15•02
Personeelsmagazine
rij K
Lesgeven als een kampioen
Inhoud Lesgeven als een kampioen
1
Naar de brugklas: leuk en spannend 4 Toen het team van de Prinses
Nieuw! VVE-Plus
Julianaschool het vorige
voor peuters die voorlopen
5
schooljaar afsloot met een gezellige barbecue, kreeg iedereen een boek van directeur Monica Scholtes:
Goed nieuws voor
de Amerikaanse bestseller ‘Teach like a champion’. pientere Insula leerlingen
7
Hoe is het nu met Marloes Visser
9
Vol lof over het Finse onderwijs
11
Kedeng-edeng…
13
Een reis om nooit te vergeten
16
10 voor Frieda
18
Professor
20
Een prikkelende titel, want wie zou dat niet willen: kunnen lesgeven als een kampioen. Het praktische boek met inspirerende ‘bouwstenen’ en een reeks ‘didactische technieken’ past goed bij wat de medewerkers van deze basisschool beogen. De kinderen optimaal betrekken bij de schoolactiviteiten. Een uitnodigende sfeer creëren waarin ze actief op zoek gaan naar nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten.
Samen bouwen aan iets moois Krijt sprak Heleen Bonninga en Cindy van der Pol, resp. onder- en bovenbouwcoördinator van de school. Beiden zijn uitgesproken fan – hoe kan het ook anders – van het recept voor goed onderwijs dat de Prinses Julianaschool aan het samenstellen is. De ingezette koerswijziging is geheel in lijn met de visie die door directeur Monica Scholtes werd neergezet. Vanaf dat moment nam de ontwikkeling een vlucht.
“Wil onze nieuwe koers slagen, dan is het belangrijk dat iedereen meedoet,” stelt Heleen Bonninga. “Samen bouwen aan iets moois, kinderen, leerkrachten, ouders en schoolleiding. Verbonden en bezield door de gekozen visie. In ‘Teach like a champion’ staat het samenspel tussen leerkracht en leerling centraal. Hoe betrek je kinderen actief bij de les, zodat ze de lesdoelen echt bereiken? Veel van wat het boek promoot was al herkenbaar bij ons. Betrokkenheid van kinderen, daar gaat het ons om. Daarom ook houden wij aan het begin van het schooljaar kindgesprekken. Ouders, kind en leerkracht stellen zich aan elkaar voor, waardoor ze elkaar beter gaan kennen. Bouwen aan vertrouwen. Daarnaast gaan we om de zoveel weken met het kind rond de tafel zitten. Gaat het goed, waar heb je moeite mee, waar wil je beter in worden, wat wil je de komende tijd
leren? Zulke vragen stimuleren de intrinsieke motivatie, het leren van binnen uit, vanuit de eigen nieuwsgierigheid en passie.” ‘Weet niet’ telt niet op de Prinses Julianaschool Cindy van der Pol is pas ruim een maand coördinator van de boven-
maal gelezen en er dingen uitgehaald voor onze lespraktijk. En komend schooljaar gaan we de bijbehorende cursus volgen bij de CED-groep.” Cindy illustreert haar woorden met een paar voorbeelden. Een ‘bliksembeurt rondje’ kun je mooi gebruiken als opwarmertje bij het begin van
‘Wij willen heel dicht bij de wereld van de kinderen blijven.’ bouw (gr 4 t/m 8); ze is dus nog volop aan het verkennen. Daarnaast werkt ze wekelijks vier dagen in groep 5/6. De doelen waar de school hard aan werkt vinden ook bij haar een vruchtbare bodem. “Een doel moet er zijn, het geeft de richting aan waar we eensgezind naartoe werken. Maar wel op een eigen wijze, vanuit je eigen kracht en talenten. Het boek hebben we alle-
een les of juist als afsluiting. ‘Weet niet geldt niet’ is een andere didactische aanpak die veel toepassing vindt in de school. Geen genoegen nemen met een half antwoord of een ongeïnteresseerd schouder ophalen. Nee, de leerling moet alert zijn, meedenken, luisteren naar de juiste uitleg van een klasgenoot en die vervolgens herhalen. Of zelf het antwoord zoeken in een
De bouwcoördinatoren , Cindy van der Pol (links) en Heleen Bonninga, zijn samen met hun directeur en schoolteam druk bezig nieuwe ideeën en dingen te ontwikkelen voor de Prinses Julianaschool.
2
(woorden)boek of op internet. Zo geeft Teach like a champion veel manieren om het kind actief bij de les te betrekken en het nieuwsgierig te maken naar het goede antwoord. Cindy van der Pol: “De aanpak triggert de kinderen om goed mee te doen en het beste uit zichzelf te halen. Samen zijn we sterk. Na verloop van tijd merk je het verschil in de klas. De kinderen gaan vaker zelf op zoek naar de oplossing.” Leren is beleven In de bovenbouw zit de meeste leerstof verpakt in de methoden. Niks mis mee, zeker niet als die aantrekkelijk en eigentijds zijn. Van een slaafs volgen is zeker geen sprake, vindt Cindy. “Collega’s proberen steeds in te spelen op de belangstelling van de kinderen en de actualiteit, zoals laatst bij de aardbeving in Nepal. Gingen ze bijvoorbeeld bij techniek sterkere gebouwen proberen te construeren. De thematische aanpak willen we langzaam uitbouwen. Onlangs hadden we een onwijs gaaf kunstproject ‘Art around the world’. Elke klas onderzocht een ander land. Naast kunst kwamen al snel andere aspecten in the picture. Kinderen worden immers nieuwsgierig, willen meer weten. En dat is precies wat Teach like a champion nastreeft.” De Gouden Weken, waarmee elk schooljaar start, is een ander sterk punt van de Prinses Julianaschool. Gedurende deze startweken draait alles om de sociaal-emotionele vorming. Cindy van der Pol: “Eerst gaan we de nieuwe groep neerzetten. Hoe werken en spelen we samen, hoe helpen we elkaar, welke afspraken willen we? Daar hebben we het hele ‘De aanpak jaar profijt van. Als kinderen goed in hun vel zitten, komen ze echt tot leren.” Prentenboekenonderwijs Ik en Ko, Schatkist, Kleuterplein, lesmethodes voor de onderbouw zijn er genoeg. Maar op de Prinses Julianaschool tappen ze liever uit een ander vaatje. “Wij willen heel dicht bij de wereld van de kinderen
3 blijven,” vertelt Heleen Bonninga, altijd in voor frisse ideeën. “We stellen zelf een geïntegreerd programma samen voor de onderbouw, met als leidraad de SLO-doelen voor
triggert de kinderen om goed deze doelgroep. Elke zes weken kiezen we een thema, gebaseerd op een goed prentenboek. Alle activiteiten op gebied van taalontwikkeling, rekenen, bewegen, en sociale en creatieve vorming krijgen daarin een plaats. Alles moet echt binnen de belevingswereld van het kind vallen, anders heeft het geen zin. Na zes weken sluiten we het thema feeste-
lijk af in de gymzaal. Collega’s van de onderbouw spelen het prentenboek dan na. Prachtige optredens zijn het! Het levert ons enorm veel plezier op. Samen met de collega’s warmlopen voor iets, dat inspimee te doen.’ reert. Ons grote doel is te komen tot een geheel geïntegreerde onderbouw, waarbij de grenzen tussen de groepen 1, 2 en 3 vervagen. Een kind dat in groep 1 al stapjes maakt in het leren lezen, kan straks af en toe meedoen aan Strategisch Lezen in groep 3. Al staat het plan nog in de kinderschoenen, we werken continu samen aan de gewenste toekomst. Met heel veel plezier.”
naar brugklas is een enerverende gebeurtenis in menig kinderleven. De kans op struikelen is niet uitgesloten. De toetsen van groep 8, het zoeken van de favoriete school en de uit elkaar vallende groep 8, het veroorzaakt vaak een vat vol emoties. En het wordt wennen, want straks op het vo zal zo’n beetje alles anders
‘Hoe overleef ik de brugklas?’ Francine Oomen schreef de bestseller dik tien jaar geleden. Een kinderboek voor jonge pubers, met een knipoog en een serieuze ondertoon. In een brugklas kan het dooien voor de een, vriezen voor de ander. De schrijfster vermeldt tevens ‘survivaltips’ wat je kunt doen tegen pukkels en puistjes en andere P-items als een pesthumeur, proefwerken en poen. De kinderen van De Fontein die de redactie van Krijt interviewde nemen het allemaal niet zo zwaar. De schoolkeuze is gemaakt, het kwartje is gevallen. Ze gaan gewoon hun best doen, want ja, er staat wel iets op het spel.
zijn. Toch is de brugklas voor vrijwel alle kinderen een wenkend perspectief. Op de basisschool zijn ze langzamerhand wel uitgekeken. De weg vooruit, daar kiezen ze voor. Een openhartig gesprek met enkele 8ste groepers van De Fontein in Krispijn.
Sandra gaat naar de mavo/havo brugklas van het Insula College Koningstraat. “Mijn halve familie zit of zat op een Insula-school. Ik heb zelf mogen beslissen welke school het zou worden. Logisch toch, ik moet het ook zelf doen. Ik wilde altijd al naar Koningstraat, waar ik vroeger al eens was voor een musical. Wel heb ik het advies van mijn moeder opgevolgd. Zij vindt dat ik beter in een gewone brugklas kan beginnen, dan in een accentklas. Koningstraat lijkt me een leuke school. De kinderen zijn er niet al te erg; geen kinderen die slechte dingen doen, bedoel ik. Daar moet je op letten als je een school kiest, want dat heeft invloed op jou.” Alicia was met haar ouders op de open
dagen van het Dalton Lyceum en het Insula College Halmaheiraplein. “Bij de laatste school kreeg ik gelijk al het gevoel dat ik naar deze school wilde. Waarom? Er hangt een hele goede sfeer en de leraren lijken me ook aardig. Stel dat vwo niet lukt, dan hoef je niet naar een andere school, maar kun je verder op de havo. Bij Dalton is dat lastiger, dan moet je verkassen naar de Kapteynweg, waar alles weer nieuw voor je is. Dat is met mijn nichtje gebeurd. Toen we van de open dag thuiskwamen, zijn we gaan praten. Toen heb ik gekozen voor het Insula College en mijn ouders waren het daarmee roerend eens.” Voor Shima was de schoolkeuze snel een uitgemaakte zaak. Ze is niet naar open dagen geweest, maar aan haar meester op De Fontein gevraagd of de havo/vwo brugklas geschikt voor haar is. En of Insula Halmaheiraplein een goede school is. Na twee positieve antwoorden heeft zij na overleg met thuis direct de knoop doorgehakt. Inmiddels weet Shima waar de school precies staat. Met de meester is ze er onlangs een keertje langs gefietst. Nu zijn ze de oudsten van de school, straks op het vo de jongsten. Zo zijn er nog tig veranderingen waar ze als beginnende brugklasser mee te maken krijgen. Andere klasgenoten, andere vrienden, wisselende schooltijden, verschillende leraren en lokalen. Hoe kijkt het drietal daar tegenaan?
Shima, Alicia en Sandra (vlnr), leerlingen van groep 8 van De Fontein, hebben er veel zin in om naar het Insula College te gaan, hoewel er wel veel dingen anders zullen gaan dan op de basisschool.
4
Shima verheugt zich op de Macbook Air waarmee ze gaat werken. “Geen gesjouw met een zware boekentas. En thuis kan ik de Mac ook lekker gebruiken voor filmpjes en spelletjes. Je klas heeft geen vaste meester meer, wel een mentor. Mochten er problemen zijn dan stap je naar die mentor.” Sandra denkt dat het huiswerk een hele verandering zal zijn. “Een agenda om alles in te plannen heb ik al: op mijn mobieltje. En voor de rest moet het voor mij vooral gezellig zijn.” Ook Alicia is met haar Mac in haar sas. “Het maakt de lessen leuker. Goed dat alle kinderen hetzelfde apparaat hebben, behalve de kleur van de hoes dan. Dat je van leraar naar leraar gaat, van lokaal naar lokaal vind ik juist leuk.” Lanterfanten in de brugklas kan resulteren in een snelle gang naar de uitgang. Daar kennen ze alle drie genoeg voorbeelden van. Zelf zijn ze wat anders van plan. Als het even kan willen ze het hoogste pakken. Nu moet het gebeuren. Of het nou havo of vwo wordt, Alicia heeft zelfs al een toekomstig beroep in gedachten: binnenhuisarchitect of anders als laborant aan nieuwe medicijnen werken. Sandra wil na de mavo of havo naar het mbo. “Lange tijd wilde ik politievrouw worden, maar dat verdiende te weinig hoorde ik van mijn oom die agent is. Dokter kan ik ook niet worden: ik kan niet tegen bloed.” Shima kiest voor modeontwerpster. Als ze hoort dat de school aan het Halmaheiraplein een Kunstatelier heeft waar leerlingen van alles kunnen ontwerpen, is ze in de wolken. Afscheid nemen en kennismaken “Wat ik straks het meest ga missen zijn mijn vriendinnen op De Fontein,” zegt Alicia. De anderen knikken. “En de Krispy Notes, ons schoolkoor,” voegt Shima er aan toe. “Daar heb ik heel wat optredens mee gedaan.” Sandra herinnert zich het oude schoolgebouw nog waarin ze acht jaar geleden aan de basisschool begon. Nu is het alweer bijna tijd om afscheid te nemen van De Fontein. Voor je het weet fietsen ze naar de kennismakingsdagen van het Insula College, om alvast een beetje warm te draaien op hun nieuwe school en om nieuwe vrienden te ontmoeten. Wie weet.
Nieuw! VVE-Plus voor peuters die voorlopen
Naar de brugklas: leuk en spannend
De overstap van basisschool
Bij VVE voor peuters denken we aan extra ondersteuning die jonge kinderen met (taal)achterstanden krijgen, waardoor ze straks op de basisschool een betere start kunnen maken. Maar wat als een peuter ver voorloopt en te weinig aan zijn trekken komt in een gewone groep? De spontane ontdekkingsdrang en leergierigheid kunnen dan een behoorlijke deuk oplopen, een slechte zaak voor de ontwikkeling. Ook voor de pientere peuter moet de speelzaal leuk en uitdagend zijn. Daarom is de Bavinckschool - die met de Leonardoklassen begonnen met VVEPlus, een nieuw en uniek fenomeen in het Nederlandse peuterwerk.
had voor de specialisatie ‘Peuters met een ontwikkelingsvoorsprong’. Na goedkeuring door het bestuur van H3O lag de weg open richting gemeente om de VVE-subsidie voor de nieuwe doelgroep aan te vragen. Daar stuitten ze gelukkig niet op een muur van onbegrip. Ook de gemeente vond dat een kind met een voorsprong even veel kans liep om uit te vallen dan een achterblijver, alleen op een ander vlak. Voor elke VVE-plaatsing is een indicatie nodig, een toewijzing van zorg. In Dordrecht loopt dat via Careyn. Maar welke criteria gelden voor talentrijke peuters? Nu kwam Annelieke’s kennis op dit terrein goed van pas. “Samen met Careyn heb ik een criterialijst opgesteld. Ook hebben we een pedagoog ingeschakeld om als onafhankelijk deskundige mee te beslissen. Vaak vallen de snelle cognitieve ontwikkelingen op. Bijvoorbeeld al heel jong letter- of cijferreeksen kennen, gedetailleerd kunnen tekenen, ingewikkelde vragen kunnen stellen of knappe antwoorden geven. Vaak constateer je een perfectionisme met de bijbehorende angst om te falen. Enfin, het balletje was aan het rollen en per 1 maart konden we de eerste geïndiceerde kinderen toelaten. Samen met pedagogisch medewerker Laura van Mourik en anderen zijn we plan iets moois van VVE-PLus te maken.” 5
Een gebeurtenis om te markeren Directeur Ed Verhage liep al een tijd te broeden op een adequate aanpak voor peuters met een significante ontwikkelingsvoorsprong. Elk kind verdient immers een aanbod dat voldoet aan individuele behoeftes. Iedereen moet zijn talenten kunnen ontplooien. Daarmee moet je niet wachten totdat het al lang en breed op de basisschool zit, anders kan de zin in spelen en leren verloren gaan. In nauw overleg met Annelieke van Daalen, van H3O’s sector Peuterwerk & Kinderopvang, nam het idee een vlucht. Er kwam een plan voor talentrijke peuters op tafel. Een kolfje naar Annelieke’s hand, die kort daarvoor bij haar studie Pedagogiek gekozen
Altijd op zoek naar interessante dingen Laura van Mourik geniet van haar werk met deze kinderen. Veel profijt heeft zij van haar brede opleiding (Pabo) en ervaring van elf jaar bij het peuterwerk. De adviezen die ze krijgt van Annelieke fungeren als haar kompas. Het vraagt best veel zo’n gemengde peutergroep van 14 kinderen: 9 zonder indicatie, 2 met VVE en 3 met de indicatie VVE-Plus. Ga er maar aan staan. Laura heeft de drive om er voor elk kind een geslaagde speeltijd van te maken. Ze gelooft in haar werk. “Ik probeer per kind het aanbod vast te stellen.” In Laura’s stem klinkt het enthousiasme van goed nieuws. “Pientere peuters weten wat ze willen
Annelieke van Daalen en Laura van Mourik met uitdagende ontwikkelingsmaterialen voor peuters met een voorsprong.
uitgebreid gescreend in een persoonlijke setting. Adviseur Annelieke van Daalen is vol lof over hoe nauwgezet de leidsters daarmee omgaan. Geen
VVE-Plus meer en meer vorm en inhoud geven, dat is het doel in dit eerste jaar. M.I. ( Meervoudige Intelligentie) naar de ideeën van Gardner. Op het ene vlak kun je intelligenter zijn dan op het andere. Zo heeft elk kind wel een talent. Werken met M.I. zorgt voor een breed gevarieerd aanbod in de groep.” 6 Precies weten wat er speelt Niet elk kind speelt zich in de kijker. Daarom is het belangrijk om intensief naar elke peuter te kijken. De peuters van de Bavinckschool worden dan ook
slag in de lucht, maar goed observeren met het potlood in de aanslag. De screeningslijst ‘Pientere Peuter’ is geen toets om te meten, wel een instrument om te weten. Wat kan het kind al, voelt het zich prettig, verloopt de ontwikkeling harmonieus? De ambitie is het aanbod goed af te stemmen op het kind om zo het peuterwerk nog beter te maken.
Deze zelf te bouwen knikkerbaan vergt veel ruimtelijk inzicht van jonge kinderen.
Daar doen we het voor Extra aandacht voor kinderen die voorlopen leidt gemakkelijk tot misverstanden, zo bleek tijdens de informatieavond voor ouders. Is dit nou wel nodig op een peuterspeelzaal? Wordt het niet erg schools allemaal? “Er waren kritische vragen, we hadden veel uit te leggen,” herinnert Laura zich. “Nu ouders ervaren hoe het werkt, vinden ze het vooral leuk. Kinderen vertellen thuis over de uitdagende opdrachtjes. Wij maken er foto’s van die de ouders bij het ophalen op een groot beeldscherm kunnen bekijken. Nu zien ze wat onze bedoeling is. Ook VVE-Plus peuters blijven lekker spelen. Ontdekkend spelen en interessante dingen leren, samen met de anderen in een gezellige gemengde peutergroep.” VVE-Plus meer en meer vorm en inhoud geven, dat is het doel in dit eerste jaar. Uitproberen en bijhouden wat een begaafd kind aanspreekt. VVE-Plus is beslist geen voorportaal van de Leonardoklassen. Annelieke: “Nee, zo willen we het zeker niet zien. We willen kinderen met een voorsprong het Plus-aanbod geven om te voorkomen dat ze hun interesse verliezen en uitvallen. Daar doen wij het voor en daar hebben we het extra werk graag voor over. Ook voor ons is het een uitdaging.”
Goed nieuws voor pientere Insula leerlingen
of niet willen. Het gaat erom dat de interesse er is. Dus kom niet aan met een simpel, saai boekje maar met iets interessants. Vaak komt een kind daar trouwens zelf mee. Vanmorgen dachten we dat het leuk was om over de afgelopen vakantie te vertellen, niet dus. Iets over vrachtwagens bleek veel interessanter. Ik moet mijn eigen plannen vaak aanpassen. Elke speelochtend of middag hebben we een ‘proefje’, een bijzondere activiteit die in een gewone speelzaal meestal niet aan bod komt. Vandaag hebben we op blote voeten in de modder gestaan. Daarna in zand en in water om de verschillen te ervaren. Hoe voelt dat? Voor sommigen was het een overwinning op zichzelf om het te doen. Leuk om daar thuis over te vertellen. We gaan ook proefjes doen met zinken en drijven, ontdekkend spelen en leren. Zo brengt VVE-PLus nieuw elan in de groep, waar alle peuters baat bij hebben.” “Het gaat erom de leergierigheid in stand te houden,” vult Annelieke aan. “Bij onze activiteiten gaan we uit van
Het valt niet mee om voor hoogbegaafde kinderen de juiste succesformule te vinden. Esther Alblas weet er alles van. Naast haar werk als docent klassieke
Springplank krijgt een update Even ter herinnering. De start van H3O’s projectgroep Hoogbegaafdheid in 2009 was een mijlpaal. H3O-breed werden allerlei initiatieven genomen om het onderwijsaanbod voor meer- en hoogbegaafden te verbeteren. Dat hier
reguliere lessen schieten om te gaan werken aan eigen onderzoekje of experiment. Dat kan heel breed zijn, alles wat hun interesse heeft. Voor een vlotte start treffen ze in onze mediatheek een begeleider die hen op weg helpt, het proces blijft volgen en evalueren. De
talen op het Insula College volgt zij de opleiding tot hoog-
Hoogbegaafdheid is lang niet altijd een feest van zelfvertrouwen.
begaafdheidsspecialist. Al enkele jaren is zij de stuwende kracht waar het gaat om zorg voor begaafde leerlingen op haar school. Het feit dat deze doelgroep nu duidelijk wordt herkend en erkend doet haar goed. Ook werden enkele waardevolle activiteiten opgezet. En er zit meer aan te komen, zeker nu ‘passend onderwijs’ nadrukkelijk aandacht vraagt voor de knappe
een probleem lag werd onderkend door H3O-ers in het po en het vo. Slimme kinderen rollen lang niet altijd als een zondagskind door de school. Zij behoeven net als andere leerlingen specifieke begeleiding om zich maximaal te kunnen ontplooien. Onze basisscholen verbeterden hun gedifferentieerde aanpak door te werken met drie niveaus binnen de klas. Ook introduceerden zij de Levelwerk-methode die uitdagende opdrachten biedt, zowel voor de ware uitblinkers als voor kinderen die duidelijk boven het gemiddelde scoren. Daarnaast nam de Bavinckschool de zgn. Leonardoklassen voor hoogbegaafde kinderen over, inmiddels een begrip in Dordrecht e.o.
koppen in de klas. Het Insula College Halmaheiraplein richtte haar pijlen vooral op ‘compacten en verrijken’. Een aantal docenten volgde een relevante cursus en bedacht verrijkingsopdrachten waarmee de slimmeriken uitgedaagd werden. Dit werd op kleine schaal uitgevoerd. Een kader hiervoor werd in 2012 op poten gezet onder de naam Springplank. Een prima initiatief, vindt Esther Alblas, al bleef de uitwerking een beetje hangen in een surplace, tot een echte verbreding kwam het niet. “Hoog tijd om Springplank breder te trekken en er nieuw leven in te blazen. Het was te vrijblijvend. In de nieuwe opzet selecteren de mentoren talentvolle leerlingen, die natuurlijk zelf kunnen beslissen of ze al of niet meedoen. De Springplankers laten wekelijks een of meer
gemiste lesstof moeten ze zelfstandig zien in te halen, een extra uitdaging.” Groep 9: een uitdagend programma voor groep 8 Pientere kinderen kunnen op den duur uitgekeken raken op het aanbod in groep 8. Voor hen creëerde het Insula College ‘Groep 9’. Op zeven middagen, in het voor- en najaar krijgen de 8e-groepers pittige opdrachten voorgeschoteld rond het thema Spel. Esther Alblas en collega Jeroen van Dongen presenteren opdrachten met de klassieke cultuur als invalshoek. Spel is een bezigheid waar de oude Grieken echt verzot op waren. Andere docenten leveren een bijdrage rondom de Commonwealth games (English spoken), verzorgen boeiende lessen wiskunde, kansberekening, filosofie, NLT, sport en nog meer. “Dit jaar draaien we alweer de zesde editie van Groep 9,” vertelt Esther, die de organisatie en communicatie met de basisscholen, deelnemende kinderen en hun ouders in handen heeft. “Groep 9 is absoluut een succes. Er doen meestal zo’n 45 kinderen aan mee. Leraren van onze school vinden het erg leuk. Helaas is het allemaal liefdewerk oud papier, want geld is er niet voor. We doen het omdat we het belangrijk vinden.” Meer weten over hoogbegaafdheid Op 18 maart presenteerde psycholoog Hülya Celik (voormalig docent Insula College) de lezing ‘Coaching bij hoogbegaafdheid’ op de school aan het Halmaheira-
7
Esther Alblas: “Hoe meer aandacht voor hoogbegaafde kinderen hoe beter.”
8
Horizon’, opgezet door Esther Jeras (IB-er van Eden) samen met Sjanneke van de Graaf. Zij gaan een plusgroep formeren voor basisschoolleerlingen, die dan deels begeleid worden door onze leerlingen van het Insula. Een win-win situatie als het gaat om het ontwikkelen van zelfbeeld en metacognitieve vaardigheden! Hoe meer aandacht voor hoogbegaafde kinderen hoe beter. Iedereen heeft talenten gekregen en het is fijn als je daar iets mee kunt. Niet ermee onder je arm lopen dolen, omdat je nogal afwijkt van het gemiddelde. Dat gaat me echt aan het hart.”
‘Als je iets echt wilt kan je het.’
Marloes Visser
aan de Radboud universiteit. Echa staat voor European Council for High Ability. “Ik kom nu veel meer te weten over dit onderwerp, kan sneller signaleren en dingen in een juist kader plaatsen. Een belangrijk facet is het netwerken. Echa is een wereldwijde opleiding met overal congressen. Het sparren met mensen die met interessante ontwikkelingen bezig zijn is erg leerzaam. Meer weten verrijkt je werk. De Master SEN-opleidingen die H3O aanbiedt vind ik dan ook een goede zaak. Net als trouwens de start van VVE-plus op de Bavinckschool (zie artikel in dit blad). Een ander goed initiatief is ‘Soil
Hoe is het nu met
plein. Na een stuk theoretische verdieping interviewde zij auteur Arthur Japin over zijn ervaringen als hoogbegaafd kind. Bij zulke kinderen gaat het om veel meer dan een hoog IQcijfer (> 130). Opvallend is de hoge sensitiviteit, waardoor ze alles heel intens beleven. In dit verband noemde Japin zich ‘een glazen kind’. Hij voelde zich altijd een buitenbeentje op school; vaak werd hij gepest. Het werd een interessante middag met name ook voor de aanwezige ouders van hoogbegaafde kinderen. Esther Alblas volgt de 2-jarige Echa opleiding tot hoogbegaafdheidsspecialist bij het CBO - Centrum voor Begaafdheidsonderzoek verbonden
Marloes Visser? Al is het een hele tijd geleden, er zijn nog genoeg docenten van het Insula College die zich deze ijverige leerling herinneren. In 2001 verliet zij de school, die toen Thuredrecht heette, met het havo-diploma op zak, na eerst de mavo aan de Koningstraat afgerond te hebben. Nu staat Marloes alweer enkele jaren te boek als Mr. M. Visser en werkt zij als advocaat familierecht bij een Amsterdams advocatenkantoor. Het moge duidelijk zijn dat we hier te maken hebben met een doorzetter die ‘als je iets echt wilt, kan je het’ als haar mantra koos. Zij deed dan ook het maximale om zover te komen
Je woonde met je ouders, je jongere zus en broer in de nieuwe wijk Stadspolders, waar je naar de Oranje Nassauschool ging. Hoe was het daar? “Ach, het waren lieve juffen en meesters op de Oranje Nassau, maar toch heb ik gemengde gevoelens over mijn basisschooljaren. Ik denk dat de leerkrachten niet in de gaten hadden dat ik me vaak niet zo happy voelde. Dat lag vooral aan mezelf. Ik was onzeker in die tijd, was lang en sprieterig. Dolgraag wilde ik bij de leading group horen, bij de populaire kinderen maar die lieten me niet toe. Dat
gaf me het gevoel van buitengesloten zijn. Verschrikkelijk vond ik dat. Er waren vast kinderen die wel met me wilden spelen, maar daar had ik geen oog voor. Het pesten voelde soms als een heftig toneelstuk met mij in de hoofdrol. Wat leren betreft, was ik niet zo’n helder licht op school. Dat betekende veel, heel veel oefenen, om maar een voldoende te halen. Thuis woordjes foutloos leren schrijven (bordrij) was een crime. Hoe vaak ik ook oefende (met papa en mama), er sloop telkens een foutje in. Als we ’s zondags naar opa en oma in Oosterhout reden, of eigenlijk ook bij elk ander willekeurig autoritje, nam ik een leerboek: geen tijd te verliezen! Mijn moeder kan er nog grappen over maken. In groep 8 ging het een stuk beter. Ik wilde actrice worden, liefst zangeres maar daar had ik de stem niet voor. De meester van groep 8 heb ik gesmeekt om een rol in de afscheidsmusical. Die rol en de liedjes ken ik nog van buiten. De toneelschool leek me wel wat. Het is wat anders geworden, hoewel… nu als advocaat speel ik eigenlijk ook een rol.” Welk schooladvies kreeg je mee en welke vo-scholen kwamen in aanmerking? “Mavo. Ik had 532 op de Cito, dus dat was gauw klaar. Wel wilde ik per se naar een scholengemeenschap met doorstroommogelijkheden. Titus Brandsma had gekund, maar het werd Thuredrecht, locatie mavo Koningstraat. Mijn vader was daar leraar tekenen en Nederlands.
9
10
Na de mavo stapte je over naar klas 4 van de havo op het Halmaheiraplein. Hoe kijk je daarop terug? “Met veel plezier. De overgang verliep heel soepel. Ik denk dat ik een laatbloeier ben, dus de aanloop via de mavo past bij me. Trots was ik dat ik op de havo zat. Echt een opsteker voor mijn zelfvertrouwen, al wilde ik natuurlijk snel weer meer. De sfeer was erg prettig. Ik herinner me de geweldige reis naar Polen. Heel geslaagd. De liefde voor kunst en cultuur heb ik van mijn vader. In dat vak
Marloes Visser: “Mijn ambitie? De beste advocaat familierecht van Nederland worden.”
als ik goed kon leren zou ik naar de universiteit willen en advocaat worden. Nu was het zo ver. Ik koos voor de studie civiel recht op de Radboud universiteit van Nijmegen. Met mijn laptop de colleges bijwonen, op de voorste rij, alles opschrijven en uitwerken. Perfect vond ik dat. Familierecht werd mijn specialisatie. Na mijn studie wilde ik de advoca-
‘Ik denk dat ik een laatbloeier ben, dus de aanloop via de mavo past bij me.’ heb ik ook eindexamen gedaan. Economie lag mij goed. Meneer Vermeulen adviseerde me daarin verder te gaan. Vandaar mijn keuze voor de MER (Management Economie en Recht), een HBO-school in Breda. Ook daar heb ik een mooie tijd gehad, met een intensief studentenleven.” De sky is the limit, want na de MER werd plots de universiteit een reële optie. “Ik moest toen steeds vaker denken aan een wens die ik als kind al had:
tuur in. Het lukte om advocaat-stagiair te worden op een kantoor in Rotterdam, waar ik me verder bekwaamde in het arbeids- en ondernemingsrecht. Maar het familierecht bleef toch trekken. In 2012 solliciteerde ik bij een kantoor in Amsterdam, het grootste nichekantoor familierecht van ons land. Alles verliep naar wens. Ik werk er nog steeds met veel plezier. Samen met mijn vriend – ook advocaat – woon ik in een mooi ruim appartement in hartje Amsterdam, pas gekocht.”
Op weinig plaatsen knokken gevoel en verstand zo met elkaar als in een rechtszaal. Hoe bevalt het jou? “De advocatuur is een apart wereldje, lastig uit te leggen aan buitenstaanders. Je probeert dingen voor je cliënten te regelen waar zij zelf niet uitkomen. Problemen uit handen nemen, pijnlijke aangelegenheden vaak. Vaak zijn er kinderen bij betrokken, de Raad voor de Kinderbescherming, noem maar op. De mensen zijn je dankbaar als je iets voor hen bereikt. Hun hele levensloop (inclusief intieme details!) leggen ze soms aan je bloot, waar ik dan de juridische slag in moet maken. Mijn economische knobbel komt ook goed van pas, want vaak spelen er geldzaken zoals het lezen van jaarrekeningen en het berekenen van de alimentatie. Het is hard werken, ik zit vaak tot ‘s avonds laat op het kantoor. Of ik ambities heb? Ik wil de beste advocaat familierecht van Nederland worden. Korter kan ik het niet zeggen. Het is goed om een doel voor ogen te hebben waarvoor je wilt gaan. Maar het komt je nooit aanwaaien, je moet er (hard) voor werken.”
Vol lof over het Finse onderwijs
We hebben toen afgesproken dat ik geen les van hem zou krijgen. Op de mavo was het best leuk, absoluut niet saai. Op schoolfeesten hadden we een hoop lol, weet ik nog. Het was er niet te streng en niet te los. Allemaal aardige en goede docenten. Meneer Bos van aardrijkskunde zal ik nooit vergeten. Iedereen moest apart aan een eigen tafeltje zitten. Vanaf zijn lessenaar op een soort podium keek hij over ons uit. In de eerste twee klassen speelde mijn onzekerheid me toch weer parten. In mijn gedachten zwierven er vaak beren op de weg. Zou ik toch weer buitengesloten worden tijdens de Ardennenreis met de klas? Daar kon ik dan erg over somberen. Niet nodig natuurlijk. Achteraf kan ik lachen om dat geploeter. Met mijn leerprestaties op de mavo ging het goed. Ik heb hard gewerkt om het D-niveau te halen, zodat ik verder kon op de havo.
Finland staat met haar onderwijsresultaten al jaren wereldwijd in de top 5. Dat laat vergelijkend onderzoek van PISA zien. Een goede reden om daar eens te gaan kijken, vonden ze op het Insula College (Halma) waar internationalisering een belangrijk principe is. Afgelopen maart gingen Greetje Kranenburg en Remko Zebel en naar ‘het land van de duizend meren’. Tot genieten van al dat fraaie natuurschoon kwam het nauwelijks. Leren van de hoge kwaliteit en het sterke imago van het Finse onderwijs, dat was het reisdoel.
Drukke dagen Een zesdaagse cursus op de plek waar het gebeurt, dat is natuurlijk ideaal. Een weeklang meelopen op de scholen, discussiëren met docenten en leerlingen, lezingen en workshops over het Finse onderwijssysteem bijwonen, informatie uitwisselen met onderwijsmensen uit diverse landen… hoe leerzaam kan het zijn. De reis werd bekostigd met subsidie van het Erasmus Fonds van de EU, onder de noemer Key Action 1. Greetje Kranenburg, die afstudeert voor een eerstegraads bevoegdheid kon de informatie goed gebruiken bij het schrijven van haar scriptie. De Finse cursus was ook een kolfje naar de hand van Remko Zebel. Als unitdirecteur van Insula’s vwo-afdeling is hij steeds op zoek naar verrijkende ideeën. “Overdag waren we op scholen in Vantaa, een grote voorstad van Helsinki. Ons hotel stond in Helsinki, zodat we ’s avonds, als we zin hadden, de hoofdstad konden verkennen. Van Finland hebben we verder weinig gezien, een keer zijn we naar een paar eilandjes voor de kust geweest. Het was de hele dag hands on. De meeste schooltypen hebben we gezien. Op de primary en de aansluitende lower secondary school verblijven de kinderen tot en met hun 15e jaar. Dan pas wordt een keuze gemaakt tussen de upper secondary school of een vorm van beroepsonderwijs. Gelukkig werd hier en daar in het Engels lesgegeven, zodat ik het niveau van de lessen kon peilen, want van Fins heb ik geen kaas gegeten.”
De zesdaagse cursus in Finland bracht Remko Zebel (unitdirecteur vwo van het Insula College) op het idee de gewenste attitude van de vwo-er in ronde taal vast te leggen.
Gemoedelijk Een klas vol stuiterende flapuiten zul je in Finland niet gauw aantreffen. Krijgen leraren in ons land vaak een punthoofd van leerlingen die niet vooruit te branden zijn, in Finland gaat dat - heel opvallend - veel soepeler. Het gaat er gemoedelijker en relaxter aan toe dan op Nederlandse voscholen. Finse pubers lijken meer onderwijs-geconditioneerd. In de lessen staat de inhoud centraal, waarbij het de docenten weinig moeite lijkt te kosten om de regie in handen te houden. De didactische trukendoos kan gesloten blijven. Remko: “Leerlingen voortdurend moeten manen hun best te doen, ze vooruit moeten duwen en trekken, dat speelt daar niet. Het gaat daar echt anders. Wel krijgt de pedagogiek veel aandacht, zeker in de opleiding van de docenten.” Verantwoordelijkheid is een kernwoord in de pedagogiek. Wellicht ligt daar een van de sleutels tot het Finse onderwijssucces. Leerlingen dragen voortdurend een zekere verantwoordelijkheid voor hun eigen ontwikkeling. Het docententeam draagt verantwoordelijkheid voor het kwaliteitsniveau van de school. Een belangrijke steunbeer voor de Finse school. Een beroep met veel aanzien Opvallend is ook dat het leraarschap veel aanzien geniet in de Finse samenleving, zoals
11
12
ooit in ons land. Het beroep staat hoog op de maatschappelijke waarderingslijst. Finnen kijken op tegen een leraar. Het is namelijk lang niet eenvoudig om een goede leraar te worden en te blijven. Elke leraar heeft een universitaire opleiding achter de rug, zowel vakinhoudelijk als pedagogisch. Wie aan de opleiding wil beginnen, moet eerst slagen voor het toelatingsexamen. “Onderwijs staat hoog aangeschreven in de samenleving,” benadrukt Remko Zebel . “Hoger dan bij ons. Je ziet dat bijvoorbeeld aan de leraarsalarissen. Wordt in ons land bij een gelijk opleidingsniveau in het bedrijfsleven vaak stukken meer verdiend dan in het onderwijs, in Finland is dat meer in balans. Onderwijsgevenden verdienen daar relatief goed. De belangstelling voor het leraarschap is dan ook groot. Ik sprak nogal wat leerlingen die graag leraar wilden worden. Ze wilden er echt voor gaan om het toelatingsexamen te halen.” De Finnen beseffen dat goed onderwijs de nodige tijd en geld kost. Het is geen kwestie van lange halen snel thuis. Daarmee zijn ze met hun onderwijs van veel andere landen de meerdere. Minder toetsen Onderwijsinspectie is een onbekend fenomeen in Finland. Gemeentes (waar de scholen onder vallen) controleren wel, maar nauwelijks op onderwijsinhouden en resultaten. Eindtoetsen ontbreken trouwens op de primary en de lower secondary school. Docenten krijgen weinig controle, ook niet van hun schoolleiding. Wel wordt een beroep gedaan op hun verantwoordelijkheid voor goede resultaten. Dat blijkt goed te werken. Er is een ander mechanisme dat voor-
komt dat docenten er met de pet naar gooien. Slechts een beperkt deel van de leerstof is door de staat voorgeschreven. Het overgrote deel bestaat uit kortere (verdiepings)cursussen die de leerlingen zelf kunnen kiezen. Je begrijpt dat voor de cursussen van een matige leraar minder belangstelling bestaat. Hij of zij krijgt zo automatisch minder lesuren. Eigen keuzes kunnen maken bevordert de motivatie van leerlingen. Ze weten waar ze voor komen. En ze willen niet dat hun keuzes gaan floppen. Grenzeloos leren Het Insula College aan het Halmaheiraplein internationaliseert volop. Internationaliseren vergroot de kijk op en het respect voor andere culturen. Het verbreedt je horizon en je leert de taal vlotter spreken. Een belangrijke verrijking van het curriculum voor havisten en vwo-ers. Remko Zebel prijst de uitwisselingsprogramma’s met scholen in Recklinghausen en Pamplona.
men. Onze leerlingen zetten die vervolgens bij science om in reële ontwerpen. Binnenkort willen we zoiets ook met onze basisscholen gaan doen.” Gedrevenheid De grote betrokkenheid van Finse leerlingen heeft indruk gemaakt op Remko Zebel. “Daar kunnen we winst mee behalen op onze school. Onze leerlingen willen nogal eens achterover leunen, afwachtend wat de leraren allemaal voor hen regelen. Ze moeten zelf meer sturing geven aan hun ontwikkeling, zelf meer keuzes willen maken uit verdiepingsmogelijkheden. Daarom ben ik nu bezig een attitude voor vwo-ers te formuleren. Van hen verwachten we een onderzoekende houding. De vwo-er moet nieuwsgierig en kritisch zijn. Niet willen volstaan met feitenkennis, maar op zoek gaan naar onderliggende inzichten en principes. Ze moeten in staat zijn om op een soort survival te gaan. Docenten geven hen een knapzak mee met kennis en vaardigheden die ze
‘Laat maar zien wat je op het vwo van het Insula allemaal gedaan hebt.’ “Logeren bij gastgezinnen in plaats van hotels houdt de kosten laag en dankzij de intensieve contacten leren de leerlingen veel van de taal en gebruiken. ICT is bij onze internationale contacten essentieel. De hele wereld bij de hand, supersnel en het kost niets extra’s. Zo vroeg onlangs een Deense primary school ons of wij iets konden betekenen voor hun jonge leerlingen. Die tekenen nu hun droomhuizen die via ICT bij ons binnenko-
voor hun survival nodig hebben. Een koerswijziging in het onderwijs omdat we leerlingen moeten loslaten. Hoewel, ik zie al een bepaalde kentering in onze bovenbouw. Daar werken leerlingen soms al aan hun CV voor hun inschrijving bij een universiteit en willen ze meer dan alleen een 6 halen. Laat maar zien wat je op het vwo van het Insula allemaal gedaan hebt. Prima, die gedrevenheid om er iets van te maken.”
Kedeng-edeng…
In dit lokaal woonde Greetje Kranenburg een les biologie bij. “Ik bezocht veel lessen. Nog dagelijks merk ik dat ik die ervaringen gebruik in mijn eigen lessen.” (foto: Greetje Kranenburg)
Music was my first love… tataaaaah-tatataaa! Ongegeneerd laat ik me meevoeren op die heerlijk bombastische geluidsgolven van John Miles, terwijl mijn oog valt op een artikel in de
Een dag later meldt ook Radio 1 dat muziek weer een plek moet krijgen in het basisonderwijs. Kinderen zouden nu afhankelijk zijn van die ene goedwillende juf met blokfluit of die creatieve meester met gitaar. Dagblad De Gelderlander brengt het bericht dat fanfares muziekles terug willen brengen op scholen en het AD kopt met “De juf moet weer blokfluit spelen voor de klas”.
Nationale Onderwijsgids: Directeur Frank Helmink van Buma Cultuur zegt dat het goed is dat het besef terug is dat het muziekonderwijs cruciaal is in het leven van een kind. De organisatie is dan ook blij met de beslissing van minister Bussemaker om 25 miljoen beschikbaar te stellen aan scholen in het basisonderwijs. Met dit geld moet de deskundigheid van docenten op het gebied van muziekonderwijs vergroot worden. Volgens Buma is muziek niet alleen een belangrijke uitingsvorm, maar draagt muziek ook cultuur over en verbindt het mensen.
De eerste vraag die al lezend bij mij opkomt is hoeveel blokfluiten je eigenlijk kunt aanschaffen met een bedrag van 25 miljoen op zak. Fluitje van een cent, even googlen en mijn oog valt op Adri’s Studie Droomfluiten Sopraan Barok Kunststof-perenhout voor de prijs van, ik rond af, 55 Euro. Dat is dan ook nog eens inclusief zwarte katoenen hoes met rits en plastic staafwisser, kurkvet en grepentabel. Lijkt mij een combinatie waar de meeste juffen en meesters zonder gitaar wel oren naar zullen hebben. Een ieder die de rekentoets doorstaan heeft, kan het sommetje afmaken en bepalen of het bedrag toereikend is om het muziekonderwijs het wel bekende zetje in de goede richting te geven. Tot zover de financiële onderbouwing. Ik ben inmiddels terug in mijn eigen blokfluittijdperk, eind jaren zestig,
begin jaren zeventig op de Prins Bernhardschool. Juffrouw Torenbeek die ons enthousiast begeleidde op de fluit bij het zingen van…ja wat zongen we eigenlijk? Ik denk dat het vooral de psalmen en gezangen waren die iedere week uit het hoofd moesten worden geleerd. Het ritueel op de maandagmorgen bestond eruit dat je staande naast haar bureau, hardop en vooral zonder aarzelen “het versje moest memoriseren”. Zo stond het ook op je rapport, als tweede op de lijst direct onder godsdienst, waarmee alle mogelijke twijfel over het belang van het memoriseren weggenomen was. Bij mij was het jarenlang de enige ‘tien’ op mijn rapport, maar dat gold niet voor klasgenoot Henkie Meuren. Arme Henkie! Bijna wekelijks stond deze slungelige knaap inclusief jaren zestig bloempotkapsel wanhopig de klas in te staren op zoek naar dat meisje vooraan in de rij om zich al liplezend richting een voldoende te memoriseren. In de zesde klas was het meester Spriensma die al traporgelend en blokfluitend onze muzikale vorming afrondde. Those were the days… Feit was dat mijn doorlopende leerlijn muzikale vorming op degelijke wijze gestart was daar in de Willaertstraat. Het was ook op die plek waar ik elke zondagmorgen luidkeels het zondagschoolrepertoire meezong met als 13
hoogtepunt het “Lees je Bijbel, bid elke dag” met daarin de crescendo gezongen passage “ Dat je groeien mag”. Bij de herhaling had memorabele Henkie de gewoonte zijn fysieke groei ten toon te spreiden door eerst op zijn stoel te gaan staan en daarna op zijn tafel, hetgeen juf zondagschool wekelijks tot wanhoop bracht. Ik vermoed dat het Henks ultieme wraakmoment was voor de vernedering die hij elke maandag daar aan voorafgaand had moeten ondergaan. In huize De Roon aan de Viottakade was het in die vroege zeventiger jaren niet de Amsterdamse componist en dirigent Viotta maar de Duitse James (Voor vrienden Hansi) Last die de toon zette. Langspeelplaten met veelzeggende titels als “James Last op klompen”, “Trumpet a gogo” en “Non stop dancing” werden grijs gedraaid. Gedanst werd er overigens net zo min als dat er op klompen gelopen werd. Wel stond Hansi de Roon die inmiddels trompet speelde bij Jong Jubal, regelmatig midden in de woonkamer mee te trumpet a gogo-en met het orkest van James Overlast, zoals mijn wat verder in zijn muziekontwikkeling zijnde broer hem noemde.
14
Ik vond het zo mooi dat ik jarenlang gedacht heb dat alle muziek die niet in het Liedboek der Kerken stond door James Last gemaakt was. Heel wat later ontdekte ik de echte “Proud Mary”, hoorde ik de originele versie van mijn favoriete nummer “Once on a sunday morning” van The Tremeloes. Eerlijk gezegd vind ik James’ arrangement nog steeds mooier dan het origineel, hetgeen vast te maken heeft met de meerstemmige trompetpartijen in dat arrangement. Gelukkig valt over smaak niet te twisten, dat scheelt in dit geval een hoop onenigheid. Tijdens de afscheidsavond eind zesde klas speelden mijn vriend Dick op trommel en ik op trompet het “Hoog op de gele wagen”. Hoog, veel te hoog was ook de slotnoot die ik moest spelen. Een ouder die de toneelgordijnen bediende, trok deze snel dicht om ze vervolgens weer direct te openen waardoor ik nog een keer mijn hoge nood momentje mocht ervaren. De avond werd afgesloten met het door ons zelf gemaakte afscheidslied op de wijs van Rob de Nijs zijn “Dag Zuster Ursula”: Dag meesters en dag juffrouws (dat bekte beter dan juffrouwen), dag
vrienden allemaal! We hadden op de Bernhardschool een fijne tijd te saam….
tot-bedaren-komen momentje te gunnen.
Groot was de teleurstelling de volgende dag. Waar we allen een uitgebreid verslag met foto in de krant verwachtten, de verslaggever was er immers de hele avond bij geweest, werd het een uiterst mager stukje waarin Dick en ik er vanaf kwamen met de passage “trom- en trompetspel wisselden elkaar af”.
Het was daarna aan mij zelf om mijn muzikale fruitmand goed gevuld te houden. Dat lukte vooral dankzij Jubal, de vereniging die nog steeds het bewijs levert dat muziek inderdaad niet alleen een belangrijke uitingsvorm is, maar ook cultuur overdraagt en mensen verbindt. De prachtige jaren binnen deze club vormden me in veel meer dan enkel muzikaal opzicht en hebben me tot op de dag van vandaag veel mooie vriendschappen gebracht.
Mijn muzikale vorming in PCOD verband kreeg een vervolg op de Prinses Juliana Scholengemeenschap: muzieklessen van meneer Stegeman. Direct daarmee verbonden voor mij is “Peter en de Wolf” van Sergej Prokofjev. In mijn beleving heb ik me in die lessen gedurende drie jaren vooral bekwaamd in het tekenen van wat ik dacht te horen in dit muzikale sprookje. Nu wil het geval dat er ook in mijn klas een paar handige jongens zaten die dachten niets te hoeven tekenen zolang ze niets in het sprookje hoorden. Geheel in lijn met die gedachte werden er dus lege blaadjes ingeleverd. Resultaat was dat we de rest van de les met onze armen over elkaar stil moesten gaan zitten zijn om meneer Stegeman zijn
Nadat ik ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan drie jaar meespeelde in het alumnicorps, musiceer ik nu vooral nog in privéverband, hetgeen overigens sterk ondergewaardeerd wordt door het thuispubliek. Ik doel dan op die momenten dat deze rasartiest meezingt met de muziek die via de oortjes zijn oren bereikt. De vijftigers onder de lezers begrijpen waarom er bij mij thuis dan over het óók NCRV wonderoren momentje van Ted de Braak gesproken wordt. En de volgende trede op mijn persoonlijke muziekladder? Die betreed ik op 20 juni wanneer ik samen met een groep collega’s Groots met een zachte G ga beleven. Zou het zo maar kunnen dat tijdens het nummer “Denk ik alleen aan jou” mijn gedachten even afdwalen naar al die juffen en meesters die bijgedragen hebben aan mijn muzikale vorming. Ik had het voor geen 25 miljoen willen missen!
Kedeng-edeng toet-toet! Hans de Roon
15
Een reis om nooit te vergeten
16
Verrijkend, indrukwekkend, inspirerend. Deze drie woorden komen steeds terug in het verhaal van Bas Bastiaanse over zijn reis naar Israël en de Palestijnse gebieden. “De kinderbijbel van vroeger kwam weer tot leven toen we rond wandelden op de heilige plaatsen. Tegelijk werd ik getroffen door de complexiteit van de moderne Israëlische samenleving. Getroffen ook door de gesprekken, ontmoetingen met bij-
Jeruzalem Dit voorjaar maakten Marien Smits en Bas Bastiaanse, de locatiedirecteuren van het Insula College, een 9daagse reis naar Israël en de Palestijnse gebieden, perfect georganiseerd door Verus (vereniging voor christelijk onderwijs, voorheen de ‘Besturenraad’). Dat de ‘Eeuwige Stad’ Jeruzalem op het kruispunt van drie wereldgodsdiensten ligt, bleek zonneklaar. Het fraaie tempelplein met de islamitische Rotskoepel met daarnaast de Al Aqsa moskee was nog maar een begin. Vervolgens naar de Klaagmuur waar het reisgezelschap een bar mitswa viering meemaakte. Jongens van 13 jaar worden ‘zoon der wet’. Lopend op de ‘Via Dolorosa’ in de oude stad, de lijdensweg die Jezus aflegde, leidend naar de executieplaats Golgotha, waar de Heilig Grafkerk bekeken kon worden. Net zo indrukkend was het bezoek aan het Holocaust museum in WestJeruzalem, niet in het minst door de gebeden die rabbi Soetendorp daar uitsprak. Gethsemané, de Olijfberg,
zondere mensen, de aangrijpende musea en monumenten. En niet te vergeten door wat onze toegewijde gidsen vertelden. Rabbijn Awraham
Een moment van rust en reflectie voor Bas Bastiaanse, varend over het Meer van Galilea.
de grote menora bij de Knesset, Bastiaanse en zijn reisgenoten kwamen ogen tekort in deze stad met een historie van vijftig eeuwen. Eeuwenoude tradities en nieuwe geluiden Dat godsdienst verbindt én verdeelt, zie je overal in Israël. De Klaagmuur leidde tot gefronste wenkbrauwen bij de dames die niet tot deze heilige plaats werden toegelaten. Dat het met de vrouwenemancipatie niet opschiet in het rituele jodendom wisten de Nederlandse bezoekers al wel. Maar het komt toch anders aan als je geweerd wordt bij dit oude bouwwerk, de heiligste plaats voor joden. Op veel plaatsen komt de traditie haar rol opeisen en word je getroffen door de macht der gewoonte. “In stadswijken met veel orthodoxe joden is het bizar te zien hoe deze mensen zich opstellen. Een gesloten bastion is het, heel apart. Stoïcijns gaan ze voort op de oude weg, terwijl iedereen beseft dat we er zo niet komen in dit land met al de spanningen en problemen. Rabbijn Soetendorp en onze andere gids wisten interessante dwarsverbanden tussen de godsdiensten te leggen en de complexe situatie treffend te dui-
Een mooiere plaats voor de groepsfoto van het reisgezelschap is nauwelijks denkbaar. Op de achtergrond het imposante Jeruzalem met haar heilige plaatsen en andere bezienswaardigheden. In het midden rabbijn Soetendorp; Marien Smits staat 5e van rechts, Bas Bastiaanse 2e van rechts.
den. We zagen ook positieve ontwikkelingen om ons heen, nieuwe geluiden, stemmen van verbinding en hoop op een goede toekomst.” Zalig zijn de vreedzamen Het Meer van Galilea, wie kent het niet uit Bijbelverhalen als de wonderbare visvangst, de spijziging met een paar broden en vissen, Jezus die het wilde water tot bedaren brengt en op het water loopt. Jezus zelf heeft een tijd bij het meer gewoond. Enkele volgelingen waren er visser, voordat ze hun leermeester gingen
viering op de boot. Anders erg toeristisch, maar nu bijzonder rustig. Naast alle hectiek van de reis was dit een heerlijk moment van reflectie. We hadden meer van zulke momenten van rust en stilte, zoals in de synagoges die we bezochten. We hebben rondgekeken in het steenoude Jericho, gewandeld in Safed waar Soetendorp ons liet kennismaken met de kabbala, de mystieke kant van het jodendom.” Bethlehem In de Palestijnse stad Bethlehem
‘Hoop is voor mij het belangrijkste kernwoord van deze reis.’
Soetendorp was een van hen. Prachtig waren zijn lezingen over hoop en verzoening. Het charisma spatte van zijn woorden.” Leiderschap, Onderwijs en Spiritualiteit waren de thema’s van deze onvergetelijke reis. Een impressie...
volgen als discipel. Een Israëlreis is niet compleet zonder hier geweest te zijn. Het Verusgezelschap streek neer in Tiberias, waar onder leiding van de rabbi het begin van de sabbat gevierd werd, precies om vijf uur ‘s middags en volgens alle rituelen. De volgende dag beklom de groep de berg waar Jezus 2000 jaar eerder de Bergrede uitsprak. Bas: “Op de berg hebben we naar de zaligsprekingen geluisterd. Vaak genoeg gelezen natuurlijk die overbekende teksten, maar hier brachten ze een spirituele ervaring teweeg. En ander inspirerende gebeurtenis was de vaartocht over het meer, met een
wonen naast moslims relatief veel christenen. De Geboortekerk trekt bezoekers uit de hele wereld. De laatste jaren is de gigantische scheidingsmuur tussen Israël en Palestijns gebied niet te missen. Bij Bastiaanse riep het bouwwerk meteen negatieve herinneringen op aan de Berlijnse muur. “Het is een bewijs van de grote politieke problemen die hier spelen. Beklemmend. Gelukkig ontmoetten we mensen die de patstelling willen doorbreken, zoals de vrouwen - moslims en christenen - van het Soemoed huis. Met hun koor zijn zij echte pleitbezorgers van verzoening. We overnachtten bij Palestijnse gezinnen, een bijzondere ervaring.”
Goede zaken ontwikkelen zich meestal langzaam, zo ook hier. Onderwijs werkt vaak als katalysator. Op de islamitische meisjesschool die Bastiaanse bezocht zag en hoorde hij de ambities en power van de jongeren. “Zij willen vooruit, misschien elders hun vleugels uitslaan als het eigen land te weinig kansen biedt. Er is een duidelijk verschil met de Nederlandse situatie. Op onze school gaan we macbooks invoeren, hier zie je slechts wat verouderde computers. Salarissen van leraren worden soms maar ten dele uitbetaald. Het maakt je dankbaar voor wat we in ons land hebben.” 17 Hoop Leiderschap was een belangrijk gespreksonderwerp binnen de Verus-reisgroep, de meesten met een leidinggevende functie. Een goede schoolleider gaat uit van de kracht van zijn/haar mensen. Mensen maken het verschil, goede relaties zijn dan ook essentieel. Moeiteloos weet Bastiaanse rabbijn Soetendorp te citeren, die het belang van authentiek leiderschap als volgt benadrukte: Het uiten van goed leiderschap is het tonen van je authentieke zelf. “Jezelf zijn, geen rol spelen, open en oprecht naar de mensen toe. Dat wil ik graag vasthouden. En ook het woord ‘hoop’, het belangrijkste kernwoord van deze prachtige reis.”
10 voor Frieda
Frieda Sapmaz-Hoffmann is een van de drie conciërges van Insula Koningstraat. Het drietal
beweeglijker. Met vierdejaars heb je meer contact, omdat je ze langer kent. Maar een voorkeur heb ik niet, kinderen zijn voor mij kinderen.”
fungeert als de ogen en oren van de school, strategisch gehuisvest in een glazen ruimte bij de ingang. Elke schooldag wacht Frieda veelzijdig werk. Toezicht houden tijdens pauzes, letten op de veiligheid, stoelen en tafels klaarzetten, de absenten-
2. Flexwerk of een vaste baan? “Dat flexwerk van tegenwoordig vind ik verschrikkelijk. Weg zekerheid. Tijdelijke banen, mijn kinderen maken het volop mee. Gelukkig heb ik een vaste baan. Afkloppen. Op Insula Leerpark was de situatie anderhalf geleden onzeker. Toen hier op de mavo een baan vrijkwam, heb ik gesolliciteerd en ben het geworden. We
administratie bijhouden,
fysiek wat wilder, spontaner en ook wat aanhaliger. Ze geven sneller iets toe. Hier zeggen ze gauw ‘oh sorry’ maar even later doen ze het vaak weer. Ze zijn ook slimmer in het verzinnen van smoesjes. Maar ook hier zijn de contacten met de kinderen leuk hoor. Er is respect en ze weten precies wat ze aan me hebben.” 4. Strandvakantie of het land verkennen? “Vakantie vieren is mijn enige hobby, lekker vrij van de dagelijkse beslommeringen. Normaal gaan we elke zomervakantie vier
‘Wat zou een school moeten beginnen zonder een goede conciërge.’
kopieerwerk, de telefoon, kortom alles wat voorhanden komt. Immer gerade aus. Contacten met de kinderen vindt Frieda het leukste van haar werk. “Een praatje maken in de wandelgangen, een luisterend oor bieden. Maar ook consequent zijn als het gaat om de schoolregels. Die
hadden net een huis gekocht, dus ik zocht zekerheid.” 3. Conciërge op Insula Leerpark of op de Koningstraat? “In het begin vond ik het wel moeilijk hier. De kinderen kenden me niet en ik wist natuurlijk de spullen niet te vinden. Maar nu gaat het goed, ik voel ik me hier thuis. Er zit wel verschil tussen de leerlingen van beide scholen. Op het Leerpark zijn de kinderen
of vijf weken naar Turkije. Twee weken luieren aan het strand en de rest van de tijd steden bekijken en de familie van mijn Turkse man bezoeken.” 5. Regels zijn regels of over regels valt te praten “Regels zijn er om nageleefd te worden. Ik ben consequent en dat moet je zeker zijn als je toezicht houdt tijdens de pauzes. Als je er een paar keer niets van zegt als
zijn er niet voor niks, kin-
ze op de tafel zitten of afval neergooien, is het hek van de dam. Dan ligt de rommel niet in de afvalbak maar op de grond. Toch loop ik hier niet rond als een commanderende tiran. Ik behandel kinderen met respect en verwacht van hen hetzelfde. Ik probeer begrip te kweken en zet de overtreders aan het werk als het zo uitkomt. Ik loop bijvoorbeeld met de bezem rond en wie rotzooi maakt mag gaan vegen. In de ruimte achter de kluisjes liggen soms kapot getrapte pakjes drinken. Heeft niemand gedaan natuurlijk ‘Oké,’ zeg ik tegen de kinderen die ermee te maken hebben, ‘ik ga nu even weg. Als het er straks nog ligt ga ik op de camera kijken wie het gedaan heeft. Die mag dan een week komen prikken.’ Nou, even later is het wel opgeruimd hoor.” 6. Rustig blijven of boos worden “Kwaad worden doe ik niet, want daar bereik je niets mee. Kinderen hebben duidelijkheid nodig. Vinden ze helemaal niet erg. Natuurlijk vergt dat veel geduld van je. Een conciërge moet een alziende blik hebben. Nooit de andere kant opkijken bij dingen die niet door de beugel
deren willen duidelijkheid. Ik probeer dat altijd wel 18
op een positieve manier te
Frieda Sapmaz-Hoffmann
doen.” Geboren
We laten Frieda 10 keer kiezen uit 2 mogelijkheden. Wat trekt haar het meest? Wordt het een makkelijke keuze of plaatsen we haar voor een dilemma? 1. Frieda of mevrouw Hoffmann? “Frieda. Zo is het altijd geweest. Met je voornaam schep je minder afstand tot de kinderen; het klinkt vertrouwelijker en dat werkt beter. Op mijn vorige school kwamen sommigen weleens een kroel halen. Dat tekent de sfeer. Brugklassers zijn speelser en
als ik aan de late kant ben. Ik ben er zo vanuit Stadspolders.” 8. Parttime of fulltime “Ik werk fulltime en dat hoop ik
‘Ze vergelijken mij weleens met een havik, omdat ik alles zie.’
: 1961 te Dordrecht
Woonplaats : Dordrecht. “We wonen nu ruim een jaar in ons appartement in Stadspolders. Voorheen hebben we tien jaar in Nieuwendijk gewoond. Dat betekende elke schooldag een lastige reis over die lange Bandijk van Werkendam naar de pont. Heerlijk om nu zo dichtbij mijn werk te wonen.” Opleiding : Leao. Werkervaring
Frieda Sapmaz-Hoffmann bouwde in 15 jaar een brede ervaring op in haar werk als conciërge.
: In 2000 begonnen op de Anne de Vries school, die fuseerde met de CSD en later transformeerde tot Insula College Leerpark. Gestart als hulpconciërge (Melkertbaan), daarna in vaste dienst als conciërge. Diverse verhuizingen van de school meegemaakt. Sinds 1 maart 2014 conciërge op de locatie Koningstraat van het Insula College.
Privé
: Getrouwd; 2 kinderen uit een eerdere relatie; 4 kleinkinderen.
Vrije tijd
: “Ik heb weinig vrije tijd. Doordeweeks ben ik lange dagen op school. In het weekend wacht het huishouden en besteed ik tijd aan de kinderen. In de zomervakantie zijn we een flink aantal weken weg. Je snapt dat dat mijn grote hobby is.”
kunnen. ‘Jij bent net een havik, je ziet alles,’ zeggen ze weleens tegen mij. Als je volhoudt, zie je na een tijdje de effecten en krijg je ook geen commentaar meer. In het begin was er een groepje dat best moeilijk was. Af en toe een gesprekje met ze voeren over alledaagse dingen doet vaak wonderen. Nu hangen ze om me heen en komen ze me helpen, op de ouderavond koffie inschenken bijvoorbeeld.” 7. Auto of fiets “Bij mooi weer pak ik de fiets om naar mijn werk te gaan, maar meestal stap ik in de auto, zeker
voorlopig te blijven doen. Daar horen soms avonden bij, zoals ouderavonden. Eentonig is mijn werk hier bepaald niet. Vier keer per dag tijdens de pauzes heb je toezicht en na elke pauze maak je de boel weer netjes. Je neemt de telefoon aan, doet kopieerwerk en zet de absenten in Magister. De tijd vliegt.” 9. Opleiding of ervaring “Ervaring telt het meest. Ik heb 14 jaar op het Leerpark gezeten, nou daar leer je het wel. Door ervaring leer je de dingen. Een tijd terug kon ik de cursus “Pedagogisch conciërge’ volgen, een dag in
Amsterdam. Zou ik daar nog veel van kunnen leren? Ik weet het niet. Als mijn salaris ermee omhoog gaat, ga ik wel een dag naar Amsterdam.” 10. Plagen of pesten “Ik kan niet tegen onrecht en dus ook niet tegen pesten. Kinderen komen soms bij me klagen als iemand iets heeft afgepakt. Dan ga ik er gelijk achteraan om het terug te halen. Bij erge ruzie vlieg ik er meteen tussen. Ingrijpen om erger te voorkomen dus. Zelden of nooit ga ik klagen bij een leraar, ik los het zelf op. Ik vind het zielig als een kind buiten de groep staat. Soms zie ik er eentje alleen zitten met zijn broodtrommeltje. Dan breng ik hem bij de anderen van zijn klas. “Jullie zijn zeker iemand kwijt,’ zeg ik dan. ‘O ja,’ hoor ik ze dan zeggen, ‘kom er maar bij zitten hoor.’ Door de kinderen op hun gevoel te pakken, probeer ik ze wat bij te brengen.”
19
EINDREDACTIE Janny Feijer FOTO’S Caroline van Wijngaarden Zeger van Mersbergen CARTOON Henk Visser DRUK Dekkers Van Gerwen Dordrecht VORMGEVING Studio Vincenti Dordrecht VERSCHIJNING 4x per jaar OPLAGE 1100
nnelies A
Annelies Wilschut is parttime leerkracht op De Sterrekijker en kindercounseler
REDACTIE Janny Feijer Caroline van Wijngaarden Miranda Hannewijk Hans de Roon Zeger van Mersbergen
Professor
Colofon
Krijt is een uitgave van het bestuur van de stichting H3O
Stan is onze professor. Die bijnaam krijgt hij van mij al jaren. Sinds hij me verslaat met spelletjes, want dat doet hij, en hóé! Wij zijn een echt spelletjes gezin. Al jaren puilt onze kast uit van de (kinder)spellen. Was het eerst nog kleurentorentje ,dora memory en nijntje kwartet, nu zijn het meer de spellen waar wij ook echt plezier aan beleven. Pesten, rummicup, stratego, koehandel en kolonisten van Catan. Met papa speelt Stan schaak. En met opa. Maar die zijn allebei heel goed. Dus oefent Stan. Op ons salontafeltje staat het spelbord en uren is hij bezig met zijn strategie. Na een week oefenen tegen zichzelf (“Yes, mama, ik heb gewonnen”) is Stan klaar voor de grote opa-ik-ga-jou-inmaken-battle: en het is schaakmat. Precies hetzelfde ging het er aan toe in de zomervakantie van zijn vierde levensjaar. Hij wilde stratego-en maar papa en mama lagen te lezen. Sven stond op. Een grote jongen, twaalf jaar. Sven zag zijn kansen. Daar zaten ze hoor, in de schaduw aan een tafeltje. Grote Sven en kleine Stan. Helaas
voor Sven daalde zijn zelfvertrouwen al snel. Stan won. Pot na pot. Tot de vijfde dag.
20
REDACTIEADRES Postbus 151 3300 AD Dordrecht T 078 890 5000 E
[email protected] www.hadrieo.nl
Toen schoof Stan met een woest gebaar het bord opzij en lag keihard huilend onder de tafel. Iedereen schrok zich rot. Wat was er voor vreselijks gebeurd daar aan de rand van het zwembad? Gebroken been? Arm uit de kom? Ooooo,Verloren! Inmiddels kan hij heel goed tegen zijn verlies. Maar hij zorgt er gewoon voor dat het niet te vaak gebeurt. Opa en oma maakt hij bij triominos in met de stand 45 voor opa, 65 voor oma, 257 voor Stan. Tussen alle spelletjes door moet er huiswerk gedaan worden. Tot zijn grote vreugde. Die kinderen bestaan dus ook! Heerlijk vindt hij het dat er nu ook Engels bij komt. Er is alleen één dingetje waar onze professor niet zo goed tegen kan: filmpjes over je binnenkant. En dat is niet handig als je elke week op school alles in 1 gaat kijken over voeding. Of als de buitendienst over varkens en vlees gaat. Het idee van een navelstreng maakt hem al misselijk maar filmpjes over darmen of spieren, daarvan valt hij zelfs flauw. Lastig, want hij wil masseur worden ;-) Maar zo gebeurde het dus wel dat wij het afgelopen jaar een aantal keer gebeld werden omdat Stan weer op school op apegapen lag. Om een totaal onschuldig filmpjes....
H3O is een christelijke organisatie met kinderdagopvang, peuterspeelzalen, buitenschoolse opvang en scholen voor primair en voortgezet onderwijs
maar niet voor hem. En zo leert Stan dat ook een professor niet alles kan. Filmpjes kijken over je binnenkant is niet aan hem besteed. Misschien breekt de dag nog eens aan dat hij er naar kan kijken. Hij moet gewoon zorgen dat het niet te vaak gebeurt.