Nieuwe keuzevakken in de Tweede Fase Februari 2012
-1-
Nieuwe keuzevakken in de Tweede Fase Naast de bekende “oude” vakken kun je in de Tweede Fase ook een keuze maken uit een aantal nieuwe vakken. In deze brochure staat over deze vakken het een en ander vermeld. Mocht je hier niet genoeg aan hebben vraag dan je mentor, teamleider, decaan of natuurlijk de vakdocent om meer informatie.
Technasium: Onderzoek en Ontwerpen (O&O) Welke afdeling: HAVO en atheneum Waar aangeboden: N&G en N&T in het vrije deel. Centraal examen?: Nee Het technasium is een formule voor beter bèta-onderwijs. Het technasium is een onderwijsstroom voor vwo en havo. De formule van het technasium wordt ontwikkeld op vijf scholen in Groningen, maar scholen in de rest van Nederland kunnen ook een technasium invoeren. Daarvoor is het landelijk platform technasium ingericht. In de formule staan onderzoek en ontwerpen centraal. Onderzoek en ontwerpen wordt gegeven vanaf klas 1. Samenwerking met beroepspraktijk en vervolgopleiding is een vast onderdeel van projectopdrachten, die bij onderzoek en ontwerpen worden gegeven. Het technasium werkt met competenties die zijn geformuleerd vanuit beroepspraktijk en hoger onderwijs. Het technasium verbindt denken met doen en schept optimale voorwaarden voor het ontstaan van samenhang in de beleving van een leerling. Een leerling krijgt op het technasium ruim de gelegenheid om kennis te maken met de moderne wereld van bèta en techniek. Onderzoek en ontwerpen Onderzoek en ontwerpen vormt het hart van het technasium. In interessante projectopdrachten past een leerling theorie toe en ontwikkelt vaardigheden, die gevraagd worden in beroepspraktijk of vervolgopleiding. Denken is gekoppeld aan doen. Bij onderzoek en ontwerpen maken leerlingen kennis met de disciplines ontwerpen en onderzoeken. Ze leren hoe een ontwerpproces of een onderzoeksproces verantwoord plaatsvindt. Ontwerp- en onderzoekstechnieken worden aangeboden, gevoed vanuit de beroepspraktijk van hoger opgeleide bèta's en technici. Op inhoudelijk niveau is er samenhang met andere vakken: elk ontwerp of onderzoek is per definitie multidisciplinair van karakter. Daarbij staan verschillende vakdisciplines in dienst van het ontwerp of het onderzoek. Het technasium vraagt een actieve, ondernemende instelling van een leerling. Onderzoek doet een appèl op nieuwsgierigheid en het verlangen om de wereld te begrijpen. Ontwerpen doet een appèl op het plezier om te creëren en de wens om concrete problemen praktisch op te lossen.
-2-
Werkplaats Onderzoek en ontwerpen doet een beroep op tal van vaardigheden, zoals planmatig werken, samenwerken, doorzettingsvermogen of inventiviteit. Inhoud en werkwijze vragen om speciale faciliteiten. Een technasium beschikt over een of meerdere ruimtes met het karakter van een werkplaats. Een werkplaats doet dienst als studio, atelier of laboratorium. De werkplaats is ook buiten lestijd ruimschoots toegankelijk voor leerlingen. Samenhang Op het technasium staat samenhang in de beleving van de leerling centraal. Deze vorm van samenhang ontstaat wanneer een leerling kennis verbindt met praktisch handelen. Het technasium schept hiervoor optimale voorwaarden. Relevante praktijkopdrachten van onderzoek en ontwerpen geven een leerling de kans om samenhang te construeren. Beginnen in klas 1 Kinderen die van de basisschool komen en kiezen voor het technasium, krijgen een extra uitdaging en een verbreding van het onderwijsaanbod. Bovendien is de basisvorming, de periode van creativiteit en onbevangen enthousiasme, bij uitstek geschikt om kinderen warm te krijgen voor de wereld van beta en techniek - nog voor ze een profiel kiezen. In de onderbouw hebben onderzoek en ontwerpen een breed en oriënterend karakter. Het accent ligt op creativiteit, experimenteren, plezier en ontdekken. Leerlingen werken aan projectopdrachten waarbij ze intensief worden begeleid. Instromen in klas 4 Het technasium biedt leerlingen ook de mogelijkheid om in te stromen in de tweede fase. Dit maakt doorstroom en een uitgestelde keuze mogelijk. In de bovenbouw ligt het accent op verdieping en het maken van keuzes. Aan theoretische onderbouwing en verantwoording worden in toenemende mate eisen gesteld. De begeleiding op het proces neemt af. Examen Het schoolexamen onderzoek en ontwerpen bestaat uit een meesterproef. De meesterproef loopt vooruit op de vervolgopleiding die de leerling overweegt. De meesterproef wordt mede opgesteld en beoordeeld door een deskundige van buiten de school. Dat kan iemand zijn uit de beroepspraktijk of van een vervolgopleiding. Meerwaarde Uit onderzoek blijkt dat er in vwo en havo een potentieel aan leerlingen is met belangstelling voor bèta en techniek, die vooral praktisch gericht is. De natuurprofielen bieden veel theorie, maar zijn nauwelijks verbonden met de praktijk en beroepsvoorbereiding. Ze sluiten daardoor onvoldoende aan bij de leerstijl en leerbehoefte van potentiële bètaleerlingen. Dit geldt in hoge mate voor meisjes. De afgelopen jaren zijn er tal van initiatieven ontwikkeld om bètaen techniekonderwijs aantrekkelijk en studeerbaar te maken. De meerwaarde van het technasium zit in de samenhangende aanpak, waarbij elementen zijn verankerd in een herkenbare onderwijsstroom. Meer informatie op www.technasium.nl
-3-
Informatica Welke afdeling: HAVO en atheneum Waar aangeboden: Bij N&T als profielkeuzevak en bij alle profielen in het vrije deel. Centraal examen?: Nee Informatica is een boeiend vak voor iedere leerling. Waar je nu of later ook werkt of studeert: je hebt altijd te maken computers en informatica. Voorbeelden:
kunstmatige intelligentie virtual reality spraaktechnologie gebaarherkenning en computer vision interactie tussen computer en mens op een natuurlijke manier met een computer communiceren 'onzichtbare' toepassingen
Wil je vooral allerlei computertoepassingen leren gebruiken? Of internetten? Of gamen? Of websites bouwen? Of programmeren? Dan moet je eerst maar even doorlezen Bij het vak informatica leer je namelijk veel meer Interactie met technologie vind je overal en verschillende manieren Techniek is dan ook minder belangrijk dan in projecten kunnen werken Dan is het belangrijk dat je goed met anderen kunt samenwerken En bovendien: creativiteit. Informatica is dan ook een bijzonder boeiend vak Het is veelzijdig, want het wordt overal toegepast Verder is informatica een onderdeel bij alle studies in HBO en op universiteiten Basiskennis en concepten van informatica heb je daar hard nodig. Meisjes blijken op veel terreinen van informatica minstens zo goed of zelfs beter dan jongens te zijn Ze richten vaak niet op de techniek, maar op de vraag: wat kun je ermee? En dat is eigenlijk de belangrijkste vraag bij dit vak Informatica is in elk geval wel heel praktisch Je leert veel met en over computers. Wat leer je bij informatica? Kort gezegd: je leert bij informatica heel veel over computers en ICT. Informatica gaat over het verwerken van informatie met computers We noemen dit ook wel ICT: Informatie- en Communicatietechnologie. De hoofdonderwerpen zijn
informatie en communicatie, toepassingen, techniek, computers en netwerken, de inzet in allerlei organisaties, nieuwe ontwikkelingen. Meer informatie op www.informaticavo.nl
-4-
Management & Organisatie (M&O) Welke afdeling: HAVO en atheneum Waar aangeboden: Bij E&M als profielkeuzevak en bij alle profielen in het vrije deel. Centraal examen? Ja In de derde klas heb je voor het eerst economie gehad. Na de derde klas gaat economie verder in twee vakken: Economie en Management en Organisatie. Nog beter zou zijn management en organisatie van ondernemingen. Maar dat past niet op je lesrooster. Meestal korten we het af tot M en O. Wat is nu het verschil tussen Economie en M en O? Bij economie kijken we naar grotere verbanden: de rol van de overheid, belastingen samenwerking tussen landen (EU), maar ook de kloof tussen rijke en arme landen. Bij Management en Organisatie bestuderen we vooral de bedrijven. In de derde klas heb je al een balans van een bedrijf gemaakt, gelezen over de vier P's en het verschil geleerd tussen brutowinst en nettowinst. Deze onderwerpen komen bij M en O uitgebreid aan de orde. Je leert een eenvoudige boekhouding van een bedrijf bij te houden, maar ook hoe komen bedrijven aan geld? We bestuderen de wereld van de aandelen. We houden een wedstrijd in wie de grootste winst kan maken bij de aankoop en verkoop van aandelen. We gaan renteberekeningen maken; met andere woorden: hoe snel kan geld groeien? Je leert hoe banken bedrijven met elkaar vergelijken door de balans tegen het licht te houden. Teveel om op te noemen. Je hoeft voor M en O geen “wiskundeknobbel”te hebben. Het is niet eens nodig goed in rekenen te zijn. Een eerlijke portie inzet is al voldoende. Het leuke van M en O is namelijk dat iedereen het kan! Voor verdere informatie kun je terecht bij je economiedocent.
-5-
Bewegen, Sport & Maatschappij (BSM) Welke afdeling: HAVO Waar aangeboden: Bij alle profielen in het vrije deel. Centraal examen? Nee
Wat houdt het precies in? In de Tweede Fase van de havo kun je op de Thorbecke BSM, in het vrije deel, als examenvak kiezen. BSM (bewegen sport en maatschappij) is LO als examenvak. LO1 is voor elke leerling verplicht. Dat betekent in 4 havo 2 uur LO en in 5 havo Thorspor (sportoriëntatie). Kies je voor BSM dan komt daar een totale studielast van 320 uur bovenop. Dit betekent extra uren LO op je rooster. Wat kan ik met BSM? BSM helpt je bij het ontwikkelen van jouw vaardigheden op gebied van: bewegen, organiseren en leiding geven, les- en instructie geven, jezelf presenteren, inzicht krijgen in je eigen sterke en minder sterke punten etc. Bij veel, vooral praktische en organisatorische, kun je voordeel hebben van dit vak. Wanneer is BSM iets voor jou? Vond je de lessen LO de afgelopen jaren leuk, ben je sportief en heb je een brede interesse voor sport in het algemeen. Dan is BSM een geweldige keuze voor jouw vrije deel. Verder hoef je niet erg getalenteerd te zijn maar moet je wel bereid zijn van jezelf en anderen te willen leren Dus als je … meer wilt weten over de achtergronden van sport en bewegen, van sport en bewegen jouw beroep zou willen maken (ALO, bewegingstherapie, sport en management, bewegingswetenschappen, ed.), een beroep kiest waar je leiding moet geven, moet kunnen organiseren, groepen moet aansturen/toespreken, een opleiding zou willen volgen waarbij BSM in jouw pakket een voordeel is (brandweer, politie, studies pedagogiek, fysiotherapie, ergotherapie PABO, docentenopleiding ed.), les of training geeft (wilt gaan geven) op een vereniging/club/ sportschool en meer van de achtergronden willen weten, het gewoon leuk vindt om met andere gemotiveerde enthousiastelingen met sport en bewegen bezig te zijn, … dan is BSM echt iets voor jou!
-6-
Wat kun je tijdens de BSM lessen verwachten? BSM is een vak dat is opgebouwd uit zowel theorie als praktijk onderdelen. De theorie is gericht op de praktijk. Organiseren en leiding geven zijn belangrijke aspecten van dit vak. Hieronder enkele voorbeelden van activiteiten en onderwerpen die bij BSM aan bod zullen komen: Bewegen. Tijdens de lessen BSM staan verschillende onderwerpen centraal. Variërend van, voor jouw nieuwe activiteiten (bijvoorbeeld cricket, karate en golf?) en verdieping van bekende onderdelen (bijvoorbeeld voetbal, turnen en bewegen op muziek) Bewegen en regelen. Materialen veilig klaarzetten en controleren; geven van een les(onderdeel) aan klasgenoten of andere klassen; organiseren van een toernooi enz. Bewegen en gezondheid. Uitvoeren van verschillende fitheidtesten; toepassen van eenvoudige E.H.B.S.O.; blessure preventie; maken van een trainingsschema en de effecten hiervan op je lichaam.
-7-
Filosofie Welke afdeling: Atheneum Waar aangeboden: In C&M als profielkeuzevak en bij alle profielen in het vrije deel. Centraal examen? Ja Filosoferen begint met een kritische houding en een verwonderde blik. Goede vragen stellen, vooronderstellingen herkennen, goed redeneren, debatteren en je voorstellingsvermogen gebruiken, bepalen die houding en blik. Maar waarom zou je kritisch willen leren denken? Soms is een kritische houding niet heel belangrijk, zoals bij het leren van allerlei praktische bezigheden (bijvoorbeeld je veters strikken, schrijven, fietsen), maar af en toe kun je niet zonder een afgewogen en goed beredeneerd oordeel. Stel je bijvoorbeeld voor dat je rechten gaat studeren. Je kunt dan natuurlijk gewoon uit je hoofd leren wanneer een voorwerp of een getuigenverklaring als een „bewijs(stuk)‟ mag gelden – en het is ook handig om dat in het begin van je studie te doen, wil je goed kunnen meepraten. Maar het staat niet vast wat als bewijs geldt; er worden discussies gevoerd over wat een goede omschrijving van „bewijs‟ is. In deze discussies draait het om de volgende vragen: Hoe betrouwbaar is de waarneming eigenlijk? Wanneer mag een getuigenverklaring als „kennis‟ worden omschreven? Het beantwoorden van deze filosofische vragen draagt bij aan een goede rechtspraak. Soortgelijke discussies spelen op allerlei gebieden. Als je geïnteresseerd bent in kunst, krijg je te maken met de vraag wanneer iets kunst is en of een schilderij wel of niet een plaats in het museum moet krijgen. Of binnen de natuurwetenschappen kun je de vraag stellen: hoe bewijs je een natuurwet als je niet in de toekomst kunt kijken? Al deze vragen hebben één ding gemeen: ze vragen terug naar het fundament waarop de verschillende praktijken van de rechtspraak, de kunstsector en de natuurwetenschappen zijn gebouwd. Filosofen houden zich bezig met deze eerste, of ook wel fundamentele vragen. Maar bij filosofie gaat het niet alleen om het stellen van vragen, maar ook om de antwoorden die beroemde filosofen op beroemde kwesties hadden. Hoe moet ik leven? Hoe kan ik weten dat ik mijn zintuigen kan vertrouwen? Wat is de mens? – allemaal vragen die je niet kunt beantwoorden met behulp van de wetenschap, of door de antwoorden op te zoeken in een (woorden)boek. Je kunt echter wel een begin van een antwoord formuleren door (mee) te denken. En dat is wat filosofen (al dan niet op papier) doen: ze voeren discussies om een zo sterk mogelijk antwoord op een fundamentele vraag te bedenken.
-8-
De leerstof voor het schoolexamen en het eindexamen gaat dan ook over fundamentele vragen. We behandelen achtereenvolgens - ethiek (Wanneer is een handeling goed? Laat je de gevolgen meespelen als je een handeling goed noemt? Is handelen uit principe beter dan handelen met het oog op de gevolgen?) - kennistheorie (Wat kan ik zeker weten? Hoe kan ik weten dat mijn zintuigen de juiste informatie doorgeven?) - wijsgerige antropologie (In hoeverre word je beïnvloed door anderen? Heb je controle over die beïnvloeding? Wat is vrijheid en is de mens vrij?) De stof voor het eindexamen is tot en met 2007 één van de theorieën binnen de ethiek: deugdethiek. Het wordt in 2008: rede en religie. (een onderwerp binnen de kennistheorie). Verdere informatie bij de docent filosofie.
-9-