Navigatie
TravelPilot DX-N Gebruiksaanwijzing
Aanwijzingen voor de veiligheid De TravelPilot is ontworpen voor gebruik in personenauto’s. Speciale informatie, zoals hoogtebeperkingen of maximale wiel- of asdruk die nodig zijn voor de routegeleiding van vrachtwagens en autobussen, is niet opgenomen op de cd.
Bediening tijdens de rit Wanneer u geen acht slaat op het verkeer, kunt u ernstige ongelukken veroorzaken. Om afleiding door de TravelPilot te voorkomen, dient u de volgende punten in het oog te houden: •
Maak u voor het begin van de rit vertrouwd met de TravelPilot en de bediening ervan.
•
Stop op een geschikte plaats wanneer u de TravelPilot opnieuw wilt programmeren.
•
Bedien de TravelPilot tijdens de rit alleen wanneer de verkeerssituatie dit toelaat.
•
Voer alleen een reisdoel in wanneer de auto stilstaat.
2
Inhoudsopgave Aanwijzingen voor de veiligheid ..............................2 Algemeen .............................5 Over deze handleiding ....................... 5 Accessoires ......................................... 5 Infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09 .................................................... 5 TMC-Tunerbox D-Namic ...................... 5 Principe van de navigatie .................. 6 Inschakelen ......................................... 6 Bedieningsintro ..................................... 6 Diefstalbeveiligingssysteem ................. 7 Uitschakelen van de TravelPilot DX-N . 7
Beknopte handleiding .........8 Markeren van menuopties ................. 8 Kiezen van menuopties ...................... 8 Menu’s verlaten ................................... 8 Direct invoeren van reisdoelen in tien stappen .................................... 9 Actueel reisdoel met naam opslaan voor de routegeleiding ...... 11 Voorbeeld voor routegeleiding met kaartweergave ........................... 12 Routeopties wijzigen vóór de routegeleiding ............................................. 12 Overschakelen op de kaartweergave . 13 Schaal van de kaart wijzigen .............. 13 Informatie oproepen op de kaart ........ 13
Reisdoel invoeren .............15 Reisdoel invoeren wanneer het adres bekend is ................................. 15 Een centrum (stadsdeel) als reisdoel kiezen .................................................. 16 Huisnummer invoeren ........................ 16 Reisdoelen in de omgeving (parkeerterreinen, tankstations, enz.) kiezen ........................................ 17 Landelijke reisdoelen (snelwegop-/ afrit, rustplaats, luchthaven of grensovergang) kiezen .................... 18 Reisdoel invoeren via de kaartweergave ............................................ 19 Schaal wijzigen ................................... 19 Informatie oproepen op de kaart ........ 20 Routegeleiding starten ....................... 20 Reisdoel op kaart opslaan vóór de routegeleiding ..................................... 21 Reisdoel uit geheugen ..................... 22 Reisdoel kiezen uit het geheugen ...... 22
Routegeleiding ..................23 Routegeleiding starten ..................... 23 Afgebroken routegeleiding opnieuw starten ................................ 23 Volume van de gesproken mededelingen instellen .................... 24 Reisdoel- en route-informatie opvragen ............................................ 24 Routelijst inzien .................................. 24
Routegeleiding met optische rijadviezen ......................................... 25 Overzicht ............................................. 25 Symboolweergave activeren .............. 25 Routegeleiding met kaartweergave . 26 Kaartweergave activeren .................... 26 Overzicht ............................................. 27 Infokaart kiezen (omgeving reisdoel, overzichtskaart) .................................. 27 Positiekaart kiezen (noord, automatisch, kruispuntzoom) ............. 28 Schaal van de kaart instellen ............. 28 Informatie op de kaart ........................ 29 Reistijd of aankomsttijd en afstand tot het reisdoel op de kaart ................. 30 Reistijd of aankomsttijd kiezen ........... 31 Beeldschermmodus Automatisch/ Dag/Nacht/Uit kiezen .......................... 32 File-omleiding instellen ................... 33 File-omleiding activeren ..................... 33 File-omleiding opheffen ...................... 34 Wegen resp. weggedeelten in de routelijst blokkeren .............................. 34 Blokkering in de routelijst opheffen .... 35
3
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
4
Inhoudsopgave Dynamische routegeleiding met TMC ............36 TMC in-/uitschakelen ........................ 36 TMC-zender kiezen met de TMC-Tunerbox D-Namic ................... 37 TMC-zender kiezen met de autoradio ........................................... 38 Verkeersinformatie weergeven ....... 39 Route tijdens de routegeleiding berekenen met TMC ......................... 39
Routeopties kiezen ...........40 Routeopties voor de routegeleiding wijzigen ............................. 40 Routeopties activeren/deactiveren ..... 40 Routeopties wijzigen tijdens de routegeleiding ................................... 41 Instellingen bewaren ........................ 41
Reisdoelgeheugen ............42 Reisdoelgeheugen openen ................ 42 Reisdoel opslaan .............................. 43 Actueel reisdoel met naam opslaan ... 43 Positie opslaan als reisdoel ................ 43 Reisdoelen wissen uit het reisdoelgeheugen ............................. 44 Reisdoel wissen .................................. 44 Laatste reisdoelen wissen .................. 44 Reisdoelgeheugen wissen ................. 45 Reisdoelgeheugen opnieuw sorteren .............................................. 45
Trajectgeheugen ...............46 Reisdoel voor traject invoeren ........ 46 Nieuw reisdoel voor traject invoeren .. 46 Reisdoel overnemen uit het reisdoelgeheugen ............................................ 47 Laatste reisdoel van de navigatie overnemen .......................................... 47 Traject sorteren ................................ 48 Reisdoel voor traject wissen ........... 48 Traject geheel wissen ...................... 49 Routegeleiding naar een reisdoel in een traject starten ........................ 49
Reisgids .............................50 Reisgids activeren ............................ 50
Overige functies ................51 Kaartweergave zonder routegeleiding ................................... 51 GPS-status en positie laten weergeven ......................................... 51
Systeeminstellingen .........52 Basismenu voor de systeeminstellingen oproepen ...................... 52 Audio/video-instellingen uitvoeren . 52 Taal kiezen ......................................... 52 Volume van de gesproken mededelingen instellen ....................... 53 Overige opties voor het volume instellen ............................................... 53
Beeldschermmodus Automatisch/ Dag/Nacht/Uit kiezen .......................... 54 Een andere bron kiezen ..................... 54 Basisinstellingen uitvoeren ............. 55 Veiligheidscode activeren/ deactiveren ......................................... 55 Bedieningsintro in-/uitschakelen ........ 55 Tv/video vrijgeven ............................... 55 Achteruitrijcamera vrijgeven ............... 56 QuickInfo in-/uitschakelen .................. 56 Overige instellingen uitvoeren ........ 57 Klokinstellingen uitvoeren ................... 57 Aanduiding van de reis- of aankomsttijd kiezen ............................ 58 Klokindeling kiezen ............................. 58 Standby-tijd instellen .......................... 59 Systeemversie laten weergeven ........ 59 Positie handmatig invoeren ................ 59 Demomodus oproepen ....................... 60 Demomodus deactiveren .................... 60 Instellingen ter kalibrering uitvoeren ............................................ 61 Kalibrering na bandenwissel .............. 61 Systeem opnieuw installeren .............. 61 Status van de kalibrering laten weergeven .......................................... 62 Handmatig kalibreren ......................... 62
Appendix ........................... 63 Beschikbare navigatie-cd-roms ...... 63 Verkrijgbare reisgids-cd-roms ........ 63 Navigatie-cd-rom verwisselen ......... 63
Algemeen Over deze handleiding Deze handleiding moet u vertrouwd maken met de bediening en de functies van uw TravelPilot DX-N en een veilige en succesvolle bediening mogelijk maken. Lees deze handleiding voordat u de TravelPilot DX-N voor het eerst gebruikt aandachtig door en bewaar hem zorgvuldig in de auto. Om informatie snel te kunnen opzoeken worden in deze handleiding de volgende symbolen gebruikt op afzonderlijke stappen aan te duiden: 1. …
Markeert bedieningsstappen die u dient uit te voeren om het doel van een handeling te bereiken.
✔
Hiermee zijn de reacties van het apparaat gekenmerkt die na een handeling optreden. Pluspunt: hier krijgt u aanwijzingen en tips voor de omgang met de TravelPilot DX-N.
Accessoires Infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09 Met de infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09 kunt u de TravelPilot DX-N comfortabel vanaf het stuurwiel bedienen. TMC-Tunerbox D-Namic Om dynamische navigatie mogelijk te maken (automatisch omzeilen van files) moet de TravelPilot DX-N worden verbonden met een TMC-bron (Traffic Message Channel). Hiervoor is de als accessoire verkrijgbare “TMC-Tunerbox D-Namic” voor de ontvangst van TMC-gegevens beschikbaar. Bovendien hebt u de mogelijkheid om de TMC-gegevens te ontvangen via een Blaupunkt-autoradio. Welke Blaupunkt-autoradio’s in staat zijn om TMC-gegevens te ontvangen en door te geven aan de TravelPilot DX-N kunt u navragen bij uw Blaupunktvakhandel of via de Blaupunkt-hotline. Het nummer van de Hotline vindt u op de laatste pagina van deze handleiding. 5
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Algemeen Principe van de navigatie De actuele positie van de auto wordt door uw TravelPilot DX-N bepaald d.m.v. het door satellieten ondersteunde positioneringssysteem GPS. GPS betekent Global Positioning System en maakt het mogelijk om wereldwijd veilig de positie te bepalen. Bovendien worden de bewegingen van de auto geregistreerd d.m.v. een “gyro” en het elektronische snelheidssignaal van de auto. Het navigatiesysteem van de TravelPilot DX-N vergelijkt de zo verkregen gegevens met het gedigitaliseerde gegevensmateriaal op de navigatie-cd-rom en berekent daaruit de routes voor de routegeleiding. Wanneer de TravelPilot DX-N is aangesloten op een TMC-bron (“TMC-Tunerbox DNamic” of geschikte autoradio), wordt bij de berekening van de route rekening gehouden met de actuele situatie van het verkeer. Nadere informatie bij TMC vindt u in het hoofdstuk “Dynamische routegeleiding met TMC”.
Inschakelen Wanneer de TravelPilot DX-N op de juiste wijze is aangesloten op het contactslot en de continue pluspool, wordt deze automatisch tegelijk met de ontsteking van de auto geactiveerd. Bedieningsintro Bij het opstarten van het systeem verschijnt een bedieningsintro. Hier worden de functies van de afstandsbediening verklaard. Aansluitend kunt u kiezen of het bedieningsintro telkens moet worden weergegeven wanneer de TravelPilot DX-N wordt ingeschakeld. Pluspunt: u kunt het bedieningsintro altijd activeren resp. deactiveren in het menu “Instelling”. Lees hiervoor het hoofdstuk “Instellingen”, “Bedieningsintro in- en uitschakelen”.
6
Algemeen Diefstalbeveiligingssysteem Om ingebruikname van de TravelPilot DX-N na onderbreking van de accuspanning (bv. bij diefstal) te voorkomen hebt u de mogelijkheid om de codering van uw TravelPilot DX-N te activeren. Wanneer de codering actief is, kan het apparaat na onderbreking van de accuspanning alleen in gebruik worden genomen door het invoeren van het codenummer. U vindt het codenummer in de apparaatpas van de TravelPilot DX-N. Bewaar de apparaatpas nooit in de auto! Hoe u de codering activeert resp. deactiveert en hoe u gecodeerde apparaten inschakelt na onderbreking van de accuspanning, leest u in het hoofdstuk “Instellingen”, “Veiligheidscode activeren/deactiveren”. Pluspunt: Het diefstalbeveiligingssysteem voorkomt elektronisch dat de TravelPilot DX-N na demontage door onbevoegden in gebruik wordt genomen. Uitschakelen van de TravelPilot DX-N Om technische redenen is het niet mogelijk de TravelPilot DX-N uit te schakelen. Desgewenst kunt u het display van de TravelPilot DX-N uitschakelen in het menu “Instelling”. 1.
Markeer hiertoe in het hoofdmenu de optie “Instelling” met de toetsen van de afstandsbediening. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
2.
Kies de optie “Beeldscherm” en druk op de Het menu “Beeldscherm” verschijnt. ✔
OK -toets.
3.
Markeer de menuoptie “Uit “ en druk op de Het display is uitgeschakeld. ✔
OK -toets.
-
U kunt het display opnieuw activeren door op een willekeurige toets te drukken.
7
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
8
Beknopte handleiding De gehele bediening van de TravelPilot DX-N verloopt via de toetsen van de afstandsbediening. OK
OK-toets; voor het kiezen van menuopties Pijltoetsen; voor het verschuiven van de keuzemarkering
Bedieningspaneel
Terug-toets; voor het verlaten van menu’s !
File-toets; opent het menu ban de dynamische routegeleiding en de handmatige file-omleiding. Info-toets; herhaalt de laatste gesproken mededeling van de navigatie en roept het Info-menu op. In lijsten worden vermeldingen die zijn aangegeven met …, volledig weergegeven. Pluspunt: met de als optie verkrijgbare infrarood-stuurwielafstandsbediening RC 09 kan de TravelPilot DX-N comfortabel vanaf het stuurwiel worden bediend.
Markeren van menuopties Verschuif de keuzemarkering met de bediening.
- en de
-toetsen van de afstands-
Pluspunt: de bedieningsassistent (markering in de afbeelding) laat u met een gele markering zien welke toetsen van de afstandsbediening in het actuele menu kunnen worden gebruikt.
Kiezen van menuopties Om gemarkeerde vermeldingen in menu’s te kunnen kiezen, drukt u op de van de afstandsbediening.
OK -toets
Menu’s verlaten Wanneer u een menu wilt verlaten, drukt u op de
-toets van de afstandsbediening.
Stuurwielafstandsbediening RC 09
Beknopte handleiding Om u snel vertrouwd te maken met de basisfuncties van de TravelPilot DX-N worden hieronder drie voorbeelden gegeven ter illustratie: –
Direct invoeren van een stad als reisdoel met vermelding van straat en dwarsstraat.
–
Invoeren van een naam voor het reisdoel en deze opslaan in het reisdoelgeheugen.
–
Routegeleiding met kaart: wijzigen van de schaal van de kaart en de informatie op de kaart.
Overige mogelijkheden voor het invoeren van het reisdoel zijn beschreven in het hoofdstuk “Reisdoel invoeren”.
Direct invoeren van reisdoelen in tien stappen Als voorbeeld wordt hier de handelwijze voor het invoeren van een reisdoel weergegeven. Stad: Berlijn Straat: Alexanderplatz Dwarsstraat: Alexanderstraße Stad: 1.
Schakel het contact van de auto in. Het hoofdmenu verschijnt. ✔
2.
Kies in het hoofdmenu “Reisdoel”. Druk op de Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔
3.
Markeer het -symbool (stad). Druk op de OK -toets. De lijst met letters voor het invoeren van de plaatsnaam verschijnt. ✔
4.
Markeer de letter “B” met de -toetsen van de afstandsbediening. Druk op de OK -toets. In de lijst (onder het veld met de letters) verschijnt de eerste plaatsnaam die begint met de letter “B”. ✔
OK -toets.
9
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
10
Beknopte handleiding Pluspunt: telkens wanneer een volgende letter wordt ingevoerd, verandert automatisch de lijst met weergegeven plaatsnamen. Zo kunt u de gewenste plaats snel vinden. 5.
Markeer achtereenvolgens de letters “E”, “R”, “L” en “I” en druk na elke letter op de OK -toets. In de lijst verschijnt “BERLIN”. ✔ Pluspunt: de laatste twintig ingevoerde steden worden automatisch opgeslagen. Hiermee kunt u steden die u frequent kiest, snel terugvinden, omdat deze direct worden weergegeven op het invoerveld.
6.
Om naar de lijst met plaatsnamen te gaan markeert u “OK” in het letterveld en drukt u op de OK -toets. De plaatsnamenlijst verschijnt. ✔ Pluspunt: om snel bij de plaatsnamenlijst te komen, houdt u de ger dan twee seconden ingedrukt.
OK -toets
lan-
7.
Markeer “BERLIN” in de lijst met plaatsnamen. Druk op de OK -toets. Aangezien “Berlin” tweemaal voorkomt als stad in Duitsland (hoofdstad van de Bondsrepubliek en stadsdeel van Segeberg), verschijnt een keuzemenu voor de exacte bepaling van de bestemming. ✔
8.
Markeer “BERLIN” in het keuzemenu. Druk op de Het menu “Reisdoel” verschijnt opnieuw. ✔
OK -toets.
Beknopte handleiding Straat: 9.
De keuzemarkering staat in het menu “Reisdoel” automatisch op het -symbool (straat). Druk op de OK -toets. De lijst met letters voor het invoeren van de straatnaam verschijnt. ✔ Ga voor het invoeren van de straatnaam “Alexanderplatz” te werk zoals beschreven onder “Stad”.
Dwarsstraat: 10.
-symbool (dwarsstraat). De keuzemarkering staat automatisch op het Druk op de OK -toets. De keuzelijst met de beschikbare dwarsstraten verschijnt. ✔ Kies “ALEXANDERSTRASSE”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔ De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met de OK -toets. Pluspunt: nadat het reisdoel compleet is ingevoerd en voordat u de routegeleiding start, hebt u de mogelijkheid om het reisdoel op te slaan in het reisdoelgeheugen.
Actueel reisdoel met naam opslaan voor de routegeleiding 1.
Kies de menuoptie “Bewaren”. Druk op de OK -toets. De lijst met letters voor het invoeren van een naam voor het reisdoel verschijnt. ✔
2.
Voer zoals u gewend bent een naam in voor het reisdoel, bv. “HOTEL”.
3.
Markeer “OK” in het letterveld en druk op de Het menu “Reisdoel opslaan” verschijnt. ✔
4.
Zet de naam van het reisdoel met de in het reisdoelgeheugen. Druk op de Het hoofdmenu verschijnt. ✔
OK -toets.
-toetsen pp de gewenste positie OK -toets.
11
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Beknopte handleiding Voorbeeld voor routegeleiding met kaartweergave Nadat het reisdoel is ingevoerd, kunt u de routegeleiding starten. 1.
Kies de menuoptie “Start”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu met de gegevens van het actuele reisdoel. ✔ De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. U kunt vanuit dit menu de routeopties wijzigen. Pluspunt: de routeopties kunnen op elk moment tijdens de routegeleiding worden gewijzigd. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routeopties kiezen”, “Routeopties wijzigen tijdens de routegeleiding”.
Routeopties wijzigen vóór de routegeleiding De routegeleiding uit het voorbeeld moet plaatsvinden met de opties “Korte weg” en zonder “Autosnelweg”. 2.
Terwijl het menu met de gegevens van het reisdoel wordt weergegeven, wordt de menuoptie “Wegenopties wijzigen” gemarkeerd weergegeven. Druk op de OK -toets. Het menu “Wegenopties wijzigen” verschijnt. ✔
3.
Verschuif de keuzemarkering naar de menuoptie “Korte weg” en druk op de OK -toets. “Korte weg” is gekozen. ✔
4.
Wanneer “Autosnelweg” geactiveerd is (v-tekentje in het hokje ervoor), verschuift u de keuzemarkering naar “Autosnelweg” en drukt u op de OK -toets. “Autosnelweg” is gedeactiveerd. Het v-tekentje in het hokje voor “Autosnelweg” verdwijnt. ✔
5.
Markeer “Start” en druk op de OK -toets. De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. ✔ Nadat de route berekend is, begint de routegeleiding. De eerste gesproken mededeling van de routegeleiding is te horen. Hiervoor wordt de als laatste actieve weergave gebruikt (routegeleiding met symbolen of kaartweergave).
12
Beknopte handleiding Overschakelen op de kaartweergave 6.
Wanneer de als laatste actieve routegeleiding met symbolen werd weergegeven, schakelt u als volgt over op de kaartweergave: druk tijdens de routegeleiding op de OK -toets. Aan de linker onderrand verschijnt een uitvouwmenu. ✔
7.
Kies “Kaart” en druk op de OK -toets. De kaartweergave verschijnt. ✔ Pluspunt: met dit uitvouwmenu kunt u tijdens de routegeleiding gemakkelijk wisselen tussen de symbool- en de kaartweergave.
Schaal van de kaart wijzigen Omdat het reisdoel op grote afstand van de eigen positie ligt, moet de schaal van de kaart worden gewijzigd. Zo hebt u een goed overzicht over de gehele route. Wanneer u zich in de omgeving van het reisdoel bevindt, kunt u de schaal van de kaart weer vergroten om gedetailleerde informatie over de omgeving van het reisdoel te verkrijgen. 8.
- toets. Druk tijdens de kaartweergave op de Er wordt een venster geopend voor de instelling van de schaal van de kaart. ✔
9.
Kies met de -toetsen de gewenste schaal. Druk op de De kaart wordt weergegeven met de nieuwe schaal. ✔
OK -toets.
Informatie oproepen op de kaart Wanneer u de omgeving van het reisdoel nadert, kunt u comfortabel extra informatie over bv. parkeergarages, openbare instellingen of werkplaatsen laten weergeven op de kaart. Voor de routegeleiding uit het voorbeeld moeten parkeergarages/-terreinen en tankstations op de kaart worden weergegeven. 13
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Beknopte handleiding 10.
Druk tijdens de routegeleiding op de OK -toets. Aan de linker onderrand verschijnt een uitvouwmenu. ✔
11.
Kies “Instelling” en druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
12.
Kies het -symbool en druk op de OK -toets. Het keuzemenu “Info op kaart” verschijnt. ✔ -toets de menuoptie “Parkeerplaats” en druk op de Kies met de OK -toets. In het vakje links naast de menuoptie verschijnt een v-tekentje. ✔ Pluspunt: dankzij het v-tekentje voor de menuoptie kunt u snel zien of een menuoptie geactiveerd is of niet.
13.
-toets de menuoptie “Tankstation” en druk op de OK -toets. Kies met de In het hokje links naast de menuoptie verschijnt een v-tekentje. ✔
14.
Kies met de -toets de menuoptie “OK” op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. De kaartweergave verschijnt met de gekozen symbolen. ✔ Pluspunt: u kunt in menu’s met een driehoek aan de linkerrand (markering in de afbeelding) direct naar de menuregel gaan (OK / Alles aan / Alles uit) door op de -toets te drukken.
15.
Wanneer het reisdoel bereikt wordt en de routegeleiding beëindigd is, blijft de kaartweergave actief. Wanneer u een nieuw reisdoel wilt invoeren, drukt -toets. u op de Het hoofdmenu verschijnt. ✔
Nadere informatie over de routegeleiding en een uitvoerige beschrijving van de soorten routegeleiding en weergave vindt u in het hoofdstuk “Routegeleiding”.
14
Reisdoel invoeren Naast de vier symbolen op de bovenste regel in het menu “Reisdoel” hebt u de volgende mogelijkheden om een reisdoel in te voeren: Via de enveloppe kunt u het reisdoel direct invoeren wanneer u het exacte adres kent. U gebruikt hiervoor de menuopties “Stad” - “Centrum” - “Straat” “Dwarsstraat” - “Huisnummer”. Via de vuurtoren kunt u kiezen uit een lijst met reisdoelen in de omgeving, zoals parkeerterreinen, ziekenhuizen, tankstations, stations en andere openbare instellingen. Deze reisdoelen in de omgeving kunnen worden opgeroepen voor de omgeving van de eigen positie, het laatste reisdoel van de navigatie en voor de omgeving van een vrij te kiezen plaats. Via de zon kunt u direct een reisdoel kiezen uit de vier categorieën voor landelijke reisdoelen: snelwegop-/afrit, snelwegservice, luchthaven en grensovergang. Via de wereldbol kunt u een reisdoel direct vastleggen in de kaartweergave. Bovendien hebt u de mogelijkheid een reeds opgeslagen reisdoel uit het reisdoelgeheugen op te roepen om het opnieuw in te voeren als reisdoel.
Reisdoel invoeren wanneer het adres bekend is 1.
Kies in het hoofdmenu de menuoptie “Reisdoel”. Druk op de Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔
OK -toets.
Pluspunt: Telkens wanneer het menu “Reisdoel” wordt opgeroepen, wordt automatisch de enveloppe voor het direct invoeren van het reisdoel actief. Het direct invoeren van een adres via stad, straat en dwarsstraat wordt als voorbeeld gegeven in de beknopte handleiding. Bovendien kunt u als onderdeel van het een centrum of een huisnummer invoeren.
15
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Reisdoel invoeren Een centrum (stadsdeel) als reisdoel kiezen Bij grote steden kunt u het centrum van een stadsdeel invoeren als reisdoel. Bij kleinere steden dient deze menuoptie voor het invoeren van het stadscentrum, omdat het invoeren van het reisdoel via de menuoptie “Straat” slechts beperkt mogelijk kan zijn. 1.
Om een centrum te kiezen als reisdoel voert u eerst een stad in. Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔
2.
Markeer dan het -symbool (centrum). Druk op de OK -toets. Vervolgens wordt de lijst van centra (bij maximaal twaalf vermeldingen) of de lijst van letters opgeroepen (bij meer dan twaalf vermeldingen). ✔
3.
Voer in de letterlijst de naam van hert gewenste centrum in of bevestig de aanwezige vermelding. Roep vervolgens de lijst met centra op.
4.
Markeer het gewenste centrum. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔ De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met de OK -toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
Huisnummer invoeren Het invoeren van het reisdoel kan worden uitgebreid met de vermelding van een huisnummer. Voorwaarde is dat de hiervoor benodigde gegevens op de navigatiecd aanwezig zijn. 1.
Voer eerst een plaats- en een straatnaam in.
2.
Markeer het 3 -symbool (huisnummer). Druk op de OK -toets. De lijst met cijfers voor het invoeren van het huisnummer verschijnt. ✔
3.
Ga voor het invoeren van het huisnummer te werk zoals beschreven bij “Stad”. Kies het gewenste huisnummergebied uit de lijst. Druk op de OK toets. Het menu “Reisdoel” verschijnt. ✔ De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met de OK -toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
16
Reisdoel invoeren Reisdoelen in de omgeving (parkeerterreinen, tankstations, enz.) kiezen Via het -symbool (vuurtoren) kunt u verschillende bestemming in de omgeving invoeren als reisdoel. Deze reisdoelen kunt u kiezen met betrekking tot uw positie op dat moment (“Omgeving positie”), tot het als laatste actieve reisdoel van de navigatie (“Laatste reisdoel”) of tot elke gewenste plaats (“Omgeving adres”). De reisdoelen bij “Omgeving positie” en “Laatste reisdoel” worden gerangschikt volgens hun afstand. Bij “Omgeving adres” worden ze alfabetisch weergegeven. Pluspunt: Zo kunt u bv. eenvoudig het dichtstbijzijnde tankstation vinden. De beschikbare reisdoelen in de omgeving verschillen afhankelijk van de positie of de omgeving van het reisdoel, en hebben betrekking op een gebied met een straal van ca. 20 km (bij luchthavens tot 80 km). 1.
Om een reisdoel in de omgeving te kiezen kiest u in het menu “Reisdoel” het -symbool. Druk op de OK -toets. Het menu “Doelen omgeving “ verschijnt. ✔
2.
Zet de keuzemarkering op het gewenste referentiepunt (“Omgeving positie”, “Laatste reisdoel” of “Omgeving adres”). Druk op de OK -toets.
3.
Wanneer u “Omgeving adres” hebt gekozen, moet eerst een plaats worden gekozen, waarop de reisdoelen betrekking hebben. Pluspunt: de bepaling van het reisdoel verloopt hier zoals u gewend bent bij het direct invoeren van reisdoelen. Wanneer de plaats bepaald is, verschijnt de lijst met reisdoelen. ✔
4.
Kies het gewenste reisdoel in de omgeving. Druk op de De lijst met beschikbare reisdoelen verschijnt. ✔
OK -toets.
5.
Kies het gewenste reisdoel. Druk op de OK -toets. De naam van het reisdoel verschijnt in een menu. ✔ De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met de OK -toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”. 17
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Reisdoel invoeren Landelijke reisdoelen (snelwegop-/afrit, rustplaats, luchthaven of grensovergang) kiezen Via het -symbool (zon) hebt u de mogelijkheid om snelwegop-/afritten, rustplaatsen, luchthavens of grensovergangen) in het gehele land te kiezen. U hoeft hiervoor alleen de naam ervan te kennen. 1.
-symbool op de bovenste regel van het menu “Reisdoel”. Druk Kies het op de OK -toets. Er verschijnt een lijst met de beschikbare landelijke reisdoelen. ✔
2.
Kies de gewenste menuoptie. Druk op de OK -toets. De lijst met letters voor het invoeren van de naam van het reisdoel verschijnt. ✔
3.
Voer de naam van het reisdoel in. Pluspunt: de bepaling van het reisdoel verloopt hier zoals u gewend bent bij het direct invoeren van reisdoelen. Nadat u het reisdoel hebt gekozen, verschijnt de naam van het reisdoel in een menu. ✔ De keuzemarkering staat op “Start”. U kunt nu de routegeleiding starten met de OK -toets. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”.
18
Reisdoel invoeren Reisdoel invoeren via de kaartweergave Via het -symbool (wereldbol) kunt u een reisdoel voor de navigatie bepalen in de kaartweergave. 1.
Kies het -symbool op de bovenste regel van het menu “Reisdoel”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een op het noorden georiënteerde kaart. ✔ De omgeving van het als laatste ingevoerde reisdoel verschijnt. Wanneer er eerder geen reisdoel was ingevoerd, verschijnt de omgeving van de positie van de auto. Het dradenkruis dient om het reisdoel te bepalen.
2.
-toetsen van de afstandsbeBeweeg het dradenkruis met de diening in de richting van het gewenste reisdoel. Het dradenkruis beweegt over het display. ✔ Wanneer het dradenkruis over de rand van de kaart wordt bewogen, verschijnt automatisch de volgende uitsnede van de kaart. Pluspunt: afhankelijk van de schaal van de kaart verschijnt op de regel onder de kaart de naam van de straat of de stad waarover het dradenkruis wordt bewogen.
Schaal wijzigen Wanneer het reisdoel op grote afstand van uw positie ligt, kunt u de schaal van de kaart wijzigen. Zo kunt u het dradenkruis snel over grote afstanden verplaatsen. 1.
Druk tijdens de kaartweergave op de OK -toets. Er wordt een uitvouwmenu geopend. ✔
2.
Kies “Schaal”. Druk op de OK -toets. Er wordt een venster geopend voor de instelling van de schaal van de kaart. ✔
3.
Kies de gewenste schaal. Druk op de OK -toets. De kaart wordt met de nieuwe schaal weergegeven. ✔ 19
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
20
Reisdoel invoeren Informatie oproepen op de kaart U kunt extra informatie zoals parkeerterreinen en tankstations op de kaart laten weergeven. 1.
Open het uitvouwmenu met de
OK -toets.
2.
Kies “Info op kaart”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een keuzemenu met de beschikbare informatie. ✔
3.
Markeer de informatie die op de kaart moet worden weergegeven. Druk telkens op de OK -toets. De informatie die op de kaart moet worden weergegeven, moeten gekenmerkt zijn met een v-tekentje. ✔
4.
Wanneer u alle voor de kaartweergave gewenste informatie hebt gekozen, -toets. drukt u op de “OK” op de bovenste regel van het menu is gemarkeerd. ✔
5.
Druk op de OK -toets. De kaart wordt weergegeven met de gewenste informatie. ✔
Routegeleiding starten Wanneer u het reisdoel op de kaart hebt bepaald, kunt u de routegeleiding direct starten. 1. 2.
Open het uitvouwmenu met de
OK -toets.
OK -toets.
Kies “Start”. Druk op de Er verschijnt een menu met de gegevens van het actuele reisdoel. ✔ De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. Vanuit dit menu kunt u de routeopties wijzigen. Lees hiervoor de hoofdstukken “Routeopties kiezen” en “Routegeleiding”.
Reisdoel invoeren Reisdoel op kaart opslaan vóór de routegeleiding Wanneer u het reisdoel met het dradenkruis hebt gemarkeerd, kunt u het in het geheugen opslaan om het later opnieuw te gebruiken voor de routegeleiding. 1.
Open het uitvouwmenu met de
OK -toets.
2.
Kies “Bewaren”. Druk op de De lijst met letters voor het invoeren van de naam van het reisdoel verschijnt. ✔
3.
Voer een naam voor het reisdoel in en verlaat de letterlijst door de langer dan twee seconden ingedrukt te houden. Het menu “Reisdoel opslaan” verschijnt. ✔
4.
Beweeg de korte naam met de het reisdoelgeheugen. Druk op de Het hoofdmenu verschijnt. ✔
OK -toets.
OK -toets
-toetsen naar de gewenste positie in OK -toets.
21
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
22
Reisdoel invoeren Reisdoel uit geheugen In het reisdoelgeheugen kunnen vaak gebruikte reisdoelen worden opgeslagen, van een korte naam worden voorzien en worden opgeroepen voor de routegeleiding. Pluspunt: de laatste twaalf reisdoelen worden door de TravelPilot DX-N automatisch opgeslagen. Reisdoel kiezen uit het geheugen Uitgangspunt: u bevindt zich in het hoofdmenu. Wanneer u zich niet in het hoofdmenu -toets terug in het hoofdmenu. bevindt, komt u via de 1.
Kies in het hoofdmenu “Reisdoelgeheugen”. Druk op de Het menu “Reisdoelgeheugen” verschijnt. ✔ De symbolen op de bovenste symboolbalk betekenen:
OK -toets.
Geheugen van de laatste twaalf reisdoelen 12 3 abc
Reisdoelgeheugen gerangschikt volgens eigen voorkeur Reisdoelgeheugen alfabetisch gerangschikt Reisdoelgeheugen bewerken (reisdoelen wissen, opslaan en sorteren) OK -toets.
2.
Kies het symbool van het gewenste reisdoelgeheugen. Druk op de De beschikbare reisdoelen verschijnen. ✔
3.
Kies het gewenste reisdoel. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu met de gegevens van het actuele reisdoel. ✔ De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. Vanuit dit menu kunt u de routeopties wijzigen. Lees hiervoor de hoofdstukken “Routeopties kiezen” en “Routegeleiding”.
Routegeleiding Voor de routegeleiding staan twee soorten weergave tot uw beschikking. U kunt kiezen tussen de routegeleiding met rijsymbolen en de routegeleiding met de kaart. Pluspunt: bij beide soorten routegeleiding krijgt u bovendien door een sympathieke stem instructies voor het afslaan. Nadat u de routegeleiding hebt gestart en de route is berekend, wordt de routegeleiding weergegeven met de als laatste gekozen instellingen.
Routegeleiding starten Nadat u het reisdoel hebt ingevoerd, kunt u de routegeleiding starten. 1.
Markeer “Start” op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu met de gegevens van het ingestelde reisdoel. ✔ De gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. Zodra er een deel van de route is berekend, wordt het eerste rijadvies opgesteld en doorgegeven als gesproken mededeling.
Afgebroken routegeleiding opnieuw starten Pluspunt: wanneer u de routegeleiding hebt afgebroken, bv. om een langere pauze te houden, kunt u de routegeleiding comfortabel opnieuw starten vanuit het hoofdmenu. U bevindt zich in het hoofdmenu. 1.
Markeer “Start”. Druk op de OK -toets. De route wordt berekend en er verschijnt een menu met de gegevens van het ingestelde reisdoel. ✔
23
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
24
Routegeleiding Volume van de gesproken mededelingen instellen 1.
Om het volume van de gesproken mededelingen voor de rijadviezen in te stellen, drukt u tijdens de routegeleiding op de of de -toets. Er verschijnt een venster voor de instelling van het volume. ✔
2.
Stel het volume in met de -toetsen. Druk op de OK -toets. De gesproken mededeling worden weergegeven met het ingestelde volume. ✔
Reisdoel- en route-informatie opvragen Nadat de route berekend is, kunt u reisdoel- en route-informatie opvragen. Als reisdoelinformatie worden het volledige adres, de verwachte rijtijd en de afstand tot het reisdoel weergegeven. 1.
Houd tijdens de routegeleiding de -toets langer dan twee seconden ingedrukt. Het menu “Info” verschijnt. ✔
2.
Wanneer u tijdens de routegeleiding kort op de laatste gesproken mededeling herhaald.
-toets drukt, wordt de
Routelijst inzien De routelijst geeft een selectie van de straten weer die op de route zijn gevolgd of nog moeten worden gevolgd. Let op: De routelijst wordt tijdens de rit geactualiseerd. De nog te volgen delen van het traject worden weergegeven. Bij berekening van een lange route met bv. vermijding van snelweggedeelten, kunnen deze niettemin in de routelijst zijn opgenomen. Wanneer de auto deze delen van het traject nadert, worden ze uit de routelijst gewist. 1.
Markeer in het menu “Info” op de bovenste regel van het menu het -symbool. Druk op de OK -toets. De routelijst verschijnt. ✔
Routegeleiding Routegeleiding met optische rijadviezen Tijdens de routegeleiding met optische rijadviezen verschijnen op het display pijlsymbolen die de gesproken rijadviezen grafisch weergeven. Bovendien worden de actuele afstand tot het reisdoel, de resterende rijtijd, de naam van de weg waarop u rijdt en de naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen, weergegeven. Overzicht 1
Pijlsymbool
2
Afstand tot het reisdoel
3
Reistijd of aankomsttijd
4
Naam van de gevolgde weg
5
Naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen
6
Afstandsbalk tot de afslag
7
TMC-zendernaam (hier: NDR2)
5 3 2
Symboolweergave activeren 1.
Om van de kaartweergave over te schakelen op de symboolweergave drukt u terwijl de kaartweergave actief is op de OK -toets. Aan de linker onderrand van het display wordt een uitvouwmenu geopend. ✔
2.
Markeer de optie “Pictogram” en druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt voortgezet met optische rijadviezen. ✔
6
1 7
4
Pluspunt: bij het oproepen van het uitvouwmenu is altijd de laatste functie gemarkeerd.
25
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Routegeleiding Routegeleiding met kaartweergave Bij de routegeleiding met kaartweergave krijgt u naar keuze een kaart van de omgeving van de positie (actuele positie van de auto) of van de omgeving van het reisdoel te zien. Wanneer de kaart van de eigen positie wordt getoond, kan de oriëntatie van de kaart worden gekozen uit de rijrichting (“Automatisch”) of op het noorden. Bovendien kunt u de kaartweergave met “Kruispunt zoom” kiezen. Daarbij wordt tijdens de routegeleiding van een kleine schaal, bv. 500 m, bij nadering van een afslag automatisch overgeschakeld op een grotere schaal, bv. 100 m. Na het afslaan wordt de schaal automatisch weer verkleind tot de eerder ingestelde schaal. Bovendien kunt u comfortabel een overzichtskaart oproepen van het gehele traject. In elk van de mogelijke kaartweergaven kunnen verschillende soorten extra informatie worden opgeroepen, zoals rijtijd, te rijden traject, tankstations, parkeerterreinen en bezienswaardigheden. Lees voor de routegeleiding met de kaart het hoofdstuk “Beknopte handleiding”, “Voorbeeld voor routegeleiding met kaartweergave”. Kaartweergave activeren 1.
Wanneer u de routegeleiding voor het laatst met de symboolweergave hebt gebruikt, kunt u overschakelen op de kaartweergave. Druk tijdens de symboolweergave op de OK -toets. Aan de linker onderrand van het beeld wordt een uitvouwmenu geopend. ✔
2.
Markeer “Kaart”. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt voortgezet met de kaart. ✔
26
Routegeleiding 6
Overzicht 1
Pijl voor de rijrichting geeft de positie van de auto en de rijrichting aan.
2
Linker infovenster met resterende reistijd / aankomsttijd, afstand tot het reisdoel en statusaanduiding van de TMC-filefunctie.
3
Rechter infovenster met pijlsymbool en afstandsbalk.
4
De berekende route wordt in de kaartweergave in kleur aangeduid.
5
Naam van de gevolgde weg.
6
Naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen.
7
TMC-zendernaam van de dynamische navigatie.
4 2
1
5
3 7
Infokaart kiezen (omgeving reisdoel, overzichtskaart) U hebt de mogelijkheid om een infokaart van de omgeving van het reisdoel of een overzichtskaart met het gehele verloop van de route te laten weergeven. 1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Kies “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” wordt geopend. ✔
2.
Kies “Info-kaart”. Druk op de -toets. Er wordt een keuzemenu ter bepaling van het soort infokaart geopend. ✔
3.
Kies de gewenste infokaart. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt voortgezet met de gekozen infokaart. ✔
27
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
28
Routegeleiding Positiekaart kiezen (noord, automatisch, kruispuntzoom) U kunt kiezen tussen drie verschillende soorten weergave van de positiekaart: –
Kaart georiënteerd op het noorden (“Op noorden”),
–
Kaart georiënteerd in de rijrichting (“Automatisch”) en
–
Kaart georiënteerd in de rijrichting of op het noorden, afhankelijk van de schaal. Bovendien wordt de schaal van de kaart aangepast (“Kruispunt zoom”). Pluspunt: wanneer “Kruispunt zoom” is ingesteld, wordt de schaal van de kaart voor afslagen automatisch ingesteld op de desbetreffende afstand.
1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Kies “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” wordt geopend. ✔
2.
Kies “Kaart positie”. Druk op de -toets. Er wordt een keuzemenu ter bepaling van het soort positiekaart geopend. ✔
3.
Markeer de gewenste weergavesoort. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt voortgezet met de gekozen kaart. ✔
Schaal van de kaart instellen De schaal waarmee elke kaart wordt weergegeven, kan vrij worden gekozen. De schaal ken worden ingesteld tussen 100 m en 500 km. Dit betekent dat een cm op de kaart kan overeenstemmen met 100 m tot 500 km. 1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Kies “Schaal”. Druk op de OK -toets. Het menu “Schaal wijzigen” wordt geopend. ✔
2.
Kies met de -toetsen de gewenste schaal. Druk op de De kaart wordt weergegeven met de nieuwe schaal. ✔
OK -toets.
Pluspunt: u kunt de schaal in de kaartweergave ook direct met de -toetsen wijzigen.
Routegeleiding Informatie op de kaart U kunt extra informatie zoals parkeerterreinen en tankstations op de kaart laten weergeven. De volgende informatie kan als extra op de kaart worden weergegeven: Expositieruimtes Autoverhuur Overzet Grensovergang Openb. instelling Postkantoor Sportgelegenheden Werkplaatsen
Snelwegafrit Station Luchthaven Hotel Parkeerplaats Bezienswaardigheid Tankstation
Snelwegservice Winkelcentrum Restaurant Ziekenhuis Politie Overige reisdoelen Theater/Cultuur
Pluspunt: voor de weergave van een autowerkplaats kunt u uw automerk kiezen. 1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Kies “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
2.
Kies het -symbool. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een keuzemogelijkheid met de beschikbare soorten informatie. ✔
3.
Markeer de informatie die op de kaart moet worden weergegeven. Druk telkens op de OK -toets. De informatie die op de kaart moet worden weergegeven, moeten gekenmerkt zijn met een v-tekentje. ✔ Pluspunt: u kunt op de bovenste regel van het menu naar keuze alle informatie tegelijkertijd in-, resp. uitschakelen. Kies hiervoor de gewenste optie.
4.
Wanneer u alle voor de kaartweergave gewenste informatie hebt gekozen, -toets. drukt u op de “OK” op de bovenste regel van het menu is gemarkeerd. ✔ 29
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
30
Routegeleiding 5.
Druk op de OK -toets. De kaart wordt weergegeven met de gewenste informatie. ✔
Reistijd of aankomsttijd en afstand tot het reisdoel op de kaart Als navi-informatie op de kaart zijn de volgende punten beschikbaar: –
Infovenster links met als inhoud: Reistijd of aankomsttijd, afstand tot het reisdoel en statusaanduiding van de TMC-filefunctie.
–
Infovenster rechts met als inhoud: GPS-status, schaal van de kaart en kompas.
Bovendien: –
TMC-zendernaam (alleen wanneer het apparaat is aangesloten op een TMC-bron).
–
Pijlsymbolen waarmee het rijadvies en de afstand tot de afslag grafisch worden weergegeven.
1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Kies “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
2.
-symbool. Druk op de OK -toets. Kies het Er verschijnt een keuzemogelijkheid met de beschikbare infovensters. ✔
3.
Markeer de infovensters die op de kaart moeten worden weergegeven. Druk op de OK -toets. De infovensters die moeten worden weergegeven, moeten gekenmerkt zijn met een v-tekentje. ✔ Pluspunt: u kunt op de bovenste regel van het menu naar keuze alle infovensters in-, resp. uitschakelen. Kies hiervoor de gewenste optie.
4.
Wanneer u alle gewenste infovensters hebt gekozen, drukt u op de “OK” op de bovenste regel van het menu is gemarkeerd. ✔
-toets.
Routegeleiding 5.
Druk op de OK -toets. De kaart wordt weergegeven met de gewenste infovensters. ✔
Reistijd of aankomsttijd kiezen U kunt kiezen of in het linker infovenster de reistijd of de aankomsttijd bij het reisdoel moet worden weergegeven. 1.
Open het uitklapmenu met de OK -toets. Markeer “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
2.
-symbool. Druk op de Markeer het Het keuzemenu “Klok” verschijnt. ✔
3.
Kies de menuoptie “Tijdinfo”. Druk op de OK -toets. Het menu ter instelling van de displayweergave verschijnt. ✔
4.
-toetsen te drukken. Kies de gewenste weergavesoort door op de Druk op de OK -toets. De ingestelde weergavesoort wordt naast de menuoptie aangegeven. ✔
5.
Om het menu weer te verwijderen drukt u op de
OK -toets.
-toets.
31
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Routegeleiding Beeldschermmodus Automatisch/Dag/Nacht/Uit kiezen U kunt het display van de TravelPilot DX-N instellen op automatisch, dag- of nachtbedrijf, of uitschakelen. 1.
Open het uitvouwmenu met de OK -toets. Markeer “Instelling”. Druk op de OK -toets. Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
2.
Markeer “Beeldscherm”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een keuzemenu ter bepaling van de beeldschermmodus. ✔
3.
Kies de gewenste modus. Druk op de OK -toets. De modus wordt veranderd. ✔ Wanneer u het beeldscherm hebt uitgeschakeld, kunt u het weer inschakelen door op een willekeurige toets te drukken. Pluspunt: wanneer u de instelling “Automatisch” hebt gekozen, schakelt het beeldscherm over op nachtbedrijf zodra de autoverlichting wordt ingeschakeld (mits het apparaat op de juiste wijze op de verlichting is aangesloten).
32
Routegeleiding File-omleiding instellen Ongeacht of uw TravelPilot DX-N is aangesloten op een TMC-bron (“TMC-Tunerbox D-Namic” of een geschikte Blaupunkt-autoradio), kunt u een omleiding om een file ook met de hand invoeren. Zo kunt u de route in overeenstemming met de verkeerssituatie (bv. werk in uitvoering, geblokkeerde weggedeelten, enz.) op korte termijn veranderen. De TravelPilot DX-N berekent dan een nieuwe route langs de file. Hiervoor moet u de afstand van het begin en het einde van de file tot uw eigen positie weten. Bovendien kunt u gehele wegen in de routelijst blokkeren. File-omleiding activeren 1.
Om een file-omleiding in te stellen drukt u tijdens de routegeleiding op de ! -toets van de afstandsbediening. Het menu “Verkeersopst.” wordt geopend. ✔
2.
Markeer het -symbool. Druk op de OK -toets. Het menu “Verkeersopst.” voor het handmatig invoeren van een omleiding wordt geopend. ✔
3.
Kies “Verkeersopstopping voor u”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor het invoeren van het begin en einde van de file. ✔
4.
Markeer de onderste getalswaarde. Deze bepaalt de afstand van het begin van de file tot de positie van de auto. -toetsen van de afstandsbediening op de afstand Zet de pijl met de van het begin van de file tot de auto. De te kiezen afstanden zijn afhankelijk van het verloop van de route van de navigatie.
5.
Markeer de bovenste getalswaarde Deze bepaalt de afstand van het einde van de file tot de positie van de auto. -toetsen de afstand van het einde van de file in. Stel met de
6.
Markeer “Start”. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt weergegeven, de gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. ✔ 33
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Routegeleiding File-omleiding opheffen 1.
Wanneer de file is opgelost, kunt u de file-omleiding weer opheffen. Markeer in het menu “Verkeersopst.” voor het handmatig invoeren de optie “Verkeersopstopping opheffen”. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt weergegeven, de gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. ✔
Wegen resp. weggedeelten in de routelijst blokkeren 1.
U hebt de mogelijkheid, wegen in de routelijst te blokkeren. Markeer in het menu “Verkeersopst.” voor het handmatig invoeren de optie “Blokkeer in routelijst”. Druk op de OK -toets. De routelijst verschijnt. ✔
2.
Markeer de eerste straat in de routelijst die moet worden geblokkeerd. Druk op de OK -toets. De straat wordt gemarkeerd als geblokkeerd met het -symbool. ✔ Wanneer er slechts één straat moet worden geblokkeerd, markeert u geen volgende straten, maar drukt u opnieuw op de OK -toets. Wanneer er verschillende straten geblokkeerd moeten worden, zet u de keuzemarkering op de laatste straat. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt weergegeven, de gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. ✔ Pluspunt: u kunt bij lange wegen ook losse gedeelten blokkeren, bv. tussen twee kruispunten. Wegen die gedeeltelijk kunnen worden geblokkeerd, zijn in het menu “Blokkeer in routelijst” gekenmerkt met een pijl naar rechts.
3.
Om weggedeelten te blokkeren markeert u de te blokkeren weg. Druk op de -toets. De weggedeelten worden weergegeven. ✔
4.
Ga om de weggedeelten te blokkeren te werk zoals hierboven beschreven.
34
Routegeleiding Blokkering in de routelijst opheffen 1.
Wanneer de file is opgelost, kunt u de blokkering van de wegen in de routelijst weer opheffen. Markeer hiervoor “Blokkering opheffen” in het menu “Verkeersopst.”. Druk op de OK -toets. De routegeleiding wordt weergegeven, de gesproken mededeling “De route wordt berekend” is te horen. ✔
35
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Dynamische routegeleiding met TMC De TMC-functie van de TravelPilot DX-N maakt dynamische routegeleiding langs de file mogelijk (momenteel alleen mogelijk in Duitsland). Hiervoor evalueert de TravelPilot DX-N inkomende TMC-verkeersberichten, past de routeplanning aan aan de actuele verkeerssituatie en geeft berichten symbolisch weer op de kaart. Pluspunt: de TravelPilot DX-N berekent een naar reisduur geoptimaliseerde route. Dat wil zeggen dat wanneer een omleiding rond de file een te grote omweg zou inhouden, de TravelPilot DX-N u onder bepaalde omstandigheden via de weg met de file zal leiden. Dit hangt af van de lengte en het soort van de gemelde files en de lengte van de mogelijke omleiding. Voorwaarde voor dynamisering is dat de TravelPilot DX-N is aangesloten op een TMC-ontvangstapparaat. Als TMC-ontvangstapparaten zijn de voor de TravelPilot DX-N ontwikkelde “TMCTunerbox D-Namic” beschikbaar, alsmede enkele Blaupunkt-autoradio’s. Welke Blaupunkt-autoradio’s geschikt zijn voor aansluiting op de TravelPilot DX-N, kunt u navragen bij uw geautoriseerde Blaupunkt-vakhandel of bij de Blaupunkt-hotline (het nummer van de hotline vindt u op de laatste pagina van deze handleiding). Pluspunt: wanneer u geen “TMC-Tunerbox D-Namic” en geen geschikte Blaupunkt-autoradio bezit, kunt u een omleiding om een file ook met de hand instellen. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”, “File-omleiding instellen”.
TMC in-/uitschakelen De TMC-functie wordt in- resp. uitgeschakeld in het menu routeopties. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routeopties kiezen”. Let op: Wanneer de TMC-functie wordt ingeschakeld, worden automatisch in het menu de opties “Snelle weg”, “Autosnelweg”, “Overzet” en “Tol” gekozen. Zodra u een optie uitschakelt, wordt ook de TMC-functie uitgeschakeld.
36
Dynamische routegeleiding met TMC TMC-zender kiezen met de TMC-Tunerbox D-Namic De “TMC-Tunerbox D-Namic” zoekt op de achtergrond automatisch de frequentieband af naar ontvangbare TMC-zenders. De ontvangbare TMC-zenders worden geordend in een zenderlijst en continu geactualiseerd. U hebt de mogelijkheid om uit deze zenderlijst een TMC-zender te kiezen. 1.
Druk op de ! -toets van de afstandsbediening. Het menu “Verkeersopst.” word geopend. ✔
2.
Kies “TMC-zenderlijst”. Druk op de OK -toets. De TMC-zenderlijst verschijnt. ✔ Let op: Wanneer er geen TMC-zenders beschikbaar zijn, is een signaaltoon te horen.
3.
Kies de door u gewenste TMC-zender. Druk op de OK -toets. Het menu “Verkeersopst.” verschijnt. De actueel gekozen TMC-zender wordt naast de menuoptie aangegeven. ✔ Pluspunt: bij gebruik met de “TMC-Tunerbox D-Namic” wordt de door u gekozen TMC-zender (gewenste zender) automatisch als voorkeurzender ingesteld. Dat houdt in dat deze zender ook na het verlaten van het uitzendgebied van uw voorkeurzender (andere TMC-zender wordt automatisch ingesteld) en wanneer u het later weer betreedt, weer met voorrang wordt ontvangen, ook wanneer er andere TMC-zenders beschikbaar zijn. Deze intelligente omschakeling leidt ertoe dat de zenderweergave ook in het uitzendgebied vaak kan wisselen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat u alle verkeersinformatie ontvangt die door de ontvangbare TMC-zenders worden uitgezonden.
37
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Dynamische routegeleiding met TMC TMC-zender kiezen met de autoradio De verkeersinformatie wordt aan de TravelPilot DX-N doorgegeven door een autoradio met TMC-functie. 1.
Druk op de ! -toets van de afstandsbediening. Het menu “Verkeersopst.” wordt geopend. ✔
2.
Kies “TMC-zoekdoorloop”. Druk op de OK -toets. De TMC-zoekdoorloop in de autoradio wordt gestart. ✔ De zoekdoorloop stopt bij de eerste ontvangbare TMC-zender en de zendernaam wordt weergegeven naast de menuoptie. ✔
3.
Wanneer u een andere zender wilt instellen, start u de TMC-zoekdoorloop opnieuw.
Let op: Wanneer tijdens de routegeleiding op de autoradio een zender ingesteld die geen TMC-gegevens doorgeeft of het ontvangstgebied van de TMC-zenders wordt verlaten, verschijnen op het display streepjes in plaats van de zendernaam. Er wordt dan geen verkeersinformatie ontvangen. Wanneer u verkeersinformatie wilt ontvangen, moet de TMC-zoekdoorloop opnieuw worden gestart met de TravelPilot DX-N.
38
Dynamische routegeleiding met TMC Verkeersinformatie weergeven U kunt alle via TMC ontvangen verkeersinformatie laten weergeven. Hierbij wordt de verkeersinformatie uit een gebied met een straal van ca. 100 km rondom de auto weergegeven. 1.
Markeer in het menu “Verkeersopst.” de optie “Verkeersinfo weergeven”. Druk op de OK -toets. Het eerste TMC-verkeersbericht uit de lijst verschijnt. ✔ Op de bovenste regel staan het nummer van het weergegeven bericht en het -toetsen door de betotale aantal berichten in de lijst. U kunt met de richten “bladeren”. Let op: Wanneer zich geen verkeersbericht in het geheugen bevindt, verschijnt op het display de aanwijzing “Er is geen verkeersinfo”.
Route tijdens de routegeleiding berekenen met TMC De verkeersinformatie worden door een TMC-zender uitgezonden naast het programma. Wanneer een verkeersbericht van belang is voor de berekende route, wordt automatisch een nieuwe route naar het reisdoel berekend. Bovendien is de gesproken mededeling “De route wordt berekend met inachtneming van verkeersinformatie”.
39
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
40
Routeopties kiezen U hebt de mogelijkheid om de routeopties voor de berekening van de route aan te passen aan uw wensen. In principe kunt u kiezen tussen de korte of de snelle route. Bovendien kunt u het gebruik van snelwegen, veren, tolwegen en de dynamische routegeleiding (TMC) activeren resp. deactiveren (lees voor de dynamische routegeleiding het hoofdstuk “Dynamische routegeleiding met TMC”). Pluspunt: u kunt de routeopties ofwel alleen voor de actueel actieve routegeleiding wijzigen en opslaan, ofwel voor elke keer dat u de routegeleiding inschakelt. Enkele routeopties zijn niet met elkaar verenigbaar, Zo kan de dynamische routegeleiding bv. alleen worden gebruikt in combinatie met de opties “Snelle weg”, “Autosnelweg”, “Overzet” en “Tol”.
Routeopties voor de routegeleiding wijzigen Nadat u de routegeleiding gestart hebt, verschijnt een informatiemenu met de gegevens van het actuele reisdoel en is de gesproken mededeling “De route wordt berekend” te horen. Van hieruit kunt u de routeopties wijzigen. 1.
Druk wanneer “Wegenopties wijzigen” gemarkeerd is op de OK -toets. Het menu “Wegenopties wijzigen” verschijnt. ✔ De actieve instelling voor de route, “Korte weg” of “Snelle weg” is gemarkeerd met een punt. De actieve opties zijn gekenmerkt met een v-tekentje.
Routeopties activeren/deactiveren 2.
Zet de keuzemarkering op de te wijzigen optie. Druk op de Het v-tekentje verschijnt resp. verdwijnt. ✔
3.
Kies “Start”. Druk op de OK -toets. De route wordt berekend met de gewijzigde opties. ✔
OK -toets.
Routeopties kiezen Routeopties wijzigen tijdens de routegeleiding De routeopties kunnen tijdens de routegeleiding worden gewijzigd in het menu “Instelling” van de routegeleiding. 1.
Druk tijdens de routegeleiding op de OK -toets. Er wordt een uitvouwmenu geopend. ✔
2.
Kies “Instelling” in het uitvouwmenu. Druk op de Het menu “Instelling” verschijnt. ✔
OK -toets.
Pluspunt: in het menu “Instelling” ziet u in één oogopslag welke routeopties er geactiveerd resp. gedeactiveerd zijn. 3.
Kies in het menu “Instelling” de optie “Wegenopties”. Druk op de Het menu “Wegenopties wijzigen” verschijnt. ✔
OK -toets.
Bovendien kunt u de routeopties ook wijzigen in het menu “Info”. 1.
Houd tijdens de routegeleiding de drukt. Het menu “Info” verschijnt. ✔
2.
Markeer op de bovenste regel van het menu het OK -toets. Het menu voor de routeopties verschijnt. ✔
-toets langer dan twee seconden inge-
-symbool. Druk op de
Instellingen bewaren Wanneer de actuele instellingen ook moeten worden gebruikt voor de volgende keren dat u de routegeleiding gebruikt, moeten ze worden bewaard. 1.
-toets. Druk nadat u de instellingen hebt uitgevoerd op de “Start” op de bovenste regel van het menu is gemarkeerd. ✔
2.
Markeer “Bewaren”. Druk op de
OK -toets.
41
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
42
Reisdoelgeheugen Met het reisdoelgeheugen hebt u de mogelijkheid om reisdoelen die u vaak bezoekt, van een naam te voorzien en op te slaan. U kunt de opgeslagen reisdoelen volgens uw eigen voorkeur of alfabetisch gerangschikt oproepen. Bovendien slaat de TravelPilot DX-N de laatste twaalf reisdoelen automatisch op. Deze kunnen vanuit het reisdoelgeheugen opnieuw worden gebruikt voor de routegeleiding en voorzien van een naam worden opgeslagen. Hoe u reisdoelen uit het reisdoelgeheugen gebruikt bij het invoeren van het reisdoel leest u in het hoofdstuk “Reisdoel invoeren”, “Reisdoel uit geheugen”. Reisdoelgeheugen openen Vanuit het hoofdmenu: 1.
Markeer in het hoofdmenu “Reisdoelgeheugen”. Druk op de Het menu “Reisdoelgeheugen” verschijnt. ✔ De symbolen op de bovenste symboolbalk betekenen:
OK -toets.
Geheugen van de laatste twaalf reisdoelen 12 3
Reisdoelgeheugen gerangschikt volgens eigen voorkeur
abc
Reisdoelgeheugen alfabetisch gerangschikt Reisdoelgeheugen bewerken (reisdoelen wissen, opslaan en sorteren)
Reisdoelgeheugen Reisdoel opslaan U hebt de mogelijkheid om het actuele reisdoel en de actuele positie op te slaan als reisdoel. Actueel reisdoel met naam opslaan 1.
Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen” het -symbool. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
2.
Markeer de optie “Actueel reisdoel bewaren”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een lijst met letters voor het invoeren van een naam. ✔
3.
Voer een naam in voor het reisdoel met de letterlijst zoals u gewend bent bij het invoeren van reisdoelen. Markeer ten slotte “OK” en druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel opslaan” verschijnt. ✔
4.
Zet het reisdoel met de -toetsen op de gewenste positie in het geheugen. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
Positie opslaan als reisdoel Pluspunt: het opslaan van de actuele positie als reisdoel is zinnig wanneer u tijdens de rit op een plaats komt dat u later opnieuw wilt bezoeken. Bovendien worden hier zeer nauwkeurige gegevens opgeslagen. Zo kunt u zich direct tot voor de deur laten geleiden, in plaats van tot een dwarsstraat of een huisnummergebied. 1.
-symbool. Druk op de Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen” het OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
2.
Markeer “Positie als reisdoel”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een lijst met letters voor het invoeren van een naam. ✔ 43
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
44
Reisdoelgeheugen 3.
Voer een naam in voor het reisdoel met de letterlijst zoals u gewend bent bij het invoeren van reisdoelen. Markeer ten slotte “OK” en druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel opslaan” verschijnt. ✔
4.
Zet het reisdoel met de -toetsen op de gewenste positie in het geheugen. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
Reisdoelen wissen uit het reisdoelgeheugen U kunt losse reisdoelen, de laatste reisdoelen of het gehele reisdoelgeheugen wissen. Reisdoel wissen 1.
Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” de optie “Reisdoel wissen”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel wissen” verschijnt. ✔
2.
Markeer het te wissen reisdoel. Druk op de Er verschijnt een controlevraag. ✔
3.
Wanneer u het reisdoel wilt wissen, markeert u “Ja”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
OK -toets.
Laatste reisdoelen wissen 1.
Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” de optie “Laatste reisdoelen wissen”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een controlevraag. ✔
2.
Wanneer u de laatste reisdoelen wilt wissen, markeert u “Ja”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
Reisdoelgeheugen Reisdoelgeheugen wissen 1.
Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” de optie “Reisdoelgeheugen wissen”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een controlevraag. ✔
2.
Wanneer u het gehele reisdoelgeheugen wilt wissen, markeert u “Ja”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
3.
Wanneer u het reisdoelgeheugen niet wilt wissen, markeert u “Nee”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
Reisdoelgeheugen opnieuw sorteren U kunt de met een naam opgeslagen reisdoelen opslaan in een door u vastgelegde volgorde (reisdoelgeheugen gerangschikt volgens eigen voorkeur, 123 -symbool). 1.
Markeer in het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” de optie “Geheugen opnieuw sort.”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel kiezen” verschijnt. ✔
2.
Markeer het gewenste reisdoel. Druk op de
3.
Zet het reisdoel met de -toetsen op de gewenste positie. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoelgeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
OK -toets.
45
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Trajectgeheugen Met het trajectgeheugen hebt u de mogelijkheid, losstaande reisdoelen te verbinden tot een traject of “tocht”. Pluspunt: met het trajectgeheugen kunt u comfortabel bv. toeristische tochten of klantbezoeken plannen. 1.
Om het trajectgeheugen te programmeren kiest u in het hoofdmenu de optie “Trajecten”. Druk op de OK -toets. De trajectenlijst verschijnt (wanneer er nog geen trajectenlijst bestaat, verschijnt het menu “Trajectengeheugen - bewerken”). ✔
Reisdoel voor traject invoeren Om een reisdoel voor een traject in te voeren staan diverse mogelijkheden ter beschikking: –
Reisdoel direct invoeren, inclusief reisdoelen in de omgeving, landelijke reisdoelen en reisdoel invoeren met de kaart, zoals beschreven in de hoofdstukken “Reisdoel invoeren” en “Beknopte handleiding”, “Direct invoeren van reisdoelen in tien stappen”.
–
Overnemen van reeds opgeslagen reisdoelen uit het reisdoelgeheugen.
–
Direct overnemen van het als laatste actieve reisdoel van de navigatie.
Nieuw reisdoel voor traject invoeren 1.
Om een nieuw reisdoel voor een traject in te voeren kiest u in het menu “Trajectengeheugen - bewerken” de optie “Nieuwe trajectbestemming”. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel” van het trajectgeheugen verschijnt. ✔
2.
Voer een reisdoel in. Nadat het reisdoel voor het traject is ingevoerd verschijnt het menu “Reisdoel opslaan”. ✔ Pluspunt: het invoeren van het reisdoel verloopt hier zoals u gewend bent van het direct invoeren van reisdoelen.
46
Trajectgeheugen 3.
Zet het reisdoel voor het traject op de gewenste positie. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt opnieuw. ✔
Reisdoel overnemen uit het reisdoelgeheugen U kunt voor het trajectgeheugen reisdoelen overnemen uit het reisdoelgeheugen. 1.
Om reisdoelen over te nemen uit het reisdoelgeheugen kiest u op de boven-symbool. Druk op de OK -toets. ste regel het De opgeslagen reisdoelen worden weergegeven. ✔
2.
Markeer het reisdoel dat moet worden overgenomen. Druk op de OK -toets. Het menu “Reisdoel opslaan” van het trajectgeheugen verschijnt. ✔
3.
Zet het reisdoel voor het traject op de gewenste positie. Druk op de OK -toets. De lijst met trajecten verschijnt. ✔
Laatste reisdoel van de navigatie overnemen 1.
Om het laatste (actuele) reisdoel van de navigatie over te nemen kiest u op -symbool. Druk op de de bovenste regel in het trajectgeheugen het OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
2.
Kies de menuoptie “Act. reisdoel invoegen”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een lijst met letters voor het invoeren van een naam voor het reisdoel. ✔
3.
Voer een naam voor het reisdoel in. Het menu “Reisdoel opslaan” van het trajectgeheugen verschijnt. ✔
4.
Zet het reisdoel voor het traject op de gewenste positie in de trajectlijst. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔ 47
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
48
Trajectgeheugen Traject sorteren 1.
Wanneer u de trajectlijst opnieuw wilt rangschikken, markeert u op de bovenste regel in het trajectgeheugen het -symbool. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
2.
Kies “Traject opnieuw sorteren”. Druk op de De trajectlijst verschijnt. ✔
3.
Markeer het reisdoel dat moet worden verplaatst. Druk op de
4.
Zet het reisdoel voor het traject op de gewenste positie met de sen. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
5.
Herhaal de bedieningsstappen totdat de trajectlijst volgens uw wensen gerangschikt is.
OK -toets.
OK -toets.
-toet-
Reisdoel voor traject wissen 1.
Wanneer u een reisdoel wilt wissen uit de trajectlijst, markeert u op de bovenste regel in het trajectgeheugen het -symbool. Druk op de OK -toets.
2.
Kies “Trajectbestemming wissen”. Druk op de De lijst van de tocht verschijnt. ✔
3.
Kies het reisdoel dat moet worden gewist. Druk op de Er verschijnt een controlevraag. ✔
4.
Markeer “Ja”. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔ Het reisdoel is gewist uit het traject.
OK -toets.
OK -toets.
Trajectgeheugen Traject geheel wissen 1.
Wanneer u een traject volledig wilt wissen uit het trajectgeheugen, markeert u op de bovenste regel in het trajectgeheugen het -symbool. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
2.
Markeer “Traject geheel wissen”. Druk op de Er verschijnt een controlevraag. ✔
3.
Markeer “Ja”. Druk op de OK -toets. Het menu “Trajectengeheugen - bewerken” verschijnt. ✔
OK -toets.
Routegeleiding naar een reisdoel in een traject starten 1.
Wanneer u de routegeleiding wilt starten, markeert u het -symbool op de bovenste regel van het trajectgeheugen. Druk op de OK -toets. De trajectlijst verschijnt. ✔
2.
Markeer het gedeelte van de trajectlijst waarnaar de routegeleiding moet beginnen. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een infomenu met de gegevens van het reisdoel. ✔ De gesproken mededeling “De route naar de tussenbestemming wordt berekend “ is te horen.
Nadat het eerste reisdoel op het traject is bereikt, wordt automatisch de routegeleiding naar het volgende reisdoel op de trajectlijst gestart. Pluspunt: de tocht kan vanuit elk willekeurig reisdoel worden gestart.
49
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
50
Reisgids De reisgidsen die worden aangeboden met de navigatie-cd’s vergroten het toepassingsgebied van de TravelPilot DX-N. Met de reisgidsen hebt u de mogelijkheid om bv. bezienswaardigheden, hotels, restaurants, historische gebouwen enz. te kiezen en als reisdoel in te stellen. Pluspunt: u kunt met de reisgids en de trajectfunctie van de TravelPilot DX-N zeer comfortabel bv. toeristische tochten plannen en uitvoeren. Hiervoor hoeft u alleen de afzonderlijke reisdoelen uit de reisgids op te slaan en vanuit het reisdoelgeheugen over te nemen in het trajectgeheugen.
Reisgids activeren 1.
Kies de optie “Reisgids” in het hoofdmenu. Druk op de
OK -toets.
Let op: Aangezien de desbetreffende redactie steeds verantwoordelijk is voor de uitvoering en de inhoud van de reisgids kan op deze plaats geen beschrijving van de inhoud van de reisgidsen volgen. Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van de reisgids. Pluspunt: alle gegevens voor de reisgids worden zo ingevoerd als u gewend bent van de TravelPilot DX-N.
Overige functies Kaartweergave zonder routegeleiding Wanneer u rijdt zonder actieve routegeleiding, kunt u de TravelPilot DX-N gebruiken voor het weergeven van een overzichtskaart van de omgeving. Op deze kaart kan alle informatie van de navigatie, zoals parkeergarages en openbare instellingen, worden weergegeven. Lees hiervoor het hoofdstuk “Routegeleiding”, “Routegeleiding met kaartweergave”. 1.
Om de kaartweergave zonder routegeleiding te gebruiken markeert u in het hoofdmenu de menuoptie “Kaart”. Druk op de OK -toets. De kaart van de omgeving verschijnt. ✔ Pluspunt: wanneer het apparaat zich in het hoofdmenu bevindt, wordt na ca. drie minuten automatisch overgeschakeld op de kaartweergave.
GPS-status en positie laten weergeven U kunt het aantal op het moment ontvangbare GPS-satellieten en uw geografische positie laten weergeven. Wanneer er signalen van minimaal drie satellieten worden ontvangen, berekent de TravelPilot DX-N de actuele positie van de auto. 1.
Houd de -toets langer dan twee seconden ingedrukt. Het menu “Info” verschijnt. ✔
2.
-symbool. Druk op toets OK . Markeer op de bovenste menuregel het Er verschijnt een menu met het aantal ontvangbare satellieten en de actuele positie van de auto. ✔
51
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
52
Systeeminstellingen Basismenu voor de systeeminstellingen oproepen De systeeminstellingen van de TravelPilot DX-N worden gewijzigd via de menuoptie “Instelling” van het hoofdmenu. 1.
Kies in het hoofdmenu de menuoptie “Instelling”. Druk op de Het menu “Instelling” wordt geopend. ✔
OK -toets.
Het menu “Instelling” is verdeeld in vier submenu’s. U bereikt deze submenu’s via de tandwielsymbolen op de bovenste regel van het menu. Audio/video-instellingen Basisinstellingen Overige instellingen Instellingen voor de kalibrering van de TravelPilot DX-N
Audio/video-instellingen uitvoeren 1.
Markeer in het menu “Instelling” het -symbool op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. Het submenu voor de audio/video-instellingen verschijnt. ✔
Taal kiezen 1.
Om de taal van de menu’s en de gesproken mededelingen in te stellen kiest u de menuoptie “Taal”. Druk op de OK -toets. De lijst met de beschikbare talen wordt geopend. ✔ De toevoeging “imperial” staat voor de aanduiding van afstanden in mijlen.
2.
Kies de gewenste taal. Druk op de OK -toets. De navigatie wordt opnieuw geladen in de gewenste taal. ✔
Systeeminstellingen Volume van de gesproken mededelingen instellen 1.
Om het volume van de gesproken mededelingen in te stellen kiest u de menuoptie “Volume”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor de instelling van het volume. ✔
2.
Stel het volume in met de -toetsen van de afstandsbediening. Druk op de OK -toets. Het submenu voor de audio/video-instellingen verschijnt. ✔ Pluspunt: tijdens het instellen is telkens wanneer het volume wordt gewijzigd een korte gesproken mededeling te horen. Zo weet u steeds hoe luid de gekozen waarde is.
Overige opties voor het volume instellen U hebt de mogelijkheid om het volume van de bevestigingstoon (“Waarschuwingstoon”) en de snelheidsafhankelijke volume-aanpassing (“GALA”) individueel in te stellen. Met het toenemen van de rijsnelheid neemt ook het geluidsniveau in de auto toe. De volume-aanpassing stelt het volume van de gesproken mededelingen automatisch bij. 1.
Kies de menuoptie “Volume”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor het instellen van het volume. ✔
2.
Kies de menuoptie “Verdere mogelijkheden”. Druk op de OK -toets. Het menu “Volume - verdere mogelijkheden” verschijnt. ✔
3.
Zet de keuzemarkering op de gewenste waarde voor het volume. Stel het -toetsen van de afstandsbediening. Druk op de OK volume in met de toets.
4.
Druk tweemaal op de OK -toets. Het submenu voor de audio/video-instellingen verschijnt. ✔
53
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Systeeminstellingen Beeldschermmodus Automatisch/Dag/Nacht/Uit kiezen 1.
Om de beeldschermmodus te kiezen markeert u de menuoptie “Beeldscherm”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu om de beeldschermmodus te kiezen. ✔
2.
Kies de gewenste modus. Druk op de OK -toets. De gekozen modus wordt geactiveerd. ✔ Pluspunt: u kunt de beeldschermmodus ook comfortabel veranderen in het menu “Instelling” van de routegeleiding. Lees hiervoor in het hoofdstuk “Routegeleiding” de informatie onder “Beeldschermmodus Automatisch/Dag/ Nacht/Uit kiezen”.
Wanneer het beeldscherm is uitgeschakeld, kunt u het opnieuw activeren door op een willekeurige toets te drukken. Een andere bron kiezen U hebt de mogelijkheid om d.m.v. een adapter een videospeler of een tv-ontvanger aan te sluiten op de RGB-ingang van de TravelPilot DX-N. Welke adapters hiervoor beschikbaar zijn, kunt u navragen bij uw geautoriseerde Blaupunkt-vakhandel of bij de Blaupunkt-hotline. Let op: Om de menuoptie “Tv/video” te kunnen kiezen moet eerst “Tv/video” in het submenu voor de basisinstellingen worden geactiveerd. Lees hiervoor het gedeelte “Tv/video vrijgeven” in dit hoofdstuk. 1.
Wanneer u het tv-/videobeeld wilt laten weergeven, kiest u de menuoptie “Bronkeuze”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor het instellen van de bron. ✔
2.
Kies de gewenste bron. Druk op de OK -toets. De gekozen modus wordt geactiveerd. ✔
Wanneer als bron “Tv/video” is gekozen, kunt u het menu voor de instelling van de bron opnieuw instellen door op een willekeurige toets van de afstandsbediening te drukken.
54
Systeeminstellingen Basisinstellingen uitvoeren 1.
Markeer in het menu “Instelling” het -symbool op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. Het submenu voor de basisinstellingen verschijnt. ✔
Veiligheidscode activeren/deactiveren 1.
Wanneer u de veiligheidscode van de TravelPilot DX-N wilt in- resp. uitschakelen, kiest u de menuoptie “Veiligheidscode”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor het invoeren van het codenummer. ✔
2.
Markeer het eerste cijfer van het codenummer. Druk op de OK -toets. Ga zo verder met de overige cijfers van het codenummer. Markeer ten slotte “OK” en druk op de OK -toets. Wanneer de code per ongeluk onjuist is ingevoerd en bevestigd, kunt u de code pas na afloop van een wachttijd opnieuw invoeren. In deze tijd moet de TravelPilot DX-N ingeschakeld blijven. In het invoerveld verschijnt “SAFE”.
Bedieningsintro in-/uitschakelen 1.
Wanneer u het bedieningsintro van de TravelPilot DX-N wilt in- resp. uitschakelen, kiest u de menuoptie “Korte handleiding”. Druk op de OK -toets. De bedieningsintro is geactiveerd wanneer ervoor een v-tekentje wordt weergegeven. ✔
Tv/video vrijgeven Wanneer met de TravelPilot DX-N een tv- of videobron wilt bekijken, moet de tvvideo-optie worden vrijgegeven. 1.
Wanneer u de tv-/video-ingang van de TravelPilot DX-N wilt vrijgeven, kiest u de menuoptie “Tv/video”. Druk op de OK -toets. De tv/video-ingang is vrijgegeven wanneer ervoor een v-tekentje wordt weergegeven. ✔ 55
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Systeeminstellingen Achteruitrijcamera vrijgeven Voor de aansluiting van een achteruitrijcamera is een speciale adapter vereist. Welke adapters hiervoor beschikbaar zijn, kunt u navragen bij uw geautoriseerde Blaupunkt-vakhandel of bij de Blaupunkt-hotline. 1.
Wanneer u een achteruitrijcamera gebruikt en het beeld van de camera op het display van de TravelPilot DX-N wilt laten weergeven, kiest u de menuoptie “Achteruitrijcamera”. Druk op de OK -toets. De ingang voor de achteruitrijcamera is geactiveerd wanneer ervoor een vtekentje wordt weergegeven. ✔
Bij een juiste aansluiting verschijnt het beeld van de achteruitrijcamera automatisch wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Pluspunt: het beeld van de achteruitrijcamera wordt horizontaal gespiegeld weergegeven. Zo ontstaat de indruk van een achteruitkijkspiegel. QuickInfo in-/uitschakelen QuickInfo geeft aan welke functies in een menu met de symbolen op de bovenste regel van het menu kunnen worden opgeroepen. 1.
Wanneer u de QuickInfo wilt laten weergeven, kiest u de menuoptie “Quick info”. Druk op de OK -toets. QuickInfo is geactiveerd wanneer ervoor een v-tekentje wordt weergegeven. ✔
56
Systeeminstellingen Overige instellingen uitvoeren 1.
Markeer in het menu “Instelling” het -symbool op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. Het submenu voor de overige instellingen verschijnt. ✔
Klokinstellingen uitvoeren U hebt de mogelijkheid om de zomertijd, de kloktijd, de aanduiding van de aankomstof reistijd alsmede de indeling van de kloktijd in te stellen. De kloktijd wordt via GPS automatisch doorgegeven, echter met een tijdsverschil t.o.v. de Midden-Europese zomertijd (MEZ) van een uur, aangezien het GPS-systeem uitzendt in de wereldtijd UTC. Om de TravelPilot DX-N correct te laten werken, moet dit verschil met de hand worden gecorrigeerd. OK -toets.
1.
Kies de menuoptie “Klok”. Druk op de Het menu “Klok” verschijnt. ✔
2.
Kies de menuoptie “Kloktijd”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor de instelling van de kloktijd. ✔
3.
Kies de gewenste lokale tijd door op de -toetsen te drukken. Druk op de OK -toets. De ingestelde lokale tijd wordt naast de menuoptie aangeduid. ✔
Het apparaat schakelt niet automatisch over van zomertijd op wintertijd, zodat deze instelling met de hand moet worden uitgevoerd. 4.
Kies de menuoptie “Zomertijd”. Druk op de OK -toets. De zomertijd is ingeschakeld wanneer naast de menuoptie een v-tekentje verschijnt. ✔
5.
Om het menu weer te verwijderen drukt u op de
-toets.
57
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
58
Systeeminstellingen Aanduiding van de reis- of aankomsttijd kiezen U hebt de mogelijkheid om tijdens de routegeleiding de reis- of de aankomsttijd te laten weergeven. 1.
Kies de menuoptie “Klok”. Druk op de Het menu “Klok” verschijnt. ✔
OK -toets.
2.
Kies de menuoptie “Tijdinfo”. Druk op de OK -toets. Het menu ter instelling van de displayweergave verschijnt. ✔
3.
Kies de gewenste weergavesoort door op de -toetsen te drukken. Druk op de OK -toets. De ingestelde weergavesoort wordt naast de menuoptie aangegeven. ✔
4.
Om het menu weer te verwijderen drukt u op de
-toets.
Klokindeling kiezen U hebt de mogelijkheid om de indeling van de klokweergave te wisselen tussen 12 en 24 uur. 1.
Kies de menuoptie “Klok”. Druk op de Het menu “Klok” verschijnt. ✔
OK -toets.
2.
Kies de menuoptie “Tijdsf ormat”. Druk op de OK -toets. Het menu ter instelling van de kloktijd verschijnt. ✔
3.
Kies de gewenste indeling van de klokweergave door op de -toetsen te drukken. Druk op de OK -toets. De ingestelde klokindeling wordt naast de menuoptie aangegeven. ✔
4.
Om het menu weer te verwijderen drukt u op de
-toets.
Systeeminstellingen Standby-tijd instellen U hebt de mogelijkheid om in te stellen hoe lang de TravelPilot DX-N na het uitschakelen van het contact van de auto nog actief moet blijven. U kunt kiezen uit 0, 15, 30 en 45 minuten standby-tijd. 1.
Kies de menuoptie “Standby-tijd”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een menu voor de instelling van de standby-tijd. ✔
2.
Kies de gewenste standby-tijd. Druk op de OK -toets. De gekozen standby-tijd verschijnt naast de menuoptie. ✔
Systeemversie laten weergeven 1.
Om de systeemversie weer te geven kiest u de menuoptie “Versie”. Druk op de OK -toets. De actuele systeemversies worden getoond. ✔
2.
Om het menu weer te verwijderen drukt u op de
-toets.
Positie handmatig invoeren 1.
Wanneer u de positie van uw auto met de hand wilt invoeren, kiest u de menuoptie “Invoer positie”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een keuzemenu. ✔
2.
Kies tussen de moegelijkheden voor het invoeren van de positie via het adres of via de kaart. Druk op de OK -toets. Pluspunt: de positie wordt ingevoerd zoals u gewend bent van het invoeren van reisdoelen.
3.
Nadat u de stad, de straat en het kruispunt hebt bepaald, moet u de richting en de afstand van het kruispunt tot de positie van de auto instellen. Kies de -toetsen. desbetreffende menuoptie en voer de instellingen uit met de Markeer ten slotte “OK” en druk op de OK -toets.
59
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
60
Systeeminstellingen Demomodus oproepen U kunt met de TravelPilot DX-N de routegeleiding simuleren. 1.
Wanneer u de demomodus wilt activeren, kiest u de menuoptie “Demo”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een keuzemenu. ✔
2.
Kies kussen de enkelvoudige demomodus (“Normaal”) of de continu herhaalde routegeleiding (“Auto repeat”). Druk op de OK -toets. De navigatie wordt opnieuw geladen. ✔
Let op: Reisdoelen en trajecten die in de demomodus worden geprogrammeerd, blijven na het beëindigen van de demomodus niet bewaard in het geheugen. De demomodus blijft actief totdat de TravelPilot DX-N opnieuw wordt opgestart of deze wordt gedeactiveerd. Demomodus deactiveren 1.
Wanneer u de demomodus wilt deactiveren kiest u in het menu “Instelling” -symbool. Druk op de OK -toets. het Het submenu voor de overige instellingen verschijnt. ✔
2.
Kies de menuoptie “Navigatie”. Druk op de De navigatie wordt opnieuw geladen. ✔
OK -toets.
Systeeminstellingen Instellingen ter kalibrering uitvoeren 1.
Markeer in het menu “Instelling” het -symbool op de bovenste regel van het menu. Druk op de OK -toets. Het submenu voor de kalibrering verschijnt. ✔
Kalibrering na bandenwissel Nadat de banden zijn verwisseld, bv. van zomer- naar winterbanden, kan het evt. noodzakelijk zijn om de TravelPilot DX-N opnieuw te kalibreren. OK -toets.
1.
Kies de menuoptie “Bandenwissel”. Druk op de Er verschijnt een waarschuwing. ✔
2.
Wanneer u een kalibrering wilt uitvoeren, kiest u “Verder” en drukt u op de OK -toets. Zodra u met uw auto gaat rijden, begint de TravelPilot DX-N de opgeslagen kalibreringswaarden te actualiseren. Dit proces wordt weergegeven in een statusvenster. ✔
Systeem opnieuw installeren Wanneer de TravelPilot DX-N in een andere auto is ingebouwd, moet de gehele kalibrering opnieuw worden uitgevoerd. OK -toets.
1.
Kies de menuoptie “Nieuwe installatie”. Druk op de Er verschijnt een waarschuwing. ✔
2.
Wanneer u het systeem opnieuw wilt installeren, kiest u “Verder” en drukt u op de OK -toets. Alle kalibreringswaarden worden gewist. ✔
3.
Zodra u met uw auto gaat rijden, begint de TravelPilot DX-N het systeem opnieuw te kalibreren. Dit proces wordt weergegeven in een statusvenster. ✔
61
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
62
Systeeminstellingen Status van de kalibrering laten weergeven U kunt de status van de kalibrering laten weergeven. 1.
Kies de menuoptie “Status”. Druk op de OK -toets. Er verschijnt een venster met de actuele status van de kalibrering. De status wordt aangeduid in procenten.
Handmatig kalibreren U kunt de TravelPilot DX-N ook handmatig kalibreren. Hiervoor dient u een traject van minimaal 100 meter af te leggen met een snelheid van maximaal 30 km/h. Let erop dat er een zo nauwkeurig mogelijk gemeten traject beschikbaar moet zijn. 1.
Kies de menuoptie “Manueel”. Druk op de OK -toets. U krijgt nu de opdracht om het traject dat u wilt afleggen, in te voeren. ✔
2.
Markeer het eerste cijfer met de Druk op de OK -toets.
3.
Markeer achtereenvolgens de overige cijfers en druk na elk cijfer op de OK -toets.
4.
Bevestig de ingevoerde waarde door de OK -toets lang ingedrukt te houden. U krijgt de opdracht om het traject af te leggen. ✔
5.
Volg de overige aanwijzingen op het beeldscherm.
-toetsen van de afstandsbediening.
Appendix Beschikbare navigatie-cd-roms Exacte routes naar uw reisdoel De navigatie-cd’s kennen de wegen tot in het detail, in veel steden zelfs de huisnummers. De informatieve kaart toont u uw reisdoel. Extra comfort wordt verkregen door de weergave van files, veerverbindingen en veel direct te kiezen reisdoelen zoals luchthavens, parkeerterreinen, tankstations, enz. De volgende cd’s zijn verkrijgbaar: Duitsland Plus - Benelux - Groot-Brittannië - Nederland - België/Luxemburg - Oostenrijk - Zwitserland - Frankrijk - Italië - Spanje - Portugal - Scandinavië
Verkrijgbare reisgids-cd-roms Perfect op de hoogte De reisgids-cd’s bevatten naast het wegennet een grote selectie hotels, restaurants, bezienswaardigheden e.v.a. Gedetailleerde informatie kan worden geselecteerd a.h.v. afstand, prijsklasse, creditcard, etc. De volgende reisgids-cd’s zijn verkrijgbaar: Tele Atlas/Michelin Duitsland - Tele Atlas/Vartaführer Duitsland - Merian Scout Duitsland - Merian Scout Duitsland Golf Special - Tele Atlas/Michelin België, Luxemburg Merian Scout Oostenrijk - Merian Scout Zwitserland - Tele Atlas/ANWB Nederland Tele Atlas/Michelin Frankrijk - Tele Atlas/De Agostini Italië
Navigatie-cd-rom verwisselen De cd-rom kan alleen worden verwisseld wanneer de auto stilstaat. Om de geplaatste cd-rom te verwijderen drukt u op de -toets. De cd-rom wordt naar buiten geschoven. Schuif de nieuwe cd-rom, met de tekst naar boven, voorzichtig zover in de cd-opening dat deze door de cd-speler zelfstandig naar binnen wordt getransporteerd. Let op: Voor gebruik met de TravelPilot DX-N mogen alleen cd-roms worden gebruikt met de opdruk “TravelPilot DX compatible”. 63
Allgemeines Kurzanlei- Zieleingabe
Touren
Zielspeicher Einstellun-
Anhang
Servicenummers
Deutschland Belgique / België France Nederland Italia España Great Britain Danmark Sverige Norge Suomi Österreich EÏÏ¿˜
âeská republika USA Singapore Slovensko
Tel.:
Fax:
0 18 05 00 02 25 0 25 25 54 44 014 010 70 07 023 565 63 48 02 3696331 902 120 234 018 958 383 66 44 89 83 60 08 750 15 00 66 81 70 00 094 359 91 01 610 39 0 015 762 241 026 130 04 41 800-266 25 28 006 535 054 47 042 175 873 212
0 51 21 49 40 02 0 25 25 54 48 014 010 73 20 023 565 63 31 00 34 91 646 79 52 018 958 383 94 44 89 86 44 08 750 18 10 66 81 71 57 094 359 92 36 01 610 39 391 015 769 473 026 130 05 14 708-681 71 88 006 535 053 12 042 175 873 229
Blaupunkt-Werke GmbH Bosch Gruppe 05/2000
K7/VKD 8 622 402 113 C (NL)