Examenlijn
Financieel Administratief
Diploma Examen
Rapporteren en Adviseren door Financials
Niveau
vergelijkbaar met mbo-plus / associate degree
Positionering Versie
1.2
Geldig Vastgesteld
Juni 2013
Vastgesteld door
Examencommissie
Veronderstelde voorkennis
Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
1
Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen 1
de financieel – economische praktijk. De kandidaat formuleert een probleemstelling die actueel is. De kandidaat formuleert een probleemstelling die haalbaar en ondubbelzinnig is.
T
X X
X X
De kandidaat maakt gebruik van zijn praktijkervaring. De kandidaat verduidelijkt de relatie tussen praktijkervaring en gebruikte theorieën.
De kandidaat is in staat financiële argumenten in besluitvorming te analyseren, te verklaren en begrijpelijk toe te lichten in de vorm van een adviesrapportage. 3.1 De kandidaat omschrijft wat het doel van het rapport is. 3.2 De kandidaat omschrijft de doelgroep. 3.3 De kandidaat geeft een duidelijke beschrijving en verantwoording onderzoek. 3.4 De kandidaat maakt een cijfermatig onderbouwde analyse van het probleem. 3.5 De kandidaat geeft een duidelijke toelichting op gebruikte economische 3.6 3.7
4
B
De kandidaat is in staat verbanden te leggen tussen financieel-economische praktijksituaties of – problemen en de verworven kennis. 2.1 2.2
3
K
De kandidaat toont aan te beschikken over theoretische kennis op financieel-economisch gebied op voldoende niveau. 1.1 X De kandidaat formuleert een probleemstelling die duidelijk gerelateerd is aan 1.2 1.3
2
B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen
X X X X X
begrippen. De kandidaat trekt eenduidige conclusies. De kandidaat doet aanbevelingen bij voorkeur in de vorm van een plan van aanpak. De kandidaat trekt conclusies en doet aanbevelingen die SMART zijn. De kandidaat kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. De kandidaat kan hoofdlijnen van een rapport weergeven.
X X
3.8 3.9 3.10 De kandidaat toont aan te beschikken over een logische, consistente en duidelijke schrijfstijl. 4.1 De kandidaat schrijft doelgericht, doelgroepgericht en past de kenmerken van
4.2
4.3
4.4
4.5
X X X X
goed schrijven toe in het rapport: Eenvoud, Structuur, Beknoptheid, Aantrekkelijkheid. De kandidaat formuleert grammaticaal correcte zinnen: Stijl: samentrekking, contaminatie enzovoort; Grammatica: incongruentie, foutieve De kandidaat kan correcte spelling toepassen in het rapport, als het gaat om: Foutloos woordgebruik, hoofdletters, koppeltekens, interpunctie, werkwoordsvormen. De kandidaat schrijft een rapport van 10 tot 15 pagina’s tekst (5.000 a 8.000 woorden), exclusief bijlagen. Uiterlijke verzorging: ruime en duidelijke marges, regelafstand, omvang, overzichtelijke bladspiegel. Digitale aanlevering in pdfvorm. De kandidaat deelt het rapport in duidelijk herkenbare hoofdstukken en paragrafen in, met een titel, naam van de schrijver, inhoudsopgave, voorwoord/inleiding, probleemstelling, analyse, conclusies, aanbevelingen, samenvatting, bronvermelding, bijlagen
Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
X
X
X
X
2
Toelichting op eindtermen en toetstermen 3
De kandidaat is in staat financiële argumenten in besluitvorming te analyseren, te verklaren en begrijpelijk toe te lichten in de vorm van:
Rapportages ● Budgetoverzichten ● Begrotingen (onderbouwingen, toelichtingen) ● Tekstuele gedeelten van jaarrekeningen (bijdrage aan jaarverslag, analyse en toelichtingen) ● Meerjarenplannen ● Ondernemingsplannen Advies ● Formuleren van investeringsvoorstellen, beoordeling investeringsvoorstellen ● Formuleren en beoordelen financieringsvoorstellen ● Analyses van budgetverschillen, verklaringen en aanbevelingen ● Beleidsvoorstellen 1. 1 Sit ua t i e en p rodu ct e n De mogelijke doelgroepen waar de schriftelijke rapportage zich op richt zijn: management van kleine en middelgrote bedrijven (eventueel diverse lagen, topmanagement, middenkader, lager management, ondernemingsraad, medewerkers, collega’s, accountants, fiscus, banken, incassobureaus, deurwaarders, adviesbureaus, administratiekantoren). Deze doelgroep is lang niet altijd specifiek financieel geschoold. Dat betekent dat de rapportage voor verschillende doelgroepen leesbaar moet zijn. Financiële termen moeten worden omschreven zodat de lezer begrijpt waarover het gaat en/of een beslissing kan nemen over een beleidsvoorstel of het beleidsvoorstel kan uitvoeren. 1. 2 E xa me n w or dt ad vi e s ra ppo rt Het examen Rapporteren & Adviseren door Financials bestaat uit het zelfstandig schrijven en aanleveren van een adviesrapport/verslag over een onderwerp naar eigen keuze dat rechtstreeks verband houdt met de financieel-economische praktijk. In het rapport koppelt de kandidaat opgedane theoretische kennis aan praktijkervaring. Deze praktijkervaring ontleent de kandidaat aan de eigen werkomgeving of de eigen werkplek. De kandidaat toont door middel van het gekozen onderwerp aan de (theoretische) vaardigheden te kunnen vertalen in een zelfstandig opgezette en uitgevoerde rapportage/verslag die voldoet aan de eindtermen. Er zijn geen ‘vaste examenmomenten’, kandidaten kunnen op ieder door hen gewenst moment hun schriftelijke rapportage indienen bij de examencommissie ter beoordeling. 1. 3 Mo g el ij k e o nd er w e rp en ● Adviesrapport over financiële onderwerpen, bijvoorbeeld hoe valutarisico’s in te dekken. ● Adviesrapportage budgetten en begrotingen, bijvoorbeeld het geven van een advies over een begrotingscyclus. ● Advies investeringen/financieringsvoorstellen, bijvoorbeeld het aanvragen en onderbouwen van een hoger rekening-courantkrediet. ● Advisering beleidsvoorstellen, bijvoorbeeld het geven van een advies over een samenwerking. ● Kostprijscalculatie, beloningsysteem, voorraadsysteem, balanced scorecard, liquiditeit. ● Impactanalyse als gevolg van politieke en/of fiscale maatregelen. De opsomming is niet limitatief. Andere (sub)onderwerpen van financieel-economische aard zijn ook mogelijk. Het is verplicht dat de onderwerpen en de uitwerking ervan praktijkgerelateerd zijn.
Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
3
1. 4 W er kw ijz e De examencommissie adviseert, ten aanzien van het onderzoeksontwerp, tenminste de volgende aandachtspunten mee te nemen: ● Een duidelijke omschrijving van het onderwerp/doel van de rapportage ● Motivatie: de eindconclusie, c.q. het eindadvies moet op heldere wijze onderbouwd zijn ● Een goede aansluiting op de lezersgroep ● Een duidelijke probleemstelling, die een relatie heeft met de praktijk ● Afbakening onderwerp 1. De kandidaat werkt het onderzoeksontwerp uit in een adviesrapport dat voldoet aan alle formele eisen zoals gesteld in de eind- en toetstermen. De kandidaat kan op ieder door hem gewenst moment het rapport indienen bij de Associatie ter beoordeling door de examencommissie. De kandidaat dient bij aanmelding voor het examen het adviesrapport aan te leveren digitaal (pdf) én in tweevoud op papier. Het rapport moet een omvang hebben van 10 tot 15 pagina’s tekst (5.000 à 8.000 woorden), exclusief bijlagen. 2. De commissie beoordeelt het rapport aan de hand van eind- en toetstermen, zoals opgenomen in het beoordelingsformat. De kandidaat krijgt binnen 4 weken (20 werkdagen) een gemotiveerde feedback over de uitslag. 3. Waardering Inhoud: 15 items (toetsterm 1.1 t/m 3.10) x max. 5 punten = 75 punten Vorm/indeling: 5 items x max. 5 punten = 25 punten Voor het vaststellen van de uitslag is het volgende van toepassing: De kandidaat die in totaal 55 punten of meer behaalt, is geslaagd. Totaal 0 – 54 punten: afgewezen Totaal 55 – 100 punten: geslaagd
Opmerking Het laatste examen FMR oude stijl wordt afgenomen in januari 2015 voor kandidaten die in juni 2014 niet geslaagd zijn voor het examen. Vanaf januari 2014 is het mogelijk af te studeren conform het examenprogramma Rapporteren & Adviseren door Financials. De kandidaat kan op ieder door hem gewenst moment (vanaf januari 2014) het rapport indienen bij de Associatie ter beoordeling door de examencommissie.
Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
4
Examenlijn
Financieel Administratief
Diploma Examen
Rapporteren en Adviseren door Financials
Versie
1.0
Geldig Vastgesteld
Juni 2013
Vastgesteld door
Examencommissie
Toetsvorm
Scriptie
Toetsduur
n.v.t.
Toegestane hulpmiddelen Toetsmatrijs K= Kennisvragen Eind term Toetsterm
B= Begripsvragen
T= Toepassingsvragen
Puntenverdeling in % min
Vraagsoort
max
K
B
T
%
%
%
1
1.1, 1.2, 1.3
15
Casuïstiek
X
2
2.1 2.2
10
Casuïstiek
X
3
3.1 t/m 3.10
50
Casuïstiek
X
4
4.1 t/m 4.5
25
Vorm
X
totaal
Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
100
100
5