Nescio-lezing 16 maart 2014 Authenticiteit en opvoeding: wat doen we met de kinderen? Doret de Ruyter, Vrije Universiteit Amsterdam Dit is een lezing – referenties zijn niet toegevoegd. Laatst zag ik bij toeval, ik was wat aan het zappen, een documentaire over een echtpaar dat twee kinderen geadopteerd had en waarvan de ene ouder zwanger was. Het was een bijzonder echtpaar. Beide ouders waren transgender en door middel van hormonen en operaties van vrouw man geworden. De ene man had nog een baarmoeder en kon daardoor van de ander zwanger worden. De mannen vertelden, en dat wordt door alle transgenders gezegd, dat zij zich altijd al man gevoeld hadden en dat het lichaam dat zij hadden niet paste bij wie zij echt waren. Doordat zij nu een man waren en als man werden benaderd, konden zij daadwerkelijk zichzelf zijn. Het was een interessante documentaire, want het stel verhuisde van Californië, waar ze een vriendenkring hadden die hen accepteerde, met raad en daad bijstond en samen vierden dat ze een kind kregen, naar een kleine stad in de bible belt van New Mexico om dichter bij de familie van een van hen te gaan wonen. Daar ging het niet goed. Niet alleen de twee mannen hadden problemen te zijn wie zij echt waren, ook een van de twee geadopteerde zonen kreeg het zwaar te verduren op school. Hij was daar niet welkom meer toen ontdekt werd wie zijn ouders waren. Dit was vanzelfsprekend traumatisch voor de jongen. Wat mij boeide aan de documentaire was dat deze ouders hele zorgzame ouders waren die voor hun geadopteerde zonen en hun eigen kind een veilige haven creëerden en bij wie de kinderen zichzelf konden zijn. Anderzijds, vormden zij juist doordat zij zichzelf waren een probleem voor hun kinderen. De kinderen hadden het thuis goed, maar de omgeving waarin zij woonden maakte dat dat thuis problematisch was. Dat de ouders waren geworden die zij echt meenden te zijn maakten hen dus enerzijds hele goede ouders en anderzijds juist niet. Waarom dit voorbeeld: Sekse-identiteit is bij uitstek iets waarop authenticiteit van toepassing is. Jezelf kunnen zijn als man, vrouw, homo, hetero, transgender, kunnen we zien als een paradigmatisch voorbeeld van authenticiteit. Maar het is ook een voorbeeld dat authenticiteit wellicht ook zijn grenzen kent. Was het van deze ouders verstandig om naar een omgeving te verhuizen waar zij vijandigheid konden verwachten? Hadden zij er niet beter aangedaan daar wat minder authentiek te zijn? Authenticiteit wordt gedefinieerd in de Van Dale als jezelf volbrengen en jezelf zijn. Authentiek zijn betekent echt, puur of oorspronkelijk zijn. Een authentiek beeldje uit China uit de vijfde eeuw, bijvoorbeeld, maar ook een authentieke Britse pub of een authentiek Nederlandse maaltijd. In de twee betekenissen van authenticiteit, jezelf volbrengen en jezelf zijn, kunnen we ook twee punten halen die van belang zijn voor opvoeding. In de eerste plaats jezelf volbrengen. De humanistisch psycholoog Abraham Maslow, heeft in zijn bekende piramide van menselijke behoeften bovenaan zelfactualisatie geplaatst. Daarmee geeft hij mijns inziens niet alleen aan dat mensen daar pas aan toekomen als lagere behoeften zoals voedsel, veiligheid en zekerheid, sociale contacten en erkenning en waardering, verwezenlijkt zijn, met andere woorden dat de behoefte van zelfactualisatie zich pas laat voelen op het moment dat je te eten hebt, je niet voor je leven hoeft te vrezen, je relaties hebt met vrienden, partner, kinderen, maar 1
ook dat dit de meest menselijke of beter gezegd het meest typisch menselijke is. Als je die behoefte kunt bevredigen, kun je helemaal mens zijn. Daarin onderscheiden volwassen mensen zich in het bijzonder van andere levende wezens. Jezelf zijn is de tweede betekenis van authenticiteit. We zeggen het wel eens: heerlijk, als ik thuis kom, kan ik mijn sloffen aandoen, gemakkelijke kleren aantrekken en echt mezelf zijn. Ik hoef me niet te gedragen zoals de omgeving dat van mij verwacht. Ook beschouwen we het als een kwaliteit van een relatie – bij hem of haar kan ik echt mezelf zijn. En als we denken aan voorbeelden van authentieke personen, dan zijn dat mensen die hun eigen spoor volgen en zich gedragen zoals hen dat zelf goeddunkt, ongeacht conventies, verwachtingen van anderen. Dat valt niet mee, zoals de quote van de filosoof Emerson laat zien. Bekende authentieke figuren zijn dan ook vaak sterke persoonlijkheden, alhoewel het is voor een buitenstaander niet gemakkelijk om helemaal zeker te zijn dat een ander authentiek is. Zelf denk ik dan aan mensen als Ghandi, Picasso, Sartre. Dan is ook duidelijk dat authentieke mensen niet altijd plezierige mensen zijn. Authenticiteit is moreel neutraal, alhoewel we straks ook zullen zien dat het een morele waarde genoemd kan worden. Ik heb al een paar keer het zelf laten vallen. Over ‘het zelf’ zijn vele werken geschreven. Het is een lastig begrip. Is het een apart aspect van mensen, bijvoorbeeld vergelijkbaar met de ziel van iemand? Zo lijkt het soms wel bedoeld te zijn – als je in de ziel van iemand kunt kijken zie je wie de persoon echt is. Maar het lastige daaraan is dat er dan ook iets aan mensen is (dat deel dat ze gebruiken als ze over zichzelf denken) dat dan weer niet tot hun zelf behoort. Ook lijkt het geen ruimte te laten voor de plaats van het lichaam in het zelf. Er is een scheiding tussen lichaam en geest of lichaam en ziel, terwijl het voorbeeld waarmee ik begon al aangaf: iemands lichaam of lichamelijke kenmerken zijn vaak heel centraal (geldt ook voor karakter). Ik wil het vermijden door te spreken over zelfbeeld. Het zelfbeeld van een persoon bestaat uit een groot aantal voorstellingen van de persoon over zichzelf. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan fysieke eigenschappen, temperament, vaardigheden, intelligentie, sociale eigenschappen en overtuigingen. Er zijn mijns inziens twee clusters van eigenschappen van mensen die beide even nadrukkelijk met authenticiteit verbonden zijn en dat zal nog een paar keer terugkomen: hun aangeboren kenmerken (hun natuur) en hun opvattingen en idealen (hun cultuur). Het zelfbeeld bestaat niet alleen uit de kennis die de persoon over zichzelf heeft, maar ook uit het oordeel dat de persoon daarover heeft; zijn zelfwaardering. Positieve zelfwaardering kunnen we zelfrespect noemen. Een persoon heeft respect voor zichzelf indien hij het beeld dat hij van zichzelf heeft positief waardeert. Naast een zelfbeeld hebben mensen ook idealen ten aanzien van zichzelf. Dit zijn voorstellingen van eigenschappen, vaardigheden, etc. die zij hopen, wensen, nastreven zelf te zijn. Deze maken ook deel uit van authenticiteit. Ze zeggen iets over wie je het liefste zou willen zijn. Het sluit aan bij de eerste betekenis van authenticiteit die ik noemde: jezelf realiseren. Ik zal er aan het einde weer op terugkomen. Mensen hebben de mogelijkheid om zich op verschillende manieren te ontplooien. Om te kunnen zeggen dat iemand authentiek is in degene die hij wil worden, moeten we wel veronderstellen dat het iemands eigen idealen zijn. Dit geeft dan ook al een aanwijzing 2
over opvoeding tot een authentiek persoon: kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om hun eigen waarden, opvattingen en idealen te ontdekken. Mensen vormen een zelfbeeld doordat zij van zichzelf bewust worden en dat gebeurt al op hele jonge leeftijd, doordat zij zichzelf beoordelen – en ook dat kunnen kinderen al op jonge leeftijd – ze willen vooral lief en mooi gevonden worden en doordat zij zich door de beoordeling van anderen bewust worden van hun eigen kwaliteiten. Maar die ontwikkeling vindt vooral plaats in de adolescentie waar jongeren hun zelfbeeld onderzoeken en zelf gaan definiëren. De omgeving speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het zelfbeeld en dus ook bij authenticiteit. Wie wij zijn en wie wij graag zouden willen zijn of worden, wordt niet alleen bepaald door onze genetische en biologische kwaliteiten die wij bij onze geboorte al hebben, onze aanleg, maar ook door de omgeving waarin we opgroeien. Dit is niet alleen het geval voor zelfwaardering. De omgeving waarin we opgroeien biedt mogelijkheden en die mogelijkheden zijn bron en begrenzing van wie wij denken te zijn of wat wij denken dat ons zelf het beste tot uitdrukking brengt. Zelf keuzes maken die het meest tot uitdrukking brengen wie je denkt te zijn is mede bepaald door de omgeving waarin je opgroeit – sommige keuzes komen simpelweg niet in je op omdat je ze niet kent. Je zou dan ook kunnen zeggen dat hoe meer keuzemogelijkheden mensen hebben en hoe groter de diversiteit in opvattingen is, hoe meer mensen kunnen nagaan wat het beste bij hen past. De taal waarmee we opgroeien, de beelden die aan ons gegeven worden (jongens huilen niet, meisjes moeten zich netjes gedragen, etc.) zijn mede bepalend hoe we onszelf zien. De omgeving houdt ons een spiegel voor en geeft ons beelden van onszelf. Doordat mensen van jongsafaan op ons op een bepaalde manier reageren, worden die beelden ook een beeld van onszelf. We internaliseren die beelden. Ons zelfbeeld is dus een combinatie van het beeld dat anderen van ons hebben en ons eigen idee over onszelf. Dat eigen idee over jezelf ontstaat door reflectie en ervaring. En het heeft ook te maken met emoties, met gevoelens. Authentiek zijn brengt doorgaans een positief gevoel met zich mee. Ik zei het al, je hoeft jezelf niet voor te doen als iemand anders. Je voelt je doorgaans plezierig als je authentiek kunt zijn. Maar dat hoeft stellig niet altijd het geval te zijn. Dat heeft te maken met je zelfideaal. Het kan heel goed zijn dat je helemaal niet zo enthousiast bent over de kwaliteiten die je hebt, bijvoorbeeld je temperament. Iemand die opvliegend is en dat geen goede kwaliteit van zichzelf vindt, zal een opmerking van een collega na een woedeuitbarsting als: “nu laat je je van je ware kant zien” helemaal niet zo plezierig vinden. Het is misschien eerder een teleurstelling dat hij zich toch heeft laten gaan, terwijl hij dat eigenlijk niet had willen doen. Dat maakt authenticiteit van mensen een complexe zaak. In het zojuist genoemde voorbeeld zou je kunnen zeggen dat iemand enerzijds authentiek is, maar anderzijds ook weer niet. Hij is niet degene die hij echt zou willen zijn. Doordat mensen zelfreflectieve personen zijn, die niet hun natuurlijke kenmerken noodzakelijkerwijs hoeven volgen, die in staat zijn om zichzelf te veranderen, in acht te nemen, etc. is het niet duidelijk wanneer een persoon nu echt zichzelf is.
3
Dat brengt mij bij een tweede aspect van authenticiteit. Ik zei het al: naast dat we authenticiteit in verband brengen met biologische, genetische etc. aspecten van een persoon, heeft authenticiteit ook te maken met hun waarden, opvattingen en idealen. De filosoof Rescher schrijft in zijn boek over idealen dat je aan de idealen die iemand nastreeft echt kunt zien wie die persoon is. Niet dat wat een persoon doet (want het kan zijn dat iemand niet in staat is te doen wat hij eigenlijk zou wilen doen), maar dat wat een persoon zou willen doen, waar hij voor staat is het zelf. De beroemde uitspraak van Luther: hier sta ik, ik kan niet anders, kunnen we met vele voorbeelden aanvullen. Velen, en dan denken we vaak aan de verdrukten of degenen die anders denken dan de dominante cultuur, zijn niet in staat om anders te handelen dan zij van waarde achten, om volgens opvattingen, waarden of normen te leven waar zij zich niet achter kunnen scharen, die zij niet tot hun eigen gedachtegoed kunnen rekenen. Ik zeg opzettelijk velen. Het geldt waarschijnlijk voor de meeste mensen, maar dat valt niet altijd op omdat velen gelukkig in landen leven waarin het mogelijk is volgens je eigen opvattingen te leven. Dan komt dit minder pregnant naar voren. Maar er zijn ook veel mensen die niet denken over of bezig zijn met hun eigen opvattingen. Niet alleen omdat ze hun lager gelegen behoeften moeten vervullen, maar ook omdat ze er simpelweg niet toe worden uitgedaagd of het niet bij hen opkomt. De massa, zo wordt de doorsnee bevolking wel aangeduid, bestaat ook uit individuen die gewoon het leven leeft. Samenvattend: wanneer zijn mensen dan authentiek? a. Wanneer zij zich met hun handelen identificeren. Zij herkennen dat hun handelen een uitdrukking is van hun zelfbeeld, dat is gedefinieerd als zijn kennis van en waardering voor zichzelf, die mede beïnvloed wordt door zijn zelfideaal. b. Zij onderschrijven hun handelen: zij erkennen dat hun handelen een uidrukking is van hun zelfbeeld. Zij staan voor zichzelf. Waarom is authenticiteit belangrijk? a. Het is belangrijk voor personen zelf om zichzelf te kunnen zijn. Je leven leiden op een manier die niet bij je past kan mensen ziek maken of positief geformuleerd: als mensen zichzelf kunnen zijn, kunnen ze floreren. Mensen komen pas daadwerkelijk tot bloei als ze zich kunnen ontwikkelen tot personen waarmee zij zich kunnen identificeren. Misschien goed om te zeggen dat mensen vele mogelijkheden hebben. Er zijn vele verschillende manieren waarop je kenmerken als sportiviteit, musicaliteit, intelligentie kunt ontplooien. De een wordt voetballer, de ander tennisser; de een vindt de viool het beste bij haar passen, de ander een drumstel of de fagot. Het zal ook gaan om een mix van kenmerken, ook temperament bijv. die tezamen een persoon het gevoel geven dat iets echt hij hem of haar past. b. Eerder zei ik al dat we authenticiteit ook kunnen opvatten als oprecht zijn. Zo opgevat is authenticiteit een morele kwaliteit. Het is niet altijd verstandig om jezelf voor te doen zoals je daadwerkelijk bent of oprecht te zijn. Als je bijvoorbeeld bedreigd wordt door een ander die klaar staat met zijn machete om je van het leven te beroven als je toegeeft dat je tot een bepaalde stam behoort of dat je homoseksueel bent dan vinden we het op zijn minst begrijpelijk en doorgaans verstandig dat je op dat moment je 4
anders voordoet. Datzelfde geldt als je daarmee het leven van een ander kunt redden. Een interessant voorbeeld in dit verband is Oskar Schindler. Doordat hij zich in gezelschap van hooggeplaatste nazi’s op een andere manier voordeed dan hij was, hij waarden pretendeerde te hebben die hij eigenlijk niet onderschreef, was hij in staat om het leven van vele joden te redden. Alhoewel, als we de filosoof Kant zouden volgen, dan zouden we te allen tijden oprecht moeten zijn. En gewoonlijk is het ook belangrijk in het intermenselijk verkeer dat we ons tonen als personen die we daadwerkelijk zijn, met de opvattingen, waarden en idealen die we daadwerkelijk hebben. Als we dat niet doen, wordt het samenleven uiteindelijk ontwricht, omdat niemand meer van de ander weet met wie die echt te doen heeft. Authenticiteit, authentiek zijn, is iets wat zich pas op latere leeftijd ontwikkeld. Het veronderstelt immers dat mensen weten wie zij zelf zijn. Je kunt pas je handelen herkennen of erkennen als je over dat handelen kunt nadenken en als je over jezelf kunt nadenken. Zelfherkenning en erkenning begint al op jonge leeftijd, zei ik eerder, maar een duidelijk beeld hebben van jezelf – identiteit – is iets dat zich pas rond de leeftijd van 10-12 ontwikkelt en in de adolescentie duidelijk vormkrijgt. Dan is er sprake van een zekere stabiliteit van kenmerken die een persoon echt aan zichzelf toeschrijft. Pas vanaf dat moment kunnen mensen ook zelf beoordelen wie ze zijn. Je zou dus kunnen zeggen dat het gebruik van het begrip authenticiteit pas vanaf dat moment zinvol wordt. Maar dat betekent niet dat opvoeding voor die tijd niets te maken heeft met authenticiteit. In tegendeel. In de zeven minuten die mij resten wil ik daarop nog wat nader ingaan. In de jaren zeventig was er een beweging die zichzelf de antipedagogiek noemde. Volgens deze beweging was het belangrijk om kinderen niet op te voeden om het kinderen mogelijk te maken zichzelf te ontwikkelen zonder invloed van de cultuur, de waarden en normen van de ouders en leerkrachten. De gedachte was dat kinderen zichzelf zouden kunnen zijn en worden als ze zichzelf zouden ontwikkelen. De Duitse Alice Miller, de psychoanalytisch filosoof, psycholoog en pedagoog, was populair in die kringen. Zij verdedigde dat ouders, door hun kinderen in te leiden in een cultuur (en dat geldt ook voor andere volwassenen) de oorspronkelijke natuur van kinderen zouden bederven. Kinderen zouden niet kunnen uitgroeien tot authentieke personen als zij niet zelf zouden kunnen ontdekken wie zij werkelijk waren, maar zouden worden gevormd naar een beeld dat ouders hebben van hun kinderen of zich zouden moeten aanpassen aan de heersende culturele opvattingen. De ware aard van kinderen zou pas werkelijk tot volle wasdom kunnen komen indien ouders zich zo weinig mogelijk als opvoeders zouden opstellen. Dergelijke opvoedingsbeelden vergelijken de opvoeder met een tuinman die ervoor moet zorgen dat de omgeving zo rijk mogelijk is dat de kinderen kunnen opgroeien tot wie zij daadwerkelijk zijn. De opvoeder vormt het kind niet naar een beeld, maar zorgt ervoor dat een kind zichzelf kan vormen. Ouders bevredigen de basale behoeften van kinderen aan voedsel en veiligheid en laten kinderen zoveel mogelijk exploreren. Het probleem met een dergelijke opvatting is tweeërlei. Ten eerste veronderstelt het dat mensen een ware natuur hebben en dat hun natuurlijke kenmerken degene zijn die hun authenticiteit bepaalt. Alles wordt als het ware overgelaten aan hetgeen er reeds in kinderen zit. Ten tweede gaat dit ervan uit dat kinderen in hun ontwikkeling niet worden beïnvloed door hun omgeving als de naaste opvoeders dat niet doen. Je zou er als opvoeder tegenwoordig je handen aan vol hebben om invloeden via sociale 5
media en andere media bij je kind weg te houden om te voorkomen dat die kinderen in een bepaalde richting doen ontwikkelen. Want, als je dat niet zou doen, dan is je kind eigenlijk overgelaten aan de toevallige invloeden die op zijn of haar pad komen en waarmee zij doet dat haar goed dunkt. Maar hoe kan zij dat beoordelen? Het is niet ondenkbaar dat meisjes bijvoorbeeld door gebrek aan begeleiding van opvoeders die met hen het beste voorhebben het idee hebben dat zij zich zouden moeten ontwikkelen richting een bepaald schoonheidsideaal; dat degene die zij werkelijk zijn zou moeten lijken op dat wat zij via internet, facebook etc zien. Zij krijgen bepaalde beelden van echte meisjes en denken dat zij echt zijn als zij ook zo zijn. Naast het beeld van de tuinman kunnen we twee andere beelden of metaforen plaatsen, die meer of minder rekening houden met de eigenheid van kinderen. De twee beelden ontleen ik aan het sociaal psychologisch onderzoek van Caryl Rusbult. Zij maakt in relaties tussen volwassenen en de mate waarin partners het welzijn van elkaar kunnen bevorderen dan wel kunnen verminderen het onderscheid tussen partners die zich gedragen als Michelangelo of als Pygmalion. Laat ik met het laatste beginnen, omdat dat het meest in contrast staat met de zojuist beschreven opvatting dat we kinderen zoveel mogelijk met rust moeten laten en hen de vrijheid moeten geven zichzelf te ontdekken. U kent waarschijnlijk het verhaal van Pygmalion, wat ten tonele gebracht is in het stuk van Bernard Shaw wat wij kennen als My Fair Lady. Wanneer ouders zich verhouden tot hun kinderen zoals Pygmalion tot zijn beeld, proberen zij van hun kinderen kinderen en volwassenen te maken zoals zij die graag zouden willen. Zij beeldhouwen hun kinderen tot personen conform hun eigen idealen, opvattingen en waarden. Voor de natuurlijke eigenheid van kinderen is geen ruimte. Kinderen moeten worden waarvan de ouders denken dat ze dat zouden moeten zijn. Dit kan al op hele jonge leeftijd beginnen. U heeft wellicht wel eens documentaires gezien van beauty pageants, waar moeders hun uiterste best doen om hun jonge kinderen zo mooi en verleidelijk mogelijk te maken dat ze een prijs winnen met hun uiterlijk. Er wordt hard getraind, geweldig veel geld besteed aan het vormen van het perfecte meisje. Dit soort voorbeelden kunnen worden uitgebreid met voorbeelden van ouders die hun kinderen dwingen te trainen of oefenen om topprestaties te leveren zonder zich af te vragen of dat wel bij hun kinderen past. Het feit dat het kind een talent heeft is voldoende om daarop te focussen. Maar we kunnen net zo goed denken aan kinderen die van hun ouders een universitaire studie moeten gaan volgen omdat ze nu eenmaal het VWO volgen en dus voldoende hersens hebben, kinderen die sportief moeten zijn omdat dat bij het gezin hoort volgens de ouders, jongens die stoer moeten zijn en kinderen die bepaalde kenmerken moeten hebben omdat ze in een familie geboren zijn: De Janssens zijn zo. Of ouders die er alles aan doen ervoor te zorgen dat hun kinderen hun levensovertuiging, hun waarden en normen zullen overnemen. In zulke gevallen is er weinig kans op de ontwikkeling van authenticiteit. Uit het onderzoek van Rusbult blijkt dat als volwassen partners worden bejegend vanuit het beeld dat de ene heeft van de ander zonder met de specifieke kenmerken van de ander rekening te houden het welzijn van de partner daaronder lijdt. Zij worden steeds gestimuleerd om iemand te zijn die zij eigenlijk niet zijn of zelf niet willen zijn en dat betekent dat je eigenlijk altijd faalt.
6
Daartegenover plaatst zij Michelangelo. Ouders kunnen ook vergeleken worden met de beeldhouwer die rekening houdt met het materiaal, die bekijkt welk materiaal hij voor zich heeft om daaruit iets moois te maken. In deze vergelijking houden ouders rekening met de natuurlijke eigenheid van het kind, maar laten de vorming van het kind niet aan anderen, het toeval of het kind zelf over. Ze passen zich aan, ze kijken goed, ze hebben wel een idee van of visie op wat een mooi beeld zou kunnen worden. Ze hebben wel hun eigen waarden en normen, mede gevormd door de cultuur waarin zij leven en daarmee hebben zij ook ideeën van wat mooi is. Ouders zijn ook authentiek – ze hebben zelf ideeën. Ze zijn ook authentiek in de manier waarop ze beeldhouwen, maar ze houden rekening met het materiaal. Ze zetten af en toe een stap terug en kijken hoe het kind zich vormt – of het een mooi beeld wordt en of het het beeld wordt dat in het materiaal verscholen ligt. In die situatie is er sprake van samenwerking tussen kind en ouders. Er is ruimte voor kind en ouders. Dan is er sprake van authenticiteit en kan authenticiteit daadwerkelijk ontstaan. Tot slot. Deze lezingencyclus heeft wellicht niet de bedoeling een christelijk karakter te hebben, maar toch wil ik daar aan het einde toch aan refereren. Ik begon met mijn voorbeeld over de verstoting van een gezin in de bible belt van de US op grond van hun seksuele geaardheid. In Uganda zijn fundamentalistische christenen er heilig van overtuigd dat homoseksualiteit ingaat tegen de menselijke natuur die God geschapen heeft. In dergelijke omgevingen kunnen mensen, ook mensen met opvattingen die afwijken van het dominante gedachtegoed, niet authentiek zijn. Dat is één gezicht van het Christendom. Daartegenover staat een gezicht van een geloofsgemeenschap die iedereen accepteert zoals die is, met zijn of haar kenmerken die kunnen afwijken van dat wat doorsnee is. In die traditie laten christenen zich aanspreken door de ander en geven ze de ander de mogelijkheid zichzelf te zijn. Ik hoop dat de dag eens komt dat iedereen inziet dat dat het ware gezicht is van het christendom en dat hij met de hand op de bijbel zal zeggen: jij mag er zijn.
7