Intergemeentelijke Structuurvisie Nieuw Stroomland ----------------------------------------------------------Kenmerk Aan de gemeenteraad.
1
Inleiding
1.1 Vooraf Het gebied aan de zuid- en zuidwestkant van Leeuwarden verandert de komende decennia ingrijpend. Er staan hier grote investeringen op het programma. Er is begonnen met de ontwikkeling van de stedelijke uitbreidingslocatie De Zuidlanden en in 2014 zal de realisatie van De Haak, de Westelijke Invalsweg, de Noordwestelijke invalsweg en Overijsselselaan een feit zijn. Het bedrijventerrein Newtonpark IV is uitgeefbaar. Newtonpark III is in voorbereiding. Het gebied wordt door de aanleg van de infrastructuur bij uitstek geschikt als vestigingslocatie voor nieuwe bedrijven en initiatieven. Nieuwe grootschalige initiatieven zijn de Dairy Campus en het Energiepark. Maar ook andere initiatieven op het gebied van duurzaamheid kunnen in de toekomst optimale condities worden geboden. Naast deze plannen ligt er de blijvende inspanning om de stad economisch te versterken. Bij deze economische versterking zal aandacht worden besteed aan het behoud en de versterking van de landschappelijke kwaliteiten én aan duurzaamheid. De overgang tussen stad en platteland willen we zorgvuldig vormgeven. Om dit transitieproces te stroomlijnen, aantasting van het landschap te voorkomen en tegelijkertijd een versterking van de ruimtelijke kwaliteit te realiseren, is samenwerking tussen de betrokken gemeenten van groot belang. Vandaar dat de colleges van de gemeenten Leeuwarden, Menaldumadeel, Littenseradiel en de Provincie Fryslân in 2008 de Hoofdlijnennotitie Nieuw Stroomland hebben vastgesteld. Samen met het ministerie van VROM hebben deze partijen (onder regie van de provincie) de afgelopen twee jaar gewerkt aan de structuurvisie Nieuw Stroomland. Omdat het in Nieuw Stroomland gaat om gemeentegrensoverschrijdende ontwikkelingen met een grote impact op de regio, is besloten om één gezamenlijke Intergemeentelijke Structuurvisie te maken. De Intergemeentelijke Structuurvisie geeft de gemeenschappelijke ambities van de drie gemeenten weer voor de komende 10 jaar, met een doorkijk naar de periode daarna. Vanwege de samenhang van de visie en ter benadrukking van de gezamenlijke opgave, wordt aan de raden voorgesteld de integrale visie incl. de aangepaste MER vast te stellen. Na de beoogde vaststelling door de drie betrokken raden zal de visie voor de gemeenten, conform de Wro, richtinggevend en toetsend zijn voor toekomstige bestemmingsplannen.
Nieuw Stroomland: Wonen, werken en recreëren in een innovatieve omgeving met behoud van de schoonheid van het kenmerkende landschap van het verleden”.
Blad 2
1.2 Leeswijzer Aan u worden de volgende stukken voorgelegd: 1 Raadsbrief en – ontwerp-besluit; 2 Intergemeentelijke structuurvisie Nieuw Stroomland d.d. 16 augustus 2010; 3 Aangepaste Plan-MER d.d. 4 november 2010; 4 Reactienota inclusief het verslag van de informatie-avond 14 september 2010, Lijst met informatiebijeenkomsten, Aanvullende notitie n.a.v. Voorlopig advies CMER, Advies CMER, de Integrale zienswijzen en de Voorstellen tot wijziging. De intergemeentelijke structuurvisie Nieuw Stroomland, de plan-MER en het Locatieonderzoek Energiepark (d.d. 11 augustus 2010) hebben wij van 9 september tot 21 oktober 2010 ter inzage gelegd. De Reactienota (nr 4) is opgesteld naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. De daaruit voorvloeiende wijzigingsvoorstellen zijn als bijlagen in de Reactienota opgenomen. Als achtergrondinformatie liggen de volgende stukken voor u ter inzage: 1 Hoofdlijnennotitie Nieuw Stroomland 2008; 2 Uitvoeringsparagraaf uitgebreid. 3 Locatie-onderzoek Energiepark; In deze raadsbrief gaan wij eerst kort in op het proces dat is doorlopen om te komen tot de structuurvisie. Vervolgens belichten wij in paragraaf 3 de belangrijkste inhoudelijke punten. Hierna worden in paragraaf 4 de inhoud van de PlanMER (inclusief advies Commissie voor de m.e.r.) en de Reactienota kort beschreven. Paragraaf 5 schetst de financiële aspecten. De betekenis van de structuurvisie en de communicatieve inzet komt in paragraaf 6 aan de orde. Tenslotte behandelt paragraaf 7 het vervolgtraject.
Blad 3
2 Het proces tot nu toe Reeds in 2004 werd het gecombineerde project De Haak/De Zuidlanden door de Minister van VROM als een van de 14 voorbeeldprojecten Ontwikkelingsplanologie aangemerkt. De door VROM ingestelde adviescommissie (Commissie Bakker) adviseerde in 2005 om de regionale inbedding van het project De Haak/De Zuidlanden te verbeteren door een breder traject van regionale gebiedsontwikkeling. Ook werd destijds voorgesteld de rolverdeling tussen provincie en gemeente(n) te vernieuwen, in die zin dat de regierol juist op provinciaal niveau zou moeten liggen. In het voorjaar van 2008 hebben wij en de andere betrokken colleges de Hoofdlijnennotitie “Gebiedsontwikkeling Nieuw Stroomland” vastgesteld als basis voor een op te stellen structuurvisie. Het gezamenlijk doel van rijk, provincie en gemeenten was de economische versterking van de regio met als uitgangspunten landschappelijke inpassing en duurzaamheid. Tevens werd aan marktpartijen een oproep gedaan te komen met initiatieven passend binnen deze ontwikkeling. Over de inhoud en de status van de Hoofdlijnennotitie bent u op 15 april 2008 door de Stuurgroep geïnformeerd. In samenwerking tussen het ministerie van VROM, de provincie Fryslân, de gemeenten Leeuwarden, Littenseradiel en Menaldumadeel en stedenbouwkundig bureau HKB, is de Hoofdlijnennotitie verder uitgewerkt tot één Intergemeentelijke Structuurvisie. Het ministerie van VROM heeft procesgeld bijgedragen en via het innovatieprogramma Mooi Nederland eveneens een financiële bijdrage geleverd. Op 29 september 2009 bent u door de Stuurgroep geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen het project en de op dat moment ingediende initiatieven. Op 31 augustus jl. hebben wij de stukken inspraakrijp verklaard. Naar aanleiding hiervan heeft de Stuurgroep u diezelfde avond geïnformeerd over deze stukken. Op 14 september jl. is een algemene informatieavond georganiseerd om dorpsbelangen, wijkpanels, andere organisaties en inwoners van het gebied een toelichting te geven bij de (toen) ter inzage liggende stukken. Het verslag van deze bijeenkomst is als bijlage 1 bij de Reactienota gevoegd. Naar aanleiding van de binnengekomen zienswijzen heeft de Stuurgroep een Reactienota opgesteld waarin ingegaan wordt op de binnengekomen zienswijzen en worden voorstellen gedaan tot wijziging van de concept-structuurvisie, Plan-MER en/of Locatieonderzoek duurzaam Energiepark. Deze Reactienota hebben wij vastgesteld en is als bijlage bij deze raadsbrief gevoegd. Wij leggen hierbij de Structuurvisie Nieuw Stroomland en de Plan-MER, met inachtneming van de wijzigingsvoorstellen, aan u voor ter vaststelling. Ook aan de raden van de gemeenten Menaldumadeel en Littenseradiel wordt in januari 2011 de Structuurvisie en de Plan-MER voorgelegd ter besluitvorming.
Blad 4
3 Inhoud op hoofdlijn De Haak, De Zuidlanden en Newtonpark IV vallen binnen het plangebied Nieuw Stroomland. Het gaat hier om plannen die inmiddels vastgesteld zijn. Deze zijn dan ook een op een overgenomen in de Structuurvisie. Het huidige landschap is als basis gezien voor de planontwikkeling. De verschillende bouwstenen (landschapsplannen, verbindingenstructuur, economische studies en woonprogramma’s) zijn met externe adviseurs opgesteld. Tezamen met de binnengekomen initiatieven vormen deze het volledige programma voor het gebied. Na de vaststelling van de Hoofdlijnennotitie in 2008 heeft de Stuurgroep een succesvolle oproep gedaan aan bedrijven, bewoners en anderszins betrokkenen om te komen met initiatieven die bijdragen aan de economische versterking en passen binnen de uitgangspunten van duurzaamheid en landschappelijke inpassing. In totaal zijn er 32 initiatieven binnengekomen waarvan er door de stuurgroep 9 zijn beoordeeld als passend binnen de uitgangspunten. Nieuwe grootschalige initiatieven zijn bijvoorbeeld het duurzaam Energiepark en de Dairy Campus. Twee voorbeelden die voor Leeuwarden (en omgeving) ook van belang zijn ter economische versterking. Bij deze economische versterking zal extra aandacht worden besteed aan het behoud en de versterking van de landschappelijke kwaliteiten én aan duurzaamheid. Naast de economische versterking voor de regio denken wij dat ook andere elementen uit de structuurvisie (zoals de landschappelijke inpassing, herstel van cultuurhistorische kwaliteiten, afronding dorpsrand Deinum, zorgvuldige overgang stad-platteland, nieuwe recreatieve verbindingen e.d.) van grote betekenis zijn voor de betrokken gemeenten. Uiteindelijk zijn de bouwstenen en initiatieven, rekening houdend met het huidige landschap en de autonome projecten, samengevoegd tot een integrale en evenwichtige opbouw van het gehele gebied waar ruimte is voor duurzaam werken (Dairy Campus, duurzaam Energiepark, NP III), wonen (De Zuidlanden en afronding Deinum) en recreëren (natuur en recreatiegebieden rond de Zwette en het Sylsterrak) in een kwalitatief hoogwaardig gebied. Realisering van deze plannen is vanzelfsprekend van groot belang voor de stad en de regio. Onderstaand gaan wij kort in op de genoemde speerpunten. 3.1 Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid Centraal staat het zoveel mogelijk behouden, herstellen dan wel ontwikkelen van ruimtelijke kernkwaliteiten die in het gebied aanwezig zijn. De openheid van het Middelzeegebied en de (historische) waterstructuur zijn voorbeelden daarvan. Het contrast tussen de twee landschapstypen (Middelzeepolder en kwelderwallen) wordt behouden en waarnodig hersteld. Gestreefd wordt naar een versterking van de verbinding
Blad 5
tussen stad en omgeving. Ingezet wordt op nieuwe recreatieve wandel-, fiets- en ruiterpaden en kanoroutes, maar ook op de ontwikkeling van vaarwegen (of verbetering van bestaande) en de aanleg van natuurgebieden met recreatief medegebruik. Nieuw Stroomland introduceert daarnaast de Keten van Duurzaamheid. Deze is opgebouwd uit vier schakels: Kennis, Experiment, Productie en Consumptie. In het gebied komt ruimte voor de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van duurzame innovaties die bij kunnen dragen aan de duurzaamheidsambities van betrokken gemeenten. Het accent ligt hierbij op de thema’s groene energie en watertechnologie.
De visiekaart 3.2 Dairy Campus Om de melkveehouderijsector op de toekomstige uitdagingen voor te bereiden, is ontwikkeling en verspreiding van kennis via onderzoek, onderwijs en trainingen essentieel. Daartoe wordt een Dairy Campus opgericht: een grote onderzoeksboerderij, gekoppeld aan Nij Bosma Zathe, met onderwijs- en trainingsfaciliteiten, met mogelijkheden voor bedrijfshuisvesting e.d. De locatie ligt langs de Haak en krijgt een landschappelijk karakter. De Dairy Campus bepaalt het gezicht van de agrarische vernieuwing in het gebied, dient een toonbeeld te worden van duurzaamheid, met daarbij veel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.
Blad 6
3.3 Energiepark Een belangrijk onderdeel van de Structuurvisie en de MER is het duurzaam Energiepark. Het is een initiatief die de gehele keten van duurzaamheid bestrijkt. Het bevat een biogasinstallatie die 4.000 tot 8.000 woningen kan voorzien van energie en warmte, een kennis- en educatiecentrum op het gebied van duurzaamheid met daarbij behorende experimenteerruimte voor duurzame ontwikkelingen, een hoofdkantoor voor adviesbureau E-kwadraat en het hoofdkantoor van Oosterhof-Holman. Deze laatste partij zal ook de asfaltmenginstallatie gaan bouwen die met het biogas en warmteterugwinning de productie van asfalt weet te verduurzamen. Naast deze activiteiten is er ruimte voor 5 hectare duurzame bedrijvigheid. Het gehele bedrijfsterrein draait op zelf geproduceerde energie en warmte en kan daarnaast een impuls geven aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de regio door de overproductie van biogas en warmte. Het in opdracht van de Stuurgroep uitgevoerde Locatieonderzoek richt zich met name op de locatie en de duurzaamheid van het Energiepark. De geluids- en luchtverontreiniging blijven ruim binnen de normen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de locatie eiland Ritsumasyl de beste locatie is. Door de grondpositie van de initiatiefnemer is de overheid in staat om via kostenverhaal ook de realisatie van een gedeelte van de groenzone rondom het Sylsterrak op kosten van de initiatiefnemers te ontwikkelen inclusief de recreatieve functies en verbindingen. Bij de inpassing in de Structuurvisie zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Verkleining van het oorspronkelijk ingediende initiatief Energiepark tot 60 meter aan de oostzijde van de Haak. - Verlegging van de huidige groene zone over Schenkenschans in noordelijke richting (rond Sylsterrak), met behoud van de oppervlakte; - Een gelaagdheid van de bebouwing van lager in het westen naar hoger richting de voormalige stort; - Een goede landschappelijk inpassing. Met toepassing van bovengenoemde punten zijn wij van mening dat het Energiepark op een verantwoorde wijze is ingepast in de Structuurvisie.
Blad 7
4 Milieueffectrapportage en Reactienota 4.1 Plan-MER Parallel aan de opstelling van de structuurvisie is een Milieu-effectrapport opgesteld (Plan-MER) aangezien de structuurvisie enkele kaderstellende uitspraken bevat voor MER-plichtige onderdelen. Bovendien achten wij een Plan-MER gewenst vanuit onze ambities ten aanzien van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Bureau Tauw heeft de Plan-MER opgesteld. Voorafgaand aan de opstelling van het Milieueffectrapport is door de Stuurgroep een notitie Reikwijdte en Detailniveau opgesteld die door betrokken colleges op 13 oktober 2009 inspraakrijp is verklaard. De binnengekomen reacties op deze notitie zijn beantwoord in bijlage 3 bij de Plan-MER. Uit de Plan-MER blijkt dat er positieve effecten zijn op de leefomgeving, met name op het gebied van energie, landschap, ecologie en cultuurhistorie. Negatieve scores zijn er vooral bij de bedrijfsontwikkellocaties ten aanzien van de groene en grijze ambities en waterambities. De PlanMER geeft aanbevelingen die bij de uitwerking in bestemmingsplannen en bij concrete projecten en initiatieven meegenomen worden. 4.2 Reactienota De concept-structuurvisie, de concept-Plan-MER en het eindrapport Locatieonderzoek Energiepark, hebben 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn 17 zienswijzen uitgebracht, met een accent op de volgende onderwerpen: - Locatiekeuze Energiepark en asfaltmenginstallatie; - De aangegeven behoefte aan bedrijventerrein; - De realisering van nieuwe verbindingen. In de bijgevoegde Reactienota zijn alle ingediende zienswijzen samengevat, per indiener voorzien van een beantwoording en – indien daartoe aanleiding was - voorzien van een voorstel tot wijziging en/of aanvulling van de eerder ter inzage gelegde stukken. Bij de Reactienota zijn diverse bijlagen gevoegd, onder andere met de integrale zienswijzen, met een verslag van de informatiebijeenkomst van 14 september 2010 en met een overzicht van de wijzigingsvoorstellen. 4.3 Advies Commissie MER De Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) is verzocht een toetsingsadvies uit te brengen over het milieueffectrapport (Plan-MER) Gebiedsontwikkeling Nieuw Stroomland. Na bestudering van de Plan-MER was de Commissie van oordeel dat er op onderdelen essentiële informatie ontbrak om de keuzen in de Structuurvisie vanuit het milieubelang te onderbouwen. Om die reden is een Aanvullende notitie opgesteld (bijlage bij Reactienota) en is het MER aangepast. Het gaat hierbij met name om de uitwerking van de duurzaamheidsambities, de onderbouwing van (de locatie van) het Energiepark, de beschouwing van alternatieven, toevoeging van passages omtrent weidevogels, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten en aanpassingen in de scoretabel.
Blad 8
Op basis van die wijzigingen en toevoegingen is de Commissie van mening dat de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig is. De Commissie vindt de Structuurvisie een prettig leesbaar en helder stuk waaruit de visie op het plangebied goed naar voren komt. De ambities voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid staan duidelijk centraal. De Commissie onderschrijft de gevolgde aanpak. Bij haar advies heeft Commissie rekening gehouden met de ingediende zienswijzen. Het advies van de Commissie m.e.r. heeft de Stuurgroep ook opgenomen in de Reactienota en van een antwoord voorzien. Tegen de achtergrond van de ingediende zienswijzen en het advies van de Commissie m.e.r., stellen wij u voor de aangepaste MER vast te stellen. Deze aangepaste MER is als bijlage toegevoegd, inclusief een oplegnotitie waarin aangegeven is welke wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de versie die ter inzage heeft gelegen. Een van de stappen in de MER-procedure is een evaluatie door de bevoegde gezagen van de werkelijke optredende milieueffecten. Een dergelijk evaluatieonderzoek is vanzelfsprekend “pas” mogelijk op een moment na realisering van (een deel van) de beoogde plannen en projecten. De termijn waarop het evaluatieonderzoek wordt gestart en de wijze waarop het onderzoek zal worden uitgevoerd, komt terug in het vervolgproces. 5 Financiële aspecten Bij het opstellen van de structuurvisie zijn nog niet alle voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen concreet of volledig uitgewerkt. De uitvoeringsparagraaf kan daarom niet volledig worden uitgewerkt voor wat betreft onderwerpen zoals planning of financiën. In de concept-structuuurvisie is een verkorte versie van de uitvoeringsparagraaf opgenomen. De volledige versie is voor u ter inzage gelegd. Wel wordt aangegeven welke verbanden er liggen tussen de diverse ontwikkelingen in het kader van financiële dekking en kostenverhaal. Met het opnemen van de uitvoeringsparagraaf wordt wettelijk de mogelijkheid van kostenverhaal geregeld. De Grondexploitatiewet, de Wro (Wet ruimtelijke ordening) en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) stellen hiervoor heldere kaders. De besluitvorming over de uitvoering van de deelgebieden 1: De Haak en 2: De Zuidlanden is rond en de financiering is geregeld. De overige gebieden zullen zodra ontwikkelingen uitgewerkt zijn planologisch en financieel geregeld moeten worden. De aanpak daarbij zal zijn dat bij actieve grondpolitiek (de gemeenten ontwikkelen op eigen gronden) de financiering middels grondexploitatie geregeld wordt. Zonodig wordt gezocht naar aanvullende middelen. De economische ontwikkelingen zullen daarbij steeds maximaal benut worden om de ambities ten aanzien van landschappelijke inpassing en duurzaamheid waar te maken. Alternatieve geldstromen als subsidies zullen primair ingezet worden voor natuur- en landschappelijke inpassing. Bij passieve grondpolitiek zal met de eigenaar / initiatiefnemer bij
Blad 9
voorkeur een (anterieure) overeenkomst worden gesloten waarin kostenverhaal geregeld wordt. Hiervoor zijn 3 scenario’s doorgerekend: 1. De volledige realisatie van de onderdelen uit de structuurvisie uitvoeren in een periode die zich tot na 2020 uitstrekt; 2. Een sobere en doelmatige variant, hierbij worden alle componenten op een minimaal niveau ontwikkeld; 3. Een minimale variant binnen 10 jaar, binnen deze variant zijn de opbrengsten en uitgaven met elkaar in evenwicht gebracht en worden de investeringen binnen de eerste 10 jaar gedekt uit de projecten die in die periode gerealiseerd worden. Als uitgangspunt voor het nog op te stellen afsprakenkader wordt, mede gezien de financiële situaties van de gemeenten, gestuurd op scenario 3 (minimale variant binnen 10 jaar). Het totale te investeren bedrag is dan € 36,4 miljoen. Dit bedrag zal door gezamenlijke inzet richting potentiële subsidieverstrekkers dan wel kostenverhaal en bijdragen van betrokken partijen moeten worden binnengehaald. Uiteindelijk zal bij elke investering de bijdragen en de investeringstermijn versus de mogelijkheden tot kostenverhaal en verevening bepaald moeten worden. De gemeenten maken samen met de provincie telkens onderlinge afspraken over in welke mate zij (financiële) bijdragen leveren teneinde het in deze structuurvisie beschreven programma tot uitvoering te brengen. Hiertoe zouden bijvoorbeeld de opbrengsten uit winstgevende locatieontwikkelingen aangewend kunnen worden. De structuurvisie doet daarmee geen uitspraak wie aan specifieke onderdelen van deze voorzieningen en in welke proportie zal moeten bijdragen. Wel stelt het de mogelijkheden voor kostenverhaal open. 6
Overige zaken
6.1 Betekenis Intergemeentelijke structuurvisie. Omdat het in Nieuw Stroomland gaat om gemeentegrensoverschrijdende ontwikkelingen met een grote impact op de regio, is in eerdere instantie besloten om een Intergemeentelijke structuurvisie conform nieuwe Wro op te stellen. De provincie Fryslân heeft wel de regierol gehouden, maar kan conform de Wro de Structuurvisie niet vaststellen. De stukken gaan ter informatie naar G.S. en P.S.. De regierol van de provincie is gebaseerd op het provinciaal belang van Nieuw Stroomland: versterking van de (economische) positie van de hoofdstad van Fryslân en de regio, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Er is in het kader van een structuurvisieprocedure geen mogelijkheid tot beroep. Bij bestemmingsplanprocedures volgend op deze structuurvisie is die mogelijkheid er wel. Indien sprake is van MER-plichtige onderdelen zal in dat geval ook een besluit-MER en/of Plan-MER opgesteld worden. Na de beoogde vaststelling door de drie betrokken raden zal de visie voor de gemeenten, conform de Wro, richtinggevend
Blad 10
en toetsend zijn voor toekomstige bestemmingsplannen. Een door de raad vastgestelde intergemeentelijke structuurvisie heeft vanuit het principe van zelfbinding, planologischjuridische betekenis voor de opstelling van bestemmingsplannen voor het eigen grondgebied. De visie verschaft tevens de planologisch-juridische basis voor het verhalen van kosten op basis van de Wro. 6.2 Communicatie Tijdens de planvorming én inspraak is met diverse doelgroepen van gedachten gewisseld over (onderdelen van) de intergemeentelijke Structuurvisie. Enkele voorbeelden: - in het kader van het deelproject "Vrienden van Nieuw Stroomland" is in kleine bijeenkomsten aan bewoners gevraagd naar hun eigen ideeën op het gebied van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit; deze ideeën worden tijdens de uitvoeringsfase zoveel als mogelijk gerealiseerd; - leerlingen van het Pieter Jelles-College, onderdeel Technasium, hebben in opdracht van Nieuw Stroomland gewerkt aan filmpjes over hun beeld van duurzaamheid. Deze leerlingen wordt binnenkort ook gevraagd om met voorstellen te komen voor het kennis- en educatiedeel van Energiepark. - Ten behoeve van de inspraak is een animatiefilm gemaakt waarin duurzaamheid en ruimtelijk kwaliteit en de bijdrage hieraan door de diverse initiatieven centraal staan; - op de website van het project (www.nieuwstroomland.nl) staat actuele informatie over de stand van zaken en de inhoud van de Intergemeentelijk Structuurvisie; In bijlage 3 van de Reactienota staan alle bijeenkomsten opgesomd. 7 Vervolgstappen In deze fase van het project staat de inhoudelijke besluitvorming centraal. Op basis daarvan zal een zogenoemd Afsprakenkader worden opgesteld, met uitspraken over de taken en werkwijze van de betrokken partijen in de komende tien jaar. Wij denken in dat verband aan de opstelling van een Werkboek met nadere afspraken over de voorgenomen activiteiten, qua financieringsopzet, planning en verantwoordelijkheden. Ook moet dan worden bezien op welke wijze de afstemming tussen huidige stuurgroepen met een relatie tot Nieuw Stroomland en uitvoeringsorganisaties gestalte kan krijgen. Leeuwarden, 7 december 2010 Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, drs. Ferd. J.M. Crone, burgemeester, drs. C.H.J. Brugman, secretaris.
Nummer WK
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2010 (kenmerk ); BESLUIT: 1. De Intergemeentelijke Structuurvisie Nieuw Stroomland vast te stellen met inachtneming van de wijzigingsvoorstellen in de Reactienota; 2. De aangepaste Plan-MER behorend bij de onder punt 1 genoemde structuurvisie, vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
voorzitter,
griffier.