In samenwerkingen met
datac e nte rwo r ks | d e c e m b e r 2 0 0 9
techniek
Rekencentrum staat model voor nieuwe chip management
De impact van virtualisatie koeling
Nederlands MilieuKeur voor datacenterkoelsystemen
en verder s tandaarden en normen in 2009 | gemeenten willen energieverspillers sancties opleggen | philips plaatst datacenters in de wolken | waarom top-of-rack je geld verslindt
What’s the available capacity of your data centre today, tomorrow or in six months?
AMIE could tell you, right now. There’s control. Then there’s Avocent control. Avocent MergePoint Infrastructure Explorer (AMIE), the latest data centre solution from Avocent, gives you a graphical view of your data centre in a rich ‘single pane of glass’ format, enabling you to understand, plan and manage your data centre from any location, in minutes. To see what you can achieve with Avocent control, visit www.avocent.com/amie or call +31 (0) 6 23 382 850
i n d it n um m e r
datac e nte rwo r ks
Verrassende inzichten
Het laatste nummer van het jaar is altijd een goed moment om terug te blikken en vooruit te kijken. Terugblikken doen we in dit nummer onder andere met Niek van der Pas van Aegide op wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd op het gebied van normalisatie. En dat levert soms verrassende inzichten op. Zo is het Amerikaanse Energy Star dit jaar gestart met een datacenterprogramma en een eerste conclusie van de Amerikanen is dat vrije koeling zelfs in koude klimaten vaak niet leidt tot een lagere EUE. De verklaring hiervoor is volgens Van der Pas eenvoudig: als de randvoorwaarden niet kloppen dan werkt vrije koeling gewoon niet. Datzelfde Energy Star heeft ook berekend dat de deelnemende Amerikaanse datacenters gemiddeld een EUE van 1,91 scoren. Europa scoort met een gemiddelde PUE van 1,93 helaas niet veel beter, zo blijkt nu de balans na een jaar Code of Conduct is opgemaakt. En dat is toch even een ander getal dan de 1,28 waar de meeste nieuwe datacenters mee schermen. Gelukkig zijn er nog genoeg mogelijkheden voor verbetering. “We kunnen inmiddels relatief makkelijk een PUE van tussen de 1,1 en 1,2 halen”, zo claimt Joop Ierschot van Deerns in een interview. “Maar een groen datacenter betekent wel dat je hebt gekeken naar álle mogelijkheden voor energiebesparing.” Het terugdringen van het energiegebruik zal ook een minder vrijblijvend karakter krijgen, zo stelt Elvira Dragstra vooruitblikkend op 2010. “Nu het plafond van elektriciteitscentrales in zicht komt en doelstellingen om de CO2-uitstoot te verminderen niet snel genoeg worden behaald, willen gemeenten naast hulp en inspectie, ook sancties kunnen opleggen aan energiegebruikers die blijvend niet aan de gestelde criteria voldoen.” Werk aan de winkel dus in 2010.
In dit nummer
techniek 04 rekencentrum staat model
voor nieuwe chip
management 08 de impact van virtualisatie 16 standaarden en normen in 2009 30 rendement in de computerruimte koeling 10 nederlands milieukeur voor
datacenterkoelsystemen
vrije koeling
20 solcon kreeg subsidie voor energievoorziening 13 gemeenten willen ‘energieverspillers’
23
sancties opleggen
bekijk alle mogelijkheden voor energiebesparing
praktijk 22 philips plaatst datacenters in de wolken 35 praktijk voert boventoon tijdens
datacenterdynamics
38 swisscom realiseert een pue van 1,38 Ferry Waterkamp
[email protected]
bekabeling 26 waarom top-of-rack je geld verslindt en verder 40 it room infra 41 productnieuws 45 bicsi 46 column
|3
Te c h n i e k
Teus Molenaar is freelance journalist
Intel verlaat processor met meerdere kernen
Rekencentrum staat model voor nieuwe chip intel heeft zijn gebruikelijke technologie voor de productie van processoren met meerdere kernen verlaten. door goed te kijken naar de werking van een rekencentrum en deze te vertalen naar het ontwerp van een processor is het gelukt enorme prestatiewinst te behalen bij een lager energiegebruik. de fabrikant spreekt van de single-chip cloud computer (scc).
4|
datac e nte rwo r ks
Joseph Schütz is directeur van Intel Labs in Braunschweig waar voornamelijk onderzoek wordt gedaan naar microprocessoren en programmeren van de chips. Dit lab is in 2000 opgezet door Giga Germany, een bedrijf dat communicatieproducten met glasvel maakte. Datzelfde jaar is de onderneming overgenomen door Intel dat overigens een paar jaar later het ‘fiber optics’-pad heeft verlaten. In 2006 is het lab in Braunschweig zich volledig gaan richten op de ontwikkeling van betere microprocessoren; met de presentatie van de eerste single-chip cloud computer (SCC) begin december 2009 als glanzend resultaat. Braunschweig is erg goed in emulatietechnieken die helpen nieuwe chipontwerpen te maken. Het lab werkt nauw samen met verscheidene universiteiten. Het Duitse Intel-lab heeft overigens voor de SCC steun gekregen van de Intel-laboratoria in San Francisco en Beijing.
uitdagingen
Schütz gaat eerst in op de tekortkomingen van de huidige generatie processoren met meerdere kernen. Hij stelt dat niet alleen de doorvoersnelheid een groeiend probleem is, maar vooral de latency. Naarmate er meer kernen op de chip zitten (acht kernen is op dit moment het hoogste aantal) stijgt de latency exponentieel. Dat komt, omdat opdrachten sequentieel worden verwerkt. Kernen zitten op elkaar te wachten om afhankelijk van het rekenwerk van een bepaalde kern verder te kunnen gaan met het eigen werk. Het gevolg is dat applicaties steeds trager worden, ook al zitten er meer kernen op de processor. Een ander probleem dat Schütz signaleert, is de stijgende energie behoefte van dergelijke processoren. “Terwijl de kernen op elkaar zitten te wachten, gebruiken ze wel energie, maar doen ze niets. Hoogst in efficiënt.” Ook haalt hij het probleem aan van het gedeelde geheugen. Bij een chip met meervoudige kernen is het de bedoeling dat dezelfde data niet tegelijkertijd door verschillende kernen wordt bewerkt en teruggeschreven naar het geheugen, want wát is vervolgens de juiste data? Om zulke datacorruptie te voorkomen, is het noodzakelijk dat de cpu’s van elkaar weten wat ze uitspoken en welke data er in hun caches staat. “Dit kost niet alleen veel tijd, maar vreet bovendien veel energie”, legt Schütz het probleem bloot. Een volgende uitdaging die Braunschweig zich had gesteld, is vereenvoudiging van het ontwerp van processoren.
minder energie
Het is Intel gelukt de problemen op te lossen door op een andere manier naar microprocessoren te kijken. Daarbij heeft het hedendaagse rekencentrum met zijn serverfarms en opslagsystemen model gestaan. Elke kern op de chip wordt beschouwd als een afzonderlijke werkeenheid. In Braunschweig is voor het eerst de 48 IA (24 dual-core chip) als SCC aan de wereld getoond. “We hebben een goed werkend prototype met 48 kernen”, zegt Schütz, “maar uiteindelijk kunnen we toe naar honderden |5
Te c h n i e k
auto’s slechts verbeterd met 40 %”, klopt Schütz zichzelf op de borst. Hoe die 48 IA er dan uit ziet? 48 IA-kernen (ofwel 24 dual-cores), 24 routers, een mesh-netwerk met tweezijdige 256 Gbps-bandbreedte en vier geïntegreerde geheugencontrollers.
3d-internet
Directeur Joseph Schütz van het Intel Labs in Braunschweig.
of zelfs duizenden kernen. Ik weet niet of er een grens aan is.” De kernen gebruiken allemaal hetzelfde geheugenblok dankzij de ex perimentele, op softwaregebaseerde techniek om geheugen te delen. Daarbij is het niet meer nodig dat de kernen elkaar op de hoogte stellen van wat zij met data hebben gedaan (cache coherency). Op de chip zitten 24 routers die het werk verdelen en alle kernen afzonderlijk aan de praat houden. Op die manier hoeven de kernen niet meer op elkaar te wachten, voordat ze verder kunnen gaan met hun taak. Er blijft wel enige latency bestaan, maar dat is geen verloren tijd meer, omdat die tijdruimte kan worden gebruikt om ondertussen iets anders te doen. Programmeurs kunnen overigens kiezen of ze de kernen laten werken volgens de traditionele ‘cache coherency’ of met de ‘rekencentrumaanpak’, of beide. Hier komt nog een groot voordeel om de hoek kijken: elke kern is afzonderlijk programmeerbaar. Intel deelt hierbij de eer met Microsoft, die aan het onderzoek naar de SCC meewerkt. De ontwikkelomgeving Visual Studio 2008 van Microsoft kan uitstekend overweg met de SCC. De enterprise-servicebus uit het datacenter is het volgende element dat als concept zijn weg heeft gevonden naar microschaal. Intel noemt de techniek ‘message passing interface’, gebaseerd op de manier waarop applicaties in een cluster hun werk doen. Dit is standaard bij highperformancecomputing, revolutionair bij chips. Een applicatieontwikkelaar kan met deze techniek zelfs het besturingssysteem omzeilen om snelheidswinst te creëren. Beheer van het elektriciteitsgebruik per kern is een volgende troef om de energiebehoefte van de chip naar beneden te krijgen. De SCC werkt tussen de 125 en 25 W. Het is zelfs mogelijk een kern helemaal geen stroom te geven als deze op dat moment niets heeft te doen. “Sinds 1978 is de energie-efficiëntie van chips toegenomen met een kleine 3.000.000 %. In diezelfde periode is de energie-efficiëntie van 6|
Met deze krachtige processoren speelt Intel in op de hang naar cloud computing. Die trend veronderstelt immers dat lokaal minder rekenwerk wordt uitgevoerd, omdat dit wordt overgeheveld naar een centraal, gedeeld computerplatform. Zoals je vroeger ‘compute cycles’ op het mainframe kocht. Dat betekent dat het nieuwe rekencentrum heel wat in zijn mars moet hebben om al zijn klanten kosteneffectief te voorzien. “Daarbij”, vertelt Schütz, “komen nieuwe applicaties op de markt die veel hogere eisen stellen aan de rekencapaciteit.” Hij denkt aan de overgang van het 2D- naar 3D-internet. Als voorbeeld geeft Intel een internetwinkel met kleding. De bezoeker kan een driedimensionaal model van zichzelf maken en vervolgens met de driedimensionale kleding naar een virtuele paskamer gaan om te zien of het begeerde textiel goed zit en zelfs om na te gaan of de kleur bij hem past. Het spreekt voor zich dat hier heel wat paardenkracht voor nodig is. Het is nu wellicht nog toekomstmuziek, maar volgens de chipfabrikant is het in de tijd niet ver weg meer dat dergelijke applicaties opgeld doen. Het werk in de Intel-labs heeft een horizon van vier, vijf jaar. Aanvankelijk zal de many-core (als opvolger van de multi-core) chip vooral worden gebruikt in de veeleisende omgevingen van rekencentra, maar de verwachting is dat deze techniek al snel zijn weg naar de ‘mainstream’ computers zal vinden. Overigen kon Schütz niet aangeven wanneer de SCC’s commercieel beschikbaar zijn.
black-scholes
Het gebruik van de many-core processoren in rekencentra betekent volgens Intel een enorme besparing op ruimte, maar vooral ook op energiegebruik, terwijl betere prestaties worden geleverd. Op het prototype is met succes de applicatie Black-Scholes gedraaid. Black-Scholes (genoemd naar de uitvinders Fisher Black en Myron Scholes) is een rekenkundige formule om de waarde van aandelenopties te berekenen door hun toekomstige prestaties. Financiële adviseurs hebben vaak duizenden Black-Scholes berekeningen tegelijkertijd draaien om duizenden mogelijke marktscenario’s door te rekenen om hun klanten van een goed advies te kunnen voorzien. Uiteraard moet dit heel snel gebeuren. Dat betekent dat de werklast wordt verdeeld over in een cluster opererende hoeveelheid computers. Dat legt een flink beslag op de capaciteit van een rekencentrum. Intel verwacht dat juist dergelijke applicaties veel baat kunnen hebben bij de many-core processoren en heeft juist daarom de prototypen met Black-Scholes aan het werk gezet. Andere toepassingen die kunnen profiteren van de superrekenkracht tegen verminderd energiegebruik zijn volgens Intel te vinden in de gezondheidszorg, zoals diagnose op afstand via internet, particulieren die zelf met digitale foto’s en films aan de slag willen, en de vermaak- en educatie-industrie.
datac e nte rwo r ks
europese intel-laboratoria
Op het moment telt Intel negentien laboratoria in Europa, waarvan die in het Duitse Braunschweig de grootste is. Natuurlijk is het onderzoek gericht op techniek, maar dat niet alleen. “Wij hebben in onze missie nadrukkelijk ook staan dat wij willen meehelpen de concurrentiekracht en samenleving van Europa te versterken”, vertelt professor Martin Curley, directeur van Intel Labs Europe. Hij voert aan dat de visie van Intel aansluit op de Lissabon-agenda: de afspraken van Europese leiders in 2000 om ervoor te zorgen dat in 2010 Europa de meest dynamische kenniseconomie van de wereld zou moeten zijn. Onder meer door per land 3 % van het bruto nationaal product aan onderzoek en ontwikkeling (O&O) te besteden. De Lissabon-strategie is grotendeels mislukt en is inmiddels vervangen door de Barosso-doctrine die in 2020 van Europa de duurzaamste kenniseconomie wil maken. Curley meldt dat Intel ongeveer 16 % van zijn omzet aan O&O besteedt. De onderzoeksagenda heeft de veelbetekenende naam ‘From Sand to Circuits to Society’ meegekregen. In de negentien Intel-labs (verdeeld over acht landen) in Europa werken meer dan negenhonderd onderzoekers. De chipfabrikant probeert nadrukkelijk zijn kennis te delen en heeft een speciaal
programma opgesteld om met universiteiten samen te werken door lesmateriaal en ontwikkelgereedschap beschikbaar te stellen, webinars te organiseren en dergelijke. Meer over het academische partnerprogramma is te vinden op www.intel.com/thinkparallel en www.intel.com/software/academic.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
Ma n ag e m e nt
Henk Groenendijk is freelance journalist.
onlangs voerde idc in vier europese landen een onderzoek uit naar de verwachtingen die bedrijven hebben over hun uitgaven op het gebied van carrierneutrale colocatie. een tweede terrein dat idc met het onderzoek bestrijkt, is de impact van virtualisatie op het datacenter.
IDC onderzoekt het effect op datacenteromgevingen
De impact van virtualisatie Het onderzoek van IDC naar de verwachtingen van bedrijven naar hun uitgaven voor carrierneutrale colocatie, is uitgevoerd in opdracht van Interxion, een dienstverlener op het gebied van carrierneutrale colo catie. Dit Nederlandse bedrijf bouwt en beheert datacenters en biedt colocatie aan. Het onderzoek is uitgevoerd onder circa 400 middelgrote en grote bedrijven en instellingen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en Nederland.
toepassingen
geënquêteerde organisaties denkt dat cloud computing (16 %) dan wel virtualisatie (21 %) de komende jaren de benodigde datacentercapa citeit zal terugdringen, maar een groter percentage (52 respectievelijk 58 %) verwacht het tegendeel. IDC geeft impliciet aan dat deze tweede groep het vermoedelijk bij het juiste eind heeft. Cloud en virtualisatie zullen immers een beweging van de Lan-omgeving naar het datacenter veroorzaken, waardoor daar de capaciteit zal groeien. Het consoliderende effect van virtualisatie zal hier waarschijnlijk niet tegen opgewassen zijn.
IDC onderzocht in de eerste plaats welke datacentertechnieken nu het meest worden toegepast. Consolidatie van serversystemen – virtuali satie dus – staat met stip op 1, wat niemand zal verbazen (zie afbeelding 1). Niet minder dan 61 % van de ondervraagde organisaties houdt zich hiermee bezig. Kijken we verder, dan zien we dat cloud computing met een score van 14 % nog in de kinderschoenen staat. Mogelijk zitten we hier nog in de hypefase, om Gartners bekende ‘hype cycle’ aan te halen. Bijzonder opvallend is het brede gebruik van webapplicaties. De helft van de organisaties geeft aan webgebaseerde enterprise-applicaties te gebruiken en ook extern gerichte webtoepassingen worden breed ingezet.
toenemen of afnemen?
Van de toonaangevende technieken in het datacenter is cloud computing vooralsnog de benjamin in huis en virtualisatie juist de grootste. De twee worden wel in één adem genoemd als het gaat om hun invloed op de capaciteit van het datacenter. Een beperkt aantal van de 8|
1. Toepassing van datacentergebaseerde technieken.
datac e nte rwo r ks
Vergelijkbare percentages zien we bij de diverse categorieën web applicaties, evenals bij video- en contentgerelateerde toepassingen.
impact op het datacenter
IDC beperkt zich in het rapport niet tot het weergeven van de onderzoeksresultaten, maar voegt af en toe ook eigen analyses toe. Een van die analyses betreft de veranderingen die cloud computing en virtualisatie in het datacenter teweeg zullen brengen, alhoewel ‘de cloud’ nog in de kinderschoenen staat. De analyse begint met de observatie dat bedrijven en instellingen cloud computing gaan toepassen in een IT-landschap dat door virtualisatie is vormgegeven. Dit landschap kenmerkt zich door gebruik van standaardhardware, met als meest in het oog springende component de x86-server. Er zal meer aandacht zijn voor energie-efficiëntie, niet alleen van de IT-componenten, maar van de complete omgeving, met onderdelen als koeling, bekabeling en verlichting. Dit is logisch, want high-densityhardware komt eraan. IDC ziet het gebruik van ‘superdichte’ systemen als cloudracks – denk aan iDataPlex van IBM of CloudRack C2 van Rackable Systems – en bladeservers toenemen. De koeling zal navenant effectiever moeten worden, wil het datacenter niet aan oververhitting bezwijken. Innovatieve koeltechnieken, zoals liquid cooling op rackniveau, doen dan ook hun intrede. Een laatste kenmerk van het nieuwe IT-landschap zijn de componenten, ofwel modulaire datacenters die bestaan uit kant-en-klare racks of zelfs complete containers, zoals Google die gebruikt.
voordelen
IDC ziet de nodige voordelen van cloud computing en virtualisatie voor het datacenter. In de eerste plaats natuurlijk de reductie van capex (kapitaalinvesteringen). Hierop is in het eerste deel al uitvoerig ingegaan. IDC verwacht verder dat gespecialiseerde serversystemen minder energie zullen gebruiken. Dit mag zo zijn, maar uit ditzelfde onderzoek blijkt dat de ondervraagde organisaties veel eerder een toename van het energiegebruik zien dan een afname. Mogelijk kunnen we concluderen dat dit gebruik zonder zulke systemen nog verder zou toenemen. Een belangrijk voordeel in datacenteromgevingen is de toepassing van virtuele machines. Migraties en uitbreidingen verlopen in een gevirtualiseerde omgeving nu eenmaal sneller dan wanneer serversystemen fysiek moeten worden aangepast of geïnstalleerd. In het eerste geval is het mogelijk vanaf een console een virtuele mailserver of storage controller in het leven te roepen. IDC is ook van mening dat veel datacenteromgevingen voor de introductie van de cloud een compleet nieuw ontwerp nodig hebben. Afgezien van de initiële investering maakt zo’n nieuw ontwerp het beheer van faciliteiten en systemen een stuk makkelijker, luidt het commentaar van de analisten.
blades
Het onderzoek zoomt vervolgens in op het gebruik van bladeservers en de plannen die organisaties hebben om met bladeservers te gaan
werken (zie afbeelding 2). Er is een duidelijke correlatie tussen de omvang van een organisatie en de mate van ‘verblading’. Ongeveer 23 % van de blades blijkt in colocatie-omgevingen te draaien. Dit percentage is ruim tweemaal zo hoog als de generieke data centercapaciteit die op deze manier is uitbesteed (12 %), wat direct te maken heeft met de hoge energiebehoefte van bladesystemen. Dit is in lijn met een van de andere uitkomsten van het onderzoek: de meeste in-huisdatacenters kennen een low-density-architectuur. IDC voorspelt dat het percentage blades in colocatie de komende drie jaar zal doorgroeien naar 29 %. In dit opzicht zijn er trouwens weinig verschillen tussen middelgrote en grotere organisaties.
2. H et gebruik van bladeservers (op de X-as het percentage respondenten, op de Y-as de grootte van de organisatie in aantallen medewerkers).
conclusie
Wat is nu het effect van virtualisatie op datacenteromgevingen? Dat effect laat zich het beste typeren als ‘complex’. Enerzijds leidt het tot een reductie van het aantal fysieke serversystemen, anderzijds tot een beweging van IT in de richting van het datacenter. Aldaar kunnen beheerders aan de slag om omgevingen te realiseren die zich kenmerken door een grote dichtheid, van zowel capaciteit als energiegebruik. De datacenterbranche gaat hiervan zeker profiteren, aldus IDC, en des te meer omdat colocatie precies datgene kan bieden waar bedrijven en instellingen naar zoeken als het om een datacenter gaat: continuïteit, veiligheid, zo laag mogelijke kosten en flexibiliteit. Niet voor niets stelt IDC dat in de onderzochte landen de sector in de periode van 2008 tot 2013 een groei van zo’n 23 % tegemoet kan zien.
In een serie van twee artikelen wordt aandacht besteed aan de resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd door IDC in opdracht van Interxion. Dit tweede artikel uit de serie gaat over de impact van virualisatie op het datacenter. Het eerste deel ging over de verwachtingen die bedrijven hebben over de uitgaven voor carrierneutrale colocatie.
|9
Ko e l i n g
Nederlands Milieukeur voor datacenterkoelsystemen
Kaf van het koren kunnen scheiden
Jo van de Pas is directeur van DataCenter Infra Solutions
smk (stichting milieukeur) onderzoekt de haalbaarheid van de ontwikkeling van een certificatieschema, milieukeur, dat specifiek is bestemd voor koelsystemen van datacenters. milieukeur is een relatief snel te nemen tussenstap richting een europees ecolabel. jo van de pas, initiatiefnemer van milieukeur, licht de achtergronden toe.
De datacentermarkt is zichzelf aan het overschreeuwen als het gaat om de besparingen die koelsystemen teweeg kunnen brengen. Maar als we geen duidelijke uitgangspunten vastleggen blijft het appels met peren vergelijken. Als we in de DatacenterWorks-uitgave van november 2009 bijvoorbeeld het artikel over DataCenterKoeling inzien, dan blijkt na enig zoekwerk dat de aangegeven besparing van 70 % zelfs veel meer
koeling ser-ruimte
Voor een netwerkkast (vaak SER-ruimte genoemd) zien we nog vaak dat comfortaircondioners worden gebruikt. Hierbij moet wel gelet worden op het zeer hoge stroomverbruik, het onderhoud en de zeer snelle slijtage waardoor ook versneld moet worden afgeschreven. De eerste vraag blijft echter: is die koeling in die SER-ruimte echt noodzakelijk? Zo ja moet die dan altijd, dag en nacht draaien, ook als de kantoren niet worden verwarmd? En wat zou er gebeuren als de warmte in die SER-ruimte goed weg kan komen en er via een rooster met een goed stoffilter onder in de deur frisse lucht de SER-ruimte instroomt en daarmee een natuurlijke luchtdoorstroming ontstaat? Dat levert pas 100 % besparing op en dat is pas een échte duurzame oplossing!
10 |
besparingen zal gaan opleveren dan andere koelsystemen die zelfs 80 % besparingen aangeven. In hetzelfde novembernummer staat ook een artikel over het initiatief van ICT~Office en TNO om al op korte termijn een Nederlandse EUE te gaan vastleggen die zeker volledig zal aansluiten op de visie van Niels Sijpheer van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Hij schreef daarover al in 2008 in zijn rapport in opdracht van DMB gemeente Amsterdam. Een goede basis waarop we met het Nederlandse Milieukeur koelsystemen voor datacenters direct verder kunnen gaan bouwen.
waarom milieukeur?
De Nederlandse overheid heeft besloten om 100 % duurzaam te gaan inkopen. Zij hoopt daarmee een signaal af te geven naar de markt. Ze hoopt tevens dat de lokale overheden en alle overige bedrijven dat initiatie zullen gaan volgen om daarmee de internationaal afgesproken CO2-reductie tijdig te kunnen behalen en als het even kan ook nog aan de overige (zachte) duurzaamheidscriteria te voldoen. Volledig CO2 -neutraal en cradle-to-cradle (C2C) is waarschijnlijk wel het streven in de toekomst. Natuurlijk moeten we niet doorslaan, maar we moeten wat wel realistisch is en dus wél haalbaar is op dit moment, terdege gaan benutten. Als welvarend land en als we daarbij de nieuwe post van Nelie Smit-Kroes in de Europese gemeenschap laten mee
datac e nte rwo r ks
wegen, zullen we als Nederland toch zeker vooraan moeten lopen in de datacentermarkt.
recht op subsidie
Een koper van een product of dienst met Milieukeur heeft met dit keurmerk direct alle zekerheid dat minimaal wordt voldaan aan de duurzaamheidsdoelstellingen en gestelde criteria van de overheid om in aanmerking te komen voor de stimuleringsregelingen, zoals MJA en Vamil. De gestelde criteria voor Milieukeur leggen daarbij ook steeds meer de focus op ketentransparantie en ketenaanpak. Dit ondersteunt elke schakel in de keten bij duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Milieukeur-criteria zijn daarbij van grote waarde voor ‘duurzame inkopers’. Organisaties die duurzaamheidaspecten willen laten meespelen bij hun inkoopprocessen hebben met de gestelde criteria voor Milieukeur een duidelijk richtsnoer in handen zonder dat zij daarvoor uitgebreide en diepgaande technische kennis moeten bezitten. Organisaties die duurzaam inkopen, stimuleren daarmee hun toeleveranciers tot (beter) duurzaam ondernemen
onvoorstelbare pue’s
Op dit moment moet je echter minimaal een hbo-opleiding koeltechniek hebben om het kaf van het koren te kunnen scheiden uit het aanbod van koeltechnische (deel)oplossingen die het energiegebruik in een datacenter moeten verbeteren. Uiteraard zal ook een reductie van de CO2-uitstoot plaatshebben, uitgaande van de gemiddelde CO2-uitstoot per kWh (huidig berekend gemiddelde is ongeveer 500 gr/kWh stroomopwekking). Bij elk aangeboden koelsysteem voor datacenters zien we die ‘aangebrachte verbeteringen’ terugkomen. De vraag is echter: verbeteringen ten opzichte van wat? Ten opzichte van een koelinstallatie die vijftien jaar oud is en dus ook nog geheel zonder freekoeling? Vaak zien we daarbij ook nog eens een onvoorstelbaar goede PUEwaarde vermeld (PUE is een momentopname van een uitgevoerde meting op het stroomgebruik). Dit is heel goed voorstelbaar wanneer die metingen in de wintermaanden zijn uitgevoerd, in een slecht geïsoleerd gebouw en op een rustig moment. (De ict vraagt op dat moment wei-
Voor een koelsysteem dat specifiek bestemd is om een datacenter te koelen, mogen we dus niet gebruikmaken van dit energielabel.
nig rekencapaciteit en er dus is weinig warmteontwikkeling aanwezig.)
energielabel
Kopers en beslissers hebben het recht op eerlijke en eenduidige informatie over het energiegebruik van een aan te schaffen duurzaam product. Om consumenten te informeren over het stroomverbruik van consumentenartikelen is het energielabel ontwikkeld. Dit energielabel is verplicht bij de verkoop van consumentenartikelen, maar het mag niet worden toegepast bij niet-consumentenproducten. Wel wordt het energielabel voor auto’s en woonhuizen gebruikt, omdat die worden gezien als consumentenproducten. Maar een energielabel kan of mag zelfs niet op een koelinstallatie van een datacenter worden aangebracht. Voor een koelsysteem dat specifiek bestemd is om een datacenter te koelen, mogen we dus niet gebruikmaken van dit energielabel. Het energielabel is overigens ook geen keurmerk, maar een (door de EU gebruikt) informatielogo dat primair voor consumentenproducten wordt gebruikt.Voor alle duidelijkheid: een datacenterkoelsysteem heeft elk jaar ongeveer zevenmaal de hoeveelheid draaiuren in vergelijking met een airco-installatie die bestemd is om een kantoor of woonhuis te koelen. Dit type kleinere airconditioner dat meestal wordt verkocht via de vakhandel, is wel een consumentenproduct en moet dus wel van een energielabel worden voorzien.Voor meer informatie kijk op www. energielabel.nl en klik door naar ‘Energielabel airconditioner’.
stichting milieukeur
Deze situatie was voor DataCenter Infra Solutions (dc-is) aanleiding om voor zijn nieuwe DataCenterKoeling-koelconcept op zoek te gaan naar een geschikt energielabel. SMK (Stichting MilieuKeur) kreeg de opdracht een haalbaarheidsonderzoek te verrichten voor de ontwikkeling van een certificatieschema, Milieukeur, dat specifiek bestemd is voor koelsystemen van datacenters. Het College van Deskundigen nonfood van de SMK is geheel onafhankelijk en heeft in Nederland als enige de bevoegdheid voor het ontwikkelen en beheren van de criteria |11
Ko e l i n g
Jo van de Pas van DataCenter Infra Solution
Kopers en beslissers hebben het recht op eerlijke en eenduidige informatie over het energiegebruik van een aan te schaffen duurzaam product.
advertentie
Dynamisch in techniek www.hig.nl
HIG IT & Communicatie is uw turnkey partner voor Datacenters en Computerruimtes. Zowel voor bestaand als nieuw. Onze dienstverlening bestaat uit: • Consultancy • Engineering/Projectmanagement • Bouwkundig • Power/Noodstroom • Koeling • Security • Bekabeling
Bezoek ons 5 november op IT Room Infra 2009!
• Inrichting • Onderhoud/Service Postbus 200 • 2810 AE Reeuwijk • Tel: 0182-398000 • Fax: 0182-398008
voor Milieukeur. Dit college heeft een positief besluit genomen op een eerder voorstel van dc-is. Vandaar dat SMK en dc-is de kosten van het haalbaarheidsonderzoek hebben gedeeld (officieel: de helft wordt medegefinancierd door dc-is). Wanneer de keuze was gevallen om de criteria voor een Europees Ecolabel direct te ontwikkelen, dan zou dat meerdere jaren in beslag hebben genomen.Vandaar de keuze voor deze relatief snelle tussenstap voor Milieukeur die gedegen criteria gaat opleveren.
nederlandse eue
Op dit moment zijn er verschillende manieren om de EUE te berekenen. Dat kan tot onduidelijkheid leiden bij de rapportage van genomen milieumaatregelen. Datacenters die zich willen houden aan de MJA-afspraken hebben aangegeven behoefte te hebben aan eenduidigheid om hun milieu-inspanningen goed in kaart te kunnen brengen. ICT~Office start daarom met TNO en de datacenters een traject om de internationale standaard voor EUE van The Green Grid te vertalen naar de Nederlandse situatie. Door (internationale) overeenstemming over de wijze waarop er wordt gemeten, wordt een goede basis gelegd voor een eenduidige index. In het voorjaar van 2010 zal dit leiden tot een voorstel om op een bepaalde manier de EUE van datacenters te berekenen. Uiteraard zal daarover nader worden bericht. Datacenters, die tot de MJA zijn toegetreden nemen automatisch deel in deze ICT~Office-activiteiten. Zij zullen ook worden geïnformeerd over de voortgang van dit project.
E n e rg i evo o rz i e n i n g
datac e nte rwo r ks
Elvira Dragstra is werkzaam bij advies- en projectmanagementbureau Merpa
Kentering in het groene denken Gemeenten willen ‘energieverspillers’ sancties opleggen tot dusver hebben gemeentelijke milieu-inspecteurs tijdens controles geholpen energiebesparende mogelijkheden zichtbaar te maken en besparingsplannen op te stellen om te voldoen aan de gestelde criteria in de wet milieubeheer en het activiteitenbesluit over energiebesparing. echter, nu het plafond van elektriciteitscentrales in zicht komt en doelstellingen om de co2-uitstoot te verminderen niet snel genoeg worden behaald, willen gemeenten naast hulp en inspectie, ook sancties kunnen opleggen aan energiegebruikers die blijvend niet aan de gestelde criteria voldoen. een overzicht van de plannen en werkwijze van de gemeenten utrecht, amsterdam en rotterdam.
Foto Rittal.
|13
E n e rg i evo o rz i e n i n g
De gemeente Utrecht wil een Utrechtwet instellen waarin huiseigenaren en bedrijven verplicht worden hun woning of kantoor energieneutraal of zelfs energieleverend te maken. De wet moet Utrecht de bevoegdheden geven verplicht te stellen dat in 2040 alle gebouwen in de provincie in hun eigen energie voorzien. Op de sancties voor eigenaren die hun woning of kantoor niet ‘vergroenen’ wordt nog gestudeerd. Dit ‘voorstel’ is een kentering in het groene denken. Het beleid van minister Cramer van Milieu is tot dusver gebaseerd op vrijwilligheid en beloningen (subsidies) voor particulieren en bedrijven die groene maatregelen nemen. De Utrechtse plannen gaan verder: straffen voor het niet nemen van groene maatregelen. “De huidige stimuleringsmaatregelen lijken niet toereikend om de uitstoot van CO2 voldoende terug te dringen. Dat realiseert het kabinet zich ook. Daarom worden wettelijke en/of fiscale maatregelen voorbereid om het beleid aan te scherpen. In het voorjaar van 2010 worden daarover besluiten genomen”, stelt minister Cramer. Deze stimuleringsmaatregelen die van toepassing zijn op ict, zijn:
- subsidie op technisch nieuwe producten en productieprocessen waaronder dynamische vrije koeling en directe koeling; - subsidie op nieuwbouw van datacentra met restwarmte-uitwisseling; - subsidievoordelen op aankoop van energiebesparende installaties en processen bij x kWhe per geïnvesteerde euro; binnen drie maanden na opdracht; - lokale subsidies, per gemeente verschillend. (Voor meer informatie en randvoorwaarden: EIA, WBSO en EOS.)
amsterdam
De gemeente Amsterdam beroept zich op het Activiteitenbesluit (artikel 2.15) waarin de verplichting van de huis- en gebouw eigenaren inzake energiebesparing is opgenomen: “een drijver van een inrichting moet alle bekende energiebesparende maatregelen treffen die een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder (de rendabele maatregelen). Deze verplichting geldt bij een jaarlijks elektriciteitsgebruik van 50.000 kWh (of meer) of een jaarlijks gebruik van 25.000 m 3 (of meer) aan aardgas(equivalenten).”
Concreet voor ict en haar datacenters betekent dit dat je verplicht bent bij een hoog energiegebruik ‘groene’ stroom in te zetten, zoals vrije koeling of directe koeling vanuit de buitenlucht met zo min mogelijk chillers. Omdat de recycling van elke batterij (ups) schadelijk is voor het milieu, zul je ervoor moeten zorg dragen dat de batterijen van de ups zo lang mogelijk meegaan (tien tot vijftien jaar) om zo min mogelijk het milieu te belasten. Artikel 2.15 uit Activiteitenbesluit, die is ingevoerd vanaf 1-1-2008 voor bedrijven die geen milieuvergunning nodig hebben, behelst: 1. Degene die de inrichting drijft, neemt alle bekende energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder of die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15 %. 2. Indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan het eerste lid, kan het bevoegd gezag degene die de inrichting drijft, waarvan het energiegebruik in enig kalenderjaar groter is dan 200.000 kWh aan elektriciteit of groter is dan 75.000 m 3 aardgasequivalenten aan brandstoffen, verplichten binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn, onderzoek te verrichten of te laten verrichten waaruit blijkt of aan het eerste lid wordt voldaan. 3. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, blijkt dat niet wordt voldaan aan het eerste lid, neemt degene die de inrichting drijft de in het eerste lid bedoelde maatregelen binnen een door het bevoegd gezag te bepalen redelijke termijn. 4. H et eerste lid is niet van toepassing indien het energiegebruik in de inrichting in enig kalenderjaar kleiner is dan 50.000 kWh aan elektriciteit en kleiner is dan 25.000 m 3 aardgasequivalenten aan brandstoffen.
rotterdam
De gemeente Rotterdam zegt er het volgende over: energiebesparing is een wettelijke verplichting. De Wet Milieubeheer Het beleid van minister Cramer van Milieu is tot dusver gebaseerd op vrijwilligheid en beloningen (subsidies) voor particulieren en bedrijven die groene maatregelen nemen.
datac e nte rwo r ks
Milieu-inspecteurs beoordelen de en het Activiteitenbesluit verplichten grote energiegebruikers tot het nemen van besparingsmaatregelen die binnen vijf jaar zijn terugverdiend. De DCMR controleert of gebruikers zich aan de regels houden en treedt op als dat niet zo is. Milieu-inspecteurs beoordelen de besparingsmogelijkheden en controleren of gebruikers zich aan de regels houden. Ook treden zij op als dat niet zo is. De regels hiervoor zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit. Natuurlijk houdt de gemeente daarbij rekening met de mogelijkheden van de gebruiker. De maatregelen moeten ook technisch en organisatorisch haalbaar en betaalbaar zijn. Zeer ingrijpende maatregelen kunnen worden doorgevoerd tijdens al geplande renovaties of nieuwbouw. Uitgangspunt is altijd dat de best beschikbare technieken moeten worden toegepast.
eigen initiatief loont!
Als je zelf ambitieuze besparingsplannen maakt, probeert de gemeente daarbij aan te sluiten. Anders zal de gemeente bepalen op welk moment je maatregelen moet treffen. Door goede plannen kun je investeringen begroten en risico’s mijden. Toon dus initiatief, wees creatief en zet eens op een rijtje welke gevolgen jouw activiteiten voor het milieu hebben (ook in de toekomst), welke maatregelen je treft en wanneer. Dit zijn de vuistregels: - voorkomen is beter dan genezen; - vaak kun je met minimale investeringen en eenvoudige ingrepen een hoog rendement halen; - als je gewoontegedrag doorbreekt en eens op een andere manier naar jouw bedrijfsvoering kijkt, ontdek je vaak onverwachte kansen; - houd de vinger aan de pols: stel jouw aanpak bij als de regels of jouw bedrijfsvoering veranderen. Als je bedrijf voldoet aan bijvoorbeeld een hoger energiegebruik van 50.000 kWh/a, zijn er waarschijnlijk besparingen mogelijk. In dat geval moet je checklists invullen om onnodige onderzoeken en rapporten
te voorkomen. Wanneer daaruit blijkt dat je inderdaad kunt besparen, zal de milieuinspecteur eisen dat je een plan opstelt met concrete maatregelen die je binnen vijf jaar terugverdient. Als onderbouwing van zo’n plan kan een onderzoeksrapport met mogelijke maatregelen dienen. Als de gemeente jouw plan goedkeurt, en je voert de maatregelen uit, voldoe je aan de regels.
conclusie
Omdat plafonds bereikt worden, zal het niet lang meer duren voordat de gemeenten sancties gaan opleggen aan grote ‘energieverspillers’. Bij overtredingen kunnen gemeenten en provincies een dwangsom opleggen, een vergunning of beschikking intrekken of bestuursdwang toepassen. Als een dwangsom is opgelegd moet de overtreder voor elke dag dat de overtreding plaatsvindt een bepaald bedrag betalen. Met bestuursdwang kunnen overheden afdwingen dat een overtreding wordt beëindigd en de schade wordt hersteld, bijvoorbeeld door een illegaal ge-
besparingsmogelijkheden en controleren of jij je aan de regels houdt.
bouwde schuur te laten af breken. Overheden zullen vooral bestuursdwang opleggen als een dwangsom waarschijnlijk geen einde maakt aan de overtreding. Controles worden reeds opgevoerd en wanneer je zelf geen actie onderneemt, zal de gemeente de maatregelen gaan opleggen aan de gebruiker. Je doet er daarom verstandig aan zelf een onderzoek in te stellen naar jouw gebruik en te checken of en hoe je aan de criteria in de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit kunt voldoen. Eigen initiatief loont!
toelichting wet milieubeheer
De Wet Milieubeheer is in Nederland ingesteld om de uitstoot van de broeikasgassen drastisch te verminderen om zo klimaatverandering tegen te gaan. Omdat energiegebruik aanzienlijk bijdraagt aan het broeikaseffect, vereist de wet onder andere een zuinig gebruik van energie en grondstoffen, vertaald in de Trias Energetica, waarin wordt gesteld dat: - de vraag naar energie zoveel mogelijk beperkt moet worden (energiebesparing); - aan de vraag naar energie zoveel mogelijk met duurzame energiebronnen wordt voldaan; - pas als laatste de fossiele energiebronnen worden aangewend met een zo hoog mogelijke efficiëntie. Als energieverspiller ben je verplicht een milieubesparingsonderzoek uit te (laten) voeren als sprake is van een jaarlijks elektriciteitsverbruik hoger dan 50.000 kWh, of, als het gasverbruik betreft, meer dan 25.000 m3 op jaarbasis (criteria AMvB en circulaire energie en milieuvergunning). Milieu-inspecteurs controleren of jij je aan de regels houdt. Het onderzoek beslaat een opgave van het verbruik en een plan met concrete maatregelen die je gaat treffen om dit verbruik te verminderen of te compenseren: inzet van energiebesparende installaties die weinig CO2 uitstoten of liever nog CO2-neutrale installaties, waarbij minimaal zoveel groene stroom uit aarde, wind, water en/of zon wordt opgewekt, als wordt verbruikt. Uitgangspunt hierbij is dat je de installatie(s) binnen vijf jaar hebt terugverdiend. Belangrijkste doelstelling: “In 2020 moet de uitstoot van CO2 met 30 % zijn verminderd in vergelijking met 1990”. De Wet Milieubeheer is in haar geheel te vinden op www.vrom.nl.
|15
Ma n ag e m e nt
Standaarden en normen in 2009
Praktijk datacentermanagers soms weerbarstig “nog nooit zijn er zoveel normen en richtlijnen voor datacenters ontwikkeld”,
concludeerde niek van der pas eind vorig jaar in datacenterworks. maar wat is er het afgelopen jaar allemaal gebeurd op het gebied van normalisatie? we blikken terug met van der pas die business developmentmanager is bij aegide, het moederbedrijf van onder andere minkels en vaultex. Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Tijdens een seminar op 17 november 2009 in Eindhoven verzorgde Niek van der Pas, business developmentmanager van Aegide, een presentatie met de titel ‘Normalisatie: jungle or challenge’. In zijn presentatie passeerden onder andere de EU Code of Conduct, de Nederlandse Praktijkrichtlijn en Energy Star de revue. In dit artikel lichten we eruit wat er in 2009 is gebeurd op het gebied van regelgeving, normering en standaardisatie. De PowerPoint van de presentatie die Van der Pas heeft gehouden tijdens het seminar van Minkels is te vinden via www.minkels.com/seminarhandouts. De toonaangevende Amerikaanse organisatie Ashrae stelde in 2004 een aantal belangrijke koelingcriteria vast, die in 2008 significant zijn herzien. Zo is de luchtinlaattemperatuur van servers die eerder werd vastgesteld op 20 – 25 °C, verruimd tot 18 – 27 °C. De minimale relatieve luchtvochtigheid van 40 % is vervangen door een ‘dauwpunt’ (DP) van 5,5 °C. De maximale relatieve luchtvochtigheid is vastgesteld op 60 % wat overeenkomt met een dauwpunt van 15 °C. Volgens Niek van der Pas, business developmentmanager van Aegide zijn de nieuwe grenswaarden in de praktijk echter niet zo eenvoudig op te volgen. “Het minimale dauwpunt van 5,5 °C is in de huidige datacenterapparatuur, zoals Crac-systemen, nergens in te stellen. Hetzelfde geldt voor de luchtinlaattemperatuur, want veel Crac-units werken met retourlucht.” 16 |
Afgelopen jaar publiceerde Ashrae een nieuw document bedoeld voor datacenters die worden gekoeld met buitenlucht. In dit document staan onder andere de chemische, mechanische en elektrische effecten omschreven van het koelen met ongeconditioneerde buitenlucht. “Een lage luchtvochtigheid zorgt bijvoorbeeld voor meer statische elektriciteit”, legt Van der Pas uit. “Toch kan de luchtvochtigheid in datacenters prima naar lagere waarden, als maar goed wordt gekeken naar randvoorwaarden, zoals een ESD-vloer en het langzaam laten wegvloeien van lading.” Dat koeling met ongeconditioneerde buitenlucht geen nadelige effecten hoeft te hebben, is volgens Van der Pas eerder al aangetoond door Intel tijdens een proof-of-concept in de Amerikaanse staat NieuwMexico. Gedurende een periode van tien maanden werd een datacenter gekoeld met ongeconditioneerde buitenlucht met sterke schomme lingen in temperatuur, luchtvochtigheid en luchtkwaliteit tot gevolg. De luchtvochtigheid varieerde van 4 tot ruim 90 % en aan het einde van de testperiode lag er een laagje zand en stof op de servers. Toch bleek de serveruitval niet hoger te liggen dan in een identiek datacenter met traditionele koeling.
tiers
Tier 1 tot en met 4 worden veelvuldig gebruikt om datacenters te classificeren, maar toch is volgens Van der Pas lang niet altijd duidelijk wat de Tiers precies aangeven. “Het Uptime Institute en TIA-942 hanteren
datac e nte rwo r ks
De door het Uptime Institute Tier-gecertificeerde datacenters wereldwijd.
beide een model met vier Tier-niveaus, maar deze zijn zeker niet hetzelfde. Het is bovendien goed om te realiseren dat het Uptime Institute een commercieel bedrijf is en een belang heeft bij de classificering.” Het Uptime Institute – dat The 451 Group in oktober heeft gekocht– heeft wereldwijd zestig datacenters gecertificeerd, waaronder enkele in Europa. Datacenters die door het instituut Tier 4 zijn geclassificeerd, zijn vooralsnog alleen in de Verenigde Staten te vinden. Ook Bicsi staat op het punt met een Tier-classificatie voor datacenters te komen. “Bicsi heeft zich altijd geconcentreerd op ‘structured cabling’, maar dat verandert”, zegt Van der Pas. De organisatie richt zich voortaan ook op het ontwerp van datacenters en heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan ‘Ansi/Bicsi-002, Data Center Design Standard and Recommended Practices’. “Deze standaard schrijft niet alleen voor wat wel en niet mag, maar geeft ook veel uitleg. Ik ben dan ook benieuwd wat de impact van deze standaard wordt.” Ansi/Bicsi-002 zou volgens planning in december 2009 worden gepubliceerd.
energy star
Het Energy Star-label heeft in 2009 een grote stempel gedrukt op de datacentermarkt. Dit label is ingevoerd door de US Environmental Protection Agency (EPA) en mag worden gevoerd door energiezuinige apparatuur. Een samenwerking met de EU resulteerde in het EU Energy Star-programma en vanaf mei 2009 mag het Energy Star-label
ook worden gebruikt voor servers. Onder andere Fujitsu, Lenovo, Dell en HP hebben inmiddels een Energy Star voor hun servers verworven. De Energy Star-organisatie is in 2007 al gestart met een datacenter programma en vanaf de lente van 2010 moet het mogelijk zijn het label toe te kennen. Vooralsnog is dit echter een puur Amerikaans initiatief. “Voor dit programma is er geen samenwerking met Europa”, benadrukt Van der Pas. Om in aanmerking te komen moet je bij de beste 25 % van de deel nemende datacenters behoren. Inmiddels neemt al een behoorlijk aantal Amerikaanse datacenters deel aan het Amerikaanse Energy Star-datacenterprogramma en dat heeft al interessante statistieken opgeleverd. Zo blijkt de gemiddelde EUE 1,91 te bedragen, wat volgens Van der Pas aardig overeenkomt met de Europese realiteit. Ook komt Energy Star
“Het minimale dauwpunt van 5,5 °C is in de huidige datacenterapparatuur, zoals Crac-systemen, nergens in te stellen.”
|17
Ma n ag e m e nt
tot de opmerkelijke conclusie dat vrijde koeling zelf in koude klimaten vaak niet leidt tot een lagere EUE.Van der Pas is van mening dat het resultaat van vrije koeling dan ook sterk afhankelijk is van andere factoren in het datacenter. “Als je bijvoorbeeld geen gescheiden luchtstromen hebt of op een te lage temperatuur koelt, dan werkt vrije koeling niet.”
the green grid
The Green Grid heeft samen met Ashrae een document opgesteld om datacenters te monitoren. Het document omschrijft drie niveaus (minimal practice, best pratical en state-of-the-art) en moet uiteindelijk leiden tot standaardisatie op monitoring. Daarnaast heeft The Green Grid een gratis hulpmiddel waarmee datacenterbeheerders snel en eenvoudig kunnen berekenen hoeveel besparing de introductie van vrije koeling kan opleveren. De tool is te vinden via de link: http://cooling.thegreengrid.org/europe/WEB_APP/ calc_index_eu.html.
breeam
Breeam staat voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method en is de internationale tegenhanger van het Amerikaanse Leed.“Breeam kijkt niet alleen naar de efficiëntie van gebouwen, maar ook naar de belasting op het milieu”, vertelt Van der Pas. Inmiddels heeft de instantie 115.000 gebouwen gecertificeerd en bijna 700.000 gebouwen geregistreerd. In 2009 heeft Breeam ook een Nederlandse vertegenwoordiging gekregen in de vorm van Breeam-NL Nieuwbouw. De Dutch Green Building Council (DGBC) stemde op 8 september in met het beoordelingssysteem waardoor versie 1.0 met ingang van 2010 van kracht kan worden. Breeam-NL Nieuwbouw versie 1.0 zal alleen betrekking hebben op individuele kantoren, scholen, winkels, industriële gebouwen en grote renovatieprojecten.Versie 2.0 wordt in de loop van 2010 verwacht.
code of conduct
De Code of Conduct on Data Centres Energy Efficiency is een initiatief van de Europese Commissie om het energiegebruik in datacenters tot 2020 met 20 % te verlagen. Onderdeel ervan is een lijst van meer dan honderd best practices. Deelnemers wordt gevraagd elke maand hun DCiE te meten en deze informatie eenmaal per jaar op te sturen naar de Code of Conduct. De Code of Conduct is inmiddels ruim een jaar van kracht, waardoor een eerste balans kan worden opgemaakt. Zo’n vijftien ‘datasets’ zijn Dell heeft voor een hele serverreeks het Energy Star-label in de wacht gesleept.
18 |
datac e nte rwo r ks
“Voor de Code of Conduct heb je ook niet een bepaalde PUE nodig, als je maar aangeeft welke verbeteringen je gaat doorvoeren.”
Met de gratis tool van The Green Grid zijn snel de besparingen van vrije koeling te berekenen.
advertentie verzameld waaruit een gemiddeld elektriciteitsgebruik van 20 GWh/a per datacenter valt af te leiden. De gemiddelde energie-efficiëntie bedraagt 52 %, wat neerkomt op een gemiddelde PUE van 1,93. “Maar die is inmiddels al gezakt naar 1,82”, voegt Van der Pas toe. “Voor de Code of Conduct heb je ook niet een bepaalde PUE nodig, als je maar aangeeft welke verbeteringen je gaat doorvoeren.” Begin 2010 wordt versie 2.0 van de Code of Conduct verwacht, die volgens Van der Pas ‘hier en daar verduidelijking’ zal bieden. “Als colocater wordt je bijvoorbeeld niet verplicht om energiezuiniger te gaan werken. Als endorser ga je wel je klanten vragen energiezuiniger te werken.”
nederlandse praktijk richtlijn
De NEN-commissie 38188 heeft een Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) voor computerruimten en datacenters in voorbereiding. Het doel van deze praktijkrichtlijn is het geven van aanwijzingen om een computerruimte of datacenter te classificeren op basis van drie criteria. Deze zijn beschikbaarheid, beveiliging en duurzaamheid. De NPR geeft tevens handvatten om de vastgestelde classificatie te vertalen naar een programma van eisen. In 2009 heeft de commissie zich vooral gebogen over de meetmethoden die voorhanden zijn en de terminologie die wordt gebruikt om de diverse datacenteronderdelen aan te duiden. “Ook is er gekeken naar de uitstraling naar Europa en de mogelijke samenwerkingen”, zegt Van der Pas. “Het is niet zomaar even een normpje ontwikkelen.”
SWITCH TO NEWAVE UPS SYSTEMS -
Meer modulariteit Meer efciëntie Meer exibiliteit Beter voor het milieu Zwitserse kwaliteit Past altijd bij uw organisatie
WWW.NEWAVEUPS.NL
Ko e l i n g
de overheid probeert bedrijven onder andere via subsidieregelingen te bewegen tot het terugdringen van het energiegebruik van datacenters. een van de hulpmiddelen daarbij is de eia (energie investeringsaftrek). solcon in dronten maakte van de eia gebruik bij de aanschaf van een oplossing, dynamic free cooling van stulz airconditioning. “pak zo’n aanvraag goed gestructureerd aan”, adviseert herman scholtens van deze internetserviceprovider. Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
Aanvraag goed gestructureerd aanpakken
Solcon kreeg subsidie voor vrije koeling Solcon is een inmiddels dertien jaar oude internetserviceprovider. Het bedrijf is in 1996 van start gegaan en kent twee eigen data centers in Dronten. Zoals menig ISP groeit het bedrijf hard. Dat geldt voor het aantal klanten (het bedrijf host inmiddels al meer dan 200.000 e-mailboxen), maar ook voor de diensten die het aanbiedt. Zo werkt Solcon hard aan de ontwikkeling van een eigen oplossing voor unified communications, waarbij zakelijke klanten een combinatie wordt aangeboden van IP-telefonie, instant messaging (chat) en bijvoorbeeld presence-informatie. Voor de ontwikkeling van dit soort nieuwe diensten beschikt Solcon over een eigen dochteronderneming in Roemenië, waar circa twintig softwareontwikkelaars werkzaam zijn.
tweede datacenter
“Het eerste datacenter dat wij hier in Dronten bouwden, stamt uit 1997”, vertelt Herman Scholtens, manager system & netwerken gineering. “Op zo’n 130 m2 hebben wij een kleine tachtig racks geplaatst. Hierin staan eigen apparatuur en hardware van klanten opgesteld. We bieden hier onder andere dien20 |
sten als colocatie en managed hosting.” De groei van het bedrijf maakte het noodzakelijk de capaciteit uit te breiden met een tweede datacenter, dat eveneens in Dronten is ge vestigd. In Apeldoorn wordt inmiddels een derde datacenter gebouwd. Een van de vragen die bij het ontwerp van het tweede datacenter in Dronten moest worden beantwoord was: hoe gaan we om met de koeling? Stulz Airconditioning was voor ‘Dronten’ de koelingsleverancier geweest. “In maart 2008 zijn we met Stulz in gesprek gegaan over de vraag hoe we de koeling van het tweede datacenter het beste konden aanpakken.”
dynamic free cooling
Voor het eerste datacenter had Stulz een direct expansiesysteem geleverd. Inmiddels was het bedrijf echter ook met een nieuw systeem op basis van vrije koeling gekomen: Direct Free Cooling ofwel DFC (zie afbeelding 1). Al direct viel bij Solcon op dat bij gebruik van deze techniek de te verwachten energiekosten beduidend lager zouden uitvallen, maar dat daar wel een hoger investeringsbedrag tegenover zou staan.
“Dat klopt”, zegt Roy Titulaer, divisiemanager computerairconditioning bij Stulz. “Om een idee te geven: bij een datacenter, zoals Solcon heeft gebouwd, komen de investeringskosten 34 % hoger uit ten opzichte van een systeem zonder vrije koeling. Is het systeem op basis van vrije koeling echter eenmaal in gebruik, dan vallen de energiekosten beduidend lager uit. Daardoor zijn die meerkosten snel terug te verdienen. In dit geval ligt die periode rond 1,65 jaar. En dat is nog zonder subsidie.”
eia-regeling
Met een regeling als de EIA (Energie InvesteringsAftrek) kunnen de investeringen echter nog sneller worden terugverdiend. De EIA maakt het mogelijk subsidie te krijgen voor bepaalde investeringen in energetische installaties. Solcon heeft als een van de eerste datacenters in ons land gebruik kunnen maken van deze regeling. De regeling valt onder verantwoordelijkheid van SenterNovem. “Toen wij vanuit Stulz op de mogelijkheden van de EIA werden geattendeerd, was een van de eerste vragen die wij onszelf hebben
datac e nte rwo r ks
1. Dynamic Free Cooling van Stulz Airconditioning.
gesteld: hoe belangrijk vinden wij het feit dat we subsidie kunnen krijgen? Natuurlijk is een subsidie aantrekkelijk, maar we vonden tege lijkertijd dat we niet de fout mochten maken om daarvan afhankelijk te zijn in onze bedrijfsvoering. Met andere woorden: wij wilden graag naar de mogelijkheden van vrije koeling kijken, maar dan moesten de bedrijfseconomische rekensommen, wat ons betreft, ook zonder een eventuele subsidie kloppen. Ook wat betreft de technische afwegingen – een oplossing op basis van vrije koeling versus een direct expansiesysteem – is het beter niet te worden beïnvloed door een mogelijke subsidieverstrekking.”
subsidieaanvraag
“Het aanvragen van een EIA-subsidie is een traject op zich”, vertelt Scholtens. “Dat had in ons geval ongetwijfeld ook te maken met het feit dat wij een van de eerste bedrijven waren die deze subsidie aanvroegen voor een systeem op basis van vrije koeling.We hebben allereerst een calculatiemodel gemaakt. Daarin hebben we zeg maar een referentie gecreëerd: wat zouden de energiekosten zijn geweest bij gebruik
van traditionelere oplossingen en met welke energiekosten hebben we te maken bij gebruik van de nieuwe techniek?” Nadat het calculatiemodel met bijbehorende aanvraagformulieren was ingediend, kreeg Scholtens bezoek van medewerkers van SenterNovem. Dat gesprek had onder andere tot doel SenterNovem de kans te geven zich goed te informeren over de toe te passen nieuwe techniek. “Uiteindelijk is de aanvraag in behandeling genomen en is subsidie toegekend. Van aanvraag tot toekenning heeft het traject circa een jaar in beslag genomen”, zegt Scholten. Is deze subsidieaanvraag daarmee een traject dat voor herhaling vatbaar is? “Ja”, meent Scholtens. Tegelijkertijd is het een traject dat veelal niet tot de core-business van een datacenter zal behoren. Het kan daarom handig zijn een subsidieadviseur in de arm te nemen.Voor Solcon was dat de firma Hezelburcht.
adviezen uit de praktijk
Zijn ervaringen met de EIA brengt Scholtens ertoe een aantal adviezen te geven: - Maak een goede calculatie. Dit is nog eens
Meer informatie over de EIA (Energie InvesteringsAftrek)? Kijk dan op: www.senternovem.nl/eia
extra belangrijk, omdat een bedrijf zelf een referentie kan aangeven die min of meer als maatstaf geldt voor de besparing die zal worden gerealiseerd. - Zeker bij het gebruik van zeer nieuwe techniek kan het nuttig zijn SenterNovem een uitgebreide beschrijving te geven van de toegepaste oplossing. Bijvoorbeeld door de situatie in het oude datacenter te vergelijken met de beoogde oplossing in de nieuwe ruimte. - Ook de adviseur van SenterNovem die ter plekke een interview houdt, zal vaak baat hebben bij goede technische documentatie. - Let bij een subsidieaanvraag op wanneer deze wordt ingediend. Bij voorkeur vallen aanvraag en toekenning in hetzelfde boekjaar. - Het traject kan enige tijd in beslag nemen. Houd zelf goed bij wanneer welke stappen moeten worden gezet. - Kijk goed naar eventuele grenswaarden, waar de aanvrager binnen moet blijven. - Het kan nuttig zijn samen te werken met een adviseur die gespecialiseerd is in subsidieregelingen. Deze kan bovendien een groot deel van het administratieve werk op zich nemen.
|21
P ra kti j k
Elektronicagigant kiest voor privécloud T-Systems
Philips plaatst datacenters in de wolken t-systems neemt op 1 januari 2010 de verantwoordelijkheid over voor de
infrastructuur van alle philips-datacenters. vanaf die dag neemt philips alle sap- en datacenter-infrastructuurdiensten af via de ‘private cloud’ van t-systems. dit is een afzonderlijk, beveiligd netwerk op basis van cloud computing. Het outsourcingcontract tussen T-Systems en Philips is onderdeel van de strategie van Philips om optimaal te profiteren van IT die als nutsvoorziening op de markt beschikbaar is. “Op deze manier kunnen we al advertentie
Hans Vandam is freelance journalist
naar gelang de behoefte dynamisch gebruikmaken van de beschikbare capaciteit. Dit terwijl we alleen betalen voor de computer- en opslagcapaciteit die we werkelijk gebruiken”, zegt Maarten de Vries, chief information officer (cio) van Philips. “Hiermee kunnen we onze flexibiliteit vergroten en onze kosten verlagen.” Philips is momenteel bezig om zijn IT-systemen samen te voegen en te moderniseren om zo de langetermijnkosten te verlagen. Tot de centra die voortaan worden beheerd door T-Systems behoren locaties in de Verenigde Staten en Nederland, evenals centra in Duitsland, andere Europese landen, Zuid-Amerika en Azië. Als onderdeel van het gezamenlijke contract zullen zo’n 185 medewerkers van Philips overstappen naar T-Systems.
eerdere successen
OP ZOEK NAAR ONAFHANKELIJK ADVIES BIJ DE BOUW & INRICHTING VAN UW DATACENTER ? Neem dan contact op met de specialisten van Merpa B.V. op tel. nr. 0168-479 029 of mail naar
[email protected] WWW.MERPA.NL
22 |
Het contract met Philips is in korte tijd de derde op rij met een Nederlandse multinational. Eerder sloot T-Systems al contracten met Shell en Heineken. Eerstgenoemde besteedt zijn datacenters uit aan de dienstverlener. “Het contract dat we nu hebben getekend, is alweer een belangrijke mijlpaal in onze internationale groeistrategie”, zegt Reinhard Clemens, lid van de board van DeutscheTelekom en ceo van T-Systems. Er is geen contractwaarde genoemd. Schattingen lopen uiteen van enkele honderden miljoenen euro tot ruim zeshonderd miljoen euro. T-Systems en Philips hebben al eerder samengewerkt op het gebied van gezondheidszorg. Zo hebben beide bedrijven gezamenlijk een systeem ontwikkeld voor het op afstand bewaken van vitale lichaamsfuncties van chronisch zieke mensen en van senioren. Het systeem draait op dit moment in T-City (de stad van de toekomst) in Friedrichshafen, Duitsland.
E n e rg i evo o rz i e n i n g
datac e nte rwo r ks
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Kijk verder dan je koeling
“Pas dan ben je groen bezig” bij het terugdringen van het energiegebruik in datacenters gaat veel aandacht uit naar de koeling. “maar een groen datacenter betekent dat je hebt gekeken naar álle mogelijkheden voor energiebesparing”, zegt senior ictconsultant joop ierschot van deerns raadgevende Joop Ierschot van Deerns: “Ik denk dat we terug kunnen naar zo’n 50 % van het huidige energiegebruik.”
ingenieurs. ook zaken als bekabeling en de apparatuur die je in het datacenter plaatst, moeten kritisch worden bekeken.
“Volledig groene datacenters bestaan nog niet”, zegt Joop Ierschot van Deerns raadgevende ingenieurs stellig. “De hoeveelheid energie die erin wordt gepompt is enorm; dan heb je het niet over kilowatts maar over megawatts. En CO2-neutraal zullen datacenters niet snel worden, want dan heb je een leeg datacenter.” “Wat niet wegneemt dat je heel veel energie kunt besparen”, vervolgt Ierschot. Door kritisch te kijken naar de koeling kan veel winst worden behaald. “Maar het is ook belangrijk om te kijken naar alles wat je in het gebouw zet zoals je servers. Energie besparen aan de kant van de apparatuur zal niet gemakkelijk zijn, maar je moet er wel naar kijken. Pas dan ben je integraal bezig met een groen datacenter.”
servers kritisch bekijken
Het energiezuiniger maken van het serverpark is volgens Ierschot geen makkelijke weg. “Aan apparatuurkant kun je vaak maar weinig doen want je moet wel de pieken op kunnen vangen. Het energie gebruik van de servers wordt aangedragen door de leveranciers en daar hebben wij zelf geen invloed op. Een besparing op de apparatuur die je in het datacenter plaatst, kun je alleen bereiken door goed te virtualiseren. Maar dan nog kan de winst beperkt zijn, want als je
twee servers samenbrengt op één machine gaat die server gewoon harder draaien.” Volgens Ierschot is het belangrijk om kritisch te kijken naar het daadwerkelijke energiegebruik van de switches, ‘en dat is vaak niet het getalletje achter op de machine’. “Dat getal geeft het vermogen aan dat nodig is bij piekbelasting. Maar als op de switch 400 W staat, neemt zo’n switch in de praktijk misschien maar gemiddeld 200 W tot 270 W op. Maar in de praktijk wordt er wel 400 W weggekoeld. Waarom zou je dat doen als er maar 270 W aan energie wordt opgenomen? Systemen in datacenters zijn vaak verre van optimaal geregeld waardoor veel energie verloren gaat.” “En kunnen we de warme lucht niet voor iets anders gebruiken?”, vraagt Ierschot zich af. “Nu is het zo dat wanneer de apparatuur de lucht van 20 °C opwarmt naar 40 °C, we deze weer afkoelen naar 20 °C. Dit proces herhaalt zich constant. Is het dan niet beter om koele lucht van buiten te halen en de warme lucht ergens anders voor te gebruiken?” Die ervaring is er volgens Ierschot al. “We slaan al warmte op onder de grond om kantoren mee te verwarmen (zie ook de af beelding rechts) en we gebruiken restwarmte voor bijvoorbeeld het verwarmen van kassen.” |23
E n e rg i evo o rz i e n i n g
bekabeling
Een ander aandachtspunt bij het terugdringen van het energiegebruik is de bekabeling. Ierschot: “Hoe ga ik om met materialen? Er gaan bossen bekabeling naar binnen en vaak wordt 30-40 % niet gebruikt. Maar die ongebruikte kabels worden wel geproduceerd en zorgen bij fabricage en afvoer voor CO2-uitstoot. Als je heel slim je com municatie-infrastructuur ontwerpt, kun je veel besparingen realiseren. Kijk wat je kunt combineren, hoeveel outlets er nodig zijn, of de outlets op de juiste plaats zitten... En dat met behoud van voldoende redundantie.” Maar ook op het gebied van redundantie kan het volgens Ierschot allemaal wel wat minder. “In het verleden is vaak geroepen ‘alles moet 2n’. Maar waarom? Als je naar de kwaliteit van je installatie en je materialen kijkt, en naar het risico dat je loopt, dan kun je misschien ook wel af met n+1.” Daarnaast is het energiegebruik volgens Ierschot terug te dringen door kritisch te kijken naar bijvoorbeeld de beeldschermen en beamers die je in het gebouw plaatst. “Kijk niet alleen naar het gebouw maar ook naar wat je erin zet.” Ook valt er winst te behalen door warmte te concentreren en koude te concentreren met warme en koude gangen zodat lucht niet vermengt. “Dat is geen uniek concept, maar we kijken er bij Deerns al lange tijd naar. We kijken vaak net iets verder.”
24 |
datac e nte rwo r ks
“We slaan al warmte op onder de grond om kantoren mee te verwarmen en gebruiken restwarmte om kassen te verwarmen.”
Opslag van warmte onder de grond.
advertentie
optimaal resultaat
Blijft de vraag wat het optimaal haalbare resultaat is als CO2-neutrale datacenters niet realistisch zijn. Ierschot: “Ik denk dat we terug kunnen naar zo’n 50 % van het energiegebruik dat we hadden; zo’n 70 % van de besparing is te realiseren met efficiëntere koeling. Als de apparatuurfabrikanten dan ook nog wat doen nivelleert dat een beetje. Ooit werd geroepen dat een PUE van 1,5 heel goed is, maar we kunnen inmiddels een PUE tussen de 1,1 tot 1,2 al relatief gemakkelijk halen.” Volgens Ierschot is het verstandig om de activiteiten van instanties als Breeam en Leed in de gaten te houden. Beide werken aan richtlijnen voor datacenters. “Ook komen er nieuwe standaarden uit van Bicsi en TIA die kijken naar groen en datacenters.” “Het is aan de fabrikanten om iets te doen aan het energiegebruik van de apparatuur en dat doen ze ook”, besluit Ierschot. “Maar het gaat om het geheel: slim koelen en slim indelen van je datacenter is minstens zo belangrijk.”
“Ooit werd geroepen dat een PUE van 1,5 heel goed is, maar we kunnen inmiddels een PUE van tussen de 1,1 tot 1,2 halen.”
Perfecte oplossingen voor databekabeling.
RapidNet is een eenvoudig en flexibel plug-and-play concept voor databekabeling. Het systeem is pre-terminated, pre-tested and pre-labelled. Termination on site is niet meer aan de orde, dit bespaart kostbare tijd en reduceert risico‘s drastisch. De ideale end-to-end oplossing voor onder ander datacenters, communicatieruimten en tijdelijke netwerken. www.HellermannTyton.nl/rapidnet HellermannTyton.nl/rapidnet
|25
B e ka b e l i n g
Jack van der Schoot is regional SE-manager European Business Group bij Brocade Communications Systems
Kosten besparen met fabric extension
Waarom top-of-rack je geld verslindt de huidige datacenter-ontwerpmethodologie richt zich sterk op tor-oplossingen (top-ofrack), waarbij één of meer switches worden geïnstalleerd in een serverrack om op die manier servers connectiviteit te geven tot het netwerk. het hoge aantal actieve systemen dat in een klassiek ontwerp nodig is, maakt de oplossing zeer complex. niet alleen vanwege het grote aantal systemen dat individueel beheerd moet worden, maar ook met het oog op trafficmanagement. De typische server I/O wordt beheerd vanuit een aantal afzonderlijke domeinen: het client-facingdomein, het back-updomein en het managementdomein. Hierbij wordt vooral de access van de clientfacingdomeinen en back-updomeinen resilient uitgevoerd. Om die reden is het zeer waarschijnlijk dat elk serverrack een minimum van vijf aparte switches heeft. Deze ToR-switches (top-of-rack) vormen de accesslaag in een vaak klassieke drielaagse, hiërarchische oplossing die is gebaseerd op access-, distributie- en corelaagsystemen met de 26 |
daarbij horende functies. Omdat elke switch een aantal serverpoorten groepeert naar een uplink richting de distributie- en/of corelaag, ontstaat er oversubscription op de uplink. Het is op dit punt normaal om een 4:1 (of hogere) oversubscription te zien. Dit kan echter leiden tot congestie in het netwerk, wat uiteindelijk een grote impact zal hebben op de applicatieperformance en de transactieresponsetijd. Gezien de kans op netwerkcongestie, is de complexiteit van migratie van een applicatie tussen compute nodes binnen het datacenter aan-
datac e nte rwo r ks
zienlijk toegenomen. Er moet voor elke applicatie rekening worden gehouden met haar karakteristieken ten aanzien van de netwerk load en de impact hiervan op delen van het netwerk. Applicatiemigratie daagt ook het hiërarchische ‘routed’ netwerkdesign uit, omdat de compute nodes binnen hetzelfde laag 2-domein moeten blijven bestaan. Dit is van belang om ondersteuning te kunnen bieden aan migratiediensten. Vanuit dit oogpunt hebben traditionele netwerkdesigns dus invloed op de ondersteuning van businessapplicaties.
hoge aanschafkosten
Omdat het ToR-ontwerp een groot aantal actieve systemen vereist, kunnen de aanschaf kosten van deze oplossing significant hoger liggen dan alternatieve oplossingen. Omdat elk afzonderlijk systeem zijn individuele energie- en koeleisen heeft, is het lastig de energieefficiëntie te behouden. Volledig gedistribueerde ToR-oplossingen zullen normaal gesproken aanzienlijk meer energie gebruiken dan alternatieve oplossingen. |27
B e ka b e l i n g
real-lifevoorbeeld
Jack van der Schoot van Brocade: “Omdat het ToR-ontwerp een groot aantal actieve systemen vereist, kunnen de aanschafkosten van deze oplossing significant hoger liggen van alternatieve oplossingen.”
Datapaden tussen servers binnen een netwerk zijn mogelijk niet altijd optimaal. Wanneer we kijken naar het hiërarchische ontwerp, kan het nodig zijn dataverkeer tussen servers in verschillende IP-subnets te routeren in de corelaag. Dit zou kunnen betekenen dat het datapad tussen twee servers, die mogelijk aan dezelfde access-switch zijn gekoppeld, in elke richting maar liefst vier uplinks moet passeren en drie switches. Dit kan problemen opleveren op oversubscribed uplinks waardoor congestie en packet loss optreden, met als gevolg problemen met responsetijden van applicaties. Een goed en praktisch alternatief voor het ToR-ontwerp is het EoR(end-of-row) of MoR- (middle-of-row) ontwerp waarbij een highdensity-switch wordt gebruikt om access- en distributielagen samen te vatten in een kleiner aantal devices. Een van de uitdagingen in een EoR- of MoR-ontwerp is de termination van een groot aantal interfaces met de daarbij behorende problemen van bekabeling en benodigde ruimte. Door toepassing van innovatieve oplossingen (fabric extension) in deze bekabelingsbehoeften kan het EoR- of MoR-ontwerp worden ingezet om kostenbesparingen te realiseren en flexibiliteit en schaalbaarheid te verhogen, waarbij tevens de responsetijden van de applicatie geminimaliseerd blijven. Door dit model van ToR en MoR te implementeren bereiken bedrijven tastbare zakelijke voordelen. 28 |
Om alles in een context te plaatsen maken wij gebruik van een typische datacenteroplossing die voorziet in netwerkconnectiviteit voor de ondersteuning van 270 servers. Elke server heeft een totaal van vijf interfaces die de verbinding naar drie domeinen ondersteunt. Deze domeinen zijn het client-facingdomein, het back-updomein en het managementdomein. Behalve de interface in het managementdomein, zijn de overige interfaces gedupliceerd voor resiliency. De afzonderlijke domeinen zijn zodanig opgebouwd dat ze volledig geïsoleerd zijn door fysiek gescheiden hardware tot op de laag 3 ‘routing’ functionele component. Het vergelijk maakt onderscheid tussen het typische ToR-ontwerp en de fabric extension als alternatieve oplossing. Gezien de mogelijkheden van volgende generatie high-density-switches, maken we een vergelijk tussen deze oplossing, en een oplossing op basis van twee switches die resilient ethernet-connectiviteit bieden op de serverlaag en die gebruikmaakt van virtuele routing om de drie domeinen te scheiden.
toroplossing
fabric extension
aantal access-switches
30
2
aantal core/aggregation switches
38
nul
totale equipment footprint RU
94 RU
28 RU
totale equipment footprint mm
4.200 mm
1.250 mm
totaal access-switchpower in kW*
6 kW
8 kW
totaal core/aggregation switch power in kW
17 kW
nul
energiekosten per jaar**
e 12.090
e 4.205
aantal interfaces benodigd voor verbinding
60
4
optisch aantal oversubscription ratio 5:1***
96
8
192
8
$ 115.000/ $ 234.000
$ 9.600
let op: geen oversubscription optisch aantal oversubscription ratio 2.5:1*** let op: geen oversubscription kosten optics gebaseerd op unit
Tabel 1. Vergelijk van een aantal belangrijke waarden van de verschillende oplossingen.
* Wanneer het energiegebruik wordt vergeleken, gaan wij ervan uit van 200 W voor elke access-switch en 1,5 kW en 4 kW voor de distributie- en coreswitch gebaseerd op gemiddelden uit de industrie. ** Voor deze calculaties werd per unit 0,6 p/kWh voor elektriciteitskosten berekend. *** Bij de bouw van de ToR-design is een totaal van 60 access- naar aggregation laaginterfaces nodig om een typisch netwerk te vormen.
datac e nte rwo r ks
Bij deze verbindingen nemen wij twee oversubscription ratio’s in acht 5:1 en 2.5:1. Dit is gebaseerd op een 48 poort ToR-switch met resilient 10 Gbps-interfaces of resilient 20 Gbps-interfaces (LACP) om de twee ratio’s te ondersteunen. We gaan ervan uit dat het managementdomein is gebaseerd op een aparte 1 Gbps-interconnectie en is daarom niet meegenomen in deze berekeningen.
fabric extention – de eff iciënte oplossing
Innovatieve netwerkleveranciers, zoals IBM met hun OEM IP-networking-oplossingen van Brocade Communications, bieden krachtige, robuuste systemen die de uitdaging voor bekabeling aangaan. Het IBM/Brocade’s high-density fabric extension-design maakt gebruik van het netconnect AMP MRJ21-bekabelingssysteem van partner Tyco. Dit ondersteunt termination van 48 poorten op een switch in één enkele linemodule met een afmeting van niet meer dan 18x3,5 cm. Met deze mogelijkheid kan de IBM/Brocade-oplossing tot maximaal 1536 10/100/1000 BaseT-poorten ondersteunen in één enkele non-blocking switch-fabric. Hoewel niet alle datacenters een dergelijk hoog aantal poorten nodig heeft, kan dezelfde techniek met dezelfde voordelen ook worden gebruikt in kleinere systemen binnen de productfamilie. Hiermee wordt voldaan aan de eisen voor lagere poortcapaciteit. De bekabelingsoplossing biedt een passief patchpanel binnen de serverrack tot een afstand van 90 m tot de switch.
Server-to-serverconnectiviteit, of deze nu op laag 2 of laag 3 zit, wordt vanuit de switch uitgevoerd zonder dat verkeer via oversubscripted interfaces hoeft te verlopen. Daarnaast zorgt de single switch-fabric ervoor dat de applicatieresponsetijden minimaal blijven. Andere voordelen van de IBM/Brocade-oplossingen is de mogelijkheid om virtuele routing (VRF) of MPLS tot op de serverpoort te ondersteunen, als scheiding van data nodig is. Hierdoor biedt de oplossing maximale flexibiliteit. Omdat één enkele fabric is gebruikt om een netwerkinfrastructuur te bouwen, is het gemak van het migreren van applicaties tussen compute resources aanzienlijk vergemakkelijkt, waardoor tevens het beheer wordt vereenvoudigd. Hierdoor kunnen applicaties worden verplaatst met de wetenschap dat de netwerkinfrastructuur het veranderende trafficprofiel ondersteunt. Deze geconsolideerde aanpak behoudt alle functionaliteiten van een hiërarchisch model met de voordelen van een robuuste en betrouwbare oplossing. De IBM/Brocade ‘smart design’-aanpak die gebruikmaakt van één enkele fabric is aanvullend in plaats van gesegmenteerd. Hierdoor kunnen aanzienlijke kosten worden bespaard in de altijd groeiende datacenternetwerken van vandaag. Klanten wordt gevraagd hun leveranciers te vragen naar de meest optimale ontwerpopties en te zoeken naar de krachtigste, innovatiefste oplossingen om aan hun specifieke behoeften te voldoen in plaats van vast te blijven houden aan het standaardontwerp.
advertentie
Rosbayerweg 43 1521 RW Wormerveer
T +31(0)75 - 628 48 58 F +31(0)75 - 640 47 71
www.tdsystems.nl |29
[email protected]
Ma n ag e m e nt
30 |
Computerruimte Rittal
datac e nte rwo r ks
Rendement in de computerruimte
Van bezemkast tot datacenter
organisaties staan voor de uitdaging de capaciteit van hun computerruimte uit te breiden. kosten voor energie en koeling moeten daarbij beheersbaar blijven. de innovatieve oplossingen van rittal buigen dit probleem om in rendement en besparingen. “wij leveren maatwerk van opgewaardeerde meterkast tot datacenter. modulair, schaalbaar en zeer kosteneffectief.”
Teun Putter is freelance journalist
De eisen die bedrijven stellen aan hun IT-infrastructuur nemen toe en worden strenger. Organisaties, van mkb tot grootbedrijf en multinationals, zijn in toenemende mate afhankelijk van complexe applicaties, snellere processen en van 24x7 informatie en communicatie. Dan wil je er zeker van zijn dat de fysieke infrastructuur operationeel is en blijft. Steeds meer ict-taken worden gecentraliseerd.Toepassingen die tot voor kort op de desktop draaiden, worden in toenemende mate op een centrale server gezet. Het aantal watts – en de vrijkomende warmte – op de werkplek neemt af, maar de druk op de computer- en serverruimte of het datacenter neemt toe. Niet alleen wordt er meer gevergd van de hardware, waaronder serverracks of opslagsystemen, ook thema’s als klimatisering, energievoorziening, kostenefficiëntie en Green IT houden facility- en IT-managers bezig. Steeds meer ondernemingen en instellingen automatiseren en digitaliseren hun processen. Alles gaat tegenwoordig elektronisch. Daarbij komt dat je steeds meer data wilt vastleggen. Je kunt niet anders concluderen dat de datamarkt blijft groeien en snel ook.
ruimte op de juiste temperatuur te houden en de continuïteit van het rekencentrum te waarborgen. Nu is de kennis bij de beheerders als het gaat om software zeer behoorlijk. Ze weten erg veel over de specificaties van de hardware. Maar als het gaat om de periferie, de klimatisering en om een kostenefficiënte en duurzame inrichting van de energievoorziening, dan blijkt er een aanzienlijk kennisgat te zijn”, vertelt Geert Laseur, general sales manager bij Rittal. “Wij voorzien onze klanten van die kennis en dan wordt het hen snel duidelijk dat Rittal voor elke uitdaging een passende oplossing heeft als het gaat om behuizingen, stroomvoorziening, koeling en monitoring. Oplossingen die energiebesparingen en dus kostenbesparingen met zich mee brengen. Maar belangrijker is nog dat wij in staat zijn, onder meer met RimatriX5, voor iedere klant maatwerk te leveren met standaardproducten. De juiste behuizing of stroomvoorziening en de juiste koeloplossingen die passen bij de computerruimte en de wensen van de klant. Of dat nu een opgewaardeerde bezemkast is of een grotere, hoogwaardige ruimte met brandwerende wanden en warme en koude gangen.”
kosteneff iciënt
kritische grens
Organisaties zoeken dan ook naar mogelijkheden de capaciteit van datacenter of computerruimte uit te breiden. “Nieuwe technieken, zoals virtualisatie, bieden uitkomst, maar soms ontkom je niet aan fysieke uitbreidingen. Nieuwe racks met bijvoorbeeld bladeservers zorgen echter voor een toenemend energiegebruik en vragen maatregelen om de
Veel organisaties krijgen te maken met een uitbreiding van het serverpark. De kleinere bedrijven met één of twee traditionele servers hebben deze doorgaans niet in een aparte, geconditioneerde ruimte gesitueerd. Daar waar high-density-bladeservers zijn geplaatst, is het noodzakelijk maatregelen te nemen de temperatuur van de ruimte te controleren |31
Ma n ag e m e nt
“Rittal biedt de optimale inrichting van een computerruimte. Investeringen in hardware, koeling en stroomvoorziening worden snel terugverdiend.”
toonaangevend
Marcel Pol, Sales Manager RimatriX5
Rittal is een toonaangevende producent van behuizingen met een breed scala aan accessoires. Het bedrijf houdt zich bezig met de productie van kastsystemen, elektronica-opbouwsystemen, klimatisering, stroomverdeling, IT-solutions en outdoorbehuizingen van communicatiesystemen. Het hoofdkantoor is gevestigd in het Duitse Herborn. Rittal is internationaal vertegenwoordigd met ruim honderd dochterondernemingen en vestigingen, waaronder in Zevenaar. Rittal levert haar systemen als halfproducten voor de industrie en als eindproduct voor de IT-omgeving.
en te beheersen. De plaatsing van extra servers kan betekenen dat een kritische grens wordt overschreden, waardoor het noodzakelijk wordt te investeren in nieuwe klimatiseringsoplossingen. “Voor de optimale inrichting van een computerruimte of datacenter analyseren wij eerst de wensen en eisen van een organisatie. Daarbij gaat het vooral om de eisen die de business stelt aan de dataomgeving. Vervolgens betrekken we ook externe regelgeving op de inrichting van de computerruimte. Denk aan Basel II, Sox of de EN 1047. Met deze analyse in de hand bekijken we de bestaande installatie van de klant en vragen ons af of deze ruimte zodanig is uitgerust om te voldoen aan alle eisen. Voldoet de koeling nog, is er voldoende stroom of noodstroom aanwezig om eventuele nieuwe rekencapaciteit te kunnen faciliteren? We komen ten slotte met een voorstel op maat om een computerruimte optimaal in te richten, waarbij uiteraard investeringen in hardware, koeling en stroomvoorziening snel worden terugverdiend. Rittal zorgt ervoor dat investeringen in de computerruimte renderen”, zegt Marcel Pol, sales manager RimatriX5.
ruimte waarin de 19”-serverracks staan, maar het koelt het rack met de warmtebron – bladeservers – zelf. Meerdere racks kunnen door een of meer LCP’s worden gekoeld. Je koelt dus de racks, niet de ruimte waarin de racks zijn geplaatst. “Het voordeel van die aanpak is dat je in koeling investeert op het moment dat je meer capaciteit nodig hebt. Wanneer je een half gevulde computerruimte geheel moet klimatiseren, ben je meer energie en dus meer geld kwijt om de gewenste temperatuur te bereiken en vast te houden. Met de aanpak van Rittal realiseren onze klanten lagere, totale eigendomskosten en gebruiken zij minder energie”, legt Laseur uit. Dit komt mede doordat de hoge temperaturen in de racks kunnen worden gekoeld met relatief hoge – maar uiteraard wel iets lagere – watertemperatuur. Je hoeft dus relatief weinig energie aan te wenden om de watertemperatuur voor het koelen van de racks omlaag te brengen. Deze investering leidt tot een besparing tot wel 60 %. Door de aanvoertemperatuur te verhogen is het mogelijk nog eens 15 % te besparen op energiekosten.
lagere eigendomskosten
return on investment
Rittal is trendsetter en innovator. Dat betekent dat Rittal complete oplossingen aandraagt als het gaat om behuizingen, energie en koeling op rack- en ruimteniveau (computerruimte en datacenter). Een goed voorbeeld is de toepassing van LCP (liquid cooling package). Met LCP wordt het warmteprobleem bij de bron aangepakt. LCP koelt niet de 32 |
Ten einde het duurzame karakter van een computerruimte een impuls te geven, is het verstandig gebruik te maken van de buitenlucht om te koelen. Dat is bovendien ook nog eens zeer kosteneffectief. Deze methode wordt niet voor niets ‘free cooling’ genoemd.Wanneer de buitentemperatuur lager is dan de gewenste temperatuur in de computer-
datac e nte rwo r ks
Geert Laseur, General Sales Manager Rittal
“Rittal zorgt voor eenvoud in de computerruimte met oplossingen die rendement opleveren, een impuls zijn voor Green IT en die de continuïteit van de IT-infrastructuur waarborgen.”
ruimte, kan het efficiënt zijn de omgevingstemperatuur bij de koeling te betrekken. Free cooling wordt meestal geïmplementeerd via een combinatie van chiller en drycooler, die buiten de computerruimte staat en normaliter op het dak. Je kunt het rendement van deze gratis koelcapaciteit zelfs vergroten door de temperatuur binnen het datacenter te verhogen. Het zal immers buiten al sneller kouder zijn. Pol becijfert dat investeringen in free-coolinginstallaties zich in het eerste jaar al terugverdienen, afhankelijk van de omgevingscondities. “De besparingen kunnen nog worden uitgebreid, wanneer je warmte- en koudestromen goed van elkaar weet te scheiden. Als je die koude en/of warme lucht kunt ‘opsluiten’, gaat de temperatuur van de lucht die aan de airconditioner wordt aangeboden omhoog. De airco heeft vervolgens minder energie nodig om de lucht te koelen.”
impuls voor green it
De laatste productmatige trend is het CooledRack. Dit is een gesloten 19”-rack met de afmetingen 800x1000x2000 mm die al is voorzien van een ingebouwde 12 kW-warmtewisselaar en een condensingunit (DX) met inverterregeling in 5, 8 en 12 kW-uitvoering. Door dicht bij de bron te koelen met de inverterregeling kunnen aanzienlijke besparingen worden gerealiseerd. Voor organisaties die te maken hebben met warmtebronnen op verschillende verdiepingen is dit een uitkomst. Denk hierbij aan VoIP-systemen. “Zo zie je dat al onze oplossingen voor het datacenter afzonderlijk een besparing opleveren. We bieden
optimale prestaties, voor elk type organisatie. Inderdaad: van bezemkast tot datacenter. Wij zorgen voor eenvoud in de computerruimte met oplossingen die rendement opleveren, echt ‘Green IT’ zijn en die de continuïteit van de IT-infrastructuur waarborgen. De systemen van Rittal zijn tevens modulair te bouwen. Onze klanten kunnen systemen afnemen op basis van het ‘pay-as-you-grow’-model. En dat is in het huidige economische klimaat precies wat klanten willen”, stelt Laseur.
modulaire oplossingen
De milieu-eisen worden strenger en dat geldt niet alleen meer voor de grotere, commerciële datacenters.Veel organisaties leggen voor zichzelf en voor een groen imago de lat hoog in hun computerruimte. De effectiviteit van het stroomverbruik (PUE, power usage effectiveness) is met 1,3 al hoog in het datacenter. Maar steeds meer bedrijven nemen in hun eigen computerruimte met minder geen genoegen. Door capaciteit en rendement goed op elkaar af te stemmen is erg veel mogelijk, weet ook Pol. “We zien dat klanten rekening gaan houden met het uitbreiden van de capaciteit in de server- of computerruimte. Erg veel ruimte om fors te investeren is er niet. Met de modulaire oplossingen van Rittal kunnen zij de groei van hun bedrijf faciliteren, waarbij het stroomverbruik wordt teruggebracht en de groene component alle aandacht krijgt die het verdient. Bij Rittal is het niet ‘of … of ’ maar ‘en … en’.”
|33
AnzDataCenter_ZDT.qxd
15.08.2008
20:49 Uhr
Seite 1
Tyco Electronics Can Help Relieve Your Major Data Center Headaches* “Power Consumption”
“Cooling High Density”
LAN electronics devices equipped with our MPO and MRJ21 connectors consume less power.
Reduced cable quantities and optimized patch cord routing improve airflow under raised floors and within cabinets.
“Speed of Change” “Higher Densities/ Space Shortage”
Our Plug’n’Go factoryterminated cabling systems can be deployed rapidly, reducing time required for MAC’s.
Our small form factor connectors allow far higher port densities, providing more ports per m2. And our cable management systems ensure optimum high-density cable routing.
“Environmental Impacts” Our systems are RoHS compliant and engineered with the environment in mind. TE is also actively involved in the LEED® initiative of USGBC.
RoHS Ready
* In 2007 DatacenterDynamics conducted a survey in Western Europe and the USA asking for the Top 10 issues surrounding datacenter management. Major concerns were listed as: “power consumption”, “cooling high density”, “higher densities/space shortage”, “speed of change” and “environmental impacts”. AMP NETCONNECT infrastructure solutions from Tyco Electronics can help relieve your headaches associated with these issues. Tyco Electronics AMP NETCONNECT in: The Americas: Greensboro, NC, USA; Tel: +1-800-553-0938; www.ampnetconnect.com EMEA & India: Langen, GERMANY; Tel: +49-6103-709-1547; www.ampnetconnect.eu Asia/Pacific: Hongkong, CHINA; Tel: +852-2738-8731; www.ampnetconnect.com
AMP, AMP NETCONNECT, NETCONNECT, TE Logo and Tyco Electronics are trademarks.
P ra kti j k
datac e nte rwo r ks
Praktijk voert boventoon tijdens DatacenterDynamics
Virtueel verhuizen en grenzeloos bouwen Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
eind november had in het amsterdamse krasnapolsky-hotel de vijfde editie plaats van de jaarlijkse datacenterdynamics congres & expo. ruim 350 bezoekers kregen zo’n twintig presentaties voorgeschoteld over ‘hoe het gestrande vermogen los te laten, meer doen met minder en het juiste evenwicht vinden tussen productiviteit en efficiëntie’. enkele hoogtepunten van de dag uitgelicht.
De te realiseren nieuwbouw van de Informatie Beheer Groep in Groningen.
|35
P ra kti j k
De vijfde editie van DatacenterDynamics in Amsterdam trok ruim 350 bezoekers.
Het evenement in Amsterdam stond vooral in het teken van de praktijkverhalen. In hal 2 openden de Nederlandse Spoorwegen de dag met een verhaal over hoe het vervoersbedrijf erin was geslaagd om ruim negenhonderd servers te verhuizen naar het datacenter van de nieuwe hostingpartner Getronics in Lelystad. “Verhuizen is een balanceeract”, verzekerde Rien Dijkstra van de NS. “Je hebt te maken met verschillende belangengroepen en met meerdere netwerken die samenkomen. De onderlinge relaties moesten allemaal mee verhuizen.” De NS liepen tijdens het verhuisproject tegen diverse uitdagingen aan. Zo waren er in de maand december – wat voor het project een belangrijke maand was – geen changes toegestaan. Ook bleek een groot deel van de hardware te oud om nog fysiek te verhuizen. Uiteindelijk werd ervoor gekozen een groot deel van de servers met virtualisatie digitaal te verhuizen naar nieuwe hardware. Door deze keuze kon het aantal van ruim negenhonderd servers bovendien
“Een datacenter verhuizen is complex en vraagt om veel kennis en competenties.” worden gereduceerd naar tweehonderd. De verhuizing van een datacenter kan alleen succesvol zijn als de organisatie op orde is, zo concludeerde Dijkstra. “Geef de belangrijkste stakeholders een plaats in het project en stel een ‘Change Advisory Board’ op om lopende projecten en freezes te managen.” Tot slot was het advies om veel aandacht te besteden aan het bij elkaar brengen van mensen en groepen om kennis te delen. “Een datacenter verhuizen is complex en vraagt om veel kennis en competenties.”
informatie beheer groep
Wim Verdouw, ict-architect infrastructuur bij de Informatie Beheer Groep, schetste tijdens zijn presentatie hoe zijn team heeft geworsteld met de vraag hoe uitwijk moet worden ingericht. De IB Groep, onder andere verantwoordelijk voor het verstrekken van de studiefinanciering, pleegt momenteel in Groningen nieuwbouw. Dit betekent dat de huidige twee datacenters moeten verhuizen. “Maar deze twee computerruimten bevinden zich momenteel in hetzelfde gebouw en worden gezien als één datacenter.” Prestatiecontracten met de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) schrijven echter voor dat er een uitwijk moet zijn. “Bij brand mag het niet zo zijn dat de studiefinanciering weg is of dat universiteiten maanden zonder geld zitten”, vertelde Verdouw. In de nieuwe situatie moest dus sprake zijn van een spreiding van de risico’s. Volgens Verdouw heeft de IB Groep vier verschillende uitwijkmodellen bestudeerd: een twin-datacenter zonder risico op dataverlies en downtime, hot-standby, cold-standby en een databunker voor tapeopslag buiten de campus. “Maar als je alleen je tapes hebt, heb je nog steeds niets geregeld”, concludeerde Verdouw. Ook moest er worden nagedacht over de afstand tussen de twee locaties. 36 |
Het datacenter van Linxtelecom in Moskou.
Na een grondige afweging werd uiteindelijk gekozen voor hotstandby, waarbij sprake is van externe opslag en waarbij apparatuur deels synchroon wordt gehouden. De tweede locatie zou ‘off-campus’ worden geplaatst op een afstand van maximaal 20 km. Toch kwam deze keuze alsnog ter discussie te staan na een kwaliteitsreview door Gartner. “Volgens Gartner kan hot-standby makkelijk over een afstand van 20 km, maar synchrone replicatie zou een probleem kunnen vormen en we hadden niet genoeg inzicht in het gedrag van de applicaties”, legde Verdouw uit. Ook was volgens Gartner de risicoanalyse te beperkt en was er geen eenduidigheid over de definitie van een twin-datacenter. Na een nieuwe onderzoeksronde is ervoor gekozen de huidige apparatuur te verdelen over twee locaties die zich beide bevinden binnen de stad Groningen. “Het voordeel hiervan is dat deze optie vergelijkbaar is met de huidige situatie”, lichtte Verdouw toe. Allereerst wordt in 2010 de uitwijk gerealiseerd, waarna in het voorjaar van 2011 het primaire rekencentrum wordt opgeleverd. Het huidige pand kan dan in de zomer van 2011 tegen de vlakte.
oost-europese datacenters
Een opvallend praktijkverhaal kwam uit de koker van Linxtelecom. Dit Nederlandse bedrijf heeft zich gespecialiseerd in het opereren van datacenters in de Oost-Europese landen. Linxtelecom heeft inmiddels een datacenter in de Russische hoofdstad Moskou en eentje in het Estse Tallinn. In Sint-Petersburg is een nieuw datacenter in aanbouw dat moet uitgroeien tot het grootste rekencentrum van de stad. Een nieuw datacenter in Polen is in voorbereiding. Hiermee is Linxtelecom in Oost-Europa uitgegroeid tot een vooraanstaande aanbieder van datacenterdiensten in Oost-Europa. Maar dat ging en gaat niet zonder slag of stoot, zo benadrukte Erwin Sparreboom tijdens zijn presentatie. “Een eerste obstakel is het grote aantal licenties en vergunningen dat je nodig hebt voor de bouw van een datacenter. Sommige dingen timmeren ze helemaal dicht en andere dingen zijn weer niet geregeld.” Een extra moeilijkheid is dat je geen licenties kunt aanvragen voor delen van het ontwerp. Ook blijkt het in de praktijk vaak lastig apparatuur de grens over te krijgen. “Ga nooit in zee met leveranciers die zeggen ‘dat krijgen we wel over de grens’, maar die er geen ervaring mee hebben”, waarschuwde Sparreboom. Ook adviseerde de vicepresident van Linx telecom om zelf reserveonderdelen op voorraad te houden. “Het is erg moeilijk lokaal ondersteuning te krijgen voor je apparatuur. Het vinden van de juiste partners is belangrijk, maar vaak is het beter om je eigen organisatie lokaal op orde te hebben.”
subsidies
een op welke subsidieregelingen datacentereigenaren aanspraak kunnen maken. Op landelijk niveau hebben we onder andere de Energie Investeringsaftrek (EIA), de Wet Bevordering Speur & Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Meerjarenafspraken (MJA) die kan leiden tot teruggave van de EnergieBelasting (vierde schijf ). “Maar ook op provinciaal en gemeentelijk niveau zijn er interessante subsidieregelingen”, tipte Van der Glas. Meer over dit onderwerp in het komende januarinummer van DatacenterWorks. advertentie
ACG klimaattechniek: dé specialist in het creëren van het juiste klimaat in datacenters.
ACG klimaattechniek adviseert, ontwerpt en installeert bedrijfszekere en energiezuinige klimaatoplossingen. Ook in úw computerruimte of datacenter. Kijk op: www.acgklimaat.nl
-
klimaatadvies ontwerp realisatie onderhoud 24-uurs service energiezuinige klimaatoplossingen
Een presentatie die veel discussie losmaakte, kwam van Peter van der Glas van subsidieadviesbureau Hezelburcht. Van der Glas zette uit-
“Als je alleen je tapes hebt, heb je nog steeds niets geregeld.”
Westbaan 280 - 2841 MC Moordrecht 0182 395388 -
[email protected] - www.acgklimaat.nl
P ra kti j k
Hans Vandam is freelance journalist
Swisscom realiseert een PUE van 1,38
Luchtgekoelde racks met een flexibel vermogen van 1-25 kW “wij zochten een energievriendelijke, duurzame datacenteroplossing zonder waterkoeling, voor high-densityvermogens”, vertelt rolf morf, projectcoördinator bij swisscom. “minkels was de enige leverancier die een dergelijke oplossing kon bieden.” 38 |
datac e nte rwo r ks
Swisscom heeft circa 5,5 miljoen mobiele telefonieklanten en circa 1,8 miljoen breedbandaansluitingen. Met een jaaromzet van 7 miljard euro is Swisscom marktleider op de Zwitserse telecommarkt. Dankzij de implementatie in 2007 van Minkels Varicondition-HD, een modulaire en zeer schaalbare high-densitybehuizings- en -koeloplossing voor datacenters, kon Swisscom voldoen aan de verwachte vraag naar hoge bandbreedte. Het derde datacenter van Swisscom met geïntegreerde Varicondition-HD-techniek wordt begin 2010 in gebruik genomen en biedt ruimte aan nog eens circa 180 racks, bovenop de bestaande capaciteit van 360 racks. Elk van de 19”-racks is geschikt voor energiezuinige apparatuur en voor bladeservertechniek. “Wij gebruiken onze datacenters voor het hosten van bedrijfsapplicaties binnen de Swisscom-organisatie en voor het hosten van cliëntoplossingen, zoals onze IP-televisiedienst”, zegt Rolf Morf van Swisscom. “Daarom is het noodzakelijk dat de racks echt geschikt zijn voor flexibele vermogens. De IP-televisie-uitzending van het EK Voetbal in 2008 was voor ons de eerste test om te zien of de oplossing van Minkels zou voldoen, en dat was inderdaad het geval.”
minkels varicondition-hd
• high-densitykoeling tot en met 25 kW per rack; • de koelcapaciteit kan continu worden gevarieerd van 1 – 25 kW per rack; • modulair systeem; • kostenbesparingen door het zuinige energiegebruik; • volledig automatische bewaking, regeling en besturing; • standaardoplossing, maatwerk mogelijk; • comfortabele werkomgeving.
over swisscom
Swisscom is de grootste telecomprovider van Zwitserland, met 5,5 miljoen mobiele klanten en circa 1,8 miljoen breedbandaansluitingen. In de eerste drie kwartalen van 2009 genereerden de 19.704 werknemers (fte’s) van het bedrijf CHF 8,9 miljard aan omzet.
geen water, zeer energievriendelijk
“Voordat we een definitieve beslissing namen, hebben we vijf verschillende leveranciers om een voorstel voor een high-densitykoeloplossing gevraagd, waarbij we twee belangrijke eisen hadden. Swisscom verleent haar diensten op duurzame wijze, dus de techniek moet zeer energievriendelijk zijn. De andere eis was dat we niet wilden dat gebruik werd gemaakt van water, omdat we niet zoveel ervaring hebben met het gebruik van water naast servers”, legt Morf uit.
advertentie
“Minkels Varicondition-HD was de enige beschikbare high-density-oplossing zonder waterkoeling” “Vier van de vijf leveranciers zeiden dat luchtkoeling geen optie was voor een high-density-oplossing. Volgens hen was 5 kW dan de maximaal haalbare vermogenscapaciteit. Als we een hogere capaciteit wilden, zouden we alsnog voor waterkoeling moeten kiezen. Minkels bewees hun ongelijk. De luchtgekoelde oplossing is niet alleen geschikt voor high-densityvermogen tot 25 kW, maar blijkt ook een PUE-waarde te realiseren van 1,38, wat erg laag en zeer energievriendelijk is. DCS, een zusterbedrijf van Minkels, heeft ons enorm geholpen bij het op maat ontwerpen van het regel- en besturingsconcept”, vertelt Morf. “Natuurlijk was het voor ons een risico dat we vier van de vijf adviezen van leveranciers in de wind sloegen”, geeft Morf aan. “Maar wij geloofden echt in de oplossing van Minkels. Nu zijn we heel blij met Minkels als onze leverancier: zij handelen snel, werken flexibel en hebben heel veel kennis over datacenters in huis.”
STULZ the natural choice
Energiebesparing in Datacentra Airconditioning in datacentra gebruikt veel electriciteit. Daarom komen de specialisten van STULZ met ‘Mission Energy’. Dat houdt in: adviezen van vakexperts, gebruik van intelligente producten en levering van hoge kwaliteitservice. Dit kan tot wel 60% minder electriciteitsverbruik opleveren. Wilt u ook een meer energie-efficiënt datacenter? Gebruik STULZ airconditioning technologie. Vraag naar onze brochure via
[email protected]. De winst zit in de besparing.
Stulz Groep BV is importeur van: Stulz precisie airconditioning Stulz Ultrasonic® bevochtiging CAREL bevochtigingsytemen McQuay waterkoelmachines
www.stulz.nl
Weverij 7-9 Postbus 75 Telefoon Fax E-Mail
1185 ZE Amstelveen 1180 AB Amstelveen 020 – 545 11 11 020 – 645 87 64
[email protected]
IT Ro om I n f ra
Frank de Kruijf, namens IT Room Infra
Blijft alles hetzelfde?
de branchevereniging it room infra is relatief jong, zoals al eerder door vertegenwoordigers van verenigingsleden is beschreven. frank de kruijf van lasent memoreert de ontwikkelingen in dit jonge vakgebied. de veranderingen zijn duidelijk te zien in de beelden van 1998 en 2008. de stelling van de kruijf is dat de gebruikers hetzelfde zijn gebleven, maar de computerruimte en het bewustzijn van de afhankelijkheid opvallend zijn veranderd. oordeel zelf. In 1998 is Lasent opgericht met als bedrijfsdoel het ontwerpen, leveren en onderhouden van computerruimten en datacenters. Voor het gemak wordt de term computerruimten gehanteerd. In de periode tot nu is er aardig wat veranderd. Enkele veranderingen zijn de moeite waard om specifiek bij stil te staan. Misschien herken je de punten. • Veel computerruimten waren omgebouwde kantoorruimten met het bordje computerruimte op de deur. • De eerste jaren werd er nog veel gebruikgemaakt van computermeubilair in plaats van 19”-kasten in computerruimten. • Heel veel computerruimten waren nog voorzien van comfortwandairconditioners. • Conferenties, seminars, magazines of informatieve websites over het onderwerp computerruimten bestonden niet in Nederland. • Van een branchevereniging, zoals FHI IT Room Infra, zagen ze de noodzaak niet in en er waren simpelweg niet voldoende leden. In de eerste jaren gaf Lasent aan dat computerruimten een steeds kritischer rol binnen de bedrijfsvoering zouden gaan krijgen, terwijl de gebruikers hier nog niet van overtuigd waren. En ja hoor, menig organisatie realiseert zich inmiddels hoe belangrijk de computerruimte is geworden. Er zijn een ruim budget en tijd beschikbaar om aandacht te besteden aan het verhogen van de beschikbaarheid van de computerruimte. De NEN heeft zelfs een Normcommissie opgericht om aan het einde van het jaar 2010 een Praktijkrichtlijn te kunnen publiceren over dit onderwerp. De laatste jaren is ook het fenomeen ‘groen’ ten tonele verschenen. 40 |
Terugkijkend op de afgelopen twaalf jaar zijn de gebruikers en relaties van Lasent in de basis hetzelfde gebleven. 1998 2009 Horizon College Hogeschool Windesheim, OSB en NCOI Gemeente Almere en Alkmaar Gemeente de Marne, Bloemendaal en Heerde Ruwaard van Putten Ziekenhuis HagaZiekenhuis ISAH Business Software Exact Software Bose en Giant Noordhoff Uitgevers en Erbi keukenbladen BAM Imtech Maar er zijn dus belangrijke veranderingen. In 1998 moest de relaties worden verteld hoe belangrijk de computerruimte voor hun organisatie was. Nu moeten wij zelf trainingen volgen, seminars en congressen bezoeken, internet en andere bronnen raadplegen om te voorkomen dat de gebruikers ons informeren over hoe het beste een computerruimte kan worden ingericht. De mogelijkheden en oplossingen veranderen gestaag en het blijft een dynamische markt. Ik persoonlijk wil ook nog opmerken dat ik elke dag leer. Je zou kunnen zeggen dat je na al die jaren toch wel alles hebt meegemaakt, maar daar is zeker geen sprake van. Je mag dus stellen dat de technologie, wensen en informatiestromen nogal zijn gewijzigd. De leden van de vereniging IT Room Infra zullen zich met veel dynamiek ook op de nieuwe ontwikkelingen in 2010 werpen.
p ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
APC introduceert schaalbare noodstroomvoorziening Schneider Electric-divisie APC introduceert de Symmetra PX 250/500kW, een drie fasen-noodstroomvoorziening voor middelgrote tot grote datacenters. De Symmetra PX 250/500kW is een modulaire ups die schaalbaar is tot 500 kW met stappen van 25 kW, waardoor groeiende organisaties hun noodstroomvoorziening eenvoudige aan hun behoeften kunnen aanpassen. De ups is n+1 redundant uitgevoerd en
voorzien van batterijen met een extra lange levensduur. Deze batterijen zijn te vervangen, terwijl het apparaat in werking blijft. De Symmetra PX 250/500kW is uitgerust met een touchscreen dat dient als bedienings paneel en dat de gebruiker voorziet van informatie. In het ontwerp is rekening gehouden met een toekomstige parallelle opstelling tot 2 MW. Meer informatie: www.apcc.com
google wil geavanceerd datacenterkoelingsysteem patenteren Google wil een patent aanvragen voor een geavanceerd datacenterkoelingsysteem, aldus Data Center Knowledge. Met het systeem is het mogelijk zeer precies te koelen binnen serverracks, waarbij de temperatuur automatisch wordt aangepast naar een vastgestelde waarde. Hierdoor kan het energiegebruik van de totale koeling van het datacenter worden verminderd. Het patent voor het koelingsontwerp is
aangevraagd door Exaflop LLC, een bedrijf dat in 2008 een patent voor een ups-systeem aanvroeg. Met dit ups-systeem kon Google een 99,9 % ups-efficiëntie behalen en zeer lage PUE-scores. Het patent geeft daarnaast aan dat Jimmy Clidaras en Winnie Lueng, beide werknemers van Google, het ontwerp hebben ontwikkeld. Meer informatie: www.google.com
AT&T levert ‘on demand’ computingcapaciteit
AT&T lanceert Synaptic Compute as a Service (SM), een wereldwijde cloud-gebaseerde service. Met de dienst kunnen organisaties van elke omvang eenvoudig ‘on demand’ toegang krijgen tot schaalbare computingcapaciteit. De dienst maakt gebruik van technieken van VMware en Sun Microsystems. SM is in eerste instantie beschikbaar in de Verenigde Staten. AT&T overweegt de dienst ook internationaal beschikbaar te stellen. Met de dienst kunnen gebruikers inspelen op sterk fluctuerende of snel groeiende capaciteitsbehoeften. De gebruiker hoeft zich hierbij niet bezig te houden met het beheer van onderliggende netwerk-, server-, hardware- en opslagvoorzieningen. De cloud-services die draaien in AT&T’s netwerkinfrastructuur kunnen worden geïntegreerd met de eigen VMware-omgevingen van de gebruiker. Meer informatie: www.att.com |41
p ro d u c tn i e uws
iTricity voorziet bedrijventerreinen van ParcCenters De Nederlandse dienstenleverancier iTricity – die vanuit meerdere datacenters flexibel IT-capaciteit biedt – komt met een nieuwe concept voor bedrijventerreinen genaamd ParcCenters. Het idee hierachter is dat warmtebronnen, zoals servers, uit de kantoorpanden worden gehaald en verhuizen naar een centraal ‘utility center’ op het bedrijventerrein. CEO Robbert Rossier van iTricity lichtte zijn plannen onlangs toe tijdens DatacenterDynamics in Amsterdam en vergeleek de ParcCenter-datacenters met McDonaldsrestaurants. “Je ontwerpt het datacenter eenmalig en past het vervolgens uniform toe.” De 9 MVA-ParcCenters zullen worden opgebouwd uit drie verdiepingen van 456 m² elk.
virtuele machines sneller in te zetten met hp’s flexfabric HP komt met FlexFabric, een ‘wire once’ netwerkfabriek, waarmee servers, networking en opslag ‘on demand’ kan worden verbonden. Hierdoor zijn virtuele machines snel in te zetten en kunnen bedrijven flexibel reageren op wisselende behoeften en ontwikkelingen. Volgens HP is een lange implementatietijd van virtuele machines een probleem waartegen veel organisaties aanlopen. De voordelen van deze oplossing vallen hierdoor in het niets. Doordat FlexFabric servers, networking en opslag op afroep kan verbinden, moet de implementatietijd aanzienlijk verminderen. Meer informatie: www.hp.com
advertentie
Altijd het laatste nieuws over de installatie- en energiesector
De totale vloeroppervlakte komt daarmee op 1.500 m². Elke vloer wordt voorzien van 215 racks met een vermogen van 12,3 kVA per rack. De ParcCenters moeten CO2-neutrale datacenters worden met een lage EUE van rond de 1,20. De geproduceerde warmte wordt bovendien weer teruggegeven aan het bedrijventerrein om bijvoorbeeld kantoren te verwarmen. iTricity is naar eigen zeggen al met een ‘tiental parken in Nederland’ in overleg voor de bouw van ParcCenters. “De bedrijven op de bedrijventerreinen kunnen niet worden verplicht om aan het ParcCenter deel te nemen”, licht Rossier toe. Meer informatie: www.itricity.nl
Compacte MPLSrouter van Brocade
Brocade kondigde in november de nieuwe Brocade NetIron CER 2000 serie routers aan. Het gaat om een MPLS-router met 24 of 48 GbE-poorten en twee 10 GbE-uplinks in een 1 U-formfactor. De NetIron CER 2000 biedt dienstverleners en managers van datacenters onder andere de mogelijkheid ‘de routingcapaciteit te verdubbelen en de forwarding performance te verdriedubbelen in de kleinst mogelijke ruimte’, zo laat de leverancier weten. Het apparaat neemt minder ruimte in beslag dan chassisgebaseerde producten en ook kunnen de besparingen op het energiegebruik aanzienlijk oplopen. De NetIron CER 2000 is vanaf het eerste kwartaal in 2010 beschikbaar in zes verschillende modellen, waaronder vezel- en koperconfiguraties. De adviesverkoopprijs begint bij 12.495 dollar. Meer informatie: www.brocade.com
datac e nte rwo r ks
Siemon voorziet VersaPod van end-of-row zero U-patching Netwerkbekabelaar Siemon heeft zijn VersaPod-behuizingsoplossing voor datacenters voorzien van nieuwe mogelijkheden op het gebied van end-of-row zero U-patching en -kabelmanagement. Het concept was eerder al verkrijgbaar als oplossing voor koper- en glasvezelbekabeling die de verticale ruimte tussen twee gekoppelde VersaPodkasten optimaal benut. Het nieuwe product biedt nu dezelfde hoge dichtheid en zero U-mogelijkheden bij end-of-row- en stand-alonekasten. De verticale end-of-row-panelen worden tussen de zij- en de hoekpalen van de VersaPod gemonteerd, waardoor er ruimte is om vier standaard 1 U-patchpanelen of glasvezelkasten verticaal te installeren. De panels kunnen aan de voor- en aan de achterkant van de kast worden gemonteerd. Op deze manier wordt er nog eens 16 U extra installatieruimte gecreëerd voor een stand-alone-kast zonder dat horizontale ruimte verloren gaat. Het kabelmanagement en de patching gebeuren in de speciaal daarvoor ontworpen zero U-ruimte van de Versa; hiermee zorgt Siemon ervoor dat de kabels niet in de weg zitten tijdens de installatie van de apparatuur. De luchtstromen in de koude en warme gangen en het warmtemanagement functioneren daardoor optimaal. De verticale zero U-panelen zorgen er tevens voor dat de installateur de actieve apparatuur gemakkelijk kan patchen, waardoor het aantal kabelbundels en de benodigde ruimte voor de kabels tot een minimum beperkt blijven. Om een en ander nog efficiënter te laten verlopen, heeft Siemon bovendien speciale kabelgeleiders ontwikkeld. Meer informatie: www.siemon.com
bull introduceert
datacentercontainer Bull, leverancier van IT-oplossingen, introduceert Mobull, een container waarin maximaal 1.620 servers kunnen worden gehuisvest, die voorzien worden van bijna 40 kW per rack. Het systeem is verkrijgbaar in twee versies, 20-foot en 40-foot. In een container kunnen totaal vijftien 19”-racks, vijf rijen van drie racks, worden geplaatst. Mobull is uitgerust met Bulls watergekoelde Cool Door-techniek in de achterdeur van de serverkabinetten. Met de container is het volgens Bull mogelijk een compleet datacenter op te zetten met een extreem hoge dichtheid. Ook is het mogelijk 160 Teraflops aan vermogen te leveren vanaf 30 m 2 vloeroppervlakte. Meer informatie: www.bull.com
p ro d u c tn i e uws
telecitygroup
herziet noodstroomvoorziening TelecityGroup heeft in het voltooide Amstel Business Park-data center in Amsterdam een nieuwe opzet van noodstroomvoorziening geïmplementeerd. Door deze tweede fase af te ronden beschikt dit vierde datacenter in het Amstel Business Park over in totaal 4000 m 2 klantruimte en meer dan 8 MW-klantcapaciteit. In het datacenter wordt gebruikgemaakt van twee aparte noodstroomketens, waarbij de tweede als back-up voor de eerste dienst doet. Hierdoor kan worden gegarandeerd dat de dienstverlening aan klanten ook tijdens stroomuitval kan doorgaan. Bij het voorzien van grote datacenters met hoge vermogens is vaak 20 MVA nodig om het benodigde vermogen te leveren. Een moderne generator levert maximaal 2,5 MVA, waardoor vaak meerdere generatoren synchroon worden geschakeld. Het nadeel van deze methode is dat hierdoor opnieuw een ‘single point of failure’ ontstaat en dat het implementeren hiervan veel tijd kost. TelecityGroup heeft gebruikgemaakt van een nieuw ontwerp voor noodstroomvoorziening om deze risico’s uit te sluiten. Hierbij worden de racks voorzien van energie via zes galvanisch gescheiden elektrische voedingen in plaats van door twee feeds. Meer informatie: www.telecitygroup.nl advertentie
EMC introduceert Fast
Energielijsten Wilt u altijd en overal een gedetailleerd overzicht van uw exacte stroomverbruik in uw serverruimte? Energiemanagement Geavanceerde Software Schakelen per poort
C
P
E&L Solutions bv Tel. 0598 - 392 000 www.el-solutions.com
[email protected]
OE
roven
al Qu ity
EMC introduceert met Fully Automated Storage Tiering (Fast) een technologie waarmee de verplaatsing van data binnen het opslag systeem wordt geautomatiseerd. Fast wordt door EMC geïntegreerd in al haar opslagsystemen voor het beheren van informatie. De technologie zorgt dat informatie op het juiste moment op de juiste locatie staat. Hierdoor kunnen organisaties informatie efficiënter beheren tegen een kleinere footprint, waarbij minder energie en koeling wordt gebruikt. Fast is momenteel beschikbaar op de EMC Symmetrix V-Max, EMC CLARiiON CX4 networked storage systemen en EMC Celerra NS unified storage systemen. Meer informatie: www.emc.com
BICSI
datac e nte rwo r ks datac e nte rwo r ks
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Exameneisen RCDD veranderen In deze Bicsi-bijdrage aandacht voor de nieuwe RCDD-exameneisen en een impressie van de belangrijkste artikelen in de laatste editie van Bicsi News. Daarin wordt aandacht besteed aan het projectmanagement tijdens de ontwerpfase van een datacenter, effectievere aarding in datacenters, en het gebruik van IP-tags voor facility-managementtoepassingen.
RCDD-exameneisen
Bicsi is al in 1984 gestart met een opleidingsprogramma voor en certificering van zowel adviseurs en ontwerpers, als monteurs van installatiebedrijven. Hiermee wilde Bicsi de markt duidelijkheid verschaffen over het kennis- en ervaringsniveau van individuele ictprofessionals. De bekendste van hen is de RCDD ofwel de registered communications distribution designer. In de Benelux bezitten slechts enkele tientallen ict-experts deze wereldwijd erkende titel. Voor diegenen die door de toenemende internationalisatie interesse hebben een RCDD te worden, is het belangrijk te weten dat de exameneisen binnenkort veranderen. Vanaf begin 2010 worden de RCDD-examens namelijk gebaseerd op de 12de editie van Bicsi’s TDMM (telecommunications distribution methods manual), in plaats van op de 11de editie. De 12de editie bevat extra hoofdstukken over datacenters, beveiliging van netwerken en specifieke eisen voor de ict-infrastructuur van zorginstellingen. Voor de nieuwe examens wordt tevens vereist dat een kandidaat minimaal vijf jaar praktijkervaring heeft (tot nu toe twee jaar). Kortom, Bicsi verhoogt de RCDD-lat om het kwaliteitsniveau ervan te kunnen blijven garanderen. Iedereen die zich voor 31 december inschrijft, kan tot uiterlijk 27 maart 2010 nog examen doen op basis van de oude eisen. Meer informatie hierover is te vinden op: http://www.bicsi.org
Bicsi News
In een vier pagina’s artikel beschrijft Todd Boucher, RCDD, een projectmanagementraamwerk om te gebruiken tijdens het ontwerpproces van datacenters. Daarin pleit hij onder andere voor een holistischere analyse van nieuw te ontwerpen datacenters met alle
stakeholders, in plaats van te snel met uitgangspunten en aannamen aan de slag te gaan. Daarom besteed hij uitgebreid aandacht aan het identificeren van alle interne en externe stakeholders en het op hoog niveau definiëren van alle doelstellingen. Hoewel Boucher’s aanpak niet wezenlijk afwijkt van andere projectmanagementmethodieken, bevat zijn artikel een aantal handige tips om in de ontwerpfase van datacenters niets over het hoofd te zien. In de laatste Bicsi News staan ook artikels met oplossingsvoorbeelden over effectievere aarding van apparatuur in datacenters, de toepassing van CWDM-multiplexing om de verwerkingscapaciteit van glasvezels te vergroten en het toenemend gebruik van IP-tags voor facility-managementtoepassingen. Bijvoorbeeld om tijd te besparen bij de opsporing en het dagelijks beheer van allerlei medische apparatuur in ziekenhuizen. Het volledige Bicsi News is voor leden en voor andere geïnteresseerden online toegankelijk via: http://www.nxtbook.com/nxtbooks/bicsi/news_20091112/#/0
Bicsi-conferenties
Vanwege de veranderende eisen worden er de komende maanden verspreid over de wereld diverse RCDD-examens afgenomen, waarvan alle data en locaties op de Bicsi-website zijn te vinden. Verder organiseert Bicsi de komende maanden onderstaande conferenties: 17 - 21 januari 2010 Bicsi Winter Conference in Orlando, Florida; 19 - 21 april 2010 Bicsi South Pacific Conference in Melbourne, Australië; 2 - 5 mei 2010 Canadian Conference in Montreal. |45
co lum n
Lex Coors, vicepresident Datacenter Technologie en Engineering Group Interxion
Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 2, december 2009, nummer 9
Datacenterefficiëntie – het ontwerp is de sleutel Uit recent onderzoek blijkt dat een datacenter kan worden geclassificeerd als groen ofwel energie-efficiënt als het een lage PUE (tussen 1,5 en 1,75) heeft, een verspillingsvrij ontwerp implementeert en meetgegevens kan overleggen die aantoonbaar jaarlijks verbeteren. Een inefficiënt datacenter daarentegen heeft een PUE hoger dan 2, heeft legacy-apparatuur geïnstalleerd, geen meetmiddelen en gebruikt inefficiënte componenten. Hierbij gaat het meestal om in-huisdatacenters. De vraag is: hoe kan een organisatie de efficiëntie van het datacenter optimaliseren en de PUE verbeteren? Om de PUE van organisaties te verlagen, moeten zij zich actief richten op de volgende drie gebieden: externe efficiëntie, interne efficiëntie en klantefficiëntie. 1. Organisaties moeten hun PUE-ratio’s in de gaten houden ten opzichte van best practice en deze extern vergelijken met industriestandaarden, zoals bepaald door Green Grid en Uptime Institute. Door efficiëntiewinst en -verlies af te zetten tegen een externe structuur kunnen organisaties zichzelf benchmarken. Bovendien wijst dit in hun datacenters de technieken en toepassingen aan die moeten worden verbeterd of gereproduceerd. Dit leidt uiteindelijk tot een groene standaard waaruit de organisatie werkt. 2. Zodra een organisatie de externe benchmark op orde heeft, moet zij de interne efficiëntie evalueren. Deze kan worden opgedeeld in twee categorieën: ontwerp en operationeel. Dat een goed ontwerp leidt tot een lagere capex en een betere efficiëntie is niet verrassend. Maar wat is een goed ontwerp? Een model dat zichzelf qua efficiëntie en groene kwali ficaties heeft bewezen, is Modular Design. Recent onderzoek door McKinsey en het Uptime Institute identificeerde vijf hoofdstappen in het behalen van operationele efficiëntiewinst. De eerste stap is verwijderen van inactieve servers, wat een totale winst kan opleveren van 10 – 25 %. De tweede stap is virtualisatie, wat voor een winst van 25 – 30 % kan zorgen. De derde stap is upgrading van oudere apparatuur, wat leidt tot een winst van 10 – 20 %. De vierde stap is vermindering van de vraag naar nieuwe servers. Ook dit leidt tot een efficiëntieverbetering van 10 – 20 %. De laatste stap is introductie van groenere en energiezuinigere servers en activering van energiebesparende functies, wat ook weer neerkomt op 10 – 20 % winst. Door deze vijf stappen te volgen, kan een organisatie uitzien naar een totale efficiëntiewinst van 65 %, die de PUE-ratio aanzienlijk verbetert. 3. Het derde en laatste deel van de efficiëntiepuzzel is ‘aandacht voor de klant’. Een efficiënt datacenter moet over gespecialiseerde hands-onsupport beschikken wat betreft de implementatie van inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie, en over best practice klantinstallatiechecklists. Niet alleen leveranciers zijn echter verantwoordelijk, ook datacenterproviders moeten voorop lopen als het gaat om industriestandaarden en ratings die werken, om datacenterontwerpen, om operationele efficiëntiestappen en om ondersteuning voor alle efficiëntieverbeteringen binnen de IT van hun klanten. Het is duidelijk dat de gehele industrie, van stroomleveranciers tot rackmakers, samen moet werken om de efficiëntie te verbeteren en ervoor te zorgen dat we allen voorop lopen als het gaat om het ontwerp van efficiënte, groene datacenters. 46 |
datacenterworks verschijnt negenmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 079 341 66 32 e - m a i l
[email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
lex coors, elvira dragstra, peter gloudemans, henk groenendijk, frank de kruijf, teus molenaar, robbert hoeffnagel, wouter hoeffnagel, jo van de pas, teun putter, jack van der schoot, hans vandam, ferry waterkamp vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
jb&a, grafische communicatie, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
datac e nte rwo r ks
DatacenterWorks nu ook online
Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op www.datacenterworks.nl (En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks)
Nu kunt u datacenters efficiënt ontwerpen op basis van ¤70 miljoen aan onderzoek cture
y nerg s ng E re enti ta Cent m e l Imp ient Da Effic
ite d Arch prove , An Im -Efficiency h ig for H ensity -D h ig H entres Data C
Deployi n Zones g High-Densi in ty Data C a Low-Densi entre ty
Row The Advantages of and Rack-Oriented es Cooling Architectur for Data Centres
White
Paper
#130
White Paper #130
White
ite Wh
r Pape
Pow Cap er an d for acity M Cool in Dat a C anag g e ent res ment
#130
Paper
#130
Wh
ite
“Implementing Energy Efficient Data Centres” White Paper nr. 114 ¤ 00
51
GRATIS!
“An Improved Architecture for High-Efficiency, High-Density Data Centres”
“The Advantages of Row and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres”
White Paper nr. 126
White Paper nr. 130 00 ¤
94 GRATIS!
¤
00
67
GRATIS!
Pap
er #
150
“Deploying High-Density Zones in a Low-Density Data Centre”
“Power and Cooling Capacity Management for Data Centres”
White Paper nr. 134
White Paper nr. 150
90 GRATIS!
¤
00
17700 GRATIS!
¤
Download GRATIS whitepapers van APC om de meest voorkomende fouten bij het plannen van IT-stroomvoorziening en –koeling te voorkomen Zorg dat u beschikt over een plan voor uw datacenter. We hebben duizenden klanten gesproken, van Baltimore tot Beijing, en hebben de goede, minder goede en ook slechte maatregelen gezien die klanten troffen bij de planning van hun datacenter. In veel gevallen was er door omzetvermindering en bezuinigingen helemaal geen plan.
Krijg antwoorden op uw vragen en voorkom toekomstige problemen. Weten u en uw personeel wat de tien belangrijkste fouten zijn die u moet vermijden? De gemakkelijkste manier om koeling te verbeteren zonder dat het u iets kost? U vindt deze antwoorden en meer in onze nieuwste verzameling whitepapers. Profiteer vandaag van onze waardevolle onderzoeken en bespaar uzelf onkosten en problemen in de toekomst. Ga naar www.apc.com voor meer informatie over de beschikbaarheidsoplossingen van APC.
De moeite Download GRATIS uw white paper(s) binnen de komende 30 dagen en maak kans om waard... een iPod touch* te winnen!
The Advantages of Row Power and Cooling Capacity Management for Data Centres and Rack-Oriented Five Basic Steps for Efficient Cooling Architectures Space Organization within forEnclosures Data Centres High-Density
White Paper #130
Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 74288t Tel 0800 0203244 • Fax 0347 325 225
©2009 American Power Conversion Corporation. Alle handelsmerken zijn eigendom van Schneider Electric Industries S.A.S., American Power Conversion Corporation, of zijn dochterondernemingen. 998-1765_NL Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren. *Apple is not a participant in or sponsor of this promotion APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland