Aan de faculteitsdirecteuren, lectoren, hoofden van ondersteunende diensten , expertisemanagers, beleidsadviseurs & programmamanagers
Heerlen,
Kenmerk:
Onderwerp:
4 juni 2008.
U081.0640.1.3.0 ros/nel
beleidskaderbrief 2009
Zeer geachte dames en heren, In een aantal boeiende gespreksrondes met veel betrokkenen hebben we een aantal belangrijke thema’s op onze beleidsagenda gezet. Het zijn thema’s, die het staande beleid als vanzelfsprekende context hebben, maar tegelijk intensivering en een nieuwe accentuering met zich brengen. In onze strategiediscussies hebben we een onderscheid gemaakt tussen het komende jaar en de langere termijn. Tegen de achtergrond van onze kernwaarden maatschappelijke verantwoordelijkheid, gezamenlijke betrokkenheid en grensverleggend vakmanschap bestaat er consensus over de onderwerpen, die we het komende jaar versneld gaan aanpakken. Deze onderwerpen zullen eveneens deel uitmaken van het nog nader vast te stellen strategische beleidsplan 2009-2013. In de verschillende gespreksrondes zijn belangwekkende opmerkingen van algemene aard gemaakt. Het College van Bestuur neemt deze opmerkingen serieus en zal zich in haar handelen daardoor mede laten leiden, gelijk ze ook voor u een vertrekpunt van handelen zouden moeten zijn. intensiever samenwerken Hogeschool Zuyd zal aan kracht winnen, naarmate er intensiever wordt samengewerkt en we meer gebruik gaan maken van elkaars kennis en ervaring op de verschillende terreinen. Het is zeker niet de bedoeling deze samenwerking te stimuleren door een reorganisatie in gang te zetten in de huidige facultaire structuur. Intensievere samenwerking kan prima haar weg vinden binnen de bestaande inrichting van onze hogeschool. Voor ondersteunende diensten ligt vooral de uitdaging om hun beleid goed te laten aansluiten bij de verwachtingen en ontwikkelingen in het primaire proces van onderwijs en onderzoek. Het betrekken van direct-belanghebbenden - medewerkers, studenten, externe relaties in beleidsvoorbereiding en beleidsbepaling is een belangrijke reden voor samenwerking en leidt ertoe dat betrokkenheid en kwaliteit worden bevorderd. Meer samenwerking voorkomt ook, dat dezelfde inspanningen op verschillende plaatsen worden verricht.
1
Een ander aspect is, dat bovendien aandacht wordt gevraagd voor de onderbouwing van te maken en gemaakte keuzes. In de voortdurende afstemming met onze omgeving - en waar mogelijk met onderbouwing/ondersteuning door harde gegevens - zal ook ons beleid aan kracht winnen. Element daarin is ook om de lopende discussie over onderzoekszwaartepunten en speerpunten af te ronden. Afronding zal bovendien de profilering van onze hogeschool in de regio ten goede komen. kalenderjaar wordt studiejaar Voor de beleidscyclus voor het hogeschooljaar 2009 is het van belang om de overstap van kalenderjaar naar studiejaar goed in het oog te houden. Met ingang van 1 september 2009 stappen wij over op het studiejaar als planningsjaar. Voor Jaarplan 2009 en Begroting 2009 betekent dit een looptijd tot september 2009 ! In de plannen vragen de volgende onderwerpen om extra aandacht. 1. Versterken van de propedeuse en verhogen van de rendementen. Naast de noodzakelijke aandacht voor ons eigen marktaandeel, heeft dit onderwerp een extra dimensie gekregen door de afspraken die de HBO-Raad wil maken met de minister naar aanleiding van diens strategienota. Daarin staat een verhoging van de rendementen na de propedeuse oplopend tot 90% in 2014. Aan de orde zijn daarom versterking van alle maatregelen, die vanaf de vooropleiding (samenwerking met VO en MBO), via het studiekeuzeproces, de intake en de begeleiding van studenten in de propedeuse een rol spelen, naast de aandacht die er in de postpropedeuse moet blijven voor de ondersteuning van een succesvolle studieloopbaan. Overwegingen bij de te nemen maatregelen zijn o.m.: - Heeft de opleiding goede banden met de relevante vooropleidingen; bestaat er een duidelijk beeld over afgestudeerden daarvan; zijn er afspraken over inhoud en zwaarte van die vooropleiding; zijn er eventueel reparatiemogelijkheden voor deficiënties ? -
Heeft de opleiding een goede intake (intakegesprekken/assessment, e.d.) waarmee studenten zich naar behoren oriënteren op de opleiding en eventuele alternatieven binnen Hogeschool Zuyd; kunnen daarbij verwachte deficiënties en studiebeperkingen tijdig vertaald worden in maatregelen; is er voldoende aandacht voor de mogelijk positieve uitwerking van verschillende vormen van selectie aan de poort ?
-
Kent de opleiding een goede begeleiding van studenten in de propedeuse met voldoende momenten voor terugkoppeling; is de propedeuse interessant en uitdagend genoeg met een kijk op de ontwikkelingen aan het ‘front’ van het beroep; is er ook voldoende kijk op de sociale binding van studenten, bv. door 2
student-mentoren uit hogere jaren met eenzelfde vooropleiding; samenwerking met studentenverenigingen ? -
Is de propedeuse naast oriënterend ook voldoende verwijzend wanneer een opleiding een verkeerde keuze blijkt; zijn er afspraken met de opleidingen van onze hogeschool waarnaar wordt door verwezen ?
-
Is de selectie aan het einde van de propedeuse fair en voldoende om vervolgens een studiecontract te sluiten waarbij minimaal 90% van de studenten de studie ook met succes afrondt; bestaan er heldere relaties tussen de gehanteerde norm voor propedeuserendementen en het gewenste opleidingsrendement ?
-
Zijn er voldoende mogelijkheden om studenten na de propedeuse blijvend te boeien door voldoende mogelijkheden van differentiatie naar niveau, duur en inhoud ?
-
Is er binnen platforms voldoende aandacht voor en afstemming van de gemeenschappelijke dimensies van een marketingbeleid in relatie met de ondersteuning van adequate studiekeuzes van (potentiële) studenten ?
2. Nieuwe doelgroepen Naast onze reguliere instroom willen we nieuwe doelgroepen gaan bedienen. Vooral werkenden die zich willen bijscholen, willen oriënteren op nieuwe ontwikkelingen en nieuwe domeinen willen verkennen, vragen om een andere benadering van onze markt. Het begrip co-creatie is mede geïntroduceerd om duidelijk te maken dat in dit deel van de markt het aanbieden van kant-en-klare-producten niet steeds de beste manier is. Successen worden daar vooral geboekt, waar samen met een klant (bedrijf, instelling, branche) een analyse van relevante ontwikkelingen wordt gemaakt, waarna een vraag wordt geformuleerd, waarop gezamenlijk een aanbod wordt bepaald. Co-creatie geeft evenzeer aan, dat de wereld buiten de Hogeschool Zuyd zich zelden houdt aan onze facultaire indelingen en dat faculteiten/platforms moeten samenwerken om klanten goed te kunnen bedienen. De kunst wordt om de wereld van het reguliere aanbod en de nieuwe vragen die uit onze markt komen zo met elkaar in verband te brengen dat ze elkaar versterken. Overwegingen bij de te nemen maatregelen zijn o.m.: - Hebben faculteiten en platforms een visie op het bedienen van nieuwe doelgroepen, die te vertalen is naar een Plan van Aanpak: op welke terreinen, met welke partners? Welke rol kunnen de lectoraten en managers van de expertisecentra als grensverleggers en verkenners spelen ?
3
-
Zijn er aantrekkelijke arrangementen te bedenken of al bedacht om MBO-ers na een periode van werken aan een goed HBO-diploma te helpen, zijn er certificaten voor branches/ regionale werkgevers die, al dan niet als onderdeel van een masterstraject (samen met bijv. universiteiten in de Euregio), leiden tot gedifferentieerde niveaus van bijscholing; is er voldoende zicht op de verschillende initiatieven in en buiten onze hogeschool (zoals de Netwerk Open Hogeschool) waarbij mogelijk aansluiting kan worden gevonden ?
-
Zijn er gebieden, bv. tussen disciplines van faculteiten in, die kunnen leiden tot nieuwe opleidingen/uitstroomprofielen; is er bestaand aanbod dat geschikt is voor Duitse studenten ?
-
Is er voldoende oog voor de (her)inrichting van de onderwijsorganisatie als we nieuwe doelgroepen gaan bedienen ?
3. Medewerkers voor de toekomst De faculteiten hebben personeelsplannen. De komende periode van vijf jaar geeft al een behoorlijke mobiliteit te zien. Op niveau van de platforms zouden in afstemming met de lectoraten en expertisecentra de keuzes voor bepaalde ontwikkelingen als onderzoekszwaartepunten, nieuw onderwijsaanbod, meer marktgericht gedrag, vertaald moeten worden in de verschillende personeelsplannen c.q. een gemeenschappelijk deel daarbinnen. Werving van nieuwe medewerkers zou sterker een gezamenlijke verantwoordelijkheid moeten worden in relatie met nieuwe ontwikkelingen. Overwegingen bij de te maken afspraken zijn o.m. - Op basis van aangeleverde overzichten binnen platformverband de vragen te stellen, wanneer, welke deskundigheid, voor wie, gewenst is en welk competentieprofiel onze nieuwe mensen moeten hebben om te kunnen realiseren wat we in onze strategie uitstippelen. -
Hoe we kunnen selecteren op het vermogen te ontwikkelen, samen te werken, mee te denken en bij te blijven
-
Aan te sluiten bij initiatieven om de professionele statuur van de medewerkers te verstevigen en deze aansluiting actief te bevorderen, om daarmee uitwerking te geven aan het begrip van eigen professionele verantwoordelijkheid.
4. Samenwerking faculteiten, platforms, lectoraten, expertisecentra De versterking van de samenwerking van de faculteiten in platforms, de versterking van de samenwerking van faculteiten en platforms met lectoraten en expertisecentra is tot een belangrijk voornemen benoemd. Kennisontwikkeling, kenniscirculatie, ontwikkeling van medewerkers, profilering van Hogeschool Zuyd en actualiteit van het opleidingsaanbod zijn gebaat bij een hechte en inhoudelijk verankerde samenwerking.
4
Overwegingen bij de te ondernemen acties zijn o.m. - Is er voldoende regulier overleg tussen relevante partijen, zodat beleidsontwikkelingen voldoende afgestemd kunnen worden? Kan over en weer meer van elkaars expertise gebruik worden gemaakt ? -
Zijn er voldoende mogelijkheden tot het maken van capaciteitsafspraken over de inzet van medewerkers bij elkaar of in projecten, onderzoekswerkzaamheden etc. ?
-
Zijn er mogelijkheden om het organisatorische kader van samenwerking aan te passen met het oog op optimalisering van deze samenwerking, waarbij vermijding van bureaucratie een uitgangspunt is ? 1
-
Zijn er voldoende aanzetten die de inhoudelijke profilering van onze hogeschool versterken en daarmee de aantrekkelijkheid van Hogeschool Zuyd als samenwerkingspartner verstevigen ? Is er voldoende mogelijkheid voor het doorontwikkelen van ondernemerschap en het benoemen van onderzoekszwaartepunten ? Hoe komt een grotere wederzijdse betrokkenheid tussen de omgeving en de hogeschool tot stand?
Uiteraard vraagt het staande beleid ook onze aandacht en blijft een thema als oog voor de kleine kwaliteit steeds actueel. Komende periode wordt verder gegaan met het ontwerp van een nieuw intern verdeelmodel,de concretisering van beleidsafspraken rondom Ondernemerschap en Internationalisering, evaluatie en mogelijk herformulering van het beleid rondom minoren en associate degrees. Voorgaande onderwerpen zijn geen uitputtende opsomming van zaken noch een checklist van verplichtingen die exclusief leidend zijn bij het vaststellen van de nieuwe jaarplannen. Beleid en voornemens blijven ingebed in staand beleid, maar vragen met het voorgaande om de schijnwerpers opnieuw te richten en zaken opnieuw, anders en met meer accent voor het voetlicht te brengen. Ik wens u allen daarmee van harte heel veel succes ! met vriendelijke groet,
Karel van Rosmalen, voorzitter College van Bestuur
1
Zie voor aanbevelingen dienaangaande o.m. Beleidsnotitie Expertisecentra Hogeschool Zuyd, mei 2008.
5