Nederlands Openluchtmuseum
Arnhem
Nieuw in Nederland
LESPAKKET Nieuw in Nederland
Een Canonproject over wennen aan een andere cultuur Voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs Docentenhandleiding en leerlingenmateriaal
Nieuw in Nederland
Over dit lespakket:
Contact
U heeft gekozen voor het educatieve project: ‘Nieuw in Nederland’ voor groep 7 en 8 van het Basisonderwijs.
Voor inhoudelijke vragen over dit project en het lesmateriaal kunt u contact opnemen met de afdeling Educatie. Wij zijn het beste te bereiken via het e-mailadres:
[email protected] of bel voor een afspraak met de afdeling Sales & Reserveringen, telefoon: 026 357 61 25.
In dit lespakket kunt u het volgende vinden: – Introductie Nederlands Openluchtmuseum; – Introductie project ‘Nieuw in Nederland’; – Voorbereidende les met leerlingenmateriaal; – Museumbezoek; – Afsluitende les; – Lessuggesties.
Dit lespakket bestaat uit: Docentenhandleiding Werkbladen (roze) Werkbladen (geel) De roze en gele werkbladen moeten gekopieerd worden.
Colofon Samenstelling en productie: Afdeling Educatie, Nederlands Openluchtmuseum en het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers, 2013 Illustraties: Henriet van Roosmalen Met dank aan: het Prins Bernhard Fonds en de leerlingen en leerkrachten van de Protestants Christelijke Basisschool De Klimroos in Westervoort en Basisschool de Arcade in Arnhem
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland Welkom in het Nederlands Openluchtmuseum Het Nederlands Openluchtmuseum is er voor iedereen die Nederland en de wijze waarop de Nederlanders leefden, wil ontdekken, zien en beleven. In het uitgestrekte museumpark ondergaan u en uw leerlingen de geschiedenis van het dagelijks leven. Naast de oude trams zijn er meer dan tachtig historische huizen en bedrijven in het park en vrijwel allemaal zijn ze toegankelijk voor publiek. Op veel plekken kunnen de leerlingen echte vaklieden aan het werk zien, zoals de smid, de papierschepper of de olieslager. Alle zintuigen worden geprikkeld bij een bezoek aan het museum! Educatieve projecten Voor alle groepen uit het primair onderwijs, speciaal onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn educatieve projecten ontwikkeld. Elk project duurt twee uur, waarin kinderen op hun eigen niveau worden uitgedaagd actief bezig te zijn met een stukje Nederlandse geschiedenis. Een overzicht van alle educatieve projecten vindt u achterop deze brochure.
De plek voor kinderen Het Kindererf is het centrale punt van diverse educatieve activiteiten in het museum. Het is gevestigd in een oude Brabantse boerderij en is dé plek voor kinderen! Leerlingen kunnen hier allerlei karweitjes doen die vroeger heel gewoon waren, zoals water pompen, wassen met een wasbord en de koe melken. Kortom: een plek waar je je naar hartenlust kunt uitleven!
Gewoon even lekker spelen Even gewoon lekker spelen kan ook in het museumpark. Op het plein in de Zaanse buurt staat het historische speelgoed, zoals hoepels, vélocipèdes en de Vliegende Hollanders al klaar. Naast het historische doolhof is een moderne speeltuin ingericht om even lekker uit te razen.
Retourtje tijdreizen Vergeet vooral ook niet HollandRama te bezoeken. In een moderne tijdcapsule reist u kriskras door het karakteristieke Holland van vroeger en nu. U komt langs landschappen, interieurs, stadsgezichten, oude en moderne voorwerpen. De panorama’s en authentieke voorwerpen bieden een verrassende kijk op het leven van gisteren. In HollandRama is vanaf 2015 de Canon van de Nederlandse Geschiedenis te zien.
Smikkelen en smullen Ontdekken en spelen in de buitenlucht maakt hongerig. Het Openluchtmuseum biedt daarom verschillende mogelijkheden om een hapje te eten. Schrijf samen met uw leerlingen geschiedenis en kom een dagje ontdekken, spelen, proeven en speuren!
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Introductie Doelgroep Het project is bestemd voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Thema Het project ‘Nieuw in Nederland’ gaat over waar je aan moet wennen als je nieuw in Nederland bent. Als voorbeeld neemt het museum de komst van Molukse families in 1951. Doel De kinderen worden zich bewust van het feit dat al eeuwen lang mensen vanuit het buitenland in Nederland zijn komen wonen. Ze begrijpen dat het moeilijk kan zijn om te wennen aan alles wat anders is. De leerlingen krijgen een indruk hoe het bij de Molukkers in 1951 gegaan is en beseffen waar zij destijds aan moesten wennen. Ze beseffen dat het voor mensen die nu naar Nederland komen ook moeilijk kan zijn.
personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden aan de wereldgeschiedenis. – Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. – De afsluitende les sluit aan bij de kerndoelen 4, 6 en 51. Voorbereidende les Werkbladen 1, 2, 3 & 4 De werkbladen 1, 2 & 3 zijn drie verschillende vragenformulieren. Elke leerling hoeft er maar één in te vullen, dus u kunt van elk werkblad 10 kopieën maken (bij een klas van 30) om ze gelijk te verdelen. Werkblad 4 kunt u naar eigen keuze kopiëren en uitdelen aan de kinderen of alleen (laten) voorlezen.
Opzet van het project Het project bestaat uit drie onderdelen: 1 introductieles op school 2 museumbezoek 3 afsluitende les
Tijdsduur De les bestaat uit drie delen en duurt ongeveer 45 minuten . Als u er voor kiest alle extra opdrachten te doen kan de lesduur verlengd worden met ca. 90 minuten.
Canon Dit project sluit aan bij de volgende vensters uit de geschiedenis canon: Veelkleurig Nederland, Indonesië en de voc.
Doelen – Kinderen worden zich bewust van hun eigen omgeving en hun dagelijkse leven en realiseren zich hoe ontheemd je je kan voelen als je plotseling in een totaal andere omgeving terecht komt. – Een voorbereiding op het museumbezoek waarin gekeken wordt wat bovenstaande betekende voor Molukse gezinnen toen ze in 1951 naar Nederland kwamen.
Kerndoelen De volgende kerndoelen komen in dit project aan de orde: – Kerndoel 53 : De leerlingen leren over de belangrijkste historische
Organisatie Deel 1 Bespreek met de leerlingen het volgende stuk tekst: Als we het in Nederland hebben over immigranten dan gaat het over mensen die naar ons land zijn gekomen uit het buitenland. Al eeuwen lang komen er mensen naar Nederland. De komst van immigranten is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de Nederlands samenleving en de cultuur. Mensen komen en kwamen om verschillende redenen naar Nederland. Bijvoorbeeld om voor korte tijd seizoenswerk te doen, om een beter bestaan op te bouwen, maar ook om politieke of religieuze redenen, of om een oorlog te ontvluchten. En al deze mensen hebben zich voor kortere of langere tijd ontheemd en als een vreemde gevoeld. En dat is nog steeds zo. Als u wilt kunt u dieper op dit historisch onderdeel ingaan met onderstaande tekst. Een kort overzicht van de komst van immigranten naar Nederland In de middeleeuwen verhuisden mensen vanuit hun eigen gemeente naar een andere plek binnen de landsgrenzen. Dus niet naar een ander land, maar dit was al heel ingrijpend voor de nieuwkomer die zich moest vestigen: hij was toch een vreemdeling. Alleen voor die tijd grote handelsplaatsen, zoals Antwerpen en Middelburg, hadden ook internationale immigranten. Tijdens de Republiek in de 16de en de 17de eeuw bloeide de handel op. Economische groei was niet mogelijk geweest zonder zoveel
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
internationale migranten. Er kwamen goede ambachtslieden naar de steden en ook in het leger en op de koopvaardijschepen namen veel buitenlanders dienst. Na de Tachtigjarige Oorlog, de Opstand tegen de Spaanse overheersing, kwam er een grote vluchtelingenstroom op gang vanuit het zuiden naar het noorden. In de 18de en 19de eeuw was er wat minder immigratie, omdat de economische en politieke situatie in Nederland minder gunstig was. Na de eerste wereldoorlog kwamen veel vluchtelingen naar ons land door het dreigende nazisme in Duitsland. Ook kwamen er arbeidsmigranten. Na de tweede wereldoorlog tot nu waren en zijn er voornamelijk koloniale immigranten (uit de voormalige kolonies als Nederlands Indië, Suriname en de Antillen), arbeidsmigranten (uit bijvoorbeeld Spanje, Italië, Turkije en Marokko) en vluchtelingen (o.a. uit Chili, Vietnam, Irak, Iran, Bosnië, Armenië, Kosovo etc.). Bron: Van over de grens, gids voor lokaal historisch onderzoek naar migratie in Nederland, Nederlands Centrum voor
Deel 2 Hoe is het eigenlijk om in een ander land te gaan wonen? Vertel de leerlingen het volgende: Stel: je vader of moeder moet plotseling in een vreemd land gaan werken en jullie moeten als gezin direct mee. Je moet dus opeens weg uit je huis, je omgeving en van je vrienden en vriendinnen. Het is een land dat je niet kent, waar je de taal niet spreekt en het klimaat ook heel anders is dan wat we hier kennen. Na een tijdje blijkt dat je nooit meer naar huis kunt. Je moet er blijven. Voor het inleven, kunt u de leerlingen drie situaties geven. Deel de werkbladen 1, 2 en 3 hiervoor uit. De leerlingen krijgen de volgende vragen te beantwoorden: – Wat zou je het meeste missen van Nederland en je eigen thuis? – Wat zou je absoluut niet missen? – Wat zou je het liefste altijd bij je willen hebben? Let op: Het gaat niet over hoe je in dat andere land kan overleven, maar over hoe je je thuis ‘meeneemt’ naar het vreemde land.
Volkscultuur, Utrecht, 1998. Zie ook: www.entoen.nu/veelkleurignederland/lessen/ Woonoord Maashaven, Roermond (fotocollectie Moluks Historisch Museum)
Laat de leerlingen hun antwoorden opschrijven en bespreek het in de groep. U kunt de antwoorden naderhand onderverdelen in allerlei aspecten van ‘thuis’, bijvoorbeeld voedsel, huis, sociale contacten, hobby’s, klimaat, landschap, etc.
Extra opdracht: interview Laat de kinderen een interview afnemen met iemand in hun eigen omgeving (familie/buurt) die naar Nederland geïmmigreerd is en vraag hem of haar waar hij allemaal aan moest wennen toen hij voor het eerst hier kwam. De leerlingen kunnen zelf de vragen bedenken.
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Deel 3 Behandel nu de tekst ‘Waarom en hoe kwamen Molukkers naar Nederland?’, werkblad 4. U kunt de tekst voorlezen, vertellen of door leerlingen zelf laten lezen. Hierna kunt u met de leerlingen bespreken hoe het voor de Molukse gezinnen moet zijn geweest om vanuit een subtropisch land naar Nederland te komen in begin maart. Extra opdrachten: – Laat de kinderen uitzoeken waar de Molukken liggen. – Laat ze het klimaat en het landschap daar beschrijven. – Laat de kinderen de route zoeken die de Molukkers, met de boot hebben afgelegd om naar Nederland te komen. Voor extra achtergrond informatie over de hele geschiedenis van de Molukkers en Nederland kunt u kijken bij de inhoudelijke achtergrond informatie op de volgende pagina’s.
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland Inhoudelijke achtergrond informatie Hierbij in vogelvlucht de geschiedenis van het contact tussen Nederland en de Molukken. Deze informatie is ook in de presentatie te zien, maar tijdens het project hebben de kinderen er geen tijd voor. 1. De specerij eilanden 1599 Hollandse koopvaarders bereikten voor het eerst de Molukse eilanden. De Portugezen waren er al bijna 100 jaar eerder gekomen. Zij hadden er handelsposten opgericht en het christelijk geloof ingevoerd. 1602 Oprichting van de VOC De Verenigde Oost-Indische Compagnie verstevigden een monopolie op de handel in kruidnagel, nootmuskaat en foelie. De bevolking mocht de specerijen niet meer vrij verhandelen. Vaak dwongen de Hollanders de oorspronkelijke bevolking met geweld mee te werken. Op strategische plaatsen werden vestingen gebouwd. Kaart van de Molukken met specerijen Fotocollectie Nederlands Openluchtmuseum
1795 Einde van de VOC en alles kwam in handen van de staat. Het was politiek onrustig in Europa. Napoleon werd de baas in Nederland. Uit angst dat de koloniën in Franse handen zouden vallen kregen de Engelsen het gezag over de Molukken. Ze waren wat minder streng in het handhaven van het monopolie dan de Nederlanders.
1942–1945 Japanse bezetting Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indië bezet door Japan (in 1942). Japan capituleerde op 15 augustus 1945. Twee dagen later riepen de Indonesiërs de Republiek Indonesië uit.
2. In dienst van Nederland
1947–1948 ‘Politionele Acties’ Nederland besloot op te treden tegen de Indonesische nationalisten en deed dat in de vorm van twee ‘Politionele Acties’. De Molukse militairen van het KNIL vochten aan Nederlandse zijde. Onder internationale druk en na protest van de Veiligheidsraad moest Nederland de acties staken en definitief afstand doen van zijn voormalige kolonie.
1870 Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) moest het gezag en de rust handhaven op Java en in de ‘buitengebieden’ zoals de Molukse eilanden. De bekendste en hevigste conflicten waarbij het KNIL optrad, waren de Atjeh-oorlog (1873-1913) en de Lombok-expedities (1894). Aanvankelijk was het animo onder de Molukkers niet groot om aan het leger deel te nemen. Dit veranderde toen de arbeidsvoorwaarden voor Molukse christenen verbeterde.
1949 Indonesië Op 29 december droeg Nederland de souvereiniteit over aan de Verenigde Staten van Indonesië. De Molukse soldaten waren op dat moment over heel Indonesië verspreid en werden door de Indonesiërs vaak als vijanden beschouwd. Sommige Molukse KNIL-officieren kozen de kant van het Indonesische nationalistische leger. Andere militairen wilden of durfden deze stap niet te maken uit angst voor represailles.
1900 Het aantal Molukse militairen in het KNIL groeide snel. Er ontstond een militaire traditie waarbij een functie van vader op zoon werd doorgegeven. Veel Molukse militairen lieten zich in het begin van de twintigste eeuw vol trots fotograferen.
3. Streven naar onafhankelijkheid
1817 – 1870 De Nederlanders namen het gezag weer over en trokken de touwtjes weer aan. De Molukken werden een onderdeel van Nederlands-Indië. Omdat de specerijen weinig meer opbrachten, werden de Molukken een arm en achtergebleven gebied.
Republik Maluku Selantan Omdat de Republiek Indonesië meer gezag over de verschillende deelstaten wilde, besloten enkele Zuid-Molukse leiders (mr. dr. Chr. Soumokil, ir. J. A. Manusama en J. H. Manuhutu) tot onafhankelijkheid. Op 25 april 1950 riepen ze de Vrije republiek der
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Indonesië bezet de Molukse eilanden om de eenheid te herstellen, 28 september 1950.
Een studiofoto van KNIL-militair F. Tetelepta in uitgangstenue (Fotocollectie Moluks Historisch Museum)
Studiofoto van KNIL-militairen met wapens, 27 juli 1948 (Fotocollectie Moluks Historisch Museum)
Zuid-Molukken (RMS) uit. Indonesië besloot vervolgens de Molukse eilanden te bezetten om zijn gezag te herstellen.
(Fotocollectie Moluks Historisch Museum) KNIL wordt opgeheven De Nederlandse overheid hief het KNIL op 26 juli 1950 op. De Molukse militairen wilden het liefst op hun eigen eilanden demobiliseren en bij voorkeur in gebieden waar de RMS actief was. Maar Indonesië wees dit af uit angst voor meer verzet. Dit leidde tot veel en langdurig overleg.
In afwachting van de demobilisatie kregen de 4000 Molukse militairen tijdelijk de status van militair van de Koninklijke Landmacht (KL). Uiteindelijk wilde de Nederlandse regering de Molukse militairen in december 1950 met spoed demobiliseren, dan maar in Indonesië. Maar dit verbood de Haagse rechtbank: de Nederlandse regering mocht geen militairen meer achterlaten in gebied dat hen vijandig zou kunnen zijn. De Molukse militairen kregen daarom een keuze tussen een tijdelijk verblijf in Nederland of militair worden in het Indonesische leger. Dat laatste werd niet gewaardeerd door de leiders van de RMS. Ongeveer 4000 Molukkers ‘kozen’ dan ook voor vertrek naar Nederland.
Jozef Lewerissa: “Wij kregen te horen (...) dat wij voor korte tijd naar Nederland toe zouden gaan. Men zei: ‘Soekarno wil niet dat jullie blijven’. Dat betekende dus dat we weg moesten. Natuurlijk wilden we naar Maluku terug, maar dát was uitgesloten. Onze superieuren zeiden dat we in plaats daarvan naar Nederland zouden vetrekken. Eerst dachten we, hoe zit dat nu? Naar Nederland? We wisten niet eens waar dat lag!” Netty Lawalatta: ‘Wij vrouwen volgden onze mannen. Bovendien vroegen de kinderen zoveel aandacht dat er weinig tijd was om je ergens anders druk over te maken.’ Jozef Lewerissa: ‘Dus bleef er over dat we naar Nederland gingen. Overigens heeft onze commandant ons verzekerd dat we zodra we Nederlandse bodem hadden geraakt, we weer terug zouden keren naar Indonesië. Als dat niet direct gebeurde, zouden we ten hoogste zes maanden moeten blijven.’ Niet iedereen had in de grote verwarring direct door waar de reis naar toe ging:
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Fien Loupatty: ‘Op een dag werd het schip stilgelegd. Er klonk een soort alarmsignaal en dat betekende dat iedereen zich aan dek moest melden. Toen hoorden we voor het eerst, uit de mond van Nederlandse militairen, dat we niet op weg waren naar Ambon, maar naar Nederland.’ 4. Naar Nederland 1951 Reis en aankomst Vanuit de legerkampen (tangsi’s) in Indonesië werden de Molukse militairen en hun gezinnen ingescheept in grote boten. Er was weinig tijd om afscheid te nemen terwijl de banden met familie en sociale groep juist zo belangrijk waren. Toen begon de reis naar Nederland op boten met weinig accommodatie of comfort. Jozef Lewerissa: ‘Ik heb al die tijd in een hangmat geslapen. En na die maand had ik geweldige pijn in mijn rug. Ook de vrouwen en kinderen sliepen in hangmatten.’ Netty Lawalatta: ‘Wij sliepen in een kajuit, apart van de mannen. Alleen onze oudste zoon sliep bij zijn vader. Er was aan boord helemaal niets te doen. Wij wandelden een beetje over het dek.’ De bootreis duurde een maand. Behalve corvee waren er voor de militairen geen werkzaamheden aan boord. Ze probeerden hun tijd te doden met spelletjes en muziek. Het ziet er gezellig uit, maar in feite was iedereen gespannen door de onzekere toekomst. Bij het Suezkanaal in Egypte kregen de mannen militaire overjassen en de vrouwen trainingspakken om hen te beschermen tegen het koude klimaat in Nederland.
Op 21 maart 1951 arriveerde het eerste schip – de MS Kota Inten – met ongeveer 1000 mensen aan boord. Ook was dit het moment waarop de militairen een brief in het Maleis kregen waarin hun ontslag uit het leger werd meegedeeld. Voor de militairen betekenden dit gedwongen ontslag een enorme schok. De vrouwen droegen hun fleurige, maar dunne sarongs toen ze de boot afkwamen. Ondanks de gemene kou droegen ze de trainingspakken niet, of slechts als onderkleding. Ze droegen hun eigen kleding, omdat ze vonden dat ze netjes gekleed in Nederland aan moesten komen. Vanaf de boot reisden de Molukkers in gereedstaande bussen naar het demobilisatiecentrum in Amersfoort.
Een moeder met baby met op de achtergrond enkele stapelbedden aan boord van de Kota Inten. (Nationaal Archief Den Haag, fotocollectie Elsevier)
Spelletjes en muziek (Fotocollectie Moluks Historisch museum)
Jozef Lewerissa: ‘Toen we voor het eerst Nederland zagen, viel mij op dat er geen blad aan de bomen zat. Het leek wel of ze in brand hadden gestaan. Ik vond het zo’n vreemd gezicht.’ Ze kregen er een medische keuring en ontvingen er een warme maaltijd. Vanuit Amersfoort reisden groepjes door naar verschillende opvangkampen. ‘Het was zo geregeld dat we ’s ochtends vroeg uit Rotterdam naar Amersfoort vertrokken. Daar bleven we de hele dag. ’s Avonds laat werden lijsten met namen opgenoemd. Zodra je je naam hoorde klom je in een gereedstaande bus. Toen de bus vol was, gingen we op weg. Niemand vertelde ons waarheen. Het was al donker toen we wegreden.
Kinderen in warme kleding (Nationaal Archief DenHaag, fotocollectie Elsevier)
Mannen in warme kleding (Fotocollectie Moluks Historisch Museum)
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
alsnog naar de Molukken zouden kunnen terugkeren. Er hebben ruim 91 woonoorden bestaan in Nederland.
M.S. Kota Inten – het eerste schip arriveerde op 21 maart 1951 in Rotterdam (Fotocollectie Moluks Historish museum)
Vrouw bij aankomst (Polygoon journaal 1951)
De omstandigheden in veel woonoorden waren slecht: gezinnen met veel kinderen woonden in een kleine ruimte die doorgaans erg vochtig, ongezond en zelfs brandgevaarlijk was. Netty Lawalatta: ‘Het was daar koud. Koud en vochtig. Onze barak stond het dichtst bij de gemeenschappelijke badkamer. Dat maakte dat het bij ons extra vochtig was. En we hadden veel last van kakkerlakken.’
Het stoomschip Fairsea vertrok begin 1951 vanuit Semarang. Aan boord achthonderd volwassenen en duizend kinderen. (Fotocollectie Moluks Historish museum)
Barakken De Biezen in Barneveld (Fotocollectie Moluks Historisch museum)
In bijna alle kampen kon men bij de centrale gaarkeuken warme maaltijden afhalen; overwegend Hollandse kost.
George: ‘In de centrale keuken moest je je maaltijden ophalen. Naast elke barak werden kolen voor de kachel opgestapeld. Voor warm water moest je in een bepaalde barak zijn.’
Interieur woonbarak (Fotocollectie Moluks Historisch museum)
Keuken (Fotocollectie Moluks Historisch museum)
’s Nachts, ik meen om een uur of één, kwamen we in een kamp aan. We hadden werkelijk geen idee waar we waren. Pas later, toe we erom vroegen, hoorden we dat we in kamp Vught zaten.’
voor gebruikt, maar ook leegstaande barakken, kloosters, kazernes en landhuizen. Het waren geen riante locaties, maar veel keuze was er niet. De meeste kampen lagen ver weg of aan de rand van steden of dorpen. Dit was bewust gedaan: integratie was niet gewenst. Zowel Nederlanders als de Molukkers dachten dat het allemaal heel tijdelijk zou zijn en dat ze spoedig
Deze onderkomens waren in allerijl voor hen klaargemaakt. Er werden voormalige concentratiekampen
Organisatie In 1952 werd het Commissariaat van Ambonezenzorg (caz) opgericht. Dit was verantwoordelijk voor alles wat er met de Molukse families gebeurde. Het caz had de zorg over huisvesting, voeding en kleding. In de woonoorden zelf vormde de kampbeheerder de belangrijkste vertegenwoordiger van het caz. De Molukse ex-militairen mochten niet werken en ontvingen wekelijks zakgeld. Dit werd ook uitgedeeld door de beheerder.
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
geweld aandacht voor de RMS te krijgen. 1970 Bezetting van de Indonesische ambtswoning in Wassenaar. 1975 en 1977 Treinkapingen bij Beilen en de Punt. Dit maakte veel indruk en confronteerde de Nederlanders met het RMS-ideaal. De acties leidden wel tot meer aandacht en ondersteuning van de Molukse gemeenschap in Nederland. Vrouwen met rantang (Nationaal Archief Den Haag)
‘Het kledinggeld kregen we van CAZ. Van dat geld kon je maar in één winkel kleding kopen.’
contacten tussen de Molukse mensen en de Nederlanders uit de omgeving.
Ise Supusepa: ‘Ik vond het gezellig op Lage Mierde. Het was een klein kamp en het lag midden in de bossen. Je kon er goed spelen. Het was daar ook gemoedelijk.’
Vanaf 1959 Het werd duidelijk dat de Molukse gezinnen permanent in Nederland moesten blijven. Er moest een oplossing gezocht worden voor hun huisvesting. In de barakken-woningen was inmiddels veel achterstallig onderhoud. Er werden nu woonwijken gebouwd, waarbij groepen Molukkers samen konden wonen, zodat hun sociale contacten gewaarborgd konden blijven. De woonoorden werden één voor één gesloten. De bewoners van Lage Mierde vertrokken in 1962 naar een woonwijk in Wormerveer.
1956 Integratie en identiteit Na vijf jaar in Nederland bleek dat terugkeer naar de Molukken onmogelijk was. In het kader van integratie hief de Nederlandse regering het verbod op werken op. Gaandeweg ontstonden er ook meer
1966 Onrust en aandacht Op 12 april werd dr Soumokil (toen president van de RMS) in Indonesië geëxecuteerd. Enkele groepjes jongeren vonden dat Nederland de RMS te weinig ondersteunde en probeerde met
Onrust Er kwamen in de grotere woonoorden (zoals Vught) spanningen tussen verschillende groepen Molukkers. Dit had te maken met verschillen in geloof en politieke opvattingen. Uiteindelijk zijn een aantal kleinere kampen opgericht, waaronder Lage Mierde. Hier werden 18 families uit Vught geplaatst.
1978 ‘Molukkersnota’ De Nederlandse regering deed toezeggingen om de achterstanden bij de Molukse Nederlanders op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting en welzijn te bestrijden. 1986 ‘Lubbers-Metiary-overeenkomst’ Een speciale overeenkomst tussen de Nederlandse regering en de Molukse gemeenschap was bedoeld als eerbetoon aan de eerste generatie Molukkers. Het Moluks Historisch Museum wordt opgericht. 1987 Oprichting van het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Het LSEM stelt zich ten doel op het gebied van onderwijs en educatie ‘een bijdrage te leveren aan de emancipatie van Molukkers als individu en als groep’. 2004 In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wordt een barak uit Lage Mierde neergezet, met een presentatie
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Vrouwen met eten op bed (Foto Andrea Luyten)
De beheerder Van Meel en de kok van Lage Mierde. (Foto uit particuliere collectie)
Woonoord Lage Mierde (Foto particuliere collectie)
Treinkaping bij Beilen 1975 (Nationaal archief Den Haag, Collectie Anefo, foto Mieremet)
Opening Molukse barak in het Nederlands Openluchtmuseum.
over de jaren van de eerste opvang van de Molukkers in de jaren 50. Directeur Jan Vaessen in zijn toespraak bij de opening van de barak: “Het Nederlands Openluchtmuseum is er trots op dat de Molukse Kampbarak vanaf vandaag wordt toegevoegd aan onze collectie omdat daarmee het verhaal van de geschiedenis van Nederland beter, vollediger en eerlijker wordt verteld.” Op de Molukken zelf De zware economische crisis van de jaren negentig in Azië en het wegvallen van een sterke politieke macht in Indonesië (door de val van Soeharto) gaven op de Molukken aanleiding tot conflicten tussen moslims en christenen. In 1999 ontstond er een burgeroorlog en sindsdien zijn veel mensen op de vlucht.
Publicatie Bij de presentatie in Het Nederlands Openluchtmuseum is een boek verschenen: Wij kwamen hier op dienstbevel, kampverhalen uit Lage Mierde, Molukkers in Nederland Sylvia Pessireron 2003 Uitgeverij Waanders b.v. Zwolle, Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem ISBN 90 400 8892 6 NUR 691 Het boek is te koop in de museumwinkel. Voor meer informatie over de Molukken en Molukkers kunt u onder andere terecht bij: Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers Biltstraat 95 3572 al Utrecht 030 233 39 00
[email protected]
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Bezoek aan het museum Nodig: werkbladen 6, 7 en 8 Werkblad 6 Instructie sau reka reka springspel Dit blad kan gekopieerd worden en uitgedeeld worden aan de begeleider van school die het spel gaat begeleiden, zodat hij/zij een klein beetje idee heeft wat er gaat gebeuren. Verdere instructie volgt tijdens het bezoek. Werkblad 7 Brief ‘Hallo allemaal’ De brief is een introductie op het museumbezoek en is bestemd voor de leerlingen. Het is de bedoeling dat u de brief voorafgaand aan het bezoek aan de leerlingen voorleest of leerlingen de brief zelf laten lezen. Werkblad 8 Begeleiding tijdens het museumbezoek Dit werkblad is een introductie op het museumbezoek en is bestemd voor alle begeleiders. Hierin vindt u wat u van het museum kan verwachten en wat het museum verwacht van de begeleiders. Het is de bedoeling dat u het dit werkblad kopieert voor alle begeleiders en voorafgaande aan het bezoek met elkaar bespreekt en meeneemt naar het museum. Korte omschrijving Hoe was het voor Molukse families om in een barak te wonen? Hollandse pot uit de gaarkeuken te eten terwijl zij iets heel anders gewend waren? Om te ervaren waar ze aan moesten wennen, gaan leerlingen zelf Moluks en Nederlands eten bereiden, Molukse kleding uitproberen en onderzoeken
hoe de verhouding tussen de Molukkers en het Nederlandse beheerdersechtpaar was. Het project wordt afgesloten met een zelfgemaakte maaltijd. Tijdsduur Het project duurt 2 uur. Doel De leerlingen bekend maken met het verhaal van de komst en het eerste verblijf van de Molukkers in Nederland, waarbij aandacht wordt gegeven aan de Molukse cultuur. Organisatie Uw groep wordt ontvangen door een museummedewerker, die het project tijdens het museumbezoek begeleidt. De begeleider verzorgt de introductie en de afsluiting van het project. U gaat dus zelf met de leerlingen aan de slag. Wij vragen minimaal vier begeleiders (waarvan één leerkracht) op een groep van 30 leerlingen en verwachten van de begeleiders een actieve rol.
De groep wordt tijdens het project in drieën gesplitst. De drie groepen gaan om de beurt de volgende activiteiten doen: koken, barak bekijken en het reka reka springspel (zie werkblad 6). Bij elk van deze activiteiten staat één begeleider van school, die blijft er gedurende het hele project staan (en krijgt steeds een andere groep). Bij het onderdeel barak bekijken zijn twee begeleiders vanuit school nodig.
Natuurlijk is de museummedewerker tijdens de activiteiten aanwezig ter ondersteuning en advies. Zorg dat u op tijd bij het project bent.
Locaties in het museum De volgende locaties in het museum sluiten aan bij dit onderwerp: – Indisch achtererf (13.9) – Voorruimte van HollandRama (Entreepaviljoen)
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Afsluitende les
Werkblad 5 Een kaart van Nederland met daarop alle woonoorden en woongemeenschappen van Molukse gezinnen. U kunt deze indien nodig kopiëren voor al uw leerlingen.
Informatie over de Molukkers en de Molukken kunt u ook vinden op de volgende websites: www.museum-maluku.nl www.lsem.nl www.hetgeheugenvannnederland.nl www.nationaalarchhief.nl/aankomst www.malra.org Laat de leerlingen schriftelijk of in een kringgesprek verslag uitbrengen.
Korte omschrijving De afsluitende les bestaan uit twee delen.
Tijdsduur De les duurt ca. 2 uur
Deel 1
Deel 2
Over de Molukkers Bekijk met uw leerlingen de kaart van Nederland met alle woonoorden en opvanglocaties van Molukkers in de jaren vijftig. Ga na of er bij u in de buurt een Moluks woonoord of Molukse woonwijk is geweest. Doe er samen met de leerlingen een klein onderzoek naar. U kunt bijvoorbeeld zoeken bij: – kranten van toen; – plaatselijke archieven; – de gemeente; – interviews met bewoners uit de gemeente.
Over Immigratie U kunt met kinderen in een kringgesprek de immigratieproblemen van nu bespreken. U kunt de volgende vragen gebruiken: – Wie komen er tegenwoordig naar Nederland? – Waarom komen ze? – Waar komen zij nu te wonen? – Hoe denk je dat zij zich nu voelen in onze maatschappij? Kijk voor extra informatie op: www.entoen.nu bij Veelkleurig Nederland en bekijk met de klas het filmpje Veelkleurig Nederland uit de serie Het Klokhuis maakt geschiedenis, (www.hetklokhuis.nl) Tijdsduur Het les duurt ca. 30 minuten
Kerndoelen Deze les sluit aan bij de volgende kerndoelen: – Kerndoel 4: De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. – Kerndoel 6: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. – Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
Docentenhandleiding
Nieuw in Nederland
Leerlingenmateriaal Werkblad 1 Vragenformulier leerlingen: hoge noorden Werkblad 2 Vragenformulier leerlingen: zuiden Werkblad 3 Vragenformulier leerlingen: tropisch gebied Werkblad 4 Verhaal: Waarom en hoe kwamen Molukkers naar Nederland? Werkblad 5 Kaart van Nederland met Molukse woonoorden Werkblad 6 Het reka-reka spel Werkblad 7 Brief ‘Hallo allemaal’ Werkblad 8 Begeleiding tijdens het museumbezoek
Leerlingen aan het werk in de Molukse barak.
Werkblad 1: Je vertrekt naar het hoge noorden
Nieuw in Nederland
Je vertrekt naar het hoge noorden. Het is er ’s winters overdag minus 25 graden en ’s zomers niet meer dan 15 graden. De meeste kledingstukken zijn gemaakt van bont. Het grootste deel van het jaar ligt er sneeuw en is het overdag maar een paar uur licht. Voedsel wordt maandelijks aangevlogen en het enige verse product wat je er kunt eten is vis. De andere kinderen bij je in de buurt spreken alleen hun eigen taal.
Wat zou je het meeste missen van Nederland en je eigen thuis?
Wat zou je absoluut niet missen?
Wat zou je het liefste bij je willen hebben?
Werkblad 2: Je vertrekt naar het zuiden en gaat leven in de woestijn
Nieuw in Nederland
Je vertrekt naar het zuiden en gaat leven in de woestijn. Het is er overdag meer dan 40 graden celsius. Zonder bedekking van hoofd en lichaam kun je niet in de zon lopen. Het is een droog landschap. Water moet dagelijks bij een put gehaald worden. Het voedsel komt met karavaans mee. De enige verse producten die je hebt is vlees van de dieren die je zelf moet slachten. Je slaapt in een tent op een mat op de grond. De mensen spreken alleen hun eigen taal.
Wat zou je het meeste missen van Nederland en je eigen thuis?
Wat zou je absoluut niet missen?
Wat zou je het liefste bij je willen hebben?
Werkblad 3: Je vertrekt naar een tropisch gebied
Nieuw in Nederland
Je vertrekt naar een tropisch gebied. Het is heel warm en broeierig. Je zweet de hele tijd en wordt er klam van. Af en toe regent het zo hard dat het lijkt alsof je onder een warme douche staat. Je woont in een bijna ondoordringbaar oerwoud. Het is moeilijk om contact te houden met anderen. Er zijn veel insecten die vervelend en zelfs gevaarlijk kunnen zijn. Alles wordt vochtig en voedsel kun je niet lang bewaren. Alle maaltijden bestaan uit rijst met soms wel en soms niet iets anders erbij. De mensen bij je in de buurt spreken alleen hun eigen taal.
Wat zou je het meeste missen van Nederland en je eigen thuis?
Wat zou je absoluut niet missen?
Wat zou je het liefste bij je willen hebben?
Werkblad 4: Waarom en hoe kwamen de Molukkers naar Nederland?
Nieuw in Nederland
De geschiedenis in het kort Het tegenwoordige land Indonesië is heel lang een kolonie van Nederland geweest. Het gebied heette Nederlands-Indië en daarin lag ook een eilandengroep die de Molukken heet. Nederland had daar een eigen leger om de rust en orde te bewaren: Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (knil). In dat leger dienden veel Molukse soldaten. Het was voor hen een manier om geld te verdienen. Ze woonden met hun vrouw en kinderen in de tangsi, de kazerne. In de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indië bezet door Japan. Veel Molukse militairen van het knil bleven trouw aan Nederland. Ook toen na de oorlog de Indonesiërs onafhankelijk wilden worden en tegen Nederland in opstand kwamen. Deze strijd duurde van 1945 tot 1950. De Molukse soldaten vochten mee met Nederland tegen de Indonesiërs. Maar Nederland moest onder internationale druk toch vertrekken uit het nieuwe vrije Indonesië.
De mensen op de Molukse eilanden wilden op hun beurt ook vrij zijn en niet onderdeel zijn van het grote Indonesië. Ze wilden ook onafhankelijk worden en gingen zich verzetten. De 4000 Molukse soldaten die voor de Nederlanders hadden gevochten wilden graag naar huis, maar dat wilde de Indonesische regering niet. Die wilde die goedgetrainde soldaten niet op de Molukken hebben. Ze mochten niet naar huis. Het Nederlandse leger werd opgeheven. De Nederlandse militairen moesten terug naar Nederland. De inheemse soldaten (de Molukkers) konden kiezen: of dienst nemen in het Indonesische leger of uit het leger gaan. Een groep gaat in het Indonesische leger en weer een andere groep wil naar een plaats van keuze: de Molukken. Naar de Molukken terug mocht echter niet en ten einde raad besloot de Nederlandse regering om ze tijdelijk naar Nederland te halen.
Met hun gezinnen werden de Molukse militairen toen in 1951 op grote boten naar Nederland gebracht. De boten brachten de Molukse militairen en hun gezinnen, in totaal 12.500 Molukkers, naar Nederland. Ze werden ondergebracht in allerlei plaatsen. Soms in grote oude leegstaande villa’s, kloosters, kazernes, maar vooral in barakkenkampen zoals onder andere Westerbork (doorgangskamp) en Vught (een voormalig concentratiekamp). Het zou maar tijdelijk zijn...
Onderweg was er niet veel te doen. Aan boord van het schip, de Kota Inten, maakten de militairen muziek op gitaar en bas. (Fotocollectie Moluks Historisch museum)
Werkblad 5: kaart van Nederland
Nieuw in Nederland
Werkblad 6: het reka-reka spel
Nieuw in Nederland
De kinderen die in kamp Lage Mierde woonden speelden veel buiten. Er was bos dichtbij waar ze allerlei spelletjes konden doen. Ze knikkerden veel, speelden verstoppertje of deden Molukse spelletjes. Sau reka reka is een springspel. Het werd ook wel bij feesten gespeeld. Je moet over stokken springen terwijl anderen die stokken tegen elkaar slaan. Als je voet klem kwam te zitten, was je af. Zo gaat het spel: – Je kan het spel met vijf tot acht kinderen spelen. – Vier spelers aan de stokken en één tot vier spelers om te springen. – De spelers zitten tegenover elkaar (zie tekening).
– Elke speler houdt de uiteinden van twee stokken vast. – De spelers slaan de stokken tweemaal op de grond en tweemaal tegen elkaar. (Doe het niet te snel.) Geef met de trommels het ritme aan. – Nu ontstaan afwisselend 4 en 9 vlakken. – De springers kunnen alleen, met zijn tweeën of met zijn vieren tegelijk springen.
Leerlingenmateriaal
Nieuw in Nederland Werkblad 7: Brief van het museum
a
Hallo allemaal,
Jullie komen binnenkort naar het Nederlands Openluchtmuseum voor het project ‘Nieuw in Nederland’. Dit project gaat over wennen aan een andere cultuur. Al eeuwen lang zijn mensen uit het buitenland in Nederland komen wonen. Om allerlei verschillenden redenen zijn ze gekomen en gebleven. En voor iedereen was het wennen. In 1951 kwam een grote groep Molukse mensen naar Nederland. Het zou maar voor een paar maanden zijn, maar uiteindelijk zijn ze gebleven. Ze woonden eerst in barakkenkampen en hadden maar één kamer per gezin. Dat was behelpen, vooral omdat alles in Nederland zo anders was dan dat ze gewend waren. In het museum gaan jullie zelf bekijken hoe het was om in zo’n barak te wonen. Je gaat zelf koken en proeft het verschil tussen Moluks eten en typische Hollandse kost. Je kan Molukse muziekinstrumenten uitproberen en Molukse kleding aantrekken. En je leert ook nog een Moluks springspel dat de Molukse kinderen hier in Nederland graag speelden. We wensen je alvast veel plezier.
Tot ziens in het museum! Groetjes van de medewerkers van de afdeling Educatie.
Begeleidersmateriaal
Nieuw in Nederland Werkblad 8: ‘Begeleiding tijdens het museumbezoek’ Op schoolreisje naar het Nederlands Openluchtmuseum Hoe gaat het in z’n werk?
Begeleiders Uw groep wordt ontvangen bij de paarse tulp op het Entreeplein door een museummedewerker, die het project tijdens het museumbezoek begeleidt. De begeleider verzorgt de introductie en de afsluiting van het project. U gaat dus zelf met de leerlingen aan de slag. Wij vragen minimaal vier begeleiders (waarvan één leerkracht) op een groep van 30 leerlingen en verwachten van de begeleiders een actieve rol. Natuurlijk is de museummedewerker tijdens de activiteiten aanwezig ter ondersteuning en advies. Zorg dat u op tijd bij het project bent. 1 2 3
Parkeren bussen Betalen bij kassa Entreepaviljoen: - Kaartcontrole - HollandRama - Toiletten - Kluisjes
4 5 6 7 8
Ontvangst museummedewerker bij de paarse tulp Lekker eten (Picknickloods) Even lekker spelen Indisch achtererf Molukse barak
Molukse barak: Project ‘Nieuw in Nederland’
6
5 6
8
2
3
4
1
7
Overzicht van ons aanbod per groep groepen
1
2
3
4
●
●
5
6
7
8
Wat wil je later worden? Wat kon je vroeger worden?
●
●
Brood! Dat koop je toch in de winkel?
●
●
●
●
●
●
Bakkers en Boeren Hoe zie jij een ander?
●
●
●
●
●
Educatieve projecten Keuterboeren Waar komt jouw eten vandaan?
Janneke’s Snuffelhoek Hoe woonden de mensen vroeger?
●
Dossier Bouwen Bouwen in de 18e en 19e eeuw
●
●
●
Dingenliefde Hoe en wat bewaart een museum?
●
●
●
Architecten gezocht Ontwerp je eigen woonboerderij
●
●
Dossier Kinderarbeid Kinderarbeid
●
●
canon
Nieuw in Nederland Waar moet je aan wennen?
●
●
canon
●
●
●
●
Speurtochten De dag van Deetje In de schoenen van een kind van vroeger Voetsporen 1 In de voetsporen van je voorouders
●
●
● ●
●
●
Voetsporen 2 In de voetsporen van je voorouders Spaartocht Sparen, bewaren en verzamelen
Nederlands Openluchtmuseum Schelmseweg 89, Arnhem Reserveringen: 026 357 61 23
●
●
●
Schoolreisjes: 026 357 61 25 www.openluchtmuseum.nl
[email protected]