verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 08 - 2009
VVVF kiest voor korter besluitvormingstraject
Nieuw beleidsplan maakt organisatie effectiever en efficiënter Marlies van Wijhe - eerste vrouwelijke voorzitter VVVF: ‘Quota voor meer vrouwen aan de top? Néééé, niet doen, niet doen!’ Volksgezondheid wil bedrijven ‘zo weinig mogelijk last’ bezorgen rond invoering GHS Ons beroep op: De hoofdredacteur Arbocatalogus: praktische oplossingen voor belangrijkste arborisico’s in online gids De mens achter…. Anja Jessurun (Norway Coatings): ‘Verf is niet truttig’
Gekleurd Verleden: Vernisfabrikant Cornelis van Klaveren stond mee aan de basis van de VVVF Industrie werkt hard aan oplossing laatste problemen met 2010-verven ‘Netwerken is nuttig, ook voor de laborant uit de verffabriek’ Verslag VVVF-Jaarvergadering 10 december
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
ons beroep op verf & inkt In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de hoofdredacteur.
Hoofdredacteur SchildersVakkrant
‘Jij bent iemand met terpentine in zijn bloed!’
Drs. Jan Maurits Schouten (1965) werkte ooit mee aan ’s lands grootste studentenkrant en regisseerde bedrijfsfilms – promotionele videoproducties over fabrieken, supermarkten, de varkens- en kippenhouderij tot en met benzinestations en alles daar tussenin. Belandde na zijn studie aan de Hogeschool Arnhem en de Radboud Universiteit in Nijmegen als redacteur in de wereld van de vakbladen. Aanvankelijk bij de Snackkoerier. Sinds bijna tien jaar is hij hoofdredacteur van de SchildersVakkrant , een uitgave van Reed Business in Doetinchem van het beursgenoteerde Reed Elsevier. Het op de schilders-, onderhouds- en afbouwbranche gerichte driewekelijkse vakblad kent intussen ook een digitale versie.
“
Zelfs na bijna tien jaar als hoofdredacteur van de SchildersVakkrant beschouw ik mezelf nog altijd als een relatieve buitenstaander. Als ik thuis iets schilder, moet ik de meest basale dingen bij de vakman navragen. Het buitenschilderwerk laat ik dan ook graag aan de professional over! Mijn vak is het op journalistieke leest maken van (vak)bladen en websites en ze ook als merk in de markt zetten. Of het nu om kroketten gaat, over schilderen of verf, een goed journalist hoeft eigenlijk zelf niks te weten. Als hij maar weet waar hij de juiste informatie vandaan haalt en die informatie ook goed verwoordt. Daarom roep ik weleens gekscherend dat ik best een blad zou kunnen maken voor de vliegtuigindustrie. Ik hou namelijk helemaal niet van vliegen en heb geen verstand van de tech-
verf&inkt 08 - 2009
niek. Wat het extra uitdagend maakt om daarover een blad te maken dat door professionals in de sector nog graag gelezen wordt ook! Datzelfde geldt eigenlijk voor de verf- en schilderswereld. Een branche waar ik sympathie voor heb, die mij nog altijd verbaast en verrast, de ogen opent, maar ook nog lang niet verveelt. “ “Als je van mensen uit de branche heel letterlijk terughoort: ‘ja, jij bent echt iemand met terpentine in zijn bloed’, onderstreept dat volgens mij dat je het zeker niet verkeerd doet. Kennelijk raken we met ons blad de juiste snaar; we leggen iets terug bij de mensen, bij wie we de informatie zelf vandaan hebben gehaald. Goed spiegelen wordt gewaardeerd. En dat is mooi, want de schilderswereld wordt er alleen maar fascinerender op. Kijk maar wat
er momenteel gebeurt in het kader van de 2010-verven. Die hebben een gigantische technologische verandering teweeggebracht, waarvan aanvankelijk werd beweerd dat dat onmogelijk zou zijn. Een ontwikkeling die wij - samen met een aantal verftechnologen dat voor ons werkt - heel intensief en zelfs tot op moleculair niveau proberen te volgen. Met vragen als: waar zit de clou in de nieuwe bindmiddelen, waarom voldoet een nieuwe verf in een specifieke samenstelling wél en de ander juist niet?” “Dankzij de 2010-verven heeft er een ware ommekeer plaatsgevonden in de sector. Want voordien werd het eigenlijk van twee kanten onnodig gevonden om te communiceren over de vraag wat er zoal in dat verfpotje zit, hoe een verf is samengesteld. Dat zat gewoon niet in de cultuur ingebakken. ‘Want’, werd er geredeneerd: ‘de schilder hoeft zich daar ook helemaal niet druk over te maken.’ En de verffabrikanten riepen: ‘wij maken de verf en die is gewoon goed.’ De verandering is naar mijn idee vooral op gang gebracht door de bindmiddelfabrikanten. Zij beginnen althans veel prominenter dan voorheen informatie los te laten over bijvoorbeeld hypervertakte polymeren, of polymeersamenstellingen. Waarmee je vervolgens terug kan naar de verffabrikant met de vraag: maar hoe zit het dan bij jullie? Allemaal materie die het voor een vakblad als het onze extra interessant maakt om daar in te duiken en de onderste steen boven zien te krijgen. Wij willen vooral naast die schilder staan. Hem met raad en daad helpen, maar ook laten zien hoe zijn buurman, de hele keten het doet. We worden dan ook gezien en beleefd als ‘de nieuwsvoorziener’ van de branche en missen zelden een primeur. Ook verffabrikanten weten het: als ze nieuws willen introduceren dat echt de moeite waard is, moeten ze bij ons wezen. We hebben het grootste bereik. Al komen we natuurlijk alleen als er echt iets te vertellen valt. Niet louter om dat leuke stukje te schrijven. Maar valt er iets te melden, dan pakken we ook echt uit!
”
Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.
inhoud
08 - 2009
Nieuwe missie Kernwaarden, visie, missie en strategie van de VVVF zijn opgepoetst. Na brainstormsessies met leden en externe deskundigen is een nieuw beleidsplan voor de komende jaren opgesteld. De algemene ledenvergadering van 10 december ontving de plannen met instemming. VVVFdirecteur Martin Terpstra licht toe. “De organisatie wordt effectiever en efficiënter, het besluitvormingstraject korter.” Pagina 8
Redactie Peter Boorsma, Jesse Budding, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Marloes Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Hans Klip, Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734
[email protected] Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra
Topvrouw Een kennismakingsinterview met Marlies van Wijhe is overbodig: wie kent de nieuwe VVVF-voorzitter niet? Maar het feit dat de verfindustrie voor het eerst in haar geschiedenis een vrouwelijke preses heeft, is toch wel een gebeurtenis om bij stil te staan. Maar pas op voor de term ‘glazen plafond’. Daar wil ze wel even een opmerking over maken… Pagina 10
Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Drukkerij Groen, Leiden Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070
[email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Gezond en veilig De arbocatalogus is een nieuw fenomeen in arboland. De verf- en drukinktindustrie heeft er sinds kort ook een. In de arbocatalogus staan praktische handreikingen voor gezond en veilig werken. Die zijn door de sociale partners in de branche zelf opgesteld. “De oplossingen zijn voor ieder bedrijf haalbaar en betaalbaar. De ondernemer kan de voor zijn eigen bedrijf meest geschikte oplossing kiezen.” Pagina 16
voorwoord
Oorlogskleuren
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de hoofdredacteur 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 13 Gastcolumn: Han de Jong (ABN AMRO) 15 Netwerk belangrijk, ook voor laborant 18 De mens achter… Anja Jussurun 21 Overschilderbaarheid 2010-verf 23 Volksgezondheid: ‘weinig last’ door GHS 26 Gekleurd Verleden: Vernisfabrikant Cornelis van Klaveren 28 Verf&Project: DAF Trucks 29 Gespot 31 Braungart (cradle to cradle) gast jaarvergadering 34 VVVF-nieuws
Als we het hebben over ‘het oudste beroep van de wereld’, dan zullen veel mensen in een bepaalde richting denken. Mijn vader had daar heel andere gedachten over. Volgens hem was het oudste beroep van de wereld ‘verf maken’. Hij verklaarde dat als volgt: voordat onze voorouders ten strijde trokken of zich op het liefdespad begaven, voorzagen zij hun gezicht en lichaam van versieringen in passende kleuren. Daar was dus verf voor nodig. En een verfmaker. Vader is een wijs man, ik twijfel niet aan zijn woord. Dus al heeft de verfindustrie nu te maken met een van de grootste crises uit haar bestaan, ze zal die overleven zoals ze door de eeuwen heen alle tegenslagen heeft overleefd. 2010 zal zeker geen makkelijk jaar worden en we hebben nog wel even nodig om volledig te herstellen, maar overleven zullen we. Een ander wijs man heeft eens gezegd: elk nadeel heb z’n voordeel. Ook ware woorden. De crisis waarin wij met elkaar zijn terechtgekomen biedt namelijk ook kansen. We moeten weer even kritisch naar onszelf kijken, naar onze productieprocessen en naar onze producten. Misschien kan het anders, beter. Die gedachten, en de uitwerking ervan, noemen we tegenwoordig ‘innovatie’. En die innovatie zal ons, in nauwe samenhang met ‘vergroening’ van onze producten, uit het dal helpen. De VVVF zal de verfindustrie daarbij waar mogelijk ondersteunen. Zij zal er zijn voor haar leden en een voortvarende positie trachten in te nemen om al bij de bron aanwezig te kunnen zijn en te kunnen beïnvloeden. En dat zowel op nationaal als op Europees (CEPE-)niveau. Daarvoor blijft het belangrijk dat de leden actief betrokken blijven bij de activiteiten die ondernomen worden. Hun input is essentieel voor het welslagen van een gezond en effectief verenigingsbeleid. Voor het welslagen daarvan heeft de VVVF ook haar eigen functioneren en organisatie tegen het licht gehouden en een paar verbeteringen aangebracht, zoals een snellere besluitvorming. Bestuur en bureau van de VVVF staan voor één missie: de branche een prachtig, economisch en sociaal aantrekkelijk en kansrijk perspectief bieden. Ik smeer de oorlogskleuren vast op mijn gezicht. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF
verf&inkt 08- 2009
5
CALC I U M C A R B O N AT E [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com
branchenieuws
Nieuwe producten De Beer Reinish voor Amerikaanse markt De Beer Reinish is bezig aan een sterke groei in de Verenigde Staten. Om ervoor te zorgen dat het marktaandeel in de VS blijft toenemen heeft het bedrijf onlangs speciaal voor de Amerikaanse markt een aantal nieuwe producten geïntroduceerd, die voldoen aan de eisen van de VOC-wetgeving van alle staten en zelfs aan de strenge eisen van Zuid-Californië. Het gaat om een blanke lak, additieven, een verdunner en een primer filler.
Omzet verfindustrie onder druk De binnenlandse omzet van de verfindustrie is in het derde kwartaal verder onder druk komen te staan. De verkopen in Nederland daalden, vergeleken met het derde kwartaal 2008, met acht procent. In het tweede kwartaal was er nog sprake van een teruggang van ‘slechts’ 3,5 procent. De afname van de export (min twaalf procent) was in het derde kwartaal echter aanzienlijk geringer dan in het tweede kwartaal (min 29 procent). Oorzaak van de grotere binnenlandse teruggang waren de doe-het-zelfverven. Was er in het tweede kwartaal nog sprake van een omzetstijging van maar liefst achttien procent in dit marktsegment, in het derde kwartaal daalde de omzet in vergelijking met 2008 met zeven procent. De verkopen aan de professionele schilder (de grootste verfmarkt) daalden drie procent minder dan in het tweede kwartaal (min vijf procent) maar konden de teruggang in de doe-het-zelf-markt niet compenseren. De omzetafname in de leveranties aan de industrie bleef op hetzelfde dramatische niveau als in het tweede kwartaal (min 33 procent). Als enige liet de scheepsbouw- en scheepsonderhoudmarkt, met één procent, een omzetgroei zien. In totaal daalde de binnenlandse omzet van de verfindustrie tot nu toe dit jaar met negen procent en de export met negentien procent. Export en binnenlandse omzet samen daalden dit jaar met twaalf procent. Binnen de verfindustrie geeft de ontwikkeling in de export reden tot enig optimisme. Voor de markt in Nederland geldt dit echter niet. Te vrezen valt dat 2010 ook nog een heel moeilijk jaar wordt, vooral door de stagnerende nieuwbouw.
verf&inkt 08 - 2009
moet het oude continent wel de investeringen in de groeimarkten mogelijk maken. AkzoNobel werkt daarom aan versterking van de Europese organisatie via verschillende sporen. Met de aankoop van het Britse ICI eind 2007 is er bovendien reden voor AkzoNobel voor een herschikking van de divisie decoratieverven in Europa. De overname maakte het bedrijf tot de grootste verffabrikant ter wereld. Eerder al gaf het concern aan in te zetten op een flinke reductie van het aantal fabrieken en merken.
Innovatieve verpakking Global Paint Products Global Paint Products, een Nederlandse fabrikant van verven en lakken uit Boven-Leeuwen, introduceerde onlangs de Paint in the Box. Het nieuwe product bestaat uit een één laag dekkende muurverf in een innovatie verpakking. De verf wordt niet geleverd in de traditionele emmer maar in een kartonnen doos, waarin een verfzak is geplaatst. De fabrikant noemt als voordelen van de afwijkende verpakking voor de consument de prettige handelbaarheid, het hoge gebruikersgemak en de verhoogde houdbaarheid. De fabrikant claimt dat 45 procent wordt bespaard op het gebruik van kunststoffen en 36 procent op het transport. De verpakking is vrij van metalen en eenvoudig te scheiden en te recyclen na gebruik. Deze maand is de verkoop van Paint in the Box in de Benelux gestart. Vervolgens zal snel worden uitgebreid naar andere Europese landen, delen van Amerika en Azië.
AkzoNobel richt focus op Azië Verf- en chemieconcern AkzoNobel gaat zijn groeistrategie meer dan voorheen richten op opkomende markten, omdat de markten in Europa en de Verenigde Staten nauwelijks nog groei vertonen. Bestuursvoorzitter Hans Wijers heeft dat verteld in een interview met Amerikaanse media. Opkomende markten als China, India en Brazilië zullen in zijn ogen meer terrein winnen. Het gebruik van verf zal in die landen de komende jaren fors toenemen. Wijers voorziet een groei van gemiddeld acht naar negen liter verf per jaar op de groeimarkten India en China. De recessie, die van Europa en de VS ‘lage-groeiregio’s’ heeft gemaakt, noopt AkzoNobel op korte termijn tot deze al eerder aangekondigde groeistrategie. Hoewel Europa niet meer wordt gezien als een groeiregio,
AkzoNobel neemt poedercoatingsactiviteiten DOW over AkzoNobel neemt de poedercoatingsactiviteiten van The Dow Chemical Company (Dow) over. Dit levert het chemie- en verfconcern relevante knowhow op, potentieel belangrijke synergie en een versterking van zijn positie in de Verenigde Staten, zo maakte het verf- en chemie afgelopen maand bekend. Dow verwierf de poedercoatingsactiviteiten eerder dit jaar als onderdeel van de overname van Rohm & Haas. Deze business realiseert een wereldwijde omzet van enkele honderden miljoenen dollars met circa 700 medewerkers. “Dit is een strategische overname die ons in staat stelt om verder door te dringen in belangrijke segmenten voor industriële coatings”, aldus Leif Darner, lid van de raad van bestuur van AkzoNobel, verantwoordelijk voor Performance Coatings. “Door nieuwe poedertechnologieën toe te voegen aan onze uitgebreide portefeuille kunnen we nog beter inspelen op de toenemende vraag naar innovatieve producten die rekening houden met het milieu.” Rohm & Haas, met poedercoatingsfabrieken in de Verenigde Staten, Europa en China, ontwikkelde diverse belangrijke nieuwe technologieën, in het bijzonder voor de automobielindustrie en de bouwsector. Daarnaast betekent de overeenkomst ook een toevoeging van technieken op het gebied van thermoplastics en MDF aan AkzoNobels bestaande capaciteiten. Poedercoatings bieden een steeds aantrekkelijker alternatief voor vloeibare lakken. Dit dankzij het feit dat ze inherent duurzaam zijn omdat ze geen oplosmiddelen bevatten en bij hun toepassing efficiëntieniveaus realiseren tot wel 99 procent. De overeenkomst zal, afhankelijk van de gebruikelijke voorwaarden, zoals wettelijke goedkeuring, naar verwachting in het tweede kwartaal van 2010 worden afgerond. Waar van toepassing zal overleg met werknemersvertegenwoordiging plaatsvinden.
7
visie
Directeur Terpstra: ‘Organisatie effectiever en efficiënter’
VVVF kiest voor kort b Kernwaarden, visie, missie en strategie van de VVVF zijn opgepoetst. Na brainstormsessies met leden en externe deskundigen is een nieuw beleidsplan voor de komende jaren opgesteld. De algemene ledenvergadering van 10 december ontving de plannen met instemming. VVVF-directeur Martin Terpstra licht toe. “De organisatie wordt effectiever en efficiënter, het besluitvormingstraject korter.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden “Nee, het is geen radicale koerswijziging. Het is prioriteiten vaststellen en zaken als duurzaamheid en innovatie meer accent geven. Het is goed om keuzes te maken en een ‘visie’ is een goed instrument om dat vast te leggen en op grond daarvan plannen te maken. Het houdt ons op koers en over drie jaar houden we het weer tegen het licht.” Aldus VVVF-directeur Martin Terpstra over de nieuwe beleidsvoornemens van de organisatie, zoals die zijn neergelegd in een nieuwe visie en strategie. Afgelopen week werden de plannen tijdens de jaarvergadering gepresenteerd. Eerder werd het beleidsstuk aanvaard door het bestuur. Geen ingrijpende koperswijziging dus. Toch springen er een paar onderwerpen uit. Naast sterkere accenten bijvoorbeeld voor onderwerpen als duurzaamheid en innovatie (en de onderlinge verbondenheid van die twee) zijn dat kortere besluitvormingslijnen en verdergaande samenwerking in de keten van producenten, afnemers en eindgebruikers. De VVVF wil zich voorts meer als belangenbehartiger voor de sector presenteren en gaat op zoek naar versterking van het draagvlak door middel van uitbreiding van het ledenbestand. Drie schijven Aan de basis van de nieuwe visie staat het onderzoek van organisatie-adviesbureau Berenschot naar de tevredenheid van de VVVF-leden over hun belangenorganisatie. De resultaten van dat onderzoek werden afgelopen zomer gepresenteerd. Terpstra: “En dat beeld was heel positief. Maar in gesprekken met bestuur, issuegroepen en Berenschot kwamen we tot de conclusie dat het goed zou zijn om een nieuwe visie te formuleren en op basis daarvan een nieuwe strategie en een aangepaste organisatie te ontwikkelen. Dat
8
alles met het doel een efficiëntere en meer op de prioriteitenkeuze van de leden toegespitste organisatie te creëren.” Zo kwamen de gesprekspartners tot de vaststelling dat het besluitvormingstraject binnen de vereniging te lang en daardoor in een aantal gevallen te traag is. De consequentie van het zeer direct inschakelen van leden bij de besluitvorming. Terpstra: “Een van de sterke punten van de VVVF is dat we met een kleine organisatie veel dingen doen. Dat is mogelijk doordat allen bij elkaar zo’n driehonderd mensen uit ons ledenbestand actief bij de beleidsvorming betrokken zijn via werkgroepen. Het grote voordeel daarvan is dat de bureau-organisatie beperkt kan blijven, maar zo’n structuur brengt het gevaar met zich mee dat de besluitvorming trager verloopt wanneer werk- of issuegroepen dossiers gaan delegeren naar andere groepen om een gedetailleerdere onderbouwing te krijgen. Daar hadden we een beetje een handje van. We hebben nu besloten de besluitvorming over ten hoogste drie schijven te laten verlopen: een issuegroep, die een bestuursbesluit voorbereidt, het bestuur dat besluiten neemt en daartussen waar nodig één schijf voor strategische afweging of coördinatie. Meer schijven dan drie moet echt niet nodig zijn.” Innovatie en duurzaamheid Duurzaamheid en innovatie zijn al belangrijke issues voor de verfindustrie en zullen dat in toenemende mate worden. In de nieuwe visie wordt ook gewezen op de onderlinge verbondenheid van beide thema’s. Zoals Terpstra zegt: “Technologie kan helpen producten en processen duurzamer te maken en dat stimuleert de innovatie van ondernemers.”
In de nieuwe beleidsplannen wordt over duurzaamheid geschreven: “Duurzaam ondernemen is een ontwikkeling die goed past bij de kernwaarden van de verf- en drukinktindustrie: beschermen, verfraaien en communicatie. In het kader van duurzaam ondernemen streeft de VVVF bij het produceren en gebruiken van verf en drukinkt naar een optimale balans tussen winstgevende economische groei (profit), efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen (planet), de verdere ontwikkeling van werknemers en een verantwoorde maatschappelijke omgeving (people). Uitgangspunt daarbij is het streven om in de behoeften van de maatschappij van vandaag te voorzien zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties aan te tasten. De VVVF is met haar programma’s Duurzaam Ondernemen en Coatings Care het aanspreekpunt voor de stakeholders op de gebieden milieu, veiligheid en gezondheid. De VVVF zorgt voor een positieve en reële beeldvorming van stakeholders over de intentie, de geleverde inspanning en behaalde resultaten.” Over innovatie is te lezen: “De VVVF draagt bij aan de versterking van het innovatievermogen van de sector. De door de leden aangewezen belangrijke thema’s die concrete mogelijkheden bieden voor technologische innovatie zijn: • Vervanging van huidige grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen. • High tech materialen (in het bijzonder nanotechnologie) • C2C formuleren van verf • Optimalisatie van processen en verlaging van kwaliteitskosten (productie, logistiek) Met de drie eerst genoemde technologieën kan de coatingsindustrie een bijdrage leveren (door verbeterde functionaliteit of door geheel nieuwe functionaliteit) aan gebieden in de Nederlandse economie die als kansrijk worden bestempeld, zoals: • Duurzame bouw (gebouwen en woningen met lange levensduur met een zo gering mogelijke impact op het milieu) • Duurzame waterinfrastructuur en duurzaam watertransport (langere economische levensduur van objecten en lagere gebruikskosten) • Veiligheid (brandwerende coatings) • Gezondheid (fotokatalytische coating) Ketensamenwerking Een ander onderwerp dat de komende jaren prioriteit zal krijgen is samenwerking in de keten. “Dat wordt erg belangrijk”, voorspelt Terpstra. “De verfindustrie is een
visie
esluitvormingstraject belangrijke schakel in veel ketens. De sectoren binnen die keten hebben doorgaans hun eigen belangenvereniging, maar er is geen allesomvattende ketenorganisatie. Daarom is het van groot belang om als organisaties samen te werken om het gezamenlijk belang van de in de keten actieve sectoren te behartigen en zo de continuïteit te waarborgen of zelfs om de gezamenlijk te verdelen koek groter te maken. Dat geldt voor de organisaties en dat geldt voor de leden van die organisaties: verffabrikant, timmerfabrikant en schilder kunnen door slimmer samen te werken hun positie naar de eindmarkt verbeteren, waardoor de positie van de hele keten wordt versterkt. Samen met FOSAG hebben we de afgelopen tijd al een en ander ondernomen, in een aantal gevallen omdat er nogal wat op de branche af kwam, zoals REACH, nanotechnologie en 2010-regelgeving, waardoor samenwerking haast vanzelfsprekend was. Het lijkt een goede zaak die ketensamenwerking uit te breiden, in eerste instantie naar de timmerfabrieken. Om daaraan te werken is een uitdagend beleidsvoornemen.” Draagvlak Een opvallende wijziging in de beleidsvoornemens is de ambitie om als vereniging meer op te treden als belangenorganisatie voor de sector en minder als vereniging. “Wij hadden onze activiteiten behoorlijk gebaseerd op de vereniging en we vonden dat de sector meer in beeld moest komen”, vertelt Terpstra. “Uiteraard verdwijnt de vereniging niet uit beeld, maar ze zal vooral worden gebruikt als vehikel om de missie van de bedrijfstak te ondersteunen en bij te dragen aan de maatschappelijke inbedding van verf en drukinkt. De kernwaarden gaan ervan uit dat zowel verf als drukinkt, elk op hun eigen gebied, maatschappelijke betekenis hebben: verf doet dat door dingen te beschermen, mooier te maken en te behouden en drukinkt zorgt ervoor dat we kunnen communiceren. Als je daar niet op wijst zal niemand op een dergelijke manier naar beide producten kijken. Daarom moeten we dat nadrukkelijker uitdragen.” Door fusies, faillissementen en het stoppen van activiteiten door verffabrikanten neemt het aantal potentiële lidbedrijven voor de VVVF af. Om toch voldoende draagvlak te behouden stelt de organisatie zich open voor potentiële leden uit sectoren die activiteiten verrichten die zich tegen de verf- en drukinktindustrie aan bewegen en die zich niet elders kunnen organiseren. Als voorbeeld noemt Terpstra fabrikanten van voor- en na-
verf&inkt 08 - 2009
behandelingsmiddelen bijvoorbeeld, die in directe relatie tot coating staan. “Het ledenbestand zou daardoor in beperkte mate kunnen stijgen, waardoor het draagvlak steviger wordt.” De relaties van de VVVF met VNO-NCW (in Nederland) en Cepe (Europa) worden bevestigd. Terpstra wil het belang van beide verbindingen graag benadrukken: “Via VNONCW hebben wij verbindingen met andere bedrijfstakken en krijgen we toegang tot politiek en departementen. Cepe is sterk in het monitoren en vertalen van naderende Europese regelgeving. Cepe doet zelf niet aan dienstverlening aan individuele bedrijven. De VVVF doet dat wel, maar kan dat uitsluitend dankzij de directie lijn met Cepe.” Sociale innovatie De VVVF is georganiseerd via zogenoemde issuegroepen, werkgroepen, bemand door leden, die de onderwerpen op een bepaald beleidsterrein voorbereiden, zodat het bestuur een afgewogen oordeel kan vellen. Los van enkele kleine naamsveranderingen van issuegroepen, verandert er niets in de structuur. Een enkel issue gaat direct onder het bestuur vallen. Dat is bijvoorbeeld het geval met het thema ‘industrie’ uit de issuegroep ‘Industrie en innovatie’. De issuegroep blijft wel bestaan, maar vanaf nu onder de naam ‘Technologische innovatie’. Een onderwerp dat er verder uitspringt, is ‘Sociale inno-
vatie’. Volgens de beleidsplannen zal daaraan extra aandacht worden geschonken. Dat roept de vraag op wat er onder verstaan moet worden. Terpstra: “Voor continuïteit van de sector is ook vernieuwing en flexibilisering van de factor arbeid nodig. Werkgevers en werknemers moeten bijvoorbeeld afspraken binnen het bedrijf kunnen maken over de arbeidstijden. Dan mag de cao daarvoor geen onnodige belemmeringen opwerpen. Daarover gaan we, zoals we dat gewend zijn in de bedrijfstak, een open dialoog aan met de vakbeweging.” De door het bestuur aanvaarde beleidsplannen zijn voorgelegd aan de algemene ledenvergadering. De groep van 300 vertegenwoordigers van de leden die de issuegroepen bemannen, gaan de richtinggevende plannen in eigen kring bespreken en er handen en voeten aan geven. “De koers voor de komende jaren bevat geen radicale veranderingen”, benadrukt Terpstra nog maar eens. “Het zijn vooral verbeteringen van de bestaande structuur. De slagvaardigheid van het bestuur wordt wat groter, de issuegroepen krijgen een meer toegespitste taak en het bestuur zal meer strategisch om moeten gaan met de globale issues ketensamenwerking en industrie & ondernemerschap. Dat zijn de belangrijkste wijzigingen. Het bestuur zal blijven monitoren of we op de juiste weg zitten. Uiteindelijk blijven we zoeken naar de meest efficiënte en effectieve organisatievorm.” •
Hoofdtaken Volgens de nieuwe beleidsplannen kent de VVVF de volgende hoofdtaken: • Belangenbehartiging: strijden voor werkbare omgevingsvoorwaarden voor ontwikkeling, productie en verkoop van verf en drukinkt in Nederland. In dat kader stelt de VVVF standpunten vast over relevante issues en probeert deze tot gelding te brengen bij de belangrijkste stakeholders, in het bijzonder de overheid. • Bijdragen aan de ontwikkeling van de productketens waartoe de sector behoort en werken aan versterking van de positie en de ontwikkeling van haar branche. Hiermee bevordert zij de economische vooruitgang van haar leden. Dat doet de VVVF door, voor zover dat wettelijk mogelijk is, onderlinge afspraken te maken en instrumenten te bieden voor benchmarking, kwaliteit,
verbetertrajecten op het gebied van VGM, gedragscodes, verkoopsvoorwaarden enzovoort. Ook maakt de VVVF in dat kader externe afspraken met bijvoorbeeld sociale partners in een cao en een arbocatalogus, met ketenpartners over gezamenlijke promotie, risicocommunicatie, milieu enzovoort. • Zorgdragen voor een positieve en reële beeldvorming bij alle stakeholders. Dat is een van de taken van het communicatiebeleid van de VVVF. • Bijstaan van leden als bron van informatie in het algemeen en als aanspreekpunt. Op basis van de kennis bij het kantoor en de kennis van de leden levert de VVVF informatie en kennis aan de leden. • Het bieden van een ‘vereniging’ aan de leden die gelegenheid biedt voor sociale contacten.
9
interview
Marlies van Wijhe eerste vrouwelijk VVVF-voorzitter
‘Quota voor vrouwen aan de top? Ik vind het bijna een belediging’
Een kennismakingsinterview met Marlies van Wijhe is overbodig: wie kent de nieuwe VVVF-voorzitter niet? Maar het feit dat de
verfindustrie voor het eerst in haar geschiedenis een vrouwelijke preses heeft, is toch wel een gebeurtenis om bij stil te staan. Maar pas op voor de term ‘glazen plafond’. Daar wil ze wel even een opmerking over maken… Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
Ze heeft de passage aangestreept in het vraaggesprek met scheidend voorzitter Kees Kuijken in het vorige nummer van Verf&Inkt. Een onschuldige vraag van de interviewer: “Op 10 december geef je de voorzittershamer door aan Marlies van Wijhe, de eerste vrouw die het glazen plafond van de verfindustrie doorbreekt. Wat is je boodschap aan haar?” Het gebruik van de term ‘glazen plafond’ werkt als de spreekwoordelijke rode lap. “Daar wil ik wel even een opmerking over maken”, breekt ze direct het gesprek open. “Ik geloof niet in een glazen plafond. Het klopt dat ik de eerste vrouw ben, maar ik heb een bloedhekel aan discussies over vragen als: moeten er quota komen voor vrouwen in topfuncties. Hou alsjeblieft op: ik vind het bijna een belediging. Ik heb met verbazing de pleidooien van Neelie Kroes gelezen voor een vrouwelijke president en voor mogelijke wetgeving als het bedrijfsleven zelf niet voor meer vrouwen in managementfuncties zorgt. Dan denk ik: néééééé, niet doen, niet doen!” Ze is onlangs geportretteerd in een boekje (‘Tien keer Top’) over vrouwen in hogere functies. Aanleiding voor de uitgave was een symposium van organisatie-adviesbureau ‘Higher & Company’ in november 2008. De daaraan deelnemende vrouwen werd gevraagd te reageren op een tien-
10
tal stellingen. Het bestaan van een ‘glazen plafond’ wordt door hen massaal ontkend. “Een verademing om te lezen”, vindt ze. “Glazen plafonds bestaan niet en mannen vormen geen belemmering voor vrouwen om hogerop te komen. Die vooroordelen bestáán gewoon niet.” Zelf kijkt ze ook niet naar geslacht, kleur of afkomst van haar medewerkers. “Ik wil mensen die goed zijn voor hun werk. De rest speelt geen rol.” Tr o t s Zo, dat is er uit. Teksten van een geharnaste dame, zo lijkt het. Maar ze vertelt het allemaal met open lach en warme pretogen. En dat ze de eerste vrouwelijke voorzitter in 102 jaar VVVF is? Daarop is ze eigenlijk best trots. Net als op het feit dat ze als voorzitter in de voetsporen van haar vader treedt, zoals ze eerder de leiding van Van Wijhe Verf BV in Zwolle van hem overnam. Ze vindt het ook een geweldig eervolle benoeming. “Ik ben er trots op om in VVVF-verband te helpen de branche beter neer te zetten. Naar mijn beste vermogens ga ik daaraan werken. Ik voel me vereerd dat de leden me dit toevertrouwen.” Dat de voorzittershamer haar toevalt in een van de zwaarste periodes die de verfindustrie ooit heeft meegemaakt, deert
haar niet. “Ik heb wel even achter mijn oren gekrabd toen ik me realiseerde dat ik voorzitter werd in een crisisperiode, maar dat heeft ook een voordeel: ik kan meebouwen aan het herstel.” En dat herstel zal nodig zijn. De verfindustrie bevindt zich in een moeilijke periode. In een periode van herbezinning, denkt ze zelfs. “Toen de crisis losbarstte probeerde ik - je bent tenslotte ondernemer - de zaak onder controle te houden, maar het was alsof ik in space mountain zat: het karretje schokte alle kanten op, ik had niet het idee dat ik kon sturen of remmen, maar ik hield me vast aan de gedachte dat ik op enig moment wel bij het eindpunt zou aankomen. Maar ik vraag me af of het eindpunt wel in de buurt van het startpunt ligt. Volgens mij komen we wezenlijk anders uit deze crisis dan we er ín gingen. We zijn geneigd te denken dat we uit een crisis zijn als alles weer bij het oude is, maar ik vraag me af of het ooit weer wordt zoals het was. Ik denk dat een paar trends versneld tot ontwikkeling zijn gekomen. Thema’s als groen, duurzaam, klimaat en CO2-reductie zijn boven aan de prioriteitenlijst gekomen. Ook binnen de VVVF: duurzaam ondernemen was een belangrijke pijler van ons beleid, maar loopt nu werkelijk door alle issues heen. Het is een thema dat alles met elkaar verbindt en de versnelling in dat proces heeft volgens mij alles te maken met de crisis.” ‘Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug’. Famous last words van Joop den Uyl in 1973, midden in de eerste oliecrisis. Maar alles was binnen de kortste keren weer bij het oude. Vergeten mensen niet heel snel? “Misschien wel en dat is nog een nuttige eigenschap ook: je kunt dingen achter je laten en onbezwaard naar de toekomst kijken. Maar er zit natuurlijk ook een gevaarlijke kant aan: ik lees tenminste dat banken al weer bonussen verstrekken. Maar we zijn er zelf bij. Laten we het in elk geval in onze eigen sector goed doen. Ik zie overigens wel een verschil met 1973: We zijn ons nu meer dan toen bewust van de eindigheid van
“Glazen plafonds bestaan niet en mannen vormen geen belemmering voor vrouwen om hogerop te komen. Die vooroordelen bestáán gewoon nie.”
onze grondstoffen. Ik wel tenminste. Als ik nu bij het tankstation sta, schiet het wel eens door me heen: doe ik dit over twintig jaar ook nog?” Als we dat vertalen naar de verfindustrie: verven we, zo bezien, over twintig jaar nog net zoals nu? “De trend naar groen en duurzaam zal zeker gevolgen hebben. Dat kan twee kanten opgaan: misschien maken we verf steeds milieuvriendelijker en moet ze daarom vaker worden aangebracht, maar het kan ook de andere kant opgaan en dan moet verf juist langer blijven zitten. En geld zal altijd een rol blijven spelen. We merken dat aan bouwplannen waarbij speciale aandacht is geschonken aan de factor onderhoud. Op korte termijn betekent dat vaak een hogere prijs, maar door lagere onderhoudskosten verdien je de hogere kosten op termijn terug. Zulke plannen sneuvelen vaak zodra de budgetten omlaag moeten. Dan wordt alleen naar de korte termijn gekeken en moet alles op de conventionele manier. Die denkwijze moet een keer doorbroken worden.” Welke kant het ook opgaat: welke zullen de gevolgen zijn voor de omzetten in de verfindustrie: keert de wereld van voor de crisis nog terug? “Ik denk dat we op het oude niveau terugkomen maar dan op een andere manier. Er zal een andere kijk op producten en toepassingen komen.” Zoals? “Door technologische ontwikkelingen zullen we nog meer verschillende soorten verven zien ontstaan. Antibacteriolo-
verf&inkt 08 - 2009
gische muurverf bijvoorbeeld. Innovatie zal het toverwoord zijn, ook voor de VVVF. Binnen de grenzen die een branchevereniging daarbij moet aanhouden, zullen we doorgaan met het stimuleren van innovatief onderzoek.” Dat is ook een belangrijke taak van de nieuwe voorzitter? “Het is een van de taken. Een andere is het stimuleren van duurzaamheid in de keten. Daar is nog winst te halen. Als fabrikanten kunnen we het niet alleen. Je zult met elkaar dingen moeten bedenken om de branche zakelijk gezond en voor de leefomgeving aanvaardbaar te houden.” Die ketensamenwerking verloopt goed? “Ja, maar als we in de keten aan duurzaamheid willen werken, moeten we de inspanningen op dit terrein intensiveren. Fosag is daarin een belangrijke partner, maar ook partijen als de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten en de aannemerij. Als we dit serieus willen aanpakken moet de keten breder worden.” Aan het eind van de keten staat de consument. Die vindt geld belangrijker dan gezondheid en milieu, zo bleek kortgeleden uit onderzoek van GfK Panel Services. Hoe overtuig je hem uiteindelijk? “Dat was een teleurstellende uitkomst, maar ik denk dat het bewustzijn groeit als we blijven informeren. Daar ligt ook een rol voor de VVVF. Een cultuuromslag kost tijd en de inzet van iedereen. En dan komt ze er, ook ten aanzien van verf. Of het in mijn zittingstermijn als voorzitter gebeurt, weet ik niet, maar het komt geheid.”
De keten, inclusief de eindgebruiker, moet dan wel de overtuiging hebben dat duurzame verf dezelfde kwaliteiten heeft als de traditionele verf. Maken verhalen die nu de ronde doen, over de moeilijke overschilderbaarheid van de nieuwe 2010-verf, de gebruiker niet kopschuw? “Ik kan me voorstellen dat er bedenkingen zijn, maar dit gaat meer over communicatie dan over kwaliteit. Er zijn onverwacht problemen geconstateerd bij het overschilderen, zoals cissing (onvoldoende bevochtiging van de ondergrond waardoor de verf wegtrekt of gaat kralen – red.). Heel vervelend, maar het geeft ook aan dat het niet zo makkelijk is om recepturen te veranderen. Het is niet even klutsen en roeren van wat grondstoffen. Het is vervelend, de verfindustrie baalt als een stekker, maar het probleem is op te lossen en we gaan dat ook met de grootst mogelijke spoed doen. Alle fabrikanten zijn hard bezig in het lab.” De politiek zal zich ook niet altijd realiseren dat aanpassing van recepturen tot lastige problemen kan leiden. Een extra reden voor intensivering van het contact tussen branche, politiek en ambtenaren? “Op het vlak van milieu en verf is af en toe wel wat uit te leggen, ja. Kijk naar de discussie over de Awarecode. Sociale Zaken schildert ons af als een bedrijfstak die niet wil meewerken aan maatregelen die milieu- en gezondheidsschade voorkomen, maar er wordt slecht geluisterd. Wat wij zeggen is: we onderschrijven het doel, maar niet de weg erheen. We denken dat we betere instrumenten hebben en die passen we toe. De Awarediscussie draait om verwarring over de begrippen doel en middelen. Het wegnemen van dergelijke misver-
4
11
Wenst u een gezond en gelukkig
2010
Wij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen in 2009 Ook in het nieuwe jaar staan wij voor u klaar
Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 |
[email protected]
www.hildering.com
gastcolumn standen zie ik als een belangrijke opdracht voor de komende jaren. De discussie over duurzaam inkopen was ook een illustratie van het feit dat de overheid soms haar doel voorbijschiet. De contacten met departementen zijn goed en ze zijn sterk verbeterd, maar we moeten meer zaken aankaarten en goed zichtbaar zijn. Ik realiseer me dat we een kleine branche zijn, maar wel een industriële branche met heel veel raakvlakken. Neem de verpakkingenbelasting: ik begrijp dat de overheid geld nodig heeft, maar ik snap niet dat ze zo’n slecht instrument kiest. Verder zou ik in contacten met politici en ambtenaren graag de betekenis van de industrie en van vakmanschap willen benadrukken. We kunnen niet allemaal adviseur worden, dus koester de maakindustrie en leid jongeren op tot vakman. Er is niets minderwaardigs aan werken met je handen en industrie is niet vies.” Wat staat er verder op de agenda? De VVVF heeft een nieuwe missie en kernwaarden geformuleerd. Gaat er veel veranderen? “De issuestructuur werkt goed en die willen we nog beter laten werken. We willen wel een efficiencyslag maken: het
‘Ik voel me vereerd dat de leden me dit toevertrouwen’ is goed als sommige dingen sneller gaan. Daarnaast moeten we een oplossing vinden voor onderwerpen als innovatie en ketensamenwerking. Die passen niet goed in de issuestructuur omdat ze aan diverse onderwerpen raken.” De VVVF verenigt de verfindustrie en de naar verhouding veel kleinere drukinktindustrie. Hoe moeilijk of eenvoudig is het voor een bestuur om zo’n ‘minderheidsgroepering’ naar behoren te bedienen? “Dat is best ingewikkeld. Niet alleen voor het bestuur, maar ook voor hen. Er zijn veel raakvlakken tussen verf en drukinkt, maar het is toch een andere tak van sport en het gaat om een beperkt aantal leden. Toch zie ik ze niet als vreemde eend in de bijt. Dat is pas het geval als ze het zelf zo gaan voelen. Namens de drukinktindustrie maakt Eli Roodbeen van de Flintgroep deel uit van het VVVF-bestuur en ik begrijp van hem dat hij goed de verschillen en overeenkomsten ziet en daarnaar handelt. Waar onze belangen parallel lopen trekken we samen op en waar dat niet het geval is doen we dat langs gescheiden wegen. Tot nu toe werkt dat naar ieders tevredenheid. Als iemand daar andere gedachten over heeft hoor ik die graag.” Naast de verdeling in leden uit de verfindustrie en uit de drukinktindustrie kent de VVVF nog een andere verdeling: tussen de grote fabrikanten AkzoNobel en PPG enerzijds en enkele tientallen kleinere bedrijven anderzijds. Maakt het voor het beleid van de VVVF veel uit of een voorzitter afkomstig is van een van de grote leden, zoals de afgelopen jaren het geval was, of van een MKB-bedrijf als Van Wijhe? “Als ik aan de VVVF denk, heb ik het belang van de branche
verf&inkt 08 - 2009
Het zal beter gaan in 2010, maar niet overal
voor ogen en niet de belangen van de ene of de andere groep leden. Ik ben gewend te kijken naar kleine ondernemingen, maar als voorzitter kijk ik naar de hele branche.” Welke resultaten moeten er liggen op de laatste dag van de voorzitterstermijn? “Eigenlijk de dingen die we besproken hebben: ik hoop dat we stappen hebben gezet op het gebied van ketenduurzaamheid, dat we meer begrip hebben opgeroepen bij ministeries als VROM en Sociale Zaken en dat onze zichtbaarheid en maatschappelijke inbedding verder is verbeterd. Daar ga ik me graag voor inzetten.” •
Nachtmerrie De nieuwe VVVF-voorzitter heeft een hectisch jaar achter de rug. Een jaar geleden vertelde ze in Verf&Inkt dat het moeten ontslaan van medewerkers haar een nachtmerrie leek. De economische omstandigheden verplichtten haar in 2009 een reorganisatie door te voeren die een aantal arbeidsplaatsen kostte. “Ik vond het inderdaad verschrikkelijk”, blikt ze terug, “maar het was nog erger om het hele bedrijf op de afgrond te laten afstevenen. Dus toen ik moest kiezen tussen niets doen en het bedrijf om zeep helpen en reorganiseren, was de keuze snel gemaakt. Natuurlijk heb ik slapeloze nachten gehad en ik niet alleen. Het bedrijf is door een moeilijke periode gegaan en we hebben elkaar er doorheen moeten slepen. Het heeft me wel weer extra bewust gemaakt van het feit dat er dingen gebeuren in de wereld waarop je geen grip hebt, maar die je wel in directe zin treffen en die om een reactie vragen. In die zin is het een vervelend maar ook leerzaam jaar geweest.” Een schuldgevoel heeft ze er niet aan overgehouden. “Ik denk dat ik me schuldig had gevoeld als ik niets had gedaan. Je grijpt in als ondernemer omdat je wilt voorkomen dat het bedrijf in de problemen komt. Als je ingrijpt als het te laat is, als je de reorganisatie niet kunt betalen en ook in crisistijd geen krediet van de bank krijgt, dan is het gevaarlijk. Natuurlijk vind ik het vreselijk voor de mensen die de dupe zijn en ik hoop oprecht dat ik het de komende 20 jaar niet nog eens hoef te doen.” Ze volgt de ontwikkelingen van de ontslagen medewerkers op de voet en weet daardoor dat velen van hen in een nieuwe baan of daar dicht tegenaan zitten. “We wilden mensen optimaal steunen en hebben iedereen een outplacementtraject aangeboden. De meesten hebben daarvan gebruik gemaakt en er baat bij gehad.”
2009 gaat de geschiedenisboekjes in als het jaar waarin de Nederlandse economie meer kromp dan in enig ander jaar sinds deze statistieken worden bijgehouden. Een wel heel twijfelachtige eer. Vooral rond de jaarwisseling van 2008 naar 2009 daalde de bedrijvigheid mondiaal scherp. Een implosie van het financiële systeem en een depressie dreigden. De beleidsmakers kwamen overal rigoureus in actie. Met man en macht werd gepoogd om het financiële systeem te stabiliseren en de bedrijvigheid aan te zwengelen. Daarbij werden nimmer vertoonde acties ondernomen. Nu we op de drempel van 2010 staan, mogen we constateren dat dit beleid succesvol is geweest in het afwenden van het meest dramatische scenario. Het ziet ernaar uit dat 2010 een beter jaar zal worden. Veel beter zelfs. Er vallen enkele positieve ontwikkelingen min of meer toevallig samen. Allereerst is er natuurlijk het stimulerende beleid mondiaal. De positieve gevolgen voelen we in 2009 al, maar zullen we zeker tot diep in 2010 blijven voelen. Daarnaast zullen bedrijven geleidelijk ophouden met het interen op voorraden en die voorraden juist weer wat aanvullen. Ook dat bevordert de bedrijvigheid. Ten derde hadden bedrijven en gezinnen zich ingesteld op een bijzonder negatief economisch scenario door bestedingen te beperken. Nu het ergste is afgewend, zullen gezinnen en bedrijven reageren door hun bestedingen weer wat op te voeren. Van belang is dat hierbij van een redelijke ‘inhaalslag’ sprake zal zijn. Met zijn laatcyclische karakter blijft de bouw helaas achter. De nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen zal verder krimpen. Met onderhoud zal het wel wat beter kunnen gaan. Maar de sector als geheel zal misschien nog wel tot het einde van 2010 moeten wachten tot verbetering zich aandient. Natuurlijk zijn er tal van risico’s, we hebben niet voor niets zo’n erge crisis meegemaakt. Zo zou er opnieuw ernstige spanning in de financiële sector kunnen ontstaan, mocht er een andere belangrijke instelling omvallen. Ook is het denkbaar dat de beleidsmakers de stimulansen te vroeg terugtrekken, dat wil zeggen voordat de economie op eigen benen kan staan. Een forse stijging van olieprijzen vormt ook een bedreiging doordat die de koopkracht uitholt. Een laatste belangrijk risico wordt gevormd door voortdurende onevenwichtige verhoudingen in de buitenlandse handel van de VS enerzijds en China en andere landen anderzijds. Dit kan tot wanordelijke wisselkoersbewegingen leiden die negatief uitwerken op de economie als geheel. Desondanks mogen we 2010 met optimisme tegemoet zien. Han de Jong Hoofdeconoom ABN AMRO
13
interview
Voorzitter Nederlandse Vereniging van Verftechnici:
‘Netwerken nuttig, ook voor laborant’ “Het is heel goed voor een onderzoeker om met enige regelmaat buiten zijn lab te kijken en contact te hebben met een collega van een ander bedrijf, een grondstofleverancier of een distributeur.” Dat is de stellige overtuiging van voorzitter Johan van Gelderen van de Nederlandse Vereniging van Verftechnici. Een bescheiden organisatie met een ambitieus doel: onderzoekers van verffabrikanten met elkaar en met grondstofleveranciers in contact brengen
Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
Wat zijn boodschap is? Heel simpel: “Ik zou graag zien dat nog meer mensen uit de verflaboratoria onze studiemiddagen bezoeken.” Johan van Gelderen is voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Verftechnici (NVVT). Zelf heeft de van origine chemisch technoloog een commerciële achtergrond, maar als voorzitter van de NVVT is hij een gedreven pleitbezorger van het overdragen van kennis in de verfbranche. “Onze studiemiddagen worden doorgaans bezocht door een kleine honderd leden. Dat is een derde van het ledenbestand. Het is mijn ambitie om de bezoekersaantallen op te krikken.”
verf&inkt 08 - 2009
En daar is alle reden voor, meent hij. “De middagen zijn niet alleen uiterst relevant vanwege de opgedane kennis, ze zijn ook uitstekende netwerkbijeenkomsten. Labmedewerkers van alle soorten bedrijven treffen er elkaar en vertegenwoordigers van handelaren en grondstofproducenten. Dat zijn nuttige contacten.” Volgens de website van de organisatie is de NVVT ‘een zeer actieve vereniging met circa 280 leden, die al meer dan een halve eeuw haar leden weet te boeien met interessante en druk bezochte bijeenkomsten’. De doelen van de NVVT worden helder geformuleerd: het verspreiden en op een hoger (wetenschappelijk) niveau brengen van zowel de kennis van grondstoffen voor verf, als de technologische aspecten van coatings (bereiding, verwerking en toepassing) en het bevorderen van de onderlinge contacten tussen de leden. De activiteiten van de NVVT bestaan uit het organiseren van studie(mid)dagen over actuele onderwerpen op het vakgebied, of daaraan verwante gebieden. Het gaat daarbij niet alleen om technische onderwerpen (als formulering, grond- en hulpstoffen, bereiding, verwerking en toepassing van verfproducten), maar ook nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen die van belang zijn voor coatings, en ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld milieuzorg. Hierbij wordt geregeld nauw samengewerkt met buitenlandse zusterorganisaties. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse gezamenlijke studiedag met het Belgische ATIPIC. “Het lidmaatschap staat open voor iedereen die belangstelling heeft voor de technische aspecten van verf, vernis, inkt en soortgelijke producten”, aldus Van Gelderen. “We zijn geen grote professionele organisatie – iedereen die erbij betrokken is heeft een drukke baan buiten de vereniging – en de contributie is daardoor laag.” Aanmoedigen Tijdens de studiemiddagen komen steevast onderwerpen aan bod die voor de leden van groot belang zijn, benadrukt de NVVT-voorzitter, maar de vereniging heeft niet de middelen om de resultaten daarvan te publiceren. Een bijeenkomst bezoeken is dus van groot belang, bedoelt hij maar.
Onderwerpen die met enige regelmaat op de agenda staan hebben te maken met bindmiddelen, additieven, 2010-verven en nanotechnologie. “Allemaal actuele zaken die voor de gemiddelde laborant zeer de moeite waard zijn”, meent Van Gelderen. “Daarom zou ik graag de opkomst groter zien worden.” De in het dagelijks leven regionaal salesmanager Benelux van het Duitse chemiebedrijf Evonik Industries heeft de voorzichtige indruk dat de werkgevers van zijn leden bezoek aan de studiemiddagen niet echt aanmoedigen. “Als mensen niet naar een bijeenkomst komen, kan het natuurlijk ook aan het programma liggen, maar producenten en handelaren bezoeken onze bijeenkomsten intensief. Aan de inhoud en de onderwerpen zal het dus niet liggen. Ik begrijp wel dat een bedrijf kijkt naar de kosten van dergelijke activiteiten en dat deelnemers de zin ervan goed moeten documenteren, maar ik denk dat de betekenis van netwerken, ook voor labmedewerkers, wordt onderschat. Zijn baas zal al snel denken ‘laat dat netwerken maar aan mij over’, maar het is heel goed voor een onderzoeker om met enige regelmaat buiten zijn lab te kijken en contact te hebben met een collega van een ander bedrijf of een distributeur. Op een ander vlak wordt het nut van onze organisatie wel degelijk ingezien: per slot van rekening willen de grote fabrikanten als AkzoNobel en PPG altijd graag een vertegenwoordiger in ons bestuur hebben.” •
Studiebijeenkomsten NVVT in 2010 16 maart: Brecht (België) in samenwerking met de Belgische zusterorganisatie, onderwerp: Low Carbon (CO2) food print in the paint industry; 1 juni: Nieuwegein, onderwerp: algemene ledenvergadering en bindmiddelen; 21 september Nieuwegein, onderwerp: self healing coatings; 30 november Nieuwegein, onderwerp: ervaringen met EU-verfrichtlijn 2010.
15
werk- en arbeidsomstandigheden
Praktische oplossingen voor belangrijkste arborisico’s in online gids
Arbocatalogus helpt De arbocatalogus is een nieuw fenomeen in arboland. De verf- en drukinktindustrie heeft er sinds kort ook een. In de arbocatalogus staan praktische handreikingen voor gezond en veilig werken. Die zijn door de sociale partners in de branche zelf opgesteld. “De oplossingen zijn voor ieder bedrijf haalbaar en betaalbaar. De ondernemer kan de voor zijn eigen bedrijf meest geschikte oplossing kiezen.” Te k s t : H a n s K l i p / F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n De eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor arbeidsomstandigheden staat centraal in de huidige Arbowet. Deze wet noemt de doelen die moeten worden gehaald. Hoe dat gebeurt, kunnen werkgevers en werknemers grotendeels zelf invullen. Een belangrijk instrument is de arbocatalogus. Hierin maken werkgevers en werknemers in een branche afspraken over veiligheid en gezondheid in de werksituatie. De arbocatalogus is geen wettelijke verplichting, maar wel een heel waardevol instrument. Dat zegt Herman van den Berg, voorzitter van de commissie die de catalogus voor de verf- en drukinktindustrie heeft opgesteld. Hij is in het dagelijks leven operationeel directeur bij De IJssel Coatings in Moordrecht. Van den Berg noemt diverse voordelen. “De arbocatalogus is een dynamische online gids met oplossingen voor de belangrijke arborisico’s in onze branche. We passen de catalogus periodiek aan. Je hoeft als werkgever dus niet zelf het wiel uit te vinden. En je hoeft je niet steeds af te vragen of je wel bij bent. De arbocatalogus biedt ook werknemers meer duidelijkheid. Ze kunnen zelf controleren of de voorzieningen op hun eigen werkplek voldoen. De catalogus zorgt daarmee voor transparantie.” Dat laatste aspect wil Frans Marcelissen, adviseur arbo namens FNV Bondgenoten, benadrukken. “De arbocatalogus is niet alleen bedoeld voor werkgevers en deskundigen. De uitdaging is dat ook de werknemers de informatie kunnen begrijpen. De catalogus is wat dat betreft nog niet klaar. Bepaalde zaken vragen meer deskundigheid dan de meeste mensen hebben.” Geen poespas De arbocatalogus is gegoten in de vorm van een website. De bezoeker kan hier veel informatie over regels en oplossingen raadplegen. Ook zijn er enkele handige online instrumenten te vinden. De catalogus gaat in op twee risico’s: blootstelling aan oplosmiddelen en machineveiligheid. De bedoeling is om de komende jaren ook informatie over alle andere belangrijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s in de branche op te nemen.
16
‘Bijzonder dat werkgevers en werknemers de catalogus zelf hebben gemaakt’ De site is simpel gehouden, vertelt Marcelissen. “Wij hebben bewust gekozen voor een site zonder poespas. De informatie staat centraal.” De catalogus bevat praktische oplossingen op verschillend niveau voor elk onderdeel van het productieproces, zegt Van den Berg. “Deze oplossingen zijn voor ieder bedrijf haalbaar en betaalbaar. Wij hebben daar heel goed op gelet. Het gaat bijvoorbeeld om aanpassingen aan machines of in het proces. De ondernemer kan de voor zijn eigen bedrijf meest geschikte oplossing kiezen.” Marcelissen: “Wij zeggen niet: zo moet het. Iedereen kan zelf bepalen wat hij doet. Mits dat past binnen de arbeidshygiënische strategie. Dus eerst maatregelen aan de bron om een risico te voorkomen, zoals vervanging van een gevaarlijke stof door een veiliger alternatief. Als dat niet mogelijk is collectieve maatregelen zoals het aanbrengen van een afzuiginstallatie. En alleen in laatste instantie individuele maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.” Opvolger De arbocatalogus is de opvolger van het arboconvenant. De catalogus is veel breder, zegt Marcelissen. “In het convenant staan alleen afspraken over maatregelen tegen de blootstelling aan oplosmiddelen. Die informatie bleef te veel hangen in de kring van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. In de praktijk is er weinig mee gedaan. Wij hebben daarom heel goed nagedacht over hoe we de informatie onder de aandacht kunnen brengen van werkgevers en werknemers. Vandaar de keuze voor een eenvoudige site met veel praktische in-
formatie. We zorgen verder voor een goede voorlichting.” Zowel Van den Berg als Marcelissen is tevreden over hoe de arbocatalogus tot stand is gekomen. Hiervoor is een commissie verantwoordelijk. Daarin zitten vertegenwoordigers van werkgevers (inclusief adviseurs van AWVN) en werknemers. Zij komen uit zowel grotere als kleinere bedrijven. Eerst is vrij lang gepraat over de invulling van de arbocatalogus, zegt Marcelissen. “Werkgevers zijn in het algemeen doodsbenauwd voor normen, voor iets móeten. Tegelijkertijd willen werkgevers wel verbeteringen doorvoeren. Daarop hebben wij ze aangesproken. We hebben naar gemeenschappelijke belangen gezocht. Hierna konden we snel aan het werk.” Strakke deadline Het eigenlijke werk is in april begonnen. Een half jaar later was de arbocatalogus gereed. Dat was ook nodig, omdat de branche anders een subsidie van 50.000 euro van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou mislopen. Deze subsidie zal worden gebruikt voor voorlichtingsactiviteiten. Van den Berg: “De deadline zorgde voor werkdruk. Vooral omdat de commissieleden de werkzaamheden naast hun gewone dagelijkse werk moesten doen. Gelukkig zitten de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers inhoudelijk op één lijn. We hebben in de voorfase een enquête onder werkgevers en werknemers gehouden. Daaruit kwamen oplosmiddelen en machineveiligheid als meest dringende onderwerpen naar voren. Die hebben wij het eerst opgepakt. We gaan nu drie andere onderwerpen uitwerken: fysieke belasting, geluid en werkdruk.” Het overleg verloopt volgens Marcelissen soepeler dan in veel andere branches. “Bedrijven in de verf- en drukinktindustrie zijn gewend om te denken in termen van processen. Het is relatief gemakkelijk om veiligheid en gezondheid erbij te betrekken. Het is bijzonder dat werkgevers en werknemers de catalogus zelf hebben gemaakt. Dat is een compliment waard! Bij de meeste arbocatalogi gaan eerst externe deskundigen aan het werk en reageert een commis-
een handje
sie daarna.” De werkgevers hebben inhoudelijk de kar grotendeels getrokken, voegt Marcelissen eraan toe. “Wij hebben als bonden vooral getoetst. Zoals: kunnen werknemers wat met de voorgestelde maatregelen? En zijn werknemers erbij betrokken?” Groen licht De Arbeidsinspectie neemt de arbocatalogus als uitgangspunt bij haar inspecties. Voorwaarde is wel dat deze catalogus door de inspectiedienst is goedgekeurd. De arbocatalogus van de verf- en drukinktindustrie heeft net groen licht gekregen, vertelt Diana Martens. Zij is bij de Arbeidsinspectie landelijk projectleider voor de chemie. “Wij voeren bij elke arbocatalogus een marginale toetsing uit. Wij gaan onder meer na of zowel werkgevers als werknemers eraan hebben meegewerkt. We kijken verder of ieder bedrijf de arbocatalogus kan gebruiken en deze voor iedereen beschikbaar is. Meestal is de catalogus, zoals ook hier het geval is, een website. De arbocatalogus van de verf- en drukinktindustrie is redelijk uitgebreid, vergeleken met catalogi in andere branches. Ik vind dat een prima keuze. Ik ben in het algemeen heel positief over deze catalogus. Het is een zeer doelgroepgericht instrument.” Een marginale toetsing wil niet zeggen dat zoiets nauwelijks tijd kost, vervolgt Martens. “Bij ons hebben flink wat mensen zich met deze catalogus beziggehouden. Een belangrijke
‘Arbeidsinspectie controleert aan de hand van onze eigen regels’ verf&inkt 08 - 2009
vraag is: voldoet de catalogus aan de doelvoorschriften in de wet? Een arbeidshygiënist heeft bijvoorbeeld gekeken naar de invulling van het onderwerp oplosmiddelen. Die blijkt goed te zijn. Al had hij nog wel een opmerking: er is ook aandacht nodig voor andere gevaarlijke stoffen. Wij toetsen niet eenmalig. Telkens als de catalogus wordt aangepast, kijken we ernaar.” Knelpunten Martens is op het ogenblik bezig om een sectorstrategie voor de verf- en drukinktindustrie op papier te zetten. Deze strategie is in de loop van 2010 gereed en geldt voor drie jaar. “Wij nemen de belangrijkste knelpunten op, bijvoorbeeld wat betreft gevaarlijke stoffen of machineveiligheid. We vermelden hoe we die knelpunten gaan benaderen. Wij kiezen voor een bredere aanpak dan in de afgelopen jaren, toen we eigenlijk alleen inspecties uitvoerden. We gaan gericht andere instrumenten inzetten, zoals communicatie. Ons uitgangspunt is selectief toezicht. Wij richten ons voornamelijk op processen waar veel of grote risico’s zijn. De arbocatalogus speelt hierbij een heel belangrijke rol. Onze inspecteurs controleren of bedrijven zich ook echt houden aan de oplossingen in deze catalogus.” En dat is in het voordeel van de ondernemer, vult Van den Berg het verhaal van Martens aan. “Bij de risico’s die in de catalogus zijn beschreven, controleert de Arbeidsinspectie aan de hand van onze eigen regels. Dat zorgt voor duidelijkheid én eenduidigheid.” Van den Berg heeft in zijn eigen bedrijf de catalogus al kunnen toepassen. “Wij zijn net verhuisd naar een gloednieuwe locatie. Bij de inrichting van onze fabriek hebben we in een vroeg stadium de oplossingen uit de arbocatalogus kunnen gebruiken. Dat past bij goed werkgeverschap.” •
Handreikingen De online arbocatalogus geeft werkgevers en werknemers praktische handreikingen voor een gezonde en veilige werkomgeving. De VVVF en de vakbonden in de verf- en drukinktindustrie geven hiermee invulling aan de nieuwe Arbowet die sinds januari 2007 geldt. In de arbocatalogus staan oplossingen die haalbaar en effectief zijn. Een bedrijf mag hiervan afwijken, mits het te bereiken niveau van veiligheid en gezondheid minstens even hoog is. De Arbeidsinspectie houdt hierop toezicht. De arbocatalogus bevat ook een aantal handige digitale tools voor het risico van blootstelling aan oplosmiddelen. Met behulp van de stoffenmanager kan de werkgever processen in kaart brengen en aan de hand daarvan het gebruik van stoffen berekenen. De werkgever kan zo bepalen hoe gevaarlijk een situatie voor werknemers is en wat veranderingen in de samenstelling van stoffen voor gevolgen hebben. Bijvoorbeeld: voorkom je met de vervanging van een bepaald oplosmiddel door een ander dat je een norm overschrijdt? Verder is er een methode om oplosmiddelen te meten en een systeem voor het vaststellen van grenswaarden van oplosmiddelen. De arbocatalogus is te vinden op www.vvvf.dearbocatalogus.
17
de mens achter...
‘Noorse’ Anja Jessurun dertig jaar in de branche
‘Verf is niet truttig meer’ Meer vrouwen in de Nederlandse verfbranche op sleutelfuncties, zou misschien niet gek zijn, vindt Anja Jessurun. Zelf is zij directeur van Norway Coatings, een importbedrijf dat zweert bij verven en coatings van het Noorse merk Jotun. Meer vrouwen in de sector, maakt het er volgens Anja niet alleen gezelliger op in de ‘mannenwereld’, zoals zij de verfbranche van nu omschrijft, maar dankzij vrouwen zou er ook meer kunnen worden bereikt. Bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking. Met name tussen de relatief kleine bedrijven onderling. Vrouwen die voor de sector kiezen moeten echter geen zeurpietjes zijn! Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden Dat de verfindustrie met de benoeming van Marlies van Wijhe intussen ook de eerste vrouwelijke voorzitter rijk is, vindt zij een goede zaak. “Want vrouwen”, zo is haar overtuiging, “kunnen doorgaans hun emoties beter sturen, zijn diplomatieker en weten daardoor vaak meer te bereiken. Maar als mannen in elkaars vaarwater komen is de boot soms al gauw aan. Kortom, een betere mix in onze branche kan nooit een nadeel zijn.” Volgens Anja, in VVVF-verband onder meer actief voor de issuegroepen Communicatie, Duurzaam Ondernemen en Statistiek, zou het sowieso nuttig kunnen zijn om de huidige door vrouwen vervulde banen eens te inventariseren en daarop – waar relevant – beleid af te stemmen. Bourgondisch Anja, ondernemer in de verf, getrouwd met pre-vuttende ex-handelaar in speelgoed Fred Jessurun, is Bourgondisch van aard en dat mag iedereen weten ook. Houdt niet alleen van gezelligheid en humor, maar is vooral graag recht door zee. Wat maakt dat zij bijna doorlopend met veel gemak van alles eerlijk toegeeft. Bij haar thuis aan tafel met uitzicht op het najaarszonovergoten Haarlemse Hout is openheid dan ook troef. Over haar sympathie voor kat en hond bijvoorbeeld, die natuurlijk beide in huize Jessurun zijn vertegenwoordigd. In haar vrije tijd ook amateur-actrice bij het Haarlemse toneelgezelschap
18
‘De Vloer Op’ mag zij verder graag honderduit vertellen over de bijzondere band die zij met pinguïns heeft. Beethoven In de categorie beestachtig past ook het relaas rond haar bloedeigen sint-bernardshond Beethoven. De lobbes en huisvriend, die compleet met vaatje rum om zijn nek, bekend staat als redder van mensen in nood, deed niet zo lang geleden zijn naam Beethoven – met de nadruk op beet – op bijzondere wijze eer aan. Toen zijn baasje Anja op een avond huiswaarts keerde lag de negenjarige in diepe slaap op een plek die totaal niet door de thuiskomer was bevroed. In de duisternis struikelde ze dan ook prompt over iets volumineus en harigs dat – wreed gestoord in de slaap – niet aarzelde en de vermeende insluiper letterlijk beetnam. Gevolg: kneuzingen, diepe vleeswonden en een heleboel andere narigheid. Afgemeten aan het goede woordje dat Anja intussen weer voor de hondse bruut doet, lijkt de kwestie wat haar betreft afgedaan. Want ondanks de schrik en een paar littekens in het been, blijft de boosdoener voor Anja ‘’een ontzettende knuffel”. “Uiteraard moest ik na dat akkefietje niks meer van hem hebben. We overwogen zelfs hem te laten afmaken. Spuitje en einde verhaal. Maar uiteindelijk konden we dat toch niet over onze harten verkrijgen. We hadden hem al als puppy in huis! En de volgende dag kwam de
lobbes natuurlijk weer poten bij me tekort. Beethoven is een rasknuffelaar. Toen dacht ik: stel je nou eens voor dat het echt een insluiper was geweest. Dan was Beethoven een held en zouden we hem altijd dankbaar zijn geweest!” Terwijl Anja het opneemt voor haar hond, lijkt de dader in geschilderd portretvorm boven de eettafel in huize Jessurun, de onschuld zelve. Beethoven zelf is er op dat moment overigens even niet, omdat hij met baas Fred een luchtje is gaan scheppen. Wel heeft hij plechtig beloofd te zullen komen opdraven, als ten behoeve van deze publicatie van hem een staatsieportret zou worden verlangd met vrouwtje Anja. Zondagkrant Anja, in de jaren vijftig in Haarlem geboren en moeder van intussen volwassen zoon Mischa, van beroep ‘’directeur aan de grond bij de KLM’’, heeft zeker niet haar hele leven in de verf gezeten. Haar werkzame leven begon met de spreekwoordelijke dertien ambachten. Zoals de poging die zij naar schatting dertig jaar geleden waagde om met twee man in dienst een heuse zondagkrant in Haarlem te beginnen. Het advertentieblad met ‘’Privé-achtige verhalen” werd echter al snel de nek omgedraaid door “de grootste krant van Nederland”, waarop ze – “ik moet dat eerlijk toegeven” – ondanks de nare ervaring nog steeds is geabonneerd. Ze heeft ook nooit omgezien in wrok, laat ze weten. Waarom zou ze ook? Ze is immers al dertig jaar gelukkig
de mens achter... de crisis “op veel fronten in de plus zit”, vindt Anja het relatiebeheer. “Ik ben heel trouw aan de dealers, ook al zijn ze al van oudsher klant. We doen geen gekke dingen en propageren altijd: doe en blijf maar gewoon. Als ik ergens een afspraak heb met de directie, maak ik er ook een gewoonte van om een kijkje te nemen bij de mensen in het magazijn, de mannen van de werkvloer. Want echt hoor: met arrogantie verkoop je niks, maar dan ook helemaal niks!” Over de opmars van het imago van de volgens haar voorheen ‘suffige’ verfindustrie is zij zeer te spreken. “Twintig jaar geleden was de verfindustrie nog een grijs geval. Dus toen nog een onvoldoende. Maar een jaar of tien geleden was het grijze er gelukkig van af. Dus: een zesje tot een zeven. Maar nu, in de huidige tijd zeg ik: een dikke acht als rapportcijfer. Verf is niet truttig meer.” Betrouwbaar Anja omschrijft haar Noorse verfleverancier Jotun als een speler op de markt van wereldformaat die vooral staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid. “Maar de kwaliteit is eigenlijk te goed! Voor huizen hebben we bijvoorbeeld een bouwverf die twaalf jaar onderhoudsvrij is. Ik bedoel maar!“ Door haar niet-alledaagse achternaam – Jessurun – en haar blonde haren, wordt de directrice van Norway Coatings vaak verondersteld zelf van Scandinavische komaf te zijn. In werkelijkheid gaat het om een naam die verband houdt met Portugese vluchtelingen van joodse komaf, die rond 1700 hun heil zochten in Noord-Europa en bijvoorbeeld neerstreken in Amsterdam en omgeving. “Ik vond alleen die naam al zo mooi, dat ik met je ben getrouwd”, zeg ik wel eens plagerig tegen mijn man. Maar op een of andere manier denken veel mensen dat het een Noorse naam is. Dan denk ik: baadt het niet, het schaadt ook niet!” Pinguïns
“Al doe ik nog veel in overleg met Jotun, ik heb veel meer vrijheid gekregen. Ik hoef niet meer voor elke zaak een Noorse paraaf te hebben. Dat maakt dat ik veel sneller kan werken”
in de verf. Met dank aan de computer. Na haar ’s zondagse baan, solliciteerde ze namelijk als computerprogrammeur bij de toenmalige officiële importeur van het Noorse Jotun in Nederland. Dat was de firma Cramer & Co Houtcoatings in Haarlem, waar ze vervolgens bleef hangen omdat ze het er zo naar haar zin had. En al helemaal toen dit bedrijf in handen van Jotun kwam. Via allerlei functies kreeg Anja verf in de vingers. “Maar”, zo zegt ze, in alle eerlijkheid, “puur toeval, want het hadden net zo goed bloemen kunnen zijn.” Dat neemt niet weg dat ze in januari dertig jaar is ‘getrouwd’ met Jotun. Grote verveling Nog voordat in dat dertigjarig huwelijk de grote verveling zou toeslaan, deed zich een jaar of zeven geleden plotseling de mogelijkheid voor het agentschap in handen te
verf&inkt 08 - 2009
krijgen via een management buy-out. Sindsdien runt Anja haar eigen toko onder de naam Norway Coatings. Er werken inmiddels veertien mensen. Norway Coatings verzorgt in de Benelux en Noord-Frankrijk de afzet van vrijwel alle Jotun-merken voor allerlei markten, met uitzondering van de marine en grote industriële projecten. Jotun doet marine en protective fantastisch vanuit Spijkenisse. Voor de rest heb ik het hele gamma”, meldt Anja trots, zoals onder meer producten voor de bouw, jachtlakken en brandvertragende verven. De verzelfstandiging in Norway Coatings is volgens Anja in vele opzichten een goede zet geweest. “Al doe ik natuurlijk nog veel in overleg met Jotun, ik heb in zekere zin veel meer vrijheid gekregen. Ik hoef niet meer voor elke zaak een Noorse paraaf te hebben. Dat maakt dat ik veel sneller kan werken.” Een sterk punt van het ‘eigen’ bedrijf, dat ondanks
Zoals gememoreerd heeft Anja iets met pinguïns. Ze spaart de beestjes al vanaf haar veertiende jaar. In alle vormen en maten. Op haar kantoor heeft ze er enkele honderden van. Maar ook thuis staan tientallen glazen modellen in de vitrine. Waar die fascinatie vandaan komt? Ze heeft geen idee; het is haar simpelweg overkomen. En de pinguïn is nu eenmaal ‘’een prachtig schoon beest.’’ Misschien is het ook daarom dat zij uiteindelijk bij Jotun terecht is gekomen. Bij het Noorse bedrijf vormt de pinguïn namelijk een onlosmakelijk onderdeel van de huisstijl. De Noren hebben volgens Anja voor de pinguïn gekozen omdat het dier zo goed tegen extreme weersomstandigheden kan. “En datzelfde geldt natuurlijk ook voor alle Jotun-verven en coatings.” Voor Jotun en Norway Coatings is de pinguïn in elk geval al jaren een vaste marketinguiting. Met name op beurzen en bij gerichte verkoopacties. De Noren trakteren hun zakelijke relaties ook veelvuldig op (Zuidafrikaanse) PikkeWyn, wat staat voor een heuse pinguïnwijn. ‘’De pinguïn heeft natuurlijk lak aan alles, maar vooral lak aan het weer”, poneert de vragensteller het verhaal samenvattend. Anja’s ogen glimmen. “De pinguïn heeft lak aan het weer”, herhaalt ze gedecideerd, “maar da’s een goeie kreet! Hij is toch nog niet vastgelegd hé?”
19
s
en g l o v iers a a w n Kleure Ral systeem het
De nieuwe generatie UV-testers voor uw primaire verweringstesten.
type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
type 3 ` 18,00 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 10,00
NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
[email protected] www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
werving & selectie interim management assessments & loopbaanontwikkeling Wij zijn gespecialiseerd in de branches: l mode, textiel, retail l food, non-food l grafimedia, verpakkingen l chemie, kunststof, life science l machine & apparatenbouw, elektro l transport, logistiek l ict
Geïnteresseerd? Reageer via www.boelenadvies.nl Drs. Fred Twigt T: 033 49 50 497 T mob: 06 55 13 41 48 E-mail:
[email protected] specialist in uw branche
De kwaliteit van TRU-testpanelen van ACT nu bij ATLAS uit voorraad leverbaar tegen bijzonder aantrekkelijke lage prijzen. Bel of mail: 0573448050 of
[email protected]
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
pastilles
Onze opdrachtgever, Anker Stuy Verven in Terwispel is al jaren een vertrouwde producent en leverancier van verven in de sectoren utiliteit-, woningbouw en timmerindustrie. Jarenlange ervaring en strenge kwaliteitseisen liggen ten grondslag aan hun succes. Bovendien staat Anker Stuy Verven garant voor een uiterst unieke vakkundige begeleiding, vanaf het beginstadium tot de eindoplevering. De organisatie heeft vroegtijdig oog gehad voor het milieu en was mede daardoor trendsetter om duurzame verfproducten te ontwikkelen op basis van watergedragen alkydemulsie. Hun know how en jarenlange praktijkervaring met high solids heeft er toe geleid dat Anker Stuy Verven een aantal minder milieubelastende gesiliconiseerde solid alkydharsverven heeft ontwikkeld. Deze producten voldoen reeds aan de Europese Verfrichtlijn inzake VOS-gehalten voor 2010. Naast professionaliteit en innovatie kent de organisatie en groot saamhorigheidsgevoel. In verband met de pensionering zijn wij voor onze opdrachtgever op zoek naar een gedreven en innovatieve
HOOFD R&D De functie: u bent verantwoordelijk voor de afdeling R&D en de daarbij horende dagelijkse werkzaamheden. De afdeling richt zich op productontwikkeling, productvernieuwing en applicatieontwikkeling van verven en aanverwante producten. Als ambassadeur van het team weet u belangen zowel intern als extern te behartigen. U heeft veelvuldig contact met klanten, de productieafdeling en verkoop. U initieert nieuwe projecten en weet projectmanagement professioneel aan te sturen. Daarbij geeft u op coachende wijze leiding aan de medewerkers van het laboratorium, die u weet te motiveren, inspireren en overtuigen. Voor uw afdeling bent u budget- en beleidsverantwoordelijk. Als MT lid levert u een bijdrage aan het beleid van de organisatie en stelt u de strategie op voor innovatie, kwaliteit en grondstoffen. Uw profiel: u heeft een WO/HBO werk- en denkniveau met leidinggevende ervaring binnen de chemie. R&D ervaring in de verfindustrie en/of harsindustrie is een must. Know how met betrekking tot mengkleuren en kleurpasta’s is een pre. U heeft kennis van productie, applicatiemethoden en de bijbehorende wetgeving. U geeft duidelijk en resultaatgericht leiding en bent communicatief sterk. U denkt in processen, delegeert en bent innovatief. Als een teamspeler bent u ambitieus, krachtig, flexibel en ondernemend.
4021090_boelen_197x131_fc.indd 1
17-11-2009 14:36:41
techniek
Scissing en kratervorming bij overschilderen met 2010-verf
Industrie werkt met man en macht aan oplossing Een onverwachte tegenvaller voor
minst bagatelliseren. “Het is heel vervelend, want het uitgangspunt van de verfindustrie is altijd geweest dat verven universeel overschilderbaar waren. En dat gaat nu even niet op.” De schildersbranche laat weten ook niet gelukkig te zijn met de nu gesignaleerde problemen. FOSAG waardeert de openheid waarmee de verfindustrie het door de verfrichtlijn veroorzaakte euvel bespreekt en de hulp die wordt aangeboden aan de schilders bij het vinden van oplossingen voor de problemen. In overleg met de FOSAG zal worden bekeken hoe met de uitvoerende schilders wordt gecommuniceerd.
2010-verven. Bij het overschilderen van sommige grondverven of voorlaklagen treedt scissing of kratervorming op. “Jammer dat dit er tussendoor fietst”, vindt Gerrit Jonkers (VVVF), “want alles leek in orde.” De industrie werkt aan een snelle,
Kit
afdoende oplossing. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Alles leek in orde: tijdens de ervaringsdagen met 2010-verven in juni 2009 was er geen vuiltje aan de lucht. De verwerkbaarheid van het nieuwe materiaal was prima en de droging acceptabel. Het enige verschil met de bestaande verven was dat er een dunnere laag moest worden aangebracht. Dat zou enige gewenning vragen. Verder geen problemen. De professionele schilders die afgelopen zomer op uitnodiging van VVVF en FOSAG op diverse plaatsen in het land aan het werk waren om de nieuwe producten te testen, waren vrijwel zonder uitzondering enthousiast. “Dit gaat prima, ik merk nauwelijks verschil met de bestaande verven”, tekende Verf&Inkt bijvoorbeeld op uit de mond van schilder Ron uit Uden. Hij leek daarmee het oordeel van al zijn collega’s te verwoorden. En nu opeens, vlak voor de eerste januari van het cruciale jaar 2010, heeft zich een probleem geopenbaard: bij het overschilderen van sommige grondverven of voorlaklagen treedt scissing en/of kratervorming op. “Jammer dat dit er tussendoor fietst”, vindt Gerrit Jonkers (VVVF). “De grondverven en voorlakken in de timmerindustrie zijn volop in ontwikkeling geweest en die ontwikkeling nadert nu zijn einde. Alle fabrikanten zijn bezig met de certificering van hun verfsystemen. Tegelijkertijd zie je dat aan het eind van 2009 alle verfproducenten er na een periode van heel veel inspanningen in geslaagd zijn verf te leveren die voldoet aan de verplichtingen van de Europese richtlijn 2010-verven. Met
verf&inkt 08 - 2009
andere woorden: juist in deze laatste maanden komen die twee ontwikkelingen bij elkaar en zien we opeens dit probleem ontstaan.”
In het verlengde van de problemen met 2010-verven wil Jonkers nog iets kwijt over het overschilderen van kitten. “De verfindustrie adviseert om geen enkele kit meer over te schilderen. Er is tegenwoordig kit in alle kleuren van de regenboog te koop, dus overschilderen is in feite niet meer nodig. Wij adviseren dus langs de houtrand in plaats van langs de kitrand te besnijden.” •
Geen hechtingsprobleem Jonkers wil wel een misverstand uit de wereld helpen: “De problemen hebben niet te maken met hechting. Dat was in eerste instantie het vermoeden, maar de verven hechten goed. Het hechtingsstadium wordt wat later bereikt dan met de huidige verven, maar op zich is ze goed. Waar we in een aantal gevallen mee te maken hebben is met scissing en/of kratervorming als 2010-verf wordt aangebracht op sommige grondverven of voorlaklagen.” Schilders kennen het verschijnsel: door een verschil in oppervlaktespanning tussen de verflagen trekt de verse verflaag in strepen weg. Jonkers: “Het vervelende is dat vooraf niet exact te bepalen is in welke gevallen zich dat voordoet.” Uiteraard is de verfindustrie met man en macht aan het werk om het probleem uit de wereld te helpen. Jonkers verwacht dat het probleem binnen enkele maanden afdoende verholpen zal zijn. Tot die tijd luidt het advies: zodra je scissing of krateren vaststelt, stoppen met schilderen en contact opnemen met de verffabrikant. Jonkers: “Die zal dan aangeven wat je moet doen om verdere problemen te voorkomen. Dan kan zijn andere verf toepassen of een additief toevoegen.” Hoewel eventuele problemen tussen nu en hooguit enkele maanden zullen zijn opgelost, wil Jonkers ze aller-
Teleurstelling Verfrichtlijn 2004/42/EG, VOS-gehalte 2010. Dat is in feite de boosdoener. Deze Europese richtlijn schrijft voor dat de hoeveelheid vluchtige organische stoffen in bouwverven met een kwart moet worden teruggebracht tot een grenswaarde van 300 gram per liter. Om aan die eis te voldoen was de oude bindmiddeltechnologie niet meer toereikend en dus is door de bindmiddelleveranciers een geweldige inspanning verricht om de verfindustrie in staat te stellen de grenswaarde te halen. Achtereenvolgens hebben dus de bindmiddel- en de verfindustrie forse inspanningen moeten verrichten om aan de wettelijke eisen te voldoen. Alle bedrijven waren blij dat de opdracht uiteindelijk was geslaagd en dat er nieuwe verven op de markt konden komen die aan de eisen voldeden en die in de praktijk goed te verwerken waren. “De problemen die zich nu voordoen betekenen dus een teleurstelling”, stelt Jonkers vast.
21
Bax Chemicals wenst U fijne kerstdagen en een gelukkig en succesvol
2010 Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt Bax Chemicals B.V. Pieter Kramerstraat 49 1461 AE Zuidoostbeemster
Zowel standaard potten als speciaalverpakkingen.
Voor meer informatieen envoorbeelden voorbeeldenvan kijk 7 opt/m 9 Kom voor informatie www.bema.nl oktober naar naar onze stand 8408 op de Eurofinish 09 in Gent of kijk op www.bema.nl .
The Netherlands Tel.: +31(0)299 - 45 11 70 Fax: +31(0)299 - 45 11 71
[email protected] www.baxchemicals.com
Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
Tel. +31 111 418807
[email protected]
Bax Advertentie.indd 1
12/4/09 9:46:18 AM
Caldic, distributeur in de verf -en coatingindustrie levert alle ingrediënten die uw verf nodig heeft. Wij vinden samen met de producent oplossingen op maat.
Caldic levert in grote én kleine hoeveelheden Caldic denkt mee Caldic vertegenwoordigt o.a.:
Wilt u met ons sparren, meer informatie of een offerte? Kijk op www.caldic.com of stuur een e-mail naar
[email protected], wij nemen direct contact met u op.
CYTEC INEOS Dow Silberline SÜD-CHEMIE
industrie en innovatie
Projectleider Kees Planken (Volksgezondheid):
Wij willen dat bedrijven zo min mogelijk last van GHS hebben’ Het lijkt nog zo ver weg. Vanaf 1 juni 2015 krijgen verfblikken geheel nieuwe etiketten met andere pictogrammen, signaalwoorden en waarschuwingszinnen. Dit is het gevolg van de invoering van EU-GHS, de Europese vertaling van het mondiale uniforme systeem voor de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen en mengsels. Kees Planken, projectleider GHS bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), raadt ondernemers echter aan zich nu al in de materie te verdiepen. “Dan weet je wat er op je afkomt en kun je tijdig maatregelen treffen.” Te k s t : H a n s K l i p Foto: Pet van de Luijtgaarden
“Ik ben geen inhoudelijk expert”, waarschuwt Kees Planken met een voorzichtige glimlach, “dus stel me geen moeilijke vragen over inhoudelijke details.” En dat voor iemand die zichzelf een ‘spin in het web’ noemt. “Ik ben in 2007 als projectleider GHS bij het ministerie van VWS gaan werken. Dit ministerie is vanwege de relatie met consumentenveiligheid verantwoordelijk voor het Nederlandse beleid voor GHS. Ik bewaak de samenhang tussen de deelprojecten van GHS, zoals invoering, handhaving en voorlichting.” Even recapituleren: waar gaat het om bij GHS? De afkorting staat voor Globally Harmonised System of classification and labelling of chemicals. Dat zijn internationale afspraken over een geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen en mengsels op basis van hun gevaareigenschappen. De Europese Unie heeft dit omgezet in bindende Europese regels (EU-GHS). Deze regels zijn neergelegd in de verordening voor de inde-
verf&inkt 08 - 2009
ling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP-verordening) uit december 2008. Hierdoor gaan alle etiketten er in de toekomst anders uitzien. Er komen negen nieuwe pictogrammen en de R- en S-zinnen worden vervangen door EUH-, H- en P-zinnen. De ondernemer moet ook de productinformatie en de veiligheidssignalering op het werk aanpassen. Fabrikanten van stoffen gaan met ingang van 1 december 2010 volgens EU-GHS werken. Het gros van de bedrijven in de verf- en drukinktindustrie
‘Consument eerst leren lezen, dan wijzen op gevaaraanduidingen’
krijgt hier pas later echt mee te maken. Zij moeten mengsels vanaf 1 juni 2015 van een nieuw etiket voorzien. Wat is de bedoeling van het nieuwe wereldwijde systeem? “Door GHS is het mogelijk om overal dezelfde gevarencommunicatie te hanteren. Een dergelijk wereldwijd systeem is heel bijzonder. Nu zijn er nog grote verschillen in indelingen en wijze van communiceren. Zo ken ik een stof die in Europa als schadelijk wordt betiteld, in de VS als toxisch en in India als niet-toxisch. Dat is natuurlijk raar. Het is niet zo dat GHS al volledig geharmoniseerd is. Dit is wel het uiteindelijke doel, maar nu nog onhaalbaar. Het systeem is opgebouwd uit ‘building blocks’. Landen kunnen zelf bepalen welk blok ze wel of niet overnemen.” Waarom is er aparte Europese regelgeving voor GHS? “De Europese Unie heeft meteen gezegd: wij willen GHS toepassen, maar het mag de lasten voor het bedrijfsleven
4
23
Blik verpakkingen
IBC’s
kunststof
Flessen
Vaten kunststof/staal
Custom Mould verpakkingen
kunststof
kunststof
Potten
Emmers kunststof
Barrière
verpakkingen trigger
Sprayers
Sluitingen Jerrycans
Your packaging problem is our challenge
Paramariboweg 51 7333 PA Apeldoorn Tel: 055 -542 38 69 Fax: 055-542 39 11 Internet: www.bark-verpakkingen.com E-mail:
[email protected]
industrie en innovatie
niet verzwaren. We willen geen extra wetgeving. Daarom is EU-GHS gebaseerd op de huidige Europese stoffenrichtlijn en preparatenrichtlijn. De EU heeft alleen de onderdelen van het wereldwijde systeem overgenomen die daarmee in overeenstemming zijn. Dat is overigens het grootste deel van de building blocks. Het werkt ook de andere kant op. In Europese regelgeving is soms iets geregeld dat nog niet in GHS staat. Dan is deze regeling ook in EU-GHS opgenomen. De EU heeft een verordening opgesteld. Deze verordening werkt rechtsreeks; er is geen aparte Nederlandse wetgeving nodig. Wel moeten allerlei wetten en besluiten worden aangepast, zoals de Wet milieubeheer, de Arbowet en het Besluit risico’s zware ongevallen. Dat is nog een enorme klus.”
‘Invoering lijkt ingewikkeld maar valt feitelijk wel mee’’
Consumenten zullen niet zitten te wachten op een verhaal over GHS. Wat is de boodschap? “Het woord GHS wordt inderdaad vermeden. Het thema is veilig omgaan met huishoudchemicaliën. We hebben laten onderzoeken: hoe beleven consumenten de etiketten op verpakkingen van huishoudchemicaliën en verfblikken? Lezen ze die überhaupt? En als ze dit doen, hoe vaak lezen ze dan de etiketten? De consument blijkt het etiket vaak niet te bekijken. Als iemand een product voor het eerst koopt, kijkt hij ernaar. Wie kleine kinderen heeft, kijkt ernaar. Maar in het algemeen worden etiketten nauwelijks gelezen. De campagne is daarom getrapt opgebouwd. In de eerste fase worden consumenten gewezen op het belang van het lezen van etiketten. Pas na verloop van tijd gaan we communiceren over de nieuwe etiketten en gevaaraanduidingen. We moeten daarmee niet te vroeg beginnen. Want voor 2014 is het onwaarschijnlijk dat er veel producten met nieuwe etiketten in de winkel zullen liggen.”
Biedt EU-GHS in alle gevallen duidelijkheid? “Nee. Sommige dingen moeten zich nog uitkristalliseren. Wij voorzien voor de indeling van stoffen geen problemen. Maar bij de samenstelling van mengsels zijn soms wel onduidelijkheden te verwachten. Dan heb je het over details. Maar die kunnen wel belangrijk zijn. Bij sommige stoffen en mengsels gaat de indeling veranderen. Dat kan grote gevolgen hebben voor onder andere opslag en arbeidsomstandigheden. Bijvoorbeeld dat je vanwege een andere indeling een bepaalde stof zwaarder moet opslaan, terwijl de stof en de risico’s hetzelfde zijn gebleven. In Brussel wordt nog onderhandeld over hoe we met dergelijke gevolgen omgaan. Wij kijken er binnen de EU pragmatisch naar. Want niemand wil het bedrijfsleven op hoge kosten jagen.” Wat is de relatie van EU-GHS met REACH? “De twee systemen zijn complementair. De eigenschappen en bijbehorende gevaren van chemische stoffen zijn in Reach vastgelegd. Op basis van deze informatie wordt de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels in GHS bepaald. De handhavingsorganisaties die toezicht houden op de toepassing van GHS, hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Net zoals zij dat eerder bij REACH deden. Ze kunnen hierdoor op een juiste en eensluidende manier optreden tegen overtredingen.” Wat heeft het bedrijfsleven eigenlijk aan GHS? “GHS is vooral gunstig voor grote bedrijven die chemische stoffen en mengsels exporteren. Zij worden niet meer geconfronteerd met sterk uiteenlopende regels voor etikettering. Of beter gezegd: veel minder vaak. Voor MKB-bedrijven heeft GHS eigenlijk niet of nauwelijks voordelen. Terwijl de invoering van de nieuwe etikettering en indeling en het controleren van de verpakkingen van gevaarlijke stoffen, wel tijd en energie kosten. Dat is vervelend. Wij willen als overheid dat het midden- en kleinbedrijf zo min mogelijk last heeft van de invoering van GHS. Ik wil dit echt benadrukken. Vandaar onze aanpak: voorlichten, voorlichten en nog eens voorlichten.” Hoe ziet de voorlichting aan bedrijven eruit? “De inhoud van de communicatie hangt sterk af van het soort bedrijf. Want je praat over onder meer producenten,
verf&inkt 08 - 2009
Bedrijven worden dus uitgebreid geïnformeerd. Geldt dit ook voor consumenten? “Ja, absoluut. Ook voor hen is de invoering van GHS belangrijk. Op verpakkingen van huishoudchemicaliën en verfblikken komen andere etiketten te staan. En de gevaaraanduidingen veranderen. Wij gaan een grote publiekscampagne houden. De voorlichting aan consumenten start in de loop van volgend jaar en duurt tot en met 2015. Consumenten en Veiligheid voert de campagne uit. De Voedsel en Waren Autoriteit zorgt voor de begeleiding. Consumenten en Veiligheid heeft heel veel ervaring met consumentencommunicatie. Ken je die sprekende tv-spotjes over brandveiligheid?”
formuleerders, distributeurs en professionele gebruikers. Voor elk van deze groepen zijn de verplichtingen uit GHS net weer iets anders. Daarom hebben wij als overheid ervoor gekozen om de voorlichting te laten lopen via de brancheorganisaties. Zij hebben er het beste zicht op welke informatie de bedrijven in hun bedrijfstak nodig hebben. Ik wil de VVVF speciaal noemen. Wij werken hiermee heel intensief samen. De VVVF is erg actief in het informeren van de achterban over GHS.” Wat zijn de belangrijke communicatieactiviteiten? “Wij organiseren overal in het land voorlichtingsdagen voor het bedrijfsleven. Natuurlijk in nauwe samenwerking met brancheorganisaties. Mensen vroegen aanvankelijk vooral: wat is GHS? We merken dat zij intussen inhoudelijk beter op de hoogte zijn. Ze komen nu met vragen als: wat zijn de consequenties van deze indeling voor mijn opslag? Wij organiseren in 2010 samen met de Kamers van Koophandel en brancheorganisaties ook speciale bijeenkomsten voor kleine bedrijven. De helpdesk EU-GHS speelt een belangrijke rol bij de voorlichting aan bedrijven. SenterNovem en het RIVM voeren deze helpdesk uit. Je kunt op de website erg veel nuttige informatie en documenten vinden. En per mail kun je vragen stellen. De helpdesk blijft in zijn huidige vorm in ieder geval tot en met 2015 bestaan.”
De nieuwe regels voor mengsels gaan op 1 juli 2015 in. Moeten bedrijven in de verf- en drukinktindustrie er al mee bezig zijn? “Ik raad de ondernemer aan om zich nu al in het onderwerp te verdiepen. Lees de informatie, ga achterover zitten en denk na over wat GHS voor je bedrijf zou kunnen betekenen. Dan weet je wat er op je afkomt en kun je tijdig maatregelen nemen. Bijvoorbeeld: ik ga in 2013 echt beginnen, maar neem al die en die voorbereidende stap. Als je daarmee lang wacht, lijkt het invoeringsproces vreselijk ingewikkeld. Terwijl het feitelijk wel meevalt.” “Wij willen als overheid dat het midden- en kleinbedrijf zo min mogelijk last heeft van de invoering van GHS. Ik wil dit echt benadrukken. Vandaar onze aanpak: voorlichten, voorlichten en nog eens voorlichten.” •
Meer weten? Kijk op de uitgebreide site van de helpdesk EU-GHS: www.ghs-helpdesk.nl. Hier is ook een vragenformulier te vinden. Of neem voor meer informatie contact op met de VVVF.
25
gekleurd verleden
XXxxxxx xxxxxxxx Vernisfabrikant
Cornelis van Klaveren mede aan basis van oprichting VVVF
Nederland telde Nederland telde ooit ooit honderden honderdenverffabrieken verffabriekenenenambachtelijk ambachtelijkverf- en inktmakers: van kleinschalige familiebeverf- entot drijven inktmakers: robuuste ondernemingen van kleinschalige metfamiliebedrijven industriële potentie. tot ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt robuuste op basis van ondernemingen fragmenten met uit vervlogen industriëlejaren. potentie. In deze ‘Gekleurd vierde aflevering: Vernisfabrikant Cornelis van Klaveren. Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van
fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.
In deze aflevering van Gekleurd Verleden een actieplaat van Cor Schaap. Cor wie?! In de jaren vijftig van de vorige eeuw was deze Cor – op de foto rechts roerend in een ketel – als vernisstoker actief bij de voormalige verffabriek ’J.C. van Wijk & Co’ aan de Oudedijkse Schiekade in Rotterdam. Na daar ruim zeventien jaar te hebben gewerkt, trok hij in de jaren zestig de stoute schoenen aan en ging aan de slag bij plaatsgenoot en Vernis- en Japanlakfabriek Van Klaveren & Zonen in Overschie. Plakte daar nog maar liefst bijna twintig jaar aan zijn verfcarrière vast als kleurmaker. Publicatie van zijn foto bij dit verhaal heeft dan ook een reden: als deze ruim honderdvijftig jaar geworden ‘Vernis- & Japanlakfabriek’ in de schijnwerpers staat, waarom dan ook geen plekje voor z’n kleurmaker en tevens ‘aangever’ van dit verhaal? Na bijna twintig jaar bij Van Klaveren te hebben gewerkt, ging Cor in mei 1987 op 62-jarige leeftijd met de VUT. De titel van het afscheidsfotoboek dat hem bij zijn afzwaaien cadeau werd gedaan spreekt boekdelen: ‘Een kleurrijke dag uit het leven van een gedreven kleurmaker.’ Een gedreven kleurmaker was hij zeker. Dat is althans de stellige overtuiging van verfhistorieverzamelaar Rien de Jong die — altijd op zoek naar oude en nieuwe sporen in de verfhistorie — Cor Schaap afgelopen zomer nog hoogstpersoonlijk tegen het lijf liep in het Museum Oud Overschie. Een geanimeerd gesprek volgde. Met een vakman van weleer die jaren na dato en op hoge leeftijd (84 jaar, geboren op 18 april 1925) nog altijd even loyaal is aan zijn werkgever als toen. Want, zo luidde bijvoorbeeld de strekking van zijn toch wel enigszins chauvinistische boodschap tot De Jong, er mogen nog zoveel vernis- en verfsoorten in de wereld bestaan, “dat is eigenlijk allemaal maar rommel!” Met zijn carrière als kleurmaker bij Van Klaveren meegerekend, is Schaap in totaal bijna veertig
Eén van de vele merken van Van Klaveren, ’Allihol’, als ‘jachtenvernis’.
26
jaar werkzaam geweest in deze tak van industrie. Dat Schaap zijn oude werkgever J.C. van Wijk & Co vaarwel zei, kwam omdat dit bedrijf destijds werd overgenomen door Varossieau. Cor zag het niet zitten in Alphen aan de Rijn te moeten gaan werken en bleef liever dichter bij huis in het Rotterdamse Overschie. Krantenknipsels Een jaar of twee jaar nadat hij als kleurmaker bij Van Klaveren aan de Schansweg in Overschie afscheid had genomen, ging de ‘N.V. Vernis- & Japanlakfabriek’ van weleer na ruim anderhalve eeuw (155 jaar) mede bij gebrek aan een opvolger in 1989 dicht en werd door derden overgenomen. Natuurlijk ook tot groot verdriet van zijn kleurmaker. Dat Cor nog altijd begaan is en was met het lot van deze fabriek blijkt overigens ook wel uit het feit dat hij tal van krantenknipsels heeft bewaard uit het tijdperk waarin de fabriek nog actief was. Zoals ten tijde van het 150-jarig bestaan in 1984 toen directeur J.B. Kosters er de scepter zwaaide. Kosters, een kleinzoon uit het geslacht van de tot dan elkaar steeds opvolgende Van Klaverens, laat de kranten in dat jubileumjaar (1834-1984) nog trots weten al vele crises te hebben overleefd. Sterker nog, in die dagen is de fabriek nog maar één van de weinige zelfstandige vernisfabrieken in zijn soort in Nederland. Dat alles dankzij het vakmanschap door de jaren heen, is Kosters’ stellige overtuiging. Want, pogingen van de chemische industrie ten spijt, vernisstoken is volgens Kosters altijd een zaak van ambachtelijke fabrieken gebleven. Het geheim van de smid? “Het stoken van vernis moet je in je vingers hebben als een goede kok“, laat Kosters de pers dan weten. Vernisstoken moet volgens hem ook in kleine porties “met vakmensen die als het ware aan het sissen van de ketels kunnen horen hoe heet ze zijn.” Moeilijke tijd Omdat in diezelfde jaren tachtig van de twintigste eeuw de markt voor verf en vernissen ‘’niet erg best’’ is, benadrukt Kosters de jubileumviering in die dagen vooral simpel te willen houden. Zonder feest of receptie. Niet zonder reden. Bij een recente reorganisatie hadden immers nog drie
Cor Schaap als vernisstoker actief bij J.C. van Wijk & Co.
van de dertig personeelsleden moeten afvloeien. Kosters vindt feesten helemaal niet gepast. Wat niet wegneemt dat de vijfenveertig meter hoge fabriekspijp die met ingemetselde bedrijfsinitialen VK&Zn hoog boven Overschie uit torent, die jubileumdagen getooid is met een feestelijk spandoek. Het Rotterdams Nieuwsblad beschrijft de positie van het jubilerende bedrijf en de laagconjunctuur in die jaren aldus: “Terwijl een aantal gigantische industriële ondernemingen vrijwel hulpeloos ronddobbert, of zelfs al ten onder is gegaan in de golven van deze economisch hectische tijd, weet een aantal kleine bedrijven het hoofd aardig boven water te houden. Een goed voorbeeld van deze laatste categorie is de Vernis- en Japanlakfabriek v/h Van Klaveren & Zonen aan de Schansweg in Overschie.” In het artikel met als kop ‘Zes generaties aan het roer van vernisfabriek Van Klaveren’ doet Kosters trots uit de doeken hoe. Hoewel het accent in die jaren qua afnemers op het ambachtelijk schildersbedrijf ligt, wordt dan bijvoorbeeld ook de doe-het-zelf-markt tot de klantenkring gerekend. Verder beschikt het bedrijf over een ‘’gloednieuw, zeer ruim en van geavanceerde apparatuur voorzien laboratorium.” Tot de producten behoren naast de vernissen en
gekleurd verleden
De plek waar Van Klaveren vanaf 1924 met zijn vernisfabriek gevestigd is geweest aan de Schansweg in Overschie (foto’s: privécollectie).
jachtlakken ook synthetische lakken, grondverven, impregneermiddelen en verven met merknamen zoals Ostara, Synosta en Tréfex. Begin van vernisstoken De geschiedenis van Van Klaveren gaat terug naar het jaar 1834 waarin Stephanus van Klaveren en Jan Willem Engels als grondleggers een handel in verfwaren beginnen. Volgens Kosters, van wie bekend is dat hij de bedrijfsgeschiedenis onder de loep heeft genomen op basis van nog bewaard gebleven stukken, zou de zaak al ten tijde van de Bataafse Republiek actief geweest kunnen zijn. In elk geval werd volgens Kosters “met zekerheid’’ in 1834 in een pand aan de Warmoezierstraat in de Rotterdamse binnenstad begonnen met het stoken van vernis, die later ook bekend werd onder de nog altijd bestaande merknaam Allihol, naar het schijnt synoniem voor ‘alles is houtolie.’ Een merk dat volgens Rien de Jong inmiddels in handen is van de firma Herfst & Helder in Lelystad, die meerdere merknamen en recepturen van Van Klaveren zou hebben gekocht en waar ook een aantal medewerkers bij in dienst zou zijn getreden. Naar de Schiepolder In 1866 verhuisde Van Klaveren van de Rotterdamse binnenstad naar de Schiepolder ‘buiten’ waar vanaf 1912 ook verf werd geproduceerd. Om uiteindelijk, we schrijven 1924, te belanden aan de Schansweg in een nieuwe fabriek in Overschie, die door de jaren heen uitgroeide tot een complex van vijfduizend vierkante meter fabrieks- en opslagterrein, met vestigingen tot aan Zuid-Europa toe en met een exportpakket dat er zijn mocht. “Verf (uiteraard van Van Klaveren, red.) zal altijd nodig zijn,” voorziet directeur Kosters nog bij het 150-jarig bestaan.
van zijn grootvader. De toen nog slechts 27-jarige nieuwkomer richt zich vervolgens vooral op modernisering van het bedrijf, waarin, zo laat hij althans eenieder weten die het horen wil, vakmanschap en moderne bedrijfsvoering hand in hand moeten gaan. Kosters mag dan weliswaar geen Van Klaveren als achternaam dragen, hij blijkt in doen en laten wel degelijk een aardje naar zijn grootvaartje te hebben. Zo wordt in de geschiedschrijving van de verfindustrie veelvuldig gememoreerd dat Cornelis van Klaveren in 1907 ‘’een grote rol’’ heeft gespeeld in de Nederlandse verfwereld. Samen met nog een achttal ‘fabrikanten en kooplieden’ wordt hij inderdaad expliciet in de notulen genoemd als oprichter van de V.V.V.F. , toen nog voluit de Vereeniging van Vernis- en Verffabrikanten. Dat Kosters in bestuurlijke zin in de voetsporen is getreden van zijn grootvader Cornelis van Klaveren is zonneklaar. Hij is niet minder dan negen jaar bestuurslid geweest van de V.V.V.F., waarvan twee jaar als voorzitter. Te r p e n t i j n o l i e Iets wat de oprichters van de VVVF begin 1900 tot elkaar bracht was in die jaren ‘het credietsysteem, veel te lage prijzen’ en een heleboel andere zaken, maar bijvoorbeeld ook de toenmalige dreiging dat er een invoerrecht op terpentijnolie zou worden ingesteld door de Tweede Kamer. ”Een groot
Aardje naar grootvaartje Kosters’ grootvader Cornelis van Klaveren was overigens de laatste uit de opeenvolgende mannelijke Van Klaverens die aan het roer hebben gestaan van het familiebedrijf. Cornelis’ dochter trouwde met een arts uit Enschede, Kosters geheten. Uit dat huwelijk werd J.B. Kosters geboren, die in 1955 werd verwelkomd als directeur van het bedrijf
verf&inkt 08 - 2009
Cor Schaap als kleurmaker met als inzet ’de kleurenberg’.
gedeelte der hier gefabriceerde vernissen wordt geëxporteerd en een invoerrecht zoude de export, die toch al door hoge invoerrechten in andere landen op vernissen geheven wordt, nog meer belemmeren”, zo ageren bijna veertig fabrikanten tegen het voornemen. En ze vinden kennelijk gehoor. Vernisfabrikant Cornelis van Klaveren maakt vanaf het eerste uur van de georganiseerde verffabrikanten deel uit van het dagelijks bestuur van de vereniging in de functie van penningmeester. Doel van de vereniging: krediet- en prijsverbetering. Een opmerking daarover in dezelfde VVVF-notulen is illustratief: “Men is algemeen van gevoel dat de prijzen der vernissen beneden f 1, - noodzakelijk 5 á 10 cts. per kg. moeten worden verhoogd.” Ambachtsman De kleurmaker van toen, Cor Schaap, is tot op de dag van vandaag nog altijd trots op Van Klaveren. En al helemaal op een krantenknipsel over het 150-jarig bestaan, waarin ook hijzelf nog met naam en toenaam wordt genoemd als ‘’ambachtsman van het eerste uur.” Verslaggeefster Els Neijts beschrijft daarin ook nauwgezet zijn werkplek van toen. “Op zijn antiek uitziende werktafel ligt een verharde berg verf van zo’n twintig centimeter hoog. Louter en alleen gegroeid doordat altijd op dezelfde plaats een mesje werd neergelegd waar verf vanaf droop. Het is een kleine, grillig gevormde berg geworden met tientallen kleurschakeringen. Een spontaan ontstaan kunstwerkje. “Als de boel hier vernieuwd moet worden”, zo belooft Cor Schaap plechtig in het bewuste artikel, “geef ik het aan museum De Dubbelde Palmboom (in Rotterdam).” Inmiddels, al weer vijfentwintig jaar na dato, blijkt uit navraag dat de voormalige kleurmaker van Van Klaveren deze belofte destijds niet gestand heeft kunnen doen. Simpelweg, omdat de kleurberg dusdanig was beschadigd dat conservatie zinloos was. Gelukkig heeft er echter wel iemand de tegenwoordigheid van geest gehad Cor met zijn kleurenberg op de foto te vereeuwigen. De foto’s in deze aflevering zijn daarvan het kleurrijke bewijs. Eén ding staat vast: bedrijf, directie én kleurmaker hebben hoe dan ook geschiedenis geschreven! Te k s t : A n t o n S t i g
27
verf&project
‘Mensen van Schaepman kun je uit bed bellen als het nodig is’
Trucks
kantelen bij DAF
Boven je macht spuiten is ergonomisch eigenlijk niet verantwoord, merkten ze bij DAF Trucks in Eindhoven. Dus kwamen ze bij de overgang van solvent naar watergedragen lak met het idee voor een installatie die de enorme chassis kantelt, zodat onder- en bovenzijde van chassis naar beneden gespoten kan worden. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Niet iedereen kan spuiter worden bij DAF Trucks in Eindhoven. Niet iedereen beschikt over de kwaliteiten om alle hoeken van het chassis mee te nemen. Daarnaast is opperste concentratie vereist, die het spuiten van de duizenden chassisvarianten vergt. Bovendien: watergedragen lakken kun je nat niet nog even overspuiten; het moet in één keer goed. En er worden wel twaalf chassis per uur gespoten. Een ploeg bestaat bij DAF uit vijf spuiters van wie er steeds vier één chassis spuiten. De vijfde kan dan even rust nemen. Na iedere drie chassis schuift iedereen één plaatsje op en krijgt de volgende weer even rust. De lak die gebruikt wordt is afkomstig van Schaepman’s Lakfabrieken uit Zwolle, die sinds de jaren zestig een sterke naam heeft opgebouwd op het gebied van industriële lakken. Schaepman’s kwam eind jaren negentig uit de nodige testen als beste naar voren toen DAF de overgang van solvent naar water based coatings wilde maken. “Destijds waren er nog maar weinig producenten die een watergedragen chassislak in het programma hadden. Bovendien stelden wij van meet af aan de hoogste eisen aan duurzaamheid, corrosiebestendigheid en kwaliteit”, vertelt Charles Kramer, proces engineer en lakspecialist bij DAF Trucks. “Onze trucks gaan heel lang mee, dus ook de coatings moeten duurzaam zijn. Samen met DAF’s eigen laboratorium zijn lakken van verschillende leveranciers met elkaar vergeleken. Schaepman sprong daar heel gunstig uit. “Het viel op dat ze goed meedenken, flexibel zijn en zeer snel reageren.” Echt verbaasd was Kramer daar niet over. “Het is een vrij
28
kleine producent. En hoe korter de lijnen, hoe sneller je kunt reageren. De mensen van Schaepman kun je bij wijze van spreken uit hun bed bellen als het nodig is.”
‘Kip aan het spit!’. Vervolgens ga je op zoek naar mogelijke leveranciers die de nodige ervaring, kennis en kunde in huis hebben om een dergelijke kantelinstallatie te bouwen.”
Aannames
Methodisch spuiten
Met de overgang naar watergedragen coating voor het aflakken van chassis, wilde DAF meteen ook een nieuwe spuitcabine realiseren. “De uitdaging zat vooral in de combinatie van die twee vernieuwingen”, aldus Kramer. “Met name ten aanzien van de afmetingen van de spuit-, droog- en koelcabines hebben wij aannames moeten doen, aangezien er nog te weinig bekend was over de impact die watergedragen lakken op die processen zouden hebben.” Het werden uiteindelijk twee nieuwe spuitcabines in lijn, nodig om ook de doelstelling te kunnen realiseren om – met het oog op de ergonomie — de chassis te kunnen kantelen. Nu is de enorme chassislakstraat van DAF Trucks in Eindhoven met twee identieke kantelstations uitgevoerd, waardoor de chassis met gewicht tot 8,5 ton gemakkelijk in de voor de spuiter meest optimale positie kunnen worden geplaatst. “Het mooie is dat de nieuwe opzet met de kantelinstallaties volledig door onze eigen mensen is bedacht”, benadrukt Kramer: “Zet een aantal specialisten bij elkaar en laat ze brainstormen. Dat is geheel in lijn met de filosofie van onze onderneming: de mensen op de werkvloer zijn dé specialisten als het gaat om hoe het werk nóg beter, nóg efficiënter gedaan kan worden. Ook in dit proces voor verdere verbetering zijn de operators nadrukkelijk betrokken. Totdat iemand riep:
Met de komst van de nieuwe spuitcabines en de nieuwe watergedragen chassislak moesten de spuiters uiteraard getraind worden. Juist omdat watergedragen verf in één keer goed gespoten moet worden en laagdikte in vergelijking tot solvent kritischer wordt. Er is daarom veel energie gestopt in het aanleren van ‘methodisch spuiten’ volgens een vast patroon. Alle chassis worden al in de spuitcabine gecontroleerd op punten die niet of onvoldoende geraakt zijn. En dat wordt dan onmiddellijk teruggekoppeld aan de betreffende spuiter, die op een lcd-scherm voortdurend kan zien waar mogelijkheden tot verdere verbetering liggen. “De spuiters ervaren dat overigens niet als bedreigend”, benadrukt Kramer. “Ze weten dat het bedoeld is om een kwalitatief nog beter product te krijgen.” Ve r b e t e r i n g e n DAF Trucks zegt altijd actief op zoek te zijn naar verdere verbeteringen. De medewerkers worden aangespoord hun ideeën en verbeteringsvoorstellen te delen en van leveranciers wordt verwacht dat ze eenmaal per jaar met een aantal verbeteringsvoorstellen komen. Die worden dan door afdeling Inkoop en de Production Engineer (‘werkvoorbereider’) op toepasbaarheid beoordeeld.
Gespot Gadgets “Mannen hebben vaak van die gadgets. Marlies heeft nog een papieren agenda. Dat werkt heel doeltreffend: tijdens een vergadering heeft zij een afspraak allang opgeschreven, terwijl de heren nog met hun elektronische agenda zitten te stoeien. En zo gaat het ook niet mis met synchroniseren” (Ineke van Veen, secretaresse van algemeen directeur Marlies van Wijhe van Van Wijhe Verf in Zwolle, in het blad ‘Uit de verf’ van juli 2009) Rare kop “Hij heb een rare kop, maar hij ken wel wat” (De Rotterdamse oud-bokser Bep van Klaveren over stadgenoot en dichter Jules Deelder, geciteerd in de Volkskrant van 25 november)
‘Onze trucks gaan heel lang mee, dus moeten ook de coatings duurzaam zijn’ “Ook van Schaepman verwachten we dat ze continu meedenken over het lakproces en met verbeteringsvoorstellen komen. Een recent voorbeeld hiervan is de invoering van een verder verbeterde, watergedragen chassislak. De droogtijd van de lak die we toepasten, stond vorig jaar een verdere verhoging van de productie in de weg. Schaepman ontwikkelde een watergedragen chassislak met een snellere droogtijd, die wij optimaliseerden. Tegelijkertijd optimaliseerden wij de droogcabines. De combinatie van beide resulteerde in een halvering van de droogtijd van twee naar één uur, waardoor het droogproces geen bottle neck meer was.” Minimaal eens per maand vindt er overleg plaats tussen Schaepman en DAF op het Centraal Lab van de truckfabrikant. Daarbij worden alle aspecten rond de lakken besproken. Ook is regelmatig een vertegenwoordiger van Schaepman op de werkvloer van de chassislakstraat te vinden. Om terugkoppeling te krijgen van de operators op het gebruik van de lakken maar ook om suggesties aan te reiken voor verdere verbeteringen.” Is er nooit overwogen het spuiten volledig te automatiseren? “Jazeker”, reageert Kramer. Vanwege de indrukwekkende
verf&inkt 08 - 2009
variëteit aan chassis is dit echter geen beslissing die even snel genomen kan worden, nog afgezien van de hoge investeringen die ermee gemoeid zijn. Voor al die duizenden voetuigvarianten geldt dat wij geen enkele concessie aan de kwaliteit willen doen.” •
DAF Trucks DAF Trucks is een volle dochter van Paccar, de grootste zelfstandige truckfabrikant van Amerika. Paccar voert drie truckmerken: Peterbilt, Kenworth en DAF. DAF Trucks zetelt in Eindhoven, waar behalve het hoofdkantoor, de productie van motoren, chassis, componenten en de eindassemblage, ook alle ontwikkelingsactiviteiten zijn geconcentreerd. Assen en cabines worden in het Belgische Westerlo gefabriceerd. DAF Trucks ontwikkelt, produceert, en verkoopt middelzware en zware bedrijfswagens. De onderneming levert een compleet en uiterst modern productenprogramma van 7,5 tons distributievoertuigen tot aan trucks voor het zware, internationale transport met combinatiegewichten van 50 ton en meer. DAF Trucks levert bovendien componenten - zoals assen, motoren en cabines - aan derden, voor toepassing in onder meer bussen en speciale voertuigen.
Inkomstenbron “Ik geloof dat de grootste bron van inkomsten van het vliegveld parkeergeld is” (Cabaretier Herman Finkers over de plannen voor een nieuwe burgerluchthaven bij Enschede, in Vrij Nederland van 14 november) Hersenchirurg “Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Toentertijd zei iedereen al: ‘Gerrit, wat doe je nu?’ Hij is natuurlijk geen echte bankier. Bankieren is een vak. Ik heb over het bankwezen gedoceerd, maar zou het niet zomaar aandurven een grote bank te gaan leiden. Als ex-politicus kun je toch ook niet zeggen: ik word hersenchirurg?” (Econoom, oud-staatssecretaris en hoogleraar Rick van der Ploeg over de overstap van Gerrit Zalm naar DSB, in De Volkskrant van 26 november) Waard “We mogen ons wel vaker realiseren hoe goed we het in dit land hebben. Zelfs als je het helemaal hebt verkloot is er een vangnet. Dit is een samenleving die het waard is om voor te vechten en dat zal ik doen tot mijn laatste ademtocht” (Van oorsprong Marokkaanse voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Zeeburg Fatima Elatik in HP/De Tijd van 27 november)
29
en e u n e ns ! Wij we 0 1 0 2 l o succesv
Reeds meer dan 30 jaar een compleet leverings& service programma voor grondstoffen en machines
E&R
CHEMICALS & EQUIPMENT B.V.
Vlaardingen T F E I
(+31)010 - 460 1 5 44 (+31)010 - 460 02 07
[email protected] www.EandR.nl
E&R
BENELUX B.V.B.A.
Antwerpen T F E I
(+32) 03 231 04 60 (+32) 03 232 99 57
[email protected] www.EandR.nl
actueel
Jaarvergadering 2009: F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
Cradle-to-cradle-goeroe rekent af met ‘schuldmanagement’
Braungart inspireert ledenvergadering “U moet stoppen met schuldmanagement: bezig zijn met verduurzamen omdat u zich schuldig voelt. Als u er niet aan verdient: don’t do it. Ethiek is geen reden: wanneer je ethiek het hardste nodig hebt, vergeet je het even.” Michael Braungart, Duits scheikundige en initiator van de cradle-to-cradle-filosofie, wond er geen doekjes om. In vliegende vaart was hij uit Hamburg naar Nunspeet gereden — “my flight was cancelled, I had to take a car” — om er de ledenvergadering van de VVVF met stevige uitspraken op te luisteren. En dat sloeg aan. “Een inspirerend verhaal”, verwoordde voorzitter Marlies van Wijhe de stemming in de zaal. Gastspreker Braungart is beroemd geworden door de cradle-to-cradle-filosofie, een nieuwe kijk op duurzaam produceren. Samen met William McDonough schreef hij in 2002 het boek Cradle to Cradle: Remaking
the Way We Make Things. Grondgedachte is het voorzien in eigen noden en gelijktijdig toekomstige generaties van meer mogelijkheden voorzien. Rode draad in zijn verhaal: “Goed zijn in plaats van minder slecht.” “Niet slechte dingen perfectioneren”, hield Braungart zijn gehoor voor, “want dan doe je het perfect verkeerd. Niet zeggen dat je de hoeveelheid schadelijke stoffen in je product hebt verminderd, want dan gaat de gebruiker zich opeens afvragen: zaten er dan schadelijke stoffen in? Vertel niet wat je níet meer in je product stopt, maar stop er goede grondstoffen in. Lever kwaliteit, wees trots op wat je produceert, verdien aan je producten en maak plannen om grondstoffen toe te passen die iets toevoegen aan het product en die aan het eind van de cyclus hergebruikt kunnen worden.” Zo zijn er alternatieven voor giftige chemische pigmenten, memoreerde Braungart, die de verzamelde verfproducenten aanspoorde om verven te ontwikkelen “die in de open haard verbrand kunnen worden zonder dat er filter aan te pas hoeft te komen”. Hij riep ze ook op om samenwerkingsverbanden aan te gaan met bedrijven als Philips voor het produceren van verven die stroom opwekken of die CO2 uit de lucht halen. “Zoals blaadjes aan een boom! De traditionele verf kan goedkoper gemaakt worden in China. U moet voor toegevoegde waarde zorgen.” En voorts amuseerde Braungart de zaal met grappen over een CO2-emissieloze planeet. “De enige wereld die geen broeikasgassen uitstoot is een levenloze planeet.”
Kees Kuijken: lastig jaar achter de rug
Braungart: “Niet slechte dingen perfectioneren, want dan doe je het perfect verkeerd”
Volgens scheidend voorzitter Kees Kuijken heeft de verfen drukinktindustrie een ‘lastig jaar’ achter de rug met een gemiddeld omzetverlies van negen procent en een daling van twintig procent in de omzet op exportmarkten. Hoewel de sector bouwverven in 2009 redelijk op peil bleef, sprak Kuijken zijn zorgen uit over de ontwikkeling van de sector in 2010. “De prognoses voor de bouw zijn ontzettend somber. Ik hoop dat de overheid zich realiseert wat er kan gebeuren aan verlies van banen, vakkennis en economische potentie als zo’n grote, belangrijke bedrijfstak verloren gaat. En ik hoop dat dat besef leidt tot wat extra steun voor de branche.” De VVVF-voorzitter memoreerde de brandbrief die fabrikanten, schilders en groothandelaren afgelopen najaar naar het kabinet stuurden met een oproep de fiscale belasting van gebouwenonderhoud te verlichten. Kuijken wilde niet vooruitkijken naar 2010. “Het laatste kwartaal van 2008 was het eerste slechte kwartaal. Daarmee vergeleken stabiliseert de markt of is er sprake van een licht stijgende lijn. Maar de cijfers van 2006 en 2007 zijn nog ver weg.”
4 verf&inkt 08 - 2009
31
actueel
Daartoe uitgenodigd door dagvoorzitter Engelfriet liet Kuijken weten dat de overstap naar 2010-verven een proces van vallen en opstaan is geweest. “De universele toepasbaarheid is een probleem dat leidt tot vragen die we snel moeten oplossen.” Vooruitlopend op de inleiding van gastspreker Braungart zei Kuijken: “Ik heb alle respect voor mensen die hard aan het watertrappelen zijn om hun hoofd boven water te houden in de huidige moeilijke omstandigheden, maar als branche moeten we ook voorbij deze crisis naar de toekomst durven kijken.”
Kuijken: “Prognoses voor de bouw zijn ontzettend somber”
Stoere starters Twee dappere ondernemers in de verfindustrie, die het midden in de crisis aandurfden om een nieuw bedrijf op te zetten, kregen tijdens de algemene ledenvergadering gelegenheid om zich te presenteren. Sander van Loon startte na een geslaagde loopbaan bij een grote verffabrikant in november 2008 onder de naam Van Loon Chemical Innovation een eigen R&D-laboratorium in Amsterdam, waar hij opdrachten voor derden uitvoert. Het bedrijf levert ‘R&D-services’ van grondstofontwikkeling, bindmiddelsyntheses tot coatingformuleringen. Hij daagde de aanwezigen uit een zo moeilijk mogelijk probleem aan het bedrijf voor te leggen voor de nieuw aangeschafte ‘high throughput’ systeem. De winnaar stelde hij vier uur gratis high throughput-onderzoek in het vooruitzicht. Roger van Duin was de tweede stoere starter die zich mocht presenteren. Van Duin is mede-oprichter van Diostyl Coatings uit Hollandscheveld. Het in juni 2008
Van Loon: Onderzoek voor derden
gestarte bedrijf levert coatings voor de professionele coatingverwerkende industrie. Het gaat, volgens de oprichter, om “gespecialiseerde, innovatieve producten die voldoen aan de huidige hoge kwaliteitseisen op het gebied van eindgebruik, emissie , grondstofgebruik en verwerking bij onze afnemers.” Problemen waarmee de starter is geconfronteerd hebben te maken met het moment van starten (in crisistijd), financiering van de groei en “lange kwalificatieprocessen in een aantal sectoren”. Desondanks zette het bedrijf in het eerste jaar van zijn bestaan een miljoen euro om.
Van Duin: Probleem met financiering groei
verf&inkt 08 - 2009
33
vvvf verenigingsnieuws
Van biociderichtlijn naar biocideverordening De Biociderichtlijn 98/8/EG is van kracht sinds februari 1998. In 2007 is deze richtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd met de wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. De uitwerking van de richtlijn is enorm vertraagd. Een groep deskundigen is nog steeds bezig met het beoordelen van dossiers met gegevens van werkzame stoffen. Het beoordelingsproces zou in 2010 afgerond moeten zijn. De verwachting is nu 2014. Na 2014 zal gestart worden met de beoordeling van biociden (mengsels van actieve en andere stoffen). Ondanks de vertraging met de uitwerking van de biociderichtlijn is de Europese Commissie voor Milieu gestart met de omzetting van de biociderichtlijn in een biocideverordening. Richtlijnen van de EU moeten in de lidstaten worden geïmplementeerd in hun nationale wetgeving. Lidstaten mogen in de nationale regelgeving aanvullende, scherpere, regels opnemen. Een verordening is, nadat die is aangenomen door het Europese Parlement en de Europese Raad, direct van kracht in alle lidstaten. Er kunnen dus geen extra regels meer aan worden toegevoegd. Een van de belangrijke verschillen tussen de richtlijn en de conceptverordening, is dat er voor biociden met een laag risico en voor nieuwe biociden een centrale Europese toelating komt. Voor risicovolle biociden blijft de situatie gehandhaafd waarbij in elke lidstaat een toelating moet worden aangevraagd. Nederland heeft nu al aangegeven aarzelingen te hebben bij de opzet van een systeem van toelatingen op Europees niveau naast een systeem voor toelatingen in de Lidstaten, zelfs als dat zich beperkt tot minder gevaarlijke biociden en biociden op basis van nieuwe actieve stoffen. Nederland wil scherpere eisen kunnen blijven stellen om met lokale omstandigheden rekening te kunnen houden. Daarnaast stelt Nederland dat moet worden voorkomen dat de verordening onnodig ingewikkeld wordt door het dubbele systeem met toelatingen. De biocideleveranciers en ook de industrie die gebruikmaakt van biociden, zijn voor een centrale Europese toelating voor alle biociden. Dit zal de verordening sterk vereenvoudigen en effectiever maken. Bovendien vormt het een enorme stimu-
34
lans voor innovatie. Met de huidige richtlijn is dat nu juist niet het geval. Op de conceptverordening kunnen tot uiterlijk eind februari amendementen worden ingediend. CEPE, de Europese koepelorganisatie voor de verf- en drukinktindustrie heeft inmiddels een vijftiental amendementen ingediend bij de Europese Commissie. Ook CEPE stelt voor om over te gaan op centrale toelating voor alle biociden. Naast het punt van centrale toelatingen, pleit CEPE voor het verlagen van het aantal vereiste gegevens voor toelating. De hernieuwde voorstellen voor zgn. frame formulations worden verwelkomd en zullen tot kostenverlaging kunnen leiden. Er moet een vereenvoudiging komen voor de etikettering van ‘treated articles’. Een boot is te beschouwen als een ‘treated article’ als er een antifouling laag op is aangebracht. Dit kan nooit de bedoeling zijn van de verordening. Biociden van bijvoorbeeld het product type 21 (antifouling) moeten hiervan worden uitgesloten. CEPE stelt voor om de etikettering van verven en drukinkten te beperken tot de eisen die in de CLP-verordening (GHSverordening) zijn opgenomen. De CLPverordening is hier prima voor toegerust. Een ander punt waar CEPE heftig tegen protesteert, zijn de kosten die aan de industrie worden opgelegd om mee te kunnen doen aan het toelatingsprogramma. Nu al zijn de kosten voor de industrie enorm hoog om wetenschappelijke gegevens aan te leveren voor de dossiers voor toelating van werkzame stoffen en biociden. De kosten die de EU oplegt, moeten daarom drastisch omlaag. De invoering van de verordening biedt de kans om aan een oneigenlijke situatie in Nederland een einde te maken. Het gaat om de situatie waarbij in Nederland alleen producten mogen worden geproduceerd met biociden die in Nederland een toelating hebben van het Ctgb. In het buitenland mogen biociden worden gebruikt waarvan de stoffen op de producttype-lijsten (PT’s) staan van de EU. Dat is veel goedkoper. Deze producten mogen vervolgens zonder meer in Nederland worden geïmporteerd en gebruikt. Als deze ongelijke positie van Nederland kan worden rechtgetrokken, levert dit een werkelijk level playing field op voor de Nederlandse fabrikanten van verven en drukinkten.
Nieuwe bestuursleden Sinds een week is de samenstelling van het VVVF-bestuur gewijzigd. Niet alleen traden voorzitter Kees Kuijken en bestuurslid Arnold van Westerhoven terug, het bestuur werd ook aangevuld met drie nieuwe leden. Een van hen is Theo Wemmers, directeur van Valspar BV. Zijn overweging bij de aanvaarding van het bestuurslidmaatschap: “Wij dienen er voor te zorgen dat de maakindustrie een goede toekomst heeft in het ‘westen’ in het algemeen en in Nederland in het bijzonder. Het is aan ons, als individu, als concurrent/collega en als VVVF, te laten zien dat dit mogelijk is. Hiervoor dienen we als VVVF een duidelijke boodschap uit te dragen en ervoor te zorgen dat de noodzakelijke voorwaarden gewaarborgd worden en blijven. Kortom: we moeten draagvlak creëren. Als directeur van een sterk op export gericht bedrijf zal ik graag mijn steentje hieraan bijdragen.” Directeur Kees Mylanus van KEIM Nederland BV (mineraalverven) werd gevraagd voorzitter te worden van de Issuegroep Duurzaam Ondernemen, hetgeen betekende dat hij automatisch lid zou worden van het VVVF-bestuur. “Deelneming in het VVVF-bestuur dient de goede zaak”,
Theo Wemmes
laat hij weten. “De komende jaren komen tal van beleidsmaatregelen op de verfindustrie af, hetzij nationaal hetzij uit Brussel. Het is belangrijk om binnen de industrie, en dus via vertegenwoordiging in het bestuur, telkens goede afwegingen te maken en vragen te beantwoorden als: wat is noodzakelijk, wat is wenselijk en wat is onnodig. Daarnaast blijft het belangrijk de verfindustrie nadrukkelijk op de kaart te krijgen op het gebied van innovatie. Ik lever daar graag een bijdrage aan.” Het derde nieuwe bestuurslid, Jean Pierre Schoenaers van Akzo NobelDecorative Coatings BV, wordt in een volgend nummer van Verf&Inkt voorgesteld.
Blauw Bord voor Van Walsem Het komt niet vaak voor dat twee voorzitters in dezelfde periode aftreden. Zowel Kees Kuijken als Jan van Walsem treden dezer dagen af als voorzitter van respectievelijk VVVF en FOSAG. Ter gelegenheid van het laatste bestuurlijk overleg op 2 december keken zij met voldoening terug op de afgelopen jaren van succesvolle samenwerking. Kees Kuijken complimenteerde Jan van Walsem met de resultaten die de FOSAG de laatste jaren heeft geboekt. In het bijzonder noemde hij de verlaging van
de btw op schilderwerk te danken aan succesvolle belangenbehartiging van de kant van FOSAG. Die resultaten zijn ook in het belang van de verfindustrie. De scheidende VVVF-voorzitter dankte zijn FOSAG-collega voor de prettige samenwerking en wenste hun beider opvolgers, Roland Kortenhorst (FOSAG) en Marlies van Wijhe (VVVF) een even zo goede en succesvolle samenwerking. Om de waardering van VVVF te onderstrepen overhandigde de voorzitter van de VVVF hem het zogenoemde ‘Blauwe Bord’. Dat is de onderscheiding van de VVVF voor personen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de verf- en drukinktindustrie. Tijdens het jaarcongres van FOSAG in Noordwijkerhout deed scheidend voorzitter Van Walsem een oproep aan de regering om werk te maken van een duurzame economie. Hij riep het parlement op om de winterschilder als ‘sociaal inkoopcriterium’ voor de overheid op te nemen.
DYNO®-Mill ECM-Pro hoog efficiënte maalmolen. Natvermalen van o.a. inkt, pigmenten, coating en agro-chemicals. Malen tot ver in het nano bereik.
www.eskens.com
INFORMEER NAAR ONZE VOORRAAD GEBRUIKTE MACHINES > 20 DYNO-MILLS BESCHIKBAAR!
DYNO®-Mill MULTILAB maalmolen Laboratorium maalmachine, zeer breed inzetbaar, bedieningsvriendelijk en makkelijk te reinigen.
Wij vertegenwoordigen o.a. in de Benelux exclusief: • Collomix GmbH • CPS Color Equipment S.p.A. • Sigmund Lindner GmbH • W.A. Bachofen AG Maschinenfabrik Eskens Benelux B.V. WBAdv210x150NewVerf.pdf
•
T +31 172 430181
[email protected]
09-07-2009
09:35:52
•
Eskens Benelux N.V.
Advertentie_augustus.indd 1
•
T +32 15 451500 8/17/09 3:27:22 PM
100 JAA R V A N W I J K & B O E RMA POMPTEC K E EN N V DE ER R P O M P T E CH HN NII EEK VEE R RD
C
M
Y
Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.
CM
MY
CY
CMY
K
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl
Vakmanschap sinds 1839 Er is veel veranderd in de 170 jaar dat Vliegenthart bestaat. De modernisering is echter niet ten koste van het ‘goede van het verleden’ gegaan. Wie het hedendaagse complex van Vliegenthart bezoekt zal dat aan den lijve ervaren. Naast het moderne productiecomplex heeft ook de negentiende eeuwse Delftse directiekamer een prominente plek in het pand gekregen en oude stookketels en andere werktuigen uit het verleden laten zien ‘hoe het ooit begonnen is’. Oud en nieuw laten zien waar het bij Vliegenthart om draait. Sinds 1839 werkt olie- en vernisfabriek Vliegenthart (mede oprichter van de VVVF) met ambachtelijke aandacht aan de wensen van haar klanten, wereldwijd.
Olie- en vernisfabriek Vliegenthart B.V. is sinds 1839 een betrouwbare partner voor de verf- en drukinktindustrie. Vliegenthart produceert en bewerkt o.a. diverse soorten plantaardige oliën waaronder lijnolie, hoogwaardige bindmiddelen en verfdrogers. Ook worden er uiteenlopende soorten vernissen en lakken gestookt, waaronder de bekende klassiek gestookte jachtlak. Daarnaast levert Vliegenthart verschillende typen afbijtmiddelen, zoals de milieuvriendelijke variant Fluxaf Green.
Al 170 jaar uw innovatieve partner!
Zuiderhavenweg 42 4004 JJ - Tiel - Holland
Tel +31 (0)344 63 33 36 Fax +31 (0)344 63 16 16
PO BOX 6330 4000 HH - Tiel - Holland
E-mail
[email protected] Website www.vliegenthart.com
Lees meer over de geschiedenis van Vliegenthart op onze website: www.vliegenthart.com