1. RATIONEEL ENERGIEGEBRUIK 1.1. Wetgevend kader 1.1.1. Reductie van de broeikasgassen Woestijnen in Spanje en Italië, tropische onweersbuien en tornado’s in onze streken, stijging van het zeeniveau met 5 meter,… u heeft die doemscenario’s over klimaatsveranderingen en de mogelijke gevolgen de laatste jaren vast ook gehoord. Broeikasgassen, CFK’s, Kyoto, ozon,… aan moeilijke woorden geen gebrek in deze materie. Wat houdt dit nu in, en vooral welke invloed heeft dit op uw bedrijf en kunnen we er misschien ook voordeel uit halen ? Klimaatverandering door broeikasgassen is een feit! Om te beginnen, broeikaseffect en klimaatverandering zijn natuurlijke fenomenen. Meer nog, zonder broeikaseffect zou er op aarde geen leven mogelijk zijn. De aarde wordt omgeven door een atmosfeer, bestaande uit stikstof en zuurstof, maar ook uit broeikasgassen zoals waterdamp, ozon, koolstofdioxide (CO2), methaan en andere. Zonder atmosfeer zou de temperatuur op aarde overdag zeer hoog en ’s nachts zeer laag zijn. De atmosfeer vermindert de hoeveelheid zonnewarmte die de aarde bereikt. Op aarde wordt de zonnewarmte gedeeltelijk geabsorbeerd en gedeeltelijk teruggekaatst als infraroodstraling. Deze wordt door de broeikasgassen in de atmosfeer geabsorbeerd en teruggekaatst naar de aarde. Broeikasgassen zorgen er dus voor dat de warmte niet verloren gaat en ze ken als een serre. Zonder broeikasgassen zou de gemiddelde temperatuur op aarde –18°C zijn. Samen maken de broeikasgassen minder dan 1 procent van de atmosfeer uit, maar kleine verschillen in de concentraties kunnen grote
gevolgen hebben voor het terugkaatsendevermogen en dus voor de gemiddelde temperatuur op aarde en ons klimaat. Klimaatveranderingen worden voor een groot deel veroorzaakt door natuurlijke fenomenen zoals de continentendrift, vulkaanuitbarstingen, bosbranden, … Ondertussen weten we met zekerheid dat ook menselijke activiteiten bijdragen aan klimaatveranderingen, onder meer door de productie van broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen. Deze klimaatveranderingen zullen zeker hun invloed hebben op de wereldorganisatie, zowel sociaal als economisch. Tijd voor actie! De verandering van het wereldklimaat is per definitie een internationale zaak: elk land zal er vroeg of laat mee geconfronteerd worden. Daarom besliste het hoogste orgaan van de Verenigde Naties, de Algemene Vergadering, in 1990 om een verdrag voor te bereiden om iets aan het probleem te doen. In 1992, tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling, ondertekenden in Rio de Janeiro (Brazilië) de afgevaardigden van 150 landen het Verdrag van Rio. De EU speelde een belangrijke rol bij de onderhandelingen in Rio en heeft nog steeds een voortrekkersfunctie op wereldvlak. Reeds in 1986 keurde het Europese Parlement de eerste resoluties over klimaatbeheer goed. In 1990 besloot de Europese Unie om tegen het jaar 2000 de uitstoot van broeikasgassen te stabiliseren op het peil van 1990.
Steek WATT in je zak
06
De landen die het Klimaatverdrag ondertekenden, moeten: - een inventaris opmaken van hun emissie aan broeikasgassen; - nationale plannen uitwerken voor de stabilisering of vermindering van de uitstoot van broeikasgassen; - het wetenschappelijke en technische onderzoek steunen over het klimaatsysteem, evenals de ontwikkeling en verspreiding van relevante technologieën; - promotie voeren voor educatie- en sensibiliseringprogramma's over klimaatverandering. Het Verdrag duidt de geïndustrialiseerde landen aan als hoofdverantwoordelijke voor de uitstoot, nu en in het verleden. Zij moeten daarom de voortrekkersrol spelen bij het nemen van maatregelen en hebben een aantal bijkomende verplichtingen: - een beleid voeren zodat de netto emissie aan broeikasgassen in 2000 niet hoger is dan in 1990; - bijkomende financiële en technische ondersteuning aan ontwikkelingslanden geven, zodat ook zij aan hun verplichtingen kunnen voldoen; - ontwikkelingslanden die speciaal kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering financieel bijstaan, zodat zij zich aan deze gevolgen kunnen aanpassen. Reeds in 1995 bleek dat de verplichtingen, die de geïndustrialiseerde landen door het Verdrag van Rio kregen, niet volstaan. Daarom ondertekenden ze in december 1997 in het Japanse Kyoto een bijkomend Protocol. Dit Protocol van Kyoto bevat onder meer een concrete doelstelling voor de vermindering van de emissies van broeikasgassen door de geïndustrialiseerde landen. Het Kyoto protocol voorziet voor de EU een vermindering van de emissie van 8% ten opzichte van referentiejaar 1990 voor de volgende 2
gassen: CO , CH4, N2O, HFK's, PFK's en SF6 tegen de periode 2008-2012. Deze 8 % werd binnen de EU verdeeld over de Lidstaten. Ook Vlaanderen engageert zich! In Kyoto heeft België zich verbonden om een reductie te bekomen van 7,5 % broeikasgassen in 2010 t.o.v.. het referentiejaar 1990. Voor Vlaanderen werd een reductie van 5,2 % vooropgesteld. In 2004 zaten we aan 77.000 kton CO2 en de doelstelling die we moeten halen in 2010 is 62.000 kton. We hebben nog een lange weg voor de boeg, vooral omdat de prognoses nog wijzen op een stijging in plaats van op een daling op korte termijn. De overheid wil de reductie bewerkstelligen bij die groepen, die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de CO2-uitstoot: de huishoudens, de energiesector en de industrie. Om de kloof tussen de doelstellingen en de reële emissies van CO2 te dichten, heeft Vlaanderen een Vlaams Klimaatsbeleidsplan (VKP) opgemaakt. Om dit plan te verwezenlijken kan de Vlaamse overheid verschillende beleidsinstrumenten inzetten die zowel de CO2-emissie aan de bron als het energieverbruik verminderen.
Totale CO2-emissie = CO2-emissie aan de bron x energieverbruik De mogelijkheden om CO2 te reduceren aan de bron bestaan (vb. windenergie, zonne-energie, warmtekrachtcentrales,…), maar ze zijn beperkt. Ook kernenergie biedt mogelijkheden om een CO2-reductie te bekomen, maar heeft dan weer andere nadelen. De reductie zal dus vooral moeten komen door een vermindering van het energieverbruik. Rationeel energiegebruik is de boodschap! Om onze Kyoto-doelstellingen te behalen werkte de Vlaamse overheid een aantal acties om minder energie te verbruiken. Specifiek voor de sector Industrie voorziet de overheid in een aanpassing van de milieureglementering (wettelijke verplichtingen voor processen, installaties en gebouwen) en in het afsluiten van convenanten (vrijwillige overeenkomsten). Daarnaast houdt de overheid een fiscale stok achter de deur om de CO2-emissie te doen dalen: de CO2-taks. Als de doelstelling voor 2010 dan nog niet binnen handbereik is, kunnen we nog altijd emissierechten verhandelen met het buitenland. Ter ondersteuning van de industrie voorziet de overheid een aantal directe (vernieuwde ecologiesteun, fiscale aftrek, adviescheques,…) en indirecte (via de elektriciteitsnetbeheerders) steunmaatregelen.
TIP Meer info over de Vlaamse acties in het kader van het Vlaamse Klimaatsbeleidsplan: raadpleeg hoofdstuk 6, punt 6.1.
TIP Meer info over de steunmaatregelen op Vlaams en federaal niveau en de acties van de distributienetbeheerders: raadpleeg hoofdstuk 5.
Steek WATT in je zak
07
1.1.2. Energiemarkt na de vrijmaking Vroeger was de band tussen u en uw elektriciteits- of gasleverancier een band voor het leven. Een gearrangeerd huwelijk, waar niemand zich echt vragen bij stelde. Die tijden zijn voorbij. Met de vrijmaking van de elektriciteits- en gasmarkt in Vlaanderen kan u zelf kiezen waar u uw energie vandaan haalt. Sinds 1 juli 2003 is de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaamse Gewest volledig vrijgemaakt. De vroegere energiemarkt, waarin de intercommunales/netbeheerders zowel voor de levering van de energie als het beheer van het distributienetwerk zorgden, ligt nu al een tijdje achter ons. In de vrije markt zijn beide activiteiten strikt gescheiden. Aan de ene kant zijn er de netbeheerders die het distributienet uitbaten, onderhouden en ontwikkelen. De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (kortweg VREG) wijst deze netbeheerders aan voor een periode van 12 jaar. Het beheer van het distributienet blijft een monopolieactiviteit. Dit laat toe, het bestaande net zo efficiënt mogelijk te gebruiken en voorkomt dat verschillende elektriciteits- en gasnetten naast elkaar zouden bestaan, zoals in de telecomsector wel het geval was. Aan de andere kant is de levering of de verkoop van elektriciteit en gas in de vrijgemaakte markt een concurrentiële activiteit. In tegenstelling tot vroeger, kunt u dus kiezen tussen diverse leveranciers, onder andere op basis van de prijs en de kwaliteit van dienstverlening. De bevoegdheden van de VREG zijn beperkt door de Vlaamse energiebevoegdheid. De VREG zorgt voor een efficiënte organisatie en werking van de Vlaamse elektriciteits- en gasmarkt. Ze wijst de netbeheerders aan en reikt leveringsvergunningen uit aan de leveranciers. Daarnaast geeft ze adviezen aan de Vlaamse overheid om de organisatie en de werking van de energiemarkt te optimaliseren. Het Vlaamse gewest blijft ook aandacht schenken aan de bevordering van het rationele energiegebruik en de promotie van hernieuwbare energiebronnen. Dergelijke, belangrijke elementen mogen door de vrije markt zeker niet in het gedrang komen. De elektriciteits- en aardgasprijs in de vrijgemaakte markt Als vrije afnemer heeft u een leverancier en een netbeheerder. Uw leverancier levert u elektriciteit en/of aardgas, uw netbeheerder stelt zijn distributienet ter beschikking om deze energie te vervoeren tot bij u op het bedrijf. Beiden hebben recht op een vergoeding voor hun prestaties. Toch krijgt u net zoals vroeger, maar een factuur. De vergoeding van de netbeheerder is een onderdeel van de elektriciteits- en aardgasprijs die de leverancier u aanrekent op uw factuur. De leverancier stort deze vergoeding door naar de betrokken netbeheerder.
TIP Meer info over de voordelen en andere aspecten van de vrijmaking van de elektriciteits- en gasmarkt of wil u de verschillende leveranciers voor elektriciteit en aardgas vergelijken: surf naar http://www.vreg.be
1.2. Wat is rationeel energiegebruik? 1.2.1. Inleiding Rationeel EnergieGebruik, kortweg REG, is een onderdeel van een beleid van duurzame ontwikkeling. REG tracht dit te doen door enerzijds minder energie te gebruiken en anderzijds over te schakelen op hernieuwbare energiebronnen. Economische groei op lange termijn is enkel houdbaar wanneer we rekening houden met de draagkracht van het milieu en de eindigheid van de fossiele brandstoffen aardolie, aardgas en steenkool.
REG = energieverspilling, waar mogelijk, elimineren met behoud (of verbetering) van prestatie, veiligheid en comfort
1.2.2. Primair energiegebruik Om de verschillende energievormen met elkaar te vergelijken, moet we meten met dezelfde maten. Bijgevolg dienen we steeds alles te herleiden tot primair energiegebruik. Primaire energie omvat de ingekochte brandstoffen zoals aardgas en stookolie. Voor de opwekking van ingekochte, secundaire energiedragers zoals elektriciteit is echter eveneens een hoeveelheid brandstof nodig. Ook deze hoeveelheid brandstof dienen we in rekening te brengen. Voor de omrekening van secundaire naar primaire energie, gaan we uit van een energetisch rendement van 40% voor elektriciteit en 90% voor warmte. Op bedrijfsniveau bedrijf ligt dit energetisch rendement lager door van de verliezen bij het overbrengen van de elektriciteit van de centrale naar de machines (o.a. door transport en transformeren).
Steek WATT in je zak
08
Aangezien de percentages van een elektrische centrale algemeen gelden binnen Europa in het kader van de CO2-problematiek en de benchmarkconvenanten (zie ook hoofdstuk 6, punt 6.1.1.2 Energiebeleidsovereenkomsten), gebruiken we in deze handleiding de primaire energetische rendementen van 40% voor elektriciteit en 90% voor warmte, om de secundaire energie naar primaire energie te berekenen. Gebruik dus steeds volgende omrekeningsfactoren bij het vergelijken van secundaire energievormen en primaire energievormen. Herleiden tot primair energiegebruik (voor een preciezer berekening van de waarden kan u gebruik maken van het “rekenblad voor de berekening van het primair energiegebruik” in bijlage 1):
• Elektriciteit:
1,0 kWhe = 2,5 kWhprim
(OPGELET: DE KWH VERMELD OP DE ELEKTRICITEITSFACTUUR IS STEEDS UITGEDRUKT ALS HET SECUNDAIRE VERBRUIK EN DIENT DUS OMGEREKEND NAAR PRIMAIR VERBRUIK) ∑
• Stoom:
1,0 kWhth = 1,1 kWhprim
∑
• Aardgas:
1,0 kWhB = 1,0 kWhprim ~ 0,1 m3 gas
∑
• Stookolie:
1,0 kWhB = 1,0 kWhprim ~ 0,1 liter
1.2.3. Energiekosten In de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt zijn het de leveranciers die de elektriciteits- en aardgasprijzen factureren aan de bedrijven, de eindafnemers. De prijs die de leveranciers aanrekenen hangt meestal af van verschillende factoren: het totale jaarlijkse verbruik van de afnemer, het aansluitvermogen, de netbeheerder, het aantal tellers,... De onderstaande tabel geeft indicatief de kostprijs voor een aantal energievormen weer. Voor de juiste energieprijzen die de leveranciers aanrekenen, kunnen we best contact opnemen met de leveranciers zelf. Zij vragen dan de nodige gegevens op en bieden een aangepaste offerte. In de tabel zien we een onderscheid tussen de energievorm die het bedrijf toegeleverd krijgt en ook direct moet betalen (energievorm direct) en de energievorm die het bedrijf zelf produceert (energievorm indirect). Energievorm
Gemiddelde kostprijs (EUR/kWh)*
Energievorm direct Elektriciteit hoogspanning (de zogenaamde Elia klanten en klanten rechtstreeks aangesloten op het distributienet)
0,04 … 0,12 (gemiddeld 0,07 … 0,1)
Elektriciteit laagspanning
0,12 … 0,17
Aardgas gebruik
0,012 … 0,021
niet-huishoudelijk
Aardgas huishoudelijk gebruik
0,021 … 0,025
Stookolie
0,017 … 0,045
Energievorm indirect Warm water uit CV
1,2 ...1,4 x brandstofprijs
0,015 … 0,05
Koeling op –20°C
0,4 x elektriciteitsprijs
(0,015 …) 0,03 … 0,04 (…0,07)
Koeling op –40°C
0,6 x elektriciteitsprijs
(0,025 …) 0,045 … 0,06 (… 0,1)
Perslucht op 7 bar
5 … 7 x elektriciteitsprijs
(0,2 …) 0,37 … 0,7 (… 1,2)
* De elektriciteits- en aardgasprijzen die door de leveranciers aangerekend worden, bestaan uit verschillende factoren, niet altijd afhankelijk van de leverancier. Ze zijn de som van de transmissiekost, de distributiekost, de heffingen en de energiekost. Steek WATT in je zak
09
TIP Perslucht is een zeer dure vorm van energie. Enige acties rond het persluchtverbruik leveren dan ook een mooie besparing op, want een persluchtlek van 1 mm3 kost algauw zo’n 325 EUR per jaar. Ga naar hoofdstuk 3 en bekijk onder het punt 3.6.4 de mogelijkheden om energie te besparen op een persluchtinstallatie.
1.3. Algemene principes van REG Om te komen tot rationeel energiegebruik binnen een onderneming, dienen we steeds de volgende stappen en in de onderschreven volgorde, te respecteren: Stap 1: Minimaliseer de energiebehoefte Stap 2: Maximaliseer de energierecuperatie Stap 3: Optimaliseer de energieconversie REG vergt een kritische kijk op het proces en het bedrijf, maar met gezond boerenverstand en met behulp van de onderstaande “regels van de goede huisvader” ligt REG binnen handbereik. Regel 1: Onderhoud de machines: een slecht onderhoud leidt tot een kwalitatief slecht product en een enorme energieverspilling Regel 2: Schakel uit wat niet moet werken: denk aan de verlichting overdag, afzetten van doseerunits, menglijnen, enz. Regel 3: Doe niet meer dan nodig: produceren met overbodige handelingen leidt tot een overdreven slijtage van de machines, een capaciteitsdaling en een hoger energiegebruik In hoofdstuk 3 “REG-maatregelen” bespreken we een aantal mogelijkheden van energiebesparing rond de specifieke thema’s: verlichting, verwarming, koeling, bureautica en productiegerelateerde maatregelen (waaronder perslucht).
TIP Wanneer u rond de specifieke thema’s aan de slag gaat, vergeet dan niet dat er voor elk van de besproken faciliteiten in hoofdstuk 3 regelgevingen bestaan die een aantal verplichtingen opleggen aan de bedrijven zoals een vergunningsplicht, periodieke keuringen en metingen. Volledigheidshalve worden de belangrijkste wettelijke verplichtingen voor elk van de faciliteiten onder hoofdstuk 6, punt 6.2 besproken.
Steek WATT in je zak
10