Het kennispodium van KAS BANK. Voor informatie, opinie en debat. Nummer 03 | april 2014 | www.10TALKS.com
Nederland omarmt Algemeen Pensioenfonds En verder: 05/10 Look through zorgt voor opschudding 06/10 Emoties genereren actiebereidheid 10/10 Kostentransparantie van wezenlijk belang 04/10 De AIFMD-bewaarder als voorbeeld leerling 03/10 Exchange-Trade Funds als nieuwe heilige graal Auteurs: Theo Gommer | Werner Schreiter Arwen Josemans | Michiel Koudijs | Tjandra Onken Gerard Bergsma | Ben Kramer | Mark Schilstra Tamis Stuker
‘Een cynicus zou dan zeggen dat er ‘dus’ geen voortgang is geboekt. Daar ben ik het niet mee eens, (maar ik ben dan ook optimistisch van aard’).
Voorwoord Sikko van Katwijk Alweer bijna een jaar levert 10TALKS een actieve bijdrage aan het Nederlandse pensioendebat. Een goed moment om eens rustig achterom te kijken naar de 100 blogs op ons kennisplatform waarin verschillende pensioenspecialisten hun visie geven op deze dynamische sector. Wat daarin dan opvalt, is dat de grote pensioenthema’s onveranderd zijn. Vertrouwen, transparantie, kostenbeheersing, toekomstbestendigheid: al deze thema’s komen op 10TALKS op meerdere manieren aan de orde. Een cynicus zou dan zeggen dat er ‘dus’ geen vooruitgang is geboekt. Daar ben ik het niet mee eens (maar ik ben dan ook optimistisch van aard). Naar mijn idee zijn de afgelopen maanden juist belangrijke stappen voorwaarts gezet in de hervorming van het Nederlandse pensioenstelsel. De dekkingsgraden zijn voor een groot deel uit de gevarenzone geraakt. Zaken als interne governance, risicobeheersing en verantwoord beleggen krijgen veel aandacht in de bestuurskamers van pensioenfondsen en pensioenverzekeraars. Het rapport ‘Kijken in de spiegel’ van Transparency International Nederland over de bestuurlijke dilemma’s in de pensioensector heeft een goed vervolg gekregen in een aantal openhartige ronde tafel gesprekken tussen bestuurders en directeuren van pensioenfondsen bij KAS BANK. Wat daarbij opviel, is dat de wens om het collectieve karakter van het Nederlandse pensioenstelsel te handhaven, breed wordt gedragen. Weliswaar groeit het aantal DC-regelingen maar vaak worden deze toch collectief beheerd. De nieuwe premiepensioeninstellingen (PPI) maken de hoge verwachtingen misschien nog niet helemaal waar maar groeien wel langzaam maar zeker in aantal. En wat te denken
van de warme ontvangst van het Algemeen Pensioenfonds. Vrij algemeen wordt dit gezien als een goede stap om de Nederlandse pensioenmarkt toegankelijker te maken voor nieuwe aanbieders en de noodzakelijke vernieuwing vorm te geven. Ook voor ZZP-ers gloren mogelijkheden om zich collectief voor hun pensioen te verzekeren. Ondertussen moeten we, zoals Tjandra Onken terecht opmerkt, bij alle hervormingen wel de menselijke maat in ogenschouw houden. Ten slotte werkt de sector niet voor zichzelf maar voor al die mensen die straks van een goed pensioeninkomen verzekerd willen zijn. Het is verheugend dat vanuit de sector hiertoe allerlei initiatieven worden genomen. Zoals het door Gerard Bergsma beschreven standaardpensioenfonds met een relatief simpele beleggingsportefeuille en eenvoudig bestuursmodel. Bestuurders, doorgaans met veel inzet werkende vrijwilligers, kunnen zich daardoor volledig richten op de continuïteit van hun fonds. Het is verleidelijk om naar nog meer blogs te verwijzen, maar u kunt natuurlijk veel beter zelf 10TALKS bezoeken en deelnemen aan het debat. Wij zien het als een uitdaging om de bezoekers van 10TALKS ook onderling met elkaar in discussie te laten komen. Schroom daarom niet om te reageren of zelf een blog te schrijven voor 10TALKS. U bent van harte welkom!
Inhoudsopgave |01| Nederland omarmt het Algemeen Pensioenfonds Tamis Stuker
6
|02| Liever zelf aan financiële pensioenplanning doen Theo Gommer
8
|03| Exchange-Traded Funds als nieuwe heilige graal Werner Schreiter
10
|04| De AIFMD-bewaarder als voorbeeld leerling Arwen Josemans
12
|05| Look through zorgt voor opschudding Michiel Koudijs
14
|06| Emoties genereren actiebereidheid Tjandra Onken
16
|07| Open source oplossing voor zelfstandigheid pensioenfondsen Gerard Bergsma
18
|08| Oorzaak en gevolg van focus op kosten Ben Kramer
20
|09| Stress aan de bestuurstafel Michiel Koudijs
22
|10| Kostentransparantie van wezenlijk belang Mark Schilstra
24
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Nederland omarmt het Algemeen Pensioenfonds
Tamis Stuker Het nieuwe Algemeen Pensioenfonds heeft van alle kanten een warm onthaal gekregen. Het biedt dan ook het beste van twee werelden. Namelijk marktwerking én optimale bescherming van de deelnemers van de ondergebrachte pensioenregelingen. Het Algemeen Pensioenfonds (APF) is de opvolger van de Algemene Pensioeninstelling (API), de derde trap van de hervormingsraket – Premie Pensioen Instelling (PPI) – multi-Opf – API. Uit de reacties op het consultatiedocument van staatssecretaris Klijnsma blijkt dat vrijwel alle partijen – van toezichthouders tot verzekeraars, vakbonden en consultants – het APF zien als een uitstekend instrument om de starre Nederlandse pensioenmarkt open te breken. Multi-client pensioenfonds Vanwaar dit enthousiasme? Het APF is in feite een ‘multiclient’ pensioenfonds. Het voert één of meer pensioenregelingen uit en houdt daarvoor gescheiden vermogens (ringfencing) aan per compartiment: de collectiviteitskring. Een collectiviteitskring kan bestaan uit één of meerdere regelingen. Het APF biedt op deze manier een alternatief voor de nooit echt van de grond gekomen multi-Opf Verplicht gestelde bedrijfstakpensioenregelingen vallen overigens buiten de scope. Een wezenlijke vernieuwing is dat ‘iedereen’ (mits een vergunning van DNB is verkregen) een APF kan oprichten. De rechtsvorm is vrij en daarmee kan een APF zich dus ook, in de vorm van een vennootschap, als een for-profit organisatie profileren. Dat maakt oprichting van een APF door anderen dan de ‘usual suspects’ (lees: de sociale partners) aantrekkelijk. Er liggen commerciële kansen voor partijen die nu nog niet, of steeds beperkter, actief zijn op de collectieve (DB) pensioenmarkt, zoals verzekeraars en PPI’s. Zij reageren dan ook enthousiast op het APF. Ook consultants als Towers Watson
en Mercer onderzoeken momenteel de mogelijkheden voor het oprichten van een APF. Toepassing van de Europese financieringsvereisten (IORP2) maakt het APF in de toekomst bovendien ook aantrekkelijk voor het beheer van buitenlandse DB-pensioenregelingen. “Hierdoor kan ‘Nederland Pensioenland’ dan internationaal definitief vorm krijgen”, aldus Jacqueline Lommen (Robeco).
Sponsoren en CFO’s zien de APF wel zitten Het APF moet er komen Het enthousiasme voor het APF is begrijpelijk. Sterker nog, het APF moet er komen. Het APF is naar mijn idee vooral interessant voor kleinere ondernemingspensioenfondsen met een vermogen tot circa anderhalf miljard euro. De beheerkosten kunnen bijvoorbeeld worden teruggedrongen door een beperkt aantal vermogensbeheerders in te schakelen. De techniek van ‘ringfencing’, het tweede breed toegejuichte kenmerk van het APF, zorgt ervoor dat de ondergebrachte vermogens van elkaar zijn afgeschermd. Pensioenregelingen convergeren al geruime tijd. Daarmee groeit de behoefte aan een goede basisregeling die maximale schaalvoordelen biedt. Het APF biedt de mogelijkheid om pensioenregelingen eerst gescheiden op te nemen in één collectiviteitskring. Als de regelingen in een later stadium geharmoniseerd zijn, kunnen zij samengaan door de ringfencing op te heffen. Door deze
610talks | april 2014
fasering is bijstorten door ‘arme’ regelingen niet nodig. Dat zal sponsoren en CFO’s als muziek in de oren klinken. Deelnemersbelangen beschermen Van belang is wel dat de deelnemers zich niet uit het oog verloren voelen door de komst van het APF. Deelnemers in kleine fondsen hechten vaak zeer aan behoud van het ‘eigen karakter’ van hun pensioenfonds. Goede communicatie en transparantie over o.a. de beleggingen zijn en blijven daarom van groot belang. De AFM pleit in dat verband, en ik sluit mij daar bij aan, voor een belangrijke rol van de bewaarder van de ondergebrachte vermogens, vergelijkbaar met de rol van de AIFMD-bewaarder. Oplossing voor ‘bestuursprobleem’ Een derde krachtig punt van het APF is de overname van het bestuur van de pensioenregeling, door één, naar waarschijnlijkheid, onafhankelijk bestuur. Het APF-bestuur zorgt ervoor
10talks | april 2014
dat aan alle toepasselijke wet- en regelgeving wordt voldaan. Dit lost op efficiënte wijze het nijpende probleem op van een tekort aan bekwame bestuurders, nu veelal vrijwilligers met een drukke baan. Het belanghebbendenorgaan blijft ondertussen gewoon bestaan. Het orgaan zal namens de stakeholders erop toezien dat de regeling juist en efficiënt wordt uitgevoerd. Zo blijft de betrokkenheid bij de eigen pensioenregeling behouden. Meters maken De APF wetgeving zal naar alle waarschijnlijkheid in januari 2015 in werking treden. Afgaand op alle enthousiaste reacties lijkt het gouden ei te zijn gevonden, dat zowel continuïteit als de noodzakelijke consolidatie van het pensioenstelsel mogelijk maakt. Maar laten we niet te vroeg juichen. Den Haag moet nu echt meters maken, anders is het voor veel kleine pensioenfondsen wellicht te laat en blijven zij beperkt tot de mogelijke keuzes. Dit is niet wenselijk voor zowel de deelnemer als de sponsor. Staatssecretaris, geef de sporen!
7
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Liever zelf aan financiële pensioenplanning doen
Theo Gommer ‘Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen in de toekomst onmogelijk nog het risico op langer leven dekken.’ Dat las ik afgelopen week in de media. Wat een onzin!
810talks | april 2014
De generatiediscussie ‘over de uitkeringsfase’ is dus ook begonnen! En wel om twee redenen. Allereerst, waarom moet pensioen levenslang zijn? En ten tweede, het pensioen kan naarmate ik ouder word veel beter – en naar eigen inzicht – worden aangepast qua hoogte én duur. Pensioen is niet meer standaard. De één wil de zekerheid van een levenslang geïndexeerd pensioen, de ander wil zoveel mogelijk pensioengeld op de pensioendatum als lumpsum om inderdaad leuke dingen mee te doen. De derde schat in dat hij na pensioendatum nog 10-15 jaar gezond leeft. Hij wil het dan heel goed hebben, daarna mag het marginaal zijn, op basis van de AOW en een beetje extra. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft immers onderzocht en bewezen dat je van de AOW kunt leven. Mede bepalend zal daarbij zijn hoe het met de woonlasten is en of er ander vrij vermogen is. Kortom, iedereen moet zelf aan financiële pensioenplanning kunnen doen! Pensioen is verder gewoon een zak met geld: míjn zak met geld. Daarmee wil ik veel kunnen doen op mijn manier. Omdat er echter wel een fiscaal voordeel aan is gegeven, is het logisch dat er opnameregels zijn. Wil je dat niet, dan moet je gewoon vrij sparen in Box III. En dat het pensioengeld er niet in één keer doorheen gejast kan/mag worden. Financiële pensioenplanning De waarheid ligt dus in het ‘libertair paternalistisch’ midden, volgens mij. In Zwitserland mag ik 25% (van mijn gekapitaliseerd pensioen en/of pensioenkapitaal) als lumpsum opnemen op pensioendatum. Dat wil ik echter op ieder gewenst moment kunnen
10talks | april 2014
doen, zowel voor als na pensioendatum. Als ik 65 ben, weet ik immers niet hoe ik mij voel als ik 75 ben. Verder vind ik dat 25% ‘gereserveerd’ moet blijven voor levenslang pensioen. Dan houd ik 50% over, die ik in minimaal 5 jaar en maximaal dus levenslang mag opnemen. Dat verwerken we allemaal in www.mijnpensioenoverzicht.nl, en iedereen kan dan aan zijn eigen persoonlijke financiële pensioenplanning doen. Daarnaast zijn er genoeg goede pensioen/financiële adviseurs die kunnen en willen helpen (betaald uiteraard). Generatiediscussie is begonnen De oplossing die ik ook las, was dat als de levensverwachting toeneemt – en dat blijft het geval de komende decennia – het pensioen – dus ook de lopende pensioenen – direct moeten worden aangepast. Naar beneden dus. Maar de tijd dat anderen ‘voor mij’ bepalen hoe ik – levenslang – met mijn eigen (pensioen)geld moet omgaan, is voorbij. Helaas snappen vooral de babyboomers dat nog steeds niet. Prima dat zij kiezen voor een solidair levenslang pensioen, maar dat is aan de x-generatie (vanaf 1960 geboren) niet – meer – besteed. De generatiediscussie ‘over de uitkeringsfase’ is dus ook begonnen! En als dat gecombineerd wordt met een pensioenplicht voor iedereen (ook ZZP-ers) is er geen vuiltje aan de lucht. En heeft iedereen op pensioendatum ‘geld’ om mee te plannen. Alleen de ‘gebakken pensioenlucht’ die aan de huidige ‘ouderen’ is aangeboden (een levenslang, goed – 70% - pensioen, met indexatie) levert nog een overgangsprobleem op. Dat lossen we echter niet op door vast te houden aan levenslang en bij een toenemende levensverwachting de pensioenen maar te verlagen.
9
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Exchange-Traded Funds als nieuwe heilige graal
Werner Schreiter Institutionele beleggers kijken steeds vaker naar ExchangeTraded Funds om een (gestandaardiseerde) exposure op te bouwen op een index. Dezelfde exposure kan echter ook met andere financiële producten worden behaald. Waarom zijn ETF dan toch zo booming?
De VS hebben de handel in ETF al enkele jaren geleden omarmd, de Europese financiële markt is recent aan een inhaalrace begonnen. ETF worden door institutionele beleggers voornamelijk gebruikt om geld snel om te zetten naar een belegging (‘equitizen’). Het doel daarbij is een (gestandaardiseerde) exposure opbouwen op een index. Een alternatief voor ETF is een inschrijving in een indexfonds of exposure realiseren door middel van futures. Waarom zijn ETF dan toch zo in opmars? Zelfde behandeling Een van de redenen is, dat bijvoorbeeld obligatie-ETF, zoals eerder dit jaar door Pimco gelanceerd (op covered bonds), net zoals de indexfondsen worden geclassificeerd naar de onderliggende waarde. Dit betekent dat zij gunstig worden behandeld onder Solvency II voor verzekeraars en de FTK voor pensioenfondsen. Maar als indexfondsen en ETF qua regelgeving en exposure
1010talks | april 2014
De time-to-market is bij een ETF sneller dan bij een indexfonds
Het grootste verschil is het feit dat de investeerder bij een indexfonds in een register ingeschreven dient te worden, terwijl een ETF á la minute op de beurs verhandeld kan worden. De time-tomarket is bij een ETF sneller dan bij een indexfonds, omdat de juridische procedure van een inschrijving overgeslagen kan worden. Aan de andere kant is een indexfonds qua voorwaarden veel flexibeler dan een ETF, aangezien deze door hun grote verhandelbaarheid gestandaardiseerd moeten zijn.
vooral op de einde-dag NAV aan- en verkocht. ETF worden de hele dag door op de beurs verhandeld. Dus hoe actiever de investeerder handelt, des te waarschijnlijker zal het zijn dat hij zijn keuze op een ETF laat vallen. Aan de baten kant hebben ETF een licht voordeel, omdat zij meer rendement op zouden kunnen leveren zodra de investeerder aan Securities Lending doet. In het geval van een ETF kunnen namelijk zowel de onderliggende stukken van een ETF uitgeleend worden als ook de ETF zelf. Dit is bij indexfondsen niet mogelijk aangezien de inschrijvingen in het register op naam zijn.
TER Toch ligt de basis van de keuze tussen een indexfonds en een ETF voornamelijk in de kosten en baten. Terwijl de Total-Expense-Ratio (TER) bij beide afhangt van de desbetreffende aanbieder, heeft de investeerder wel invloed op de transactiekosten. Indexfondsen worden
ETF-trein Een indexexposure kan dus met verschillende financiële producten behaald worden. De huidige markt spreekt duidelijke taal: bijna alle fondsaanbieders willen de ETF-trein niet missen. Maar alleen de toekomst zal uitwijzen of ook de Europese belegger
nagenoeg hetzelfde worden behandeld, wat is dan nog het verschil?
10talks | april 2014
dit product zo zal omarmen als de Amerikanen dit deden. Nu het aanbod aan ETF flink wordt uitgebreid, hebben zij in ieder geval de mogelijkheid om de heilige graal te worden.
11
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| De AIFMD-bewaarder als voorbeeld leerling
1210talks | april 2014
Ook deelnemers van pensioenregelingen die bij een Algemeen Pensioenfonds, PPI of multi-opf zijn ondergebracht hebben recht op optimale bescherming van hun belangen. Uitbreiding van het taakgebied van de nieuwe AIFMD-bewaarder naar de pensioensector kan daarbij uitkomst bieden. Arwen Josemans De AIFMD-bewaarder begint een steeds breder gedragen basis te krijgen als het gaat om fondsenbewaring. Er gaan daarom steeds meer stemmen op om voor pensioenfondsen een soortgelijke AIFMD-bewaarder als voor beleggingsfondsen te introduceren. Ook de Autoriteit Financiële Markten blijkt een voorstander te zijn van het uitrollen van het AIFMDbewaarderconcept richting de pensioensector, zo blijkt uit haar consultatiereactie op het wetsvoorstel voor een algemeen pensioenfonds (‘APF’). Een AIFMD-bewaarder is belast met het houden van toezicht op het beleggingsbeleid en op de kasstromen. Ook is zij belast met de bewaarneming van de financiële instrumenten van het beleggingsfonds. De wijze waarop de AIFMD-bewaarder is vormgegeven is eenvoudig te implementeren in de pensioensector. De wetgeving hoeft enkel van overeenkomstige toepassing te worden verklaard op de uitvoerder van de APF. Bewaarder als kritische controleur van de uitvoerder Niet alleen de uitvoerders van de APF, maar ook die van de premiepensioeninstelling (PPI) en een multi-opf, hebben een relatief zelfstandige rol. De uitvoerder heeft een grote informatievoorsprong op de bij het fonds betrokken stakeholders (besturen, deelnemersraden, operationeel vermogensbeheerders, etc.). Als een APF wordt geïntroduceerd zullen net
als bij de PPI en de multi-opf, meerdere regelingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd. Dit betekent dat er geen partijen zijn die beschikken over een totaaloverzicht van de activiteiten van de uitvoerder. Dit terwijl de uitvoerders eigenlijk dezelfde activiteiten verrichten als de AIFMD-beheerders die wèl onder toezicht staan en een bewaarder moeten aanstellen. Duidelijke voordelen Dit verhoudt zich lastig met de beschermingsgedachte van de deelnemers van de regelingen die bij het APF, de PPI of multi-opf zijn ondergebracht. Het voordeel van een bewaarder is dat er altijd mee wordt gekeken met de uitvoerder, waardoor er goede en kritische controle plaatsvindt op het niveau waar vooralsnog geen ogen meekijken. Vanzelfsprekend brengt de bewaarder extra kosten met zich mee, maar deze kosten verhouden zich absoluut tot de voordelen die de bewaarder als toezichthouder met zich meebrengt. Bovendien zal de veiligheid van het fonds beter worden gewaarborgd voor de deelnemers. Momenteel zijn er al tal van diensten beschikbaar die toezicht en controle ten aanzien van de uitvoerder kunnen waarborgen. Tot op zekere hoogte vertonen zij overeenkomsten met een AIFMD-bewaarder. Echter, een compleet bewaarderplaatje levert dit nog niet op… voorlopig…
Bovendien zal de veiligheid van het fonds beter worden gewaarborgd voor de deelnemers
10talks | april 2014
13
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Look through zorgt voor opschudding
Michiel Koudijs Het Look through principe zorgt voor opschudding in de Nederlandse financiële sector. Institutionele beleggers worstelen met de uitvoering van Look through om te voldoen aan de toezichteisen van De Nederlandsche Bank (DNB), terwijl vermogensbeheerders zich zorgen maken over aangepaste beleggingsstrategieën. In goed Nederlands betekent Look through doorkijken of doorzien, hetgeen volgens Van Dale betekent “ vluchtig met het oog doorlopen”. Maar de beschrijving “vluchtig met het oog doorlopen” is het laatste wat DNB wil en doet het Look through principe geen recht. DNB verwacht van pensioenfondsen dat zij transparant zijn over de achterliggende beleggingen in fondsen waarin zij investeren. Look through moet bestuurders nog beter in staat stellen om grip te krijgen op de achterliggende beleggingen en de risico’s. DNB vraagt de institutionele beleggers om ieder fonds zoveel mogelijk uit te splitsen in verschillende beleggingscategorieën om zo een consistente verantwoording af te kunnen leggen. Bijvoorbeeld het rubriceren van obligatiebeleggingsfondsen onder vastrentende waarden of het uitsplitsen van mix-fondsen naar verschillende categorieën. Op die manier, zo is het idee, geeft het bestuur een zo zuiver mogelijk beeld van de beleggingsrisico’s. Maar pensioenfondsen worstelen met de vraag hoe ver dit moet gaan. De vuistregel van DNB is namelijk vrij algemeen: “Splits de beleggingsrisico’s uit voor
zover het mogelijk is en voor zover het een betekenisvolle verscherping van het beeld geeft”. Institutionele beleggers gooien het roer om Vermogensbeheerders maken zich zorgen dat Look through een behoorlijke impact heeft op hun business. Zij vrezen bijvoorbeeld dat institutionele beleggers mogelijk hun asset allocatie gaan aanpassen om te kunnen voldoen aan de toezichteisen. Met als gevolg dat zij zich terug trekken uit bepaalde beleggingsproducten en vermogensbeheerders de schaalvoordelen zien verdampen door de lagere volumes in deze producten. Met andere woorden, is het einde van bepaalde fondsen in zicht?
Institutionele beleggers gooien het roer om En dan zijn er nog zorgen van de fondsmanagers. Vanuit een compliance perspectief hebben veel fondsbeheerders
1410talks | april 2014
vertrouwelijke overeenkomsten met derden om geen informatie openbaar te maken. Dit geldt vooral voor ‘fondsen van fondsen’ waar een aantal vermogensbeheerders wordt gebruikt. Dergelijke informatie is meestal vertrouwelijk van aard omdat het proprietary trading strategieën van de fondsbeheerders betreft. Openbaar maken van deze informatie kan de handel van fondsbeheerders behoorlijk beïnvloeden en kan op zijn beurt invloed hebben op het beleggingsrendement dat institutionele beleggers ontvangen. Licht aan het eind van de tunnel Maar, het is niet enkel treurnis. Aan het eind van de tunnel schijnt zeker licht! Zeker in een tijd waarin zowel door toezichthouders als de deelnemers meer transparantie wordt verwacht over de gemaakte keuzes, valt de intentie van DNB te waarderen. Met de juiste rapportage tooling zijn bestuurders en directieleden in staat om dwarsdoorsnedes van de portefeuilles te maken. Vragen als: is de valuta-afdekking op orde, wat is de rente hedge ratio, kunnen op eenvoudige wijze worden beantwoord.
10talks | april 2014
Stel, u belegt in een fonds met achterliggend een aantal tech- en internetbedrijven, waaronder social media gigant Facebook. Onlangs maakte Facebook bekend dat zij WhatsApp hebben overgenomen voor een kleine 14 miljard euro. Dit nieuws zorgde voor flinke fluctuatie in het aandeel Facebook door wisselende reacties op deze overname. Voor beleggers een typisch moment om zich af te vragen wat de huidige exposure is op het aandeel. Bij een directe belegging in Facebook is dat snel duidelijk. Maar deze vraag beantwoorden is een stuk lastiger als het aandeel in meerdere achterliggende fondsen is opgenomen. Met een juiste inregeling van hun Look though kunnen deze beleggers daadwerkelijk inzicht verkrijgen in de exposure die zij hebben op het aandeel Facebook. Kortom, de definitie van Van Dale is niet van toepassing op Look through, want “vluchtig met het oog doorlopen”, dat doen bestuurders niet. Zij hebben immers de verantwoording over enorme pensioenvermogens.
15
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Emoties genereren actiebereidheid
Tjandra Onken
Het wereldbeeld verandert, de maatschappij verandert. Wat vroeger werkte, werkt nu niet meer. Dat geldt ook voor pensioencommunicatie.
1610talks | april 2014
Naarstig zijn we op zoek naar een nieuw format voor de werkelijkheid om die nieuwe werkelijkheid te kunnen begrijpen en er bij aan te haken. En daar gaat het mis.
Stop met het opleggen van een georganiseerde actiestructuur, geef alleen richting aan. Inspireer deelnemers vooral zich bewust te worden van de eigen toekomstdromen vanuit het nu.
Er is geen nieuw format, elke vorm van contact begint namelijk bij de ander en iedereen is anders, heeft andere behoeftes. Pensioencommunicatie lukt alleen wanneer je je eerst in die ander verdiept. Daarom is het ook niet gek dat één op één gesprekken met deelnemers het zo goed doen. Door te luisteren geef je wat nodig is om het vertrouwen van de ander niet te beschamen: aandacht, respect en interesse. Bovendien kun je in het individuele gesprek de derde en zelfs de vierde en vijfde pijler betrekken, maatwerk dus. Succes verzekerd. Moeten we ons nu ‘en masse’ storten op individuele gesprekken? Welnee, zie het als een werkbaar middel zoals er, binnen een gelaagde communicatiestructuur, meerdere zijn.
Dan volgt het financiële plaatje en het besef dat bij het verwezenlijken onzekerheid onvermijdelijk is, vanzelf. Kijken naar andere disciplines kan helpend zijn. Zo kunnen we leren van de elementen van dienend leiderschap, zoals dienstbaarheid aan de klant, doen wat nodig is, focus op bewustwording. Handelingen zijn niet langer proces en inhoud gedreven (lees rule-based) maar dienen het groter geheel en zetten de deelnemer en zijn toekomst centraal. Het vertrekpunt van de communicatie is daarmee anders, meer vanuit interactie en emotie.
Er verandert niets, zolang wij niet veranderen! Pensioencommunicatie is een dynamisch proces en het is nooit af. De menselijke maat moet terugkeren. Breng ratio en emotie meer in balans. We moeten het projecteren van de controle-cultuur van de pensioenwereld op de deelnemer doorbreken. Nu acteren we te veel vanuit interne processen en inhoud.
10talks | april 2014
De schoen die de één perfect past, knelt bij de ander. De grote uitdaging van 2014 is om daadwerkelijk te vernieuwen en niet alleen een paar dingen te veranderen. Hierin leiderschap te nemen. Ik zie in de praktijk nog veel te vaak uitvoerders die doen wat anderen doen maar dan net iets anders. Prima als dat ook het beste is voor jouw achterban. Durf anders te zijn en buiten de gebaande paden te treden, waar dat nodig is om je achterban te stimuleren. Dit zal per uitvoerder verschillen en daarmee ook het palet
aan effectieve (communicatie)middelen. Waar de één al volop in dialoog is met de deelnemer, via Facebook, is de ander nog bezig een website te maken. Jammer dat het consultatiedocument Wet Pensioencommunicatie het bovenstaande proces niet stimuleert en blijft steken op het niveau van het regisseren van inhoud, vorm en timing van communicatiemiddelen. Zie het wettelijk kader als wat minimaal nodig is, en neem dat als vertrekpunt. Er blijft voldoende ruimte over om daadwerkelijk te veranderen en vernieuwend te zijn.
Inspireer deelnemers vooral zich bewust te worden van de eigen toekomstdromen vanuit het nu
17
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Open source oplossing voor zelfstandigheid pensioenfondsen Gerard Bergsma
Veel pensioenfondsen worstelen met de vraag of zij zelfstandig kunnen voortbestaan. Een nieuwe standaard aanpak voor bestuursondersteuning, vermogensbeheer en bewaring biedt zekerheid.
1810talks | april 2014
Toenemende complexiteit van de financiële markten en instrumenten, intensief toezicht, stijgende kosten en zwaardere deskundigheidsvereisten. Ga er maar aanstaan als (vrijwillig) bestuurder van een zelfstandig klein of middelgroot pensioenfonds. Een toenemend aantal fondsen stelt zich dan ook de vraag of het wel in de huidige vorm door kan blijven gaan. Oplossingsrichtingen als aansluiten bij een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds, de Multi-OPF, een fusie of opgaan in een Algemeen Pensioenfonds zijn lang niet altijd in het belang van de deelnemer. Deze oplossingen betekenen namelijk dat het fonds moet worden geliquideerd. Wil het fonds niet vervreemden van zijn deelnemers, dan zal een geschikte oplossing gezocht moeten worden om zelfstandig voort te bestaan. Het gevoel van verbondenheid bepaalt immers in grote mate hoe tevreden deelnemers zijn met hun fonds. Standaardpensioenfonds Het zogeheten standaardpensioenfonds geeft een nieuwe dimensie geeft aan het continuïteitsvraagstuk. is gebaseerd op een effectief bestuursmodel met slimme bestuursondersteuning, simpel vermogensbeheer en integraal risicomanagement. De nieuwe standaard wordt aangeboden als ‘open source’. Op basis van de ervaringen en input van de aangesloten
10talks | april 2014
fondsen kan het model worden aangepast en verder geoptimaliseerd. Voor kleinere pensioenfondsen is de standaard een uitstekende mogelijkheid om zelfstandig voort te bestaan zonder hun eigen identiteit op te hoeven geven. Het biedt ook een goede aanvulling op de vijf bestuursmodellen voor pensioenfondsen van De Nederlandsche Bank. Met name kleinere fondsen hebben zo een aantrekkelijk alternatief voor de voortdurende consolidatie binnen de pensioensector.
De standaardaanpak bespaart bestuurders veel tijd en kosten Effectief bestuursmodel De standaardaanpak bespaart bestuurders veel tijd en kosten. Onderwerpen als investment beliefs, beleggingsstructuur, manager selectie proces, risicomanagement, bewaarnemening en rapportage zijn gestandaardiseerd op basis van ‘best practices’. Ieder bestuur bepaalt, zoals gebruikelijk, de grove asset allocatie en daarmee 80-90% van het verwachte rendement. De focus ligt daarbij op resultaat t.o.v. de verplichtingen in plaats van een groot aantal benchmarks. Het bestuur blijft ondertussen verantwoordelijk voor strategische zaken als de visie en de missie van het fonds, de risicostrategie en de asset allocatie.
Het ‘standaardpensioenfonds’ kent een relatief simpele beleggingsportefeuille. Door te beleggen in pools is de eigendom eenvoudig geregeld. Bovendien kan makkelijk van manager worden gewisseld zonder de onderliggende portefeuilles te moeten verkopen en nieuwe portefeuilles aan te kopen. De kosten van het vermogensbeheer nemen daardoor sterk af. Verder zorgt een onafhankelijke custodian voor de controle en de administratie en verzorgt de rapportages aan het bestuur en de toezichthouder. Ei van Columbus? Tegenwicht organiseren naar de uitvoerders vanuit het belang van het bestuur is een belangrijke eis van toezichthouder DNB. Voor veel kleinere fondsen is dit moeilijk te realiseren. Nu zijn bestuurders gemiddeld 1-2 dagen ‘kwijt’ aan hun fonds. Voor hen betekent de standaardaanpak een aanzienlijke taakverlichting waardoor zij veel beter kunnen richten op hun eigen kerntaak, namelijk het besturen (en veel minder managen) van het fonds. Bovendien kunnen zij leren van elkaars ervaringen en daarmee het model verder versterken. Kortom: het ei van Columbus. Of toch uitstel van een onvermijdelijke consolidatieslag? Ik ben benieuwd hoe u als pensioenbestuurder hier tegenaan kijkt.
19
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Oorzaak en gevolg van focus op kosten
Ben Kramer Verdere optimalisatie en detaillering van (kosten)rapportages gericht op de specifieke situatie van individuele pensioen- en beleggingsfondsen is een goede ontwikkeling. Maar niet als dit beschouwd wordt als een dienstverlening ‘om niet’.
2010talks | april 2014
Banken en vermogensbeheerders worden geconfronteerd met een immer toenemende lawine van regelgeving. Dat brengt additionele kosten met zich mee. Want bovenop de stijgende kosten voor compliance en toezicht worden banken en vermogensbeheerders nu ook geconfronteerd met extra kosten voor gedetailleerde en nog meer klantspecifieke rapportages. Als we dit allemaal in ogenschouw nemen, dan zou een opwaartse prijscorrectie voor deze dienstverlening wellicht op zijn plaats kunnen zijn. Het tegendeel is waar: waardevolle studies omtrent kosten als die van CEM en Lane, Clark en Peacock worden over het algemeen gebruikt om de kostencomponent verder uit te onderhandelen. Wij lezen deze studies als het verder professionaliseren van transparantie in de pensioenmarkt waar het kosten betreft. Weet waar u voor betaalt!
Het Nieuwe Normaal is zeer snel geïmplementeerd door in Nederland opererende financiële instellingen. Wij moeten meer doen met minder mensen. Dat is niet erg, maar de forse terugloop van personeel in de financiële sector, gekoppeld aan de sterke aanwas van nieuw personeel bij de toezichthouders, is een vreemd fenomeen. Wellicht moeten we de zaken gaan omdraaien: definieer het kostenniveau (governance, uitvoering en vermogensbeheer) waar u en uw achterban zich comfortabel bij voelt en koppel hier het ambitieniveau (kwaliteit en rendement) van de dienstverlening aan. Kosten zijn belangrijk, maar hebben een oorzaak. Zij mogen niet overheersen in relatie tot andere belangrijke waarden voor het besturen van en het beheren voor een pensioenfonds.
Verlies niet het rendement en de kwaliteit uit het oog Maar verlies daarbij niet het rendement en de kwaliteit uit het oog. Deze beide componenten gekoppeld aan de kostencomponent leveren een volledig beeld op. Het eenzijdig analyseren van één component kan tot te simpele en wellicht ook gevaarlijke conclusies leiden. Neem dan ook het geheel in ogenschouw en meet de individuele componenten in het totaal. Het reduceren van geïsoleerde kosten kan sterk negatieve gevolgen op totaalniveau hebben. Bovenstaande is geen hulpkreet, maar een constatering van een sterk krimpende financiële sector in Nederland.
10talks | april 2014
21
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Stress aan de bestuurstafel
Michiel Koudijs Voor 1 juli 2014 moeten pensioenbestuurders een keuze maken uit een van de vijf nieuwe bestuursmodellen van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Toezichthouder Olaf Sleijpen van DNB is bezorgd.
In het nieuwe governance model van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen staan drie uitgangspunten centraal: • versterking van de deskundigheid van het bestuur door ook externe deskundigen in het bestuur plaats te laten nemen • adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers doordat de risico’s steeds meer richting deelnemers en pensioengerechtigden verschuiven, en • vergroting van de slagvaardigheid door de taken en organen te stroomlijnen. Pensioenfondsbestuurders worden geacht vóór 1 juli 2014 hun huidige bestuursmodel te evalueren en gemotiveerd een nieuw model te kiezen. Daarbij moeten zij rekening houden met de voorkeuren van de sociale partners die de pensioenregeling zijn aangegaan. Vijf modellen De wet biedt een keuze uit vijf modellen: het onafhankelijke model, het paritaire model en het gemengde model (met daarbinnen drie varianten). De belangrijkste verschillen tussen de modellen zijn de invulling van het bestuursorgaan,
het toezicht, het aantal en de rol van de externe deskundigen. Verder kent ieder model een belanghebbendenorgaan of een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad. Daar zit het verschil in de mate van zeggenschap over het bestuur. Pensioenfondsen die binnen het gemengde model kiezen voor een bestuur dat niet wordt gevormd door vertegenwoordigers, krijgen te maken met een nieuw orgaan, het belanghebbendenorgaan. In de andere modellen wordt een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het bestuur legt aan dit orgaan verantwoording af over het gevoerde beleid. Voor het intern toezicht moeten pensioenfondsen, ongeacht de bestuursvorm, over drie jaar een Raad van Toezicht (RvT) hebben ingesteld. Voorlopig is dit alleen verplicht voor bedrijfstakpensioenfondsen. Ondernemingspensioenfondsen werken met een visitatiecommissie. De RvT krijgt benoemings- en ontslagrecht voor bestuursleden.
Praktische problemen Waar zit voor DNB de pijn? Olaf Sleijpen, divisiedirecteur toezicht pensioenfondsen bij De Nederlandsche Bank (DNB), is bezorgd dat de fondsen onderschatten hoeveel tijd de keuze voor een bepaald bestuursmodel kost. Tegelijkertijd erkent hij ruiterlijk dat er nogal wat praktische problemen zijn. Daarom geeft hij toch een kleine opening voor uitstel. Als meer pensioenfondsen worstelen met dit probleem, dan publiceert DNB in januari 2015 richtlijnen op haar website. Inderdaad maakt de veelheid aan bestuursopties de keuze ingewikkeld, maar maakt ook meer maatwerk mogelijk. Het pensioenfonds kan straks immers zoveel mogelijk naar de wensen van alle stakeholders ingericht worden. Dit in de verwachting dat dit zal bijdragen aan het verbeteren van het getaande vertrouwen in de pensioenfondsen.
2210talks | april 2014
Het pensioenfonds kan straks zoveel mogelijk naar de wensen van alle stakeholders ingericht worden Zorgvuldig afwegen In het rapport ‘Kijken in de Spiegel’ wordt al gewezen op het pettenprobleem als een belangrijk dilemma voor pensioenfondsbestuurders. Zij worstelen met zaken als verantwoording afleggen, terugwinnen van vertrouwen en de communicatie met hun achterban. Daar komt de keuze voor een nieuw bestuursmodel nu bovenop. Voldoende reden voor stress aan de bestuurstafel. Semipublieke organen, waar pensioenfondsen ook toe gerekend kunnen worden, hebben steeds meer moeite om voldoende kandidaten te vinden voor bestuurlijke posten. Dat zou best ook eens het geval kunnen zijn bij het nieuwe verantwoordingsorgaan, de Raad van Toezicht en de zoektocht naar (al dan niet betaalde) externe deskundigen.
verantwoordelijkheid te groot. Een zorgvuldige afweging gaat dan ook boven snelheid. In dat verband zie ik met veel belangstelling uit naar het seminar Pensioenactualiteiten 2014 van Euroforum op 27 maart aanstaande. Daar komt namelijk de uitwerking van de nieuwe bestuursstructuur uitgebreid aan de orde. Ik houd u op de hoogte.
De keuze voor een bepaalde bestuursvorm is zeker niet eenvoudig. De inrichting kost veel tijd. Als de gekozen bestuursvorm toch niet blijkt te vormen is ‘even’ omschakelen naar een ander model er niet bij. Daarvoor is de materie te complex en de maatschappelijke 10talks | april 2014
23
01|02|03|04|05|06|07|08|09|10| Kostentransparantie van wezenlijk belang
Mark Schilstra
Meer kostentransparantie draagt ook bij aan herstel van vertrouwen bij deelnemers en gepensioneerden
2410talks | april 2014
28% van de Nederlandse pensioenfondsen heeft onvoldoende inzicht in de beleggingskosten van hun pensioenvermogen. De Nederlandsche Bank vindt dat onacceptabel en ziet voldoende reden tot mogelijke boetes oplopend tot liefst € 1 mln. Hoe staat uw pensioenfonds ervoor? Voor iedere belegger, dus ook voor pensioenfondsen, geldt dat risico en rendement hand in hand gaan. De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht daarom van pensioenfondsbestuurders dat zij bij de vaststelling van het beleggingsbeleid een afweging maken tussen rendement, risico, complexiteit en kosten. DNB eist ook dat pensioenbestuurders evalueren of het beleid aan de verwachtingen voldoet. Een belangrijk element is daarbij dat het fonds inzicht heeft in zijn vermogensbeheerkosten. In januari presenteerde DNB haar bevindingen op dit gebied over 2012. Kosten van vermogensbeheer Pensioenfondsen hebben over 2012 4,5 miljard euro aan vermogensbeheerkosten gerapporteerd. Dit is 0,53 procent van de gemiddelde beleggingen van de totale sector in 2012. Hiervan bestaat 0,40% uit kosten voor beheer en 0,13% uit kosten voor performance. Binnen de sector variëren de vermogensbeheerkosten echter sterk: tussen iets meer dan nul procent en 1,2 procent van het belegd vermogen. Beleggingen in private equity en hedge funds blijken over 2012 het duurst (tot 3,5%), terwijl de kosten bij vastrentende waarden, grondstoffen en aandelen beperkt zijn (0,1-0,25%). Spreiding totale vermogensbeheerkosten pensioenfondsen in 2012. Bron: DNBulletin, 9 januari 2014
Een belegging met hogere kosten kan dus beargumenteerd worden indien het rendement ervan goed is. Deze afweging dient echter wel gemaakt te worden door de pensioenfondsen en begint bij inzicht in kosten. Sinds de kredietcrisis kampen de pensioenfondsen met problemen bij de dekkingsgraad. Als gevolg hiervan is er bij de fondsen (en de toezichthouders) meer focus gekomen op de kosten van het pensioenfonds. Hierbij wordt enerzijds gekeken naar de kosten van vermogensbeheer terwijl anderzijds gekeken wordt naar de uitvoeringskosten van pensioenfondsen (pensioenadministratie, communicatie en actuarieel of ander advies). Mede door allerlei publicaties in de media wordt daarbij vooral de vraag gesteld of er niet teveel pensioengeld bij vermogensbeheerders belandt. Geen overhaaste conclusies Het onderzoek naar vermogensbeheerkosten door DNB is een goede start op weg naar beter inzicht op de kosten van pensioenfondsen. Ik denk echter wel dat we niet te snel conclusies moeten verbinden aan de uitkomsten. Grotere fondsen kunnen bijvoorbeeld door hun volume betere tariefafspraken met vermogensbeheerders maken dan kleinere fondsen. Aan de andere kant zitten grotere fondsen vaker in alternatieve beleggingscategorieën met hogere kosten. Zolang een fonds op basis van goede risico/rendement argumenten kan toelichten waarom voor een bepaalde investering is gekozen, is het goed. Die toelichting begint bij goed inzicht in deze kosten. Daarvoor kunt u bijvoorbeeld een onafhankelijke kostenrapportage laten maken door een externe partij. Als pensioenfondsbestuurder kunt u met deze informatie goed onderbouwde beslissingen nemen. U vermindert bovendien het risico dat DNB een forse boete oplegt als u niet helder kunt verantwoorden welke kosten om welke reden zijn gemaakt.
50 45 40 35 30 25 20
Het mes snijdt daarbij aan twee kanten. Meer kostentransparantie draagt ook bij aan herstel van vertrouwen bij deelnemers en gepensioneerden. En daarmee aan de toekomstbestendigheid van de sector als geheel. Want dat is toch het gevoel waar het om draait: Op mijn centjes wordt tenminste goed gelet!
15 10 5 0
Zijn hoge kosten slecht? Relatief hoge kosten voor vermogensbeheer betekent niet direct dat een pensioenfonds te duur belegt. Vermogensbeheerkosten zijn afhankelijk van de omvang van het pensioenfonds, de asset allocatie en de mate van actief beheer. Het is aan het pensioenfonds om de afweging te maken tussen risico en rendement van de belegging. Houdt u er hierbij wel rekening mee dat de performance gerelateerde kosten vaak pas later worden betaald en dus niet direct af te zetten zijn tegen het rendement dat in dat dat jaar behaald is. Ook wordt geregeld voor alternatieve beleggingen gekozen vanwege de vermeende diversificatievoordelen.
0,00%
10talks | april 2014
0,25%
0,50%
1,00%
25
€45.900.000.000.000 Wereldwijd vermogen AuM 2014 € 45,9 biljoen 2020 € 72,6 biljoen 6% groei gemiddeld per jaar
€24.400.000.000.000 Wereldwijd pensioenvermogen AuM 2014 € 24,4 biljoen 2020 € 40,9 biljoen
Wereldwijde verdeling pensioenvermogen in 2013 Defined Benefit
53%
5%
95%
47%
Kosten pensioenfondsen in 2012
€ miljard 0,9
€ 4,5 miljard
Transactie kosten
€ miljard 1,0
Defined Contribution
Defined Benefit
Defined Contribution
Uitvoerings kosten
Nederlandse verdeling pensioenvermogen in 2013
Vermogensbeheer kosten
totaal € 6,4 miljard
Vermogensbeheerkosten van pensioenfondsen
2013
€ 4,8 miljard
2012
€ 4,5 miljard
2011
€ 3,0 miljard
Over 10TALKS 10TALKS is hét kennisplatform van KAS BANK voor informatie, opinie en debat over de Nederlandse pensioensector. Ontwikkelingen worden op de voet gevolgd, gedeeld en besproken. Wekelijks worden nieuwe blogs en artikelen gepubliceerd door specialisten van verschillende disciplines in de pensioensector. Draag ook bij aan het debat! Wij nodigen u van harte uit om deel te nemen aan het debat op 10TALKS. Deelname aan 10TALKS staat open voor iedere vakspecialist die een inhoudelijke bijdrage aan het debat wil leveren. Waarom deelnemen aan het debat op 10TALKS? 10TALKS draagt u bij aan het maatschappelijk debat. Het doel van 10TALKS is om de discussies over de ontwikkelingen niet binnenskamers te houden, maar op een transparante wijze met elkaar te bespreken. Hierdoor versterken wij elkaar en dragen wij allen bij aan een toekomstbestendige pensioensector. Voor meer informatie, spelregels of plaatsing van uw blog, kunt u contact opnemen met Robbert Veltman via:
[email protected]
Draag ook bij aan het debat! Wilt u graag uw mening delen over de Nederlandse pensioensector? Schroom niet en deel uw mening of schrijf een blog www.10TALKS.com