Nederland Het mobiliteitsgedrag van Nederlanders in kaart met het TNS NIPO Mobiliteitspanel
onderweg TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd1 1
02-10-2009 10:34:14
02
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd2 2
02-10-2009 10:34:19
Waarom zijn we zo massaal onderweg? Kunnen of willen we niet anders? Hoe ervaren we het reizen? Wie zijn al die verstokte automobilisten? Heeft mobiliteitsmanagement kans van slagen? Dankzij het TNS NIPO Mobiliteitspanel hebben wij voor u de antwoorden op al deze vragen en meer. Het TNS NIPO Mobiliteitspanel volgt het mobiliteitsgedrag van de Nederlandse bevolking op de voet, en staat stil bij actuele thema’s. Het panel maakt onderdeel uit van TNS NIPObase, een unieke database met meer dan 200.000 respondenten. Van een groot deel van de panelleden hebben wij een uitgebreid mobiliteitsprofiel.
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd3 3
03 01
02-10-2009 10:34:20
De beleving achter de feiten…
04
Gezamenlijk leggen wij Nederlanders 197 miljard kilometer per jaar af, waarvan veruit de meeste (97,5 miljard) achter het stuur van de auto. Bijna zestien miljard kilometer leggen we met de trein af 1. Ons verplaatsen doen we met zijn allen. Hoe we het reizen beleven, loopt echter sterk uiteen. Bijna eenderde van de Nederlanders (31%) staat er niet bij stil onderweg te zijn (figuur 1). Zij nemen de situatie zoals-ie is. Een iets grotere groep (37%) gaat een stuk bewuster met mobiliteit om. Deze reizigers proberen zich zo efficiënt mogelijk van A naar B te verplaatsen. Zij kiezen voor de kortste reistijd of proberen hun reistijd nuttig te besteden. Vooral treinreizigers horen tot deze groep. Door met de trein te gaan, vermijden ze files en kunnen ze nog even werken. Ouderen zien reizen relatief vaak als een goede gelegenheid met andere mensen in contact te komen (zestien procent tegenover negen procent gemiddeld). Er is maar een kleine groep Nederlanders (acht procent) die geniet van het reizen zelf. Deze mensen vinden het leuk om onderweg te zijn.
1
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd4 4
Bron: CBS (de cijfers hebben betrekking op 2007)
02-10-2009 10:34:31
1 De beleving van mobiliteit (Nederlandse bevolking 16+)
37
0%
10%
20%
15
31
30%
40%
50%
60%
70%
9
80%
01 05
8
90%
Ik wil mij zo efficiënt mogelijk van A naar B verplaatsen
Ik sta er niet bij stil dat ik verplaatsingen maak
Mij verplaatsen zie ik als symbool voor onafhankelijkheid
Ik zie maken van verplaatsen als mogelijkheid sociale contacten
100%
Ik vind het leuk om onderweg te zijn Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd5 5
02-10-2009 10:34:37
Nederland fietsland! Maar… auto niet meer weg te denken
06
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd6 6
Nederland staat bekend als fietsland. En terecht. We hebben meer fietsen dan inwoners. Acht op de tien Nederlanders bezitten één of meer fietsen (bron: CBS). En we hebben niet alleen veel fietsen, we gebruiken ze ook nog vaak. Veertig procent van de Nederlanders fietst bijna dagelijks (figuur 2). Slechts vijftien procent van de Nederlanders heeft de afgelopen twaalf maanden niet op de fiets gezeten. Maar ook de auto is niet meer uit ons leven weg te denken. Bijna de helft van de Nederlanders (44%) kruipt minimaal vier dagen per week achter het stuur, eenkwart een tot drie dagen per week. Naast al dit fiets- en autogeweld komt het openbaar vervoer er wat bekaaid af. Slechts een op de vijf Nederlanders maakt minimaal één keer per week gebruik van het openbaar vervoer. Dertien procent stapt wekelijks in stadsbus, tram of metro. Tien procent neemt minstens een maal per week de trein en zeven procent de streekbus.
02-10-2009 10:34:49
2 Frequentie in gebruik vervoermiddelen over de afgelopen twaalf maanden
44
auto als bestuurder
26
40
fiets
6
trein
3
8 4
motor/scooter
2 1 2 11
brommer/ bromscooter
2 111
0%
10
6
6
4
10
29
8
22
6
25
11 9
2 3
12
39 4
5
stadsbus/tram/metro streekbus
23
9
auto als passagier
4
15 9
7
39
21
07
48
16
64 93 94
10%
20%
30%
40%
50%
4 dagen per week of vaker
1-3 dagen per week
1-3 dagen per maand
6-11 dagen per jaar
1-5 dagen per jaar
geen
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd7 7
02-10-2009 10:34:55
3 Socio-demografisch profiel naar vervoermiddel in procenten (maakt minimaal één dag in week gebruik van betreffend vervoermiddel) autobestuurder
08
fiets
stadsbus, tram en metro (btm)
trein
totaal
leeftijd 16-17 18-34 35-54 55+
24 44 33
4 28 36 32
7 46 22 26
2 57 29 12
3 26 37 34
geslacht man vrouw
56 44
45 55
50 50
52 48
49 51
opleiding2 lo - lbo - mavo mbo - havo - vwo hbo - wo
23 45 33
25 42 33
14 38 48
6 37 57
29 41 31
woonplaats 3 grote steden rest west noord oost zuid
13 29 11 21 26
13 29 12 23 23
36 30 5 14 14
12 31 7 28 22
15 29 11 21 24
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd8 8
2
Hoogst genoten, al dan niet voltooide, opleiding
02-10-2009 10:35:02
De mens achter de reiziger Wie zijn de mensen achter de cijfers? In tabel 3 geven wij u het socio-demografisch profiel van autobestuurders, fietsers, gebruikers van stadsbus, tram, metro en treinreizigers. Naast the obvious – gebruikers van stadsbus, tram en metro vinden we vooral in de drie grote steden – zien we ook een aantal opvallende zaken: • mannen vinden we vaker achter het stuur dan vrouwen; • vrouwen stappen vaker op de fiets dan mannen; • de trein is het domein van jongeren en hoogopgeleiden.
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd9 9
09
02-10-2009 10:35:07
Woon-werkverkeer: gemiddelde reistijd zou korter kunnen
10
De kredietcrisis heeft voor een afname van het vrachtverkeer gezorgd. Daardoor lijkt de verkeersdrukte af te nemen. Toch slibben de wegen in Nederland nog steeds langzaam maar zeker dicht. De filedruk is en blijft een groot en groeiend probleem. Onze privé-kilometers doen een flinke duit in het zakje, maar met ruim vijf miljoen reizigers per dag blijft het woon-werkverkeer vooral verantwoordelijk voor de filemisère. Van de werkzame bevolking (Nederlanders die meer dan twaalf uur per week betaalde arbeid verrichten) reist bijna zestig procent vijf of meer dagen per week naar het werk. Een kwart van deze werknemers doet dit vier dagen per week, twaalf procent drie dagen. Driekwart heeft één vast werkadres, vijftien procent heeft meerdere vaste werkadressen. Nog eens zes procent heeft geen vast werkadres. De gemiddelde reistijd van deur tot deur, oftewel van woning naar werk (voor de werknemers met een vast werkadres) bedraagt een dikke 27 minuten. Tegelijkertijd geven reizigers
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd10 10
aan dat ze dezelfde reis, met dezelfde vervoermiddelen, in gemiddeld vijf minuten minder tijd zouden moeten kunnen afleggen. Oponthoud onderweg, files en vertragingen bijvoorbeeld, slokt per woon-werkverplaatsing gemiddeld vijf minuten van de reistijd op. Spiegelen we dat aan de totale werkzame bevolking dan verliezen we met z’n allen tijdens een gemiddelde ochtendspits ruim 600.000 uren aan kostbare tijd. Splitsen we dat uit naar de verschillende vervoerwijzen die (dagelijks) voor woon-werkverkeer gebruikt worden, dan ontstaat het volgende beeld (tabel 4). Iemand die in zijn dagelijkse woon-werkverkeer gebruik maakt van het openbaar vervoer (dikwijls als onderdeel van een ritketen), is gemiddeld iets meer dan vijftig minuten onderweg. Kijken we naar het verschil tussen gemiddelde en snelst mogelijke reistijd, dan zou het met het openbaar vervoer gemiddeld in acht minuten minder tijd moeten kunnen.
02-10-2009 10:35:17
4 Gemiddelde en snelst mogelijke reistijd woon-werkverplaatsing naar vervoermiddel (maakt minimaal vier dagen in de week gebruik van betreffend vervoermiddel) in hele minuten
gemiddeld
snelst mogelijk
verschil
fiets, deur-tot-deur
16
13
3
auto (bestuurder), deur-tot-deur
27
22
5
openbaar vervoer, complete ritketen3
51
43
8
60
51
9
27
22
5
- waarvan trein, complete ritketen totaal
Bron: TNS NIPO, 2009
3
11
Ritketen: een aaneenschakeling van vervoersmodaliteiten binnen een verplaatsing
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd11 11
02-10-2009 10:35:22
5 Snelweggebruik onder automobilisten (Top-10)
36
A2 Amsterdam - Maasstricht
31
A1 Amsterdam - Hengelo
28
A4 Amsterdam - Delft
12
27
A28 Utrecht - Groningen A10 Ringweg Amsterdam
23
A16 Rotterdam - Breda
23
A12 Den Haag - Zevenaar
21
A15 Europoort - Bemmel
21
A13 Den Haag - Rotterdam
20
A27 Breda - Almere
20
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd12 12
02-10-2009 10:35:30
Van deur tot deur is fiets efficiëntst Bij mensen die met de fiets naar hun werk reizen, is het verschil in reistijd tussen gemiddelde en snelst mogelijke reistijd het kleinst. De cijfers in tabel 4 geven een indicatie van de reistijd voor de verschillende vervoermiddelen. De fiets is zeer efficiënt van deur tot deur. De eerste files op de Nederlandse fietspaden moeten nog gerapporteerd worden. Het verschil tussen gemiddelde en snelst mogelijke reistijd is bij de fietser voornamelijk afhankelijk van hoe snel iemand op de pedalen trapt. Van deur tot deur is ook de auto redelijk efficiënt, maar de autobestuurder heeft regelmatig te kampen met oponthoud door files. Openbaar vervoerverplaatsingen zijn dikwijls ketenverplaatsingen. Daarin gaat tijd verloren. Reizigers krijgen te maken met vertragingen, vervoermiddelen sluiten niet goed op elkaar aan en mensen gaan soms simpelweg te laat of te vroeg van huis. De gemiddelde reisafstand van woning naar vast werkadres bedraagt ongeveer zeventien kilometer. Per auto bedraagt de gemiddelde reisafstand ruim twintig kilometer. Reizigers die het openbaar vervoer nemen, zijn gemiddeld 28 kilometer onderweg en fietsers vier kilometer. De gemiddelde reissnelheid in Nederland ligt op ruim 35 kilometer per uur. Koppelen we reistijden aan reisafstanden, dan blijkt tot een afstand van vijf kilometer de fiets goed te kunnen concurreren met de auto. Op lange afstanden legt het openbaar vervoer (als onderdeel van een keten) het tegen diezelfde auto af. Er valt voor het openbaar vervoer nog veel te winnen als ze meer dan nu als on-
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd13 13
derdeel van een ritketen wordt beschouwd. Bijvoorbeeld door te zorgen voor goede fietsverbindingen of looproutes naar stations of haltes. Overstappen van het ene openbaar vervoermiddel naar het andere moet ook soepel verlopen, wil het openbaar vervoer kunnen concurreren met de auto. Het woon-werkverkeer van de Nederlander kent weinig tussenstops. Een ruime meerderheid (68%) van de werknemers reist direct van huis naar werk en van werk naar huis. Zeventien procent reist wel direct van huis naar werk, maar maakt op de terugweg van werk naar huis één of meer tussenstops. Om te winkelen of de kinderen op te halen bijvoorbeeld. Zeven procent stopt juist op de heenweg een of meerdere keren. Zes procent maakt zelfs op zowel de heen- als terugweg een of meer tussenstops.
13
Snelweggebruik automobilisten: A2 meest gebruikte snelweg Voor beleidsdoeleinden is het relevant te weten welke routes weggebruikers nemen om zich van A naar B te verplaatsen. Op basis van die informatie kunnen verplaatsingspatronen in kaart gebracht worden en beleid ontwikkeld. Dynamisch verkeersmanagement kan verplaatsingspatronen beïnvloeden. Weggebruikers kunnen doelgericht worden gevraagd naar hun ervaringen met en tevredenheid over een bepaald traject. Al dan niet in combinatie met de maatregelen die voor het traject staan gepland, zoals wegwerkzaamheden. Om dat te kunnen doen, moet je wel weten welke routes weggebruikers nemen.
02-10-2009 10:35:39
14
Het TNS NIPO Mobiliteitspanel weet van elke respondent die autorijdt, welke snelweg(en) hij regelmatig gebruikt. Van de Nederlanders die wel eens een auto besturen, maakt negentig procent maandelijks gebruik van één of meer Nederlandse snelwegen. De meest gebruikte snelwegen brengen we in kaart in figuur 5. De A2 tussen Amsterdam en Maastricht wordt het meest gebruikt. Ruim eenderde van de automobilisten maakt maandelijks gebruik van dé verkeersader van Nederland. De nummers twee en drie zijn respectievelijk de A1 tussen Amsterdam en Hengelo (31%), en de A4 tussen Amsterdam en Delft (28%).
Treinreizigers: vooral frequente treinreizigers fietsen naar station Zo’n zes op de tien Nederlanders pakken jaarlijks één of meerdere malen de trein. Tien procent van die groep doet dat (redelijk) vaak. Deze frequente treinreizigers zijn relatief jong en/of hoogopgeleid. Het voor- en natransport vormt een essentieel onderdeel van de openbaar vervoerketen. Zeker als het gaat om de trein. Als een station moeilijk te bereiken is of het natransport ter plaatse slecht georganiseerd, zijn mensen minder bereid met de trein te reizen. Het is belangrijk te weten hoe openbaar vervoerreizigers hun
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd14 14
voor- en natransport regelen en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Op basis van de (vervoers)keuzes die treinreizigers maken en de tevredenheid daarmee, kan het voor- en natransport verbeterd worden. Bijvoorbeeld door meer fietsenstallingen te plaatsen bij stations. Het TNS NIPO Mobiliteitspanel weet van elke treinreiziger hoe hij zich naar en van het station verplaatst. Ongeveer een kwart van de Nederlanders die wel eens met de trein reist, pakt het vaakst de fiets naar het vertrekstation. Twintig procent neemt het vaakst de auto en negentien procent loopt. Kijken we alleen naar frequente treinreizigers (minimaal één keer per week), dan neemt de fiets een veel dominantere positie in. Van deze groep pakt 45% de fiets naar het station. Betrekken we zowel het voor- als natransport in de analyse, dan is ‘fiets-trein-lopen’ het meest voorkomende type ritketen (figuur 6) voor de treinreiziger. Dertien procent van de Nederlanders die wel eens met de trein reist, doet het op die manier. Direct daarna volgen ‘lopen-trein-lopen’ en ‘auto als bestuurdertrein-lopen’ (beiden twaalf procent). Belangrijke vertrekstations zijn Amsterdam Centraal, Den Haag Centraal, Leiden Centraal en Utrecht Centraal, Dordrecht, Eindhoven, Den Bosch, Rotterdam Centraal, Tilburg en Zwolle. Met afstand de belangrijkste aankomststations zijn Amsterdam Centraal en Utrecht Centraal.
02-10-2009 10:35:49
6 Gemaakte ritketens rondom verplaatsingen per trein (op persoonsniveau)
13
fiets - trein - lopen lopen - trein - lopen
12
auto als bestuurder - trein - lopen
12
15
7
auto als passagier - trein - lopen fiets - trein - btm
6
btm - trein - lopen
6 5
btm - trein - btm
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd15 15
02-10-2009 10:35:52
Treinstations steeds meer ook ontmoetings- en verblijfsfunctie
16
Treinstations ontwikkelen zich meer en meer tot multifunctionele ‘hotspots’. Met een grote diversiteit aan winkels, horeca en andere functies. Naast de primaire vervoerswaarde, krijgen vooral grote stations in toenemende mate een ontmoetings- en verblijfswaarde. Wat vinden treinreizigers daarvan? Wij vroegen Nederlanders die wel eens met de trein reizen of ze graag tijd op een treinstation doorbrengen. Slechts vijf procent antwoordt hierop bevestigend. Deze mensen brengen graag tijd door op een station, ook als dat niet echt noodzakelijk is. Nog eens vijftien procent doet dit ook graag, maar alleen als het niet anders kan. Bijvoorbeeld door een storing of omdat ze moeten overstappen. Uitgesplitst naar de frequentie waarmee treinreizigers de trein pakken, ontstaat het beeld, zoals weergegeven in figuur 7. Dertig procent van de frequente reizigers brengt graag tijd door op een station. Niet-frequente reizigers doen dit minder graag dan frequente reizigers.
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd16 16
02-10-2009 10:36:01
7 Tijd doorbrengen op het station 3
27
70
4 dagen per week of vaker
6
15
79
1-3 dagen per week
5
20
75
17
1-3 dagen per maand
6
12
82
6-11 dagen per jaar
4
12
84
1-5 dagen per jaar
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Breng graag tijd door op station, ook al is het niet noodzakelijk Breng graag tijd door op station, maar alleen indien noodzakelijk Breng niet graag tijd door op station en vervolg liefst zo snel mogelijk de reis Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd17 17
02-10-2009 10:36:07
Mobiliteitsmanagement: werkgever én werknemer actiever aansporen
18
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd18 18
In de vervoerswereld is mobiliteitsmanagement zo onderhand een waar adagium geworden. Er is zelfs een heuse taskforce in het leven geroepen door het kabinet om het aantal filekilometers in de spits terug te dringen: Taskforce Mobiliteitsmanagement. Bij mobiliteitsmanagement, ofwel het organiseren van slim reizen, gaat het om het beïnvloeden van (mobiliteits)gedrag door maatregelen als thuiswerken, fietsenplannen en ‘spitsmijden’. Meer thuiswerken geldt als één van de oplossingen om verkeersdrukte te reduceren dan wel woon-werkverkeer te spreiden. De praktijk valt vooralsnog tegen. Tweederde van de werknemers geeft aan niet thuis te kunnen werken - los van het feit of dit echt niet kan (figuur 8). Zeven procent zegt niet vanuit huis te werken, terwijl dat wel zou kunnen. Wat thuiswerken betreft valt nog een hoop te winnen.
02-10-2009 10:36:16
8 Vanuit huis werken
Thuiswerken
4
6
0%
17
10%
20%
7
30%
19
66
40%
Ja, (bijna) altijd
Nee, maar zou dat wel kunnen
Ja, regelmatig
Nee, ik kan niet thuiswerken
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Ja, soms
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd19 19
02-10-2009 10:36:21
20
Naast thuiswerken, kunnen werkgevers ook een aantal andere maatregelen treffen in het kader van mobiliteitsmanagement. Wij brachten in het TNS NIPO Mobiliteitspanel in kaart welke maatregelen werkgevers zoal nemen om het autogebruik terug te dringen (figuur 9). Ruim de helft van de werknemers in Nederland werkt voor een bedrijf waar geen enkele maatregel wordt genomen. Bij andere werknemers is een fiets van de zaak naast thuiswerken de meest aangeboden maatregel. Lang niet alle werknemers werken bij een bedrijf waar actief wordt geprobeerd het autogebruik terug te dringen. Deels omdat het niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij transportbedrijven, deels waarschijnlijk ook uit onwetendheid of onverschilligheid. Daar komt nog eens bij dat lang niet elke werknemer gebruik maakt van de maatregelen die zijn werkgever wél aanbiedt om het autogebruik in het woon-werkverkeer terug te dringen (figuur 10). Van de mogelijkheid om thuis te werken, wordt het meest gebruik gemaakt. Van de werknemers die deze mogelijkheid aangeboden krijgen, werkt 62% wel eens thuis. Iets meer dan de helft (55%) maakt gebruik van flexibele werktijden. Wil mobiliteitsmanagement een succes worden, dan zal niet alleen het bedrijfsleven aangespoord moeten worden meer actie te ondernemen. Ook de werknemer moet worden gestimuleerd de aangeboden maatregelen te omarmen.
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd20 20
02-10-2009 10:36:33
9 Door werkgevers aangeboden maatregelen om autogebruik terug te dringen
fiets van de zaak
20
op kosten werkgever met ov reizen
16
flexibele werktijden
13
thuiswerken
21
10
poolauto’s voor zakelijke afspraken
4
financiële compensatie voor verhuizen naar locatie bij werk
4
op afstand vergaderen
4
overig
4
weet niet
7
niets
54
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd21 21
02-10-2009 10:36:39
10 Gebruik van door werkgever aangeboden maatregelen om autogebruik terug te dringen
thuiswerken
22
62
flexibele werktijden
55
op kosten werkgever met ov reizen
51
poolauto’s voor zakelijke afspraken
35
op afstand vergaderen
29
fiets van de zaak
27
financiële compensatie voor verhuizen
20
naar locatie bij werk 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bron: TNS NIPO, 2009
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd22 22
02-10-2009 10:36:56
23
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd23 23
02-10-2009 10:37:02
Meer informatie Wilt u meer weten over de besproken onderwerpen of het TNS NIPO Mobiliteitspanel? Onze experts van TNS NIPO Leefomgeving en Mobiliteit helpen u graag verder. Matthijs de Gier T (020) 522 59 19 E
[email protected] Robbert Zandvliet T (020) 522 59 11 E
[email protected]
TNSNipoNederlandOnderwegDEF.indd24 24
02-10-2009 10:37:02