thema koeling
Milieukeur Datacenterkoeling Energiegebruik koelwaterpompen verder omlaag
dcw februari 2011 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DataCenter Infrastructure Solutions First Class****** Rack IT Power IT Cool IT Connect IT
Maintain IT
Different situations and different conditions require the right club on the golf course. So success is always that bit closer when you have the right club at hand. And it’s pretty much the same situation when we’re talking about data center infrastructure analysis. Emerson Network Power has the right solution available for all situations and the respective given complexity – up-to-date, as required and highly efficient in reducing operating costs (TCO/ROI). We give you future-proof solutions from one single source.
More information at www.knuerr.com www.avocent.com www.aperture.com www.emerson.com
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2010 Emerson Network Power • Ideas, Graphics, Editorial Team: Gropp/Huber
Monitor IT
dcw colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 4, februari 2011, nummer 1
DatacenterWorks
Jaarcongres
datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation.
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 0172 - 78 21 20 e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e
fred biloen
te l e f o o n 06 34 73 54 24
e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
henk van den berg, wael diab, peter gloudemans, frank grift, paul matthijsse, teus molenaar, rob van roijen, erik de ruijter, ferry waterkamp vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
3l drukkerij bv, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen.
De bouwdrift in de datacenterwereld lijkt niet te stuiten. Zo treft u in deze editie van DatacenterWorks een uitgebreid artikel aan over het nieuwe datacenter dat Terremark momenteel bouwt op het grondgebied van Schiphol. En even verderop aandacht voor het nieuwe datacenter van Equinix in Amsterdam dat onlangs de deuren opende. In de nieuwsrubriek treffen we nog meer plannen aan voor nieuwe datacenters in Delft, Amsterdam en Eindhoven. Tegen de tijd dat u dit leest, heeft ook Proserve inmiddels de deuren geopend van zijn ‘dataplace’ in Alblasserdam. Waarover meer in het aankomende nummer van DatacenterWorks. In die editie ook aandacht voor de bouwplannen van BT. Deze telecomgigant gaat zijn datacenter in Nieuwegein uitbreiden en bereidt de bouw voor van een nieuw datacenter in Amsterdam. Niet alleen worden in hoog tempo nieuwe datacenters en computerruimten ontwikkeld, de faciliteiten zelf zijn ook enorm in ontwikkeling. Wat zijn zinvolle innovaties om nu al mee aan de slag te gaan? En hoe zit het met de ontwerpstandaarden die door diverse organisaties zijn opgesteld? Deze onderwerpen en de dagelijkse praktijk van ontwerpers, bouwers en beheerders zullen centraal staan tijdens het DatacenterWorks Jaarcongres 2011 dat op 15 april plaatsheeft in The Open in Tiel. Tijdens dit congres dat wordt georganiseerd in samenwerking met de beroepsvereniging Bicsi, zal onder andere een kijkje worden geboden bij de ontwikkeling van Microsofts eigen datacenters. Wat schuilt er fysiek achter de gigantische cloudinfrastructuur van deze softwaregigant. Ook de eerder genoemde dataplace van Proserve komt aan bod tijdens een presentatie over het ontwerpen van datacenters vanuit het oogpunt van de gebruiker. Andere sprekers zijn onder andere afkomstig van Emerson Network Power, ABN Amro en SmartDC. Dit laatste bedrijf is gevestigd in de Rotterdamse Van Nelle Ontwerpfabriek en heeft op meerdere punten afwijkende ontwerpkeuzes gemaakt. Kortom redenen genoeg om op 15 april naar Tiel te komen. Deelname aan het congres geeft bovendien recht op ‘Bicsi Continuing Education Credits’ die kunnen worden gebruikt om aan de blijvende vormingsvoorwaarden voor Bicsi-certificeringen te voldoen. Meer informatie is te vinden op datacenterworks.nl/congres.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Ferry Waterkamp
[email protected]
dcw februari | redactioneel
u itg e v e r robbert hoeffnagel
3
11
dcw februari | inhoud
06
4
14
dcw praktijk
dcw thema koeling
06 terremark landt op schiphol Terremark is begin dit jaar gestart met de bouw van zijn eerste eigen datacenter in Europa. Het ‘Network Access Point’ in aanbouw bevindt zich op het grondgebied van Schiphol. “Daarmee hebben we echt iets unieks.”
14 smk werkt aan milieukeur datacenterkoeling Alle producten die tegenwoordig op de markt verschijnen, worden als milieuvriendelijk geafficheerd. Inkopers van datacentertechniek zien dan ook vaak door de bomen het bos niet meer. Met een Milieukeur Datacenterkoeling hoopt SMK hierin meer duidelijkheid te brengen.
11 equinix brengt cyso over de grens Equinix opende onlangs zijn tweede datacenter in Amsterdam. Een van de eerste bewoners is Cyso, een internetserviceprovider met ambitieuze plannen om clouddiensten wereldwijd te gaan aanbieden. 33 veiligheid staat voorop in ziekenhuis Door de toenemende digitalisering binnen de gezondheidszorg waren de twee serverruimten van Ziekenhuis Rivierenland Tiel (ZRT) tjokvol geraakt en voldeden niet meer aan de eisen. De oplossing is gevonden in een geheel nieuwe MER.
18 energiegebruik koelwaterpompen verder omlaag Kon tien jaar geleden voor de koeling van servers en rand apparatuur nog worden volstaan met een koelcapaciteit van 1,8 kW per rack, tegenwoordig is die al ruim vervier voudigd. Dat stelt niet alleen hoge eisen aan de koelinstallatie, maar ook aan de bijbehorende koelwaterpompen.
33
29
dcw beheer
dcw en verder
22 cloud power met microsoft en hp Capaciteit uit de kraan is waarvoor veel organisaties uitstapjes naar cloudproviders overwegen. Als we ons serverpark slim inrichten, en een zekere minimumschaal hebben bereikt, is zo'n cloud echter ook uitstekend intern in te richten.
39 40 45 46
36 business continuity voor datacenters Business continuity is ook voor datacenters en computerruimten een onderwerp om aandacht aan te schenken. “Maar doe het wel bewust en met gezond verstand”, waarschuwt Henk van den Berg van Meiberg Consultancy.
dcw netwerken 29 impact energy efficient ethernet De vraag naar meer rekenkracht in het datacenter lijkt op gespannen voet te staan met het onder controle houden van het energiegebruik. Energy efficient ethernet (EEE) moet verlichting brengen.
39
IT Room Infra Nieuws Bicsi Column
dcw februari | inhoud
18
5
NAP of Amsterdam
Terremark landt op Schiphol terremark is begin dit jaar gestart met de bouw van zijn eerste eigen datacenter in europa. het ‘network access point’ in aanbouw bevindt zich op het grondgebied van schiphol. “daarmee hebben we echt iets unieks”, vertelt herman oggel, bij terremark president europa. de schiphol group wordt zelf de eerste klant van het datacenter.
dcw februari | praktijk
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
6
We spreken Herman Oggel vlak voor de feestdagen op het Nederlandse kantoor van Terremark in Haarlem. “Toevallig hebben we vandaag Mercury aangewezen als de hoofdaannemer. Op 1 januari gaat de spreekwoordelijke schop de grond in.” Het nieuwe datacenter wordt voor Terremark een belangrijke hub naar Europa. “We hadden in Europa nog geen eigen datacenter”, licht Oggel toe. “Onze datacenterdiensten worden in Europa vrijwel allemaal geleverd vanuit de datacenters van Interxion en Global Switch. Dat is helemaal geen verkeerde oplossing, maar we willen het volledige dienstenpakket kunnen leveren, lopend van de connectiviteit tot het datacenter zelf en alle diensten die we van daaruit leveren. Dan is een eigen datacenter noodzakelijk.”
miami
Terremark – een verbastering van het Engelse ‘landmark’ en het Franse ‘terre’ – is in 1980 opgericht door de Amerikaanse projectont-
wikkelaar Manuel D. Medina, de huidige CEO van het bedrijf. “Zijn laatste project als ontwikkelaar was een datacenter in Miami met een oppervlakte van 75.000 m². Daarmee begint ook de geschiedenis van Terremark als datacenterbedrijf ”, vertelt Oggel. “Miami is een unieke locatie omdat hier de verbindingen naar Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Europa samenkomen. Vanuit Miami hebben we onze 'datacenterfootprint' uitgebreid naar met name Washington, Californië, Brazilië en Spanje.” De datacenters in Californië, Brazilië en Spanje worden gedeeld met andere partijen. Het datacentercomplex in Culpeper (Virginia) nabij Washington – waar vooral de Amerikaanse overheid wordt bediend – is wel volledig in gebruik door Terremark. De bouw van dit datacenter is gestart in 2008. Uiteindelijk moet het complex bestaan uit vijf POD’s van elk 5.000 m². “Het idee was om er vele jaren over te doen om het hele complex te vullen, maar dat is echt ontzet-
tend snel gegaan”, weet Oggel. “Inmiddels zitten de eerste twee POD’s al vol, is POD 3 opgeleverd en zijn we bezig met de ontwikkeling van POD 4 en 5.”
gateway naar europa
Terremark versterkte zijn Europese aanwezigheid in 2005 door de overname van hostingprovider Dedigate, waarvan Oggel op dat moment CEO was. Toen duidelijk werd dat Terremark een datacenter wilde gaan bouwen in Europa, is Oggel een lobby gestart om het datacenter naar Nederland te halen. “Amsterdam is echt dé gateway naar Europa. Londen zit vol en is bovendien schandalig duur. Dan hou je Parijs, Frankfurt en Amsterdam over en dan moet je toch echt in Amsterdam zijn. Je hebt hier geen taalproblemen en met de Amsterdam Internet Exchange is de connectiviteit gigantisch. Nederland heeft bovendien een zeer attractief vestigingsklimaat.” Binnen Nederland heeft Oggel nog gekeken naar locaties als Almere en het Science Park
in Amsterdam, maar hij is uiteindelijk toch gevallen voor Schiphol dat zelf ook klant wordt van het nieuwe datacenter. Waar de meeste datacenters rond Schiphol zitten, zoals op Schiphol-Rijk, heeft Terremark ervoor gekozen het datacenter echt op het grondgebied van Schiphol te vestigen. Onder andere de uitstraling van Schiphol, de directe toegang tot de bedrijven op de luchthaven en de aansluiting op de glasvezelring van Schiphol Telematics waren hier belangrijke redenen voor. Door op een locatie te gaan zitten waar
“Wij zijn het enige datacenter op Schiphol en zullen dat voorlopig ook wel blijven.”
nog niemand zit, was het ook makkelijker de AMS-IX als node binnen te krijgen. Door de aanwezigheid van de AMS-IX is het NAP verbonden met de 350 leden van het internetknooppunt. De vestiging op Schiphol heeft ook nadelen, zo heeft Oggel ervaren. “Je kunt bijvoorbeeld geen grond kopen van Schiphol; het is allemaal erfpacht. En dat was toch wel moeilijk uit te leggen aan de Amerikanen. Je gaat tientallen miljoenen dollars investeren op grond die niet eens van jou is!” Daarnaast moet je op Schiphol controleren of er geen bommen in de grond zitten. “Ook leuk om mee aan te komen bij de Amerikanen: niet alleen zitten we onder zeeniveau, er zitten mogelijk ook nog eens bommen in de grond”, zegt Oggel lachend. “Door al die extra controles kunnen we nu wel onze klanten garanderen dat we op een zeer veilige en goed gecontroleerde plek zitten.” Ook de hele vergunningsprocedure heeft de nodige tijd gekost. “Je krijgt te maken met
dcw februari | praktijk
Impressie van het NAP of Amsterdam na de verbouwing.
7
nog aanwezig. Het slopen van de inventaris heeft geduurd van april tot september 2010. De rest van het jaar hadden we nodig voor het slopen van de tweede verdieping en het uitvoeren van bouwkundige aanpassingen. De hal is nu leeg en klaar voor de eerste bouwvakkers”, vertelt Oggel. Na aankoop heeft Terremark het pand overigens doorverkocht aan Digital Realty Trust dat het datacenter bouwt volgens de richtlijnen van Terremark en dat vervolgens optreedt als verhuurder. Tegelijk met de bouwstart van fase 1 worden de vergunningsprocedures voor de tweede en derde fases in gang gezet. Voor deze fases pleegt Terremark nieuwbouw op grond die grenst aan het oude Martinair-gebouw. Beide fases zullen een vloeroppervlak bieden van 5.000 m² waardoor het totale vloeroppervlak van het NAP of Amsterdam komt op 12.700 m². Oggel verwacht dat eind 2011 kan worden gestart met de uitbreiding waarna de oplevering nog zo’n 24 maanden duurt. De eerste fase moet midden juni 2011 klaar zijn voor ‘early access’.
De hal na de sloopwerkzaamheden.
grootverbruiker
dcw februari | praktijk
nap of amsterdam
8
Feiten en cijfers fase 1: • verhoogde vloer van 2700 m²; • Tier III 2N+1 power architectuur; • vermogen van 6.000 KVA; • zes 2,5 MW-generatoren voor back-up; • flywheel ups-systemen van Active Power; • Vesda-systeem voor branddetectie en blussing; • voor connectiviteit verbonden met de glasvezelring van Schiphol Telematics, de AMS-IX en 160 carriers via Terremarks MRS-platform.
“Ik had me niet gerealiseerd dat we een compleet ingerichte cateringfaciliteit hadden overgenomen.”
vragen als: hoe ver mag het gebouw van de start- en landingsbaan af staan, hoeveel straling mag het gebouw generen en mag er stoom uit komen? Allemaal zaken die het traject zeker moeilijker hebben gemaakt, maar nu we eenmaal op Schiphol zitten is het ook uniek. Wij zijn het eerste en enige datacenter op Schiphol en zullen dat voorlopig ook wel blijven”, zegt Oggel.
datacentercampus
Het NAP of Amsterdam wordt in drie verschillende fases opgebouwd waardoor in de woorden van Oggel een ‘datacentercampus’ ontstaat vergelijkbaar met het complex in Culpeper. De eerste fase van 2.700 m² wordt gerealiseerd in het voormalige cateringgebouw van Martinair dat beschikbaar kwam toen de luchtvaartmaatschappij uit het personenvervoer stapte. De keuze voor dit voormalige Martinair-gebouw heeft inmiddels een aardige anekdote opgeleverd. “Toen ik het contract tekende, tekende ik voor de ‘building as-is’ en ik had me niet gerealiseerd dat we daarmee een compleet ingerichte cateringfaciliteit hadden overgenomen. Zelfs de afwasmachines waren
De totale stroomconsumptie van fase 1 zal 6 MW zijn, oftewel 2,5 kW/m². “En dat is behoorlijk hoog in de markt”, stelt Oggel. “Het voordeel van Schiphol is dat je voor die 6 MW nauwelijks iets hoeft te doen, er is namelijk veel capaciteit beschikbaar, een paar lijntjes leggen en we konden het krijgen. Als we de tweede en derde fase op dezelfde densiteit gaan uitbouwen, komt er nog eens 40 MW bij. Enorme aantallen, maar voor Schiphol zijn dit geen cijfers waar ze als grootverbruiker erg van onder de indruk zijn.” Ondanks de ruime beschikbaarheid van stroom is energie-efficiëntie een belangrijk speerpunt voor Terremark. De doelstelling is dat het datacenter bij een volledige belasting een PUE heeft van minder dan 1,3. Om zo energiezuinig mogelijk te zijn, gaat het bedrijf de hele infrastructuur opdelen in compartimenten van elk 2,5 MW. “Op die manier kun je elk component apart tweaken voor een optimale energie-efficiëntie”, vertelt Eric Lisica, sinds december 2010 in dienst bij Terremark als vicepresident datacenter services Europe en verantwoordelijk voor het NAP of Amsterdam. “Dan kun je per energiestroom gaan optimaliseren. Als we dan ook nog eens kunnen gaan terugleveren, is
Schiphol een enorme afnemer. Dan gebeuren er leuke dingen met de PUE.” Door de vestiging op Schiphol is Terremark een integraal onderdeel geworden van ‘Schiphol 2020’, de visie die moet leiden tot een energie-efficiënte luchthaven. “In dat ka-
der kijken wij ook naar wat we kunnen doen met restwarmte”, zegt Oggel. “Dan moet je denken aan mogelijkheden, zoals het ijsvrij maken van de start- en landingsbanen met de restwarmte uit het datacenter tot aan het kweken van algen waarmee je biodiesel kunt
maken. Dat zijn allemaal concepten die we samen met Schiphol aan het bestuderen zijn.” ■
Dit artikel is het eerste deel in een artikelenreeks over de bouw van het NAP of Amsterdam.
lisica leidt europese datacenters
Terremark heeft Eric Lisica aangetrokken en benoemd tot vicepresident datacenter services Europe. Hiermee wordt Lisica verantwoordelijk voor alle Europese datacenters van Terremark, waaronder dus ook het nieuwe NAP of Amsterdam. Eric Lisica (41) heeft ruim zestien jaar ervaring in de ict-branche en werkte door de jaren heen onder andere jaren voor Pecoma Informatica en PSINet Europe waar hij onder andere de functie van managing director en de functie van director hosting and managed services heeft vervuld. Meest recentelijk is hij werkzaam geweest bij IS Interned Services als sales manager corporate market. Per januari 2011 is Lisica werkzaam bij Terremark, waarmee hij terugkeert naar zijn datacenterroots. In zijn nieuwe functie is hij verantwoordelijk voor alle Europese datacentra van Terremark Europe.
Vlak voor het ter perse gaan van dit blad werd bekend dat Verizon voornemens is om Terremark over te nemen. Dit nieuws bereikte ons helaas te laat om nog te verwerken in bovenstaand artikel.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
A5 adv def.indd 1
29-09-2008 12:05:47
Wie nu niet denkt in oplossingen, lost straks vanzelf op. Ga verder met ICT van Sogeti.
Voor wie tijdens de crisis wil investeren in plaats van stagneren, is Sogeti de ideale partner. Want Sogeti is niet zuinig met ICT-oplossingen. Wij ontwerpen, bouwen, implementeren en beheren. En lopen voorop op het gebied van testen en architectuur. Opdrachtgevers in alle sectoren helpen wij verder met toepassingen van morgen. Vakmanschap en passie voor ICT, dat maakt ons uniek.
sogeti.nl
Staat voor resultaat
equinix opende onlangs zijn tweede datacenter in amsterdam. een van de eerste bewoners is cyso, een internetserviceprovider met ambitieuze plannen om clouddiensten wereldwijd te gaan aanbieden. “de echte toegevoegde waarde van equinix ligt in de wereldwijde spreiding van zijn datacenters”, zegt paul bankert, manager business en software development bij cyso.
Michiel Eielts, algemeen directeur van Equinix Nederland: "Applicatieperformance wordt in de cloud heel belangrijk."
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Equinix brengt Cyso over de grens
Cloud vereist internationale aanpak
cyso managed hosting
Cyso Managed Hosting is een internetserviceprovider die zich richt op het verlenen van technische innovatieve internetdiensten voor de zakelijke markt en is één van de oprichters van de Dutch Hosting Provider Association (DHPA). Cyso levert producten van domeinregistratie tot volledig beheerde platformen en applicaties. Cyso is sinds januari 1997 actief op de internetmarkt en is gevestigd in Alkmaar.
van Equinix in elf landen. Door de goede verbindingen komt het volgens Eielts zelfs voor dat de latency op het traject Amsterdam-Londen lager is dan binnen Londen zelf. Binnen dit ‘ecosysteem’ is het verder belangrijk dat er potentiële partners aanwezig zijn om zaken mee te doen. Of, zoals Job Witteman van de Amsterdam Internet Exchange het tijdens de persbijeenkomst krachtig samenvatte: “Bedrijven staan in een datacenter als Equinix AM2 om zaken met elkaar te doen; niet primair om spullen neer te zetten.”
internationale diensten
Het platform dat door Eielts en Witteman werd geschetst, was voor Cyso een van de redenen om Equinix AM2 aan te wijzen als nieuwe datacenterlocatie.“Equinix is voor ons een veilige opstap om onze diensten internationaal te gaan aanbieden”, vertelt managing director Paul Bankert van Cyso tijdens een interview met DatacenterWorks. Cyso uit Alkmaar is in 1997 opgericht en levert managed-hostingdiensten aan professionele partijen, zoals Yourhosting en het Van Gogh Museum. “Wij zijn goed in het ontwerp en beheer van het serverpark”, verduidelijkt Bankert. Voor het aanbieden van zijn diensten had de serviceprovider al apparatuur staan in de datacenters van GlobalSwitch, euNetworks en Telecity die met een glasvezelring aan elkaar zijn verbonden. In 2010 is Equinix daar als vierde datacenterlocatie aan toegevoegd. AM2 werd zelfs al drie
dcw februari | praktijk
Tijdens de persbijeenkomst die vooraf ging aan de opening van het nieuwe datacenter Euinix AM2, ging algemeen directeur Michiel Eielts van Equinix Nederland in op het fenomeen ‘hyperdigitalisering’. Kenmerkend voor dit fenomeen is dat nieuwe diensten snel en op een wereldwijde schaal worden uitgerold. Applicatieperformance is volgens de algemeen directeur een andere cruciale factor binnen de hyperdigitalisering. “De vragen die aan cloudspelers worden gesteld zijn ‘waar zit je?’ en ‘wat is je latency?’. Applicatieperformance wordt in de cloud heel belangrijk. Met platform Equinix kunnen onze klanten snel bij hun klanten zijn.” Met platform Equinix doelt Eielts op de 45 carriernetwerken en internetknooppunten, zoals de Amsterdam Internet Exchange, die de klanten van Equinix AM2 tot hun beschikking hebben en op de aanwezigheid
11
maanden voor de officiële opening betrokken. “Wij waren op zoek naar een datacenter dat per vierkante meter meer stroom kan leveren dan wij op dit moment kunnen gebruiken; een partij die voldoende stroomintensiteit heeft om met ons mee te blijven groeien. Dan blijven er bij de selectie niet zo heel veel partijen over.” Cyso heeft in Equinix AM2 een cold corridor geplaatst met daarin dertig high-densityracks die zijn ingericht voor 10 kW aan vermogen per rack. “Dat straatje verbruikt net zoveel stroom als vroeger een gebouw ter grootte van het Equinix”, zegt Bankert met een lach. “We gebruiken nu de maximale capaciteit per vierkante meter, maar we hebben al afspraken gemaakt om nog iets te kunnen groeien.”
dicht bij de gebruiker
De internationale aanwezigheid van Equinix was voor Cyso een belangrijke reden om voor deze organisatie te kiezen.“Een tendens die wij zien, is dat onze klanten niet alleen in Amsterdam willen zitten, maar behoefte hebben aan wat ik noem ‘going-with-the-sun-hosting’. Dan moet je een wereldwijde speler zijn. Equinix is voor ons een veilige opstap om onze faciliteiten internationaal te leveren.” “Voor een snelle reactietijd van applicaties is het belangrijk dat je dicht bij de gebruiker zit”, stelt Bankert, “en dat geldt zeker voor SaaS-applicaties. Als de afstand te groot is, krijg je te maken met latency.Voor statische content kun je dan nog prima gebruikmaken van een ‘content
“Voor een snelle reactietijd van applicaties is het belangrijk dat je dicht bij de gebruiker zit.”
advertentie
Rittal – The System.
KASTSYSTEMEN
STROOMVERDELING
KLIMATISERING
delivery network’, maar dat gaat niet op voor applicaties.” Als grootgebruiker van datacenterruimte heeft de serviceprovider gekeken naar de mogelijkheden zelf een datacenter te bouwen. “Qua business is het bouwen van een datacenter dermate laagdrempelig geworden dat we het zelf wel zouden kunnen”, meent Bankert. “Maar we hebben toch bewust gekozen voor een outsourcingstrategie. Als je zelf een datacenter bouwt, moet je een aparte organisatie opzetten voor het beheer en dat was voor ons geen aantrekkelijke optie. Een datacenter met de kwaliteit, zoals die wordt geboden door Equinix, kunnen wij niet bouwen. Een eigen datacenter brengt ons bovendien niet verder als wij onze klanten vanuit Amerika en Azië willen gaan bedienen.” ■
equinix am2
Equinix opende onlangs zijn tweede datacenter in Amsterdam dat grenst aan Equinix AM1.
Het nieuwe datacenter dat Equinix in Amsterdam heeft neergezet, heeft een (bebouwde) oppervlakte van 8.700 m² waarvan 3.720 m² is gereserveerd voor de datavloer en de technische ruimten. Het vermogen ligt op 20 MVA met maximaal 18 kVA per cabinet. De technische installaties zijn ondergebracht in een nieuwe aanbouw die centraal is gelegen. De koelers zijn direct op de elektriciteitscentrale geplaatst. Zie ook het artikel 'Equinix bouwt tweede datacenter in Amsterdam' in DatacenterWorks april 2010 voor meer details over AM2.
advertentie
Faster – better – worldwide.
IT-INFRASTRUCTUUR
SOFTWARE & SERVICE
www.rittal.nl
stichting milieukeur (smk) is bezig een certificatieschema te ontwikkelen, waarmee de koeling van datacenters langs een 'groene lat' kan worden gekwalificeerd en gekwantificeerd. dit is een goed initiatief, omdat alle producten die tegenwoordig op de markt verschijnen, als milieuvriendelijk worden geafficheerd. inkopers van datacentertechniek zien dan ook vaak door de bomen het bos niet meer. met een milieukeur hoopt smk hierin meer duidelijkheid te brengen. het certificatieschema milieukeur datacenterkoeling is naar verwachting medio 2011 gereed. Paul Matthijsse is freelancejournalist
SMK werkt aan Milieukeur Datacenterkoeling
dcw februari | thema koeling
Hoe groen is groen?
14
Is het u ook al opgevallen dat alle nieuwe auto's tegenwoordig nog groener zijn dan gras? En dat alle koelkasten een A/A+/A++energielabel hebben, terwijl een model uit de E-klasse in geen velden of wegen meer is te bekennen? Ja, ja, we leven in een groene wereld, zo houden de producenten ons voor. Maar niets is natuurlijk minder waar. Een (niet-elektrische) auto stoot kwalijke gassen uit en kan dus met geen mogelijkheid groen worden genoemd! Een grote dubbeldeurs-
“Door gebruik te maken van het aanwezige restkoelwater besparen we nu aanzienlijk op de energiekosten voor het koelen van de hardwerkende bladeservers.”
koelkast verbruikt twee keer zoveel energie als zijn enkeldeurse evenknie, maar op beide apparaten prijkt hetzelfde A+-label. Creatief boekhouden heet dat! Maar de consument begrijpt er niets meer van.
megaslurpers
Ook wie een datacenter aanschaft of uitbreidt, kan niet om de groene kreten heen. Groen is inmiddels verkoopargument nummer één geworden. Dat is niet voor niets, want het besef dat datacenters elektrische megaslurpers zijn, begint langzamerhand in alle geledingen van de samenleving door te dringen – dus ook bij de politiek. De ogen gingen pas goed open toen enkele jaren geleden een onderzoeker vaststelde dat het wereldwijde elektriciteitsverbruik van datacenters een CO2-uitstoot tot gevolg had, die even groot was als die van de vliegtuigindustrie! Mét de vaststelling dat de groei op ictgebied de komende jaren veel groter zal zijn dan de groei van het aantal vliegbewegingen over onze planeet. Tijd voor actie dus. Fabrikanten van computerhardware en koelsystemen zijn dan ook hard aan de slag gegaan en hebben de laatste jaren zeker vooruitgang geboekt, wat tot uitdrukking komt in fors be-
tere energie-effectiviteitsratio's. Maar de inkopers van datacentertechniek – niet per se milieu- of koeltechnische specialisten – zien ook hier weer, net als met de koelkasten, alleen maar groene claimslabels. Hoe nu te kiezen? En waarom? Zijn er criteria om een en ander aan te toetsen? Neen, die zijn er niet echt. Je kunt natuurlijk wel naar een PUE-waarde kijken (power usage effectiveness), maar dat is maar een deel van het verhaal. Dus de inkoper blijft zitten met de vraag: hoe groen is dat groen nu werkelijk en wat is voor mij het beste?
milieukeur
Die vraag is opgepakt door de Stichting Milieukeur (SMK). Deze stichting is in 1992 opgericht met financiering van de ministeries VROM en Economische Zaken en heeft onder meer als doelstelling certificatieschema’s voor het Nederlandse keurmerk Milieukeur te ontwikkelen en te beheren. Bij oprichting werd SMK meteen ook aangewezen als 'Competent Body' voor het Europese Ecolabel, de Europese variant van Milieukeur. In de loop der jaren is SMK uitgegroeid tot een organisatie met een breed palet aan duurzaamheidsprogramma's met daarin steeds één
tijdens 'De dag van het datacenter' in Hoevelaken het koelconcept 'ActiefKoeldak' geïntroduceerd. Overigens heeft hij verder geen actieve bemoeienis meer met de totstandkoming van het Milieukeur Datacenterkoeling.
haalbaarheidsonderzoek
Het haalbaarheidsonderzoek voor Milieukeur Datacenterkoeling is uitgevoerd door het Amsterdamse advies- en onderzoeksbureau CREM. Enkele kengetallen, feiten en vaststellingen uit dit onderzoek volgen hieronder. Datacenters gebruiken op dit moment ongeveer 7 % van het totale energiegebruik in de regio Amsterdam. En dat wordt alleen nog maar meer. In 2005 bedroeg de energiebehoefte van datacenters 500 W/m2. In 2009 was dit al opgelopen tot 2500 W - dus een vrolijke 100 % groei per jaar. (Merk op dat dit ruwweg in lijn is met de welbekende wet van Moore, die stelt dat het aantal componenten op een chip elke achttien maanden verdubbelt). Verder werd vastgesteld dat veel datacenters circa tien jaar geleden zijn gebouwd en daardoor op dit moment sterk achterlopen met het gebruik van energiebesparende technieken. Laatste belangrijke vaststelling: door de snelle groei van de datacentersector was tot
voor kort alle aandacht gericht op de beschikbaarheid van de dienstverlening op het gebied van dataverkeer en niet op de energiebesparing. Het haalbaarheidsonderzoek vervolgt met de vaststelling dat in Nederland meer dan honderd externe datacenters actief zijn. De tien grootste datacenters nemen 60 à 70 % van het totaal aan vloeroppervlak voor hun rekening. Uit een rapport van onderzoeksbureau IDC blijkt dat in Nederland de totale oppervlakte van datacenters 455.000 m2 bedraagt. Daarvan is 275.000 m2 commercieel, uitgebaat door ict-dienstverleners en hostingspecialisten, en bevindt 180.000 m2 zich in-house, dus bij organisaties zelf. De koelsystemen van datacenters nemen 22 tot 50 % van het totale energiegebruik voor hun rekening. Ook in de winter, als het buiten vriest, staan koelmachines met compressiemachines volop te draaien. Ze verbruiken veel elektriciteit, die vaak ook nog door fossiele brandstof wordt opgewekt.
dcie, pue en eue
Vervolgens is gezocht naar mogelijkheden om de energieprestaties van verschillende koelingsystemen voor datacenters onderling te
dcw februari | thema koeling
rode draad: het ontwikkelen, beheren en toetsen van criteria voor duurzame producten en diensten. Deze criteria komen tot stand met medewerking en inbreng van producentenorganisaties, detailhandel, overheid, wetenschappers, milieudeskundigen en behartigers van consumentenbelangen. Onafhankelijke certificatie-instellingen controleren of producten, processen of diensten aan de criteria van SMK voldoen. Deze instellingen zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie en hebben aangetoond dat ze deskundig, betrouwbaar en onpartijdig controleren. Uitvoering van de controles heeft plaats volgens Europese normen voor productcertificatie (EN 45011). Het voorstel om te komen tot een Milieukeur Datacenterkoeling is afkomstig van Jo van de Pas van DataCenter Infra Solutions. Dit bedrijf adviseert bij het bouwen en beheren van energiezuinige datacenters en richt zich daarbij vooral op koelinstallaties, omdat juist hier het grootste energievoordeel voor de komende jaren is te behalen. Daartoe heeft Van de Pas een verzoek voor een haalbaarheidsonderzoek ingediend bij de SMK en hij was ook medefinancier van dat onderzoek.Van de Pas heeft in december 2009
15
De DCiE bedraagt in dit geval 70 % en de PUE 1,4 (= 1 / 0,70). Om de DCiE te doen stijgen of de PUE te doen dalen, is de koeling het beste aangrijpingspunt. Koeling neemt immers bijna 75 % van het energiegebruik van de facilitaire installaties (alles behalve de ict-apparatuur) van het datacenter voor haar rekening.
eisen
Op grond van deze gegevens en na gesprekken met belanghebbenden, komen CREM en SMK tot de volgende mogelijke eisen voor het Milieukeur Datacenterkoeling. Deze moeten worden gelezen als ‘dat wat in realistische scenario's mogelijk moet kunnen zijn’ en heeft nog niets te maken met de uiteindelijke milieukeurcriteria.
dcw februari | thema koeling
Rens Hartkamp, projectleider non-food bij SMK: “In de toekomst ambieert SMK om Milieukeur Datacenterkoeling uit te bouwen tot een breder certificatieschema voor datacenters.”
16
kunnen beoordelen. Hiervoor is een vergelijkingsbasis nodig. De energie-efficiëntie is de belangrijkste prestatie-indicator. Er bestaan al kengetallen die de energie-efficiëntie van een datacenter weergeven. De DCiE (Data Center infrastructure Efficiency) en de daarmee direct samenhangende PUE worden hiervoor het meest gebruikt. Deze kengetallen geven de verhoudingen weer tussen het totale energiegebruik van een datacenter en het energiegebruik van de ict-
Het besef dat datacenters elektrische megaslurpers zijn, begint langzamerhand in alle geledingen van de samenleving door te dringen – dus ook bij de politiek.
apparatuur in een datacenter. Het geeft dus aan wat er buiten de ict-apparatuur om nog aan energiegebruik nodig is. In formulevorm: • DCiE = energiegebruik ict-apparatuur / totaal energiegebruik x 100 % • PUE = totaal energiegebruik / energiegebruik ict-apparatuur Daarnaast bestaat nog het begrip Energy Usage Effectiveness (EUE). Dit is de gemiddelde PUE over een jaar gemeten. De PUE is namelijk een momentopname en daarom seizoensafhankelijk. Vooral bij gebruik van buitenluchtkoeling geeft de EUE een betrouwbaarder beeld van de energie-efficiëntie. In een huidig gemiddeld up-to-date datacenter is de verdeling van het energiegebruik als volgt (bron ECN): • 70 % voor ict-apparatuur zelf; • 22 % voor klimaatbeheersing (koeling en soms bevochtiging); • 6 % voor ononderbroken elektrische voeding en noodstroomvoorziening (ups); • 2 % voor overige voorzieningen (voornamelijk verlichting).
• H et koelingconcept heeft een DCiE-koeling van minimaal 80 % en een EUE-koeling van maximaal 1,25 voor bestaande datacenters. • In nieuwbouwsituaties heeft het koelingconcept een DCiE-koeling van minimaal 85 % en een EUE-koeling van maximaal 1,18. • In elk geval voor nieuwbouwsituaties hebben de toegepaste natuurlijke koudemiddelen die worden ingezet als tegenhanger van de huidig toegepaste chemische koudemiddelen, de eigenschap dat ze de ozonlaag niet aantasten en niet bijdragen aan het broeikaseffect. Dit geldt ook voor bestaande situaties, met uitzondering van HFK's (fluorkoolwaterstoffen) als koudemiddelen. Deze mogen de komende tien jaar nog of ter vervanging worden ingezet mits dit in combinatie met free cooling gebeurt. • Het maximumgeluidsniveau van de koeling binnen de serverruimte mag de 65 dB-A niet overschrijden. • Het geluidsniveau van de koeling voor de omgeving overstijgt het maximum van een eventueel nog nader te stellen bovenwettelijke geluidsnorm niet. • Een aan het waterverbruik te stellen maximum wordt niet overschreden. Tot slot wordt in het haalbaarheidsonderzoek nog een aantal keuzemaatregelen voorgesteld: • alleen koudemiddelen op basis van lucht en water;
• e nergiegebruik van de ict-apparatuur; • milieuvriendelijke noodstroomvoorzieningen; • gebruik van groene stroom; • verminderen van giftige stoffen in apparatuur; • hergebruik van warmte.
voldoende marktbelangstelling
Rens Hartkamp, projectleider non-food bij SMK en als zodanig verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Milieukeur Datacenterkoeling, licht toe wat de volgende stappen op weg naar het Milieukeur zijn. “Op grond van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek gaf het College van Deskundigen non-food van SMK eind juni 2010 het groene licht voor de ontwikkeling van een certificatieschema voor Milieukeur Datacenterkoeling. Een milieukeur voor de koeling van datacenters is als haalbaar beschouwd, omdat er voldoende marktbelangstelling voor bestaat en er aanzienlijke milieu- en energiewinsten mogelijk zijn. Binnen datacenters is koeling namelijk de grootste stroomverslinder. Ook
kunnen milieuvriendelijke alternatieven als koudemiddel worden ingezet. Aangetoond is dat er toetsbare criteria kunnen worden vastgesteld. Wanneer datacenters koeling met Milieukeur inzetten, zal dat een belangrijke bijdrage leveren aan de daling van hun energiegebruik. Met Milieukeur Datacenterkoeling kunnen datacenters zich bovendien onderscheiden op de markt voor duurzaam inkopen.Voor inkopende instanties en bedrijven geeft Milieukeur de zekerheid dat zij voldoen aan de gestelde duurzaamheidscriteria. Milieukeur is tevens interessant voor organisaties en bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. Het Milieukeurcertificaat wordt gegeven op het koelen van datacenters. Het is dus een certificaat op de prestatie en de duurzaamheid van het koelen. Het certificatieschema schrijft daarbij geen specifieke koelsystemen voor. Het is aan de beheerder van een datacenter om een bepaald koeltechnisch product te installeren, bouwkundige maatregelen te nemen en/of moderne beheersmaatregelen toe te passen.”
startpunt voor discussie
Hartkamp vervolgt: “De haalbaarheidsstudie heeft richtlijnen opgeleverd voor de ontwikkeling van het certificatieschema Milieukeur Datacenterkoeling. Nu gaan we op basis van deze gegevens de discussie aan met allerlei experts en belanghebbenden op dit gebied. Deze wijze van werken garandeert de kwaliteit van de criteria en dat het certificatieschema kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Door met Milieukeur Datacenterkoeling te beginnen kunnen we op korte termijn leveranciers en inkopers voorzien van een keurmerk dat een extra stimulans geeft duurzaam te werken. In de toekomst ambieert SMK om Milieukeur Datacenterkoeling uit te bouwen tot een breder certificatieschema voor datacenters. Een doorontwikkeling naar een Europees Ecolabelcertificaat voor datacenters behoort tot de mogelijkheden.” Het certificatieschema Milieukeur Datacenterkoeling is naar verwachting medio 2011 gereed. ■
advertentie WWW.APAC.NL
Technisch commercieel medewerker buitendienst APAC Airconditioning BV, specialist in het koelen van computerruimten en datacenters is op zoek naar een technisch commerciële verkoper. Als importeur van Uniflair airconditioning apparatuur is APAC Airconditioning BV een toonaangevende leverancier in Nederland. De APAC groep bestaat uit een drietal bedrijven met ruim 60 medewerkers en is gevestigd te Utrecht.
directe gesprekspartner voor adviseurs, installateurs en eindgebruikers (datacenters) op het gebied van koelinstallaties voor computerruimten/ datacenters. Je houdt je onder andere bezig met het calculeren en maken van offertes voor de grotere en complexere projecten. De verkoper die wij zoeken is een zelfstandige enthousiaste ondernemende relatieman (netwerker) en beschikt over voldoende kennis en denkwijze om op elk niveau (van werkvoorbereider tot directeur) een echte gesprekspartner te zijn.
Als technisch commerciële verkoper ben je verantwoordelijk voor het uitbreiden en onderhouden van het commercieel netwerk van APAC Airconditioning B.V. en het hieruit acquireren van opdrachten. Je bent
Voor aanvullende informatie: www.apac.nl Stuur uw reactie naar:
[email protected]
Monitoring van pompgedrag
Energiegebruik koelwaterpompen verder omlaag energie-efficiëntie staat bij veel beheerders van datacenters hoog op de agenda. bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de koeling van de centra. kon tien jaar geleden voor de koeling van servers en randapparatuur nog worden volstaan met een koelcapaciteit van 1,8 kw per rack, tegenwoordig is die al ruim verviervoudigd. en de ontwikkelingen staan niet stil. dat stelt hoge eisen aan de koelinstallatie en aan de bijbehorende koelwaterpompen, die in datacenters vaak redundant zijn uitgevoerd. ook daar wordt in toenemende mate ingezet op energiebesparende maatregelen.
dcw februari | thema koeling
Rob van Roijen, KSB Nederland
18
Elektromotoren van pompen vormen belangrijke schakels in de gebouwentechniek, datacentrales en alle andere takken van de industrie. De basisfuncties van de pomp – het transport van vloeistoffen, zoals koelwater, of de compressie van gassen – zijn voor veel bedrijven bovendien essentieel voor de bedrijfsvoering. Naast de basisfunctie worden steeds vaker aanvullende functionaliteiten verlangd. Functionaliteiten die het energiegebruik of de TCO (total cost of ownership) moeten verlagen, dan wel de beschikbaarheid van apparatuur moeten verhogen. Hierbij kan worden gedacht aan zelfbewaking en verstrekking van toestands- of diagnose-informatie. Juist deze functionaliteiten zorgen ervoor dat uitval of niet-geplande machinestilstand tot een minimum kunnen worden beperkt. In veel gevallen ligt hier nog een groot en vaak ongebruikt potentieel voor optimalisering van het onderhoud aan of het energiegebruik van de pomp.
energiebesparing
Met name dat energiegebruik van de pomp staat al sinds de eerste Milieuconferentie in Kyoto volop in de belangstelling. De noodzaak om zuiniger met energie om te gaan, heeft wereldwijd geleid tot tal van initiatieven. Die noodzaak wordt nog meer gevoeld door de steeds verder stijgende energieprijzen. Pompproducenten onderkennen dat en zijn de afgelopen jaren gekomen met maatregelen om energiebesparingen te realiseren. In principe zijn er verschillende technische mogelijkheden, waarmee de energiebehoefte van pompsystemen zijn te verminderen, zoals:
• gebruik van softwaretools en pompautomatisering; • aanpassing van de waaierdiameter; • toepassing van toerentalregelingen; • gebruik van energiezuinige motoren.
optimale werkpunt
Een veelvuldig gemaakte fout bij de keuze van een (koelwater)pomp is overdimensionering. De pomp wordt hierbij uitgelegd voor een maximale belasting die in de praktijk echter slechts enkele dagen per jaar voorkomt. De meeste tijd van het jaar staat de pomp dan ook zwaar onderbelast te draaien. Bij de selectie ervan wordt in eerste instantie altijd gezocht naar een pomp die voor de betreffende toepassing het maximale rendement levert. Het rendement wordt bepaald door de pompgrafiek, die voor elke opvoerhoogte en doorstromingshoeveelheid het rendement weergeeft. Voor elke pompgrafiek en pomp is er een werkpunt waarbij dat rendement maximaal is. Op dit punt zijn de verliezen die in de pomp optreden het geringst. Om die reden wordt dit punt ook wel het optimale werkpunt of BEP (best efficiency point) genoemd. Om te voorkomen dat bij een geringe belasting een te grote pomp wordt gekozen, is het verstandig de pomp te selecteren in het werkpunt waar de meeste bedrijfsuren worden gedraaid. Moet het maximale bedrijfspunt bij volle belasting worden geleverd, dan is het zonder meer mogelijk de pomp ‘overfrequent’ te laten draaien. Ook is het een verstandige optie pom-
pen via parallelle schakelingen beter in het gevraagde belastingsvraag te schakelen.
software voor pompselectie
Onder het motto ‘zekerheid voor alles’ wordt een installatie echter vaak ruimer uitgelegd dan voor de toepassing noodzakelijk is. Dat gaat ten koste van het rendement en zorgt voor onnodig energiegebruik. Pompselectiesoftware kan helpen dat te voorkomen. Met deze software wordt de kennis van de pompexpert toegankelijk gemaakt voor de toekomstige pompgebruiker. De software stelt de gebruiker in staat een pompsysteem te ontwerpen en te selecteren dat niet alleen past bij de technische vereisten, maar ook economische voordelen biedt. Dankzij speciale IT-tools kunnen daarbij ook details in de overwegingen voor de pompkeuze worden meegenomen. De ontwerper kan bijvoorbeeld met één bouwsteen zijn pijpleidingnetwerk berekenen. Naast criteria als prijs en rendement worden ook energiekosten in aanmerking genomen. Met een optimale pompselectie kunnen de wisselende bedrijfsverhoudingen dus beter in de hand worden gehouden en worden tegelijkertijd de levensduur van de pompen vergroot en het energiegebruik geoptimaliseerd. Het energiegebruik van een pomp kan verder worden verbeterd door de waaierdiameter van de pomp aan te passen. Standaard worden pompen geleverd met een waaier waarvan de diameter om commerciële of productietechnische redenen is vastgelegd. Door de diameter van de
Het KSB-systeem PumpDrive is een moderne frequentieomvormer. Het systeem is voorzien van een functie waarbij een drukregeling met capaciteitsafhankelijke instelwaarde voor extra energiebesparing bij nullast zorgt. Deze frequentieomvormer kan op elke willekeurige elektromotor worden aangebouwd; ook wanneer de installatie al in gebruik is. Dankzij interfaces kan de omvormer in een installatiesysteem worden geïntegreerd, terwijl via buskabels maximaal zes aggregaten, volgens het master-slaveprincipe en zonder aanvullende hardware parallel kunnen werken. Als ‘master’ dient een pomp die aan de andere pompen het noodzakelijke bedrijfspunt geeft, dat zij nodig hebben om de gemeenschappelijke instelwaarde te bereiken. De leidende rol is niet vast aan een pomp toegekend, zodat bij een stroomuitval van de ‘master’pomp‘ een ‘slave’pomp de leiding overneemt. Daarnaast kan de PumpDrive-frequentieregeling de pompen ook beschermen tegen overbelasting bij Qmin en Qmax.
waaier aan te passen kan een energiebesparing van gemiddeld 10 % worden bereikt. Die besparing wordt bereikt omdat het pompvermogen is aangepast aan de behoefte van de installatie.
pomptoerental aanpassen aan de behoefte
Het optimale werkpunt zal in de praktijk en onder werkelijke bedrijfsomstandigheden slechts zelden worden bereikt. Dat kan betekenen dat de pomp met vol vermogen ‘loopt’, hoewel slechts een deel van de volumestroom nodig is. Wanneer het pompvermogen niet wordt aangepast aan de behoefte, betekent dit een onnodig hoog gebruik aan aandrijfenergie en dus ook hogere bedrijfskosten.
dcw februari | thema koeling
moderne frequentieomvormer
19
giegebruik ten opzichte van de gangbare IE1-motoren tot 3,5 % op het totale rendement verbeteren. De toepassing van energiezuinige motoren heeft echter alleen zin, als de andere mogelijkheden volledig benut zijn.Voor een pomp, die ver van zijn optimale bedrijf werkt, draagt ook een energiezuinige motor niet bij aan een redelijke energiebalans. Om het grootst mogelijke besparingseffect te verkrijgen moeten daarom alle mogelijkheden voor energiebesparing worden benut. KSB kan zelfs de nog zuinigere IE3-variant leveren.
dcw februari | thema koeling
Gebruik van CoolPumps in het datacenter van de TelecityGroup op het Amstel Business Park (ABP).
20
Een oplossing hiervoor biedt de toerentalregeling, een principe dat in vergelijking met smoorregelingen met afsluiters het energiegebruik met maximaal 60 % vermindert. Door verandering van het toerental kan de opvoerhoogte van de pomp nauwkeurig aan de behoefte van de installatie worden aangepast. Er is een groot aantal technische mogelijkheden om via de toerentalregeling het energiegebruik te beïnvloeden. Toleranties en veiligheidstoeslagen bij de dimensionering van de pomp kunnen dus vervallen. Moderne frequentieomvormers zijn universeel toepasbaar en bieden verschillende instelmogelijkheden. Ze kunnen worden ingezet voor de koelwaterpompen van zowel datacenters als transportbanden in goederenoverslagbedrijven. Om de omvormer af te stemmen op de eigenschappen van een pomp, is een grondige kennis van het hydraulische gedrag van de pomp vereist. Daarom bieden veel pompproducenten kant-en-klaar gemonteerde en bedrijfsklare toerentalregelingen aan. Hier zijn de parameters en de begrippen in het instellingsmenu volledig afgestemd op de pomptoepassing. De inbedrijfname beperkt zich dan ook tot het invoeren van slechts enkele, toepassingsspecifieke gegevens. Aanvullende parameters maken een zuinig gebruik mogelijk en verminderen slijtage en uitvaltijden van pomp en installatie.
eu bevordert energiezuinige motoren
De toepassing van energiezuinige motoren is toegenomen de laatste jaren en wordt door de Europese Unie sterk bevorderd. Door gebruik te maken van motoren in de hoogste efficiëntieklasse (IE2) kan het ener-
inzicht in pompgedrag
Sinds kort is de monitoringunit PumpMeter verkrijgbaar waarmee het energiebesparingspotentieel ten volle kan worden benut. De unit combineert zes functies in een compacte uitvoering die standaard op de pomp is gemonteerd. De functies zijn de meting van zuigdruk en pompdruk, de berekening van verschildruk en werkpunt, onsite display en analoge uitgang. Ze kunnen nog worden uitgebreid met gestandaardiseerde interfaces om de meetgegevens ook beschikbaar te maken op de pc of op overkoepelende regelsystemen, zoals een gebouwbeheersysteem. Gemeten en berekende waarden worden door de monitoringunit voortdurend geanalyseerd en afwisselend weergegeven op een overzichtelijk display. In de typische grafiekweergave wordt de gebruiker het bereik getoond, waarin de pomp op een bepaald moment werkt. Daartoe is de oorspronkelijk pompgrafiek opgedeeld in de vier segmenten extreme lage doorstromingshoeveelheid (< 0,3 x BEP), deelbelasting (< 0,7 x BEP), optimum (< 0,7 - 1,2 x BEP) en overbelasting (> 1,2 x BEP). Zo kan de pompgebruiker in één oogopslag zien of in een bepaald geval de beschikbaarheid in gevaar komt en of de pomp efficiënt en dus kostenbesparend werkt. Dit wordt voor de gebruiker nog eens inzichtelijker gemaakt door een speciaal EFF-icoon (energy efficiency). Zolang de pomp draait rond het optimale werkpunt, is het EFF-icoon niet zichtbaar op het display van de monitoringunit.Wanneer het icoon verschijnt, weet de gebruiker direct dat hij door toepassing van een toerentalregeling energie kan besparen, of dat de pomp of motor tegen de rand van overbelasting loopt en de energie-efficiëntie en beschikbaarheid kunnen worden verbeterd door aanpassing van de waaierdiameter. Wel-
monitoringunit
De monitoringunit PumpMeter is sinds mei 2010 onder meer leverbaar voor de Eta-familie, waartoe de Etaline inline-pompen, Etabloc blokpompen en Etanorm fundatieplaatpompen behoren. Kenmerkend voor deze pompen, en daardoor zeer gewild in datacenters, is het hoge rendement. Het hoge rendement zorgt er onder meer voor dat veelal met een kleinere pomp en een kleinere motor kan worden volstaan. En waar met een kleinere motor wordt gewerkt, kan ook worden bespaard op frequentieregelaars, elektrische bekabeling en dergelijke. Vanaf 2011 kan de PumpMeter na overleg met KSB serivce zelfs achteraf op bestaande pompen worden gemonteerd. KSB is een van ‘s werelds meest vooraanstaande producenten van pompen, afsluiters en bijbehorende systemen voor industrie en gebouwentechniek, water- en afvalwaterbeheer alsmede energietechniek en mijnbouw. Het concern is met eigen verkooporganisaties, productie- en servicebedrijven op alle continenten vertegen woordigd. Meer informatie: www.ksb.nl
ke van deze mogelijkheden daadwerkelijk uitkomst biedt, kan worden bepaald aan de hand van het verloop van het belastingprofiel. Hiertoe worden de geaccumuleerde bedrijfsuren – geclusterd naar werksegment en gedurende een maximale periode van tien jaar – opgeslagen. Als de gebruiker op basis hiervan besluit de pomp uit te breiden met een toerentalregeling, kan dat eenvoudig.Volgens het plug&pump-principe voorziet de monitoringunit de toerentalregeling automatisch van alle noodzakelijke parameters. De PumpMeter wordt af-fabriek op de pomp gemonteerd, waardoor de inbedrijfname van de pomp of van de
achteraf gemonteerde toerentalregeling eenvoudiger verloopt. De monitoringunit is ondanks de compacte uitvoering bijzonder robuust en uitgevoerd in beschermingsklasse IP65. ■
Onder het motto ‘zekerheid voor alles’ wordt een installatie vaak ruimer uitgelegd dan voor de toepassing noodzakelijk is.
advertentie
Zeven vragen over brandbeveiliging Brand is één van de meest desastreuze calamiteiten die een computerruimte kunnen treffen. Een goede brandbeveiliging is dan ook een essentieel onderdeel voor de beschikbaarheid van een computerruimte en daarmee vaak de continuïteit van het bedrijf. Hi-Safe Systems behandelt op deze plek de meest essentiële vragen die gesteld moeten worden om een goede brandbeveiliging te realiseren.
7
schema worden eisen gesteld aan de installateur, de apparatuur en ontwerp volgens de geldende normen. Tevens is de controle op ontwerp en installatie geregeld.
Certificatie van brandblusinstallaties Certificatie is een middel om de kwaliteit van een product of dienst aan te tonen. Voor brandveiligheid is het moeilijk om de kwaliteit vast te stellen: het is immers een samenspel tussen installatietechnische, bouwkundige en organisatorische zaken. Met alleen gecertificeerde apparatuur ben je er nog niet, de toepassing daarvan moet op de ruimte en het gebruik worden afgestemd en dat is altijd maatwerk. Het probleem wat zich daarbij altijd voordoet is dat voor de diverse disciplines verschillende partijen verantwoordelijk zijn en vaak is de oorzaak van eventueel falen te vinden in de koppeling c.q. afstemming van de verschillende zaken. Zo kan de werking van een op zich goede blusgasinstallatie teniet gedaan worden als een deur of een brandklep open blijft staan waardoor alle blusgas wegstroomt en het zal niet de eerste keer zijn als een brandmeldinstallatie niet meer functioneert nadat men een andere koeling in de computerruimte heeft aangebracht. Zelfs als alle zaken bij de bouw goed geregeld zijn, kan door slecht beheer de brandveiligheid waardeloos worden. Om de kwaliteit van brandblusinstallaties te waarborgen is het LPS 1233 schema ontwikkeld door LPCB Nederland (Loss Prevention Council Board), de Certificatie Instelling voor brandveiligheid. In dit
2 soorten certificaten We onderscheiden voor brandbeveiliging het productcertificaat en het inspectiecertificaat. Het productcertificaat is een conformiteitsverklaring waarmee wordt bevestigd dat de installatie voldoet aan de voor het specifieke risico bepaalde uitgangspunten. Hierin kunnen wel randvoorwaarden genoemd worden, die mede bepalend zijn voor het goed functioneren, maar niet onder verantwoording van de installateur vallen. Dit certificaat wordt afgegeven na een onafhankelijke beoordeling van de installatie door een Inspectie Instelling. Het inspectiecertificaat gaat verder: dit geeft een verklaring over de gerealiseerde beveiliging als geheel. Daarbij worden dan op basis van een inspectieplan voor een project de uitgangspunten beoordeeld en de onderlinge samenhang van de verschillende installaties, de bouwkundige aspecten en het beheer gecontroleerd. Dit geeft dus een breder beeld van de kwaliteit.
Welk certificaat? Het productcertificaat is de basis en als de complete installatie, inclusief de brandmeldinstallatie en een ruimtedichtheidsmeting door de erkende blusgasinstallateur wordt uitgevoerd, dan biedt dit certificaat zeker voor eenvoudige ruimten een goed oordeel over de beveiliging. Voor complexe situ-
aties en als er bijvoorbeeld verschillende leveranciers zijn voor de brandmeld- en blusgasinstallatie, dan kan het productcertificaat een te beperkt beeld geven en is een inspectiecertificaat nodig voor een goed oordeel. Als voor de beveiliging een certificaat wordt geëist door overheid of verzekeraar, dan wordt meestal een inspectiecertificaat bedoeld.
Onderhoud Elk certificaat is slechts een momentopname van de geleverde kwaliteit; daarna komt het aan op goed beheer en onderhoud om de kwaliteit in stand te houden. Het aandeel van de blusgasinstallateur hierin is ook geregeld in het LPS 1233 certificatieschema. Toch is dit meestal maar beperkt tot het éénmaal per jaar controleren/testen van de installatie. Het aandeel van de beheerder is daarom veel belangrijker: hij is immers het gehele jaar door verantwoordelijk voor de goede staat van de beveiliging. Hi-Safe Systems is als een van de eerste blusgasinstallateurs erkend door LPCB. Deze erkenning wordt in stand gehouden door periodieke controles op het systeem voor kwaliteitsmanagement, opleidingen en productkwalificaties, specifiek gericht op het ontwerp, levering en onderhoud van automatische blusgasinstallaties.
http:/www.hisafe.nl
Private clouds binnen handbereik (1)
Cloud power met Microsoft en HP
capaciteit uit de kraan is waarvoor veel organisaties uitstapjes naar cloudproviders overwegen. als we ons serverpark slim inrichten, en een zekere minimumschaal hebben bereikt, is zo'n cloud echter ook uitstekend intern in te richten. maar hoe zit het met de monitoringdimensie en meer in het bijzonder wat is er mogelijk met microsoft hyper-v? kan de hele cloudlus binnen de subdomeinmanagers en scripttools van microsoft worden opgelost, eventueel met assistentie van partners, zoals hp?
dcw februari | beheer
Erik de Ruijter is IT Architect bij ABN AMRO Bank
22
Alle soorten clouds zijn gebaseerd op een paar fundamenten. De aan de buitenkant zichtbare aspecten zijn snelle en traploze schaalbaarheid, doorbelasting naar gebruik en bieden van een relatief ‘star’ standaardproduct naar alle aansluiters toe. Deze functionaliteit wordt gefaciliteerd door twee ontwerpkeuzen ‘aan de binnenkant’: het delen van een hardwarepool over alle aansluiters en virtualiseren. Dat laatste is voor flexibiliteit, maar ook om een enkele server eveneens te kunnen verdelen – het uit de Risc- en mainframewereld bekende partitioneren. Wat een datacentrumbeheerder primair wil, is een private cloud, dus het bieden van capaciteit-uit-de-kraan voor de eigen opdrachtgever. Public en hybride zijn een brug te ver, maar zeker relevant voor bijvoorbeeld een shared servicecentrum. Het beheer van een private cloud bestaat uit drie basisacties: meten van de load, workflow en provisioning. In afbeelding 1, die analoog is aan het schema uit het artikel ‘Servercapaciteit uit de muur met Tivoli en 1. De beheerlus.
Dit is het eerste artikel uit een serie van vier. In deze eerste aflevering komt de monitoringdimensie aan de orde en de mogelijkheden van Hyper-V van Microsoft. Verderop in deze serie wordt kort gekeken naar de extra complicaties voor beheer van public clouds (of private clouds met gebruikmaking van publieke providers). Tot slot wordt ingezoomd op het soort cloud dat een datacentrum primair zal willen bieden: IaaS oftewel Infrastructure as a Service. Natuurlijk veelal in het kader van applicaties die moeten worden geboden, maar het beste ‘instapniveau’ vanuit beheeroptiek is IaaS; meeschalen van de applicaties laten we dan nog even over aan de softwarebeheerders of pakketbouwers.
APC’ (DatacenterWorks september 2010) wordt wat dieper ingezoomd op de beheerlus zelf en minder op de toeleveranciermodules voor de businessserviceview.
vier grote hypervisorbouwers
Het boeiende van de huidige private cloudmarkt, gezien vanuit de hypervisorkant, is dat er vier grote hypervisorbouwers zijn. En dat toevallig drie van hen (Microsoft, Citrix en VMware) ook een duidelijke specialisatie hebben in één van de drie basisbeheerstukken. Die specialisatie is vaak ontstaan vanuit andere afdelingen, historisch overnamebeleid en dergelijke factoren. De vierde vendor (Red Hat) tot slot zit weer
historisch gezien dieper ‘in de cloudwereld’. Vandaar dat we de private cloudmarkt bekijken door per vendor ‘breed’ diens mogelijkheden voor de volledige beheerlus, specifiek rondom de eigen hypervisor, te beschrijven en ‘diep’ de hoeksteen waarin deze vendor sterk is. Bij Microsoft komen zowel de mogelijkheden voor Hyper-V-clouds als de System Center-toolset (SC) die vooral goed is in metingen, aan de orde. In de laatste is ook het koppelen aan pakweg VMware of Citrix mogelijk. Daarnaast wordt een Microsoft-partner onder de loep genomen, die verdergaande metingen kan bieden dan SC. Want met HP is ook de third-partymarkt voor cloudbeheer en speciaal cloudmetingen goed beschreven.
ms hyper-v en sc-score
In Windows Server 2008 en diens Hyper-V-role zit basisfunctionaliteit voor provisioning, maar zaken, zoals live migration, loadmeting en alles
microsoft (hyper-v en waar nodig system center) Meten Performance ‘van binnenuit’ (API)
Operations Manager (in VNext iets zelfstandiger dan in Virtual Machine Manager)
Performance ‘van buitenaf ’ (responstijd)
Operations Manager ‘synthetic transactions’
Uitval Beslissen (acties)
Heartbeat check vanuit VMM
Workflowdialogen
SC Service Manager
Selfservice initiatief
SCSM of bouwsteen ‘SCVMM self service portal’
dat meer dan één fysieke host dekt, past niet in de Hyper-V-console die bij Server 2008 is inbegrepen. Hiervoor moet een extra tool worden aangeschaft, SC Virtual Machine Manager 2008 (SCVMM). Die is geregeld ook diep geïntegreerd met andere System Center-modules. De hele familie is een typische ‘subdomeinmanager’. De andere voor de cloudlus relevante SC-tools zijn: • Operations Manager 2007 (SCOM) is geschikt voor metingen van serverperformance en fouten in Windows, software en third partyOS en applicaties. Trendbewaking kan alleen door het ‘PRO’-pack bovenop SCVMM, gebaseerd op SCOM; • Configuration Manager 2007 (SCCM) is de opvolger van de overbekende SMS-afkorting (systems management server) en geschikt voor IT-configuratiebeheer. In de volksmond primair inventory en distributie van software, inclusief Windows zelf; • Service Manager is gericht op de ITIL 'witte boorden' en registreert onder andere incidenten en changes. Rondom de changes is ook een complete workflowdialoog mogelijk en governance en/of compliance; • Opalis, een relatief recente overname, kent uitgebreide procesorchestratie en ‘runbooks’, maar kan ook prima koppelen met vele third-partytools waaronder netwerkbeheer. Diepgaande integratie in SC zal nog een tot twee jaar vergen. Deze orchestratietechniek zou best wel eens juist bij private clouds heel belangrijk kunnen gaan worden; • ‘Essentials’ bundel biedt een voor kleinere omgevingen relevante subset van modules.
VM bij en/of af
SCVMM, maar liefst via SCSM
Hypervisor op bare-metal
Basis Windows 2008 tools, doch bij voorkeur via SC Configuration Manager
VM-inhoud wijzigen (appdistributie)
SCCM. Neigt wel langzaam naar applicatie-virtualisatie, momenteel vooral voor desktopapps, maar V.Next wil Softgrid-technologie ook meer voor serverapplicaties
Netwerksettings wijzigen (loadbalancing)
SCSM plus Opalis plus third party(netwerk-)tools
Toegang tot IaaS-cloud
Via SCVMM; API’s van de Hyper-V cloudvendors en van Azure VM-role
Inventoryrapporten (CMDB)
Beperkt niveau: SCCM Uitgebreid niveau: SCSM
Tabel 1. Microsoft aanbod per deelgebied.
. Hyper-V Manager.
Nu de bouwstenen beschreven zijn, wordt ingezoomd op de invulling van Microsoft voor een private-cloudlus rondom Hyper-V. Hieronder volgt een nadere uitleg van tabel 1 voor die onderdelen waarvoor dat nodig is. Ten eerste is ‘VNext 2012 de beloofde volgende versie van SCVMM. Op meerdere plaatsen wordt aangegeven waar die majeure veranderingen belooft vergeleken met het huidige platform. Duidelijk is dat SC een vrij complete invulling geeft van de ‘meten’ hoeksteen van cloudbeheer. Hierin biedt Microsoft meer dan de hyper-
dcw februari | beheer
Provisioning en inventory
23
visorconcurrenten. Maar ook op dit vlak worden niet álle mogelijkheden geboden; een geïntegreerde beheersuite, zoals HP BTO (zie kader HP BTO voor private clouds) levert soms extra’s op. Op het punt ‘workflowdialogen’ biedt Microsoft een aardige oplossing, maar alleen als het witte- en blauweboordenbeheer worden geïntegreerd. Het leunen op SCSM eist dat min of meer. Selfservice echter is ook buiten SCSM om op te lossen, via het SCVMM Self Service Portal 2.0. Dit is eerder een bouwsteen dan een compleet product. Het wordt (via Powershell) gebruikt door Microsoft-partners om bijvoorbeeld opslagprovisioning aan de VM-aanvraag te koppelen. Ten slotte zijn er voor het punt ‘provisioning en inventory’ nogal wat extremen te onderscheiden. Enerzijds is Microsoft beter dan de conculega's in staat om ook applicatiedistributie te leveren, al gaat dat dan via het aparte SCCM-tool. Anderzijds heeft Microsoft, afhankelijk van het doel, nét wat te veel aparte tools en koppelingen. Bij andere hypervisorstacks is een overzichtelijker en completer model te zien. De aparte API’s voor Azure en Hyper-V IaaS-clouds zijn daarvan een voorbeeld, evenals het feit dat elke provisioning met een scale-out VM-farm thirdpartyproducten eist tenzij er Windows-based loadbalancing wordt gebruikt in plaats van het veel populairdere loadbalancing in het netwerk.
deelgebied
functies
als ‘root cause analysis’ en businessservice SLA ‘komen later wel’. Deze zijn zeker nuttig, maar niet voor de eerstelijnstaak om de cloud draaiend te houden. Die andere nadruk vertaalt zich naar de VM-beheertooling.Voor 80 % van de te dekken problemen zijn relatief simpele performancemetingen en een ‘heartbeat’-check (een soort PING) per VM voldoende. Zelfs een businessserviceview in de beheertool is niet eens per se nodig. Storingen van een enkele VM leiden namelijk ‘zonder prioriteitsconflict’ simpelweg tot vervanging. De priorisering van VM-capaciteit, als er fysieke servers moeten worden vervangen, zit al in de rules die de hypervisor (en bij Microsoft SCVMM) gebruikt voor capaciteitstoewijzing. De meer complexe foutmetingen en het vermogen te voorspellen waar fouten gaan optreden zijn relevant, maar slechts voor 20 %. Dus de koppelingen hebben hun waarde. Ze kunnen bijvoorbeeld ook voorspellen: ‘fysieke hosts A en B moeten binnen 6 uur offline, start nu eerst een live migration van hun VM’s naar reserve-hosts'. Deze voorspellogica kan de kale SC nooit bieden. Dit verklaart ook waarom de in tabel 2 genoemde meetfunctionaliteit van SC volstaat. Operations Manager is het ‘verzamelpunt’, en leunt op SCVMM voor de provisioning. Communicatie met boxmanagers, facilitymanagers en dergelijke is soms in SC mogelijk (inclusief Opalis en SCSM) en eist soms een beheersuite, zoals HP BTO, als integratielaag.
Meten (Microsoft SC) Platformsupport
Hyper-V,Vmware 4.x. In VNext komt XenServer
Performance van binnenuit
Vrijwel volledig via SCOM; policies worden ingesteld gestuurd door metingen via WMI en PerfMon
Performance van buitenaf
SCOM ‘synthetic transactions’
Uitval van een VM danwel Heartbeat in SCVMM. Complexere host checks bijvoorbeeld op Windowsthreads kan SCOM doen. Beslissen
(Volgt verderop in de serie)
Provisioning en inventory
(Volgt verderop in de serie)
Tabel 2. Utility computing-lus - deepdive per functie.
dcw februari | beheer
meten
24
Nu wat meer over de specifieke dimensie van meten als onderdeel van een private-cloudlus. Die bestaat uit dezelfde basiselementen als fouten performancebeheer in het algemeen: bepalen van de meetwaarden, constateren dat ‘een grens wordt overschreden’ en dan op basis van de geraakte businessservice beslissen wat te doen. Toch liggen de accenten nogal anders voor een volautomatische lus vergeleken met normaal incidentbeheer in de console van pakweg Tivoli of HP Network Manager of Microsoft SCOM. Doel van de cloudlus is een hoge uptime, en die is qua tooling gebaat bij een benadering in de trant van ‘eerst band plakken en verder, ook al riskeren we binnenkort meer lekke banden’ en niet van ‘eerst onderzoek naar de oorzaak zodat verdere storingen worden voorkomen’. De nadruk ligt dus op jan-boeren-fluitjesmetingen: ‘Is een VM en/of server nog in de lucht?’ of ‘Is de load nog onder een maximumgrens?’. En zo nee, dan gaat de beheertool de workflow voor nieuwe en/of extra capaciteit in. Zaken
3. Console System Center Essentials.
Wat een datacentrumbeheerder primair wil, is een private cloud, dus het bieden van capaciteit-uitde-kraan voor de eigen opdrachtgever.
Go FLEX!
Dé compacte computerruimte die flexibel meegroeit 2015 2011
Voorbeeld
Startconfiguratie – Fase 1
2013
Voorbeeld
Groeiconfiguratie – Fase 2
Voorbeeld
Eindconfiguratie – Fase 3
ICTroom FLEX is door onze ingenieurs specifiek ontworpen en ontwikkeld als ‘Pay as you Grow’ computerruimte. Energie efficiëntie, modulair, schaalbaar en compact zijn enkele van de vele kenmerken van FLEX. Configuraties met in aanvang enkele systeemracks kunnen veilig en zonder down-time worden uitgebouwd tot een robuuste IT omgeving. > Starten met 6 systeemracks en gefaseerd doorgroeien naar 20 systeemracks? > Starten met 20 kW en flexibel uitbreiden naar 80 kW aan power en koeling? > OBF (off-balance leasing) tegen een vast bedrag per maand?
Met ICTroom FLEX kiest u voor een technisch en financieel verantwoorde inrichting van uw computerruimte. FLEX groeit niet alleen flexibel mee met de vraag naar meer racks, power, koeling en beheer, maar sluit ook naadloos aan op doelstellingen ten aanzien van MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen).
ICTroom FLEX wordt in concept direct bij u aan tafel geconfigureerd. Bel of mail ons voor deze unieke ervaring!
Tokyostraat 27-29 | 1175 RB Lijnden | T +31 (0)20 820 3000 |
[email protected] | www.ictroom.nl
de balans van cloud power
Zowel Hyper-V als System Center tonen de kracht van de Microsoftdatacentrummogelijkheden, maar ook enkele beperkingen. Windowscentrisch (dus minder sterk qua netwerk en userexperience-achtige metingen) en soms wat versnipperd. Partners, zoals HP met zijn veel bredere en ‘zwaardere’ beheersuite, kunnen dat dan weer compenseren. Ook is te zien hoezeer cloudmetingen een andere ‘kleuring’ hebben dan gewoon ITIL-incidentbeheer. Het gaat veel meer om instant reacties op health checks dan om root-causebepaling. Deze kennis komt van
hp bto voor private clouds
Juist in het meetgedeelte is het soms nodig extra tools in huis te halen naast die van de hypervisorleverancier. Vandaar aandacht voor HP Business Technology Optimization (BTO), één van de vele SCpartners, als representant van de third-partymarkt voor cloudmetingen en ruimer cloudbeheer. BTO is afkomstig uit de Mercury- en OpenView ‘bloedgroepen’ van HP. Vooral relevant in de ‘blauwe-boordendimensie’ van de privatecloudlus zijn twee deelgroepen: BSM (Business Service Management) en BSA (Business Service Automation). Om met de tweede te beginnen: deze vormt een superset van wat System Center (SC) biedt in de gebieden ‘scripts en/of workflow’ en ‘provisioning en/of inventory’. Er zitten runbooks in à la Opalis, complete workflow gekoppeld aan de provisioning en aansturing van fysieke inrichting,VM, applicaties en netwerksettings. Inclusief de spiegelbeeldroute van een complete CMDB met de inventory op alle niveaus. Het kost in het algemeen meer dan SC, ‘maar daarvoor krijgt men ook wat’. Voor bepaalde detailniveaus in Windows-omgevingen, zoals automatische live migration, wordt waar nodig samengewerkt met System Center. BSM zit op de grens van witte en blauwe boorden, omdat het ook zaken dekt als SLA-bewaking. Het bevat kernstukken. zoals Operations Center en Network Management Center, die op het terrein van Microsoft SCOM zitten, maar die veel breder en dieper zijn en inclusief netwerk. Vooral interessant vanuit de jan-boeren-fluitjesbenadering die we voor meten van cloudbelasting voorstaan, zijn twee delen van BTO BSM in het ‘availability’ stuk, beide ook weer koppelbaar aan System Center. Deze twee delen zijn:
pas bij alle merken hypervisor- en beheertools die worden binnengehaald. Bottom line is dat een private IaaS-cloud uitstekend te leveren is in elk datacentrum vanaf middelgroot niveau!
Bottom line is dat een private IaaS-cloud uitstekend te leveren is in elk datacentrum vanaf middelgroot niveau!
• Real User Monitor. Via een agent die ‘spioneert’ op de browser van testwerkstations worden continu de responstijden van bepaalde schermen gemeten. Dat is onder meer nuttig voor af en tot opduikende problemen in applicaties, maar ook voor trends. • Nóg geschikter voor trendmetingen, maar hogere eisen aan de infra opleggend, is HP Business Process Monitor. Deze spioneert ook naar responstijden maar met ‘synthetische’ transacties, op specifieke werkstations via een script nagespeeld, zoals het constant plaatsen van orders van 1 stuks van een testproduct. Deze functionaliteit biedt Microsoft ook in SCOM met de ‘synthetic transactions’. In Real User Monitor is HP unieker, al is Microsoft met de recente Avicode-overname bezig die achterstand te overbruggen. Het kan beslist voorkomen dat via deze end-userbenadering performancetrends zichtbaar zijn die de interne servermetingen van SCOM, via WMI en PerfMon, (nog) niet laten zien. Denk hierbij maar aan netwerkcongestie, applicaties die door memoryleaks trager worden en database-bottlenecks. De private-cloudlus ook via deze kant laten aansturen, is soms een zeer belangrijke aanvulling op performancemeting van binnenuit. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat bijprikken van VM’s in deze bijzondere situaties nog wat meer neigt naar ‘band plakken zonder de kraaienpootjes verderop de route te verwijderen’, want de genoemde voorbeelden zullen ook de extra VM-kracht snel in de problemen brengen. Al met al biedt HP dus met BTO compleet en breed cloudbeheer, soms gewenst als aanvulling op subdomeinbeheertools, zoals System Center. ■
advertentie In samenwerking met Vaultex heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor MCB
In opdracht van ICTroom heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor Vanderlande
Remtech leverde in opdracht van Modulair een ruimte voor het Vlaams Parlement
Remtech Wethouder Raamsstr. 3d 4286 BV Almkerk T 0183 402277 E
[email protected] I www.remtech.nl
All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia presenteren dé portal voor groene IT en groene data centers
Green IT Works is de enige Nederlandse portal die is gericht op groene IT en groene datacenters. Met dagelijks: - nieuws - achtergronden - blogs - video - whitepapers - en meer Green IT Works is een initiatief van All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia.
Wilt u altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws op het gebied van groene IT en groene datacenters? Ga dan nu naar www.Green-IT-Works.nl
Energiebesparingen van 70 % en meer
Impact van ‘energy efficient ethernet’ op datacenternetwerken de vraag naar meer rekenkracht in het datacenter lijkt op gespannen voet te staan met het onder controle houden van het energiegebruik. afhankelijk van de servers en netwerken die worden gebruikt in een datacenter, overstijgen de kosten voor het in de lucht houden van de apparatuur al snel de initiële investering. dit is niet alleen een milieuprobleem, maar heeft ook impact op de kosten. energy efficient ethernet (eee) moet verlichting brengen.
Door convergentie is ethernet de alomtegenwoordige techniek geworden in het datacenter en daarbuiten. Waar traditionele netwerken vooral waren gericht op kosten en prestaties, moeten netwerken van de volgende generatie ook oog hebben voor het optimaliseren van het stroomverbruik en het energiezuiniger maken van het netwerk. Alle netwerkonderdelen zijn gebaat bij een energiezuiniger ethernet. De onlangs geratificeerde IEEE Std. 802.3az EEE-standaard (energy efficient ethernet) belooft energiebesparingen van 70 % en zelfs nog meer. Inmiddels wordt EEE ondersteund door onbeheerde switches op instapniveau tot aan enterprise- en metroswitches; single, quad en octale gigabit-ethernet (GbE) physical layer devices (PHY); dual en quad 10GbE PHY’s; 10/100 en 1GbE-controllers en 10GbE converged network interface controllers (C-NIC).
De onlangs geratificeerde IEEE Std. 802.3az EEE-standaard (energy efficient ethernet) belooft energiebesparingen van 70 % en zelfs nog meer.
dcw februari | netwerken
Wael Diab is senior technical director bij Broadcom
29
Een belangrijk onderdeel van EEE is ‘low power idle’. Dit eenvoudige concept vervangt ‘active idle’ en zorgt ervoor dat alle circuits up and running blijven, zelfs als er geen gegevens zijn uit te wisselen. In dat geval zal er een ‘idle nothing’ over het netwerk worden verzonden. Dit bespaart energie in de PHY-laag van apparaten. Doordat bekend is dat PHY-lagen ‘slapen’, kan het systeem bovendien aanvullende subsystemen bovenop de PHY-laag uitschakelen. Doordat systemen intelligent ‘wakker worden’ als er informatie wordt uitgewisseld, worden bovendien performanceproblemen overwonnen.
berekenen energiebesparing
De eenvoudige, maar krachtige formule [1] waarmee het energiegebruik wordt berekend, zal meer inzicht geven in de werking van EEE. ET = [Pactive * Tactive] + [Pidle * Tidle] waar T = Tactive + Tidle
[1]
ET staat voor de hoeveelheid gebruikte energie over een periode van tijd, vertegenwoordigd door T. Net zoals bij de maandelijkse energierekening thuis – waar T voor een maand staat en P voor het stroomverbruik – geldt ook hier dat hoe hoger de E is, hoe meer energie wordt gebruikt en hoe hoger de rekening is. Veronderstel dat een netwerkapparaat twee staten heeft: een actieve toestand en een ruststand. De totaal gebruikte energie is dan de som van de energie die het apparaat gebruikt in actieve toestand en de energie
Een subsysteem op een hogere laag kan gaan ‘slapen’ als het weet dat de onderliggende fysieke laag eveneens in de slaapstand staat.
die wordt gebruikt in ruststand. En om nog even terug te gaan naar de basis: energie kan in elke staat worden omschreven als het product van het gemiddelde energiegebruik in die staat en de tijd die in die staat wordt doorgebracht.
maximaliseren stroomverbruik
Om de stroombesparingen te maximaliseren moet worden gekeken naar de factoren minimaliseren Pactive, minimaliseren Pidle en maximaliseren Tidle. Pactive is het stroomverbruik van het systeem en de apparaten zonder dat EEE actief is. Dit is het traditionele ethernetstroomverbruik. Innovaties op dit gebied zijn bijzonder spannend: • process nodes met lager energiegebruik; • beheer van klokfrequentie op clientapparatuur; • energie-efficiëntie van geheugens; • stroomverbruik schaalbaar maken op basis van kabellengtes (auto-greenmode); • uitschakelen van ongebruikte poorten (auto power-downmode); • uitschakelen in bepaalde configuraties van on-chipgeheugenbanken. Pidle is het stroomverbruik van het systeem in ruststand. Hier zijn twee categorieën te onderscheiden. De eerste categorie is het stroomverbruik van de EEE-conforme subsystemen en is misschien wel het meest voor de hand liggende onderdeel van de besparingen. Dit gedeelte heeft betrekking op de consumptie en de efficiëntie van de fysieke-laagapparatuur die voldoet aan IEEE P802.3az. De tweede categorie is de optimalisatie van het energiegebruik in subsystemen boven de fysieke laag. IEEE P802.3az zorgt niet alleen voor een directe energiebesparing, maar zorgt er ook voor dat additionele subsystemen worden uitgeschakeld. Dit concept berust op het feit dat een subsysteem op een hogere laag kan gaan ‘slapen’ als het weet dat de onderliggende fysieke laag eveneens in de slaapstand staat. De subsystemen hoeven in theorie alleen energie te gebruiken als er netwerkactiviteit is.
advertentie
extra belemmeringen
Er moet nog wel rekening worden gehouden met een extra belemmering en dat is de wake-uptijd van een systeem op de binnenkomende verbinding. Dit is te wijten aan het feit dat het systeem volledig wakker en actief moet zijn op het moment dat er een weksignaal binnenkomt van een aangesloten systeem. Extra subsystemen die in ruststand staan, hebben tijd nodig om wakker te worden, bijvoorbeeld de verwerking van subsystemen en interfaces op een laptop boven de PHY-laag. Om dit aan te pakken introduceert IEEE P802.3az-uitbreidingen op de datalinklaag die onderhandelingen mogelijk maken met gebruikmaking van de LLDP IEEE Std. 802.1AB-2009 en die het raamwerk wijzigen dat door de IEEE Std. 802.3bc-2009 is vastgelegd voor EEE-specifieke TLV’s. Het resultaat is een krachtig mechanisme waarmee applicatieontwerpers diepere slaaptoestanden kunnen inbouwen. Op die manier wordt op basis van standaarden een verdere minimalisatie van Pidle gerealiseerd. Tidle houdt verband met de controle van wanneer het systeem de ‘low power’-staat binnenkomt en weer verlaat en bevindt zich buiten het toepassingsgebied van de norm. De mate van integratie van de ‘control policy decision engine’ met de controles op de fysieke laag heeft invloed op de algehele efficiëntie die kan worden bereikt. Het controlebeleid strekt zich bovendien verder uit dan één laag. Het beheersysteem moet het besluit om in of uit een energiebesparende stand te gaan baseren op verschillende variabelen. Op een server houdt dit bijvoorbeeld in dat moet worden gekeken naar de lopende verwerkingsopdrachten, de transmitbuffers en de PCI-E-interfaceactiviteit. Aan de andere kant kan een switch analyseren wat er momenteel en historisch in de wachtrijen staat. Om te profiteren van een high-performance PHY die snel in en uit EEE kan gaan, moet het systeem worden aangedreven door een controlebeleid dat goed is geïntegreerd met de PHY-controles in het apparaat en dat realtime toegang heeft tot de input of verwijzingen.Voor een optimale kostenbesparing moet het controlebeleid voor de verschillende applicaties worden aangepast. Dit kan in software worden gedaan.
Het beheersysteem moet het besluit om in of uit een energiebesparende stand te gaan baseren op verschillende variabelen.
blik vooruit
Om van EEE een succes te maken, is het nodig vooruit te kijken. Als energie-efficiëntietechnologieën zich verder ontwikkelen, gaan drie punten een belangrijke rol spelen. Uitbreidingen van het controlebeleid. Voor het efficiënt in- en uitschakelen van een stroombesparende stand moet naar meer parameters worden gekeken dan alleen de netwerkactiviteit. Zo kan het type verkeer eveneens bepalend zijn voor de staat waarin een apparaat zich bevindt. Ook de mogelijkheid bepaalde soorten verkeer te bufferen kan helpen nieuwe mogelijkheden voor energiebesparing te creëren. Extra energiebesparingen. Naarmate de eisen die aan de netwerkperformance worden gesteld toenemen, kan apparatuur dusdanig worden ontworpen dat de mogelijkheden van EEE optimaal worden benut. Klokken kunnen bijvoorbeeld door het gehele systeem en het subsysteem worden vertraagd, en shared resources kunnen worden uitgeschakeld om te profiteren van de EEE-activiteit. Software. Vanaf de drivers tot aan het besturingssysteem en de applicatielagen zal software een sleutelrol spelen bij het maximaliseren van de energiebesparingen. Dit maakt een dynamische benadering mogelijk om subsystemen uit te schakelen en het controlebeleid te variëren. ■
advertentie Drie uitdagingen voor iedere datacenter manager – garanderen van betrouwbaar dataverkeer, plannen voor toekomstige migratie en energiebeheer Nexans helpt met betrouwbare netwerkinfrastructuren die een migratiepad bieden naar hoge data snelheden (40G/100G) en tegelijk meeste potentieel biedt voor energiebesparing. Met Environmental Monitoring en Access Control ( EMAC ) en LANsense Intelligent Infrastructure Management, biedt Nexans een compleet pakket van infrastructuuroplossingen voor datacenters. Nexans Cabling Solutions Overschieseweg 317 NL - 3112 NC Schiedam Tel: 010 248 3470 •
[email protected] www.nexans.com/LANsystems
Global expert in cables and cabling systems
Enabling Fast Deployment... Deployment...
The AMP NETCONNECT Sigma-Link Copper Cabling System from Tyco Electronics is pre-terminated, 100% factory-tested and easy to install.
KEY PRODUCT FEATURES: l Plug&Go copper cabling system utilizing: Cat. 7A; Cat. 7; Cat. 6A; Cat. 6; Cat. 5e l Integrated detection via POF for easy identification/traceability after installation l Cables in standard lengths or “customized” to minimize unwanted cable l Patch panels in either flat or angled high density configuration l Pre-terminated and 100% tested at factory l Three termination options available: cassette-to-cassette,
cassette-to-jack, cassette-to-open-end-assembly l 25 year system performance warranty from Tyco Electronics
Tyco Electronics Nederland B.V., Rietveldenweg 32, 5222 AR `s-Hertogenbosch Tel.: +31-[0]73-6246246, Fax: +31-[0]73-6246958 E-mail:
[email protected], Web: www.ampnetconnect.nl AMP, AMP NETCONNECT, SIGMA-LINK, NETCONNECT, TE Logo and Tyco Electronics are trademarks.
Uitgangspunt was een groen rekencentrum
Veiligheid staat voorop in ziekenhuis
door de toenemende digitalisering binnen de gezondheidszorg waren de twee serverruimten van ziekenhuis rivierenland tiel (zrt) tjokvol geraakt en voldeden niet meer aan de eisen. de oplossing is gevonden in een geheel nieuwe mer (main equipment room). “de veiligheid voor de patiënt heeft hierbij voorop gestaan”, zegt jan smits, hoofd ict van het ziekenhuis. Teus Molenaar is freelance journalist
“Het is in het belang van de veiligheid van onze patiënten dat de automatisering in orde is.”
Een verpleegkundige en/of arts moet altijd toegang kunnen hebben tot dat dossier, anders kunnen er levensbedreigende situaties ontstaan.” Het papieren dossier wordt uitgefaseerd. “Dus is het in het belang van de veiligheid van onze patiënten dat de automatisering in orde is.Veiligheid is prioriteit nummer één”, zegt Smits.
patiënt mondiger
“Vanwege die veiligheid is ook alles dubbel uitgevoerd”, vervolgt De Graaff. “Overigens stonden niet alle servers in de computerruimte. Daar stonden vooral de machines waarop de kantoorapplicaties draaiden. Door het ziekenhuis heen stonden meerdere servers die deel uitmaken van een medisch apparaat, zoals bij de MRI-scanapparatuur. Programma en storage gebeurden op de server bij de apparatuur. In deze tijd zie je dat besturingshardware wordt losgetrokken van het medische apparaat, en wordt meegeleverd als losse server die in de MER moet worden geplaatst, de dataopslag gebeurt op ons ziekenhuisbrede SAN.” De Graaff somt nog een paar zaken op die zich niet meer verhouden tot de gegroeide afhankelijkheid van de automatisering in het ziekenhuis. “De hoofd-serverruimte werd gekoeld door een comfort airconditioner. Verder voldeed deze ruimte qua brandbeveiliging ook niet aan de huidige eisen van een MER. Daarnaast waren er twee belangrijke problemen: de ruimte was gewoon vol. Er kon geen apparatuur meer bij. En de stroom was op.We konden er niet nog meer elektriciteit naar toe brengen voor servers en koeling.” Smits voegt eraan toe dat de vraag van de patiënten ook anders is geworden in de loop der jaren. “De patiënt is mondiger, hij weet wat hij wil en kiest het ziekenhuis dat bij zijn wensen past. Dus moet je als ziekenhuis ook iets te bieden hebben. Bij ons staat patiëntgerichtheid centraal. Er mogen geen fouten in de behandeling optreden. Die vragenlijst vlak voor een operatie bijvoorbeeld, waar tegenwoordig zoveel om is te
dcw februari | praktijk
De eerste tekenen dat de bestaande primaire computerruimte niet meer aan de eisen kon voldoen, waren jaren geleden al opgevangen door Jan-Dennis de Graaff. Hij is projectleider bij het ziekenhuis en heeft het traject tot vervanging van de serverruimte drie jaar geleden ingezet. In die tijd werkte Jan Smits nog niet bij ZRT. Hij is ruim een jaar geleden in dienst gekomen als hoofd ict. “Toen ik hier zes jaar geleden kwam werken”, vertelt De Graaff, “hadden we zeventien servers in gebruik. Dat was organisch gegroeid. Zoals dat in die tijd ging, was er ook geen ‘echte’ serverruimte voor gemaakt. En de automatisering was vooral ter ondersteuning van de secundaire processen in ons ziekenhuis. Dat is in de loop der jaren wel sterk veranderd.” Dit is een understatement: tegenwoordig beschikt het ziekenhuis over 256 servers en is het druk doende het primaire proces te digitaliseren. “We zijn bezig met de invoering van een elektronisch patiëntendossier”, zegt Smits. “Hierin komen alle gegevens te staan van een patiënt. Naam, adres en dergelijke, maar ook welke medicijnen iemand heeft voorgeschreven gekregen, welke allergieën iemand heeft, welke bloedgroep, mogelijk eerdere operaties, noem maar op. Dit raakt het primaire proces.
33
doen, gebruiken wij allang. Patiëntveiligheid is voor ons erg belangrijk. En als gevolg daarvan is databeveiliging net zo belangrijk.”
niet uitbesteden
Bij de overwegingen om de ontstane situatie het hoofd te bieden, is ook bekeken of het zinvol zou zijn de hele operatie uit te besteden. “Zelf een nieuwe MER laten bouwen of alles uitbesteden. Dat hebben we serieus onderzocht.Vervolgens bleek dat outsourcing te duur uitpakte”, meldt Smits. Hij vertelt dat ook is bekeken of het ziekenhuis kon aanhaken bij gelijksoortige organisaties om samen een datacenter in te richten en te beheren. Dat zou ook schelen in de exploitatiekosten. Zo is contact opgenomen met een waterschap en het BKR (Bureau Krediet Registratie). “Toen bleek dat die organisaties net een nieuw rekencentrum hadden gebouwd. We waren te laat om daar nog op aan te haken.” Hij heeft bij het managementteam de businesscase verdedigd om een nieuwe serverruimte te laten bouwen met een bestaande tweede serverruimte als redundante omgeving. “We hadden een aantal eisen opgesteld”, vertelt De Graaff. “Ons bestuur heeft het streven uitgesproken dat ZRT binnen vijf jaar tot de top vijf van veiligste ziekenhuizen in Nederland moet behoren. ‘Veilig en deskundig’, ‘hoffelijk en bewogen’ zijn de steekwoorden. Ict moet daarbij natuurlijk een zeer hoge beschikbaarheid hebben. De serverruimten moeten dus ook veilig zijn. Met camera´s bewaakte toegang, een hooggevoelige blusdetectie, dubbele toegangscontrole en een koppeling met het gebouwbeveiligingssysteem.Voorts moet de nieuwe ruimte voorbereid zijn op de toekomst. Dat wil zeggen: voldoende fysieke ruimte en voldoende stroom voor de computerapparatuur en de koeling.”
onder maaiveld
dcw februari | praktijk
Het ziekenhuis in Tiel zit in een potentieel overstromingsgebied. In 1995 is de Tielerwaard nog geëvacueerd vanwege dreigend overstromingsgevaar. Het ziekenhuis ligt zelf overigens wel boven NAP. In samenwerking met de afdeling Techniek van het ziekenhuis en Lasent, die uiteindelijk de serverruimte heeft gebouwd, is besloten de nieuwe MER ondergronds te bouwen. Een betonnen bak die beperkt toegan-
34
ziekenhuis rivierenland
Ziekenhuis Rivierenland in Tiel (ZRT) is een streekziekenhuis met 373 bedden en twee poliklinieken, eentje in Tiel en de Barbarapolikliniek te Culemborg. De organisatie bedient de bevolking van Midden-Betuwe. Het ziekenhuis heeft drie speerpunten: 1. veiligheid, een veiligheidsmanagementsysteem wijst voortdurend op de gevaren en risico’s die zich tijdens behandelingen voor zouden kunnen doen om risico’s tot een minimum te beperken; 2. gastvrijheid, plannen moeten een positieve bijdrage leveren aan de omgang met patiënten; 3. ondernemend, het ziekenhuis speelt proactief in op een veranderende omgeving om daarmee de zorg voor de patiënten op een nóg hoger niveau te kunnen tillen.
Fotografie: Harry Otto
kelijk is om de veiligheid te waarborgen. De Graaff vertelt dat een bijzondere vorm van aanbesteding is gebeurd. “We hebben een soort model Request for Information naar een beperkt aantal aanbieders gestuurd. Geen uitgewerkt programma van eisen, omdat we de creativiteit van de aanbieders wilden benutten. Zij zijn tenslotte de specialisten. Degene die een goede prijs weet neer te zetten in relatie tot de geschiktste oplossing is de opdracht gegund. Op deze manier hebben we tijd gewonnen.” Hij en Smits vertellen dat voor Lasent is gekozen om de serverruimte in te richten vanwege de creativiteit. “Zij kwamen eigenmachtig met een alternatief aanzetten. Ze zijn bereid tegengas te geven als wij iets willen, maar dat in hun ogen niet goed uitpakt. Zo krijg je een levendige discussie en de beste oplossing.” Ze noemen het voorbeeld van de conventionele koeling die ZRT in gedachten had (downflow rackkoeling), maar die op aanraden van Lasent is omgezet in de koudestraat-warmestraatoplossing van APC. “We hebben op hun aanraden gekozen voor apparatuur van één fabrikant. Dat komt het beheer ten goede. Bovendien was ons uitgangspunt dat we een groen rekencentrum wilden hebben. De door Lasent voorgedragen oplossing kwam uit op een bijzonder hoog consumeerbaar aantal kWh per rack wat neerkomt op meer rekenkracht per vierkante meter. Met de efficiënte koeloplossingen van APC wordt de geproduceerde warmte op een kosteneffectieve manier teruggekoeld. Deze manier van koelen scheelt in de CO2-uitstoot, en is dus beter voor het milieu. Daarmee voldoet het aan onze uitgangspunten.”
vijftien jaar vooruit
Het ziekenhuis is uitgerust met thin clients van de Duitse fabrikant Igel in een Citrix-omgeving, waardoor het voor artsen en verpleegkundigen mogelijk is overal met een gechipt pasje de systemen te kunnen raadplegen. Dat betekent wel dat de servers een belangrijke rol spelen bij het aanbieden van de applicaties en de opslag van de gegevens. Die servers staan nu ook allemaal in de beveiligde serverruimten in het ziekenhuis. Er zijn geen servers meer die op de afdelingen staan en gegevens bevatten. Overigens staan er op een paar plekken in het ziekenhuis nog wel fat clients. “In een thin client kun je bijvoorbeeld geen cd stoppen. En we krijgen wel eens mensen binnen die informatie van een ander ziekenhuis op cd hebben meegekregen. En er komen ouders binnen die bijvoorbeeld een filmpje hebben gemaakt van hoe hun kind loopt. Je kunt het wel vertellen bij een arts dat jouw zoontje zo raar loopt, maar als je dat op film hebt, is het natuurlijk veel beter”, legt Smits uit. De MER is inmiddels opgeleverd door Lasent en zal in de nabije toekomst in gebruik worden genomen. “We kunnen, gebaseerd op de plannen die nu bekend zijn, voorlopig wel vijftien jaar vooruit met de nieuwe ruimte”, zegt Smits. Dit is dan gebaseerd op het aantal vierkante meters. Wel zullen er in de toekomst een extra condensor en een aantal
“We kunnen, gebaseerd op de plannen die nu bekend zijn, voorlopig wel vijftien jaar vooruit met de nieuwe ruimte.”
Jan-Dennis de Graaff (links) en Jan Smits, respectievelijk projectleider en hoofd ict bij het ZRT.
kasten moeten worden bijgeplaatst, en zal er een uitbreiding in elektra nodig zijn. Hiervoor is gekozen om niet onnodig hoge investeringen te doen zonder dat dit vermogen en deze kastruimte al echt benodigd zijn. “Wat mij positief is opgevallen in de samenwerking met Lasent is dat het bedrijf een goede sparring partner is. Ze weten te luisteren en met goede voorstellen te komen. Er is sprake van respect voor elkaars mening en positie. Zo kom je uiteindelijk steeds tot de beste oplossing. We mogen best trots zijn op wat we met elkaar tot stand hebben gebracht”, stelt De Graaff. ■
over lasent
Lasent is sinds de oprichting in 1998 gespecialiseerd in het ontwerpen, realiseren en beheren van computerruimten, serverruimten en datacenters voor kleine en grote organisaties. Niet voor niets is Lasent gevraagd deel uit te maken van de normcommissie die de nieuwe norm ‘Computerruimten en datacenters’ voorbereidt (de NPR 5913). Inmiddels heeft Lasent al meer dan 40.000 m2 rekencentra opgeleverd. Na realisatie houdt Lasent de meeste computerruimten en datacenters in onderhoud.
dcw februari | praktijk
De nieuwe computerruimte van het Ziekenhuis Rivierenland Tiel.
35
Onzin of noodzaak?
Business continuity voor datacenters
business continuity is ook voor datacenters en computerruimten een onderwerp om aandacht aan te schenken. “maar doe het wel bewust en met gezond verstand”, waarschuwt henk van den berg van meiberg consultancy. behalve de techniek hebben ook de mensen, processen en beveiliging een grote invloed op de beschikbaarheid van het datacenter. Henk van den Berg is eigenaar van Meiberg Consultancy
Over het algemeen is de start goed wanneer ondernemingen en organisaties hun computerruimte en ict-omgeving opzetten. Er wordt aandacht geschonken aan zaken als stroom, koeling en bekabeling, om er een paar te noemen. Tot zover gaat het prima. Door de snelle ontwikkelingen op IT-gebied en de toenemende afhankelijkheid van ITomgevingen sluiten na verloop van tijd de genoemde voorzieningen vaak niet meer op elkaar aan. Dan kan het voorkomen dat de
dcw februari | beheer
businesscase
36
In dit voorbeeld gaan we uit van een ict-storing bij een willekeurige mkb-organisatie. De organisatie telt twintig medewerkers en nadat een bedrijfskritische service is uitgevallen, kan de helft van hen geen werkzaamheden meer verrichten. Rekenen we met € 65,00 gemiddeld per uur per medewerker, dan bedragen de totale kosten van de storing 10 maal € 65,00 maal 8 uur is in totaal € 5.200,00. De kosten voor het inhalen van het werk laten we even buiten beschouwing. Indien de organisatie maatregelen had genomen, had ze de downtime waarschijnlijk wel kunnen terugdringen tot 1 uur. In dat geval bedragen de kosten € 650,00 en had de organisatie dus minimaal € 4550,00 bespaard.
koeling wordt gehinderd door inderhaast bijgeplaatste apparatuur. Door de vele uitbreidingen is er meestal ook geen sprake meer van een logische opbouw van de IT-dienstverlening. Eventuele groei van de organisatie en de noodzaak tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kunnen voor extra risico’s zorgen. Wanneer de apparatuur wordt opgesteld, wordt er bijna altijd vanuit gegaan nog jaren vooruit te kunnen met de gekozen opstelling. In de praktijk wordt de groei echt vaak onderschat en is het al weer snel nodig apparatuur bij te plaatsen. Omdat er geen rekening is gehouden met die groei, worden er veel ‘tijdelijke’ maatregelen genomen om die servers toch te kunnen aansluiten. En als alles werkt, worden de tijdelijke maatregelen al snel vergeten. De risico’s zitten dan in een datakabel die ongelukkig en kwetsbaar is aangelegd, een tijdelijke spanningsvoorziening van een spanningsslof met schakelaar, slechte documentatie en ga zo maar door.
risico’s onvoorspelbaar
Discussies over risico’s zijn moeilijk tot een goed einde te brengen. Het feit blijft dat een incident of calamiteit nu eenmaal niet is te voorspellen en dat geldt ook voor de impact op de organisatie. En zelfs een grondig onderzoek naar de risico’s en de maatregelen om die te voorkomen, biedt geen garantie dat de organisatie nooit meer risico’s loopt.
Veel bedrijven zien dan ook niet de noodzaak in om extra te investeren in de beschikbaarheid van het systeem en om bijvoorbeeld een ‘business continuity plan’ (BCP) op te stellen. De IT-omgeving draait al jaren zonder problemen, waarom moet er dan geld worden geïnvesteerd, is daarbij de gedachte. En dat terwijl uit diverse onderzoeken blijkt dat organisaties na een grote calamiteit binnen vijf jaar failliet zijn, ondanks extra afgesloten verzekering.
beschikbaarheid belangrijker
Omdat klanten steeds hogere eisen stellen aan de beschikbaarheid van geboden diensten of producten, wordt de continuïteit van de IT-omgeving steeds belangrijker. Bij het in gebreke blijven van de dienstverlener komt het niet zelden voor dat klanten een schadevergoeding eisen. Nog belangrijker voor de organisatie is het risico op imagoschade. Organisaties kunnen zelf zeer veel doen aan het minimaliseren van de risico’s. Dit moet echter wel met een gezonde kijk op het beleid gebeuren; niet alle risico’s binnen een organisatie hoeven een bedreiging te zijn voor de bedrijfsprocessen. Ook de ict-markt houdt zich erg bezig met beschikbaarheid en groener maken van die omgevingen. Dat is een zeer goede zaak, alleen is dit niet in het belang van een organisatie. De reden hiervoor is dat het in de meeste gevallen maar een onderdeel betreft en dat
kant-en-klaarconcept?
Er zijn veel instituten die zich bezighouden met de continuïteit binnen organisaties, zoals COBIT, BCI, BSI, NIST en ISO/IEC. Al deze instituten richten zich op het bestrijden van risico's binnen een organisatie, het nemen van beheersmaatregelen en herstelactiviteiten en het borgen en testen van die maatregelen. Door al die instituten zou het vermoeden kunnen onststaan dat er wel een kant-enklaar concept ligt voor business continuity en dat het niet moeilijk moet zijn dit concept in te voeren binnen de organisatie. In grote lijnen is dit wel correct, maar voor sommige aspecten blijft maatwerk noodzakelijk. Die aspecten hebben betrekking op de omvang van de organisatie, branchetype, ict-afhankelijkheid, overheidsvoorschriften en bedrijfspandsituatie. De roep om best practices zijn er niet voor niets.
risicoanalyse
Als organisatie heb je bij risico’s altijd de keuze tussen niets doen, vermijden, beheersen of uitstellen. Toch loont het de moeite om een risicoanalyse uit te voeren op basis waarvan kan worden besloten welke maatregelen moeten geïmplementeerd om alle onacceptabele risico’s te kunnen afdekken. Een uitgebreide risicoanalyse is voor veel kleinere organisaties echter een kostbare aangelegenheid. Toch moet de organisatie zich ervan bewust zijn dat dit geen reden mag zijn om dan maar geen beschikbaarheidsmaatregelen te nemen, waardoor de organisatie in gevaar komt. De kosten van niets doen zijn veelal hoger. Een zeer goede uitspraak die dit ondersteunt is: ‘Er zijn risico’s en kosten aan een organisatie verbonden. Maar zij zijn veel minder dan de langlopende risico’s en kosten van comfortabel niets doen’.
len die met weinig kosten of inspanning kunnen worden gerealiseerd en toch een hoge positieve impact hebben op de organisatie. Voorbeelden daarvan zijn de spanningsvoorzieningen op een juiste manier verzorgen, de databekabeling op orde brengen, de apparatuur op een juiste manier opstellen, consolidatie van serversystemen en verouderde sys temen vervangen. Zaken die buiten de quick wins vallen, zijn de onderwerpen die een grondige analyse vereisen of organisatorische veranderingen met zich meebrengen. Dan heb je het bijvoorbeeld over de opzet van de IT-omgeving, zoals de architectuur, de logische en fysieke beveiliging en het backup-proces.
continuïteitsplan
De vraag is misschien wel hoe je continuïteit als proces moet aanpakken. Het belangrijkste
is wel de bewustwording van de risico’s die een organisatie loopt. Bedenk daarbij dat binnen de organisatie zelf doorgaans veel kennis aanwezig is als het gaat om het signaleren van risico’s. Daarna is het zaak een aanpak te kiezen die blijvend is en onnodige uitgaven voorkomt. Genomen maatregelen moeten altijd in verhouding staan met de impact op de organisatie en de gemaakte kosten. Hiervoor is het uitvoeren van een business-impactanalyse zinvol. Het maken van een BCP is een goed middel om dit alles gestructureerd en permanent binnen de organisatie te borgen. ■
Genomen maat regelen moeten altijd in verhouding staan met de impact op de organisatie en de gemaakte kosten.
advertentie
De Multimaster-Technologie Modulaire UPS oplossingen
10 – 20 kW Module met geïntegreerde Decentrale Parallel Architectuur
Voordelen • Schaalbaar (tot 120kW per rack) • Flexibele batterij-configuratie • Minimale bedrijfskosten • In normaal bedrijf veilig uitbreidbaar
Technische Details • THDi < 3 % • Ingangsvermogensfactor > 0.99 • Efficiency tot 95.5 % • 100 % actief vermogen bij cos 1 • Vermogensdichte 272 kW/m2
‘quick wins’
Door een risicoanalyse in fasen uit te voeren en van daaruit beslissingen te nemen, kunnen ook de beheermaatregelen stap voor stap worden genomen. De belangrijkste maatregel eerst. Dat zijn de ‘quick wins’, de maatrege-
Newave UPS Systems B.V.
[email protected] / www.newaveups.nl
dcw februari | beheer
alleen wordt uitgegaan van de techniek. Organisatorische aspecten, zoals personeel, bedrijfskritische activiteiten, uitwijk, beveiliging en beheer worden in veel gevallen niet meegenomen.
37
Continuity of the Cloud TelecityGroup: solide basis TelecityGroup is een toonaangevende pan-Europese leverancier van netwerkonafhankelijke datacenters, en biedt een scala aan flexibele, schaalbare datacenters en waarde toevoegende services. TelecityGroup is gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en beheren van veilige omgevingen met een hoge connectiviteit waar klanten hun web- en internetinfrastructuren kunnen vestigen. Elk datacenter fungeert als een connectiviteitsknooppunt waar het faciliteren van opslag, delen en distribueren van data, content en media mogelijk is. Het hoofdkantoor van TelecityGroup is gevestigd in Londen. De onderneming beschikt over 23 datacenters in zeven Europese landen. Deze datacenters zijn gevestigd op uitstekende A1-locaties in Amsterdam, Dublin, Frankfurt, London, Manchester, Milaan, Parijs en Stockholm.
Gemeente Hoogeveen
krijgt severruimte met waterkoeling de gemeente hoogeveen wilde een bestaande spreekruimte in het gemeentehuis inrichten als een energiezuinige serverruimte. na een aanbesteding werd datacenterkennisspecialist vaultex geselecteerd.
combinatie
De IT Room Infra-leden Vaultex en Minkels zijn onderdeel van de Aegide Groep. De combinatie van kwaliteiten in de Aegide Groep
Netwerkbeheerder Bert Scheper van de gemeente Hoogeveen.
hoogeveen
De gemeente Hoogeveen telt meer dan 54.000 inwoners. Naast het hoofddorp Hoogeveen behoort een tiental kleinere dorpen tot deze gemeente. Hoogeveen behaalde in 2010 als enige Nederlandse kandidaat een vierde plek bij de city.people.light award 2010, een internationale prijs voor steden en plaatsen die spraakmakend, efficiënt en duurzaam met licht omgaan.
biedt kansen in dit soort projecten. Zoals gezegd was de projectcoördinatie voor de herinrichting van een spreekruimte in het gemeentehuis tot serverruimte in handen van Vaultex. Binnen het project werden vijf 19”-datacenterkasten van het merk Minkels door Vaultex-engineers geïnstalleerd, een Minkels Varicondition H2O-waterkoelingoplossing met een koelvermogen van 24 kW en een Minkels Varicontrol monitoring&managementoplossing. Daarnaast begeleidden de engineers van Vaultex de installatie en levering van diensten door derde partijen, waaronder contacten met de aannemer en levering van een gasblusinstallatie. Ook verzorgden zij een proef blussing in een live ict-omgeving om het drukvermogen van wanden te testen. Het project is gecoördineerd binnen de planning en uitgevoerd zonder meerwerkkosten achteraf. Op de site van Vaultex (http://www.vaultex.eu/gemeentehoogeveen) is informatie over het project na te lezen. Deze casestudy is een voorbeeld voor datacenter- of IT-managers, die door een goede samenwerking met een kennisdragende integrator een combinatie van kwaliteiten terugkrijgen. ■
dcw februari | it room infra
De oude serverruimte in het Hoogeveense gemeentehuis (49 m 2 ) was aan het einde van haar levensduur. “Het oude datacenter verbruikte erg veel stroom”, zegt Bert Scheper, netwerkbeheerder. “De ruimte werd nog gekoeld met een plafondairco, wat natuurlijk heel energieinefficiënt werkt. Afgezien van de kosten paste dat niet binnen de duurzame benadering die de gemeente Hoogeveen nastreeft.” Om de continuïteit van het serverpark te waarborgen en migratierisico’s te minimaliseren, werd ervoor gekozen op dezelfde verdieping in het gemeentehuis een volledig nieuwe ruimte in te richten. De keuze viel op een voormalige spreekruimte. Vanwege de beperkte ruimte (21 m 2 ) en een beperkt volume werd gekozen voor een waterkoelingoplossing. “Wij hebben zelf een aantal bouwtechnische aanpassingen in de spreekruimte laten maken. Vaultex deed de projectcoördinatie voor de inrichting. De afspraken waren helder, we wisten van elkaar precies wie wat zou doen”, zegt Scheper.
39
Data Hotels TCN gecertificeerd TCN heeft haar Data Hotels door Kema Quality laten certificeren volgens de ISO 27001-standaard voor informatiebeveiliging. Het bedrijf biedt gebruiksklare ruimten voor computerapparatuur aan en garandeert hierbij stroom, koeling en beveiliging. De certificering moet bedrijfrisico’s minimaliseren op het gbied van de processen, informatiesystemen en de informatie ter ondersteuning van zowel de energievoorziening en de koeling, als de brandpreventie en fysieke beveiliging. TCN zegt de certificering in vier maanden te hebben gerealiseerd. ■
Verizon neemt Terremark over
Verizon Communications neemt Terremark Worldwide, leverancier van managed IT-infrastructuur en clouddiensten, over. Met de overname wil Verizon zijn ‘everything-as-a-service’-cloudstrategie verder uitbouwen. Verizon betaalt voor Terremark 19 dollar per aandeel, wat neerkomt op een totaalbedrag van zo’n 1,4 miljard dollar. Terremark Worldwide gaat onder zijn eigen naam opereren als een volledige dochteronderneming van Verizon. Daarnaast blijft ook het managementteam van Terremark in functie. ■
Bouw tweede datacenter Interconnect van start De bouw van het nieuwe datacenter van Interconnect is van start gegaan. De eerste vleugel van het datacenter, met een oppervlak van 3000 m2, moet halverwege 2011 in gebruik worden genomen. De bouw van het datacenter wordt uitgevoerd door Bouwgroep Moonen. De nieuwe faciliteit wordt gebouwd op het Park Forum in Eindhoven. Het pand krijgt in totaal vier bouwlagen, waarin één laag is gereserveerd voor kantoorruimte en drie lagen voor datacenterruimte. Momenteel levert Interconnect vanuit haar bestaande datacenter in ’s-Hertogenbosch hosting-, breedband- en datacenterdiensten. Het tweede datacenter moet het netwerk en de faciliteiten van Interconnect geografisch scheiden. Hierdoor moet de bereikbaarheid van hostingdiensten beter kunnen worden gegarandeerd. Het nieuwe datacenter moet een PUE van 1,5 behalen. De bouw van het datacenter kan live worden gevolgd via de website van Interconnect. ■
Integraal technisch advies en projectmanagement - - - - - -
Projectmanagement en bouwbegeleiding; Ontwerp en technisch advies bouw en installaties; Beheer en onderhoud; Energieoptimalisatie; Beschikbaarheid en EUE berekening; Nieuwbouw, uitbreiding en opwaardering.
Ontwerp, technisch advies en projectmanagement De Vlieg Techniek BV is verantwoordelijk en betrokken bij tal van opwaardering, uitbreiding en nieuwbouwprojecten van computerruimtes en datacenters. De Vlieg Techniek BV beschikt over een omvangrijke lijst van aantoonbare referenties op het vlak van hoge vertrouwelijkheid, hoge beschikbaarheid en zeer goede energie efficiency. Onze ervaringen gaan van 2 tot 1.700 racks, van 6 kW tot 20 MW, van TIER 1 tot TIER 3+ en een eigen realisatie van een TIER 3 datacenter met een EUE van 1,14. ISO-9001, 14001, 27001 gecertificeerd en 100% onafhankelijk Als volstrekt merk en leverancier onafhankelijk adviseur is De Vlieg Techniek BV ISO-9001, ISO-14001 en ISO-27001 gecertificeerd. Dit betekent dat de borging van de kwaliteit en de informatiebeveiliging op een gestandaardiseerde en gecertificeerde wijze wordt uitgevoerd. Vanuit de ISO-14001 (milieu) certificering is een zo energie-efficiënt en duurzaam datacenter (groen) een vanzelfsprekende invulling. DE VLIEG TECHNIEK
Voor verdere kennismaking en unieke case studies: Bezoek onze website www.devlieg.nl of bel met Rik Vos op 030-2238690.
D T
Pdu Schleifenbauer waarborgt stroomtoevoer
Rittal introduceert de Data Center Container, een operationeel ‘plug& play’-datacenter. Het datacenter heeft volgens Rittal een PUE (power usage effctivenss) van minder dan 1,2. De installatie biedt plaats aan maximaal zeven racks met 329 hoogte-eenheden en is uitgerust met een stroom- en noodstroomvoorziening en een brandbeveiligingsinstallatie. Het datacenter wordt gehuisvest in een 20 ft-container, die over een geïntegreerde directe vrije koeling beschikt. De koeling is beschikbaar in varianten tot een koelvermogen van 20 kW met een 2+1 redundantie. Aangezien de gangbare 20 ft-containers in de regel niet stevig genoeg zijn voor de gevoelige IT-uitrusting, is de Rittal Data Center Container voorzien van een versterkte buitenmantel met F30-brand- en inbraakbeveiliging tot weerstandsklasse 3. Het toegangssysteem kan naar keuze worden uitgerust met een codekaartlezer, een elektronisch slot of een toetsencombinatieslot. De infractructuur van de Rittal Data Center Container kan worden beheerd met de RiZone-software. ■
Perf-IT betreedt de Franse markt Het Nederlandse Pro-AT, een technische automatiseerder en systeemintegrator die zich onder andere richt op het totale beheer van de infrastructuur binnen een datacenter, heeft zijn activiteiten uitgebreid naar Frankrijk. Onder de naam Perf-IT, waarmee de datacentermarkt wordt bediend, werd onlangs een filiaal in Parijs geopend. In de tweede helft van 2011 zal Perf-IT eveneens een filiaal openen in Duitsland. Performance-IT, of kortweg Perf-IT, is eveneens Pro-AT's pakket voor monitoring en rapportage. Het pakket is gebaseerd op open, industriële en Microsoft-standaarden en kan worden ingezet als ‘single window’ naar alle apparatuur binnen een datacenter. ■
The Datacenter Group bouwt datacenter in Delft The Datacenter Group, aanbieder van rekencentrumfaciliteiten, gaat een datacenter bouwen in Delft. Het datacenter krijgt een oppervlakte van 3.000 m² en een capaciteit van 10 MW. Het datacenter moet eind 2011 worden geopend. Het datacenter wordt gebouw op het terrein van Science Port Holland-Technopolis in Delft. Het datacenter moet ten minste tweemaal zo groot worden als het bestaande datacenter van The Datacenter Groups in Amsterdam. De locatie moet deels gaan fungeren als spiegellocatie voor bestaande klanten die momenteel gebruikmaken van het Amsterdamse datacenter. De leverancier van rekencentrumfaciliteiten heeft de mogelijkheid het datacenter in de toekomst uit te breiden met een tweede en derde pand op een naastliggende kavel. ■
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
Rittal introduceert datacenter in container
Het Nederlandse bedrijf Schleifenbauer Products brengt een nieuw type pdu op de markt: de Inline CT. Dankzij de Inline CT kunnen datacenters pdu’s vervangen zonder dat de stroomtoevoer hoeft te worden onderbroken. Deze nieuwste generatie intelligente stekkerdozen is onlangs in gebruik genomen en inmiddels uitvoerig getest in dataplace, het binnenkort op te leveren neutrale datacenter van Proserve. Schleifenbauer Products heeft de nieuwe generatie stekkerdozen ontwikkeld op verzoek van Proserve. Marketing director Ronald Timmermans: “Deze Inline CT garandeert 100 % continuïteit van de stroomtoevoer. De kans dat een stekkerdoos zelf kapot gaat is nihil. Maar stel dat het kwetsbaarste onderdeel van de stekkerdoos – de elektronica in de meetunit – kapot gaat, dan kan de meetunit worden vervangen zonder dat de stroom moet worden onderbroken.” Managing director van Proserve, Gerben van der Veen: “Met de pdu’s van Schleifenbauer kunnen wij niet alleen kosten toekennen, energie besparen voor onze opdrachtgevers en daarmee de belasting van het milieu reduceren, wij kunnen ook de stroomtoevoer op elk moment garanderen. Stroomtoevoer is de levensader van een datacenter. Als die onderbroken wordt, kan dit financiële, operationele en in sommige gevallen zelfs reputatieschade bij onze klanten opleveren.Voor ons reden om de continuïteit te waarborgen. Er zijn ruim 260 Inline CT’s geplaatst in dataplace, ons nieuwe datacenter. Zij zijn inmiddels uitvoerig getest. Dataplace zal half februari in gebruik worden genomen.” ■
WWW.OEC.NU
TelecityGroup bouwt vijfde datacenter in Amsterdam
GET IN CONTROL
TelecityGroup, leverancier van netwerkonafhankelijke datacenters, bouwt een nieuw 9 MW-datacenter in Amsterdam. Het datacenter wordt het vijfde datacenter dat het bedrijf in Amsterdam heeft staan. Het nieuwe datacenter krijgt een oppervlakte van 6.000 m². De locatie wordt verbonden met de vier andere datacenters van TeleCityGroup in Amsterdam en maakt deel uit van een internetknooppunt. Het datacenter wordt in fasen geopend, waarvan de eerste in het vierde kwartaal van 2011 moet worden opgeleverd. ■
Varicontrol 1.0 Turn data into knowledge Kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) als luchtvochtigheid, temperatuur en energieverbruik worden vaak door verschillende individuele systemen gemeten, waardoor een datacenter zeer complex te beheren kan zijn. Minkels lanceert daarom Varicontrol 1.0, een geïntegreerd datacenterbeheersysteem waarin de lokale intelligentie van individuele systemen samengebracht wordt. Varicontrol 1.0 bouwt voort op de uitgebreide ervaring van Minkels op het gebied van datacenterinfrastructuur en kennis van de specifieke behoeften van datacenterbeheerders. Varicontrol 1.0 is een geïntegreerd systeem voor het bewaken van alle infrastructurele datacenterindicatoren. Open structuur maakt eenvoudige integratie met Building Management Systems mogelijk. Real-time PUE visualisatie. Gebruiksvriendelijke user interface. Neem contact met ons op als u wilt weten hoe Varicontrol 1.0. u kan helpen operational excellence te realiseren in uw dagelijkse datacenteroperaties.
www.minkels.com/varicontrol
A N A E G I D E C O M PA N Y
[email protected] • TEL. 0413-311 100
Active Power pakt uit tijdens Cebit Active Power, leverancier van batterijloze back-uppowersystemen en infrastructuuroplossingen, presenteert tijdens Cebit 2011 een nieuwe noodstroomvoorziening en een reeks ups-systemen die gebruikmaken van een vliegwiel. Het gaat om het PowerHouse-systeem en zijn CleanSource ups-systemen. Het PowerHouse-systeem wordt geleverd met een dieselgenerator, batterijvrij ups-systeem, switchgear, een module om de generator te starten en software om het systeem te beheren en te monitoren. Op de CeBIT vertoont Active Power een variant van het PowerHouse-systeem met een vermogen van 200 kW. De CleanSoure ups is een systeem dat gebruikmaakt van een vliegwiel in plaats van batterijen. De reeks bevat onder meer de G-series, een reeks ups-systemen die gericht zijn op kleine tot middelgrote datacenters. De G-series is beschikbaar met een vermogen tussen de 250 en 500 kVa. Cebit 2011 vindt van 1 tot en met 5 maart plaats in het Duitse Hannover. ■
NPR 'Computerruimten en datacenters' komt in voorjaar 2011
Liebert ups voor kleine en middelgrote datacenters
Emerson Network Power introduceert de Liebert APM, een ups gericht op kleine en middelgrote datacenters. Het compacte ups-systeem wordt geleverd met een vermogen van 30 tot 150 kVA. De Liebert APM is een modulair concept, waardoor het systeem in een later stadium kan worden uitgebreid.. Het systeem heeft een ingebouwde batterijset, waardoor ruimte wordt bespaard. Emerson Network Power claimt dat de Liebert APM een efficiëntie weet te bereiken van meer dan 95 % bij een belasting van het ups-systeem tussen 30 en 100 %. Daarnaast kunnen modules worden verwijderd of toegevoegd zonder dat het systeem moet worden uitgeschakeld. ■
Afgelopen maand te lezen op
Eerste fase van Microsofts modulaire datacenter in Quincy afgerond Microsoft heeft de eerste fase van de bouw van zijn nieuwe datacenter in Quincy, Washington in de Verenigde Staten afgerond. Het datacenter bevat een modulaire plug&play-infrastructuur waardoor flexibel kan worden ingespeeld op de groeiende vraag naar cloudcomputingcapaciteit. Het nieuwe datacenter is voorzien van een lichtgewicht behuizing die is gevuld met op maat leverbare containers. Deze containers bevatten servers, storage, stroomvoorziening en koelingsinfrastructuur. In de toekomst kunnen extra containers worden toegevoegd als de vraag naar capaciteit stijgt. ■
www.green-it-works.nl: • Microsoft haalt ventilatoren uit servers, met een negatief effect op de PUE • Datacenters experimenteren met alterna tieve stroom • Mobiel werken levert 25 % CO2-besparing op • The Green Grid krijgt bredere focus • Kosten
stroomvoorziening
en
koeling
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
NEN kondigt aan binnenkort de Nederlandse Praktijkrichtlijn ‘Computerruimten en datacenters’ (NPR 5313) te lanceren. De richtlijn moet datacenterontwerpers, -managers en -beheerders helpen bij het maken van keuzes door hen informatie, controlelijsten en normen aan te bieden. De eerste versie van de Nederlandse Praktijkrichtlijn verschijnt in het voorjaar van 2011. Met de richtlijn kunnen classificatieprofielen worden opgesteld voor datacenters. Daarnaast kan het ontwerpers helpen bij het maken van keuzes vooraf aan het ontwerpen van faciliteiten en infrastructuur. Ook bij de bedrijfsvoering van een organisatie ter ondersteuning van het management en operationele informatie kan volgens NEN voordeel worden gehaald uit NPR 5313. NPR 5313 combineert volgens NEN de praktische uitvoering van tientallen normen. Aangezien er continu nieuwe normen worden geïntroduceerd, wordt de richtlijn ook online uitgegeven. Deze versie wordt voortdurend aangepast. Zo wordt momenteel op Europees niveau door Cenelec gewerkt aan de prEN 50600 ‘Data centre facilities and infrastructures’-richtlijn. NPR 5313 wordt zodra deze richtlijn is gelanceerd hierop aangepast. ■
terugdringen met virtualisatie • Innovatielab helpt overheid op afstand samen te werken met ICT
WWW.OEC.NU
Bereidt u zich voor op een ander nivo van effectief data center management Avocent ® Data Center Planner™
Visuele data center planning en management zoals u nog niet eerder heeft gezien. Data Center Planner is uitgerust met nieuwe features, zeer gebruiksvriendelijke user interfaces en templates die u in staat stellen uw data center veranderingen efficiënt te plannen en binnen enkele muisclicks de staat van uw komplete data center gerapporteerd te krijgen. Data Center Planner integreert naadloos met andere industry-leading technologieën met als resultaat: Planning dmv enkele clicks – 25% sneller uitrollen van assets eden Capacity maximization – De enige oplossing met zgn ´rack timeline´ mogelijkheden Customizable user interface – Gebasseerd op het individuele user profiel Resource library – Alle gebruikers informatie, benodigd voor het berekenen van de PUE
Voor een demonstratie of meer informatie, contact
[email protected].
Elk jaar wordt eind januari de Bicsi Winter Conference in Orlando georganiseerd. Voor de formele berichtgeving hierover is het nog te vroeg, maar natuurlijk werd er ter plekke al volop getwitterd. Daarnaast is de januari/februari-editie van Bicsi News online gepubliceerd, waarin weer interessante artikelen staan voor iedereen die de ontwikkelingen op het gebied van netwerken en datacenters wil volgen. Ten slotte gaan Bicsi en FenceWorks samen op 15 april een Benelux datacenterevenement organiseren. Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Volop tweets over winterconferentie in Orlando De jaarlijkse Bicsi Winter Conference in Orlando wordt door duizenden leden uit de hele wereld bezocht. Waarschijnlijk deels vanwege de mooie omgeving en het aangename weer, maar veel RCDD’s bezoeken dit evenement vooral om hun kennis up to date te houden door diepgaande technische presentaties bij te wonen en opleidingen op het gebied van ict-infrastructuren te volgen. Dit jaar was ik er zelf niet bij, maar ik heb diverse enthousiaste tweets gelezen over onder andere de presentatie van Tom Koulopoulos, oprichter van de Delphi Group, een wereldwijde denktank voor innovaties. Ook Steve Wozniak, partner van Steve Jobs bij de oprichting van Apple, wist het professionele publiek met zijn afsluitende keynote uiteraard te boeien. Een ander interessant onderdeel van deze conferentie was de Bicsi Cabling Skills Challenge, een wedstrijd tegen de klok en concurrenten in het afmonteren van bekabeling (koper- en glasvezel). Geïnteresseerden kunnen Bicsi eenvoudig volgen via: @BICSI op twitter en de Bicsi Official Group op LinkedIn. De Orlando-presentaties zijn binnenkort via bicsi.org te bekijken.
Datacenters ontwerpen, bekabeling voor beveiligingscamera's, POL en labeling
De januari/februari-editie van Bicsi News bevat onder andere een vijf pagina’s tellend artikel over het ontwerpen van datacenters voor vandaag en morgen. Twee RCDD's belichten de migratie van 1 GbE naar 10 GbE voor serververbindingen en de mogelijke invloeden van de 40/100 GbE-standaard op het ontwerp en de toekomstige implementatie daarvan. Een andere RCDD wijst op de noodzaak om ‘out of the box' te denken bij het ontwerpen van gestructureerde bekabeling waarover tevens beveiligingsapparatuur wordt gebruikt. Het feit of meerdere
camera's via een gecentraliseerde of decentrale systeemarchitectuur (zoals Mobotix al jaren doet) op die bekabeling wordt aangesloten, heeft al grote invloed op de netwerkbelasting. Een andere aspect dat hierbij speelt is uiteraard PoE (power over ethernet). Verderop in het magazine pleiten bekabelingexperts nog voor een POL-infrastructuur (Passive Optical Lan) uit duurzaamheidsoogpunt en duidelijke labeling om het netwerkbeheer aanzienlijk te vereenvoudigen.
Bicsi Events
Dat Orlando jaarlijks één van de grootste en interessantste Bicsi-conferenties is, staat niet ter discussie, maar uiteraard worden er meer evenementen (ook dichterbij) georganiseerd. Sterker nog, Bicsi is in samenwerking met FenceWorks, de uitgever van DatacenterWorks, bezig om op 15 april een dag te organiseren, die gericht is op datacenters in de Benelux. De voorjaarsagenda ziet er als volgt uit: • 4 - 6 april - Bicsi South Pacific Conference & Exhibition in Brisbane, Australië • 15 april - Bicsi-DatacenterWorks dag in The Open in Tiel • 6 - 8 juni - Bicsi European Conference & Exhibition in Edinburgh, Schotland Voor meer informatie over Bicsi, het RCDD-programma en de lidmaatschapvoordelen kunt u terecht bij: • Joop Ierschot, RCDD, Benelux Country Chair, via:
[email protected] • Gertjan Roozeboom, RCDD, via:
[email protected]
dcw februari | bicsi
Impressies van Orlando
45
flexibiliteit is momenteel het toverwoord in it-land. organisaties zijn allemaal op zoek naar flexibele ictinfrastructuren teneinde snel te reageren op veranderende omstandigheden. maar die infrastructuren moeten wel fysiek ergens staan. en daar knelt de schoen, of beter gezegd: de datacenter housing. Frank Grift is managing director bij Telindus-ISIT
dcw februari | column
Mag het een metertje meer zijn?
46
Want waar de hele markt zich richt op flexibiliteit, bieden vrijwel alle datacenterproviders nog het klassieke prijsmodel aan: een vaste prijs per vierkante meter, en het liefst voor minimaal drie jaar. Hoezo flexibel? Zo vast als een huis, zul je bedoelen. Op korte termijn voor deze providers lekker veilig: nu sprake is van ondercapaciteit nemen klanten die vierkante meters toch wel af. Maar misschien is het ook wel kortzichtig. Ik was laatst bij een datacenter dat alleen nog maar afrekent op basis van het energiegebruik van zijn klanten. Op korte termijn haalt dit datacenter niet het maximale rendement – zeker niet omdat veel van zijn klanten nog volop bezig zijn hun servers te virtualiseren – maar op lange termijn is dit datacenter wél in staat klanten te binden. Want het speelt optimaal in op de vraag van organisaties naar meer flexibiliteit. Ik ben ervan overtuigd dat er meer datacenters met dit prijsmodel zullen volgen. En dat is goed. Het zal organisaties stimuleren nog beter te letten op het energiegebruik van hun serveromgeving. We mogen door artikelen in Datacenter Works en andere bladen dan wel een beeld krijgen dat virtualisatie gemeengoed is, maar dat is het enkel in de enterprisemarkt. Het (grotere) mkb staat nog pas aan het begin van die ontwikkeling. Als dat met zijn housingprovider niet langer via een drie- of vijfjarig contract per vierkante meter afrekent, maar op basis van het energiegebruik, is dat voor deze bedrijven een extra stimulans snel te investeren in moderne, energiezuinige technologie. Ik denk trouwens dat we deze nieuwe afrekenmodellen het snelst buiten Amsterdam zullen zien. Want daar blijft het capaciteitsprobleem nog wel even nijpend, terwijl er in andere delen van het land weer wat meer lucht komt in de housingmarkt. Als u wilt switchen van datacenter of extra capaciteit nodig hebt, kijk dan dus vooral eens naar andere delen van het land. De kosten voor extra benodigde bandbreedte vallen reuze mee, want de prijs per kilometer glasvezel is de laatste tijd drastisch gedaald. Daar hoeft u het niet meer om te laten. Het aloude argument dat u beter dicht bij de AMS-IX kunt zitten, vervalt daarmee. Maar er komt wel een argument bij om voor een andere regio te kiezen: de stroomtoevoer. Die is in Amsterdam uiterst kwetsbaar. Alle redenen dus om uit te wijken naar bijvoorbeeld Twente of Limburg, en niet alleen voor uw uitwijk. Loopt uw contract binnenkort af of hebt u extra capaciteit nodig, kijk dan eens door een andere bril en ga met uw housingprovider het gesprek aan. Immers, als de kaasboer aan u vraagt of het een onsje meer mag zijn, maar hij snijdt een kilo af in plaats van het door u gevraagde pond, dan neemt u daar toch ook geen genoegen mee. Succes met uw onderhandelingen. ■
In samenwerking met BICSI
DatacenterWorks Jaarcongres De toekomst 2011 van het datacenter
Deelname is gratis! www.datacenterworks.nl/congres
Datum: 15 april 2011 Locatie: TheOpen, Tiel
In samenwerking met
Datacenters en computerruimtes zijn enorm in ontwikkeling. De klant stelt steeds hogere eisen: maximale beschikbaarheid, lagere kosten, meer flexibiliteit. Als reactie hierop zetten aanbieders de ene nieuwe technologie na de andere oplossing in de markt. En dan is er ook nog de forse maatschappelijke druk om het energiegebruik omlaag te brengen. Hoe gaan we aan al die eisen en wensen tegemoet komen? Wat zijn zinvolle innovaties om nu al mee aan de slag te gaan? Welke nieuwe producten en technische oplossingen helpen nu echt om deze problemen op te lossen? We hebben behoefte aan nieuwe manieren om tot een optimaal functionerend datacenter te komen. Maar hoe doen we dat? Wat gaan we doen met de cloud? Hoe zit het met de ontwerpstandaarden die een aantal organisaties inmiddels hebben opgesteld? Kunnen we straks de gehele ‘datacenter stack’ monitoren: van individuele power outlet tot businessproces? En hoe krijgen we grip op de technische en financiële prestaties van het datacenter?
Die onderwerpen staan centraal op het DatacenterWorks Jaarcongres 2011 dat DatacenterWorks in samenwerking met BICSI dit voorjaar organiseert. Sprekers van gebruikersorganisaties, aanbieders en beroepsverenigingen gaan tijdens dit congres op al deze vragen in. Dagvoorzitter: Ferry Waterkamp, hoofdredacteur van DatacenterWorks Met sprekers van onder andere: - ABN Amro - - All IT Rooms - - Belastingdienst - - BICSI - - Emerson Network Power -
Fortis Microsoft Proserve R&M SmartDC
Hoofdsponsor: Emerson Network Power Sponsors: All IT Rooms, R&M 'BICSI CECs' Het DatacenterWorks Jaarcongres 2011 wordt georganiseerd in samenwerking met BICSI. Deelname aan de conferentie geeft recht op BICSI CECs (Continuing Education Credits) die gebruikt kunnen worden om aan de blijvende vormingsvoorwaarden voor BICSI-certificeringen te voldoen.
Meer weten? Kijk voor meer informatie op: www.datacenterworks.nl/congres
Nu kunt u datacenters efficiënt ontwerpen op basis van ¤70 miljoen aan onderzoek cture
ergy s g En ntin Centre e m ta le a p D m I ient Effic
ite d Arch prove , An Im -Efficiency h for Hig nsity e High-D ntres e Data C
Row The Advantages of and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres
White
Paper
Deploy in Zones g High-Dens ity inn Data C a Low-Densit entre y
#130
White Paper #130
White aper
ite P
Wh
Pow Cap er an d for acity M Cool in Dat a C anag g e ent res ment
Paper
#130
#130
Wh
ite
“Implementing Energy Efficient Data Centres” White Paper nr. 114 00
51
¤
GRATIS!
“An Improved Architecture for High-Efficiency, High-Density Data Centres” White Paper nr. 126
94
¤
00
GRATIS!
“The Advantages of Row and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres” White Paper nr. 130 00
67
¤
GRATIS!
“Deploying High-Density Zones in a Low-Density Data Centre” White Paper nr. 134
90
¤
00
GRATIS!
Pap
er #
150
“Power and Cooling Capacity Management for Data Centres” White Paper nr. 150
17700 GRATIS!
¤
Download GRATIS whitepapers van APC om de meest voorkomende fouten bij het plannen van IT-stroomvoorziening en –koeling te voorkomen Zorg dat u beschikt over een plan voor uw datacenter. We hebben duizenden klanten gesproken, van Baltimore tot Beijing, en hebben de goede, minder goede en ook slechte maatregelen gezien die klanten troffen bij de planning van hun datacenter. In veel gevallen was er door omzetvermindering en bezuinigingen helemaal geen plan. Krijg antwoorden op uw vragen en voorkom toekomstige problemen. Weten u en uw personeel wat de tien belangrijkste fouten zijn die u moet vermijden? De gemakkelijkste manier om koeling te verbeteren zonder dat het u iets kost? U vindt deze antwoorden en meer in onze nieuwste verzameling whitepapers. Profiteer vandaag van onze waardevolle onderzoeken en bespaar uzelf onkosten en problemen in de toekomst.
Download binnen 30 dagen GRATIS uw white paper(s) en maak kans op een Lenovo® all-in-one touch screen PC! Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 85073t Tel 0800 020 3244 • Fax 0347 325225 ©2010 Schneider Electric. Alle rechten voorbehouden. De merken Schneider Electric and APC zijn eigendom van Schneider Electric Industries SAS of de aan haar gelieerde ondernemingen. Alle overige merken zijn eigendom van de desbetreffende eigenaren. • 998-3810_NL APC Benelux – Postbus 219 – 4130 EE Vianen – Nederland
Datacenterworks_NL_85073t.indd 1
2011-01-04 17:58:27