Gedoseerd toezicht staat daarbij voorop: stevig als het moet en soepel wanneer het kan. Hiertoe kennen de nieuwe Europese regels de natio-
2
nale toezichthouder meer bestuursruimte toe. Het is dus cruciaal dat de Nederlandse wet de Europese normen één op één overneemt, zodat de toezichthouder voldoende ruimte heeft om maatwerk te kunnen bieden. Telecombedrijven willen voorspelbare harmonisatie en doelgerichte regels die gelden voor de héle Europese Unie. Zonder deze aansluiting op de interne markt in Europa wordt het Nederlandse investerings- en vestigingsklimaat geschaad. Een ander wetsvoorstel, de zogenoemde Kabelwet, ligt al lang vóór in de Tweede Kamer. Dit voorstel zal de mogelijkheid bieden om toegang voor internetaanbieders tot omroepnetten met een machtspositie af te dwingen. Het wetsvoorstel voor de implementatie van de EU-richtlijnen opent de mogelijkheid om toegang tot dominante datanetten te verplichten. Beide wetsvoorstellen moeten evenwel nog behandeld worden in het parlement. Dit illustreert het feit dat op terreinen waar de ontwikkelingen van de markt en technologie aantoonbaar verschuiven, wetgeving en bijgevolg ook adequaat toezicht snel achterblijven. De nieuwe regels zijn hard nodig, terwijl juist nu grote vertraging dreigt. Een snelle, doch adequate implementatie van de Europese richtlijnen is ook met het oog op de belangen van de consument essentieel. FUSIEWET NMA EN OPTA De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en OPTA hebben aangekondigd hun krachten te willen bundelen in één organisatie, liefst zo snel mogelijk. Dit mede gezien de uitgangspunten van de nieuwe Telecommunicatiewet die meer gebaseerd is op de principes van het algemene mededingingsrecht. OPTA en de NMa zijn samen veel slagvaardiger en effectiever in staat om relevante markten af te bakenen en passende middelen in te zetten om, daar waar de wetgever en markt wensen, de concurrentie te bevorderen. Daarvoor is nodig dat op korte termijn een fusiewet naar de Kamer wordt gestuurd, opdat de NMa eveneens de status van Zelfstandig Bestuurs Orgaan (ZBO) verkrijgt. OPTA heeft die status al. Alleen zo kunnen de NMa en OPTA verder gaan op de weg van de inrichting van een gezamenlijke organisatie. De complete tekst van de ‘Visie op de markt’ en het jaarverslag 2002 staan op de website van OPTA: www.opta.nl
Directeurgeneraal Frequin van het ministerie van Economische Zaken reageert op de jaarverslag en de visie.
Colofon Eindredactie: Toine Asselbergs Redactie, onder andere: Jasper van Delft Rob van Eijl Gertrude Langedijk Stefan Wijers Fotografie: Kelle Schouten
Onderzoek wijst uit
OPTA: Telecommunicatiemarkt onvoldoende transparant OPTA heeft onderzoek laten doen naar de transparantie in de telecommunicatiemarkt. Daaruit blijkt dat de consument zich beperkt oriënteert op andere aanbieders van tele-
Illustraties: Arend van Dam
communicatiediensten en nauwelijks alternatieven met elkaar vergelijkt. Uit het onderzoek
Grafische productie: Herbschleb & Slebos
blijkt verder dat informatie over tarieven slecht vergelijkbaar is en dat informatie over
Drukwerk: Teunissen, Amsterdam
kwaliteit en voorwaarden daarnaast ook nog onvoldoende beschikbaar is.
Redactieadres, abonnementen en adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 64 Telefax (070) 315 35 01 E-mail:
[email protected] OPTA Connecties is het nieuwsblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.
Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld. Om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend. Missie OPTA OPTA stimuleert bestendige concurrentie in de telecommunicatieen postmarkten. Dat wil zeggen: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eindgebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten totstandkomt door effectieve marktprikkels. Bij onvoldoende keuze beschermt OPTA eindgebruikers.
OPTA beschouwt de telecommunicatiemarkt pas in voldoende mate transparant als informatie over het aanbod, prijs, kwaliteit en voorwaarden eenvoudig beschikbaar, duidelijk, volledig én vergelijkbaar is. ONDERZOEK OPTA heeft onderzoek laten doen door het onderzoeksbureau ‘Research voor Beleid’ onder consumenten en bedrijven voor de markten vaste telefonie, mobiele telefonie en internet. Het onderzoek is opgezet vanuit twee invalshoeken: ‘Wat is de ervaren transparantie?’ en ‘Wat is de werkelijke mate van transparantie?’ De door de eindgebruiker ervaren transparantie is onderzocht door middel van een telefonische enquète. Uit de uitkomsten blijkt wat eindgebruikers vinden van de informatie over aanbod, prijs, kwaliteit en voorwaarden bij het zoeken naar een alternatieve telecommunicatiedienst. Daarnaast is de werkelijke mate van transparantie onderzocht. Het onderzoeksbureau heeft hierbij zelf informatie verzameld onder meer via ‘mystery shopping’ (zich als klant voordoen in winkels) en via internet. RESULTATEN Uit het onderzoek naar de werkelijke mate van transparantie blijkt dat informatie die bedrijven en consumenten kunnen verkrijgen onvoldoende transparant is. Prijsinformatie is weliswaar goed beschikbaar, maar wel slecht vergelijkbaar. Informatie over aanbod, voorwaar-
den en kwaliteit is beperkt of nauwelijks beschikbaar en dan ook nog slecht vergelijkbaar. Uit de telefonische enquète blijkt echter dat eindgebruikers die zich oriënteren de informatie veelal wel als transparant ervaren en tevreden zijn over de beschikbare informatie. Uit de telefonische enquète blijkt echter ook dat consumenten en bedrijven zich heel beperkt oriënteren en als ze zich al oriënteren wordt er veelal niet meer dan naar één aanbieder of alternatief aanbod gekeken. Enkele cijfers hierover uit het rapport zijn: Consumentenoriëntatie op mobiele telefonie 19%, vaste telefonie 25% en internet 22%; Bedrijvenoriëntatie op mobiele telefonie 16%, vaste telefonie 14% en internet 14%; indien er oriëntatie plaatsvindt dan oriënteert 61% van de consumenten en 43% van de bedrijven zich op slechts één alternatieve aanbieder. OPTA zal op grond van de resultaten van bovengenoemd onderzoek bepalen welke maatregelen dit jaar, in het licht van haar bevoegdheden, genomen kunnen worden zodat informatie over aanbod, prijs, kwaliteit en voorwaarden meer transparant gemaakt kan worden. Hierover zal in een latere Connecties worden bericht. Het volledige onderzoeksrapport en de bijbehorende bijlagen zijn te vinden op de website van OPTA www.opta.nl.
3
Gedragscode voor SMS-diensten Marktpartijen, consumentenorganisaties en OPTA zijn op 1 mei een gedragscode overeengekomen voor het aanbieden van SMS-diensten, die per 1 mei direct in werking is getreden. Partijen zorgen voor een zo spoedig mogelijke naleving van de verplichtingen uit de gedragscode, doch uiterlijk 3 maanden na inwerkingtreding. De gedragscode leidt tot meer duidelijkheid voor consumenten over de tarieven en voorwaarden voor het gebruik van dergelijke diensten, alsmede een sterke verbetering van de positie van gedupeerde consumenten. Naast de vijf mobiele operators (mobiele service providers) heeft ook de meerderheid van de zogenaamde SMS-dienstenaanbieders de gedragscode onderschreven. De gedragscode zal na een periode van 6 maanden worden geëvalueerd en dan zal worden bezien of deze aanpassing behoeft. Aanleiding voor de gedragscode waren de vele klachten over SMS-diensten die zich aanvankelijk leken te beperken tot de gebrekkige kenbaarheid van het karakter van SMS-abonnementen. Uit de klachten bleek dat eindgebruikers zich er veelal niet van bewust zijn dat ze zich hadden aangemeld voor een abonnementsvorm, waarbij voor ieder ontvangen bericht kosten in rekening worden gebracht. OPTA, en ook Stichting de Ombudsman en de Consumentenbond, constateerden dat de klachten zich uitstrekten tot ongewenste aanmeldingen, falende afmeldprocedures en een lastige bewijsvoering voor de eindgebruiker. De hoeveelheid en aard van de klachten die OPTA ontving over SMS-abonnementen is aanleiding geweest om marktpartijen reeds medio 2002 hierover aan te spreken. Partijen zijn daarbij gewezen op hun verantwoordelijkheid om de tarieven en voorwaarden voor geleverde diensten voldoende kenbaar te maken. Daarna is OPTA in samenwerking met Stichting de Ombudsman en de Consumentenbond overgegaan tot het organiseren van een aantal rondetafelbijeenkomsten om tot een oplossing van deze problematiek te komen. 4
Deze hebben uiteindelijk geresulteerd in een gedragscode, die de klachtenstroom naar verwachting aanzienlijk zal reduceren. Op grond van de gedragscode zal in het vervolg een minimum aan basisinformatie omtrent de SMS-dienst in reclameuitingen worden vermeld. Deze basisinformatie behelst in ieder geval een omschrijving van de (abonnements-)dienst, de shortcode waaronder de dienst wordt aangeboden, de kosten voor ontvangst van de berichten, de frequentie en een verwijzing naar achtergrondinformatie op een website, teletekstpagina of andere communicatiebron. Bij duurdere abonnementsdiensten (> 70 eurocent per ontvangen bericht) zal de eindgebruiker voor het inwerkingtreden van de dienst per SMS worden geïnformeerd over de voorwaarden voor het gebruik van die dienst. Zonder antwoordbericht waarmee de voorwaarden worden aanvaard, zal de dienst niet in werking treden. In aanvulling op deze verbeteringen is er een helpfunctie opgenomen. Hiermee kan de consument gedurende het abonnement eenvoudig per SMS de basisinformatie opvragen en ontvangen. Door simpel de tekst ‘Help’ te versturen naar de in elk bericht vermelde shortcode ontvangt de eindgebruiker nadere informatie met onder meer de wijze van afmelding. Tot slot
publiceren de aanbieders van mobiele telefonie op de eigen website een overzicht met alle SMS-diensten die via het betreffende mobiele netwerk worden aangeboden. De bijbehorende kosten, frequentie, naam van de dienst (‘keyword’), naam van de SMS-dienstaanbieder, afmeldprocedure en nadere contactinformatie worden hierbij weergegeven, en zal tevens bij de helpdesks beschikbaar worden gesteld. In aanvulling op de verbeterde transparantie is de positie van de eindgebruiker sterker geworden, doordat duidelijke afspraken zijn gemaakt over de afhandeling van klachten en het oplossen van geschillen. De omkering van de bewijslast brengt mee dat in geval van een bestreden aanmelding voor een SMS-dienst, de dienstaanbieder aan de hand van een bewaarde registratie de aanmelding aan moet kunnen tonen. Kan hij dit niet, dan wordt de eindgebruiker geacht zich niet te hebben aangemeld en worden de onterecht in rekening gebrachte kosten vergoed. Met klachten die herleidbaar zijn tot rekeningen en kosten (niet de inhoud of de werking van de SMS-dienst), kan de eindgebruiker naar eigen voorkeur terecht bij zijn aanbieder van mobiele telefonie, dan wel de aanbieder van de SMS-dienst. In het geval dit niet leidt tot een oplossing voor de klacht, voorziet de gedragscode in de mogelijkheid het geschil aan een onafhankelijke instantie, namelijk de Geschillencommissie Telecommunicatie, voor te leggen.
Bouwrijp maken valt niet onder De kosten van het verleggen van kabels van Casema en KPN noodzakelijk voor het bouwrijp maken van een stuk grond in de gemeente Breda zijn gedeeltelijk voor rekening van de gemeente en komen voor het andere deel voor rekening van de twee aanbieders. Dit blijkt uit de uitspraak die OPTA heeft gedaan in twee geschillen over de gedoogplicht
van de gemeente Breda tegen Casema en tegen KPN. Breda moest het terrein van een voormalig politiebureau bouwrijp maken met het oog op verkoop aan een projectontwikkelaar. Volgens de gemeente moesten Casema en KPN opdraaien voor de kosten van het verleggen van kabels voor het bouwrijp maken. De twee aan-
AMM-aanwijzing huurlijnen nog steeds van kracht De rechtbank Rotterdam had het OPTA-besluit geschorst waarin KPN op 27 maart 2002 opnieuw werd aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht (AMM) op de markt voor huurlijnen. De schorsing vond plaats naar aanleiding van een door KPN aangevraagde voorlopige voorziening. OPTA heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend tot intrekking van de schorsing. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van OPTA toegewezen, waarmee KPN weer is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht met betrekking tot huurlijnen.
Naar aanleiding van een in 2001 uitgevoerde marktanalyse, werd KPN op 27 maart 2002 opnieuw door OPTA aangewezen als aanbieder met AMM op zeven relevante huurlijnenmarkten. Dit zijn de volgende markten: (1) analoog-nationaal, (2) analoog-internationaal, (3) <2Mb-nationaal, (4) <2Mb-internationaal, (5) 2Mb-nationaal, (6) 2Mb-internationaal, (7) en Permanent Virtual Circuits ofwel PVCnationaal. ‘Mb’ staat voor Megabits per seconde, een maat voor de capaciteit van huurlijnen. KPN diende een bezwaar in tegen deze aanwijzing. De meeste bezwaren spitsten zich toe op de markt van 2Mbinternationaal en PVC-nationaal. Zo vond KPN dat OPTA op de markt voor 2Mb-internationaal verschillende landenroutes als relevante geografische markten had moeten onderscheiden. Voor wat betreft PVC’s is KPN van mening dat bepaalde PVC’s geen huurlijnen zijn en dat het onderzoek op deze markt onzorgvuldig was uitgevoerd. In de beslissing op bezwaar verklaarde OPTA bezwaren van KPN ongegrond, met uitzondering van het onderdeel ten aanzien
van de geografische afbakening van de markt voor 2Mbinternationaal. Op dat onderdeel werd het bezwaar aangehouden hangende een marktonderzoek dat thans op die markt wordt uitgevoerd. KPN vroeg tegen de beslissing op bezwaar van OPTA een voorlopige voorziening aan. Deze werd door de rechtbank Rotterdam toegekend op procedurele gronden omdat de beslissing op bezwaar als dictum –dus zonder motivering– was bekendgemaakt: de beslissing op bezwaar werd geschorst. Daarmee was echter het primaire besluit van 27 maart 2002 nog steeds rechtsgeldig. KPN vroeg derhalve opnieuw een voorlopige voorziening met het verzoek ook het primaire besluit te schorsen. Deze voorlopige voorziening werd op 13 februari 2003 toegekend: de rechtbank schorste nu ook het primaire besluit op dezelfde procedurele gronden. OPTA heeft toen een nieuw besluit genomen waarin de motivering was opgenomen en de aanwijzing van KPN op de markt voor 2MB-internationaal werd ingetrokken. Dit laatste totdat het college naar aanleiding van het lopende marktonderzoek met betrekking tot de markt voor 2MBinternationaal een nieuw besluit zal nemen. Voorts heeft OPTA bij de rechtbank een verzoek ingediend tot intrekking van de schorsingen. Dit verzoek is toegewezen door de voorzieningenrechter. Dit houdt in dat de uitgesproken schorsing van de beslissing op bezwaar en van het primaire besluit is opgeheven. KPN is derhalve weer gewoon aangewezen als zijnde een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht met betrekking tot huurlijnen. De rechter maakt hierop echter wel een uitzondering door de schorsing te handhaven voor wat betreft de PVC’s die de X-25en FrameRelay-protocollen gebruiken.
gedoogplicht verleggen kabels bieders dachten daar anders over. Volgens OPTA vallen activiteiten die te maken hebben met bouwrijp maken niet onder het begrip ‘werken’ dat in de Telecommunicatiewet wordt gehanteerd. Onder dit begrip valt wel het verleggen van kabels als gevolg van het verwijderen van riolering in het terrein. Dit betekent dat de beide aanbieders deze verleggingskosten
wel voor hun rekening moeten nemen en dat alle andere kosten uit de gemeentelijke kas moeten worden betaald. Overigens zijn de kabels van KPN en Casema al verlegd. De gemeente heeft met beide partijen de afspraak gemaakt dat zij de kabels zouden verleggen en dat Breda over de verdeling van de kosten een
geschil zou voorleggen aan OPTA. Een voorlopige oplossing waarvan OPTA een voorstander is. Daarnaast had volgens OPTA dit geschil voorkomen kunnen worden als de gemeente de twee aanbieders bijtijds had geïnformeerd over haar plannen.
5
Meer concurrentie DSL door referentie-aanbod In het kader van de openstelling van het aansluitnet van KPN voor andere aanbieders van DSL-diensten wordt gewerkt aan een referentie-aanbieding, die tot doel heeft de concurrentie op de DSL-markt te stimuleren. Hiervoor wordt door OPTA met diverse partijen overleg gevoerd over de invulling van de bestaande internationale en nationale richtlijnen met betrekking tot het beschikbaar stellen van ontbundelde aansluitlijnen.
kDaarbij zijn onder meer betrokken KPN Carrier Services als aanbieder van de ontbundelde aansluitlijnen en afnemers die deze lijnen willen gebruiken om hun diensten mee in de markt te zetten.Wat de referentie-aanbieding betreft is de stand van zaken momenteel als volgt: MDF Informatie Producten (met deze producten kunnen de afnemers, die de ontbundelde aansluitlijnen voor hun diensten willen gebruiken, informatie over specifieke aansluitlijnen krijgen). KPN heeft een uitbreiding van het aanbod van deze producten aan marktpartijen ter beschikking gesteld. OPTA zal in mei 2003 de beoordeling van die uitbreiding afronden. Lijntesten KPN heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit over lijntesten dat OPTA medio december vorig jaar heeft genomen. Dit bezwaar is thans bij OPTA in behandeling. Service Niveau Overeenkomst Service & Instandhouding (hierin wordt tussen de partijen afgesproken hoe wordt opgetreden bij verstoringen van de dienstverlening). Naar aanleiding van het op 20 december 2002 door de marktpartijen aangeleverde ‘redelijk verzoek’ heeft OPTA met KPN overleg gevoerd. Het vernieuwde aanbod van KPN is op 7 februari 2003 door KPN aan de marktpartijen voorgelegd en dit aanbod is op 19 februari 2003 tijdens een plenaire sessie onder leiding van OPTA besproken. Naar aanleiding van deze sessie zijn vervolgacties opgestart die in de loop van mei 2003 tot een afronding van dit onderwerp hebben geleid. Spectraalmanagement (een methode om 6
een optimaal gebruik te kunnen maken van breedbandverbindingen op een kabel zonder dat daarbij storing optreedt). Op 19 december 2002 heeft OPTA een last onder dwangsom opgelegd inzake het in rekening brengen van een toeslag voor spectraalmanagement. Hiertegen is door KPN bezwaar ingediend. Dit bezwaar is thans bij OPTA in behandeling. New Line Services (dit is een dienst waarbij een nieuwe aansluitlijn wordt aangelegd ten behoeve van een ontbundeling). Op 25 juni 2002 is door OPTA een oordeel geveld inzake de levering van nieuwe aansluitlijnen. Daarnaast heeft OPTA op 27 juni 2002 de tarieven beoordeeld. KPN heeft na deze beoordeling de dienst op een aantal punten gewijzigd. Het tarief zal beoordeeld worden in het kader van de jaarlijkse tariefbeoordeling. Subloop-ontbundeling In het kader van de volledige implementatie van de Europese Verordening inzake ontbundeling van het aansluitnet moet in Nederland ook een aanbod voor subloop-ontbundeling beschikbaar zijn. KPN heeft in juni 2002 weliswaar een voorlopig aanbod gepubliceerd, maar de Europese Commissie is van mening dat de Verordening op dit punt onvoldoende is uitgevoerd. Het college heeft hierover aan de commissie vragen gesteld en heeft vooralsnog besloten, na consultatie van marktpartijen, om het aanbod van KPN niet officieel te beoordelen. Conversies In het oordeel van OPTA over het referentieaanbod voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnet en bijbehorende faciliteiten is aangegeven dat KPN een procedure voor de conversie van een bestaande volledig ontbundelde dan wel gedeelde aansluitlijn naar een andere dienst alsmede een procedure voor de conversie van een gedeelde aansluitlijn naar een volledig ontbundelde aansluitlijn en vice versa dient op te nemen. OPTA zal in juni 2003 formeel beoordelen of het aanbod van KPN op dit punt voldoet en zo niet, welke acties KPN dan moet ondernemen.
OPTA bevoegd bij gedogen kabels in gemeentelijke grond OPTA vindt dat zij bevoegd is handhavingsverzoeken te behandelen over de gedoogplicht bij de aanleg, het onderhoud en het verwijderen van kabels waarbij het over gemeentelijke grond gaat. OPTA is tot deze conclusie gekomen naar aanleiding van een handhavingsverzoek van KPN tegen de gemeente Haarlem. KPN had van deze gemeente toestemming gekregen om kabels te leggen, maar Haarlem wilde zelf op kosten van KPN de herbestrating verzorgen. KPN vond dat Haarlem hiermee de Telecommunicatiewet waarin de gedoogplicht is geregeld, overtrad. Herbestrating valt volgens het telecombedrijf ook onder de gedoogplicht.
OPTA dook na ontvangst van het verzoek in de wetsgeschiedenis en kwam tot de slotsom dat herbestrating een onderdeel is van de gedoogplicht. Gemeenten hebben weliswaar een coördinerende taak bij de aanleg van kabels in openbare grond, maar die staat uitdrukkelijk los van de gedoogplicht. OPTA concludeerde dan ook dat de gemeente Haarlem mogelijk in strijd met de Telecommunicatiewet heeft gehandeld door herbestrating in eigen beheer op kosten van KPN te verlangen.
De gemeente Haarlem deelt de visie van het college niet en heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college. De gemeente Haarlem vindt dat het college niet bevoegd is.
Geen meerjarig wholesale tariefsysteem dit jaar Op 24 april heeft OPTA aan marktpartijen bekend gemaakt dat zij het voornemen tot invoering van een meerjarig wholesale tariefsysteem heeft ingetrokken. Het meerjarig wholesale tarief systeem (MWTS) dat per 1 juli aanstaande in werking had moeten treden, moest leiden tot de door KPN ‘vast’ gedurende de periode 1 juli 2003 tot 1 juli 2006 te hanteren kostengeoriënteerde interconnectie tarieven. De voorgenomen invulling van dit systeem heeft OPTA in december 2002 aan de markt voorgelegd. Mede op basis van de reacties van marktpartijen is OPTA tot de conclusie gekomen dat de invoering van een meerjarig systeem thans niet wenselijk is. Het is namelijk onzeker dat het MWTS inderdaad tot de meerjarige tariefzekerheid zal leiden. Het risico bestaat dat OPTA – als gevolg van de aanstaande inwerkingtreding van de nieuwe Europese regels en de onstuimige groei van het internetverkeer en de migratie naar mobiele telefonie – tussentijds in het MWTS moet ingrijpen. Het gevolg is dat de bestaande richtsnoeren ‘tariefregulering interconnectie en bijzondere toegangsdiensten’ van 13 april 2001 vooralsnog blijven gelden. Voor de per 1 juli gelden wholesale-tarieven betekent dit dat voor de door KPN aangeboden bijzondere toegangsdiensten uitvoering wordt gegeven aan de beoordeling door OPTA van de door KPN op 29 april aangeboden EDC-VI rapportage, en voor de door KPN aangeboden terminating-diensten aan het
BULRIC-III proces. Beide trajecten zijn door OPTA reeds in gang gezet, en moeten leiden tot een eind juni te publiceren besluit. Overigens behoort de introductie van een meerjarig systeem in de toekomst zeker nog tot de mogelijkheden. De aanvangsdatum van de volgende reguleringsperiode, 1 juli 2004, vormt daarvoor het eerstvolgende moment. Bepalend zal zijn of tijdig voldoende duidelijkheid bestaat over de binnen het nieuwe ONP-kader uit te voeren marktanalyses en de daaruit voor bepaalde partijen voortvloeiende proportionele verplichtingen. Van belang is ook of reeds dan de meerjarige volumeontwikkelingen voldoende kenbaar mogen worden geacht, terwijl de introductie van een meerjarig systeem zal moeten aansluiten bij de wenselijke harmonisatie met de andere Europese toezichthoudende instanties. Marktpartijen zullen over de bevindingen van het college worden geïnformeerd. 7
Project Marktanalyses van start Op 11 februari van dit jaar heeft de Europese Commissie de langverwachte Aanbeveling betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronische communicatiesector vastgesteld. De aanbeveling vormt het sluitstuk van het nieuwe Europese reguleringskader dat dit jaar in nationale wetgeving moet zijn geïmplementeerd. De vaststelling van de aanbeveling geeft tevens het startschot voor het veelomvattende project Marktanalyses. In de aanbeveling worden de relevante markten geïdentificeerd die volgens de Europese Commissie voor regulering op basis van het nieuwe Europese reguleringskader in aanmerking komen. De Europese Commissie identificeert deze markten aan de hand van een drietal criteria. Deze criteria zijn: het aanwezig zijn van hoge en structurele toetredingsbarrières, de afwezigheid van een autonome ontwikkeling naar effectieve concurrentie op de markt en de effectiviteit van ingrijpen op grond van ex-ante regulering ten opzichte van de effectiviteit van algemene mededingings-
regels. Aan de hand van deze criteria identificeert de Europese Commissie 18 relevante markten (zie kader) die voor ex ante regelgeving in aanmerking komen. ONDERZOEK RELEVANTE MARKTEN Nu de Europese Commissie de aanbeveling heeft vastgesteld is het aan de nationale regelgevende instanties (NRI’s) om de geïdentificeerde relevante markten te onderzoeken. De NRI’s hebben op grond van de Europese regelgeving de verplichting om te onderzoeken of de door de Europese Commissie aanbevolen marktafbakening ook passend is voor de nationale situatie, of er op de relevante markten 8
sprake is van partijen met aanmerkelijke marktmacht en, als dat het geval is, te bepalen welke passende verplichtingen aan partijen met aanmerkelijke marktmacht worden opgelegd. Deze analyses dienen zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de aanbeveling te worden uitgevoerd. Nieuw is dat de afbakening van de relevante markten en de vaststelling van aanmerkelijke marktmacht moet worden uitgevoerd volgens de principes van het algemene mededingingsrecht. De marktanalyses zullen een prospectief karakter hebben, dat wil zeggen dat sterk rekening zal worden gehouden met de toekomstige ontwikkelingen in de markt. De Europese Commissie heeft richtsnoeren gepubliceerd waarin deze principes uiteen worden gezet ten behoeve van marktpartijen en NRI’s. EUROPESE HARMONISERING Eén van de doelen van de aanbeveling is de geharmoniseerde toepassing van het nieuwe Europese regelgevingskader binnen de Europese Unie. Dit betekent echter niet dat het niet mogelijk is om af te wijken van de aanbeveling. Indien uit onderzoek blijkt dat de relevante markt op nationaal niveau anders afgebakend dient te worden kan een NRI afwijken van de aanbeveling. In dat geval moet de marktanalyses inclusief de voorgenomen maatregelen wel aan de Europese Commissie ter toetsing worden voorgelegd. De Europese Commissie kan in bepaalde gevallen een NRI vragen om de voorgenomen maatregel in te trekken of aan te passen. OPTA BEGONNEN De opdracht om de in de aanbeveling geïdentificeerde relevante markten zo spoedig mogelijk na vaststelling van de aanbeveling te analyseren betekent veel werk voor zowel OPTA als voor marktpartijen. Al de in de aanbeveling genoemde relevante markten moeten immers onderzocht worden door OPTA en de medewerking van marktpartijen bij dat onderzoek is onontbeerlijk. Om na inwerkingtreding van de nationale wetgeving waarmee de Europese richtlijnen worden geïmplementeerd (de gewijzigde Telecommunicatiewet) een snelle implementatie van deze nieuwe wet te realiseren heeft OPTA besloten om de marktanalysewerkzaamheden in het jaar 2003 uit te voeren. Hierna wordt uiteengezet op welke wijze OPTA van plan is die werkzaamheden te gaan uitvoeren. In februari 2003 is binnen OPTA de projectgroep Marktanalyses van start gegaan. Dit project bestaat uit een aantal deelprojecten. De belangrijkste deelprojecten vormen de analysetrajecten van de verschillende relevante markten. De verschillende relevante markten zijn ingedeeld in een zestal clusters van markten. Deze clustering is gebaseerd op de
Cluster Vaste telefonie (augustus 2003 – december 2003) Aansluitingen voor eindgebruikers op het vaste net (markten 1+2) Diensten aan eindgebruikers op het vaste net (markten 3 t/m 6) Gespreksopbouw in het vaste net (markt 8) Gespreksafgifte op individuele vaste netten (markt 9) Gespreksdoorgiftediensten in het vaste net (markt 10) Cluster Huurlijnen (september 2003 – januari 2004) Afgevende segmenten van huurlijnen (markt 13) Bundelsegmenten van huurlijnen (markt 14) De minimum verzameling van huurlijnen aan eindgebruikers (markt 7) Cluster Mobiele telefonie (maart 2003 – augustus 2003) Gespreksafgifte (spraak) op individuele mobiele netten (markt 16) Gespreksopbouw op en toegang tot mobiele netwerken (markt 15) Cluster Breedband (maart 2003 – augustus 2003) Ontbundelde toegang op wholesale niveau (inclusief gedeelde toegang) tot metalen netten en subnetten ten behoeve van de levering van breedband- en spraakdiensten (markt 11) Wholesale breedbandtoegang (zoals bitstreamtoegang) (markt 12) Cluster Omroep (april 2003 – september 2003) Distributiediensten voor het afleveren van omroepsignalen aan eindgebruikers (markt 18) Cluster Internationale mobiele roaming (afhankelijk van afstemming binnen IRG/ERG) De nationale wholesalemarkt voor internationale roaming (markt 17)
horizontale en verticale relaties tussen de markten. Met de indeling in clusters wordt tevens beoogd de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende belasting van marktpartijen te spreiden in de tijd. In het kader wordt de start van de analyses van de verschillende clusters aangegeven. Op hoofdlijnen bestaat een marktanalysetraject uit drie fasen: de afbakening van de relevante product- en geografische markt, de vaststelling of er partijen zijn met aanmerkelijke marktmacht op de relevante markt en, indien
dat het geval is, de bepaling van passende en proportionele verplichtingen voor de partijen. Bij de eerste twee stappen zal OPTA gebruik maken van de richtsnoeren van de Europese Commissie. OPTA zal bij de afbakening van de relevante markten de markten uit de aanbeveling als startpunt van de analyse hanteren. Dat neemt niet weg dat afwijkingen van de aanbeveling mogelijk zijn. Als uit het onderzoek volgens de principes van de richtsnoeren blijkt dat afwijkende conclusies getrokken moeten worden kan dat, maar zal OPTA deze conclusies goed onderbouwd aan de Europese Commissie moeten voorleggen. BIJDRAGE MARKTPARTIJEN Voor het uitvoeren van de marktanalyses zal OPTA gebruik maken van bestaande onderzoeksrapporten, vragenlijsten aan vragers en aanbieders op de markten, extern onderzoek en indien nodig consumentenonderzoeken. Met name de informatie van vragers en aanbieders zijn van groot belang om te komen tot goed onderbouwde analyses. Aangezien de analyses de basis vormen voor de besluiten tot aanwijzing van partijen met aanmerkelijke marktmacht is het in het belang van alle betrokken partijen om deze informatie te verstrekken. De vragenlijsten aan vragers en aanbieders zullen in de tweede maand van de analysetrajecten worden uitgestuurd (zie planning in kader op pagina 8). Bij de beantwoording van de vragen zullen marktpartijen tevens in de gelegenheid worden gesteld hun visie op de relevante markten kenbaar te maken. Daarnaast zullen de ontwerpbesluiten tot aanwijzing van partijen met aanmerkelijke marktmacht ter consultatie aan belanghebbenden worden voorgelegd. Deze officiële consultaties zullen starten op het moment dat de gewijzigde Telecommunicatiewet in werking treedt. Het Wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling voor bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2002-2003, 28 851, nrs. 1 en 3)
Boete KPN wegens voortrekken eigen Business Unit OPTA heeft KPN Telecom BV een boete van € 375.000,- opgelegd. Aanleiding voor de boete is een door OPTA geconstateerde overtreding van regels in de Telecommunicatiewet en de Europese Verordening over de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. Bij ontbundelde toegang dient KPN haar concurrenten voorzieningen aan te bieden waardoor deze in staat zijn hun eigen digitale breedbandige diensten aan consumenten en bedrijven aan te bieden. Deze diensten, waarbij KPN’s aansluitlijn van het
huis tot de wijkcentrale geheel of gedeeltelijk geëxploiteerd wordt door een concurrent, kunnen concurreren met de diensten van KPN. De overtreding betreft het bevoordelen van KPN’s eigen Business Unit ‘Internet Protocol Services’, de aanbieder van ADSLdiensten van KPN, ten opzichte van de concurrenten. Het gaat hierbij om het ter beschikking stellen van wekelijkse informatie en de toegang tot informatiesystemen. Hierdoor is het voor KPN’s eigen Business Unit mogelijk om eenvoudiger en sneller
orders te controleren en daarmee het risico van afwijzing te minimaliseren. KPN handelt volgens OPTA in strijd met de non-discriminatieverplichting. Zij levert concurrenten namelijk geen faciliteiten die gelijkwaardig zijn aan de faciliteiten die zij aan haar eigen onderdeel levert, volgens dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijnen. De boete heeft betrekking op de periode 23 juni 2000 tot 1 december 2002. De openbare versie van het boetebesluit is te vinden op www.opta.nl 9
Beslissing OPTA openbaarmaking overeenkomsten In oktober 2002 heeft OPTA de gewijzigde ‘Beleidsregels inzake depot en openbaarmaking van overeenkomsten inzake interconnectie, bijzondere toegang en ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk’ gepubliceerd. OPTA heeft van verschillende aanbieders een reactie gekregen op deze beleidsregels, met name ten aanzien van de deponeringsplicht in het licht van het nieuwe ONP-kader en andere wijzigingen in de beleidsregels. Op grond van de huidige wet dienen aanbieders een afschrift van een overeenkomst bij OPTA te deponeren en kan OPTA aan belanghebbenden een overeenkomst ter inzage leggen, met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Uit de concept-wetteksten van de nieuwe Telecommunicatiewet blijkt dat de algemene deponeringsplicht
voor aanbieders vervalt. Op dit moment bestaat er nog geen duidelijkheid over welke bevoegdheden aan OPTA toe zullen komen ten aanzien van een specifieke deponeringsplicht die aan een partij met aanmerkelijke marktmacht zou kunnen worden opgelegd in de nieuwe Telecommunicatiewet. OPTA kan zich voorstellen dat deze verplichting in specifieke situaties passend kan zijn als oplossing voor concurrentieproblemen. OPTA heeft navraag gedaan bij marktpartijen en geconstateerd dat er op dit moment geen concrete belangen bij aanbieders zijn voor inzage in overeenkomsten. In het licht hiervan en de op komst zijnde nieuwe Telecommunicatiewet heeft OPTA besloten om niet verder te gaan met de vaststelling van openbare versies van overeenkomsten en het ter inzage leggen van overeenkomsten aan belanghebbenden.
Rechterlijke uitspraken in procedures UPC-Canal+ OPTA heeft hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak die de rechtbank Rotterdam heeft gedaan in het kader van een beroepsprocedure in een zestal beroepen van UPC en Canal+ tegen een viertal beslissingen op bezwaar van OPTA. Deze besluiten waren genomen in het kader van een door Canal+ aanhangig gemaakt geschil met UPC over de doorgifte van twee programma’s van Canal+ in de regio Amsterdam.De rechtbank heeft daarbij een tweetal besluiten van OPTA vernietigd. Het gaat daarbij om een besluit van 31 juli 2000 over een door UPC (voorlopig) aan Canal+ in rekening te brengen tarief voor doorgifte. Dit tarief was gesteld op de helft van het tot dan toe door UPC van Canal+ verlangde tarief. Tevens vernietigde de Rechtbank een besluit van 20 maart 2002, waarbij de door Canal+ te betalen doorgiftevergoeding per ultimo 1998 werd bepaald op (toen) ƒ 1.469.000,per kanaal. In dat besluit werd daarnaast aan UPC de opdracht verstrekt om binnen twee maanden een transparante, objectieve en non-discriminatoire kortingsregeling op te stellen en te publiceren. De rechtbank heeft het besluit van 31 juli 2000 vernietigd omdat, naar de mening 10
van de rechtbank, het voorlopige tarief in feite is vastgesteld op basis van een sanctie. OPTA zou daarmee de haar op basis van artikel 8.7 van de Telecommunicatiewet toegekende bevoegdheid te buiten zijn gegaan. De rechtbank heeft het besluit van 20 maart 2002 vernietigd omdat voor het opleggen van een verplichting tot het hanteren van een kostengeoriënteerd tarief, wederom naar de mening van de rechtbank, geen grondslag bij of krachtens de wet voorhanden is. De rechtbank merkt
daarbij tevens op dat voor zover in de uit 1999 stammende ‘Richtsnoeren met betrekking tot geschillen over toegang tot omroepnetwerken’ het beginsel van kostenoriëntatie tot uitgangspunt wordt genomen, die ook in strijd zijn met de Telecommunicatiewet. Verder wordt het besluit ook nog als onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd geclassificeerd, en komt het volgens de rechtbank ook op die gronden in aanmerking voor vernietiging. Op een aantal andere punten werden de beroepen van Canal+ en UPC ongegrond verklaard. Verder heeft de rechtbank in Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van UPC tegen een besluit van OPTA van 31 oktober 2002. Daarin had OPTA, in het kader van een overgang van Canal+ Nederland B.V naar Canal+ N.V., geoordeeld dat UPC de programma’s van Canal+ N.V. op dezelfde manier moest doorgeven als de programma’s van Canal+ Nederland B.V. Daarnaast werden in dat besluit (voorlopige) doorgiftetarieven vastgesteld. De rechtbank heeft dit verzoek van UPC afgewezen.
Implementatie SMS op vaste net gedoogd OPTA gedoogt tot 30 juni van dit jaar dat KPN voor de dienst SMS op het vaste telefoonnet zogeheten IMSI-nummers gebruikt. Na die datum zal opnieuw worden bekeken of de gedoogperiode wordt verlengd of dat het gebruik van deze nummers voor deze dienst wordt verboden.
IMSI-nummers zijn nummers die binnen een netwerk gebruikt worden voor onder meer de identificatie van SIM-kaarten in mobiele telefoons. Consumenten hebben geen weet van het bestaan van deze nummers. Volgens het officiële nummerplan mogen IMSI-nummers alleen gebruikt worden voor diensten die bestemd zijn voor een zich verplaatsende abonnee. KPN heeft echter aangegeven dat
deze nieuwe SMS-dienst alleen gerealiseerd kan worden door intern in het vaste netwerk deze nummers te gebruiken. OPTA onderzoekt momenteel samen met het ministerie van Economische Zaken hoe SMS over het vaste net in andere Europese landen is geïmplementeerd en hoe men daar denkt over het toestaan van het gebruik van deze nummers voor deze dienst.
0909 0906 090X
Misbruik van informatienummers moeilijker OPTA moet ingeval van mogelijk te verwachten fraude een nummer-
aanvraag kunnen weigeren. Dat is één van de aanbevelingen uit een recent onderzoeksrapport over informatienummers. Dat zijn nummers die beginnen met 0800, 0900, 0906 of 0909. Verder moet
de bekendheid bij het grote publiek toenemen dat 0800 nummers
gratis zijn en dat er drie soorten betaalde informatienummers zijn.
0800
Slechts 6% van de consumenten weet dat nummers die beginnen met 0900 voor ‘serieuze’ informatie bestemd zijn, nummers die beginnen met 0909 voor amusement en nummers die beginnen met 0906 voor babbelboxen en erotiek. Twee van de drie consumenten weten niet dat 0800-nummers gratis voor de beller zijn. Verder wordt er in de praktijk veel fraude en ander misbruik gepleegd met nummers die met 0900, 0906 of 0909 (ook wel gezamenlijk aangeduid met 090X) beginnen.
OPTA moet de mogelijkheid krijgen om bij een aanvraag van een 090X-nummer na te gaan of er op grond van eerder soortgelijk gedrag kans is op fraude en zonodig de aanvraag af te wijzen. Er moet een manier komen om de rekening voor het bellen naar 090X-nummers te splitsen in het ‘transport’-deel en het deel waarmee voor de inhoud wordt betaald. Als bijvoorbeeld KPN of T-mobile een rekening stuurt naar een abonnee die naar een weerbericht heeft gebeld, zou daarbij moeten worden gespecificeerd wat het bellen zelf kost en wat de beller heeft betaald aan het weerbureau. Dit zijn drie conclusies of aanbevelingen uit een rapport dat in opdracht van het ministerie van EZ is opgesteld door Devoteam Columbi. Het volledige rapport is te vinden via http://www.ez.nl/Beleid/home_ond/dgtp/beleidwetgeving/ nummers_namen/documenten/
0900
11
Financiële concessierapportage TPG openbaar OPTA is tot de conclusie gekomen dat de afzonderlijke financiële overzichten, die horen bij de concessierapportage over 2001 van TPG, openbaar moeten zijn. TPG beroept zich volgens OPTA ten onrechte op bedrijfsvertrouwelijkheid van deze gegevens. Volgens OPTA zijn de financiële resultaten uit het postmonopolie en de overige opgedragen dienstverlening openbaar, tenzij openbaarmaking van deze gegevens de resultaten van afzonderlijke zakelijke activiteiten blootlegt. Volgens OPTA is hier geen sprake van, en komt TPG nu zijn wettelijke plicht tot publieke verantwoording niet na. Inmiddels heeft TPG begin april ingestemd met de beslissing van OPTA.
ingediend, op een aantal punten niet volledig is en heeft het postbedrijf alsnog in de gelegenheid gesteld om de aanvullende gegevens aan te leveren. De vertrouwelijkheid van de financiële rapportage was een van de tekortkomingen die OPTA toen heeft geconstateerd. Voor een volledig overzicht van de beoordeling door OPTA
kunt u terecht op onze website www.opta.nl. Op deze website is ook de nadere toelichting beschikbaar zoals TPG Post die inmiddels heeft gegeven inzake de overzichten die tekortkomingen hadden (naast de financiële paragraaf bijvoorbeeld ook aantallen postbussen en dienstverleningspunten).
OPTA oordeelde in november dat de concessierapportage over 2001, die TPG heeft
Redelijk tarief voor kabel door KPN-centrales OPTA vindt dat het mogelijk moet zijn om een kabel te trekken tussen twee aanbieders die hun apparatuur hebben opgesteld in verschillende ruimtes in een centrale van KPN. In beginsel mag een aanbieder die verbinding zelf aanleggen, maar als KPN gevraagd wordt dat te doen mag het niet meer kosten dan het tarief dat OPTA eerder voor een soortgelijke verbinding heeft vastgesteld.
Dit blijkt uit het besluit dat OPTA heeft genomen in het geschil hierover tussen Worldcom en KPN. Worldcom wil andere aanbieders graag aanvullende diensten leveren,
12
maar moet daarvoor een kabel trekken door de centrale van KPN waar Worldcom een zogeheten collocatieruimte huurt. Een dergelijke ruimte gebruiken andere aanbieders bijvoorbeeld om klanten van KPN op hun snelle internetdienst aan te sluiten. Volgens Worldcom belemmert KPN het trekken van de gevraagde kabel door daar te veel geld voor te vragen en ook niet toe te staan dat Worldcom zelf deze kabel aanlegt. OPTA heeft bepaald dat het tarief voor de kabel voorlopig op maximaal € 219,90 per maand ligt. Dit tarief sluit aan bij een al eerder vastgesteld tarief voor soortgelijke verbindingen. Het tarief geldt tot 1 juli omdat het in het kader van het gangbare tarieftoezicht nog moet worden beoordeeld. Teveel betaalde bedragen moeten dan weer worden verrekend.