Newsletter Editie december 2014
Advisory
Belasting & BTW
Juridische diensten
02 Grant Thornton Belgium en BeAligned bundelen hun krachten
04 Belastingmaatregelen in het nieuwe Belgische federale regeerakkoord
13 Nu ook een ‘auditalarmbelprocedure’ bij vzw’s
06 Verlaagde roerende voorheffing voor dividenden KMO’s Audit & Assurance
07 Tax shelter regime gewijzigd
03 Recente adviezen CBN
08 OESO: aanbevelingen over ‘Base Erosion and Profit Shifting’
03 Elektronische facturatie: Administratie legt nadruk op bedrijfscontrole
08 Taks op omzetting aandelen aan toonder strijdig met EU-recht 09 ‘MOSS’ - vereenvoudigde btwformaliteiten voor bepaalde diensten 10 Wanneer is er btw-afdracht en btw-aftrek voor een voorschotfactuur? 11 Verhoging intrastat drempel voor aankomsten 12 Gebruik buitenlandse firmawagen in België: btw-attest niet langer vereist
14 Niet-opgevraagde effecten aan toonder: verplichte verkoop in 2015
Agenda 16 Seminaries/Opleidingen i.s.m. Grant Thornton
Advisory
Grant Thornton Belgium en BeAligned bundelen hun krachten
In november heeft Grant Thornton haar advisory diensten uitgebreid. BeAligned, een onafhankelijk adviesbureau dat geïntegreerde groeioplossingen biedt, is toegetreden tot Grant Thornton België en zal deel uitmaken van de wereldwijde Grant Thornton organisatie. In België betekent dit dat Grant Thornton meer dan 175 werknemers tewerkstelt, verspreid over kantoren in Antwerpen, Brussel, Doornik, Hasselt, Turnhout en de nieuwe locatie in Gent.
2 Editie december 2014
De combinatie van diensten creëert een Advisory Services afdeling binnen Grant Thornton België van meer dan 40 adviseurs. Daarmee is Grant Thornton een belangrijke speler op de markt, die verschillende uitdagingen aankan. Wij zijn ervan overtuigd dat de combinatie van de adviesdiensten van beide partijen een antwoord voorziet op een reële marktbehoefte en volledig past binnen de merkbelofte van Grant Thornton, die erop gericht is om dynamische organisaties te helpen ruimte te creëren voor groei. De samenwerking met BeAligned laat ons toe ons bestaande aanbod advisory diensten zoals Transaction Advisory Services en Business Risk Services uit te breiden met Business Consulting Services in verschillende domeinen:
optimaal beheersen van processen, maximalisatie van efficiëntie (Lean, Six Sigma), verbetering van de interactie met stakeholders en innovatiestrategie. Als onze klant kan u gebruikmaken van dit ruimere aanbod, voor zover hierdoor geen conflict ontstaat met diensten die worden aangeboden op het gebied van audit en assurance. Wij zijn ervan overtuigd dat de combinatie van expertise u nieuwe mogelijkheden zal bieden omdat we nog beter aan de behoeften van uw organisatie zullen kunnen voldoen.
Audit & Assurance
Recente adviezen CBN Hiernaast vindt u het meest recente advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Voor de integrale tekst van het CBN-advies verwijzen we naar
CBN-advies 2014/9
Afronding van betalingen in euro
http://www.cnc-cbn.be/nl/advices/index.
Elektronische facturatie: Administratie legt nadruk op bedrijfscontrole Sinds 1 januari 2013 is een versoepelde btw-regeling voor elektronische facturering van kracht. De keuze voor papieren of elektronische facturatie wordt, mits het respecteren van de vereiste waarborgen inzake authenticiteit van herkomst, integriteit van de inhoud en leesbaarheid van de factuur, aan de belastingplichtige overgelaten. Onafhankelijk van de keuze voor papieren of elektronische facturatie, ontheffen deze waarborgen de belastingplichtige niet van het feit dat hij dient te kunnen aantonen dat de aangerekende handeling werkelijk heeft plaatsgevonden. Voortaan stelt de Administratie zich open om hiertoe de nodige bewijzen te ontvangen via de bestaande interne controles die aanwezig zijn in de bedrijfsprocessen.
Recent heeft de btw-administratie de btw-regels inzake elektronische facturering verduidelijkt. Voor de methoden en technologieën om de nodige waarborgen te garanderen inzake de authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud en de leesbaarheid van de factuur aan te tonen, verwijzen wij naar onze Newsletter – editie juni 2014. Inzake de voorwaarden die gesteld worden aangaande het bewijs dat de aangerekende handeling werkelijk heeft plaatsgevonden, verwijst de btwadministratie hierbij voor het eerst naar de mogelijkheid om een beroep te doen op de interne bedrijfscontroles. Deze laatste, ook het interne controlesysteem genaamd, omvat alle bestaande maatregelen die binnen het bedrijf uitgevoerd worden om te garanderen dat u als manager of bestuurder zeker kan zijn dat in uw bedrijf alles correct verloopt, dat de bedrijfsprocessen
doeltreffend (effectief) en doelmatig (efficiënt) zijn, dat de financiële informatie betrouwbaar is en dat wetten en regels worden nageleefd. Deze bedrijfscontroles moeten een betrouwbaar controlespoor opleveren tussen de belastbare handeling enerzijds en de elektronische factuur anderzijds. De bestaande bedrijfscontroles dienen aangepast te zijn aan de omvang van uw organisatie en haar activiteiten. Een typevoorbeeld van zo‘n regelmatige bedrijfscontrole is de systematische vergelijking door de ontvanger van de bestelbon, de leveringsnota, de factuur en het betalingsbewijs. Om deze controle als tegenstelbaar bewijs te kunnen voorleggen aan de btw-administratie, dient een formeel spoor van de uitvoering van deze controle te kunnen worden voorgelegd.
Editie december 2014 3
Audit & Assurance De meest efficiënte en doeltreffende controlemaatregelen kunnen ondergebracht worden in onderstaande categorieën: • systematische vergelijking tussen onderliggende documenten en bedragen • functiescheiding • formele procedures en in kaart gebracht documentenstromen • gestructureerd risicobeheer doorheen gans de organisatie • bevoegdheidsverdeling • budgettering • goedkeuringsprocedures • formeel gedocumenteerd rapporteringsproces.
Het in kaart brengen van de nood aan en de effectieve invulling van interne controles behoort tot één van de kerntaken van de bedrijfsleiding. Het is een proces dat tot stand wordt gebracht door een nauwe samenwerking tussen de raad van bestuur, het management en andere personeelsleden. Vertrekkend van een uiterst nauwkeurige analyse worden de risico’s van ieder proces in kaart gebracht. Gebaseerd op deze analyse, worden beleidsregels bepaald, procedures gedefinieerd en controlemaatregelen uitgewerkt met het oog op het beheersen van het geheel der activiteiten van de onderneming. Deze analyse en invulling kan gebeuren via “zelfcontrole” of via een “(externe) audit”. Grant Thornton
Business Risk Services kan u, in nauwe samenwerking met onze btw-afdeling, bijstaan met het in kaart brengen van de bestaande controles in de diverse bedrijfsprocessen en kan u verder begeleiden bij het optimaliseren van uw interne organisatie. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar de risico’s en controles aanwezig binnen deze processen. Door bij het uitvoeren van een dergelijke studie een objectieve aanpak te combineren met de validatie door de betrokken personeelsleden en het engagement van het management naar de toekomst toe, kan de positieve impact van een geoptimaliseerd interne controlesysteem inzake bewijskracht naar de btw-administratie toe gegarandeerd worden.
Belasting & BTW
Belastingmaatregelen in het nieuwe Belgische federale regeerakkoord Bij de onderhandelingen voor het nieuwe federale regeerakkoord zijn er, naar aloude gewoonte, opnieuw een aantal belastingmaatregelen genomen die een impact zullen hebben voor zowat elke belastingplichtige (natuurlijke personen en vennootschappen).
4 Editie december 2014
Hoewel nog niet alle details bekend zijn, bezorgen wij hierna toch al een overzicht van de belangrijkste maatregelen zoals die tot nu toe bekend gemaakt zijn. Vennootschapsbelasting
• Onder de vorige regering werd de roerende voorheffing op liquidatieboni verhoogd van 10% naar 25%. Daarnaast werd in een tijdelijke overgangsregeling voorzien om bestaande reserves ‘vast te klikken’ tegen betaling van een heffing van 10%. Deze tijdelijke overgangsregeling wordt (in gewijzigde vorm), specifiek voor KMO’s, omgezet in een permanente
maatregel. KMO’s zullen voortaan de mogelijkheid krijgen om jaarlijks een deel van hun belaste winst te reserveren op een onbeschikbare reserve (onderworpen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde), tegen betaling van een heffing van 10%. Bij liquidatie zal op de uitkering van deze reserve geen roerende voorheffing meer verschuldigd zijn. Wanneer deze bedragen als dividend zouden worden uitgekeerd op een vroeger moment dan de liquidatie, dan zal een bijkomende roerende voorheffing verschuldigd zijn van 5% (bij uitkering na 5 jaar) of 15% (bij uitkering binnen 5 jaar).
Belasting & BTW • De aanslag voor geheime commissielonen van 309% wordt in zijn huidige vorm afgeschaft. In geval van niet (tijdige) indiening van fiches zou voortaan enkel nog een administratieve boete worden toegepast. De eigenlijke aanslag geheime commissielonen zou dan beperkt blijven tot situaties waarbij de begunstigde onbekend blijft. De aanslag wordt vervangen door een percentage van 50% tot 100%. Het principe dat de toepassing van de aanslag geheime commissielonen (in hoofde van de betaler) de uitzondering vormt op de regel die stelt dat belasting moet worden geheven in hoofde van de begunstigde, zou voortaan expliciet in de wet worden opgenomen. • Intercommunales zullen niet langer onderworpen worden aan de Rechtspersonenbelasting. Voortaan worden zij onderworpen aan de Vennootschapsbelasting. • De verworpen uitgaven zullen hervormd en vereenvoudigd worden. • Er zal onderzocht worden of het minimumbedrag inzake voordeel alle aard kan worden afgeschaft voor milieuvriendelijke wagens. Salariskosten
• De werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid zullen dalen van 33% naar 25%. Deze aanpassing zal in verschillende stappen gebeuren.
Personenbelasting
Btw
• Een nieuwe belasting wordt ingevoerd, die de naam ‘Doorkijktax’ of ‘Kaaimantax’ heeft gekregen. Deze belasting is van toepassing op bedragen die via vennootschappen in belastingparadijzen werden geplaatst. Het betreft een soort vermogensbelasting op inkomen afkomstig van buitenlandse stichtingen en andere juridische constructies die, vaak omwille van fiscale redenen, in belastingparadijzen worden opgericht. • Werknemers zullen voortaan kunnen genieten van een verhoogde forfaitaire aftrek van beroepskosten. Werknemers die hun werkelijke beroepskosten niet bewijzen, zouden hierdoor gemiddeld EUR 250 netto extra verdienen. Het exacte bedrag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Deze verhoogde forfaitaire aftrek dient ter compensatie van het inkomensverlies als gevolg van de indexsprong. • De heffing op het pensioensparen in de derde pijler wordt verlaagd van 10% naar 8%. Het geld dat u al gespaard heeft via pensioensparen of via een levensverzekeringscontract zal wel vervroegd belast worden. In plaats van een eenmalige belasting van 8% op het moment dat u 60 jaar wordt, zal de volgende vijf jaar telkens een belasting van 1% geheven worden op het bedrag dat u al gespaard heeft. Het bedrag dat nu al belast wordt, zal bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar, nog slechts aan 3% belasting onderworpen worden. • Een aantal belastingverminderingen zullen de volgende vier jaar niet geïndexeerd worden. Het gaat meer bepaald over de vrijstelling op het spaarboekje of de aftrekken in de personenbelasting.
• Tot nu toe gold een btw-tarief van 6% voor verbouwingen aan een huis dat minstens 5 jaar oud is. Het lagere btw-tarief zal nog slechts van toepassing zijn op verbouwingen van huizen die minstens 10 jaar oud zijn. • De administratieve btwverplichtingen worden herbekeken en waar mogelijk, zullen vereenvoudigingen doorgevoerd worden.
Editie december 2014 5
Belasting & BTW
Verlaagde roerende voorheffing voor dividenden KMO’s
Zoals u allicht weet, geldt sinds kort voor alle roerende inkomsten (vnl. interesten, dividenden, liquidatieboni, …) een uniform tarief van 25% roerende voorheffing. Slechts voor een beperkt aantal inkomsten geldt nog het verlaagde tarief van 15% (o.a. interesten op spaarboekjes boven het vrijgestelde bedrag van EUR 1.900 en op de zgn. ‘Letermestaatsbons’, dividenden van zgn. ‘residentiële vastgoedbevaks’).
Tegelijkertijd werd voor KMOvennootschappen de mogelijkheid gecreëerd om alsnog (gedeeltelijk) toepassing te maken van een verlaagd tarief voor dividenden. We overlopen hieronder kort de voorwaarden en aandachtspunten. Het verlaagde tarief is enkel van toepassing als voldaan is aan volgende voorwaarden: • het dividend wordt toegekend aan aandelen op naam uitgegeven vanaf 1 juli 2013 • deze aandelen vertegenwoordigen een inbreng in geld en zijn volledig volgestort • deze aandelen zijn ononderbroken in volle eigendom van diegene die de inbreng heeft verricht • de uitkerende vennootschap is een “kleine vennootschap” (cf. art. 15 W.Venn.) in het belastbaar tijdperk waarin deze inbreng wordt gedaan • het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap bedraagt minimaal EUR 18.550 • er worden naar aanleiding van de inbreng geen preferente aandelen uitgegeven. Indien dit het geval is, bedraagt de roerende voorheffing: • 20% voor de dividenden ingevolge de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng • 15% voor de dividenden ingevolge de winstverdeling vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng.
6 Editie december 2014
Om misbruiken te vermijden, geldt dat, indien er na 1 mei 2013 een kapitaalvermindering heeft plaatsgevonden, een latere kapitaalverhoging maar recht geeft op het verlaagde tarief in de mate dat ze meer bedraagt dan de kapitaalvermindering. Ook kapitaalverhogingen waarbij de inbreng afkomstig is van een kapitaalvermindering bij een verbonden vennootschap, komen niet in aanmerking. Kapitaalverhogingen ingevolge de ‘vastklik-procedure’ (i.e. omvorming van belaste reserve tot gestort kapitaal tegen de onmiddellijke betaling van een roerende voorheffing van 10%) komen evenmin in aanmerking. Indien u reeds over een vennootschap beschikt, kan u dus uw nettodividend verhogen door middel van een kapitaalverhoging die aan alle voorwaarden voldoet. Hoe meer aandelen voldoen aan de voorwaarden, hoe groter het netto-dividend. Hierbij rijst enkel nog de vraag of de fiscus de antimisbruikbepaling (art. 344 §1 WIB’92) zou kunnen inroepen indien de kapitaalverhoging enkel en alleen om fiscale redenen werd doorgevoerd. Het is dus aan te raden de kapitaalverhoging te onderbouwen met financiële en/of economische redenen.
Belasting & BTW
Tax shelter regime gewijzigd
Sinds 2003 kunnen ondernemingen investeren in een Belgisch audiovisueel werk en genieten van een belastingvrijstelling van 150% van het geïnvesteerde bedrag (max. 50% van de gereserveerde winst vóór toepassing van de tax shelter). Een deel van de investering gebeurt in de vorm van een lening (max. 40%) en voor het resterende deel verwerft de investeerder rechten in de commerciële exploitatie.
De wetgever heeft dit systeem eerder dit jaar grondig gewijzigd. Het nieuwe regime zal echter pas in werking treden na goedkeuring door de Europese Commissie. Alle tax shelter overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding worden gesloten volgen het oude regime. In het nieuwe regime is er geen sprake meer van een investering (lening en audiovisuele rechten). In plaats daarvan krijgt de investeerder een vrijstelling van 310% van de betaalde som (via de aanleg van een belastingvrije reserve). Deze vrijstelling mag (net als in het oude regime) niet groter zijn dan 50% van de gereserveerde winst.
Deze vijstelling wordt bovendien beperkt tot 150% van de ‘verwachte fiscale waarde van het tax shelter attest’. Deze fiscale waarde is afhankelijk van de in aanmerking komende productiekosten. Aangezien deze pas bij de beëindiging van het project gekend zijn, zal deze waarde - op het moment van het aangaan van de raamovereenkomst - moeten worden geraamd op basis van de gebudgetteerde kosten. Indien het definitieve tax shelter attest een lagere fiscale waarde vermeldt, dient de vrijstelling gedeeltelijk te worden teruggenomen. De Wet voorziet in de mogelijkheid van het aanbieden van een verzekering voor de eventuele beperking van de vrijstelling. Daarnaast kan de productievennootschap een interest toekennen op de betaalde sommen (max. Euribor 12 maanden vermeerderd met 450 basispunten) voor een periode van max. 18 maanden.
Editie december 2014 7
Belasting & BTW
OESO: aanbevelingen over ‘Base Erosion and Profit Shifting’ Eén van de belangrijkste aandachtspunten van de OESO momenteel is het voorkomen van het verschuiven van winst tussen entiteiten in verschillende landen (vaak met als enige doel om belasting te vermijden). In juli 2013 publiceerde de OESO een zeer ambitieus actieplan met betrekking tot ‘base erosion and profit shifting’, kortweg ‘BEPS’. Het hoofddoel van dit actieplan is om winst te laten belasten waar de economische activiteit wordt uitgevoerd en waar waarde wordt gecreëerd.
Het actieplan bevat 15 acties die gedurende 2014 en 2015 verder uitgewerkt zullen worden. De focus ligt op coherentie, transparantie en substantie. Deze acties zullen een belangrijke impact hebben op het internationaal belastingrecht. Zo worden onder meer aanpassingen verwacht aan het OESO modelverdrag tot het vermijden van dubbele belasting, de commentaar hierop, de Transfer Pricing Guidelines opgesteld door de OESO, enz. Verder zullen de actiepunten resulteren in belangrijke aanbevelingen naar de lidstaten toe. In september werd een eerste reeks rapporten gepubliceerd, nl. deze met betrekking tot actie 1 (digitale economie), actie 2
(hybride instrumenten), actie 5 (schadelijke belastingpraktijken), actie 6 (verdragsmisbruik), actie 8 (transfer pricing aspecten van immateriële activa), actie 13 (Countryby-Country documentatie) en actie 15 (multilateraal instrument om dubbelbelastingverdragen aan te passen). Hoewel het de ambitie was om de finale rapporten in september klaar te hebben, blijkt dat de acties die gedurende 2015 verder uitgewerkt zullen worden nog een impact kunnen hebben op de reeds behandelde acties. Enkel de rapporten met betrekking tot de acties 1 (digitale economie) en 15 (multilateraal instrument) zouden al finaal zijn.
Taks op omzetting aandelen aan toonder strijdig met EU-recht In het kader van de strijd tegen fiscale fraude werd het bezit van aandelen aan toonder stapsgewijs afgeschaft. Als ‘stimulans’ werd een taks van respectievelijk 1% of 2% ingevoerd op de omzetting van aandelen aan toonder in gedematerialiseerde aandelen of in aandelen op naam in 2012 of 2013.
8 Editie december 2014
Hierover ondervraagd door het Grondwettelijk Hof, stelt het Europees Hof van Justitie nu dat deze taks in strijd is met de zgn. ‘Kapitaal-belasting-Richtlijn’ uit 2008 die elke indirecte belasting over het opmaken, uitgeven en verhandelen van allerlei effecten verbiedt. Ingevolge dit arrest zal het Grondwettelijk Hof waarschijnlijk
overgaan tot de vernietiging van de omzettingstaks en zal eenieder die hieraan werd onderworpen, deze kunnen terugvorderen.
Belasting & BTW
‘MOSS’ - Vereenvoudigde btwformaliteiten voor bepaalde diensten
Met ingang van 1 januari 2015 wordt de plaatsbepalingsregel voor elektronische diensten, telecommunicatiediensten of radio- en televisieomroepdiensten die verricht worden voor Europese particulieren (B2C context) gewijzigd. Vanaf die datum zullen dergelijke diensten voor btw plaatsvinden daar waar de Europese particulier is gevestigd. Voorbeelden: krant in digitaal formaat, download van muziek, online data warehousing, cloud computing en allerhande contentdiensten.
Voorgaande betekent dat een Belgische belastingplichtige dienstverrichter zich voor btw zou moeten registreren in iedere lidstaat waar hij klanten (particulieren) heeft. Hetzelfde zou gelden voor dienstverrichters binnen en buiten Europa.
slechts één betaling te worden verricht in het land van vestiging van de verschuldigde (lokale) btw voor al deze diensten in de hele Europese Unie. De lidstaat van vestiging zal vervolgens de nodige doorstortingen doen aan de betrokken Europese lidstaten.
Om dergelijke(zware) administratieve verplichtingen te vereenvoudigen, werd op Europees niveau een ‘Mini-One-Stop-Shop’ uitgewerkt (zogenaamde ‘MOSS’ regeling). Via de aangiftemodule in het land van vestiging kan één elektronische btwaangifte worden ingediend voor al deze diensten verricht in alle lidstaten waar de dienstverrichter niet gevestigd is. In landen waar de dienstverrichter daarentegen een vaste inrichting heeft voor btw-doeleinden, dient de lokale btw te worden voldaan via de btwaangifte van de vaste inrichting (geen toepassing van MOSS). Ook dient er
De MOSS regeling houdt in dat een dergelijke Belgische dienstverrichter zich dient te registreren via de Intervat. Deze registratie is mogelijk sinds 1 oktober 2014. De MOSS aangiften dienen te worden ingediend op kwartaalbasis. Dit betekent dat de eerste btw-aangifte en betaling dienen te gebeuren voor 20 april 2015.
Editie december 2014 9
Belasting & BTW
Wanneer is er btw-afdracht en btw-aftrek voor een voorschotfactuur?
De btw-regels inzake opeisbaarheid zijn gewijzigd sinds 1 januari 2013. Sindsdien maakt de uitreiking van de factuur vóór de prestatie zelf en vóór ontvangst van de betaling de btw niet (meer) opeisbaar. Deze nieuwe btw-regels veroorzaakten veel ophef. Want hoe moest een voorschotfactuur dan boekhoudkundig worden verwerkt? Om daaraan tegemoet te komen werden overgangsmaatregelen voorzien. Na bijna twee jaar werd nu een definitieve regeling uitgewerkt. Hierin zijn onder meer enkele administratieve toleranties opgenomen om tegemoet te komen aan boekhoudkundige verzuchtingen. De definitieve regeling zal in principe ingaan op 1 januari 2015 (Beslissing van 7 oktober 2014, nr. E.T. 126.003, www.fisconet.be).
10 Editie december 2014
Sinds 1 januari 2013 zijn er nog maar twee oorzaken van opeisbaarheid van btw: (1) de ‘betaling vóór het belastbare feit’ of (2) het ‘belastbare feit’ zelf (bv. levering of dienst). De loutere uitreiking van een factuur maakt de btw dus niet langer opeisbaar. In samenhang hiermee ontstaat de btwaftrek voor de klant, naargelang het geval, dan ook slechts op de dag van ‘betaling’ of de dag van het ‘belastbare feit’. Een correcte toepassing van deze regeling vereist aldus in principe (1) de opvolging van de betaling (koppeling tussen het financiële journaal en het verkoop/aankoopjournaal voor btw) en (2) de opvolging van de effectieve verrichting van de transactie. Zoals reeds vermeld voorziet de definitieve regeling in enkele administratieve toleranties. Zo dient een ‘conforme’ factuur in principe de datum van het belastbaar feit of de betaaldatum te vermelden (artikel 5, §1, 5° Wbtw). In dat opzicht voorziet de nieuwe regeling dat het voor de conformiteit van de ‘voorschotfactuur’ volstaat dat de ‘vermoedelijke’ datum van opeisbaarheid wordt vermeld. Daaraan wordt voldaan bij vermelding van de ‘verwachte of overeengekomen (ultieme) betalingsdatum’ of de ‘verwachte datum van het belastbaar feit.’ Indien achteraf blijkt dat de werkelijke datum toch afwijkt, dient evenwel géén verbeterend stuk te worden uitgereikt. De vermelding van de (vermoedelijke) datum van opeisbaarheid is bovendien niet langer
vereist wanneer de factuur niet meer dan zeven dagen voor het (verwachte) moment van opeisbaarheid wordt uitgereikt (enkel verplichte vermelding van de factuurdatum). Uiteraard is het de leverancier of dienstverrichter toegestaan om gemakshalve de btw aangerekend op de voorschotfactuur vooralsnog te vroeg af te dragen. Aansluitend bij het voorgaande kan een klant ook de aftrek van btw op de aankoopfactuur slechts uitoefenen wanneer (1) deze btw opeisbaar is geworden voor de leverancier (d.i. transactie of betaling) en (2) bij ontvangst van een btwconforme aankoopfactuur. Ook in dat opzicht wordt nu voorzien in een administratieve tolerantie. Meer bepaald aanvaardt de administratie de btw-aftrek op het moment van ontvangst van de (conforme) aankoopfactuur, zelfs voorafgaand aan de transactie of de betaling van de factuur. Daarbij dient de klant evenwel binnen een ‘windowperiode’ van drie maanden na de btw-aftrek te kunnen aantonen dat de btw op de voorschotfactuur ook effectief opeisbaar is geworden. Dit kan via een betalingsbewijs of bewijs dat de transactie heeft plaatsgevonden (bijvoorbeeld via ontvangstbon). De windowperiode eindigt op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de factuur werd uitgereikt. Indien de btw niet opeisbaar is geworden, dient een regularisatie van
Belasting & BTW eerdere btw-aftrek te gebeuren. Indien de regularisatie niet gebeurt, zou de btw-administratie boete en interesten kunnen vorderen. In de gevallen waarbij de belastingplichtige klant de btw zelf dient te voldoen, kan deze klant opteren voor een vrijwillige te vroege voldoening. Deze optie geldt aldus voor (1) handelingen die in België plaatsvinden tussen twee belastingplichtigen onder toepassing van een lokale verlegging van heffing voor btw (bv. regeling medecontractant voor werk in onroerende staat en de verleggingsregeling in geval van buitenlandse leveranciers), maar ook voor (2) intracommunautaire verwervingen en (3) ontvangen diensten van EU-dienstverrichters.
Tot slot is een spontane vroegtijdige btw-afdracht ook toegestaan bij leveringen van goederen en diensten aan particulieren, waarbij er geen verplichte facturatie bestaat. In dat geval wordt de btw immers in principe opeisbaar in verhouding tot de ontvangst van de betaling, zelfs wanneer vrijwillig een factuur zou worden uitgereikt. Het is de leverancier dus toegestaan de btw af te dragen in de btw-aangifte over de maand waarin de factuur werd uitgereikt. Er dient op gewezen dat bovengenoemde toleranties naar keuze van de belastingplichtige kunnen worden toegepast (naast de normale regels).
Verhoging intrastat drempel voor aankomsten Met ingang van 1 januari 2015 wordt de drempel voor de indiening van een (verkorte) intrastat-aangifte voor de verwerving van goederen uit een andere EU-lidstaat opgetrokken (KB 10 oktober 2014, BS 23 oktober 2014). Deze wijziging kadert in de verlaging vanuit Europa voor de dekkingsgraad voor aankomsten per lidstaat (Verordening 1093/2013).
Momenteel ligt de aangiftedrempel voor aankomsten nog op EUR 700.000. Deze drempel wordt aldus verhoogd naar EUR 1.500.000 vanaf 1 januari 2015. De drempel voor indiening van een uitgebreide intrastat-aangifte voor aankomst werd behouden op EUR 25.000.000. Belastingplichtigen waarvoor uit de btw-aangifte over 2014 blijkt dat de nieuwe drempel van EUR 1.500.000
niet wordt overschreden, mogen spontaan stoppen met de indiening van dergelijke intrastat-aangifte voor aankomsten. De brief van intrastat voor vrijstelling wordt pas in maart 2015 verwacht aangezien zij eerst deze informatie moeten ontvangen van de btw-administratie. Naar schatting zullen ruim 3.000 bedrijven géén intrastat-aangifte voor aankomsten meer moeten indienen.
Editie december 2014 11
Belasting & BTW
Gebruik buitenlandse firmawagen in België: btw-attest niet langer vereist
Een buitenlandse werkgever die een firmawagen ter beschikking stelt van een Belgische inwoner diende tot voor kort te beschikken over een zogenaamd btw-attest. Vanaf 1 oktober 2014 moet dergelijk btwattest niet langer kunnen worden voorgelegd. Deze beslissing tot afschaffing van het btw-attest heeft de btw-administratie recent op haar website bekendgemaakt (Officiële mededeling FOD Financiën van 2 oktober 2014, www.financien.Belgium.be).
Wanneer een buitenlandse werkgever een firmawagen ter beschikking stelt van een Belgische inwoner, moeten in principe bepaalde btw-formaliteiten worden voldaan (registratie en rapportering in België). Om deze verplichtingen te vermijden, diende tot voor kort een btw-attest te worden aangevraagd. Voor de verkrijging van dit btw-attest diende aan strikte voorwaarden te worden voldaan (duurtijd, hoofdzakelijk gebruik voor beroepsdoeleinden, enz.) (aanschrijving nr. 43/2006 E.T. 112.209 van 21 december 2006). Niettegenstaande de inschrijving in het buitenland, zou de firmawagen in principe ook ‘ingeschreven’ moeten worden in het Belgische repertorium van voertuigen, wat aanleiding zou geven tot de betaling van belasting op inverkeerstelling en (jaarlijkse) verkeersbelasting. Er werd evenwel in een vrijstelling van deze inschrijvingsplicht voorzien voor een natuurlijk persoon die een voertuig in België gebruikt voor de uitoefening van zijn beroep waarbij deze wagen in het buitenland werd ingeschreven op naam van de buitenlandse werkgever/opdrachtgever. Ook voor de toepassing van deze vrijstelling was bovengenoemd btw-attest vereist.
12 Editie december 2014
Vanaf 1 oktober 2014 werd de vrijstelling inzake de verplichting tot inschrijving in het repertorium van voertuigen losgekoppeld van het btw-attest (KB van 18 juni 2014, B.S. 5 september 2014). Voortaan volstaat dat: (1) een kopie van de arbeidsovereenkomst en (2) een verklaring van terbeschikkingstelling vanwege de werkgever in het voertuig aanwezig zijn. Kort nadien heeft ook de btw-administratie beslist tot de (volledige) afschaffing van het btw-attest voor btw-doeleinden. In dat opzicht dienen voor het (hoofdzakelijk) professioneel gebruik van de firmawagen op Belgisch grondgebied ook zonder btw-attest geen btw-verplichtingen meer te worden voldaan. Daartoe moeten de boven reeds genoemde documenten in de firmawagen aanwezig zijn.
Juridische diensten
Nu ook een ‘auditalarmbelprocedure’ bij vzw’s
De Wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie1 heeft (onder meer) een aantal wijzigingen aangebracht aan de VZW-wet2, die allemaal betrekking hebben op vzw’s die een commissaris hebben benoemd. De belangrijkste wijziging bestaat erin dat de voor de vennootschappen reeds bestaande ‘audit-alarmbelprocedure’ (art. 138 W. Venn.) tevens van toepassing wordt gemaakt op de vzw’s.
Deze alarmbelprocedure bestaat erin dat de commissaris die ter gelegenheid van zijn controlewerkzaamheden gewichtige en overeenstemmende feiten vaststelt die de continuïteit van de vzw in het gedrang kunnen brengen, het bestuursorgaan hiervan schriftelijk en op een omstandige wijze op de hoogte moet brengen. In dat geval moet het bestuursorgaan van de vzw beraadslagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de vzw gedurende een redelijke termijn te vrijwaren. De commissaris kan afzien van deze melding, wanneer hij vaststelt dat het bestuursorgaan reeds heeft beraadslaagd over de maatregelen die moeten worden genomen. Indien binnen een maand na zijn schriftelijke melding, de commissaris niet werd ingelicht over de beraadslaging door het bestuursorgaan over de genomen maatregelen of de in het vooruitzicht gestelde maatregelen om de continuïteit gedurende een redelijke termijn te vrijwaren, of indien hij oordeelt dat de maatregelen de continuïteit van de vzw niet kunnen vrijwaren gedurende een redelijke termijn, kan hij zijn vaststellingen meedelen aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel. In dat geval is de commissaris ontheven van zijn beroepsgeheim.
Opgelet: indien geen commissaris is benoemd, moet het bestuursorgaan van de vzw, wanneer het gewichtige en overeenstemmende feiten vaststelt die de continuïteit van de vereniging in het gedrang kunnen brengen, eveneens beraadslagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de vereniging gedurende een redelijke termijn te vrijwaren. Andere, minder ingrijpende wijzigingen die door voormelde wet worden ingevoerd, zijn: de invoering van het recht/plicht van de commissaris om in bepaalde specifieke omstandigheden (bv. zware verliessituatie, impasse binnen de raad van bestuur) de algemene vergadering van de vzw samen te roepen en de wettelijke bevestiging van diens recht aanwezig te zijn op de algemene vergadering van de vzw telkens er wordt beraadslaagd op grond van een door hem opgemaakt verslag.
1 B.S. 14 mei 2014 2 Wet van 21 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen
Editie december 2014 13
Juridische diensten
Niet-opgevraagde effecten aan toonder: verplichte verkoop in 2015
Een Koninklijk Besluit van 25 juli 2014 (in werking getreden op 18 september 2014) heeft de regels bepaald voor de gedwongen verkoop van niet-opgevraagde effecten aan toonder.
Ter herinnering: eigenaars van effecten aan toonder (bijvoorbeeld aandelen aan toonder) dienden deze effecten ten laatste op 31 december 2013 om te zetten in effecten op naam of in gedematerialiseerde effecten. Naar aanleiding van deze omzettingen werd door de Belgische staat een ‘omzettingstaks’ aangerekend, die trouwens recent onwettelijk (strijdig met het vrije kapitaalverkeer) werd verklaard door het Europese Hof van Justitie (zie ook hiervoor pagina 8). Effecten die nog niet zijn opgevraagd door hun eigenaar, zullen vanaf 1 januari 2015 moeten worden verkocht, op de hiernavolgende wijze. Optie 1: de effecten in kwestie noteren op een gereglementeerde markt. Deze effecten moeten dan op die gereglementeerde markt worden verkocht.
De verkoop kan enkel gebeuren nadat een bericht (met een voorgeschreven minimale inhoud) werd gepubliceerd waarin de eigenaar wordt opgeroepen om zijn recht op de effecten op te eisen. Publicatie hiervan dient plaats te vinden in het Belgisch Staatsblad en op de website van de onderneming die de gereglementeerde markt uitbaat. De verkoop kan pas aanvatten één maand na deze publicatie. Zo krijgen eigenaars de mogelijkheid om zich tijdig te laten kennen. De verkoop 14 Editie december 2014
dient in ieder geval plaats te vinden binnen de drie maanden na de publicatie. De emittent (zijnde de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven) kan - onder voorwaarden - de effecten aankopen. Optie 2: de effecten in kwestie noteren
niet op een gereglementeerde markt. Deze effecten moeten worden verkocht op de “Markt van de Openbare Veilingen” (georganiseerd door Euronext Brussels). Ook hier dient voorafgaand een bericht te worden gepubliceerd (ten behoeve van de eigenaars). De emittent bezorgt zijn meest recente goedgekeurde jaarrekeningen aan de veilingmeester, samen met alle andere documenten gevraagd door de veilingmeester, op basis waarvan de veilingmeester de eerste richtprijs kan bepalen. Voor aandelen zal de richtprijs bijvoorbeeld gesteld worden op de waarde van het eigen vermogen. De effecten worden indien nodig in meerdere ronden te koop aangeboden. De netto-opbrengst van de verkochte effecten (na aftrek van bepaalde, gemaakte kosten) moet worden gedeponeerd bij de Deposito- en Consignatiekas (hierna: “de Kas”).
Juridische diensten
Effecten die niet verkocht zijn op 30 november 2015, blijven bij de emittent tot aan hun depot bij de Kas, uiterlijk op 31 december 2015. Dit depot gebeurt door de inschrijving van de effecten op naam van de Kas, in het register van de effecten (voor aandelen: in het register van aandelen). Tezelfdertijd moet de emittent aan de Kas bepaalde informatie meedelen, waaronder het certificaat van inschrijving van die effecten, op naam van de Kas, in het register van de effecten. De teruggaaf, door de Kas van de ontvangen netto-bedragen en van de niet-verkochte effecten, zal ten vroegste beginnen op 1 januari 2016 (de Minister van Financiën zal dit nader bepalen). Eigenaars van effecten die de teruggaaf vragen (van bedragen of effecten), moeten een boete betalen van 10% van het bedrag of de waarde van de effecten voor elk begonnen jaar vanaf 1 januari 2016. (Na 1 januari 2026 zal nog de mogelijkheid bestaan om niet-teruggevraagde aandelen van de Belgische Staat te kopen.)
vervangen door de gemelde eigenaars). De Kas geeft aan de personen die een teruggaaf van effecten hebben verkregen, een certificaat als bewijs van de teruggaaf. Bevestiging door commissaris, accountant of erkende boekhouder
In de loop van 2015 dient het bestuursorgaan van de emittent de bevestiging te bekomen van de commissaris of van een bedrijfsrevisor, externe accountant of erkende (externe) boekhouder, dat de nodige maatregelen werden getroffen zoals beschreven in dit artikel. Het bestuursorgaan bezorgt deze bevestiging elektronisch aan de Kas. Deze bevestiging moet tot slot vermeld worden als bijlage bij de neer te leggen jaarrekening.
De Kas licht de emittent in van de identiteit van de eigenaars die een teruggaaf van effecten hebben verkregen en van het aantal teruggegeven effecten. De emittent die deze informatie ontvangt, past het register van effecten op naam aan (zodat de Kas in het register wordt Editie december 2014 15
Agenda
Seminaries / opleidingen i.s.m. Grant Thornton
Spreker
Datum
Organisatie
Seminarie / Opleiding
Hilde Gaublomme
Academiejaar 2014-2015
Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Postgraduaat Fiscaliteit – Module ‘Diverse belastingen: rechtspersonenbelasting’
Bart Verstuyft
Academiejaar 2014-2015
Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Postgraduaat Fiscaliteit – Module ‘Omvormingsproblematiek’
Voor het meest recente overzicht van onze seminaries en opleidingen kan u steeds terecht op onze website: www.grantthornton.be
Disclaimer Grant Thornton garandeert de grootste zorg te hebben besteed aan de betrouwbaarheid van de informatie weergegeven in deze nieuwsbrief. Zij kan hiervoor evenwel geen aansprakelijkheid aanvaarden. Wenst u de Grant Thornton Newsletter voortaan elektronisch te ontvangen, dan kan u dit melden via
[email protected]. Onze nieuwsbrief is eveneens online beschikbaar op www.grantthornton.be. Grant Thornton is een handelsnaam van Grant Thornton Accountants en Belastingconsulenten CVBA, Grant Thornton Bedrijfsrevisoren CVBA, Grant Thornton Efficiëntia CVBA en Grant Thornton Belgium CVBA. Genoemde vennootschappen zijn lid van Grant Thornton International Ltd (GTIL). GTIL en haar leden zijn geen wereldwijd partnerschap. Alle diensten worden geleverd door de leden van GTIL. GTIL en haar leden zijn geen vertegenwoordigers van elkaar, hebben geen onderlinge verplichtingen en zijn niet verantwoordelijk voor elkaars handelingen of nalatigheden. Zie www.grantthornton.be voor meer details.
Contactinfo V.U. Geert Lefebvre
[email protected]
Antwerpen Potvlietlaan 6 2600 Berchem (Antwerpen) T +32 (0)3 235 66 66
Doornik Rue du Progrès 4B 7503 Doornik (Froyennes) T +32 (0)69 84 78 44
Hasselt Maastrichtersteenweg 8 bus 7-8 3500 Hasselt T +32 (0)11 22 72 45
Brussel Metrologielaan 10 bus 15 1130 Brussel T +32 (0)2 242 11 40
Gent Jean Baptiste de Ghellincklaan 13/0101 9051 Gent T +32 (0)9 265 02 81
Turnhout Parklaan 49 bus 7 2300 Turnhout T +32 (0)14 47 30 70
www.grantthornton.be
© 2014 Grant Thornton Alle rechten voorbehouden.