Studiekeuzecheck voor het mbo Nieuwe manieren om aankomende studenten te begeleiden bij hun keuze
Studiekeuzecheck voor het mbo Nieuwe manieren om studenten te begeleiden bij hun keuze
Studiekeuzecheck voor het mbo Nieuwe manieren om aankomende studenten te begeleiden bij hun keuze
Inhoudsopgave
Voorwoord
1 Inleiding
5 7
2 Aankomende studenten begeleiden in het maken van een goede keuze 3 De studiekeuzecheck als onderdeel van LOB
9
12
4 Op zoek naar inspiratie: de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs Intermezzo 1: een interview met lector Ruud Klarus (HAN)
17
5 Op zoek naar inspiratie: de studiekeuzecheck voor het mbo
20
15
Intermezzo 2: een interview met talentcoach Eefje Teeuwisse (Take a Step) Tot slot
30
Bijlagen 1 Prototypes voor studiekeuzecheck 31 2 Praktische Tools 36 3 Procesverslag van de ontwerpweek 41
Colofon
43
26
Voorwoord Echte aandacht voor kwaliteiten, mogelijkheden en drijfveren student In onze maatschappij moeten jongeren al heel jong een keuze maken voor een studierichting. Zo vroeg zelfs dat ze soms niet precies weten wat ze later willen worden. Dit kan grote gevolgen hebben: valt de opleiding tegen, dan is de kans op uitval groot. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en het daarvoor opgestarte Stimuleringsproject LOB in het mbo stellen onderwijsinstellingen in staat studenten beter en professioneler te helpen bij het maken van keuzes. Door hen dingen over zichzelf te laten ontdekken, krijgen zij essentiële bouwstenen aangereikt voor hun talentontwikkeling en toekomstige loopbaan. Het doel: echte aandacht voor de loopbaan van de individuele student laten doordringen tot in de haarvaten van het mbo.
Geen op zichzelf staand project Jongeren hebben behoefte aan begeleiding bij het maken van de juiste opleidingsen beroepskeuzes. Dit blijkt uit diverse onderzoeken. Als zij goed inzicht hebben in hun drijfveren en mogelijkheden, kunnen zij weloverwogen keuzes maken voor een vervolgopleiding of beroep. Dit vergroot tegelijkertijd de slagingskans van diverse maatregelen uit Focus op Vakmanschap en aanvullende plannen. Denk aan voortijdig school verlaten (VSV), excellentie, de terugkeer van de menselijke maat in het mbo, samenwerking vmbo-mbo-hbo, de invoering van de herziene kwalificatiedossiers en doelmatigheid. LOB is zodoende geen op zichzelf staand vak of project, maar een wezenlijk onderdeel van het gehele onderwijsproces. Door LOB structureel te vervlechten met de dagelijkse onderwijspraktijk kunnen kansen verzilverd worden. De docent/studieloopbaanbegeleider kan vanuit zijn pedagogische relatie met de student als geen ander coachen bij diens loopbaan. Het erop gespitst zijn of een student nog op zijn plek zit moet een tweede natuur worden. Net als steeds weer praten mét in plaats van tegen of over de student. Door deze extra aandacht krijgt de student de kans relevante loopbaancompetenties te ontwikkelen voor een levenslange succesvolle loopbaan.
Praktische instrumenten Het Stimuleringsproject LOB in het mbo kijkt vanuit diverse perspectieven naar LOB en zoekt daarbij steeds naar praktische instrumenten om onderwijsinstellingen op passende wijze te ondersteunen bij talentontwikkeling en het loopbaanleren van hun studenten. Dit is de afgelopen periode gebeurd. Zowel vanuit thematische werkgroepen als in samenwerking met relevante partners.
5
Brochure Studiekeuzecheck Wij hopen met deze publicatie mbo-instellingen te inspireren om de studiekeuzecheck in te gaan zetten binnen hun instelling. Zoals zal blijken uit de inhoud, biedt de studiekeuzecheck diverse mogelijkheden om LOB nog krachtiger neer te zetten. Vanuit het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs zijn tal van inzichten opgedaan welke goed bruikbaar zijn binnen het mbo. Zodoende kunnen jongeren nog beter begeleid en geholpen worden in het maken van een goede keuze gericht op het maken van een nieuwe stap passend bij hun ambities en talenten. Op de site www.lob4mbo.nl is nog veel andere relevante informatie te vinden die een aanvulling kan vormen op deze publicatie. Fieny Peerboom, projectleider Stimuleringsproject LOB in het mbo
6
1 Inleiding Als een student een opleiding volgt die aansluit op zijn interesse en op het werk dat hij wil doen, is de kans het grootst dat hij de opleiding ook echt afmaakt. Zaak dus om de juiste opleidingskeuze te maken. De zogeheten studiekeuzecheck kan helpen bij dit onderdeel van de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). De studiekeuzecheck is sinds enkele jaren in het hoger onderwijs gebruikelijk en zelfs verplicht. Door de vervroegde aanmelding in het hoger onderwijs komen aankomende studenten en onderwijsinstellingen al in een vroeg stadium met elkaar in contact. Daardoor ontstaan tijd en gelegenheid voor een check op de studiekeuze. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs ziet men de meerwaarde van een studiekeuzecheck. Vanaf juni 2014 wordt al melding gemaakt van de pilot met betrekking tot de zogenaamde studiekeuzecheck-activiteiten voor het mbo1. De minister van OCW schreef enkele maanden later (in oktober 2014) een brief, gericht aan alle studiekiezers in het voortgezet onderwijs, om duidelijk te maken dat aankomende studenten recht hebben op een studiekeuzecheck. Van de minister zouden instellingen de studiekiezers zelfs verplicht mogen stellen om daar aan mee te doen2. Een duidelijk signaal dat de minister veel waarde hecht aan de studiekeuzecheck. Over de inhoud van de studiekeuzecheck(activiteiten) doet zij overigens geen uitspraak.
De stand van zaken in het mbo Mbo-instellingen hebben nu vooral te maken met een studiekeuzecheck bij de uitstroom van hun studenten naar het hoger onderwijs. Daarvoor geldt de deadline van 1 mei. Nieuw is de ontwikkeling dat mbo-instellingen zelf een studiekeuzecheck uitvoeren bij studenten die instromen. Daarbij spelen diverse recente ontwikkelingen. Zo ligt er op dit moment een ‘Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter invoering van een vroegtijdige aan-
1 Tussenrapportage Doorstart Stimuleringstraject in het LOB in het mbo 2 http://www.studiekeuzeinformatie.nl/wp-content/uploads/2014/10/Brief-OCW-aan-eindexamenkandidaten-2014.pdf
7
melddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs’. Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat jongeren die zich aanmelden voor een mbo-opleiding op niveau 2, 3 of 4 en voldoen aan de vooropleidingseisen het recht op toelating krijgen. Hierdoor kunnen jongeren niet meer onterecht of om onduidelijke redenen geweigerd worden voor een opleiding. Daarnaast introduceert het voorstel een vaste landelijke aanmelddatum in het mbo (1 april) en krijgen aankomende mbo-studenten recht op een studiekeuzeadvies. Dit om loopbaanoriëntatie en -begeleiding beter vorm te geven en zo de goede doorstroom bij de overstap van het voortgezet onderwijs naar het beroepsonderwijs te bevorderen.
Hoog op de agenda Het invoeren van deze centrale aanmelding staat hoog op de gezamenlijke werkagenda van de VO-raad en de MBO Raad. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid: de studiekeuzecheck voor het mbo is immers niet alleen iets voor de mbo-instelling, maar ook voor de vmbo-school waarvan de aankomend student afkomstig is. Binnen het vmbo, uitgezonderd vmbo-t, is LOB immers een verplicht onderdeel van het onderwijscurriculum en dus ook van het examen. Professionele aandacht voor doorstroom naar het mbo is inherent aan deze plicht. Decanen van vmbo-scholen worden zodoende geacht te sturen op een zo vroeg mogelijke aanmelding van de aankomend student bij zijn opleiding naar keuze. Hierdoor is er immers meer gelegenheid om de studiekeuze te checken.
Op naar een landelijke studiekeuzecheck voor het mbo! Het moge duidelijk zijn: de behoefte aan een studiekeuzecheck voor het mbo groeit. Natuurlijk: er zijn al diverse regionale initiatieven. Maar een landelijke studiekeuzecheck voor het mbo is er nog niet. Het is een mooie uitdaging om deze studiecheck te realiseren. Deze publicatie wil daar graag alvast een inspirerende bijdrage aan leveren. Dat gebeurt enerzijds door te kijken wat voor studiekeuzecheck-activiteiten het hoger onderwijs inzet en door enkele bestaande lokale initiatieven te belichten. En anderzijds door een aantal nieuwe ideeën om de studiekeuzecheck voor het mbo vorm te geven te presenteren. Daarmee dragen we mogelijke bouwstenen aan voor de landelijke studiekeuzecheck die past bij de wensen, eisen en behoeftes van het middelbaar beroepsonderwijs en zoveel mogelijk aansluit bij het LOB-proces dat elke jongere doorloopt.
8
2 Aankomende studenten begeleiden in het maken van een goede keuze De begeleiding van studenten in hun keuzeproces is een onderdeel van de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Door LOB structureel onderdeel uit te laten maken van het onderwijscurriculum, krijgen studenten inzicht in hun eigen kwaliteiten, mogelijkheden of drijfveren. Op deze manier ondersteunt LOB een student bij het kiezen van een passend beroep en daarmee ook de juiste opleiding. Wie het over een studiekeuzecheck voor het mbo heeft, kan dus niet voorbij gaan aan LOB. We willen onze studenten goed voorbereiden op hun toekomstige werkomgeving. Die werkomgeving is echter constant in beweging. Ze verandert, vernieuwt. Simpelweg omdat onze samenleving eveneens verandert en vernieuwt. De arbeidsmarkt van de 21ste eeuw is dan ook een belangrijke reden om vorm te geven aan LOB. 50 procent van de beroepen van de nabije toekomst – zeg 2025 – staat nog niet vast. We weten dat er geen sprake meer is van 40 jaar lang vaste zekerheid. Onze studenten moeten daarom specifieke competenties inzetten om hun eigen toekomst met meer slagkracht tegemoet te kunnen treden. Het aanleren van skills is nodig, maar dit alleen is zeker niet meer genoeg. Scholen realiseren zich steeds meer dat loopbaanbegeleiding belangrijk is om hun studenten voor te bereiden op de toekomst: door loopbaancompetenties te ontwikkelen, kunnen zij gehoor geven aan de groeiende mate van zelfsturing die van hen wordt verwacht in hun functioneren als burger en (aspirant)werknemer, nu én in de toekomst. Uit onderzoek blijkt ook dat jongeren behoefte hebben aan meer begeleiding op dit vlak.
Vijf loopbaancompetenties Als we het in relatie tot LOB hebben over loopbaancompetenties, wordt vaak gerefereerd aan de volgende vijf competenties, die opgesteld zijn door Marinka Kuijpers (meer hierover is te vinden op www.lob4mbo.nl):
Capaciteitenreflectie – Ontdek je Talent Ontdek je talent betekent: nadenken over wat je (niet) kunt en hoe je dit kunt gebruiken in je loopbaan. Studenten reflecteren op hun eigen eigenschappen, competenties, vaardigheden, et cetera. En vragen anderen feedback te geven.
9
Motievenreflectie – Ontdek je passie Ontdek je passie betekent: het nadenken over wensen en waarden die van belang zijn voor je eigen loopbaan. Het gaat om bewustwording van wat studenten eigenlijk belangrijk vinden in hun leven, wat hen voldoening geeft en wat zij nodig hebben om prettig te kunnen werken.
Werkexploratie – Ontdek je werkplek Ontdek je werkplek betekent: het onderzoeken van eisen en waarden in werk en de mogelijkheden om te veranderen van werk. Studenten gaan op zoek naar werk(zaamheden) waarin hun persoonlijke waarden overeenkomen met de normen en waarden die in dat werk gelden en waarin hun kwaliteiten aansluiten bij de ontwikkelingen die in dat werk voorkomen.
Loopbaansturing – Zelf aan zet Zelf aan zet betekent: het plannen, beïnvloeden en bespreken van je leren en werken gericht op loopbaanontwikkeling.
Netwerken – In gesprek met In gesprek met betekent: contacten, gericht op je loopbaanontwikkeling, opbouwen en onderhouden op de arbeidsmarkt. Studenten kunnen netwerkcontacten gebruiken om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen en werkmogelijkheden en om feedback te krijgen op hun eigen functioneren.
Loopbaancompetenties ontwikkelen Het Stimuleringsproject LOB in het mbo (een door het ministerie van OCW gesubsidieerd initiatief om scholen te helpen een schoolbreed en samenhangend LOB-beleid te formuleren, te implementeren en krachtige loopbaangerichte leeromgevingen te kunnen creëren) heeft deze vijf loopbaancompetenties als basis genomen voor diverse handvatten (zie ook www.lob4mbo.nl). Een voorbeeld is het Loopbaanmagazijn, waarin voor elke loopbaancompetentie een set oefeningen opgenomen is, die een docent/studieloopbaanbegeleider met zijn studenten uit kan voeren (te vinden via www.lob4mbo.nl). Verder kunnen scholen ondermeer een training volgen in het voeren van reflectieve loopbaangesprekken, waarbij de vijf loopbaancompetenties eveneens centraal staan. Het aanleren van de loopbaangesprekken levert ook concrete resultaten op. Een mooi voorbeeld hiervan staat in de publicatie Loopbaanreflectie in dialoog: schets van een docententraining (MBO Diensten, 2014, te vinden op www.lob4mbo.nl). ‘Ik sprak een meisje dat dolgraag bij de bereden politie wil, maar -8 zicht heeft. Ik vroeg haar waarvoor ze precies warm loopt bij dit beroep. Dat bleek: letterlijk en figuurlijk boven de mensen staan. En de actie, spanning en onverwachte situaties waarin je terechtkomt. Mijn vervolgvraag was “Als je moet kiezen, ga je dan voor het paard of voor de mens?”. Ze koos de mens. Van daaruit ontstond de vertaalslag naar welke kwaliteiten zij heeft die ze in kan en in wil zetten richting mensen. “Ik kijk goed, analyseer en ben een soort van informeel leider
10
die op een natuurlijke manier mensen meekrijgt, beïnvloedt of aanstuurt”, vertelde ze. “Maar eigenlijk heb ik ook veel met het milieu.” Uiteindelijk was haar conclusie om iets te zoeken in de combinatie van analyse, invloed, duurzaamheid, mensen en milieu. Eerlijk gezegd, had ik die vervolgstap vanuit “Bereden politie” niet zien aankomen!’
LOB vergroot studiesucces Door allerlei LOB-handvatten aan te bieden, krijgen mbo-instellingen de kans LOB naar een hoger plan te tillen. Dat heeft ook positieve gevolgen voor het studiesucces. Dit blijkt – in kwalitatieve bewoordingen – al uit bovenstaande. Onderzoek onderstreept dit: daar waar scholen gericht aan de slag zijn gegaan met de versterking van LOB, heeft dit effecten gehad op de doorstroom van vmbo naar mbo3.
Positieve gevolgen Dezelfde conclusie trekt ResearchNed. Dit onderzoeksinstituut onderzocht op initiatief van de VO-raad voor het eerst de opbrengsten van LOB onder eerstejaars studenten hbo en wo4. De onderzoeksvraag luidde: ‘Is er een relatie tussen studiesucces en de LOB-activiteiten die studenten hebben gehad?´ De conclusie? Diverse LOB-activiteiten hebben positieve gevolgen voor studiesucces. Individuele studiekeuze- en loopbaangesprekken met studenten bijvoorbeeld (onder meer over hun opleidingkeuze). Algemene voorlichting over het hoger onderwijs, opleidingen en beroepen. En bijvoorbeeld ook ouderbetrokkenheid. Verder wordt de kans op studiesucces groter als er in de keuzebegeleiding aandacht is voor vervolgacties die studenten kunnen ondernemen om zich zelfstandig verder te oriënteren. Hoe rijker het palet aan LOB-activiteiten, hoe vaker de juiste studiekeuze wordt gemaakt. Hierdoor blijft de student gemotiveerd werken aan zijn loopbaan. Verder geldt: hoe eerder de ‘voorbereidingstrajecten’ voor aankomende studenten in het voortgezet onderwijs starten, hoe beter. Daarbij kan de studiekeuzecheck, zoals u in het volgende hoofdstuk kunt lezen, een van de in te zetten LOB-activiteiten zijn.
3 http://www.vo-raad.nl/userfiles/bestanden/VMBO-MBO/Bestuurlijke-Werkagenda-vo-mbo.pdf 4 LOB en studiesucces. Onderzoek naar de opbrengst van LOB op basis van de Startmonitor 2012/2013, ResearchNed, september 2013.
11
3 De studiekeuzecheck als onderdeel van LOB De studiekeuzecheck kan aankomende studenten helpen bij het kiezen van een opleiding die bij hen past en kan dus een wezenlijke bijdrage leveren aan LOB. Maar wat verstaan we nu onder een studiecheck? En wat kan het nut van een dergelijke check zijn in het middelbaar beroepsonderwijs? De rijksoverheid beschrijft de studiekeuzecheck als volgt: Je hebt recht op een studiekeuzecheck als je je op uiterlijk 1 mei aanmeldt voor een opleiding aan universiteit of hogeschool. Met een studiekeuzecheck toets je of een opleiding goed bij je past. Een hogeschool of universiteit kan jou ook verplichten om een studiekeuzecheck te doen. Studenten moeten vanaf 2014 aan een studiekeuzecheck meedoen als de hogeschool of universiteit dat verplicht stelt. Op hun beurt moeten instellingen een studiekeuzecheck aanbieden als de student erom vraagt. Hoe de studiekeuzecheck eruit ziet, verschilt per hogeschool of universiteit. Bovenstaande definitie is geformuleerd voor de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Om concreter te krijgen wat een studiekeuzecheck voor het mbo zou kunnen betekenen, is het goed om het nut van een dergelijke studiecheck voor het middelbaar beroepsonderwijs onder de loep te nemen.
Het nut van de studiekeuzecheck voor het mbo Kijken naar een opleiding als onderdeel van de zogeheten leerloopbaan van de student wint steeds meer terrein in onze maatschappij. Dit begrip ‘leerloopbaan’ werd in 2002 geïntroduceerd door de Commissie Boekhoud5. Daarbij wordt de leerloopbaan gezien als een manier om iemands leergeschiedenis uit te beelden. Mbostudenten zijn als het ware reizigers die hun leerloopbaan vormgeven in het leerlandschap, bestaande uit opleidingen van veel verschillende mbo-instellingen, maar ook bijbaantjes, games, social media en online cursussen. Leren is daarbij een universele
5
Commissie Boekhoud (2002). Doorstroomagenda beroepsonderwijs (Advies Commissie Boekhoud). Zoetermeer: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
12
menselijke activiteit, die altijd en overal plaatsvindt. De mens beschikt immers over een cognitief vermogen dat het onmogelijk maakt om niet te leren6. Wanneer het gaat om de loopbaan van studenten, zijn de overgangen de kritische punten. Bijvoorbeeld: als een student acht weken vakantie heeft, is de vraag hoe hij zichzelf ziet over acht weken. Komt hij terug op school na de vakantie? Ook wanneer iemand op stage gaat, is dat een overgang. Daar moet je bij zijn als onderwijs. Niet met twintig docenten of leerkrachten, maar het liefst met één. Een begeleider die bijvoorbeeld opbelt rondom de kritische momenten7.
Cruciale keuzemomenten Bij de cruciale keuzemomenten valt er iets te kiezen. Er kunnen nieuwe wegen worden ingeslagen in het leerlandschap. Glebbeek & Van der Velden merken op dat cruciale keuzemomenten een bepaald toekomstig verloop van de leerloopbaan ten dele vastleggen8. Iemand kan bij een kruising in de leerloopbaan bijvoorbeeld de keuze maken de weg rechts in te slaan. Naarmate hij die weg verder in gaat, wordt de kans kleiner dat hij de andere weg, die hij links heeft laten liggen, nog eens zal begaan. De studiekeuze kan worden gezien als zo’n kruising in de leerloopbaan; zo’n cruciaal keuzemoment. Waar in het onderwijs veel geïnvesteerd wordt in het begeleiden van de student in het leerproces, is het in een tijd waarin flexibilisering van arbeid en van leren toeneemt, ook heel belangrijk om studenten te ondersteunen in de keuzes die zij maken ten aanzien van leren. Oftewel: welke opleiding ga ik volgen? Of: welke route neem ik (ergens)? En waarom? De studiekeuzecheck is een van de manieren om aanstaande studenten bewust te maken van de keuze die zij hebben gemaakt: is dit nou voor jou de juiste keuze? In een tijd waarin regie wordt gevraagd op je eigen leerloopbaan is dit belangrijker dan ooit.
De juiste talenten op de juiste plek Een tweede argument voor de studiekeuzecheck is het belang van een goede match tussen talenten en (werk)plekken. In het Nederlandse onderwijs is er een groeiende aandacht voor de talenten van studenten9. Als student kun je je leerloopbaan zodanig vormgeven dat je daarin jouw eigen talenten kunt ontwikkelen en je ambities kunt realiseren. Zodat je waarde kunt toevoegen in de maatschappij en een plek kunt verwerven op de arbeidsmarkt. Werk en opleidingen worden steeds vaker gezien als manieren om persoonlijke idealen en verwachtingen te realiseren. Het is minder vanzelfsprekend dat de huidige generatie studiekiezers het beroep van hun ouders gaat beoefenen. Er is nu ruimte om te zoeken waar talenten van mensen het beste tot hun recht komen. Dit zullen overigens ook de plekken zijn waar je als student
6 7 8 9
Huisman, P. (1999). De onverbrekelijke band tussen wetenschap en onderwijs. Civis Mundi, 38(34), 113-117. Wijngaarden van, P.J. (2003). Van school naar de leerschool. Afstudeerscriptie. Enschede: Universiteit Twente. Allen J., Glebbeek A., & Velden van der, R. (2000). Op naar een nieuwe mijlpaal: een conceptueel kader voor loopbaanonderzoek. Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. Zie ook het interview met talentencoach Eefje Teeuwisse over hoe je talenten bij studenten kunt opsporen, direct na hoofdstuk 5.
13
maximaal wordt uitgedaagd om te leren en dat vanuit een zekere interne motivatie vorm te geven. Dit neemt echter ook uitdagingen met zich mee. Hoe kom je er achter wat je belangrijk vindt in het leven? En waar jij goed in bent? Als je als student de regie hebt over je leerloopbaan, heb je daarmee ook de verantwoordelijkheid om zelf keuzes te maken. Het belang van de school en van de student om talenten op de juiste plek te krijgen, zodat de student zijn ambities tijdens en ná zijn onderwijsloopbaan kan ontdekken en waar kan maken, is een argument voor de studiekeuzecheck. Door middel van deze check kan immers al dan niet vertrouwen worden uitgesproken over de match tussen bepaalde talenten en opleidingen. Dit vraagt dan wel dat er in de studiekeuzecheck ook daadwerkelijk aandacht is voor de talenten en ambities van studenten.
Inspiratie uit het hbo en wo Voor mbo-instellingen is de studiekeuzecheck nog niet verplicht. Er is een breed aanbod aan opleidingen aan verschillende instellingen. Aankomende studenten moeten al op jonge leeftijd een keuze maken. Veel mbo-instellingen hebben daarom ook al activiteiten vormgegeven die lijken op een studiekeuzecheck. Desondanks leven er nog veel vragen over hoe de studiekeuzecheck precies vormgegeven kan worden, zodat studiekiezers goed geholpen kunnen worden om een juiste keuze te maken. In hbo en het wo wordt al enige jaren gebruik gemaakt van de studiekeuzecheck. Daar is deze check zelfs verplicht. De ervaringen en invullingen kunnen inspiratie vormen voor de studiecheck voor het mbo. Vandaar dat we in het volgende hoofdstuk de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs onder de loep nemen.
14
4 Op zoek naar inspiratie: de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs In het hbo en wo zijn diverse voorbeelden van studiekeuzecheck-activiteiten te vinden. Waaronder activiteiten die wellicht ook voor het mbo bruikbaar zijn. Een zoektocht naar inspiratie. De studiekeuzecheck wordt al enkele jaren gebruikt in het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Kijkend naar het aanbod aan studiekeuzecheck-activiteiten bij de hogescholen en universiteiten, zijn er grofweg vier soorten activiteiten die de meeste onderwijsinstellingen inzetten:
De online check Deze activiteit wordt bij het gros van de hogescholen en universiteiten ingezet als start van de studiekeuzecheck. Aankomende studenten vullen een online (matching) vragenlijst dan wel een digitaal intakeformulier in. Hierin staan vragen over interesses, motivatie, capaciteiten en verwachtingen van de gekozen opleiding of studie. Bij sommige onderwijsinstellingen volgt direct een studiekeuzeadvies op basis van deze digitale vragenlijst/intake. Daarbij is de centrale vraag: heeft de aankomend student voldoende bewust gekozen voor deze studie of opleiding? Er worden dan geen andere studiekeuzecheck-activiteiten ingezet. Alleen bij twijfel is er een gesprek met de aankomend student.
Activiteit in de praktijk Bij diverse hogescholen en universiteiten volgt op de online check een activiteit in de praktijk. Dit kan het volgen van een of meerdere colleges, workshops, practica of praktijklessen zijn. Of het bezoeken van een open dag, meeloopdag of matchingdag, waarbij de aankomende student kennis maakt met de gekozen opleiding of studie, (oud)studenten en docenten.
Een studiekeuzegesprek Bij de studiekeuzecheck kunnen ook diverse soorten gesprekken ingezet worden. Meest voor de hand liggende is het gesprek met een studieloopbaanbegeleider of een docent van de gekozen opleiding. Naast deze studieadviesgesprekken kan de aankomende student bij diverse onderwijsinstellingen ook een groepsgesprek met (oud-)studenten aangaan. Meestal gebeurt dit op een open dag, meeloopdag of matchingdag.
15
Toets of presentatie Bij sommige onderwijsinstellingen maken de aankomende studenten aan het eind van de studiekeuzecheck een toets of houden een presentatie. Die toets of presentatie hangt doorgaans samen met de activiteit die zij in de praktijk hebben gevolgd (een proefcollege bijvoorbeeld).
Onderzoek naar de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs De hogescholen en universiteiten hebben al enkele jaren ervaringen met het inzetten van studiekeuzecheck-activiteiten. De gevolgen hiervan zijn zodoende al zichtbaar, meetbaar zelfs. Zo blijkt uit cijfers van Universiteit Utrecht – de eerste Nederlandse universiteit die aankomende studenten verplichtte vooraf een studiekeuzetest te maken – over studiejaar 2013-2014 dat de uitval onder studenten ruim 10 procent is gedaald ten opzichte van het voorafgaande jaar. In de Volkskrant10 (15 januari 2015) staat het volgende: ‘In de jaren ervoor was al sprake van een dalende trend in de uitvalpercentages. Rector magnificus Bert van der Zwaan noemt de cijfers “bemoedigend”. “Het gaat te ver om te zeggen dat deze verbetering één op één te maken heeft met het matchingstraject, omdat we meer maatregelen hebben genomen om het studiesucces te vergroten. Uitval is zowel teleurstellend voor de studenten als voor de universiteit. Het is goed om studenten voordat ze beginnen aan hun studie, kennis te laten maken met wat studeren echt betekent.” Uit de evaluatie blijkt dat studenten tevreden zijn over de matchingactiviteiten. Maar ook is duidelijk dat scholieren die eenmaal hebben gekozen voor een studie, zich moeilijk laten afbrengen van hun keuze, ook als tijdens de proefstudeerdag blijkt dat ze er eigenlijk niet geschikt voor zijn.’ Het onderzoek van de Universiteit Utrecht is gebaseerd op cijfers van één enkele onderwijsinstelling. Om echt te weten hoe studenten in het hoger onderwijs bovenstaande de studiekeuzecheck en de bijbehorende activiteiten ervaren, is uitgebreider onderzoek nodig. Dit onderzoek wordt momenteel uitgevoerd door Ruud Klarus, lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek bij de HAN. In het intermezzo op de volgende pagina’s vertelt hij wat tot nu toe zijn bevindingen zijn en wat dit zou kunnen betekenen voor het vormgeven van de studiekeuzecheck voor het mbo.
10 Huisman, Charlotte. Aantal eerstejaarsstudenten dat stopt daalt. De Volkskrant. 15 januari 2015.
16
Ruud Klarus lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek (HAN):
‘Een verkeerde studiekeuze is niet erg’ Ruud Klarus is lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek bij de HAN. Eerder was hij werkzaam als lector bij de STOAS Hogeschool en als senior onderzoeker bij STOAS-Onderzoek en CINOP. Hoe ervaart hij de studiekeuzecheck voor het hoger onderwijs?
Hoe bent u betrokken bij de studiekeuze check in het ho? ‘Momenteel werk ik aan een onderzoek naar de effecten van de studiekeuzecheck voor studenten. Alle studenten die we hebben onderzocht, hebben in ieder geval een vragenlijst ingevuld. Verder geven verschillende instellingen op verschillende manieren vorm aan de studiekeuzecheck: bijeenkomsten, groepsgesprekken, individuele gesprekken en nog veel meer. Er zijn ook grote verschillen tussen opleidingen van dezelfde instellingen. Dat is ook niet vreemd als je weet dat opleidingen erg verschillen in de mate waarin hun beroepsbeelden eenduidig en helder zijn.’
Wat komt er uit het onderzoek? ‘Uit het onderzoek komen een paar dingen naar boven. Door studenten wordt de studiekeuze tóch nog gezien als entreetoets, terwijl het oorspronkelijk bedoeld is om de keuze die ze gemaakt hebben nog eens tegen het licht te houden. Verder is niemand negatief over de studiecheck: de studenten waarderen het feit dat de studiekeuzecheck er is. Gerelateerd aan hoe verschillende faculteiten vormgeven aan de studiekeuzecheck, zien we verschillende opbrengsten. Bij de ene faculteit worden groepsgesprekken gewaardeerd. Bij de andere juist individuele gesprekken. We zien ook dat studenten hun keuze over het algemeen niet wijzigen naar aanleiding van de studiekeuzecheck. Wij gaan begin 2016 de studieresultaten nog eens vergelijken en relateren aan hoe ze de studiekeuzecheck waardeerden. We kijken dan of we daar een patroon in kunnen zien.’
Welke suggestie heeft u voor beleidsmakers of docenten die de studiekeuzecheck voor het mbo willen vormgeven? ‘Mijn suggestie zou zijn om het moment van de studiekeuzecheck goed te overwegen. Waarom zou je de check pas doen als studenten zich daadwerkelijk hebben aangemeld? Ik heb het idee dat het een beetje als mosterd na de keuzemaaltijd komt. Hoe eerder je ermee begint, hoe groter de kans is dat studenten op andere en naar we hopen betere, in de zin van meer bij de persoon passende, keuzes komen. Daarnaast lijkt het me goed om te differentiëren in doelgroepen. De instroom in het
17
mbo is niet eenduidig; mavo-leerlingen zijn anders dan vmbo-leerlingen. Ik vind het de opdracht van het mbo om daarin, idealiter in samenwerking met het vo, te differentiëren. Je kunt activiteiten in het kader van de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding al vroeg vormgeven, zodat leerlingen op een goede manier worden voorbereid op de vervolgopleiding. Sommige vmbo-leerlingen hebben een goed ontwikkeld beroepsbeeld. Om een voorbeeld te noemen: als je als vmbo-leerling van de leerweg Bakkerij, Horeca en Recreatie van De Rooi Pannen uit Tilburg komt, weet je heel goed waar je aan begint op het mbo.’
Zijn studenten dan wel in staat om al zo vroeg te kiezen? ‘Ik denk dat dit heel goed mogelijk is. Ik zet er eigenlijk mijn vraagtekens bij of studenten zo laat mogelijk moeten kiezen. Ik vind dat wij sinds de jaren zestig studenten hebben aangepraat dat ze nog niet kunnen kiezen. Ik ben daar kritisch over. De boodschap die wij voortdurend in het mbo uitzenden, is dat het erg is als je een verkeerde keuze maakt. We moeten uitkijken dat de studiekeuzecheck daar niet aan bijdraagt. Als je op een ouderavond vraagt wie van de aanwezigen nog het beroep uitoefent waarvoor hij is opgeleid, dan is dat een minderheid. We hebben de mond vol over flexibiliteit en een leven lang leren. Maar we hebben tegelijkertijd een structuur die in beton is gegoten. Ik weet een ding zeker: beton is niet flexibel.’
Welke valkuilen zijn er bij het invoeren van de studiekeuzecheck? ‘Aanhakend op het vorige, is het een valkuil om te denken dat je met een instrument het keuzepatroon van mensen kan veranderen. Eigenlijk moeten we veel meer nadenken over toegankelijkheid. Ik vind dat we af moeten van het beeld dat het erg is als je een verkeerde keuze maakt. Wat is eigenlijk “verkeerd”? We zouden beter kunnen spreken over het “herzien” van je keuze. Achter het woord “verkeerd” zitten veelal economische motieven. Ik kan me indenken dat het herzien van keuzes eigenlijk veel productiever is.' 'Taal en communicatie zijn hierin heel bepalend. Zo staat in LOB het woord “begeleiding” centraal. Begeleiden doe je over het algemeen omdat er onheil voorkomen moet worden. Ik zou veel liever willen spreken over het realiseren van je loopbaan. Dat kan op verschillende manieren. In ieder geval is het van belang dat je dicht bij jezelf blijft. Als jij als student wilt stapelen, dan moeten we dat mogelijk maken. En dan moeten we studenten die hun keuze herzien niet straffen. Niemand doet immers zomaar een aantal schooljaren extra.' 'Ik zou graag zien dat we met elkaar de grenzen eens wat meer opzoeken. We kijken op dit moment teveel naar de details. We verliezen daarmee het geheel en de grotere doelen, zoals een leven lang leren, uit het oog. Wat willen we met het onderwijs? Het gaat uiteindelijk over de keuzes van de jonge mensen die ook in de toekomst herzien zullen worden, al dan niet gewenst of noodgedwongen. Een leven lang leren veronderstelt een adaptief onderwijssysteem, dat toegankelijk is, ook voor mensen die na enkele of meerdere jaren opnieuw willen instromen.’
18
Ruud Klarus:
‘We moeten studenten die hun keuze herzien niet straffen’
19
5 Op zoek naar inspiratie: de studiekeuzecheck voor het mbo Het hoger onderwijs verschil nogal van het middelbaar beroepsonderwijs. Een studiekeuzecheck voor het hbo is dan ook anders dan een studiekeuzecheck voor het mbo. Op wat voor manier zou de studiekeuzecheck voor het mbo een bijdrage kunnen leveren aan LOB? En wat zouden dan de bouwstenen zijn om een studiekeuzecheck voor het mbo te ontwerpen? Om bovenstaande vragen te beantwoorden, werkten 25 beleidsmakers, managers en docenten van verschillende mbo-instellingen en een enkele betrokkene uit het vmbo in april 2015 een week lang online intensief samen om ideeën te verzamelen die van meerwaarde kunnen zijn wanneer een mbo-instelling zelf aan de slag wil met de studiekeuzecheck. Dit gebeurde in opdracht van het Stimuleringsproject LOB in het mbo en onder begeleiding van bureau Kessels & Smit in de zogeheten MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudio, een speciaal hiervoor opgericht online platform voor ‘snelkookpansessies’. De deelnemers brachten in kaart welke initiatieven er op dit moment al zijn in het mbo en welke mogelijkheden er zijn om dit beter en anders te doen (in de bijlage vindt u een verslag van dit proces).
Wat gebeurt er nu al? Er zijn al diverse LOB-activiteiten die meegenomen kunnen worden in het kader van de studiekeuzecheck, zo bleek uit de sessie in de MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudio. Het palet is rijker geschakeerd dan voor de hand liggende activiteiten als voorlichtingsdagen, meeloopdagen, keuzebegeleiding bij twijfel en intakegesprekken. Elke school heeft eigen manieren ontwikkeld om de keuzebegeleiding vorm te geven. Bijvoorbeeld door als opleiding samen te werken met middelbare scholen op het moment dat leerlingen daar een profielwerkstuk maken. Door een coach-boek met studiekeuze als één van de onderdelen. Of bijvoorbeeld door het organiseren van vakwedstrijden. Ook ‘gewoon’ de persoonlijke en soms informele gesprekken met aankomende studenten die het lastig kiezen vinden, spelen een belangrijke rol. Elke school onderneemt activiteiten en heeft hier in meer of mindere mate over nagedacht. In onderstaande afbeelding staat een overzicht van de activiteiten die de deelnemers aan de sessie in april op hun mbo-instelling organiseren om een goed keuzeproces te begeleiden.
20
Wat organiseren jullie op school om een goed keuzeproces te begeleiden? Keuzebegeleiding wanneer student twijfelt of het echt niet weet
5 3
Doorstroomdossier voortgezet onderwijs Meeloopdag of -week
8
Voorlichting en werving voor nieuwe studenten (bijv. open dag)
10
Andere voorbeelden De volgende voorbeelden kwamen eveneens aan bod in de MBO Diensten Ontwerpstudio: • Einstein4all, een concept ontwikkeld door het Koning Willem I College in samenwerking met vmbo-scholen (www.einstein4all.eu). Het bestaat uit een programmalijn, een competentiewijzer mbo en een begeleidingsmodel. • Vmbo mini-ondernemingen, samen met opleidingen van de mbo-instelling en de Rabobank. • Studentmentoren, die op hun oude school aan de slag gaan. • Ouderavonden voor ouders van vmbo-leerlingen met uitleg over keuzeprocessen. • Samenwerking met vo-instellingen in de regio.
Nieuwe mogelijkheden in zeven prototypes Zoals al eerder aangeven, bogen de deelnemers aan de MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudio zich ook over de vraag welke mogelijkheden er zijn om bestaande LOB-activiteiten beter en anders te doen. Er volgde een antwoord waarbij zeven prototypes (deze worden uitgebreid beschreven in bijlage 1) voor een studiekeuzecheck voor het mbo benoemd werden, gebaseerd op principes die de deelnemers belangrijk vinden:
Prototype 1: Spiegel jezelf Je kunt je loopbaan vinden door jezelf te herkennen in anderen. Aankomende studenten doen bij dit prototype een minizelftest en praten hierover met (oud-)studenten en beroepsbeoefenaren. Zien zij zichzelf al op hun plaats zitten?
Prototype 2: Wat speel jij graag? Plezier maken is ook belangrijk in het leven. De aankomend student ontvangt bij dit prototype een ‘speel-check’ en komt erachter wanneer hij met plezier bezig is. Hij checkt zijn studiekeuze door zich af te vragen of hij dit kunt gebruiken bij de studie die hij gekozen heeft.
Prototype 3: Vertrouwen geven Je durft uitdagingen aan te gaan als je positief en met vertrouwen benaderd wordt.
21
Je kunt dan ook meer in mogelijkheden denken. Dit prototype maakt van de studiekeuzecheck een persoonlijk en op maat gemaakt traject: het gaat immers om de talenten en de context van de individuele student in spe. De studiekeuzecoach ontvangt een ‘kompas’ (talentontwikkeling en positieve psychologie) dat hem helpt in kaart te brengen hoezeer hij zelf nieuwsgierig is, vertrouwen geeft en veiligheid biedt.
Prototype 4: Humor en plezier als onderdeel van het studiekeuzeproces Een nieuwe keuze maken moet leuk zijn: de aankomende student geeft immers richting aan zijn eigen toekomst. Bij dit prototype spelen de aankomende studenten een soort Levensweg, met korte feedbackloops. Zij krijgen zo een idee van de consequenties van hun keuzes.
Prototype 5: Het grote experiment Bij dit prototype doorloopt de aankomend student een minivariant van de opleiding. Hij volgt een dag lang verschillende lessen en werkbijeenkomsten voor de gekozen opleiding, maakt kennis met het beroep waartoe de opleiding voorbereidt en krijgt een syllabus mee naar huis met onder andere meningen van anderen over de studiekeuze. Na een aantal dagen volgt een miniproeve.
Prototype 6: Buiten de kaders denken levert een verrassende loopbaan op De aankomend student maakt kennis met minder bekende beroepen waar kans op werkgelegenheid is. Hij kijkt buiten het blikveld van zijn ouders en familie en ontdekt in een paar dagen nieuwe beroepen, zowel online als tijdens een beroepenmarkt.
Prototype 7: Ervaar iets! Door iets te ervaren, krijg je pas echt een idee van wat een bepaalde studie- of beroepskeuze inhoudt. De aankomend student organiseert in samenwerking met zijn vmbo-school, een mbo-instelling en het regionale bedrijfsleven een aantal inhoudelijke dagen. Hij doet mee aan de dagen waar hij zelf affiniteit mee heeft. Zo organiseert hij bijvoorbeeld een voorlichtingsmiddag in een verzorgingshuis over een actueel thema, zoals gezonde voeding. De begeleiding van deze activiteit gebeurt door een ouderejaars. Verder is het bedrijfsleven actief betrokken en medeverantwoordelijk voor deze activiteit. En daarmee dus direct betrokken bij de keuzeprocessen en dilemma’s van de aankomende student.
Drie pijlers voor een landelijke studiekeuzecheck voor het mbo Op basis van de zeven prototypes die de MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudio heeft opgeleverd, heeft Kessels & Smit drie pijlers benoemd die een mogelijke studiekeuzecheck voor het mbo zouden kenmerken.
Pijler 1: Help aankomende studenten te onderzoeken waar ze goed in zijn Aankomende studenten weten lang niet altijd waar ze goed in zijn en plezier in hebben. Terwijl díe kennis nu juist helpt bij het kiezen van een opleiding. De activiteiten die onderdeel zijn van de studiekeuzecheck zouden hen moeten helpen hun eigen talenten op het spoor te komen.
22
In deze tijd valt beroepskeuze vaak samen met het zoeken naar waar je goed in bent. De tijd van werken enkel en alleen om in je levensonderhoud te kunnen voorzien, is voorbij. Werk wordt ook gezien als manier om jezelf te blijven ontwikkelen. Daarnaast wordt er steeds meer excellentie gevraagd in het werk wat je doet. Je kunt echter alleen excelleren op dingen waar je in de basis goed in bent en waar je plezier aan beleeft. De eerste pijler voor studiekeuzecheck is de talent- en ambitiebenadering: help aankomende studenten te onderzoeken waar ze goed in zijn of willen worden. Deze pijler komt met name in de prototypes 1, 2 en 4 aan bod.
Pijler 2: Help aankomende studenten te herkennen van wat voor hen belangrijk is in het leven Naast talenten (die dingen waar je goed in bent) spelen waarden (die dingen die je belangrijk vindt) een belangrijke rol in studie- en beroepskeuze. Waarom doe je de dingen die je doet? En waarom je zou je bepaalde dingen graag willen doen? Simon Sinek spreekt over de kracht van het Why11. Dat is in feite wat iemand permissie en motivatie geeft om in een bepaalde opleiding of werk te stappen. Een belangrijke pijler onder de zeven prototypes is hoe aankomende studenten ondersteund kunnen worden in het leren kennen wat voor hen belangrijk is in het leven. Ribbert onderzocht hoe jonge mensen hun werkwaarden kunnen opsporen en die kunnen integreren in hun dagelijkse werk. Zij stelt dat het opsporen van die innerlijke waarden kan helpen om lekkerder in je vel te zitten tijdens je werkende leven12. Deze pijler komt met name aan bod in prototypes 1, 2 en 3.
Pijler 3: Help aankomende studenten een netwerk te ontsluiten Aankomende studenten kunnen een goede keuze maken voor een opleiding als ze in dit keuzeproces met verschillende mensen in contact komen. Te denken valt aan mensen die het beroep uitoefenen en die de opleiding al volgen. Mensen om hen heen, die een belangrijke rol spelen in het keuzeproces. Of mensen die heel anders kijken en een frisse invloed hebben. Hoe komt een aankomend student in contact met mensen en beroepen buiten zijn eigen inner circle van contacten? Hij groeit op in een bepaalde omgeving. Daarin doet hij zijn inner circle van familie, vrienden en kennissen op. Zij zijn vaak de meest voor de hand liggende eerste groep mensen waaraan een aankomend student zich kan spiegelen met het oog op de studie- of beroepskeuze in de toekomst. De derde pijler onder de prototypes voor studiekeuzecheck gaat uit van het idee dat het belangrijk is om ook buiten de inner circle van mensen om je heen te kijken. Aankomende studenten zouden er baat bij kunnen hebben om breder te kijken en zo
11 Simon Sinek: Start With Why, 2009 12 Ribbert, 2010
23
ook andere beroepen op het spoor te komen dan de beroepen die ze al kennen uit hun familie. Interessant is dat het verbinden met andere netwerken makkelijker is dan ooit, door social media. Belangrijk hierbij is wel om een onderscheid te maken tussen sterke en zwakke relaties. Sterke relaties zijn die relaties met mensen waarmee je je problemen deelt. Dit zijn de mensen die dicht bij je staan. Contact met deze mensen leidt vaak niet tot de meest innovatieve ideeën. Deze relaties houden bestaande patronen en ideeën in stand. Zwakke relaties zijn de relaties die nieuwe kennis kunnen bieden. Deze zwakke relaties kunnen leiden tot toegang tot onbekendere plekken, nieuwe boeken of andere mensen. De meest productieve relaties zijn de zwakke relaties met een professioneel vertrouwen. Kunnen we concluderen dat bij de studiekeuze vooral sterke relaties van invloed zijn? Hoe kunnen aankomende studenten meer worden uitgedaagd om hun zwakke relaties aan te boren, zodat grenzen overschreden worden en zij in contact komen met nieuwe beroepenvelden? De prototypes 5, 6 en 7 kunnen hierbij met name helpen.
Een afgekaderd speelveld De drie hierboven beschreven pijlers zouden wat betreft de deelnemers aan de MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudie de stutpalen kunnen zijn voor de landelijke studiekeuzecheck voor het mbo. Het speelveld bij het ontwerp van deze studiecheck kent in de ogen van de deelnemers wel enkele kaders. Deze staan hieronder beschreven.
Out of the box ontwerpen Kruisjes zetten en formulieren invullen zijn geen activiteiten die leiden tot leren. Aankomende studenten moeten op een aantrekkelijke en speelse manier hulp krijgen bij het kiezen van een passende opleiding. De meest krachtige ontwerpprocessen zijn zelf een voorbeeld van wat er ontwikkeld wordt. Er wordt met andere woorden consistentie aangebracht in het proces en het product dat ontwikkeld wordt. Deze consistentie was ook een belangrijk uitgangspunt voor de MBO Diensten Studiekeuzecheck Ontwerpstudio. De ontwerpstudio was bijvoorbeeld virtueel ingericht, tijdsen plaatsonafhankelijk, aan de hand van creatieve interventies. Hierdoor groeide de kans dat er ook echt nieuwe dingen ontwikkeld zouden worden13.
Leren van het hoger onderwijs In hoofdstuk 3 van deze publicatie staan vier studiekeuzecheck-activiteiten die veelvuldig in het hoger onderwijs ingezet worden. Om te voorkomen dat teveel tijd verloren wordt aan het opnieuw uitvinden van het wiel, is het van belang om te kijken naar de ervaringen in het hoger onderwijs. In de ontwerpstudio is deze kennis ingebracht door middel van het Ebook Studiekeuze check ontwerp studio14.
13 Kijk voor een uitgebreide beschrijving van het proces van de ontwerpweek in bijlage 3. 14 Gemaakt door Tine de Bruin in opdracht van Kessels & Smit, The Learning Company.
24
Praktijkgericht en gevalideerd De studiekeuzecheck vraagt vooral om praktische en aantrekkelijke bouwstenen, waarmee mbo-instellingen zelf hun studiekeuzecheck kunnen vormgeven. One size fits all is hier niet aan de orde. Deelnemers aan de ontwerpweek waren beleidsmakers en docenten van verschillende mbo-instellingen. Iedere deelnemer besteedde ongeveer een uur of anderhalf per dag aan de ontwerpstudio om vooral de ideeën aan de praktijk te toetsen en te valideren. Daardoor liggen er nu zeven prototypes die door mensen zelf op maat te maken zijn voor hun eigen mbo-instelling.
25
Eefje Teeuwisse is talentcoach bij Take a Step
‘Jongeren missen een goed ontwikkeld intern kompas’ Eefje Teeuwisse heeft een achtergrond in de arbeids- en organisatiepsychologie. Zij is initiatiefnemer van Take a Step. Take a Step maakt inzichten uit de positieve psychologie en gedachten over talentontwikkeling praktisch toepasbaar binnen de werkcontext. Teeuwisse heeft veel ervaring met het werken met studenten in onderwijscontexten. Juist daar ziet zij mogelijkheden om kinderen en jongvolwassenen te helpen bij het ontdekken van hun talenten en passies. Lange tijd was de psychologie erop gericht mentale ziektebeelden beter te begrijpen. De gedachte was dat we door meer te leren over bijvoorbeeld burn-out en depressie, beter in staat zouden zijn mensen hiervan te helpen genezen. In de jaren 90 ontstond een nieuwe stroming, de positieve psychologie, met Martin Seligman als één van de voornaamste grondleggers. De nadruk in de positieve psychologie ligt op het opsporen en voeden van talenten, krachten en successen15. Op het moment dat we zicht hebben wanneer iets werkt en waarom het juist daar werkt, vinden we ook aanknopingspunten hoe we dit richting de toekomst nog verder kunnen versterken.
Wat maakt het voor jongeren eigenlijk zo lastig om ‘goed’ te kiezen? ‘Iets wat vaak gebeurt als jongeren een studiekeuze moeten maken, is dat ze zich al snel gaan oriënteren op wat er allemaal op de arbeidsmarkt of studiemarkt te vinden en te doen is. Dan raken ze soms verstrikt in alle keuzes en mogelijkheden en eindigen vaak bij een bepaalde opleiding, omdat ze toch ergens voor moeten kiezen. Wat deze jongeren missen is een goed ontwikkeld intern kompas. Pas als je weet wie je bent, waar je goed in bent, waar je plezier aan beleeft en in wat voor soort context jij het beste van jezelf kan laten zien, kun je goede keuzes maken. Ik denk dat we jongeren hier nog veel meer bij zouden moeten ondersteunen. Als je weet wie je wilt zijn, is het namelijk veel makkelijker om alle mogelijkheden die op je pad komen af te wegen en keuzes te maken waar je uiteindelijk echt gelukkig van wordt.’
Hoeveel studiekeuzechecks zijn op dit moment al gebaseerd op de positieve psychologie? ‘Dat is lastig te zeggen. Een manier om te toetsen of een studiekeuzecheck geba-
15 Seligman, M.E.P. (2005). Positive psychology: Positive prevention, and positive therapy. In: C.R. Snyder & S.J. Lopez (Eds.), Handbook of positive psychology. New York: Oxford university press.
26
Eefje Teeuwisse:
‘Het zoeken van een opleiding kan tijd kosten’ 27
seerd is op principes uit de positieve psychologie, is om de taal die gebruikt wordt in zo’n studiekeuzecheck eens aan een onderzoek te onderwerpen. De taal alleen al kan namelijk veel verschil maken voor de studenten. Binnen de Appreciative Inquiry zeggen ze ook wel Words create worlds. Ga eens na wat voor vragen je stelt aan aankomendestudenten tijdens de studiekeuzecheck. Hoe waarderend en onderzoekend zijn deze? Mogen ze zich vooral presenteren aan de hand van hun talenten? Daag je ze uit om iets te vertellen over situaties en/of activiteiten waarbij ze echt in hun element waren? Stelt de check hen dus in staat om het beste of leukste van zichzelf te laten zien? Dit zijn allemaal punten die van belang zijn.’
Jongeren bewandelen in hun zoektocht naar een passende opleiding vaak gebaande paden. Zijn er alternatieve manieren die hen kunnen helpen bij het kiezen voor een opleiding? ‘Dat herken ik. Veel aankomende studenten gaan naar een paar open dagen en doen nog eens een test. Daar houdt het zoekproces vaak op. Het is belangrijk dat jongeren zich realiseren dat het zoeken van een opleiding tijd kan kosten en dat zij ook echt een manier moeten vinden die bij hen past. Is het een makkelijke prater, laat hem dan in gesprek gaan met een aantal mensen die werk doen waarover hij enthousiast is. Is iemand juist actief en creatief, laat hem dan een paar dagen zijn droom volgen. Wil hij bijvoorbeeld fotograaf worden, laat hem dan een week lang iedere dag op pad gaan om een paar foto’s te maken. Is iemand eerder stil, introvert, geef hem dan de opdracht gedurende twee weken een dagboekje voor zichzelf bij te houden, waarin hij iedere dag een klein hoogtepunt van de dag opschrijft. En waarbij hij aangeeft waarom hij juist hier zo positief op terugkijkt.’
Wat is jouw eigen ervaring hierin? Wat doe jij met aankomendestudenten dat hen helpt om een goede keuze te maken? ‘Een werkvorm die ik zelf vaak gebruik, gaat als volgt. Vraag de aankomende studenten om minimaal tien beroepen op te schrijven die ze op de een of ander manier wel leuk vinden. Vervolgens vraag je hen om bij ieder beroep minimaal drie aspecten op te schrijven waar ze juist zo enthousiast over zijn. Dit gaat over de vraag “Wat lijkt je echt leuk aan dat beroep en waarom?” Vervolgens ga je met ze op onderzoek uit om na te gaan of er rode draden te ontdekken zijn in de antwoorden. Daarnaast werkt het vaak ook goed om jongvolwassenen te bevragen op concrete situaties, activiteiten of contexten waarin ze echt in hun element zijn. Dingen waar ze plezier aan beleven en waarbij ze (vaak) ook het gevoel hebben aardig te presteren. Dit mag om een schoolvak gaan, maar juist ook om hobby’s of sociale activiteiten. Ik vraag ze dan vaak drie concrete dingen op te schrijven. Dus bijvoorbeeld voetbal, gamen en wiskunde. Daarna ga ik met hen onderzoeken waarom ze juist daar zoveel plezier aan beleven. Sommige kinderen houden van voetbal omdat ze van winnen houden. Die staan ook graag in de spits. Anderen omdat ze van de beweging houden, omdat ze hun vrienden er zien of omdat ze het spelelement zo leuk vinden. Als je dan een rode draad kunt ontdekken tussen verschillende activiteiten – bij gamen gaat het hem of haar bijvoorbeeld ook om het spelelement en het bepalen van de strategie – dan krijg je langzaam meer zicht op wat iemand drijft. Het onderzoeken van dit soort situaties waarin je echt in je element bent, is belangrijk.
28
Onderzoek van Sir Ken Robinson laat zien dat situaties of activiteiten waarin iemand in zijn element is, iets zeggen over je talent (Wat kan ik), je passies of interesses (Wat wil ik?), je houding en gedrag (Wat doe ik?) en de context waarin je het beste tot je recht komt (Waar doe ik dat?).’
Het bevragen op concrete situaties werkt dus goed. Is dat het enige of zijn er nog meer strategieën te bedenken? ‘Er zijn veel verschillende manieren om daar zicht op te krijgen. Naast het uitpluizen van concrete situaties waarbij je in je element bent, kun je ook denken aan het opzoeken en bevragen van mensen in je omgeving. Je vindt je eigen talenten vaak namelijk vanzelfsprekend, omdat het inzetten ervan weinig energie kost. Sterker nog, het levert je juist energie op. Anderen hebben dan ook vaak een verfrissende kijk op jouw talent. Vraag hen bijvoorbeeld hoe zij jou zien, wat zij jouw kwaliteiten vinden en wat zij je zien toevoegen aan sociale en/of andersoortige situaties. Of loop een dag mee met iemand die een beroep doet waar jij enthousiast over bent. Ten slotte is het doen van een testje of het invullen van een (online) vragenlijst een goede methode. Ik maak zelf vaak met jongvolwassen gebruik van de sneltest uit de toolbox Ik kies voor mijn talent van Luk Dewulf.’
Er zijn dus allerlei strategieën denkbaar. Maar uiteindelijk moet een jongere zelf ook gemotiveerd zijn om in actie te komen. Kunnen we op dat vlak nog acties ondernemen die behulpzaam zijn? ‘Er is een onderscheid tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie. Bij extrinsieke motivatie is iets buiten de persoon zelf de motivator. Een student moet bijvoorbeeld van zijn mentor iets op het gebied van talenten doen. Bij intrinsieke motivatie gaat het erom wat iemand zelf drijft. Je wilt zelf bijvoorbeeld graag toegelaten worden op een opleiding. Daarvoor wil je jouw talenten in kaart brengen, zodat je door de selectie heen komt. In het tweede geval hoef je iemand niet te motiveren, maar is de motivatie er al. In het eerste geval moet er iets buiten de student zijn dat hem “aan” zet. We weten inmiddels dat extrinsieke motivatie niet per se veel slechter is dan intrinsieke motivatie. Door bijvoorbeeld op de middelbare school een cijfer te koppelen aan een talentportfolio dat alle kinderen van zichzelf moeten maken, krijg je de meeste jongeren zo ver om met het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten aan de slag te gaan.’
Die extrinsieke motivatie is dus nog niet zo verkeerd. Maar dan komt het er wel op aan om de goede interventies te ontwikkelen om die motivatie aan te jagen... ‘Het beste is als het lukt om de aanvankelijk extrinsieke motivatie te internaliseren. Als dat lukt, heeft iemand het gevoel dat hij het voor zichzelf doet. Ook al begon hij ermee omdat hij van zijn opleiding iets moest doen met zijn talenten. Dit krijgt deze persoon voor elkaar door het ontdekken en ontwikkelen van talenten te koppelen aan de eigen waarden, dromen, drijfveren, interesses en daarmee zijn leefwereld. Wie al vroeg weet welk beroep hij later graag zou willen doen, is makkelijker te motiveren om zijn talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Zo help je ze als coach eigenlijk zien hoe het ontdekken en ontwikkelen van talenten aansluit op iets wat ze zelf belangrijk vinden.’
29
Tot slot Zoals blijkt uit deze publicatie, literatuur, ervaringen in het hbo en wo en de activiteiten die zijn ondernomen in het kader van de studiekeuzecheck, ligt er voor mboinstellingen een kans om hun LOB-beleid in relatie tot in- en uitstroom nog krachtiger neer te zetten. Wij hopen dat onderwijsinstellingen de voorbeelden en bouwstenen uit deze publicatie benutten om op eigen en passende wijze een vervolg te geven aan het nog beter ondersteunen van jongeren in hun keuzeproces. Een goede studiekeuzecheck helpt daarbij.
30
Bijlage 1
Prototypes voor studiekeuzecheck
In een ontwerpstudio hebben 25 beleidsmakers, managers en docenten in het mbo samengewerkt in een online ‘snelkookpan’. Zij ontwikkelden zeven prototypes voor een studiekeuzecheck voor het mbo. Hieronder staan de prototypes op een rij. Via www.lob4mbo.nl zijn deze prototypes digitaal te raadplegen.
Prototype 1: Spiegel jezelf Je kunt je loopbaan vinden door jezelf te herkennen in anderen. Dit idee bestaat uit een aantal stappen. Je krijgt door middel van een minizelftest (app, game) zicht op wie je zelf bent. Je bespreekt dit met zowel je studiekeuzecoach en een aantal van je klasgenoten. Aan de hand van dat beeld ga je in twee uur spreken met vier verschillende mensen: twee studenten en twee beroepsbeoefenaren, eventueel oud-studenten. Het zijn mensen uit de regio, zodat je je netwerk kunt opbouwen. Van tevoren kun je al iets over ze lezen op een website. En hen eventueel al vragen stellen. Je tekent je van tevoren in voor gesprekken met hen. Je gaat dus de bijeenkomst in met een agenda. Deze mensen dienen als een spiegel: herken je jezelf in hen? Zie je jezelf op hun plaats zitten? Na de bijeenkomst reflecteren we op de gesprekken. Wat spreekt je het meest aan? Waarom? Het proces wordt begeleid door studiekeuzecoaches.
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1: Zelftest (inclusief talentenscan) door middel van mobiele app, in de vorm van een game; • Dag 2: Bespreken van uitkomsten in de vmbo-klas, zowel met studiekeuzecoach als met je klasgenoten; • Dag 3: Website-launch met profielen van gasten en mogelijkheid tot stellen van vragen; • Dag 5: Live ontmoeting met de gasten, inclusief gezamenlijke reflectie; • Dag 7: Korte creatieve presentatie (videoboodschap) over jouw lessen uit deze ontmoeting; • Dag 8: Studiecheck: Gesprek met studiekeuzecoach over de gevolgen voor je studiekeuze.
31
Tips Tijdens het testen van dit prototype is het belangrijk op de volgende dingen te letten: • Het gebruik van een mobiele app als test/game voor het zelfbeeld van de aankomende studenten; • Hoe kun je snel en gemakkelijk toegang krijgen tot beroepsbeoefenaren in de regio (eventueel ook oud-studenten)?
Prototype 2: Wat speel jij graag? Het nastreven van een loopbaan is niet alles wat er is in het leven. Spelen en plezier maken op een ongedwongen manier zijn ook belangrijk. Hoe kun je iets van dat speelse inbrengen in het werken aan je loopbaan? In dit prototype maken we het keuzeproces lichter. Je ontvangt een ‘speel-check’ en komt erachter wanneer je met plezier bezig bent. Dit gebeurt aan de hand van de vijf loopbaancompetenties van Marinka Kuijpers. Je checkt je studiekeuze door je af te vragen of je dit kunt gebruiken bij de studie die je gekozen hebt.
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Opdracht: maak een foto of video van jezelf waarin je een hobby beoefent (voetbal, game); • Dag 2. Klassikaal: bekijk het filmpje met een klasgenoot en beantwoord een aantal vragen aan de hand van de vijf loopbaancompetenties van Marinka Kuijpers; • Dag 3. Rond af met de volgende vraag: welke vijf dingen heb jij nodig om met plezier bezig te zijn? • Dag 4: Bespreek deze vijf aspecten in gesprek met je studiekeuzecoach over de gevolgen voor je studiekeuze. In dit gesprek spelen de vijf loopbaancompetenties van Marinka Kuijpers ook een rol.
Tips • Voorwaarde voor het goed doen slagen van dit idee is de vaardigheid van studiekeuzecoaches om dialogen te voeren met klasgenoten. • Tijdens het testen van dit prototype is het belangrijk na te gaan hoe de vijf loopbaancompetenties van Marinka Kuijpers in het gesprek met de studiekeuzecoach werken.
Prototype 3: Vertrouwen geven Je durft uitdagingen aan te gaan als je positief en met vertrouwen benaderd wordt. Je kunt dan ook meer in mogelijkheden denken. In dit prototype maken we van de studiekeuzecheck een persoonlijk en op maat gemaakt traject. Daarmee wordt recht gedaan aan de verschillen per aankomend student. In één-op-één-gesprekken ben je veel aan het woord. Je voert een gesprek met je studiekeuzecoach en ook een gesprek met klasgenoten. Dit gaat over jouw talenten én jouw context. De studiekeuzecoach ontvangt een ‘kompas’ (talentontwikkeling en positieve psychologie) dat hem helpt in kaart te brengen hoezeer hij zelf nieuwsgierig, vertrouwen geeft en veiligheid biedt. 32
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Voorbereiding op het gesprek door een talententest; • Dag 2. Gesprek van een uur tussen studiekeuzecheck en aankomend student, aan de hand van de talententest. Gesprek met klasgenoten; • Dag 3. Het gesprek wordt afgerond door antwoord te geven op de volgende vraag: Welke stap ga jij als aankomend student nu als eerste zetten? Bijvoorbeeld een meeloopdag om de studiekeuze te checken. Of creëer samen een ervaring waar mee je jouw studiekeuze kunt checken; • Dag 4. Terugblik op de meeloopdag of de ervaring: Welke conclusies ga je trekken?
Tips • Voorwaarde voor het goed doen slagen van dit idee is de vaardigheid van studiekeuzecoaches om dialogen te voeren met aankomende studenten. • De vraag is hoe deze ‘op maat aanpak’ uitpakt in de organisatie en in de praktijk; kost het veel werk? En weegt dat op tegen de opbrengsten?
Prototype 4: Humor en plezier als onderdeel van het studiekeuzeproces Een studiekeuze maken is belangrijk, maar laten we het ook realistisch houden en niet dramatiseren. Het zou zo moeten zijn dat een nieuwe keuze maken leuk is; je geeft immers richting aan je eigen toekomst. Wat is leuk? Humor en plezier zijn daarbij belangrijk. We organiseren een spelmiddag, waarin we een soort van Levensweg spelen, met korte feedbackloops. Het geeft een idee van de consequenties van je keuzes, bijvoorbeeld door middel van infographics, cartoons, filmpjes of activiteiten. Eventueel kunnen we dit ook virtueel maken. Dit wordt klassikaal na besproken. De volgende dag heb je een kort gesprekje over deze ervaring met de studiekeuzecoach.
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Spelmiddag of virtuele activiteiten ‘Levensweg’ en klassikale nabespreking; • Dag 2. Gesprekje over het spel met de studiekeuzecoach.
Tips • Tijdens het testen van dit prototype is het belangrijk na te gaan of dit idee voornamelijk past binnen het vmbo als LOB-activiteit of meer past binnen mbo-instellingen.
Prototype 5: Het grote experiment Zodra je je keuze gemaakt hebt, volg je een dag lang verschillende lessen en werkbijeenkomsten voor de gekozen opleiding. Er zijn ook concrete activiteiten bij, waarin je kennis maakt met het beroep waartoe de opleiding voorbereidt. Daarna krijg je een syllabus mee naar huis met onder andere meningen van anderen over de studiekeuze. Na een aantal dagen volgt een proeve. Je doorloopt eigenlijk een minivariant van de opleiding en krijgt zo duidelijk een beeld of het iets voor jou is. Je wordt hierin begeleid door een student van de opleiding.
33
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Studiekeuze doorgeven en je opgeven voor ‘Het grote experiment’; • Dag 2. Het grote experiment: je doorloopt de miniopleiding, inclusief praktijkervaring en miniproeve; je blikt terug met een van de studenten van de opleiding; • Dag 3. Gesprek om terug te blikken met je studiekeuzecoach en peergroup feedback.
Tips • Laat je inspireren door de ervaringen van ‘Einstein4all’ (www.einstein4all.eu). • De vraag is hoe deze aanpak uitpakt in de organisatie en in de praktijk; kost het veel werk? En weegt dat op tegen de opbrengsten?
Prototype 6: Buiten de kaders denken levert een verrassende loopbaan op In dit prototype gaan we buiten de kaders om denken. Je maakt kennis met minder bekende beroepen waar kans op werkgelegenheid is. En je kijkt buiten het blikveld van je ouders en familie. Je ontdekt in een paar dagen nieuwe beroepen, zowel online als tijdens een beroepenmarkt. Je houdt online een dagboek bij. Achteraf heb je een gesprek met je studiekeuzecoach.
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Opdracht: Kies een maatje, een klasgenoot met wie je samen dit proces doorloopt; • Dag 2. Opdracht: Maak een historielijn van 5 generaties van het werk van je ouders, grootouders, et cetera; • Dag 3. Opdracht: Via internet maak je kennis met beroepen met kans op werkgelegenheid en onbekende beroepen; • Dag 4. Beroepenmarkt met regionale bedrijven en beroepen van families; • Dag 5. Terugblik in tweetallen met studiekeuzecoach aan de hand van het online dagboek.
Tips Tijdens het testen van dit prototype zijn er geen specifieke dingen om op te letten.
Prototype 7: Ervaar iets! Door iets te ervaren, krijg je pas echt een idee van wat een bepaalde studie- of beroepskeuze inhoudt. In samenwerking met jouw vmbo-school, een mbo-instelling en het regionale bedrijfsleven organiseer je een aantal inhoudelijke dagen. Je doet mee aan de dagen waar je zelf affiniteit mee hebt. Je organiseert bijvoorbeeld een voorlichtingsmiddag in een verzorgingshuis over een actueel thema, zoals gezonde voeding. De begeleiding van deze activiteit gebeurt door een ouderejaars. Verder is het bedrijfsleven actief betrokken en medeverantwoordelijk voor deze activiteit. En daarmee dus direct betrokken bij jouw keuzeprocessen en dilemma’s.
34
De stappen om dit in praktijk te brengen • Dag 1. Inschrijven voor een van de ‘Ervaar iets!-dagen’; • Dag 2. Voorbereidingsopdrachten voor ‘Ervaar iets!-dag’: aankomende studenten gaan een vraagstuk oplossen; • Dag 3. ‘Ervaar iets!’-dag met (aankomende) studenten en bedrijven of instellingen; • Dag 4. Terugblik met studiekeuzecoach.
Tips Tijdens het testen van dit prototype is het belangrijk om na te gaan hoe je op zo min mogelijk dagen zoveel mogelijk sectoren in beeld kunt krijgen.
35
Bijlage 2
Praktische tools
Deze bijlage bestaat uit drie tools. Het zijn werkwijzen die deel uitmaakten van de studiekeuzecheck-ontwerpweek. Tijdens die week werkten 25 docenten samen op afstand aan prototypes voor een studiekeuzecheck. Tool 1 is bij uitstek een instrument dat gebruikt kan worden bij het vormgeven van een studiekeuzecheck voor het mbo. De overige werkwijzen kunnen ook goed voor andere vraagstukken gebruikt worden.
Tool 1. Doe een succesinterview Bij een studiekeuzecheck gaat het erom vmbo-leerlingen te helpen een goede keuze te maken voor hun vervolgopleiding in het mbo. Er valt veel te leren van de keren dat het studenten gelukt is om een goede keuze te maken voor een opleiding. Hieronder vindt u handreikingen die helpen bij het interviewen van een student die heel tevreden is met zijn opleidingskeuze. Door hem te interviewen kunt u erachter komen wie en wat hem in dit keuzeproces geholpen heeft. De deelnemers in de ontwerpweek hebben ook elk één of meerdere succesinterviews gedaan. Zij vonden dit erg leerzaam. Een deelnemer zei: ‘Ik heb nog een aantal succesinterviews gedaan, omdat de antwoorden zo divers waren.’
De aanpak 1 Spoor een student op die heel erg blij is met de opleiding die hij volgt. Het gaat om een student die het erg naar zijn zin heeft en een opleiding heeft die echt bij hem past. U denkt misschien meteen al aan iemand. U kunt ook enkele collega’s of studenten hier eens naar vragen. 2 Benader deze student en nodig hem of haar uit voor een kort interview van ongeveer 15 minuten en maak een afspraak. 3 Tijdens het interview is het de bedoeling zo goed mogelijk het persoonlijke verhaal van deze student te reconstrueren. Van de manier waarop de student het keuzeproces persoonlijk beleefde valt het meest te leren. Vragen die u kunt stellen zijn: • Wat voor opleiding doe jij? • Wanneer wist je dat je deze opleiding wilde doen?
36
• Wie heeft jou hierbij geholpen? • Wat deed je allemaal om zo goed mogelijk te kiezen? Bijvoorbeeld: een testje invullen, meelopen, met ouders in gesprek, et cetera. • Waren er activiteiten of bepaalde mensen op jouw oude school die jou hierbij uitermate goed geholpen hebben? • Zijn er activiteiten of bepaalde mensen op deze school geweest die jou hierbij goed geholpen hebben? • Welke dingen maakten het juist lastig voor jou om te kiezen?
4 Maak tijdens het interview ook een foto als dat mag. Een foto is een mooie manier om het gespreksverslag te verlevendigen en het verhaal ook voor anderen kleur te geven. 5
Maak bij wijze van verslag een document van 1 A4. Hierop staat: • De foto van de student; • Uw naam en de datum van het interview; • Het verhaal in de woorden van de student.
6 Nodig enkele collega’s uit om zelf ook zo’n interview te doen, of doe er zelf nog één. De verzameling A4’s zijn de basis voor de volgende stap. 7 De laatste stap bestaat uit reflectie en ontwerp. Dit kunt u in alleen doen of samen met een groepje collega’s. Leg de A4'tjes met foto’s en verslagen op tafel en lees ze allemaal. Beantwoord na het lezen de volgende vragen: • Welke activiteiten op onze school zijn blijkbaar van waarde voor onze studenten in hun keuzeproces? • Wat zouden we kunnen doen om dit aanbod nog verder te versterken? • Welke nieuwe activiteiten zouden we kunnen initiëren, zodat we aankomende studenten nog beter kunnen helpen in hun keuzeproces?
Voorbeeld succesinterview Interview met Vincent de Munck door Pieterjan van Wijngaarden op 28 maart 2015
Wat voor opleiding doe jij? ‘Interactieve vormgeving, Grafisch Lyceum Utrecht.’
Wanneer wist je dat je deze opleiding wilde doen? ‘Wanneer wist ik dat? Dat wist ik… Daar moet ik even over nadenken. Dat was in het examenjaar, toen ik in de vierde zat. Dat vind ik heel moeilijk. Dat was op de helft op het jaar. Dat ik dacht ik wil iets met websites, apps en vormgeving. Hier wil ik wel
37
een gokje op wagen… Toen op de helft van de vierde wist ik dat ik dat wilde. Het is het in een keer geworden. Ik had ook nog kunnen kiezen voor een game-opleiding. Ik heb daar niet voor gekozen. Die opleiding lijkt heel leuk. Daar moet je echt talent voor hebben om daar een baan in te krijgen. Daarom heb ik daar niet voor gekozen. Dit zit tussen vormgeven en coderen in. Dat was echt mijn keuze.’
Wie heeft jou hierbij geholpen? ‘Ik ben gaan terugdenken aan vroeger, aan wat ik leuk vond. Ik ben niet overgehaald door anderen. Ik dacht aan vroeger. Toen vond ik het heel leuk om websites te maken. Ik ben de opleiding op het spoor gekomen… Op school hadden de decanen contact met de scholen. We hadden een keuzeavond. Grafisch Lyceum was daar ook bij. Daar zijn er maar twee in Nederland. Toen ben ik naar Utrecht gegaan, omdat die het dichtste bij was. Ik heb mijn keuze niet uit een gids gemaakt, maar puur vanuit mijn eigen interesse. Daarna veel op internet rondgekeken.’
Wat deed je allemaal om zo goed mogelijk te kiezen? Bijvoorbeeld een testje invullen, meelopen, met ouders in gesprek, et cetera. ‘Nee, ik ben alleen naar de open dag geweest. Toen heb ik definitief de keuze gemaakt en me meteen ingeschreven. Ik ben toen de alleen maar coderen afdeling langsgelopen. En ook de game-opleiding. Ik kwam tot de conclusie dat die niets voor mij waren. Ik zei gewoon tegen mijn ouders: deze opleiding kies ik. Zij zeiden: oké. Ik ben heel mijn leven al bezig met computers en grafische dingetjes. Dat weten ze. En dan is dit de juiste opleiding. Ik was drie toen ik voor het eerst voor een computer werd gezet: Windows 95. Nog een vriend uit het vmbo ging er ook naar toe. Hij wist het hele jaar niet wat hij wilde doen. Op de laatste avond van de diploma-uitreiking vroeg ik wat hij ging doen: interactieve vormgeving. Hij was zelf ook tot de conclusie gekomen. Ik zit nog elke dag met hem in de bus. En ik zit nog bij hem in de klas.’
Waren er activiteiten of bepaalde mensen op jouw oude school die jou hierbij geholpen hebben? ‘Niet echt. Maar wel de studiekeuze avond. Elke opleiding had een soort tafeltje in de kantine van de school. De decanen van school die regelden het. Ik heb hen niet over de studiekeuze gesproken. Mijn docenten snapten mijn studiekeuze goed. Het was heel duidelijk.’
Zijn er activiteiten of bepaalde mensen op deze school geweest die jou hierbij geholpen hebben? ‘De studenten die er toen op zaten hebben allemaal dingetjes laten zien op de open dag. Wat zij allemaal hebben gedaan vond ik wel interessant. Dat wilde ik ook heel graag doen. Dat maakte me enthousiast en nieuwsgierig. Dat gaf echt een goede indruk. Op de website van de school stond ook wat werk. En dat gaf ook wel een goede inkijk in wat er gebeurde. Tijdens de intake heb ik zelf veel vragen gesteld. Ik moest ook een website ontwerpen. Dan gingen ze kijken of ik enthousiast was. Ze zeiden meteen: jij bent wel geschikt voor deze opleiding. Dat bevestigde mij in de keuze voor deze opleiding.’
38
Tool 2. Doe een brainstorm om zelf nieuwe ideeën voor een studiekeuzecheck te bedenken Als u op zoek bent naar originele invalshoeken voor taaie vraagstukken, kan een brainstorm helpen. De tool hieronder reikt stappen aan die kunnen helpen dit in praktijk te brengen. Ook in de ontwerpweek hebben deelnemers met deze brainstormaanpak gewerkt. Ze waardeerden de aanpak. Iemand zei: ‘Het geeft lucht om het keuzeproces niet te zwaar te maken, maar wel bewustwording op gang te brengen.’ De stappen kunt u alleen of samen met enkele collega’s doorlopen.
Aanpak Stap 1. Films bekijken Bekijk de volgende films en laat u daardoor inspireren. U kunt natuurlijk ook andere films bekijken; de films hieronder zijn bedoeld als voorbeeld. Als eerste stap van een brainstorm is het belangrijk om uw ‘brein uit de dagelijkse gang van zaken te halen’. Filmpjes die een ander perspectief bieden op het thema kunnen hier bij helpen. Heb je zelf regie over je keuzes? Film: https://www.youtube.com/watch?v=YQXe1CokWqQ Je dénkt dat je zelf degene bent die je keuzes bepaalt… Je dénkt dat als er iemand aan het roer van je eigen denkwereld staat jij dat zelf bent. Alleen: dat is niet altijd zo. Dit filmpje laat op ontluisterende manier zien hoe ‘priming’ werkt en hoe je hierdoor beïnvloed kunt worden. Goed om te weten hoe dit werkt, want misschien kunnen we ons voordeel ermee doen bij het helpen van de vmbo-leerlingen bij hun keuze. Als mensen mogen kiezen, kiezen ze voor nieuw of voor vertrouwd? Film: https://www.youtube.com/watch?v=p1YNEtaHbzA Als je zelf mag kiezen wat je gaat eten in je favoriete restaurant, ben je dan avontuurlijk en bestel je telkens wat anders? Of houd je van vertrouwd en kies je steeds hetzelfde? In dit filmpje zie je hoe de drang naar wat je al kent en weet hardnekkig kan zijn. Voor vmbo-leerlingen geldt misschien dat we hen ook een handje moeten helpen om een meer ‘avontuurlijke’ keuze voor een opleiding te maken of een keuze die misschien niet direct voor de hand ligt. Iets doen gaat makkelijker als het leuk is! Films: https://www.youtube.com/watch?v=gx5SQ2Ffr_s https://www.youtube.com/watch?v=2lXh2n0aPyw https://www.youtube.com/watch?v=2lXh2n0aPyw https://www.youtube.com/watch?v=BsnOZKoxf20 Hoe zorg je ervoor dat mensen het urinoir beter gebruiken? Hoe zorg je ervoor dat meer mensen de trap nemen? Hoe zorg je ervoor dat mensen zich aan de snelheidslimiet houden? Hoe zorg je ervoor dat mensen vaart maken bij het winkelen? Hoe zorg je ervoor dat aankomende mbo-studenten de juiste keuze maken? Nou gewoon… door het proces leuk te maken!
39
Stap 2. De brainstorm Deze stap bestaat uit de eigenlijke brainstorm. Pak er leeg papier bij en een stapel post-its. • Brainstorm 20 ideeën. Belangrijk is dat het er niet minder zijn: juist door de veelheid zal uw brein gaan ‘stretchen’. En net dat stretchen is van belang om op originele ideeën te komen. • Let erop dat het bij brainstormen belangrijk is om niet kritisch te zijn. Dat komt pas in de komende dagen. Nu mag alles. Hoe creatiever, hoe beter. Volg de volgende stappen: - Welke 20 werkwoorden komen er bij u of jullie op na het kijken van de films en het lezen van de tekst? Schrijf ze op. - Koppel aan ieder van de werkwoorden zonder na te denken één van de volgende drie woorden: ‘studiekeuze’, ‘loopbaan’ of ‘check’. • Loop nu de woordparen die zijn ontstaan één voor één na. Vul de twee woorden aan met een paar andere woorden, zodat er een soort krantenkop ontstaat. Bijvoorbeeld ‘Verrassen’ en ‘studiekeuze’ wordt: ‘Aankomende studenten laten zich verrassen tijdens hun studiekeuze door te gaan speeddaten’. Dus met uw toevoeging laat u in de krantenkop ook zien hoe aankomende studenten zich laten ‘verrassen’ tijdens hun ‘studiekeuze’. • Loop als laatste de krantenkoppen die zo zijn ontstaan nog eens na: zijn ze creatief genoeg? Waar bent u enthousiast over? Vul ze aan of maak ze nog gekker. Wees niet kritisch over de realiteitszin van de ideeën. • Kies samen (door overleg of door te stemmen) de drie beste ideeën uit. Schrijf op elk idee een toelichting van vijf regels. • Werk deze ideeën verder uit en leg ze voor aan collega’s en studenten. Bevraag hen zo dat u input verzamelt om de ideeën verder concreet te maken.
Stap 3. Testen in de praktijk Ga de drie uitgekozen ideeën in het klein testen in de praktijk. Reflecteer hoe de werking was en pas aan. Ga hiermee door tot u tevreden bent en de nieuwe werkwijze ‘beproefd’ is.
Tool 3. Overweeg alternatieve werkvormen bij nieuwe vraagstukken Soms is het goed iets nieuws uit te proberen om tot de nodige inzichten te komen. De ontwerpweek, zoals in opdracht van het Stimuleringsproject LOB in het mbo werd georganiseerd, is daar een treffend voorbeeld van. Het leidde niet alleen tot het resultaat (de prototypes en de inzichten over de studiekeuzecheck). Ook het proces zelf was erg leuk en werkte goed. De deelnemers zeiden hierover bijvoorbeeld: ‘De opzet om op deze manier te werken was vernieuwend en inspirerend.’ ‘[Ik beleefde plezier aan de] originele manier waarop gewerkt werd. Hoe de producten tot stand zijn gekomen. De resultaten de volgende dag nadat wij informatie hadden aangeleerd. De artistieke manieren waarop iedere opdracht werd gepresenteerd.’ ‘[Aan collega’s vertel ik] over de bijzondere werkwijze. Een week lang, elke dag een opdracht. Snel aan de gang. En dat er leuke aanzetten en ideeën zijn ontstaan.’ In bijlage 3 leest u een procesverslag van de ontwerpweek. 40
Bijlage 3
Procesverslag van de ontwerpweek
Hoe ontwikkel je met een groep van ongeveer vijfentwintig mensen van verschillende mbo-instellingen een aantal vernieuwende ideeën over studiekeuzecheck voor het mbo? De bedoeling was om een ontwerpproces vorm te geven waarbij docenten en beleidsmakers van mbo-instellingen nieuwe ideeën voor zo’n check konden ontwikkelen. Er moest ruimte zijn voor zoveel mogelijk mensen om te participeren. En problemen door afstand en tijd moesten zoveel mogelijk worden vermeden. In april 2015 vond de ontwerpweek plaats. Zeven dagen lang werkte 25 beleidsmakers, managers en docenten van verschillende mbo-instellingen samen, online en op afstand. In die week ontwikkelden zij onder begeleiding van Kessels & Smit en in opdracht van het Stimuleringsproject LOB in het mbo zeven nieuwe prototypes voor een studiekeuzecheck. Hieronder staat een procesverslag van de ontwerpweek.
Kenmerken van het ontwerpproces Het ontwerpproces kenmerkte zich door de volgende punten: • Gedurende een week werkten de deelnemers op afstand en in ‘real life’ met elkaar. In het begin van de week vond een lunch plaats waar deelnemers elkaar konden ontmoeten. De rest van de week diende een online platform als ‘snelkookpan’ en ontmoetingsplaats. Elke deelnemer ontving een inlogcode om toegang te krijgen. Het brainstormen, reageren op elkaars ideeën, stemmen en het uploaden van materialen vond allemaal plaats via deze omgeving. • Deelnemers kregen elke dag rond een uur of 11 een e-mail met daarin de nieuwe opdracht van die dag. Zij konden zich dan melden op het platform om deze opdracht uit te voeren. Opdrachten waren soms individueel, soms samen met mensen in de eigen school, soms samen met collega’s op afstand en soms in samenwerking met experts op afstand. • Het werk ‘achter de schermen’ was cruciaal. Een ontwerpteam (bestaand uit vier mensen) was de week voor de ontwerpweek druk in touw, en stond ook gedurende de hele ontwerpweek paraat. Zij bereidden vóór de ontwerpweek de opdrachten voor. En tijdens de week verzamelden ze input, reageerden op berichten en beantwoordden vragen (via de site en via telefoon). Daarnaast verwerkten zij de dagelijkse input op zo’n manier dat de dag erna doorgewerkt werd op hetgeen die dag gedaan was. Ze namen ook elke dag een filmpje op.
41
De stappen in het ontwerpproces Dag 0: Voorbereiden Dag 1: Kennismaken
Dag 2: Anders kijken
Dag 3: Leren van successen
Dag 4: Testen in de praktijk
Dag 5: Afstand nemen
•T elefonische kennismaking met elke deel nemer (20 min). •O nline intake door elke deelnemer (30 min). •D eelnemers loggen in op het platform en maken een profiel aan. •D eelnemers bellen een andere deelnemer en maken kennis. •D eelnemers lezen informatie die opgesteld is naar aanleiding van de intake. •D eelnemers doen inspiratie op uit films en andere denkrichtingen. •D eelnemers doen samen (tijdens een live lunch) of individueel een brainstorm voor nieuwe ideeën. •D eelnemers doen een succesinterview met student op hun school. •D eelnemers en hun collega’s stemmen op de ideeën van de vorige dag. •D eelnemers gebruiken feedback van ‘fris kijkers’ om ideeën verder te ontwikkelen. •D eelnemers leggen ideeën voor aan een docent en een student op hun school. •D eelnemers luisteren naar een podcast met favoriete muziek van andere deelnemers. •D eelnemers lezen een e-book over studiekeuzechecks in het hoger onderwijs.
Dag 6: Prototypes uitwerken
•H et ontwerpteam werkt samen met deel nemers de input uit tot zeven testbare proto types.
Dag 7: Afsluiten
•D eelnemers krijgen elk een taart opgestuurd en maakten een ‘taart-selfie’ samen met hun team.
42
Studiekeuzecheck voor het mbo Nieuwe manieren om aankomende studenten te begeleiden bij hun keuze
Colofon Deze publicatie is geschreven in het kader van het landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo. Dit project wordt gesubsidieerd door het ministerie van OCW en wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van MBO Diensten. www.lob4mbo.nl Auteur: Arjan de Hoog, Suzanne Verdonschot en Pieterjan van Wijngaarden (Kessels & Smit) Redactie en realisatie: Ravestein & Zwart Vormgeving: Lauwers-C Fotografie: Thijs Hupkens Oplage: 500 November 2015