D R I E M A A N D E L I J K S E
U I T G A V E
-
O K T O B E R - N O V E M B E R - D E C E M B E R
2 0 0 4
NAVB Bundel Nr 104
Veilig ontwerpen
Integratie van preventiemaatregelen bij het ontwerpen van een woning
navbdossier
Inhoud Woord vooraf .............................................................3 Regelgeving betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen ................................4 Vierde trimester 2004
Integratie van preventiemaatregelen met het oog op het gebruik en later onderhoud van de woning ............................24 De traphal ..............................................................24 De kelder en kruipruimten ..............................24 De garage ...............................................................25 De badkamer .........................................................25 De buitenkant van de woning .......................26 Invloed van de omgeving................................27 Besluit .....................................................................27
Inleiding....................................................................4 Regelgeving .............................................................4
Bundel N r 104
Veilig ontwerpen Integratie van preventiemaatregelen bij het ontwerpen van een woning
De taken van de verschillende intervenanten ...........................................................7 De opdrachtgever ..................................................7 De bouwdirectie-ontwerp ...................................8 De bouwdirectie-controle...................................8 De bouwdirectie-uitvoering ..............................8 De aannemer ............................................................8 De coördinator-ontwerp......................................9 De coördinator-verwezenlijking ......................9
Ontwerptips .............................................................28 Fiche 1 : Werken onder het grondniveau ...29 Fiche 2 : Ruwbouwwerken ................................31 Fiche 3 : Dakwerken ............................................33 Fiche 4 : Afwerking .............................................35 Fiche 5 : Aspecten met betrekking tot de omgeving ..........................................................37
Ongevallen en ziekten .......................................9 Overname toegestaan mits toelating van het NAVB. Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel ‘CNAC dossier’. De raadgevingen gepubliceerd door het NAVB binden enkel het Actiecomité, rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek, en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven. • Verschijnt 4 maal per jaar. • De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krijgen rechtstreeks één exemplaar toegestuurd in bijlage bij NAVB info. • Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt. • Bestellingen en tarieven : zie www.navb.be of achteraan in NVAB info. In dezelfde reeks zijn nog andere dossiers beschikbaar (vroeger “Veiligheidsnota’s”).
Arbeidsongevallen .................................................9 Ongevallen van gemeen recht .......................11 Beroepsziekten.....................................................11
De prijs van veilig bouwen ..........................39 De impact van de ontwerper ..........................39 De prijs van veilig en gezond ontwerpen ..............................................39 Veiligheid en gezondheid: een investering? ..................................................39
Het belang van een planning .....................12 Voorafgaande beschouwingen .......................12 De verschillende fasen in de planning ......12 Planningsmethoden ...........................................12 Belangrijke besluiten ........................................13
Bijlagen ......................................................................41 Bijlage 1. Planning der werken : beoordeling van de risico’s .............................41 Bijlage 2. Controlelijst omgeving ................43 Bijlage 3. Controlelijst ‘dakwerken’.............45 Bijlage 4. Voorbeeld van een postinterventiedossier ......................................49
Pijnpunten tijdens de uitvoeringsfase van de bouwwerken...........................................13 Algemene beschouwingen...............................13 Huisvestingsmiddelen .......................................14 Arbeidsmiddelen..................................................14 Het belang van de omgeving.........................19
Aandachtspunten bij het opstarten van de werf ..............................................................20
Nuttige adressen .................................................66 Bibliografie..............................................................67
Administratieve verplichtingen ....................20 Uitvoeringsprocedures ......................................20 Overzicht van de verschillende administratieve en technische taken .........................................21 Afbakening van de bouwplaats .....................22 Bouwrijp maken van de werf .........................22 Het aanmaken van de kelderverdieping ....22 Taludering ..............................................................23
NAVB Colofon NAVB dossier is een driemaandelijks informatieblad van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (ook beschikbaar in het Frans onder de titel “CNAC dossier”).
Redactie: Raymond Brems, Virginie Caverneels, Christian Depue, Patrick Franceus, Geoffrey Goblet, Carl Heyrman, Véronique le Paige, Isabelle Maesfranckx, Arlette Moonens, Hans Raes, Christelle Schmitz, Isabelle Urbain, Nicolaas Van Leeuwen, Bart Verstraete
Verantwoordelijke uitgever: Carl Heyrman - Sint-Jansstraat 4 – 1000 Brussel Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515. Het redactiecomité van ‘NAVB dossier’ streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie. Het kan er echter niet aansprakelijk voor worden gesteld. De reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en duidelijke bronvermelding.
Informatie en abonnement: NAVB – Sint-Jansstraat 4 – 1000 Brussel Tel.: 02/552.05.00 - Fax: 02/552.05.05 E-mail:
[email protected] - Website: www.navb.be
Opmaak en drukwerk: www.mwp.be
© NAVB-CNAC 2004
2
Veilig ontwerpen
navbdossier
Woord vooraf Het bouwen van een woning is niet zonder gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de betrokkenen. Alle partijen die betrokken zijn bij de uitvoering, worden blootgesteld aan risico’s op arbeidsongevallen of beroepsziekten en dit gedurende de ganse duurtijd van de werken. Maar ook in de periode daarna, bij het gebruik van de woning en bij het uitvoeren van onderhoudswerken, kunnen er gevaren zijn die aanleiding geven tot ongevallen en ziektes bij de bewoners en de personen die instaan voor het onderhoud. Er wordt niet altijd bij stilgestaan, maar het merendeel van de ongevallen in het privé-leven doet zich voor… in en om de eigen woning! De hoogste tijd dus om hieraan de nodige aandacht te besteden. Zich bewust van deze vaststellingen, heeft de Europese Unie reeds in 1992 een richtlijn uitgevaardigd die tot doel heeft om de nodige
mechanismen op gang te brengen om deze situatie te verbeteren. Deze richtlijn werd later omgezet in Belgisch recht via de welzijnswet en het Koninklijk Besluit over coördinatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Die reglementering voert een grote innovatie in: het wegontwerpen van de risico’s. Een nieuwe futiliteit? Zeker niet, want onderzoek heeft aangetoond dat een groot deel van de ongevallen zijn oorsprong vindt in een onveilig ontwerp. Kunt u de ramen van uw woning wassen zonder acrobatentoeren uit te halen? Ook last om het trappenhuis op een veilige manier te schilderen? En hoe die bladeren in de herfst uit de dakgoot halen zonder het slachtoffer te worden van een ongeval? Met dit werk trachten we om niet alleen de opdrachtgevers en de ontwerpers aan te zetten tot creatief en vooral preventief nadenken over
de manier waarop de woning veilig en gezond kan gebouwd én gebruikt worden. Ook elke bouwvakker is een specialist in zijn vakgebied en hij kan een belangrijke bijdrage leveren voor de uitschakeling van risico’s. We geven hierbij een aantal tips die u op de goede weg kunnen zetten.
Ten slotte trachten we nog een mythe uit de wereld te helpen, namelijk deze die stelt dat veiligheid duur is. Veel succes bij uw creatieve en preventieve zoektocht.
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
3
navbdossier
Inleiding VOORONTWERP ONTWERP UITWERKING ONTWERP
Elk bouwwerk doorloopt verschillende fasen. Hiernaast wordt een schematisch overzicht gegeven van het voorontwerp van een bouwwerk tot en met het gebruik en het onderhoud ervan. Door reeds bij het voorontwerp en tijdens het eigenlijke ontwerp een aantal maatregelen te integreren, kunnen heel wat risico’s in de uitvoeringsfase van het bouwwerk en tijdens het latere onderhoud van het gebouw vermeden worden.
VERWEZENLIJKING GEBRUIK ONDERHOUD
Figuur 1. Van voorontwerp tot onderhoud van het bouwwerk
Regelgeving betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen Inleiding De wetgeving in verband met de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen is relatief nieuw en daarom nog niet volledig ingeburgerd. Bij grote bouwwerken wordt een externe veiligheidscoördinator aangesteld, maar de taken en verantwoordelijkheden zijn niet altijd duidelijk. Bij een bouwproject zijn heel wat partijen betrokken: de opdrachtgever, de ontwerper (architect), bouwdirectie(s), aannemers, onderaannemers, andere werknemers die werkzaamheden uitvoeren op of in de nabijheid van de site waar de bouwplaats is gevestigd en - last but not least - de veiligheidscoördinator. Verschillende ongevallen zijn te wijten aan de wisselwerking of aan een ontoereikende uitwisseling van infor-
matie tussen de verschillende intervenanten. Het doel van de coördinatie bestaat er dus in alle activiteiten van de verschillende actoren op het vlak van veiligheid en gezondheid te coördineren, zowel tijdens het ontwerp als tijdens de verwezenlijking van het project. De veiligheidscoördinator moet er eveneens over waken dat alle partijen de nodige informatie ontvangen. De regelgeving spreekt over veiligheidscoördinator-ontwerp en -verwezenlijking. De veiligheidscoördinator-ontwerp zal, behoudens het openen van de verschillende coördinatie-instrumenten (veiligheids- en gezondheidsplan, coördinatiedagboek, postinterventiedossier), erover waken dat verschillende veiligheidsaspecten gerespecteerd wor-
den, tijdens de bouw, het gebruik, het onderhoud en zelfs tijdens de afbraak van het project. De veiligheidscoördinator-verwezenlijking vult de verschillende coördinatie-instrumenten aan en waakt erover dat de ene aannemer geen risico’s creëert voor de andere aannemer of voor derden (bv. voorbijgangers). Indien dat het geval is, moet hij coördinerende preventiemaatregelen nemen. Coördineren betekent niet “doen in de plaats van”. De veiligheidscoördinator is bijgevolg geen nieuwe preventieadviseur op de bouwplaats noch een veiligheidsdeskundige die alle vragen zou moeten kunnen beantwoorden. In het kader van de algemene regelgeving betreffende het welzijn van de werknemers op het werk, blijft elke aannemer verantwoordelijk
voor de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers. De coördinerende maatregelen, opgesteld door de veiligheidscoördinator, moeten er enkel op gericht zijn de risico’s die de werken meebrengen voor eventuele andere aannemers op de bouwplaats of voor derden maximaal te vermijden.
Regelgeving Het KB van 25.01.01 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 07.02.01, organiseert de tenuitvoerlegging van nieuwe begrippen en verplichtingen in verband met veiligheid en gezondheid op de bouwplaatsen. Het desbetreffende uitvoeringsbesluit heeft, op basis van hoofdstuk V van de welzijnswet van
© NAVB-CNAC 2004
4
Veilig ontwerpen
navbdossier 04.08.96, de Eurorichtlijn van 24.06.92 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, omgezet in Belgisch recht.
Toepassingsgebied Het KB van 25.01.01 is van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, namelijk de bouwplaatsen waar de volgende bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde worden uitgevoerd: graafwerken; grondwerken; funderings- en verstevigingswerken; waterbouwkundige werken; wegenwerken; plaatsing van nutsleidingen, inzonderheid riolen, gasleidingen, elektriciteitskabels, en tussenkomsten op deze leidingen, voorafgegaan door andere in deze paragraaf bedoelde werken; bouwwerken; montage en demontage van, inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen; inrichtings- of uitrustingswerken; verbouwingswerken; vernieuwbouw; herstellingswerken; ontmantelingswerken; sloopwerken; instandhoudingswerken; onderhouds-, schilder- en reinigingswerken; saneringswerken; afwerkingswerkzaamheden behorende bij één of meer van bovenvermelde werken. Het KB voorziet verplichtingen voor: • De werkgevers en de werknemers, en de daarmee gelijkgestelde personen (stagiairs, leerlingen Middenstand en Industrieel leerlingenwezen,...); • De opdrachtgever (overheid of privé); • De bouwdirectie belast met het ontwerp (architect, studiebureau); • De bouwdirectie belast met de uitvoering (hoofdaannemer); • De bouwdirectie belast met de controle (architect); • De aannemer; • De zelfstandige; • De coördinator-ontwerp; • De coördinator-verwezenlijking.
Bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door meerdere aannemers De bepalingen in verband met de coördinatie op de bouwplaats en de instrumenten bij de coördina-
tie (veiligheids- en gezondheidsplan, coördinatiedagboek en postinterventiedossier) zijn van toepassing op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar werken worden uitgevoerd door ten minste twee verschillende aannemers, die tegelijkertijd of achtereenvolgend tussenkomen.
De coördinatie op de bouwplaats
Om correct te begrijpen wat onder het begrip “aannemer” verstaan wordt, is het noodzakelijk de welzijnswet van 04.08.96 te raadplegen.
De coördinatie van het ontwerp van het bouwwerk
Hieruit blijkt dat met “aannemer” niet alleen om het even welke werkgever bedoeld wordt, die activiteiten verricht tijdens de uitvoeringsfase van een bouwwerk, maar ook elke zelfstandige. Een nutsmaatschappij die, bijvoorbeeld, elektriciteit of watertellers installeert of aansluit, of een zelfstandig loodgieter, zijn dus evenzeer aannemers als een aannemer van ruwbouwwerken, die met enkele personeelsleden werkt. Daarentegen beantwoordt een particulier die zelf werken op zijn bouwplaats uitvoert, niet aan de definitie van aannemer. Hij wordt bijgevolg ook niet als dusdanig beschouwd op de bouwplaats. Dat neemt niet weg dat de eventuele enige aannemer op deze bouwplaats, of in het geval van meerdere aannemers, de veiligheidscoördinator, toch rekening moeten houden met de risico’s die de particulier op de bouwplaats kan veroorzaken. Externe diensten voor technische controles of erkende laboratoria die, tijdens werkzaamheden uitgevoerd door één aannemer, controleactiviteiten uitvoeren die door de regelgeving betreffende het welzijn van de werknemers zijn opgelegd en die tot doel hebben de veilige toestand van de arbeidsmiddelen of de werkplaatsatmosfeer te controleren, zijn evenmin “aannemers” in de zin van de welzijnswet. Het betreft bijvoorbeeld de periodieke keuring van hefwerktuigen of de meting van de asbestconcentraties in de lucht. Dit ontslaat de aannemer en de externe dienst of het laboratorium evenwel niet van de verplichting elkaar te informeren, samen te werken en hun activiteiten te coördineren.
Voor de organisatie van de coördinatie maakt de regelgeving een onderscheid tussen twee fasen: het ontwerp van een project en de uitvoering van de werken.
Deze fase omvat alle activiteiten in verband met het ontwerp, de studie en de uitwerking van het bouwproject. De toepassing van veiligheidscoördinatie tijdens de ontwerpfase van een project vindt haar bestaansreden in het feit dat de oorzaak van vele ongevallen op bouwplaatsen rechtstreeks verband houdt met tekortkomingen of verkeerde keuzen tijdens de uitwerking van het ontwerp. De veiligheidscoördinator tijdens de ontwerpfase van het project moet er dus voor zorgen dat de projectontwerpers rekening houden met de beginselen van risicopreventie bij het bepalen van de werkprocédés en -technieken, de architecturale keuzen en de planning van de uit te voeren werken. De opdrachtgever stelt tijdens de studiefase van het ontwerp van het bouwwerk één coördinatorontwerp aan. Indien het bouwwerk niet bestemd is voor professioneel of commercieel gebruik en de werkzaamheden uitgevoerd worden voor rekening van een particulier, moet de bouwdirectie belast met het ontwerp (de architect) de coördinator-ontwerp aanstellen. De aanstelling van de coördinator-ontwerp door de bouwdirectie belast met het ontwerp gebeurt voor rekening van deze particulieren. De bouwdirectie belast met het ontwerp (architect, studiebureau,...) mag de uitwerking van het project niet aanvatten of verder zetten, zolang de coördinatorontwerp niet is aangesteld. De aanstelling van de coördinatorontwerp gebeurt via een schriftelijke overeenkomst, gesloten tussen de coördinator en de persoon of personen belast met zijn aanstelling.
Indien de coördinator-ontwerp een werknemer is van de persoon die belast is met de aanstelling (in de veronderstelling dat deze persoon één van zijn personeelsleden aanstelt als coördinator), maakt de aanstelling van de coördinator het voorwerp uit van een document dat door deze partijen is ondertekend. Indien de bouwdirectie-ontwerp belast is met de aanstelling van de coördinator-ontwerp, bevat de overeenkomst bovendien een door de particulieren ondertekend beding dat hen belast met de betaling van het honorarium van de coördinator-ontwerp. Indien de natuurlijke persoon die de functie van bouwdirectie belast met het ontwerp uitoefent, ook de functie van coördinatorontwerp uitoefent, wordt dit vermeld in de schriftelijke overeenkomst, waarbij de particulieren de bouwdirectie belast met het ontwerp aanstellen (architectuurovereenkomst).
De coördinatie van de verwezenlijking van het bouwwerk De veiligheidscoördinatie tijdens de uitvoeringsfase van de werken heeft betrekking op de uitvoering van de preventiebeginselen en veiligheidsregels in alle fasen van de uitvoering van de werken op de bouwplaats. De coördinatie tijdens de uitvoering van de werken gebeurt door een coördinator-verwezenlijking. De algemene opdracht van de veiligheidscoördinator tijdens de verwezenlijking van de werken is de toepassing van de veiligheidsmaatregelen op de bouwplaats coördineren en de coördinatie van de activiteiten van de ondernemingen organiseren, vanuit het specifieke oogpunt van de preventie van risico’s als gevolg van diverse gelijktijdige of opeenvolgende activiteiten op de bouwplaats. De coördinatie, uitgevoerd tijdens het ontwerp van het bouwwerk, wordt tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk niet verdergezet, wanneer alle werken door één enkele aannemer worden uitgevoerd. Indien de werken door één enkele aannemer worden uitgevoerd, moet, behalve in geval van overmacht, toch een coördinator© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
5
navbdossier verwezenlijking worden aangesteld, van zodra zich onvoorziene omstandigheden voordoen die de aannemer of de opdrachtgever ertoe aanzetten een beroep te doen op één of meerdere bijkomende aannemers.
de controle op de uitvoering of de bouwdirectie belast met de uitvoering, aanstellen.
De instrumenten bij de coördinatie De coördinatie-instrumenten zijn:
Voor de start van de uitvoering van de werken stelt de opdrachtgever een coördinator-verwezenlijking aan.
• Het veiligheids- en gezondheidsplan;
Indien het bouwwerk niet bestemd is voor professioneel of commercieel gebruik en de werkzaamheden ondernomen worden voor rekening van een particulier, moet de bouwdirectie belast met de controle of, bij ontstentenis, de bouwdirectie belast met de verwezenlijking, de coördinatorverwezenlijking aanstellen.
• De coördinatiestructuur.
De functies van coördinator-ontwerp en van coördinator-verwezenlijking mogen door éénzelfde persoon vervuld worden. De aanstelling van de coördinator-verwezenlijking gebeurt via een schriftelijke overeenkomst, gesloten tussen de veiligheidscoördinator en de persoon belast met de aanstelling. Wanneer de coördinator-verwezenlijking een werknemer van de opdrachtgever is, of, naargelang het geval, van de bouwdirectie belast met de controle of de bouwdirectie belast met de uitvoering, gebeurt de aanstelling van de coördinator op basis van een document dat door de betrokken partijen is ondertekend. Indien de bouwdirectie-controle of de bouwdirectie-uitvoering belast is met de aanstelling van de coördinator-verwezenlijking, bevat de overeenkomst bovendien een door de particulieren ondertekend beding dat hen belast met de betaling van het honorarium van de coördinator-verwezenlijking. Indien de natuurlijke persoon die, hetzij de functie van bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering, hetzij, bij ontstentenis, de functie van bouwdirectie belast met de uitvoering uitoefent, ook de functie van coördinator-verwezenlijking uitoefent, wordt dit vermeld in de schriftelijke overeenkomst waarbij de particulieren respectievelijk de bouwdirectie belast met
• Het coördinatiedagboek; • Het postinterventiedossier; Het veiligheids- en gezondheidsplan Het veiligheidsplan van de bouwplaats is het belangrijkste coördinatie-instrument. Het bevat de maatregelen die voorkomen dat er risico’s ontstaan die voornamelijk voortvloeien uit de wederzijdse inwerking en de opeenvolging van de activiteiten van de diverse tussenkomende partijen op de bouwplaats. Het plan bevat technische gegevens (risicoanalyse, preventiemaatregelen, beschrijving van het bouwwerk, instructies voor de tussenkomende partijen,...) en administratieve inlichtingen. Een veiligheidsplan moet worden bijgehouden voor alle bouwplaatsen waar coördinatie vereist is. Nochtans kan het veiligheidsplan in een vereenvoudigde vorm worden opgesteld in het geval van bouwplaatsen met een duur van minder dan 500 mandagen, voor zover de op deze bouwplaats uitgevoerde werken niet behoren tot de categorie gevaarlijke werken (werken op een hoogte van minstens 5m, sleuven graven van meer dan 1,2 m diep, werken waarbij springstoffen worden gebruikt,...). Het coördinatiedagboek Het coördinatiedagboek is het document dat door de veiligheidscoördinator wordt bijgehouden en dat de gegevens en aantekeningen vermeldt in verband met de coördinatie en de gebeurtenissen op de bouwplaatsen. Het postinterventiedossier Het postinterventiedossier is het dossier dat de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen bevat waarmee bij eventuele latere werkzaamheden rekening moet worden gehouden en dat
aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk. Dit dossier heeft tot doel een hoger veiligheidsniveau te waarborgen bij de latere uitvoering van onderhouds- of herstellingswerken aan het bouwwerk. De coördinatiestructuur Het oprichten van een coördinatiestructuur is tijdens de fase van verwezenlijking van de werken verplicht op de bouwplaatsen waar ofwel het vermoedelijk werkvolume meer dan 5000 mandagen bedraagt, ofwel de prijs van de werken meer dan € 2.500.000 exclusief BTW bedraagt en waar ten minste drie ondernemingen gelijktijdig werken uitvoeren. Op gemotiveerd verzoek van de coördinator kan een coördinatiestructuur worden opgericht op minder belangrijke bouwplaatsen. Deze structuur is een plaats van overleg waar onder leiding van de veiligheidscoördinator de praktische organisatieproblemen van de preventie, de interpretatie van het veiligheids- en gezondheidsplan en de eventuele geschillen tussen de partijen worden besproken. De veiligheidscoördinator roept de coördinatiestructuur samen en zit ze voor.
Bouwplaatsen waar de werken door een enkele aannemer worden uitgevoerd Indien de werken aan één enkele onderneming worden toevertrouwd, wordt de veiligheidscoördinatie die plaatsvond tijdens de ontwerpfase van het project, niet voortgezet tijdens de uitvoering van de werken. In die hypothese moet de opdrachtgever aan de aannemer een exemplaar overhandigen van het veiligheids- en gezondheidsplan dat door de coördinator-ontwerp is opgesteld. De aannemer voert de werken uit volgens de bepalingen van dit plan. De opdrachtgever en de aannemer moeten samenwerken aan de organisatie van de risicopreventie op de bouwplaats wanneer het bouwwerk bestemd is voor professioneel of commercieel gebruik.
Voorwaarden voor de uitoefening van de functie van veiligheidscoördinator Om de taak van veiligheidscoördinator uit te oefenen, moet de kandidaat voldoen aan een aantal voorwaarden inzake beroepservaring en aanvullende vorming, namelijk: • Een beroepservaring kunnen aantonen waarvan de minimumduur afhankelijk is van het basisdiploma; • Een basisdiploma kunnen voorleggen dat toegang geeft tot de functie van coördinator; • Een bewijs van aanvullende vorming kunnen voorleggen (bv. preventieadviseur niveau I of II); • Voldoende kennis van de reglementering en de technieken inzake veiligheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen kunnen aantonen.
Basisvorming en nuttige beroepservaring De personen die de functie van coördinator willen uitoefenen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats waar een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is (specifieke werken; vermoedelijke duur van de werken langer dan dertig werkdagen en waar meer dan twintig werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn, of waarvan de vermoedelijke duur langer is dan 500 mandagen) moeten het bewijs leveren dat zij aan de volgende vereisten inzake beroepservaring en diploma’s voldoen: • Twee jaar beroepservaring voor de houders van een diploma burgerlijk ingenieur of van een einddiploma van het hoger technisch of kunstonderwijs van het lange type; • Vijf jaar beroepservaring voor de houders van een einddiploma van hoger technisch onderwijs van het korte type; • Tien jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het hoger secundair onderwijs. De personen die de functie van coördinator willen uitoefenen op een andere tijdelijke of mobiele bouwplaats dan de hiervoor geciteerde, moeten het bewijs leveren dat zij aan de volgende vereisten inzake beroepservaring en diploma’s voldoen:
© NAVB-CNAC 2004
6
Veilig ontwerpen
navbdossier • Eén jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van burgerlijk ingenieur, een einddiploma van het hoger technisch onderwijs van universitair niveau of van het hoger technisch of kunstonderwijs van het lange type of een einddiploma van het hoger technisch onderwijs van het korte type. • Drie jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het hoger secundair onderwijs. • Vijf jaar beroepservaring voor de houders van een diploma van het lager secundair onderwijs. Onder beroepservaring wordt verstaan: • Voor de functie van coördinator-ontwerp: een beroepservaring in verband met het ontwerp van een bouwproject of met engineering. • Voor de functie van coördinator-verwezenlijking: een beroepservaring in verband met de leiding van een tijdelijke of mobiele bouwplaats of het beheer en de opvolging van de werken op een dergelijke bouwplaats.
• Voor de functie van coördinator-ontwerp en –verwezenlijking: een beroepservaring in verband met het ontwerp van een bouwproject of met engineering en een beroepservaring in verband met de leiding van een tijdelijke of mobiele bouwplaats of het beheer en de opvolging van de werken op een dergelijke bouwplaats.
Aanvullende vorming De coördinator van een tijdelijke of mobiele bouwplaats waarvoor een veiligheids- en gezondheidsplan vereist is, moet bovendien het bewijs leveren dat hij: • Hetzij, met vrucht elke van de volgende vormingen beëindigd heeft: een erkende cursus van aanvullende vorming, bedoeld in het KB van 10.08.78 tot vaststelling van een aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en aan hun adjuncten. Het bewijs betreft een aanvullende vorming van het eerste niveau wanneer voor de bouwplaats een coördinatiestructuur vereist is (meer dan 5000 mandagen, meer dan € 2.500.000, BTW niet meege-
rekend en waar ten minste drie aannemers gelijktijdig werken uitvoeren), en van het tweede niveau in de andere gevallen; een erkende cursusmodule “aanvulling tot coördinator” waarvan de eindtermen van de cursussen en de nadere regels in verband met de erkenning vastgelegd werden in het KB van 19.12.01. • Hetzij, met vrucht een erkende cursus van de specifieke aanvullende vorming voor coördinatoren inzake het welzijn op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen beëindigd heeft, waarvan de eindtermen van de cursussen en de nadere regels in verband met de erkenning vastgelegd werden in het KB van 19.12.01. • Hetzij, geslaagd is in een specifiek examen voor coördinatoren, waarvan de eindtermen van de cursussen en de nadere regels in verband met de erkenning van de inrichting vastgelegd werden in het KB van 19.12.01. De coördinatoren moeten kunnen aantonen dat hun kennis van de reglementering en de technieken inzake welzijn op de tijdelijke of
mobiele bouwplaatsen voldoende is.
Inwerkingtreding Het KB van 25.01.01 trad in werking op 01.05.01. NB: In een beleidsnota van 18.03.04 spreekt men over een mogelijk vereenvoudigde regelgeving in verband met de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Deze mogelijke aanpassing is voornamelijk van toepassing op de privé-woningbouw. Volgens de beleidsnota zou vanaf 01.01.05 de rol van de veiligheidscoördinator-ontwerp overgenomen worden door de architect, indien hij aan de vereisten beantwoordt. De rol van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zou vervuld worden door de hoofdaannemer. Zolang er geen KB tot wijziging van het KB van 25 januari 2001 verschenen is, blijft de bestaande regelgeving van kracht.
De taken van de verschillende intervenanten De algemene preventieprincipes zijn de volgende: • Risico’s voorkomen; • De evaluatie van risico’s die niet kunnen worden voorkomen; • De bestrijding van de risico’s bij de bron; • De vervanging van wat gevaarlijk is door wat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is; • Voorrang aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming; • De aanpassing van het werk aan de mens, met name wat betreft de inrichting van de werkposten en de keuze van de werkuitrusting en de werk- en productiemethoden, met name om monotone arbeid en tempogebonden arbeid draaglijker te
maken en de gevolgen daarvan voor de gezondheid te beperken; • Zo veel mogelijk de risico’s inperken door het nemen van materiële maatregelen met voorrang op iedere andere maatregel; • De planning van de preventie en de uitvoering van het beleid met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met het oog op een systeembenadering waarin onder andere volgende elementen worden geïntegreerd: techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren op het werk; • De werknemer voorlichten over de aard van zijn werkzaamheden, de daaraan verbonden overblijvende risico’s en de maatregelen die erop gericht
zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken: bij zijn indiensttreding en telkens wanneer dit in verband met de bescherming van welzijn noodzakelijk is; • Het verschaffen van passende instructies aan de werknemers en het vaststellen van begeleidingsmaatregelen voor een redelijke garantie op de naleving van deze instructies.
De opdrachtgever In het verleden was de opdrachtgever gehouden tot een aantal verplichtingen die vreemd waren aan het werfleven zelf, en dus geen uitstaans hadden met veiligheid en gezondheid van de werknemers op de bouwplaats. Deze verplichtingen, die uiteraard gehandhaafd blijven, verschillen
naargelang de persoon of aard van de opdrachtgever zelf.
Verplichtingen voor alle opdrachtgevers Deze verplichtingen zijn o.a. de volgende: • Op de opdrachtgever rust de wettelijke verplichting een beroep te doen op een architect; • Aan zijn architect en aannemer moet de opdrachtgever alle nodige gegevens bezorgen om de uitvoering van de overeenkomst mogelijk te maken; • De hoofdverplichting van de opdrachtgever bestaat erin zijn architect en zijn aannemers te betalen, behalve in geval van niet-naleving van hun verplichtingen; • ... © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
7
navbdossier Bijkomende verplichtingen voor de beroepsbouwer of bouwpromotor Deze verplichtingen zijn o.a. de volgende: • In geval van verkoop op plan of sleutel op de deur van woningen moeten de dwingende bepalingen van de wet op de woningbouw of wet-Breyne, worden nageleefd; • Ondanks het winstgevend doel van de bouwpromotie blijft het principe gelden dat de professionele bouwheer rekening dient te houden met de gegronde belangen en wensen van de toekomstige eigenaars of bewoners en met de bestemming van het bouwwerk;
beschikt de architect over een wettelijk monopolie: als bouwkundige en technisch raadsman, vervult hij een opdracht van openbaar belang. Niemand mag de titel gebruiken van architect, noch het architectenberoep uitoefenen indien hij geen houder is van een diploma. Het monopolie beoogt het algemeen maatschappelijk belang, zowel op esthetisch vlak als op het vlak van de veiligheid. De taken van de architect zijn o.a. de volgende: • Inzamelen van de gegevens nodig voor het project; • Opstellen van het programma;
• ...
• Opmaken van de schets en het voorlopig ontwerp;
De taken volgens de welzijnswet en het KB TMB
• Klaarmaken van het administratief dossier;
De opdrachtgever is iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een bouwwerk wordt verwezenlijkt.
• Het houden van toezicht op de uitvoering van de werken; • Het verzorgen van de opleveringen en het onderzoek van de rekeningen;
De taken van de opdrachtgever zijn voornamelijk de volgende:
• ...
• Hij staat in voor de toepassing van de coördinatie gedurende de ontwerpfase van het project en de verwezenlijking van het bouwwerk, behalve in het geval van werken voor privé-gebruik voor rekening van een particulier;
Op het gebied van de veiligheid zijn o.a. volgende taken belangrijk:
• Hij stelt de coördinatoren aan;
• De architect adviseert en staat de opdrachtgever bij voor de keuze van materialen, technische installaties,... ;
• Hij houdt toezicht op het werk van de coördinatoren; • Hij controleert de medewerking van de tussenkomende partijen; • Hij maakt de coördinatiedocumenten over en neemt ze in ontvangst; • Hij past de algemene preventieprincipes toe; • Hij houdt het postinterventiedossier bij om het bv. ter beschikking te stellen van de coördinator of aannemer bij de uitvoering van latere onderhouds-, herstellings- of renovatiewerken aan het bouwwerk.
De bouwdirectieontwerp De architect Krachtens de wet van 20.02.39 tot bescherming van de titel en van het beroep van architect,
• Als deskundige moet de architect beoordelen of de grond voor de ontworpen woning geschikt is en het gebouw zal kunnen dragen;
• ...
Andere ontwerpers Met andere ontwerpers worden stabiliteitsingenieurs of studiebureaus belast met speciale technieken bedoeld. Voor deze specialisten bestaat geen wettelijk monopolie zodat hun opdracht en verantwoordelijkheden niet wettelijk en voorafgaandelijk wordt omschreven. De inhoud van de volledige opdracht van de architect staat wettelijk vast; dat is niet zo voor de opdracht van ingenieurs of studiebureaus. Vandaar dat hun verantwoordelijkheid beoordeeld wordt in functie van hun contractuele verplichtingen.
De taken volgens de welzijnswet en het KB TMB De bouwdirectie-ontwerp is iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp van het bouwwerk. Achter deze definitie schuilt niet alleen de architect. De wet bedoelt hier al wie met het ontwerp van het bouwwerk bezig is, dus ook ingenieurs en nadere ontwerpers. De taken van de bouwdirectie-ontwerp zijn voornamelijk de volgende: • Zij staat in voor de toepassing van de coördinatie wanneer het gaat om werken voor rekening van een particulier (bestemd voor privé-gebruik); • Zij stelt de coördinator-ontwerp aan en houdt toezicht op zijn werk; • Zij moet wachten tot de veiligheidscoördinator-ontwerp aangesteld is alvorens het project verder te ontwerpen; • Zij past de algemene preventieprincipes toe; • Zij verleent haar medewerking aan de coördinatie.
De bouwdirectiecontrole De bouwdirectie-controle is iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk. Achter deze definitie schuilt niet alleen de architect. De wet bedoelt hier al wie met de controle over de uitvoering van het bouwwerk bezig is, dus ook ingenieurs,... De taken van de bouwdirectiecontrole zijn voornamelijk de volgende: • Zij staat in voor de toepassing van de coördinatie tijdens de verwezenlijkingsfase van de werkzaamheden, wanneer het gaat om werken voor rekening van een particulier (bestemd voor privé-gebruik); • Zij stelt de coördinator-verwezenlijking aan voor het begin van de uitvoering van de werken en houdt toezicht op zijn werk;
• Zij past de algemene preventieprincipes toe; • Zij verleent medewerking aan de coördinatie.
De bouwdirectieuitvoering De bouwdirectie-uitvoering is iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor de uitvoering van het bouwwerk. De taken van de bouwdirectie-uitvoering zijn voornamelijk de volgende: • Zij voegt twee documenten bij haar offerte, namelijk een beschrijving van de uitvoeringswijzen van het bouwwerk overeenkomstig het veiligheids- en gezondheidsplan en een afzonderlijke prijsberekening voor de gevraagde preventiemaatregelen; • Zij respecteert de voorafgaande kennisgeving voor de opening van de bouwplaats; • Zij beoordeelt vooraf de medecontractant/onderaannemer en sluit met hem een veiligheidsovereenkomst af; • Zij wacht tot de coördinatorverwezenlijking is aangeduid, alvorens met de bouwwerkzaamheden te starten; • Zij past de algemene preventiemaatregelen toe; • Zij staat in voor de toepassing van de coördinatie in het geval van werken met de volgende kenmerken: de werken worden ondernomen voor rekening van een particulier (bestemd voor privé-gebruik), de werken vergen geen tussenkomst van een architect.
De aannemer De aannemer is iedere natuurlijke of rechtspersoon die activiteiten verricht tijdens de uitvoeringsfase van de verwezenlijking van het bouwwerk, ongeacht of hij werkgever of zelfstandige is of een werkgever die samen met zijn werknemers werkt op de bouwplaats. De taken van de aannemer zijn voornamelijk de volgende: • Hij moet de algemene preventieprincipes toepassen;
© NAVB-CNAC 2004
8
Veilig ontwerpen
navbdossier • Hij moet samenwerken met de opdrachtgever,...; • Hij moet de gevraagde documenten bij de prijsofferte voegen (uitvoeringswijzen van het bouwwerk en de berekening van de prijs van de preventiemaatregelen); • Hij moet wachten tot de coördinator-verwezenlijking aangesteld is vooraleer de werken op te starten; • Hij moet in bepaalde gevallen de coördinator-verwezenlijking aanstellen en de voorafgaande kennisgeving respecteren.
• Hij stelt het veiligheids- en gezondheidsplan op; • Wanneer er wijzigingen aan het ontwerp zijn, past hij het veiligheids- en gezondheidsplan aan; • Hij maakt de elementen uit het plan over aan de tussenkomende partijen voor zover deze elementen hen betreffen; • Hij adviseert de personen belast met zijn aanstelling inzake de overeenstemming van de delen van de offertes met het veiligheids- en gezondheidsplan; • Hij opent het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier;
De coördinator-ontwerp De coördinator-ontwerp is iedere persoon die er door de opdrachtgever of door de bouwdirectie-ontwerp mee belast is zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk. De taken van de coördinator-ontwerp zijn voornamelijk de volgende:
• Hij draagt het veiligheids- en gezondheidsplan, het coördinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever of, naargelang het geval, aan de persoon belast met zijn aanstelling en stelt die overdracht en het einde van het ontwerp van het bouwwerk vast in het coördinatiedagboek en in een afzonderlijk document.
De coördinatorverwezenlijking De coördinator-verwezenlijking is iedere persoon die door de opdrachtgever, de bouwdirectieuitvoering of de bouwdirectiecontrole, belast is om zorg te dragen voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk. De taken van de coördinator-verwezenlijking zijn voornamelijk de volgende: • Hij past het veiligheids- en gezondheidsplan aan; • Hij houdt het coördinatiedagboek bij en vult het aan; • Hij noteert in het coördinatiedagboek de tekortkomingen van de verschillende partijen en stelt de opdrachtgever, of, naargelang het geval, de bouwdirectie belast met de controle of de bouwdirectie belast met de uitvoering, hiervan in kennis;
• Hij noteert de opmerkingen van de aannemers in het coördinatiedagboek en laat ze door de betrokkenen inkijken; • Hij kan de coördinatiestructuur samenroepen; • Hij vult het postinterventiedossier aan in functie van de elementen van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan die voor de uitvoering van latere werkzaamheden aan het bouwwerk van belang zijn; • Bij de voorlopige oplevering van de werken draagt hij het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coördinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever, of, naargelang het geval, aan de bouwdirectie belast met de controle of de bouwdirectie belast met de uitvoering en stelt die overdracht vast in een proces-verbaal dat bij het postinterventiedossier wordt gevoegd.
Ongevallen en ziekten Arbeidsongevallen Vooraleer over de arbeidsongevallen en beroepsziekten te spreken, moet men uiteraard melding maken van het bestaan van ziekten andere dan beroepsziekten en van ongevallen andere dan arbeidsongevallen. Deze zijn onder specialisten beter gekend als ziekten en ongevallen van gemeen recht.
Definitie arbeidsongeval Een arbeidsovereenkomst is elk ongeval dat een werknemer overkomt tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en dat een letsel veroorzaakt (Wet 10.04.1971 - BS 24.04.1971). Arbeidsongevallen zijn dus enkel ongevallen die een letsel met zich meebrengen. Ongevallen met materiële schade worden niet beschouwd als arbeidsongevallen, tenzij het gaat om schade aan prothesen of orthopedische apparaten. Het moet ook gaan over ongevallen die gebeu-
ren tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De wetgever heeft dit echter gespecificeerd door te stellen dat elk ongeval dat gebeurt tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ook beschouwd wordt als overkomen door het feit van de uitvoering van de overeenkomst, tenzij het tegendeel bewezen wordt. Ook ongevallen die gebeuren in het woon-werkverkeer worden beschouwd als arbeidsongevallen. Het gaat hier over ongevallen die zich voordoen in de loop van het normale traject dat een werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats naar het werk te begeven en omgekeerd.
Statistieken arbeidsongevallen Bronnen Om de resultaten van het NAVB te kunnen beoordelen, is het van belang om te beschikken over een
aantal objectieve maatstaven. Het uiteindelijke doel van de organisatie bestaat er onder meer in het aantal arbeidsongevallen op de bouwplaatsen terug te dringen bij bouwvakarbeiders die deel uitmaken van een onderneming die ressorteert onder het Paritair Comité 124 (bouw). Objectieve maatstaven kunnen gevonden worden in de arbeidsongevallencijfers die verzameld worden door verschillende instanties: 1. Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (FBZ) dat de gegevens verzamelt in verband met dodelijke arbeidsongevallen met arbeiders ressorterend onder het PC 124 (bouw). Het FBZ verzamelt deze gegevens ingevolge de CAO van 22.06.78 betreffende de tegemoetkomingen van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf in geval van arbeidsongevallen met ernstige of dodelijke afloop, beroepsziek-
te, gewone ziekte of ongeval van gemeen recht. 2. Het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO), dat als openbare instantie de arbeidsongevallencijfers verzamelt en analyseert van alle Belgische bedrijven met werknemers. Die cijfers worden hen overgemaakt door de arbeidsongevallenverzekeraars. 3. De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die als officiële instantie gegevens verzamelt in verband met arbeidsongevallen op basis van de hen toegestuurde jaarverslagen van de diensten Preventie en Bescherming van de Belgische ondernemingen met meer dan 20 werknemers. Die laatste zijn verplicht hen deze gegevens over te maken.
Indicatoren Om objectieve vergelijkingen mogelijk te maken en evoluties in verband met arbeidsongevallen in © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
9
navbdossier kaart te kunnen brengen, is het van belang om het aantal arbeidsongevallen te relateren aan de economische activiteit van de sector. Dat kan door het aantal arbeidsongevallen in verband te brengen met het aantal arbeiders dat actief is in de bouw of, beter nog, met het aantal uren dat ze presteren. Een dergelijke verhouding wordt uitgedrukt door de frequentiegraad, die het aantal arbeidsongevallen per miljoen gepresteerde uren meet. Daarnaast dient ook rekening gehouden te worden met de ernst van een arbeidsongeval. Die wordt afgeleid van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid dat het ongeval tot gevolg heeft. Het aantal verloren kalenderdagen door arbeidsongevallen per 1000 gewerkte uren levert de werkelijke ernstgraad op. Jammer genoeg leiden sommige arbeidsongevallen ook tot blijvende letsels. De omvang van het letsel wordt uitgedrukt als een forfaitair vastgelegde arbeidsongeschiktheidsduur. Deze forfaitaire arbeidsongeschiktheidsduur, verhoogd met het werkelijk aantal verloren kalenderdagen ten gevolge van het arbeidsongeval, per 1000 gewerkte uren, levert de globale ernstgraad op. Ten slotte vallen er ook dodelijke ongevallen te betreuren. Om tot objectieve statistieken te komen die conjunctuurongevoelig zijn doorheen de tijd, kunnen deze berekend worden in verhouding tot het aantal bouwvakarbeiders. De frequentiegraad, die de verhouding meet tussen het aantal arbeidsongevallen en de totale blootstellingsduur, neemt verder af. De eerste indicaties voor 2003 (54,80) tonen aan dat de dalende trend zich voortzet. Ondanks de dalende trend, blijft de ernst van de arbeidsongevallen in de bouwnijverheid hoog in vergelijking met andere sectoren (WEg: 1,75; GEg: 6,64). Het is ontegensprekelijk zo dat alle indicatoren inzake arbeidsongevallen in de sector een dalende trend vertonen. Beweren dat het NAVB alleen verantwoordelijk is voor deze daling, zou pretentieus zijn, maar toch kan in alle bescheidenheid worden gesteld dat de organisatie hiertoe meer dan haar steentje
heeft bijgedragen, door haar permanente acties, maar zeker ook door de gevoerde veiligheidscampagne “De bouw, ons werk, ons leven”. Ondanks de verbeteringen die werden gerealiseerd, dient er gewezen te worden op het feit dat de arbeidsongevallenindicatoren in de bouwnijverheid nog steeds beduidend hoger liggen dan die in veel andere industriële secto-
ren. Op hetzelfde niveau komen als deze andere industrieën, is voor de sector dé uitdaging voor de volgende jaren. Dat dit mogelijk is, bewijzen de ongevallenindicatoren van verschillende goed georganiseerde bouwbedrijven.
Oorzaken van ongevallen Dit zijn de belangrijkste oorzaken van ongevallen: contact met bewegende delen; val van een
hoger niveau; verkeerde bewegingen tijdens behandelingen; klemming; val van op de begane grond; val van voorwerpen; ontbreken van verankeringspunten; niet conforme arbeidsmiddelen;... (zie “Pijnpunten tijdens de uitvoeringsfase van de bouwwerken).
Frequentiegraad (Fg)
*Voorlopig cijfer Figuur 2. Evolutie van de frequentiegraad (Fg) in de bouwnijverheid (Nace 45)
Bron: FAO
Werkelijke Ernstgraad (WEg)
Figuur 3. Evolutie van de werkelijke ernstgraad (WEg)
Bron: FAO Globale Ernstgraad (GEg)
Figuur 4. Evolutie van de globale ernstgraad (GEg)
Bron: FAO
© NAVB-CNAC 2004
10
Veilig ontwerpen
navbdossier Ongevallen van gemeen recht In tegenstelling tot Nederland waar men het Privé Ongevallen Registratie Systeem (PORS) heeft, beschikt België niet over exacte cijfers voor wat het aantal ongevallen in en om de woning betreft. Voor België moeten we ons baseren op de cijfers die voortkomen uit de EHLASS-studies (European Home and Leisure Accident Surveillance System) die gebaseerd zijn op het aantal opnamen in vier Belgische spoedafdelingen. De hiernagenoemde cijfers zijn een extrapolatie van de EHLASS-statistieken. Jaarlijks gebeuren er meer dan 2.000 dodelijke ongevallen in en om de woning en dat zijn er 600 meer dan in het verkeer en meer dan het tienvoudige van het aantal dodelijke arbeidsongevallen.
Een peiling bij de huisartsen leert dat er naar schatting ieder jaar meer dan 220.000 Belgen het slachtoffer zijn van een ongeval in en om de woning waarbij de huisarts om verzorging werd gevraagd.
Beroepsziekten Definitie beroepsziekten Een beroepsziekte is een rechtstreeks maar niet plots gevolg van een min of meer langdurige blootstelling van een werknemer aan een fysisch, chemisch of biologisch risico, of van de omstandigheden waarin hij zijn beroepsactiviteit uitoefent. De getroffene vertoont een objectief vast te stellen abnormale lichamelijke of psychische toestand, die ofwel een medische behandeling noodzakelijk maakt,
ofwel aanleiding geeft tot arbeidsongeschiktheid, of zelfs het overlijden veroorzaakt. Een beroepsziekte is het gevolg van een min of meer langdurige blootstelling aan een risico, die optreedt tijdens de gewone uitoefening van het beroep, bv. de dagelijkse inname van lage giftige stof- of dampdosissen of de herhaaldelijke blootstelling aan fysische of infectieuse agentia. Het is bijna altijd onmogelijk het moment waarop de ziekte begonnen is, precies te bepalen. Bepaalde beroepsziekten manifesteren zich immers pas jaren na het begin van de blootstelling aan het risico, of soms zelf zeer lang nadat de werknemer de desbetreffende activiteit heeft stopgezet (bv. bepaalde kankers). De beroepsoorzaak van de ziekte is bovendien zelden evident.
Het is soms heel moeilijk tussen de talrijke gehanteerde producten het product terug te vinden dat aan de basis ligt van de vastgestelde stoornissen. De bepaling van het aantal blootgestelde werknemers is dus uiterst moeilijk. Een ziekte moet dan ook voorkomen op één van de lijsten van de erkende beroepsziekten vooraleer ze kan erkend en eventueel vergoed worden. Tenzij het slachtoffer of zijn rechthebbenden het bewijs van het oorzakelijk verband tussen de ziekte en de blootstelling aan het beroepsrisico kunnen leveren. In België worden de vergoedingen geregeld door de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten. De uitvoering van deze wetten wordt toevertrouwd aan het Fonds voor Beroepsziekten (FBZ).
Fysische agentia Beroepshuidziekte door andere stoffen en agentia Inademen van andere stoffen en agentia Chemische agentia Andere
Figuur 5. Verdeling van het aantal beroepsziekten in de bouw volgens de oorzaken (2003)
Aandoeningen ten gevolge van mechanische trillingen Huidaandoeningen veroorzaakt door niet genoemde stoffen Doofheid ten gevolge van lawaai Asbestose Andere Beroepsziekten veroorzaakt door chroom of verbindingen Aandoeningen ten gevolge van overbelasting Beroepsziekten veroorzaakt door inademen van silicose Figuur 6. Verdeling van het aantal beroepsziekten volgens de aard (2003)
Aantasting van zenuwfunctie door druk
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
11
navbdossier
Het belang van een planning Voorafgaande beschouwingen De technieken voor projectmatig plannen werden reeds tijdens de jaren ‘50 en ‘60 ontwikkeld en verfijnd voor zeer grote projecten. Nochtans is een planmatige aanpak een essentieel element voor een goed beheer van om het even welk project, groot of klein. Het doel van elke planning is de uitvoering van de verschillende activiteiten van het project, op een zodanige wijze dat: - het werk kan worden beëindigd: • binnen de gestelde termijn ; • binnen het gestelde budget - in geval van onvoorziene ontwikkelingen, de beslissingen tijdig kunnen worden genomen op basis van objectieve criteria; - de arbeiders, de uitrusting, het materiaal, de onderaannemers en de plannen beschikbaar zijn: • op het juiste ogenblik ; • op de juiste plaats ; • in voldoende hoeveelheden. - de schade (ongevallen met of zonder letsel) beperkt wordt.
© NAVB-CNAC 2004
12
Vooral dit laatste punt wordt tijdens het opmaken van een planning bij woningbouw nogal eens vergeten. Zeer dikwijls zal men pas maatregelen nemen na een schadegeval of na een opmerking door één of andere externe instantie. Om de voorkoming van ongevallen niet aan het toeval over te laten, voorziet de wetgeving de verplichting om een adequaat preventiebeleid te voeren tijdens het ontwerp van het bouwwerk en de uitvoering ervan (zie hiervoor “Regelgeving betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen”). Daarom is het ook van essentieel belang dat de activiteiten met betrekking tot de preventie van ongevallen ook in de planning worden opgenomen. Belangrijke opmerking: Het opmaken van een planning en het hanteren van ‘project management’-technieken heeft maar zin indien tijdens de uitvoering van het project de planning regelmatig wordt geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd.
De verschillende fasen in de planning Elk project kan worden opgedeeld in acht fasen, die elk op zich nog verder kunnen worden opgedeeld: 1. het bestuderen van het dossier; 2. het ontbinden van het project in fasen of werkzones;
8b. indien het project wordt opgedeeld in fasen (dit komt dikwijls voor bij verbouwingen): - het bepalen van de volgorde van de diverse fasen; - het bepalen van de verbanden tussen de verschillende fasen; - het berekenen van de totale duurtijd van het project.
3a. het ontbinden van het project in activiteiten; 3b. het bepalen van de activiteiten per fase; 3c. het bepalen van de hoeveelheden; 4. de berekening van de uitvoeringstermijn van alle activiteiten; 5. het bepalen van de volgorde waarin de diverse activiteiten van het project of een bepaalde fase van het project moeten worden uitgevoerd; 6. het kiezen van een methode voor de planning; 7. het bepalen van de opeenvolging van de taken in het project en de fasen van het project; 8a. het berekenen van de duurtijd van het project;
Planningsmethoden Bij het opmaken van een planning van een bouwwerk kan gebruik worden gemaakt van verschillende methoden, die allemaal hun voor- en nadelen hebben.
De GANTT-kaart De GANTT-kaart vertrekt vanuit de verschillende activiteiten die tijdens het project moeten worden uitgevoerd. Voor elk van deze activiteiten wordt de uitvoeringstermijn bepaald. Essentieel hierbij is dat ofwel alle aan te brengen beschermingsmiddelen als een aparte activiteit in de planning worden ingeschreven,
Figuur 7. Voorbeeld van een GANTT-kaart
Veilig ontwerpen
navbdossier ofwel dat het aanbrengen van deze beschermingsmiddelen in de uitvoeringstermijn van de verschillende activiteiten mee wordt ingecalculeerd. Voorbeeld: de belangrijkste activiteiten tijdens de uitvoeringsfase van het bouwen van een eengezinswoning. Vervolgens wordt voor elk van deze activiteiten de uitvoeringstermijn bepaald en de volgorde waarin deze activiteiten moeten worden uitgevoerd. Tenslotte worden deze activiteiten en de bijbehorende uitvoeringstermijn uitgezet in een tijdstabel. In bijlage 1 wordt een gedetailleerde planning in functie van de risicobeoordeling uiteengezet.
De Kritieke Pad Methode (CPM) Deze methode kent aan elke activiteit niet alleen een uitvoeringstermijn toe, maar tevens een ‘vroegste start’, een ‘laatste start’, een ‘vroegste einde’ en een ‘laatste einde’. Op die manier kan men
bepalen welke activiteit ten vroegste kan starten en dus ook ten vroegste kan worden beëindigd. Er kan ook worden bepaald welke activiteit ten laatste moet starten. Bij de aaneenschakeling van de diverse activiteiten bekomt men dan de totale duur van het project. De langste weg is het kritieke pad. Het is ook duidelijk dat er in de planning van een project meer dan één kritiek pad aanwezig kan zijn en bovendien kan het kritieke pad zich verplaatsen tijdens de uitvoering van het project.
De keuze van een planningsmethode De GANTT-kaart heeft als belangrijk voordeel dat het een overzichtelijke en in de ontwerpfase makkelijk op te maken planning is. Deze methode geeft een zeer goed beeld van de verschillende activiteiten die tegelijkertijd plaatsgrijpen. Het nadeel van de GANTTkaart is dan weer dat er geen ‘kritiek pad’ kan worden bepaald, hetgeen net wel het geval is bij de CPM-methode. Deze laatste
methode heeft als belangrijk nadeel dat men snel het overzicht verliest. Bij de CPM-methode is het goed mogelijk dat activiteiten die tegelijkertijd plaatsgrijpen in het schema toch ver uit elkaar liggen. Vanuit veiligheidsoogpunt is dit meestal onaanvaardbaar omdat het op een bouwplaats van cruciaal belang is om te bepalen welke activiteiten niet tegelijkertijd mogen plaatsgrijpen, bijvoorbeeld werken met open vlam aan sanitaire installaties en schilderwerken waarbij ontvlambare producten gebruikt worden.
Belangrijke besluiten Welke planningsmethode men ook kiest, de volgende aspecten moeten steeds goed voor ogen worden gehouden: • Tijdens het opmaken van een planning is het niet alleen nodig om de tijd nodig voor het installeren en wegnemen van de collectieve beschermingsmiddelen in te calculeren. Er moet ook
rekening worden gehouden met moeilijk te voorziene elementen, zoals het weer. Daarom is het beter om de planning op te maken in werkdagen dan in kalenderdagen. • Verifieer bij het opmaken van de planning dat er niet boven elkaar moet worden gewerkt. Het risico voor vallende voorwerpen wordt hierdoor uitgeschakeld. • Zorg ervoor dat ruwbouw- en afbraakwerken niet in hetzelfde gedeelte van het gebouw plaatsgrijpen. • Voorzie een voldoende lange uitvoeringstermijn waardoor er niet te veel aannemers tegelijkertijd op de bouwplaats aanwezig zijn. • Voorzie tijdig de mogelijkheid om de uitvoeringstermijn te verlengen voor werkzaamheden die vanuit veiligheidsoogpunt niet tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd en die toch op het kritieke pad liggen.
Pijnpunten tijdens de uitvoeringsfase van de bouwwerken Algemene beschouwingen Volgens een studie uitgevoerd door het Directoraat-Generaal van de Europese Commissie is bijna twee derden van het aantal ongevallen in de bouwsector te wijten aan fouten bij het ontwerp en de organisatie van de werf. Heel wat risicovolle werksituaties kunnen voorkomen worden door reeds in de ontwerpfase rekening te houden met de algemene preventieprincipes. Het uitgangspunt hierbij is dat risico’s maximaal aan de bron moeten worden bestreden. Uiteraard is het niet mogelijk om alle risico’s uit te schakelen. In dat geval moet in de eerste plaats gezorgd worden voor een collectieve beveiliging. Dit houdt bijvoorbeeld in dat men eerst moet zorgen voor een maximale dakrandbeveiliging. Pas als dit onvoldoende blijkt, moet men zijn toevlucht nemen tot het gebruik van persoonlijke valbeveiligingsapparatuur.
Vooraleer men risico’s kan analyseren en evalueren, m.a.w. uitmaken of een bepaald risico al dan niet aanvaardbaar is, moet men ze eerst kunnen herkennen. Een hulpmiddel hierbij is om de vier elementen die risico’s kunnen creëren te onderzoeken: • de mens met zijn fysieke en psychische karakteristieken en beïn-
7,6 %
vloedbaarheid (gewoonte en gedrag, kennis en vaardigheden, cultuur); • de uitrusting: de arbeidsmiddelen die worden gebruikt (ladders, stellingen, gereedschappen, machines enz.); • de omgeving: dit is de fysieke (bijvoorbeeld: onvoldoende plaats om een stelling te plaatsen) en
de psychosociale omgeving (bv. er moet gewerkt worden onder zware tijdsdruk); • het product of de producten waarmee gewerkt wordt (bijvoorbeeld verven op basis van solventen kunnen bij langdurig gebruik hersenletsels teweegbrengen).
83 % 7,6 %
83 % Mens Uitrusting Omgeving Product
0,6 %
8,8 % 0,6 %
8,8 %
Figuur 8. Procentuele verdeling van de vastgestelde tekortkomingen
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
13
navbdossier
Huisvestingsmiddelen Arbeidsmiddelen Bouwtoebehoren Persoonlijke uitrustingen
Figuur 9. Uitrusting
7,6 %
83 % Werfkeet SanitairDouches Opslagplaatsen EHBO-uitrusting/ Drankvoorziening
0,6 %
8,8 %
Figuur 10. Huisvestingsmiddelen
7,6 %
Huisvestingsmiddelen
83 % Machines zonder specifieke ARAB-keuring Machines met specifieke ARAB-keuring Transportmiddelen Andere
0,6 %
8,8 %
Figuur 11. Arbeidsmiddelen
Conform
In verband met de huisvestingsmiddelen ging het vooral over het al of niet aanwezig zijn van refter en sanitaire installaties, overeenkomstig de CAO van 05/01/1984 en de bijlage van het Koninklijk Besluit ‘tijdelijke of mobiele bouwplaatsen’. Op kleine bouwwerven is meestal weinig plaats. Daarom is het zeker voor deze werven belangrijk om vooraleer de uitvoeringsvoeringsfase te starten, een goede werfinrichting uit te tekenen. Indien dit wordt verwaarloosd, stelt men tijdens het opstarten van de werf vaak vast dat er onvoldoende plaats voorzien is voor het plaatsen van een werfkeet en sanitaire installaties.
Staat - onderhoud
Arbeidsmiddelen
Gebruik
Machines
Opstelling - toegang Bescherming
Figuur 12. Elektrische machines
Het is duidelijk dat deze vier elementen elkaar beïnvloeden. Daarom spreekt men over het MUOPsysteem (mens, uitrusting, omgeving product). Zo kan men door het werken onder tijdsdruk bijvoorbeeld geneigd zijn om bepaalde beveiligingen niet aan te brengen omdat dit meer tijd in beslag neemt. Tijdens verschillende bezoeken aan ongeveer 2.000 verschillende woningen in opbouw in de loop van 2003, werden door de NAVB-adviseurs meer dan 12.000 tekortkomingen vastgesteld. Hieronder worden de belangrijkste vaststellingen samengevat. Figuur 8 toont dat 83% van de vastgestelde inbreuken te maken had met de uitrusting waarmee de werken werden uitgevoerd. De verhouding van deze vaststellingen was als volgt: (zie figuur 9) In het item UITRUSTING werden de meeste vaststellingen (49,8%) gemaakt in verband met het bouwtoebehoren, zoals arbeidsmiddelen voor werken op hoogte, elektratoebehoren enz. Van een aantal items geven we hierna een gedetailleerd overzicht.
In het item arbeidsmiddelen zijn het vooral de vaststellingen die gemaakt werden in verband met de machines met specifieke ARABkeuring die opvallen. In dit geval gaat het vooral over elektrische machines, heftoestellen en heftoebehoren…
© NAVB-CNAC 2004
14
Veilig ontwerpen
navbdossier De meeste tekortkomingen die hier vastgesteld werden, hebben betrekking op het ontbreken van collectieve beschermingen (beschermkappen bijvoorbeeld). Ook het werken met niet-conform materieel en slecht onderhouden machines zijn elk verantwoordelijk voor ongeveer 22% van de tekortkomingen. Bij de hef- en hijstoestellen gaat het dan weer eerder over het ontbreken van de voorgeschreven keuringsattesten en/of het niet uitvoeren van de vermelde opmerkingen.
Opstellingstabiliteit
Onderhoud
Bedienaar
Bescherming algemeen
Keuring en indienstellingen
Gebruik valbeveiliging
Figuur 13. Hef- en hijstoestellen Arbeidsmiddelen voor werken op hoogte Werfsignalisatie Stutten, schoren, stempels Elektratoebehoren Gasflessen en lastechnieken Valbeveiligingsmiddelen Brandblusmiddelen Figuur 14. Bouwtoebehoren
Andere (beschoeling, bekisting, houders…)
Loopbrug Rolstelling Ladders en bouwtrappen Vaste stellingen Beweegbaar werkplatform
Stellingen De overgrote meerderheid van de vastgestelde fouten had betrekking op dienststellingen. De meest voorkomende opmerkingen bij dienststellingen zijn het ontbreken van de nodige afschermingen van de werkvloeren en het feit dat de stelling te ver van de muur staat. Elke werkvloer moet afgeschermd worden met een leuning op een hoogte van 1m à 1m20, een tussenleuning op ongeveer 45 cm hoogte en een kantlijst van 15 cm hoog die verhindert dat er materiaal of gereedschap van de stelling valt. De afstand van de stelling tot de muur moet zodanig zijn dat er geen voet tussen kan, m.a.w.
Bescherming derden
Instructies gebruik
Bouwtoebehoren Figuur 14 toont het duidelijk aan: het grote pijnpunt zijn en blijven de arbeidsmiddelen die gebruikt worden om werken op hoogte uit te voeren. Figuur 15 toont de verdere onderverdeling van de vastgestelde tekortkomingen met betrekking tot de arbeidsmiddelen voor het werken op hoogte. Ongeveer één kwart van de tekortkomingen hadden te maken met ladders, terwijl bijna twee derden van de vastgestelde inbreuken betrekking had op vaste stellingen. De arbeidsongevallenstatistieken tonen aan dat in de bouwsector de kosten die door het vallen van hoogte worden veroorzaakt, gemiddeld 30% van de totale kosten van de ongevallen in de sector vertegenwoordigen. Bovendien is 35% van het totale aantal dodelijke ongevallen het gevolg van een val.
Constructie CE-keuring
Vliegende stelling Figuur 15. Arbeidsmiddelen voor werken op hoogte
Dienststelling Stelling op ladderklamp Schragen
Figuur 16. Tekortkomingen bij vaste stellingen
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
15
navbdossier
Figuur 17. De afscherming van het werkplatform van een stelling
Constructie Stabiliteit-opstelling Breedte werkvloer Bescherming (leuningen, plint) Toegang, belemmering Controle EDTC Figuur 18. Dienststellingen
Gebruik
deze afstand wordt het best beperkt tot 20 cm en mag zeker niet groter zijn dan 30 cm. Vooral bij het gebruik van dienststellingen kunnen door een oordeelkundige planning van de werken veel problemen vermeden worden. Indien de uitgravingen rondom de woning tijdig worden aangevuld, dan kan probleemloos langs de buitenzijde van de woning een stelling worden geplaatst die dan ook als dakrandbeveiliging kan fungeren bij het uitvoeren van de dakwerken.
Constructie Stabiliteit-opstelling Breedte werkvloer Bescherming (leuningen, plint) Toegang, belemmering Gebruik Figuur 19. Ladderklampen
© NAVB-CNAC 2004
16
Veilig ontwerpen
navbdossier De beste dakrandbeveiliging bij het uitvoeren van dakwerken is nog altijd het plaatsen van een dienststelling. Het spreekt voor zich dat dit ook in de planning moet worden opgenomen. Het belang van het opmaken van een goede planning komt trouwens uitgebreid aan bod in het hoofdstuk “Het belang van de planning”. De vaststellingen met betrekking tot het onvoldoende afschermen van het werkplatform vinden we ook terug bij het gebruik van stellingen op ladderklampen en stellingen op schragen. Een opvallend probleem bij het gebruik van stellingen op schragen is de stabiliteit die duidelijk te wensen overlaat en dan vooral het onvoldoende borgen van de schragen.
Ladders en bouwtrappen Figuur 23 toont duidelijk aan dat de meest voorkomende fouten te maken hebben met verplaatsbare ladders en dan vooral met de opstelling van ladders (figuur 22). Een goed opgestelde ladder vormt een hoek van 75° met het grondvlak. Dit kan eenvoudig worden gecheckt door met het gezicht naar de ladder te staan, met de voettippen tegen de ladderbomen. Als de ladder goed is opgesteld, moet je met uitgestrekte armen de sport op armhoogte kunnen vastnemen.
Figuur 21. Slecht gebruik van schragen
Constructie Stabiliteit-opstelling Bescherming (leuningen, plint) Aantal rijen Gebruik
Figuur 20. Stellingen op schragen
Een ander belangrijk punt is dat een ladder minstens 1 meter boven het te betreden werkplatform moet uitsteken. Bovendien moet een ladder van meer dan 25 sporten bovenaan worden vastgemaakt.
vooraleer zij gebruikt mogen worden. Indien een hoogvermogend toestel aangesloten wordt op een
opgerolde kabelhaspel, zal deze zonder meer smelten door de hevige warmteontwikkeling.
De elektrische installatie Een ander belangrijk pijnpunt op kleine bouwwerven is ook het gebruikte elektrische materieel. Figuur 26 toont dat het vooral de staat en het gebruik van verlengkabels en kabelhaspels is dat te wensen overlaat. Al het elektrisch materieel dat op een bouwwerf gebruikt wordt, moet minstens een beschermingsgraad IP44 hebben, hetgeen betekent dat het materieel beschermd moet zijn tegen waterspatten en tegen contacten met voorwerpen groter dan 1 mm. Ook hier speelt de planning een belangrijke rol. Indien een veilige en conforme elektrische werfinstallatie beschikbaar is, kan het gebruik van kabelhaspels en verlengkabels beperkt worden. Bovendien moeten kabelhaspels ook volledig afgerold worden
Figuur 22. Een eenvoudige techniek om de opstellingshoek van de ladder te checken
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
17
navbdossier
Mobiele ladders Bouwtrappen Vaste ladders
Figuur 23. Ladders en bouwtrappen
Enkele ladders Multiform- en reformladders Dubbele ladders Schuifladders
Figuur 24. Mobiele ladders
Opstelling Constructie Staat Gebruik
Figuur 25. Enkele ladders
Kabelhaspels Verdeeldozen Verlengkabels Verdeelkasten Hoofdkast
Figuur 26. Elektratoebehoren
© NAVB-CNAC 2004
18
Veilig ontwerpen
navbdossier Samenvatting Figuur 27 geeft een bondig overzicht van de belangrijkste tekortkomingen in verband met de uitrusting tijdens de uitvoeringsfase van het bouwwerk.
U MUOP (1)
UITRUSTING 83,0%
Huisvesting 22,1%
Arbeidsmiddelen 15,9%
BOUWTOEBEHOREN 62,0%
VALBEVEILIGINGSMIDDELEN 33,8%
BESCHERMINGSMIDDELEN 44,2%
Algemeen 83,5%
Loopbruggen 2,8%
Ladders en trappen 24,0%
Mobiele ladders (1)
Bouwtrappen
Leuningen 14,5%
Rolstellingen 11,3%
Dienststellingen 15,9%
Vaste stellingen 61,6%
Ladderklampen
Schragen
Mens, Uitrusting, Omgeving, Product
Figuur 27. Algemene samenvatting van de belangrijkste pijnpunten tijdens de opbouw van de woning
Het belang van de omgeving Omgevingsfactoren en de inplanting van de bouwmassa op het bouwterrein hebben eveneens invloed op de veiligheid, gezondheid en welzijn bij de opbouw, het gebruik en het onderhoud van een woning. Reeds van in de ontwerpfase moet men nagaan met welke factoren van buiten de bouwmassa zowel tijdens de uitvoeringsfase als tijdens het gebruik en het onderhoud dient rekening gehouden te worden. De inplanting van de bouwmassa op het bouwterrein is één van de meest kenmerkende beslissingen die in de ontwerpfase worden genomen. Met deze beslissing is duidelijk welke ruimte er bijvoorbeeld overblijft
voor de inrichting van de bouwplaats tijdens de uitvoering en hoe de bouwplaats kan worden omsloten. Wij denken dan vooral aan de aan- en afvoer van groot materieel, de ruimtebehoefte voor het opstellen van de werfinstallaties, werkposten, materiaal- en afvalopslag.
plaats nagaan welke van deze factoren een invloed kunnen hebben:
Ook tijdens het gebruik en het onderhoud van een woning blijft de invloed van de omgeving belangrijk. Tijdens de infrastructuurwerken en de aanleg van de groenbeplanting moet men rekening houden met de zichtbaarheid aan de inen uitrit. De bereikbaarheid van de te onderhouden gedeelten zoals ramen, daken, aflopen enz… is voor het later onderhoud zeer belangrijk.
• Moet er speciale aandacht worden geschonken aan de stand van het grondwater?
Aan de hand van een aantal sleutelvragen kunnen wij in de eerste
• Zijn er beperkingen als gevolg van de geologische gesteldheid van de bodem ? • Kan men in contact komen met verontreinigd water of een verontreinigde bodem?
• Is er instortingsgevaar? • Moet er rekening worden gehouden met waterlopen, getijden,…? • Zijn er beperkingen t.g.v. installaties die op en rond de bouwplaats in bedrijf worden gehouden (spoorwegverbinding, productie-eenheden,…) • Zijn er elektrische, gas- of water-
leidingen op en rond de bouwplaats? • Zijn er beperkingen in verband met de toegang tot de bouwplaats (toegangswegen, maximale toegangsprofielen,…)? • Is er nood aan bouwplaatssignalisatie overdag of ‘s nachts? • Is er mogelijkheid tot afvoer van afvalwater? • Is er val- of struikelgevaar op weg naar de werkposten? • Is er gevaar voor vallende voorwerpen of materialen? • Is er brand- of explosiegevaar? • Kan men in contact komen met producten met gevaarlijke eigenschappen? • Is er stralingsgevaar? • Bestaat er een risico voor letsels © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
19
navbdossier door het werken in een moeilijke houding? • Zijn er specifieke bouwplaatsvoorschriften van de bouwheer?
• Is er verdrinkingsgevaar? • Is er verstikkingsgevaar? • Zijn er beperkingen in verband met materiaalopslag?
• Is er gevaar door verkeer of andere externe activiteiten? In bijlage 2 wordt een gedetailleerde controlelijst vermeld die
moet toelaten om preventiemaatregelen te nemen in verband met risico’s die verband houden met de omgeving.
Aandachtspunten bij het opstarten van de werf Vooraleer een werf op te starten, moet aan verscheidene administratieve verplichtingen en uitvoeringsprocedures voldaan zijn.
Administratieve verplichtingen Alvorens de werkzaamheden te starten, dient een grondige analyse van alle administratieve noodzakelijkheden aangaande de bouwprocedures opgesteld te worden. De bouwvergunning wordt door de bouwheer aangevraagd. Eenmaal dit is goedgekeurd, kan er gestart worden met de samenstelling van een aantal administratieve documenten, zoals hieronder vermeld: Administratieve documenten: 1. Het versturen van de werkmeldingen gebeurt door de aannemer aan de FOD WASO en het NAVB volgens art. 45 van het KB van 25/01/2001 gebaseerd op het KB van 29/05/1984 waarbij de CAO van 29/03/1984 algemeen bindend werd verklaard. Tot voor kort dienden de aannemers het opstarten van bepaalde werven afzonderlijk aan te geven bij verschillende administratieve diensten en instellingen: de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), de Technische Inspectie en de Medische Inspectie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB). Sinds 01/01/2003 kan men elektronisch een unieke werkmelding doen waarin de respectievelijke aangiften geïntegreerd zijn en dit via de portaalsite van de sociale zekerheid (http://www.socialezekerheid.be). Met deze unie-
ke aangifte kunnen de diverse betrokkenen op een bouwplaats de vereiste informatie meedelen door de afzonderlijke luiken in te vullen, afhankelijk van de instellingen waarvoor de informatie bestemd is. Deze gecentraliseerde procedure maakt het mogelijk de meervoudige mededeling van gegevens af te schaffen en de administratieve last voor de aannemers te verlichten. 2. Bij de aankoop van een bouwgrond dient de vorige eigenaar een bodemattest van OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest) af te leveren dat wettelijk in orde is. 3. De coördinator-ontwerp maakt zijn algemeen veiligheids- en gezondheidsplan met de nodige risicoaanduidingen, coördinatiedagboek en postinterventiedossier. Tijdens de voorstudie wordt het postinterventiedossier geopend. Dit dossier bevat de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen waarmee bij eventuele latere werkzaamheden rekening gehouden moet worden en is aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk. Het postinterventiedossier is verplicht op alle bouwplaatsen waar coördinatie moet worden georganiseerd. Het postinterventiedossier bevat ten minste: • De architecturale, technische en organisatorische elementen in verband met de verwezenlijking, de instandhouding en het onderhoud van het bouwwerk; • De informatie voor de uitvoerders van te voorziene latere werkzaamheden, inzonderheid de herstelling, vervanging of ontmanteling van installaties of constructie-elementen;
• De relevante verantwoording van de keuzen in verband met onder andere de toegepaste uitvoeringsmethoden, technieken, materialen of architecturale elementen.
2. De voorlopige aansluitingen van water en elektriciteit zijn noodzakelijk. De elektrische voorlopige aansluitingen dienen te worden gekeurd door een externe dienst voor technische controle (EDTC).
In bijlage 4 wordt een voorbeeld vermeld van een postinterventiedossier voor een woning. 1. Een voorafgaand bodemonderzoek dient te gebeuren om eventuele vervuilde gronden te lokaliseren, maar ook met het oog op het grondwaterpeil. 2. Bij uitgravingen van meer dan 250 kubieke meter (bv. volledig onderkelderde woningen) dient men een procedure in te dienen bij de vzw Grondbank. 3. Op het grondplan van de nieuwe woning dienen de aanwezige nutsleidingen te worden aangeduid. 4. Het signalisatieplan moet worden opgesteld door de aannemer in samenspraak met de betrokken beheerders van de weg (bv. de lokale politie). 5. Specifiek werfreglement moet worden opgesteld (zal een onderdeel zijn van het veiligheids- en gezondheidsplan). 6. Opstellen van een lijst van werknemers met eventuele vermelding van hun veiligheidsfunctie. Eénmaal deze administratieve documenten zijn opgesteld, kan men beginnen met de uitvoering van de werken.
3. In geval van verwijdering van afdichtingsmaterialen op scheidingsmuren (meestal asbestcementhoudende producten) dient men een procedure van verwijdering aan te vragen aan een erkend asbestverwijderend bedrijf.
Uitvoeringsprocedures 1. De aannemers dienen vooraleer de werken op te starten, hun veiligheids- en gezondheidsplan met risicoanalyse aan de coördinator-ontwerp en in overleg met deze te overhandigen.
4. Telefoonnummers van hulpdiensten, noodprocedures en ongevallenprocedures moeten kenbaar worden gemaakt op de bouwplaats. 5. De inplanting van de werfinrichting moet worden aangeduid op het liggingsplan. De werfinrichting moet voldoen aan de CAO van 05/01/1984 en aan bijlage III van het KB van 25/01/2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. De aannemer dient voldoende ruimte te voorzien voor zijn rechtstreekse onderaannemers. Is er plaats voorzien voor de opslag van materialen zoals grond, stenen, blokken, bekistingsmateriaal, steigermateriaal, prefabelementen enz.? Plaats voor selectieve afvalverwijdering is te voorzien, men moet een onderscheid maken tussen hout-, beton- en steenpuin. In bijlage 3 wordt een uitgewerkt voorbeeld van een controlelijst voor dakwerken vermeld in verband met de voorbereiding en de opstart van de werf. Deze checklist is een nuttig document voor de coördinator-verwezenlijking. Dit document kan aan het coördinatiedagboek en later aan het postinterventiedossier worden toegevoegd.
© NAVB-CNAC 2004
20
Veilig ontwerpen
navbdossier Hieronder wordt er een opsomming gegeven van de verschillende uit te voeren administratieve taken en de technische uitvoeringen.
Overzicht van de verschillende administratieve en technische taken 1. Formulieren te verkrijgen ➔ waar? o NAVB, afdeling Ondernemingen o Website NAVB: www.navb.be 2. Ontwerp VG-plan ➔ wie? o Samen: bouwheer + architect + studiebureau o Eventueel geraadpleegde externe diensten of organisaties o Coördinator-ontwerp (die eventueel tegelijk coördinator-verwezenlijking kan zijn) 3. Risicoanalyse van de uit te voeren werken ➔ wie? o De uitvoerende onderneming
(onder toezicht van de beherende maatschappij) o Isoleren, buiten dienst stellen of omleggen van eventuele niet-geïsoleerde luchtleidingen o Bij luchtleidingen: afstandberekening (rekening houden met maximale doorzakking wanneer de weersomstandigheden veranderen)
o Plaats van de eerste hulpmiddelen op de werf duidelijk aangeven 9. Signalisatieplan o Gezamenlijk op te maken door de ondernemer en/of de werfleiding ➔ de beheerder van de werf o Controle door de lokale politie/overheidsdiensten
16. Voldoende brandblusmiddelen
o Keuringsverslag hefwerktuig
10. Veiligheidsbepalingen lastenboek
o Voldoende brandblussers, van voldoende grootte, aanwezig op de werf
- beschikbaar houden ter inzage van de bevoegde ambtenaar
o Reeds in te kaderen en in te calculeren van bij het ontwerp
- op de werf aanwezig ter kennisgeving van de hiërarchische lijn
o Goed zichtbaar gemonteerd en nabij de ingang van de lokalen
o Hier ook rekening mee houden bij de uitvoering van de werken
o Keuringsverslag elektrische installatie - in voldoende aantal voorzien, zodat voorlopige elektriciteitskabels worden voorkomen
11. Installatie water/elektriciteit/gas o Tijdig aanvragen aan de betrokken diensten
o Mogelijk ook nog de bouwheer, bijvoorbeeld voor wijzigingen t.o.v. het ontwerp
8. Noodprocedure/telefoon naar hulpdiensten
o Afschermen en signaleren van grondleidingen
6. Ligging en plannen van nutsleidingen o Opvragen plannen (reeds bij ontwerpfase) o Eventueel detecteren (noodzakelijk) o Manueel blootleggen van ondergrondse leidingen
o Liefst steeds twee verbandkoffers, één voor regelmatig gebruik en één die alleen gebruikt wordt bij speciale ongevallen
o Ook de signalisatie regelmatig nazien (dagelijks)
- ter kennisgeving van de hiërarchische lijn op de werf
o Van elke betrokken onderneming aanwezig op de werf, ter inzage van de arbeiders
o Op een goed zichtbare plaats in de keet
7. Kopie keuringsverslagen voor hefwerktuigen en elektriciteitsinstallaties
o Regelmatig nazien voor wijziging of eventuele aanpassing
- ter inzage van de bevoegde ambtenaar
5. Werfreglement
o Koffer die voldoende groot is
o Steeds ter inzage op de werf
o Controle door erkend organisme voor de ingebruikneming (bijvoorbeeld bij renovatie, aftakking van bestaande onder spanning staande installatie)
o Doorgeven aan de hiërarchische lijn, die dit op zijn beurt doorgeeft aan de betrokken arbeiders (bijvoorbeeld in een toolboxmeeting)
15. EHBO-verbandkoffers
o Signaleren van ondergrondse leidingen voor aanvang van de werken (spanning – diepte – plaats,...)
o Coördinator-verwezenlijking + eventueel architect of studiebureau (met als steun of specialisatie eventueel externe diensten)
4. Veiligheidsinstructies
o Speciale regels, wetgeving en vereisten voor asbest of asbestcement
o Telefoontoestel steeds op de werf (gsm kan ook)
12. Noodprocedure
o Weten welk nummer te draaien (voor vast toestel: 100; voor gsm-toestel: 112)
o Telefoon naar hulpdiensten en ingangen van de werf steeds vrijhouden, zelf aanduiden
o Vermelding op de bouwplaats van de dichtstbijzijnde geneesheer + telefoonnummer
o Personen opstellen voor het wegwijs maken van de hulpdiensten
o Evacuatieprocedure uithangen + toolboxen aan nieuwe firma’s en/of arbeiders (bijvoorbeeld arbeiders voor de afwerking)
o Dadelijk de inspectie en de preventieadviseur van de onderneming verwittigen
o Plan van de werftoegangen (vooral van grote en ingewikkelde werven) overmaken aan de hulpdiensten o Eventueel (bij grotere werven) een alarmsignaal voor het ontruimen van de werf o Eerste hulpverlener aan iedereen op de werf duidelijk bekend maken
13. Evacuatie o Duidelijke aanduiding van de trappen en doorgangen op elke verdieping o Aanduidingen vooraf te bepalen door het personeel en door te geven aan de coördinator 14. Afvalverwijdering o Sorteren!!!!
o Aangepast aan de mogelijke types brand die kunnen ontstaan 17. Rijgeschiktheidsattest o Als chauffeur van een bestelwagen voor personeelsvervoer en eigen aan de onderneming moet je een rijgeschiktheidsattest bezitten 18. Veiligheidsfunctie o Iedereen die een veiligheidsfunctie bekleedt, moet hiervoor een gezondheidsbeoordeling hebben ondergaan (bijvoorbeeld: kraanman, bestuurder van eender welk voertuig op de werf,...) o Op elke werkpost waar gebruik wordt gemaakt van arbeidsmiddelen, waar motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijstoestellen van welke aard ook of machines die gevaarlijke installaties of toestellen in werking zetten, bestuurd worden of nog waar dienstwapens worden gedragen, voor zover het gebruik van die arbeidsmiddelen, het besturen van die werktuigen en installaties of het dragen van die wapens de veiligheid en gezondheid van andere werknemers van de onderneming van buitenaf, in gevaar kunnen brengen. © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
21
navbdossier Afbakening van de bouwplaats
Bouwrijp maken van de werf
Figuur 28. Het aanbrengen van tuinafsluitingen of oranje ‘werfafscheidingsnetten’ volstaat niet om een bouwplaats af te sluiten
Figuur 31. Een voorafgaand bodemonderzoek is noodzakelijk
Het opsporen van de bestaande nutsleidingen en deze markeren, zal nadien de grondwerken vergemakkelijken.
Onderzoek naar de stabiliteit en sondering van de diepte van de funderingen van de bestaande scheidingsmuren.
Figuur 29. De afbakening van een bouwplaats met een hek geeft goede resultaten
Figuur 32. Sinds 1 januari 2004 dient men rekening te houden met de nieuwe regelgeving inzake grondverzet (alleen geldig voor het Vlaams Gewest)
Het aanmaken van de kelderverdieping
Figuur 30. In Brussel zijn volle gele en blauwe afschermborden verplicht bij werken langs en op de openbare weg. Deze moeten stevig verankerd worden, zodat ze bestand zijn tegen hevige wind
1. Rechtstreekse waarneming ter plaatse: beplanting, omgeving, reliëf, aanwezigheid van water.
De coördinator-ontwerp dient alle nuttige inlichtingen in te winnen aangaande de aard van het bouwterrein. Het bodemonderzoek laat toe een representatieve voorstelling te bekomen van de bodem waarop en waarin het bouwwerk zal worden opgericht.
2. Basisverkenning: aangaande reeds bestaande documenten, zoals topografische, geologische, hydrogeologische kaarten. Resultaten van eerdere bodempeilingen.
De verkenning van de aard van de bodem omvat over het algemeen drie fasen:
3. Grondige verkenning van de aard en de configuratie van de verschillende grondlagen.
© NAVB-CNAC 2004
22
Veilig ontwerpen
navbdossier
Figuur 33. De hellingshoek van het talud
Taludering Uitgravingen moeten onder een bepaalde hellingshoek gebeuren, afhankelijk van de aard van de bodem. In België wordt de helling van een talud veelal aangeduid
door de verhouding van de breedte tot de diepte, meestal in vierden uitgedrukt, bv. 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 6/4, 8/4 en 12/4.
Legende I
= Rotsgesteente
IIa = Zand, leemhoudend of kleihoudend zand in stabiele en natuurlijke toestand IIb = Zand, leemhoudend of kleihoudend zand in onstabiele of geroerde toestand IIIa = Leem, zandhoudend leem in vaste, halfharde of harde toestand IIIb = Leem, zandhoudend leem in slijkerige, dikke of geroerde toestand IVa = Klei, leemhoudende of zandhoudende klei in halfharde of harde toestand IVb = Klei, leemhoudende of zandhoudende klei in samenhangende en natuurlijke toestand IVc = Klei, leemhoudende of zandhoudende klei in niet-samenhangende toestand
Figuren 34-35. De hellingshoek van het talud, afhankelijk van de aard van de bodem
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
23
navbdossier
Integratie van preventiemaatregelen met het oog op het gebruik en later onderhoud van de woning Reeds eerder in deze tekst (zie “Ongevallen van gemeen recht” in het hoofdstuk “Ongevallen en ziekten”) hebben we gezien dat het aantal ongevallen in en om de woning meer dan het tienvoudige is van het totaal aantal arbeidsongevallen in heel België. De meeste ongevallen doen zich echter voor bij het normale gebruik van de woning (onoordeelkundige constructie en inplanting van de trap, onvoldoende afscherming van het balkon enz.). Vele ongevallen kunnen worden voorkomen als er bij het ontwerp en de bouw van de woning een aantal zaken voor ogen worden gehouden. Hierna volgen enkele praktijkvoorbeelden die aantonen hoe men risico’s kan vermijden door reeds in de ontwerpfase van de woning aan-
dacht te hebben voor enkele elementaire aspecten. Verder in deze brochure (zie hoofdstuk “Ontwerptips”) worden een aantal mogelijke oplossingen aangereikt voor enkele belangrijke knelpunten.
De traphal De constructie van een trap Een trap heeft een breedte, een hoogte en een helling. De treden hebben een hoogte en een diepte. De breedte van de trap, dus de afstand tussen de leuning en de muur of, in het geval van een vrijstaande trap, de afstand tussen de beide leuningen, moet zeker 80 cm bedragen. De optrede is 17 à 18 cm hoog en moet dezelfde zijn voor de hele
Figuur 36b. Een trap zonder verlichting
trap. De aantrede is best 27 à 28 cm diep, zodat je voet er gemakkelijk volledig op kan rusten.
plannen voor de woning en zelfs niet tijdens het uitvoeren van de bouwwerken.
Een trap heeft echter ook een helling die 30° à 35° bedraagt. Nog belangrijker is de leuning. Die heeft een hoogte van minstens 90 cm. Leuningen zijn meestal voorzien van verticale spijlen. De afstand tussen de spijlen bedraagt het best 8 à 10 cm. Deze afstand mag niet groot zijn, maar echter ook niet te klein. We kennen allemaal wel de verhalen van kinderen die er met hun hoofdje tussen gekneld raken.
Het is meestal geen sinecure de traphal boven de trap op een veilige manier te behangen of te schilderen. Om te vermijden dat men speciaal aangepaste ladders of ander materieel moet gebruiken, kan dit gedeelte van de traphal worden afgesloten met een afdekplaat (zie figuur 36b), zodat het schilder- en behangwerk kan gebeuren zonder speciale (en dure) hulpmiddelen. Het spreekt voor zich dat het afsluiten van de traphal boven de trap enkel en alleen mogelijk is als men hiermee reeds in de ontwerpfase rekening houdt en de indeling van de bovenverdieping hieraan aanpast.
Nog enkele tips voor een veilig trapgebruik : - Geboende houten trappen ogen mooi, maar zijn levensgevaarlijk. - Zorg voor een goede verlichting van de trap met een verlichtingstoestel bovenaan en onderaan de trap. - De meeste ongevallen op trappen gebeuren bij het afdalen van de trap. Zorg er daarom voor dat de onderste trede duidelijk te onderscheiden is van de vloer.
De constructie van de traphal De meeste ongevallen in een traphal gebeuren bij het uitvoeren van klussen. Schilderen en behangen zijn werkjes die nu eenmaal moeten gebeuren, maar zeer dikwijls stelt men vast dat hieraan niet wordt gedacht bij het uittekenen van de
De kelder en kruipruimten Kelder Wil je een kelder voorzien in je woning, dan is het allerbelangrijkste om de draairichting van de kelderdeur goed te bepalen. Een deur die opendraait in de richting van de keldertrap is levensgevaarlijk en vraagt gewoon om ongevallen. Zorg voor voldoende verluchting in de kelder. Ook hier moet men bij het uittekenen van de plannen eraan denken om verschillende verluchtingsopeningen te voorzien.
Figuur 36a. Een goed verlichte trap
© NAVB-CNAC 2004
24
Veilig ontwerpen
navbdossier Minimale Plaatsen verlichtingssterkte (lux) werkzaamheden 50 Doorgangen, gangen, trappen, garages, behandeling van omvangrijke materialen 100 Werkzaamheden waarbij slechts een geringe waarneming van details nodig is 200 Werkzaamheden waarbij een matige waarneming van details nodig is 300 Werkzaamheden die een vrij scherpe waarneming van details vergen, bv. werken met machines Tabel 1. De minimale verlichtingssterkte op enkele plaatsen in de woning
Figuur 40. Verluchting van een garage met kelderramen
Eén enkele verluchtingsopening is onvoldoende. Een ander heikel punt in de kelder is de verlichting. Dikwijls wil men besparen op het aantal verlichtingstoestellen in de kelder. Belangrijk is echter dat men vooraf goed bepaalt voor welke activiteiten men de kelder zal gebruiken. Een gloeilamp van 60 Watt in een gesloten en veilige armatuur zorgt op 2 meter afstand van de armatuur voor ongeveer 40 lux. Tabel 1 geeft een idee van de minimale verlichtingssterkte (aantal lux) die nodig is om bepaalde werken uit te voeren.
toegang tot de ruimte voorziet.
Kruipruimten In nogal wat gevallen vindt men water- en afvoerleidingen terug in kruipruimten. Slechts weinigen geven er zich tijdens het ontwerp rekenschap van dat men in deze ruimte wel eens werken moet kunnen uitvoeren. Een zeer belangrijk aspect hierbij is de hoogte v
an de kruipruimte. De hoogte van de kruipruimte. De hoogte van de kruipruimte is minimum 0,95 m, maar bij voorkeur 1 meter of meer. Vermits een kruipruimte een plaats is waar men niet regelmatig komt, wordt deze ook al eens gebruikt als berging voor overschotten van vloertegels, gevelstenen, snelbouwstenen en andere bouwmaterialen die men slechts sporadisch (of misschien nooit nog) nodig zal hebben. Als men dan toch in de kruipruimte aanwezig moet zijn voor bepaalde werkzaamheden (opsporen van lekken,…), dan stelt men vast dat de bewegingsruimte quasi tot nul herleid is door het opstapelen van allerhande materialen in de ruimte.
Het belangrijkste probleem in een kruipruimte is misschien wel de ventilatie. Meestal wordt bij het ontwerp de verluchting van een gewone kelder al verwaarloosd. In een kruipruimte is er meestal geen enkele vorm van verluchting voorzien, want, zo redeneert men, als we in de kruipruimte moeten zijn, is dat alleen maar voor een zeer korte tijd. Normaal is er in de lucht 21% zuurstof aanwezig. Men mag echter niet vergeten dat er in de loop van de tijd zuurstof wordt verbruikt. Ijzeren staven die in de kruipruimte opgestapeld zijn, gaan bijvoorbeeld roesten doordat de zuurstof uit de lucht zich
Dit alles heeft tot gevolg dat het zuurstofgehalte daalt als een kruipruimte niet verlucht kan worden, waardoor er verstikkingsgevaar is. Studies hebben uitgewezen dat wanneer het zuurstofgehalte lager is dan 17%, mensen om het even wat beginnen doen zonder dat ze zich daarvan bewust zijn, wat uiteraard tot zeer gevaarlijke situaties kan leiden.
De garage Elke motor produceert koolstofmonoxide (CO). CO is een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat bovendien zeer giftig is. Precies omdat het door geen enkele van onze zintuigen gedetecteerd wordt, is het zo gevaarlijk. Het is dan ook noodzakelijk om voldoende verluchting van de garage te voorzien, via openingen in de garagepoort of via een raam. Wordt ervoor gekozen om de garage onder de woning te plaatsen, let er dan op dat de helling van de uitrit van de garage beperkt blijft tot 17°. Een steile helling van de uitrit gecombineerd met hoge aanplantingen, belemmert het zicht bij het uitrijden van de garage.
De badkamer Figuur 37. Minimum vrije hoogte
Figuur 39. Voorbeeld van een moeilijke toegang tot een kruipruimte
Figuur 38. Minimum vrije hoogte onder steunbalk
Een ander heikel punt is de toegang tot de kruipruimte. Indien men voor onderhoudswerken aan water- of afvoerleidingen in de kruipruimte moet zijn, is het ook nodig dat men een behoorlijke
verbindt met het ijzer en daardoor daalt het zuurstofgehalte. Ook door verbranding (bijvoorbeeld laswerken bij het vervangen van een lekkende leiding) wordt er zuurstof verbruikt.
De badkamer is dikwijls de plaats waar een gasgeiser of soms zelfs een gasboiler geplaatst wordt. Zoals hierboven al werd aangehaald, houdt elke verbranding (dus ook van aardgas) een productie van CO in. Voldoende aanvoer van lucht en afvoer van verbrandingsgassen is dan ook een must. Een verluchtingsrooster in de muur vormt vaak de oplossing. Bovendien mag men niet vergeten dat men verplicht is de © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
25
navbdossier gebruikt om een ladder of persoonlijke valbeveiligingsapparatuur aan te bevestigen. Overigens is de beste dakrandbeveiliging nog steeds een gevelsteiger. Bij het aanbrengen van aanplantingen is het daarom ook nodig dat er voldoende plaats voorzien wordt voor het plaatsen van een stelling. Bij nieuwbouw is het maken van een dakkapel een risicovol werk. Bovendien is een dakkapel een bouwonderdeel dat bijzonder onderhoudsgevoelig en moeilijk bereikbaar is. Daarom is het raadzaam om te opteren voor een andere dakvorm. Indien toch wordt gekozen voor een dakkapel, kan men best een prefabelement gebruiken (zie verder in het hoofdstuk “Ontwerptips”).
Glaspartijen Hoge ramen aan de voordeur zijn misschien wel zeer esthetisch, maar zeker niet onderhoudsvriendelijk.
Verankeringspunten voor ladders Figuur 41. Een steile uitrit in combinatie met aanplantingen beperkt het zicht op de rijweg
verbrandingsgassen naar buiten af te voeren bij gasgeisers van meer dan 10 liter.
De buitenkant van de woning We hadden het reeds eerder over het valrisico. Ook hier kan bij het ontwerp van de woning dit risico behoorlijk worden beperkt, onder andere door het gebruik van onderhoudsvrije materialen op moeilijk bereikbare plaatsen, zoals dakuitkragingen (oversteken) of puntgevels.
Dakwerken
Figuur 42. De keuze van onderhoudsvrije materialen kan de valrisico’s sterk beperken
Bij het uitvoeren van latere onderhoudswerken aan het dak (vervangen van dakpannen, ontmossen van het dak enz.) is het zeker nodig om tussen de pannen dakhaken te voorzien (zie fuguur 43), waaraan een leuning kan worden bevestigd die dan in de goot wordt geplaatst. Deze leuningen vereisen wel dat de goot voldoende sterk is. In België is het gebruik van dergelijke haken nog niet ingeburgerd, in Duitsland bijvoorbeeld wel. Deze dakhaken kunnen ook worden
Reeds eerder hebben we vermeld dat vele vastgestelde tekortkomingen te maken hebben met het onjuist gebruik van ladders. Vooral het bovenaan vastmaken van ladders met meer dan 25 sporten wordt dikwijls verwaarloosd, ook omdat er op de muren van woningen vaak geen bevestigingspunten voorzien zijn. Veel bouwheren staan eerder sceptisch tegenover het plaatsen van verankeringspunten omwille van het esthetisch aspect. Momenteel bestaan er verankeringen die in de muur zijn ingewerkt en die bestaan uit een huls waarin het haaksysteem kan worden ingebracht. Dergelijke verankeringspunten kunnen ook gebruikt worden om desgevallend een harnasgordel aan te bevestigen.
Figuur 43. Het plaatsen van dakhaken
© NAVB-CNAC 2004
26
Veilig ontwerpen
navbdossier Invloed van de omgeving
Figuur 44. Een alternatief voor een dakkapel
Een belangrijk aspect in verband met het gebruik en het later onderhoud zijn de aanplantingen. Bij het inrichten van de voortuin en bij het aanbrengen van aanplantingen langs de zijkanten van de woning, moet voldoende plaats worden gelaten om een ladder of desgevallend een stelling te plaatsen om latere onderhouds- en instandhoudingswerken veilig te kunnen uitvoeren.
Besluit
Figuur 45. Het plaatsen van hoge ramen boven een voordeur maakt het onderhoud duurder en meer risicovol
De hiervoor aangehaalde punten tonen aan dat veel risicovolle situaties kunnen worden voorkomen door reeds bij het uittekenen van het plan van de woning rekening te houden met het concrete gebruik van de woning en de noodzakelijke onderhouds- en instandhoudingswerken achteraf.
Figuur 47. Afscherming van een balkon met veiligheidsglas
Het balkon Heb je een balkon, zorg dan het veilig is afgeschermd, tot minstens 1 meter hoog, met verticale spijlen of met veiligheidsglas. Leuningen met horizontale spijlen kunnen door de kleinsten gebruikt worden als ‘ladder’, met als gevolg dat ze van nog hoger kunnen vallen.
Figuur 46. Het plaatsen van verankeringspunten in gevels doet niets af aan het esthetisch aspect van de woning
Figuur 48. Laat voldoende ruimte voor het plaatsen van ladders en stellingen
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
27
navbdossier
Ontwerptips De belangrijkste aandachtspunten die in deze brochure werden aangehaald, worden hier op een schematische wijze samengevat onder de vorm van fiches. Elke fiche beslaat twee bladzijden. Op de eerste bladzijde worden, in de linkerkolom, de belangrijkste risico’s aangehaald en in de rechterkolom worden de mogelijke oplossingen tijdens de uitvoeringsfase vermeld. De tweede bladzijde is integraal gewijd aan de mogelijkheden om risico’s te vermijden door een oordeelkundig ontwerp.
In deze brochure worden vijf fiches vermeld: Fiche 1: Werken onder het grondniveau Fiche 2: Ruwbouwwerken Fiche 3: Dakwerken Fiche 4: Afwerking Fiche 5: Aspecten met betrekking tot de omgeving
© NAVB-CNAC 2004
28
Veilig ontwerpen
fiche 1 : Werken onder het grondniveau
Risicovolle situatie
navbdossier
Oplossingen bij uitvoering
1. Uitgravingen
Niet-gestutte uitgraving
De juiste hellingshoek voor een uitgraving Beschoeiing van het talud verhindert instorting
Machines en lasten te dicht bij de uitgraving
Afschermen van de uitgraving
2. Kruipruimte
Lage en slecht verluchte kruipruimte
In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie ‘Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase’ © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
29
navbdossier
fiche 1 : Werken onder het grondniveau
Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase
1. Uitgravingen
Om de oppervlakte van de uitgraving te beperken, heeft de architect een prefabfundering voorgesteld.
Gebruik van prefabelementen, waardoor er minder arbeiders de uitgraving moeten betreden
2. Kruipruimte
Doorvoer leidingen door gebruik van energiestenen
Aanbrengen van ventilatie-openingen
Minimale hoogte van kruipruimte is 0,95 m, maar is idealiter tussen 1 m en 1,10 m
Gemakkelijke toegang tot de kruipruimte via een muur- of vloeropening
© NAVB-CNAC 2004
30
Veilig ontwerpen
fiche 2 : Ruwbouwwerken
Risicovolle situatie
navbdossier
Oplossingen bij uitvoering
1. Steigers plaatsen
Uitgravingen rond de woning bemoeilijken het plaatsen van steigers
Aanvullen uitgraving vooraleer te starten met het opgaand metselwerk
2. Schoorsteenconstructie in traditioneel metselwerk In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Het metselen, het later onderhoud en de afbraak van traditioneel gemetselde schoorstenen, zijn uiterst risicovolle taken
3. Onderhoudswerken op moeilijk bereikbare plaatsen In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Hoge glaspartijen boven de voordeur
In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase” Dakkapel met houten afwerking © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
31
navbdossier
fiche 2 : Ruwbouwwerken
Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase
1. Vermijden van risico’s bij later onderhoud
Voorzien van verankeringspunten in gevels
Voorzien van levenslijnen aan balkons
2. Gebruik van prefabelementen
Betonnen trap in prefabelementen met werkplatform voor montage van dakkapel
Schoorsteen opgebouwd uit prefabelementen
3. Gebruik van onderhoudsvrije materialen op moeilijk bereikbare plaatsen
Metselwerk in plaats van houtwerk aan puntgevels
Dakraam als alternatief voor dakkapel
© NAVB-CNAC 2004
32
Veilig ontwerpen
fiche 3 : Dakwerken
Risicovolle situatie
navbdossier
Oplossingen bij uitvoering
1. Dakwerken tijdens de uitvoeringsfase
Dakbedekking op een hellend dak
Een gevelstelling is een ideale dakrandbeveiliging
Bevestiging van dakrandbeveiliging op een gevel
2. Plaatsen van dakkapel In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Het plaatsen van een dakkapel op de traditionele manier is een zeer risicovol werk
3. Dakwerken bij het onderhoud In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Plaatsen van dakladders zonder voorzieningen op het dak houdt zware risico’s in © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
33
navbdossier
fiche 3 : Dakwerken
Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase
1. Gebruik van prefabelementen Gebruik van een prefabdakkapel. Het plaatsen van een prefabdakkapel houdt veel minder risico’s in dan het traditoneel plaatsen van een dakkapel
Een prefabdakkapel moet al in het ontwerp worden voorzien
De volledig gemonteerde dakkapel wordt op de woning geplaatst
Montage van een prefabdakkapel
2. Vermijden van risico’s bij later onderhoud Het plaatsen van dakhaken vermindert het valrisico bij latere onderhoudswerken
Dakhaken op het gebinte vergemakkelijken het plaatsen van dakladders
Geïntegreerde treden in het dak vergemakkelijken de toegang tot de schoorsteen
© NAVB-CNAC 2004
34
Veilig ontwerpen
fiche 4 : Afwerking
navbdossier
Risicovolle situatie
Oplossingen bij uitvoering
1. Traphal In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Een hoge traphal bemoeilijkt schilder- en behangwerken
In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Slecht verlichte trappen zijn een belangrijke oorzaak Van valpartijen op trappen
In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Moeilijk bereikbare lichtarmaturen boven een draaitrap
2. Buitenafwerking In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
Afwerking van dakuitkragingen (oversteken)
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
35
navbdossier
fiche 4 : Afwerking
Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase
1. Traphal
Gebruik van afsluitplaat boven de trap
Indien geen afsluitplaat kan worden geplaatst, biedt een geïntegreerde loopbrug een oplossing voor het veilig uitvoeren van onderhoudswerken
Plaatsen van lichtpunten, ook onderaan de trap De meeste valpartijen op trappen gebeuren tijdens het afdalen
2. Buitenafwerking
Verankeringspunten voorzien in de gevel laat niet alleen toe om persoonlijke valbeveiliging te gebruiken, maar bijvoorbeeld ook om ladders vast te maken. Deze verankeringspunten kunnen bovendien perfect geïntegreerd worden in de gevel
Het preventief plaatsen van verankeringspunten onderaan het dak vergemakkelijkt het plaatsen van een dakrandbeveiliging bij dak- en latere onderhoudshoudswerken © NAVB-CNAC 2004
36
Veilig ontwerpen
fiche 5 : Aspecten met betrekking tot de omgeving
Risicovolle situatie
navbdossier
Oplossingen bij uitvoering
1. Elektrische leidingen
Een elektrische kabel voor werfaansluiting die onbeschermd op de weg ligt, raakt snel beschadigd en zorgt bovendien voor struikelgevaar voor voetgangers
Een elektrische kabel wordt het best in een kabelgoot gelegd
2. Toegang tot de werf
Het niet afsluiten van een werf kan beschouwd worden als een nalatigheid
Een werf kan op een eenvoudige manier worden afgesloten met een hek
3. Aanplantingen
Beplantingen tot tegen de woning verhinderen het plaatsen van stellingen en ladders
In de uitvoeringsfase bestaat hiervoor geen gepaste oplossing Zie “Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase”
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
37
navbdossier
fiche 5 : Aspecten met betrekking tot de omgeving
Eliminatie van risico’s in de ontwerpfase
1. Aanplantingen
Laat voldoende plaats langs de zijkanten van de woning zodat gemakkelijk een stelling of een ladder kan worden geplaatst tijdens latere onderhoudswerken
Indien de uitrit van de garage meer dan 15° bedraagt, vermijd dan hoge beplantingen die het zicht op de rijweg fel kunnen belemmeren
2. Geluidshinder
Indien de woning aan een drukke verkeersweg of in de nabijheid van een luchthaven gelegen is, denk dan bij het ontwerp aan een goede geluidsisolatie
Een groenscherm zorgt wel privacy, maar levert zeker geen goede resultaten op het vlak van bestrijding van geluidshinder
3. Verlichting Een buitenverlichting die een verlichtingssterkte van 5 lux op grondniveau levert en die bediend wordt via een benaderingsschakelaar, kan valpartijen voorkomen
Ook beplantingen kunnen het licht van de straatverlichting afschermen
© NAVB-CNAC 2004
38
Veilig ontwerpen
navbdossier
De prijs van veilig bouwen “Veilig bouwen is duur”, zo beweert een veel gehoorde stelling. Maar klopt dat ook? Uit hetgeen eerder in deze brochure werd gesteld, blijkt inderdaad dat de initiële kost voor het integreren van een aantal veiligheidsmaatregelen van bij de ontwerpfase van het gebouw hoger kan uitvallen dan wanneer deze maatregelen niet worden genomen. Deze initiële kost is zeker niet te verwaarlozen maar is slechts één element in het groter geheel van de totale kostprijs van een woning, waarin ook de onderhoudsen aanpassingskosten van de woning tijdens de volledige levensduur vervat zitten.
De prijs van veilig en gezond ontwerpen Wat bedraagt de prijs van een veilig en gezond ontwerp? Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig. Wat wordt er immers bedoeld met de prijs van veiligheid? Hebben we het over eenmalige kosten? Over de kosten van de coördinator-ontwerp? Misschien moeten we de vraag omdraaien: “Wat is de prijs van een onveilig ontwerp?” Onderzoek van ongevallen op bouwplaatsen in de chemische nijverheid levert het volgende antwoord op:
er zijn bijkomende leveringen nodig, misschien moeten er wel delen terug afgebroken te worden, er kunnen vertragingen optreden,... Kortom, de kosten lopen spectaculair hoog op en zijn zo’n 1000 keer hoger dan in de vorige fase, tot € 200.000 in ons voorbeeld. Tot daar blijft het beheersbaar, maar wat indien zich tijdens de uitvoering een ongeval voordoet? In dat geval exploderen de kosten nogmaals met een factor 100 in vergelijking met het vorige scenario, tot wel € 20.000.000. En iemand moet die kosten dragen... Wanneer het gaat om woning-
In deze tekst wordt duidelijk gemaakt dat onder andere de onderhoudskosten hoog kunnen oplopen indien men bijvoorbeeld een beroep moet doen op een ruitenwasser die aangepast materieel ter beschikking heeft, terwijl men alle ruiten zelf kan wassen als deze makkelijk bereikbaar zijn.
1. € 20 om van idee te veranderen in de fase van het voorontwerp 2. € 200 om een plan aan te passen 3. € 200.000 om een aanpassing door te voeren tijdens de uitvoeringsfase van het bouwwerk 4. € 20.000.000 om de gevolgen van een ongeval te dragen
De impact van de ontwerper Waarom zouden ontwerpers zich moeten bekommeren om de veiligheid en de gezondheid van de gebruikers van het bouwwerk? Het antwoord op deze vraag is meervoudig: Het ontwerp bepaalt in ruime mate aan welke gevaren de uitvoerders en de gebruikers blootgesteld worden. Het ontwerp bepaalt in ruime mate de procedures en de methodes die gevolgd zullen worden tijdens de uitvoering van het bouwwerk evenals tijdens het latere gebruik en onderhoud. Ontwerpers hebben hieromtrent wettelijke verplichtingen. Ontwerpers kunnen niet ongevoelig zijn voor moreel en fysiek leed als gevolg van een ongeval tijdens de bouw of tijdens het latere onderhoud van een bouwwerk.
het vlak van veiligheid. Vooraleer begonnen wordt met het ontwerp, wordt een eisenprogramma opgesteld om na te gaan waaraan het bouwwerk moet voldoen. Waarvoor zal het gebruikt worden? En welke voorwaarden moeten er gecreëerd worden om het voor het vooropgezette doel te kunnen gebruiken? We nemen de bouw van een vrijstaande woning als voorbeeld. Bij het opstellen van het eisenprogramma wordt veelal uitgegaan van de huidige behoeften van de gebruikers. Bij de keuze van het aantal slaapkamers wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de huidige gezinstoestand van de
Stel dat het in de fase van het voorontwerp € 20 kost om van idee te veranderen. Indien we van idee zouden veranderen in de ontwerpfase, dan dienen de plannen aangepast te worden. Dat vraagt reeds heel wat meer werk en zou algauw heel wat meer kosten dan een aanpassing in de fase van het voorontwerp. Laat ons rekenen op € 200. Wanneer de uitvoering van de bouwwerken echter al aangevat is, wordt het een heel stuk duurder om nog van idee te veranderen. De plannen en het lastenboek moeten aangepast worden, de uitvoeringsplanning moet bijgestuurd, de uitvoeringsmethodes dienen misschien gewijzigd te worden, de aannemers moeten bijkomende offertes maken, er moet opnieuw overlegd worden,
bouw, zullen de vermelde bedragen wellicht andere proporties aannemen, maar de kostenverhouding tussen de verschillende scenario’s zal dezelfde zijn. Het loont dus om vanaf het begin van de ontwerpfase grondig na te denken over veiligheid en gezondheid van zowel de uitvoerders als de latere gebruikers!
Veiligheid en gezondheid: een investering? Ook vanuit een andere invalshoek is het belangrijk na te denken over veiligheid en gezondheid. Tijdens het ontwerp dienen immers heel wat keuzes gemaakt te worden, zowel door de ontwerper als door de opdrachtgever, en niet alleen op
bouwheer. Dat is echter een variabel gegeven. Hoe zal het gezin binnen pakweg 20 jaar zijn samengesteld? Heeft het gezin dat aantal kamers dan nog nodig? Krijgen de kamers een andere bestemming? Moet de woning dan verbouwd worden om te voldoen aan de behoeften van het veranderde gezin? En kan die woning wel gemakkelijk worden aangepast? Kunnen muren gemakkelijk verplaatst worden, deuropeningen eenvoudig bijgecreëerd? Als het antwoord op die vragen positief is, dan zal ook de veiligheid van de uitvoerders van de aanpassingswerken er wel bij varen. Er zal immers geen gevaarlijk stut- en breekwerk moeten gebeuren om de woning aan te passen aan de nieuwe behoeften van het gezin. © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
39
navbdossier Een flexibel ontworpen woning kan de veiligheid van de uitvoerders van latere verbouwingswerken sterk bevorderen. Sterker nog: de verbouwingen zullen ook een stuk voordeliger zijn! Ook bij de materiaalkeuzes dienen een groot aantal overwegingen gemaakt te worden. Hoe onderhoudsintensief zijn de gekozen materialen? Is er jaarlijks onderhoud nodig of volstaat een driejaarlijkse onderhoudsbeurt om de materialen in goede staat te houden? Minder onderhoud betekent minder kosten en minder blootstelling aan potentiële gevaren voor de personen die het onderhoud verrichten. En wanneer het tijd is voor een onderhoudsbeurt, zijn er dan dure stellingen nodig om veilige omstandigheden te garanderen of werd reeds in het ontwerp bijvoorbeeld een verankeringspunt voorzien, zodat het gebruik van een veiligheidsharnas volstaat om op een veilige manier onderhoudswerken van korte duur te kunnen uitvoeren?
nieuw een goede investering blijken wanneer het onderhoudsbudget in aanmerking wordt genomen. Bij de overwegingen die gemaakt worden in de ontwerpfase, kan men zich dus best niet enkel laten leiden door de initiële kost. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de te verwachten onderhoudskosten. Veelal zal de keuze voor een bepaald - weliswaar duurder - onderhoudsvrij materiaal op termijn een bijzonder rendabele investering blijken. Indien materialen onderhoud vergen, dan kan men best reeds in de ontwerpfase nadenken over de manier waarop dit zo eenvoudig en zo veilig mogelijk kan gebeuren. Ook dat zal snel een goede investering blijken. Preventiemaatregelen integreren in het ontwerp is dus ontegensprekelijk een rendabele zaak, zeker als je rekening houdt met de zogenaamde life-cycle cost: de totale kosten van het bouwwerk over zijn volledige levensduur (bouwkosten, onderhoudskosten, energiekosten,...).
Het verankeringspunt vormt op zich een initiële meerkost, maar het zal al vlug een bijzonder rendabele investering blijken wanneer de eerste onderhoudsbeurten zich aandienen.
Veiligheid en gezondheid van de gebruikers
Ook de keuze voor bepaalde onderhoudsarme producten of materialen kan aanleiding geven tot een initiële meerkost, maar dat zal op-
Laat ons ook eens stil staan bij het scenario waarbij de gebruiker zelf het onderhoud van zijn woning doet. Moet er in dat geval
minder aandacht gaan naar het integreren van preventiemaatregelen in het ontwerp? Het antwoord is duidelijk neen. Wie kent immers geen familielid, vriend of kennis die al eens het slachtoffer is geweest van een - al dan niet ernstig - ongeval bij het uitvoeren van onderhoudswerken aan zijn woning, met alle gevolgen van dien: arbeidsongeschiktheid, hospitalisatie, blijvende letsels... Kunnen de kosten daarvan becijferd worden? De voorzieningen die geïntegreerd werden in het ontwerp, zijn dus ook nuttig voor de gebruikers zelf. Waarom zou een dakhaak bijvoorbeeld ook niet gebruikt kunnen worden om een noodtouwladder aan te bevestigen die gebruikt kan worden voor evacuatie in geval van brand in de zolderkamer? Veiligheid en gezondheid van arbeiders en van gebruikers gaan dus hand in hand.
Wat te doen met de gevaren die niet uit het ontwerp gebannen kunnen worden? Het zou mooi zijn als alle gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers die betrokken zullen zijn bij de bouw en het latere onderhoud evenals van latere gebruikers, geëlimineerd
zouden kunnen worden tijdens het ontwerp van het bouwwerk. In de praktijk zal dat echter niet mogelijk blijken. Het uitvoeren van bouwwerken zal blijven gepaard gaan met intrinsieke risico’s voor de veiligheid en de gezondheid. Het is de taak van de coördinatorontwerp om die zogenaamde restrisico’s in kaart te brengen en er de gepaste preventiemaatregelen voor voor te stellen. Zo zal op plaatsen waar valgevaar bestaat, gebruik dienen gemaakt te worden van bij voorkeur collectieve beschermingsmiddelen, zoals leuningen en netten. Het geheel van restrisico’s en preventiemaatregelen vormt de basis voor het opstellen van het veiligheids- en gezondheidsplan, evenals de meetstaat voor de preventiemaatregelen. Door het opstellen van die aparte meetstaat voor de preventiemaatregelen is het mogelijk geworden om onheuse concurrentie tussen bouwondernemingen op het vlak van veiligheid en gezondheid te voorkomen. Zo wordt immers een correcte en transparante calculatie van de preventiemaatregelen mogelijk.
© NAVB-CNAC 2004
40
Veilig ontwerpen
navbdossier
Bijlagen Bijlage 1. Planning der werken : beoordeling van de risico’s Het GANTT-diagram uit het hoofdstuk “Het belang van een planning” omvatte slechts een beperkt aantal activiteiten. Hierna vindt u een meer gedetailleerde planning met het oog op het beoordelen van de risico’s.
Omschrijving: het project omvat een eengezinswoning bestaande uit een kelder (ondergronds), een gelijkvloers, één bovenverdieping en een zadeldak NR
OMSCHRIJVING
1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
OPSTARTEN VAN DE WERF
Prospectie van de werf Vaststellen van ondergrondse leidingen of niet-geïsoleerde luchtleidingen Eventueel contacten met de overheidsdiensten voor inname openbare weg, signalisatie Eventueel contacten met de verschillende nutsmaatschappijen Opvraag planning, detectie,... Eventueel afbraak van bestaande gebouwen Bodemonderzoek / verontreiniging
2
2.1 2.2
GRONDWERKEN/UITGRAVINGEN VOOR EVENTUELE KELDER
Lokaliseren van risico’s op het terrein (leidingen, rioleringen, gecontamineerde grond...) Indien nodig grondbemaling
3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
WERFINRICHTING
Werfafsluitingen Werfkeet en sanitaire installaties Sanitaire installaties Opslag van afval / scheiding van afval Aansluiting werfkast / stroomgroep Verkeerssignalisatie Aansluiting aardingslus / rioleringen RUWBOUWWERKEN
4
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19
Funderingswerken: metselwerken of aanvulwerk (betonneren), plaatsen wapening, binnenbrengen van nutsleidingen Plaatsen van ondergrondse putten of citernen Plaatsen vloerplaat kelder, bekisten + betonstorten Uitmetselen of bekisten van betonnen keldermuren Plaatsen van de waterdichting op gemetselde of betonnen keldermuren Ontkisten van betonnen wanden van de kelderstructuur Plaatsen van welfsels of predallen op kelderstructuur; collectieve randbeveiligingen moeten worden voorzien Aanvullen van gronden aan buitenkant keldermuren Aanvang metselwerken gelijkvloers + plaatsing van wandisolatie Indien mogelijk de trappen-prefabtrappen direct aanmaken per verdiep Integreren van collectieve beveiligingen vóór het plaatsen van welfsels op verdiep Mogelijkheid van gebruik van collectief beveiligingssysteem dat tegelijkertijd dienst doet als randbekisting van de vloerplaat Mogelijkheid van opbouw van vaste steiger voor het metselen van de gevelstenen van verdiep Metselen van de muren op verdiep + aanbrengen van isolatie Aanbrengen van dorpels, sierstenen en lintelen Plaatsing vloerplaat of houten roostering boven het verdiep Mogelijkheid van gebruik van collectief beveiligingssysteem als collectieve dakrandbeveiliging Mogelijkheid om vaste steiger op te bouwen voor het metselen van de puntgevels Voegwerken aan schouwen en plaatsen van verankeringen voor latere instandhoudings- of onderhoudswerken © NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
41
navbdossier 4.20
Voegwerken
4.21
Voegwerken laten uitvoeren en gebruik maken van de vaste steiger
5
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6
6.1 6.2 6.3 6.4 7
7.1 7.2 7.3 7.4 8
8.1 8.2 8.3 8.4 9
9.1 9.2 10
10.1 10.2 11
11.1 12
12.1 12.2 13
13.1 13.2 13.3
DAKWERKEN
Aanpassen van de collectieve dakrandbeveiligingen aan de daktimmerwerken Aanpassen van de vaste steiger in hoogte, afhankelijk van de dakhelling Plaatsen van verankeringen voor latere instandhoudings- of onderhoudswerken Plaatsing van spanten, daktimmerwerk, dakbedekkingsplaat, dakisolatie Aanbrengen van dakbedekking (pannen of leien) Plaatsen zink in dakgoten of afzonderlijke goten AFWERKING
Buitenschrijnwerkerij Plaatsen van ramen en buitendeuren, rekening houdend met toegankelijkheid, draaizin en later onderhoud Plaatsing van beglazing op gelijkvloerse en hogere verdiepingen Afdichten ramen e.d. (bv. met silicone) ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Uitslijpen van de muren voor plaatsing van de elektrische leidingen Trekken van elektrische draden in de leidingen Plaatsen van de elektrische hoofdverdeelkast. Rekening houden met de toegankelijkheid, voldoende aantal kringen + reserve inbouwen, plaatsen van de verschillende differentiaalstroomschakelaars en toegankelijkheid tot de aardingslus Plaatsing van verlichtingsarmaturen (binnen en buiten) INSTALLATIES VOOR SANITAIR EN CV
Plaatsen van de leidingen, opbouw of inbouw Draadtrekken, lassen of solderen van leidingen Plaatsen van toestellen Plaatsen van verwarmingsketel + boiler. Rekening houden met de toegankelijkheid, ook voor latere onderhoudswerken STUKADOORSWERKEN
Al dan niet machinaal bezetten van muren en plafonds Maken van stellingen of rolstellingen voor bezetting van plafonds en trapzalen, rekening houden met gevaarlijke openingen DEKVLOEREN/CHAPES
Machinaal aanvoeren van de deklaag Betegeling, parket, tapijt... BINNENSCHRIJNWERKEN
Plaatsen van binnendeuren, rekening houden met de draaizin VOEGWERKEN
Schilder- en behangwerken Voegwerken laten uitvoeren en gebruik maken van de vaste steiger PLAATSEN VAN AFVOERLEIDINGEN
Aansluiten van aflopen aan buitenriolering, rekening houden met de toegankelijkheid van de bezoekkamers en sterfputten Omgevingswerken Bestrating, betegeling en tuinaanleg
© NAVB-CNAC 2004
42
Veilig ontwerpen
navbdossier Bijlage 2. Controlelijst omgeving Het overlopen van deze punten moet resulteren in een reeks preventiemaatregelen in verband met de omgeving, die reeds tijdens de ontwerpfase genomen kunnen worden. De voorgestelde preventiemaatregelen zullen verband moeten houden met de uitvoering van het bouwproject, het gebruik en het latere onderhoud ervan. Hierna volgt een voorbeeld van een niet-limitatieve controlelijst. ONDERWERP
JA
NEE
N.V.T.(1)
PREVENTIEMAATREGELEN
Beperkingen t.g.v. bodemgesteldheid Hoogte grondwaterstand Liggen en/of hangen er hoogspanningslijnen in de onmiddellijke omgeving van de bouwplaats? Zijn er ondergrondse leidingen? Is er sprake van bodemverontreiniging (bodemanalyserapporten) ? Zijn er bedrijven met verhoogde risico’s in de onmiddellijke omgeving? Ligt de bouwplaats op de oever van een waterloop? Ligt de bouwplaats in de omgeving van scholen? Is de bouwplaats goed bereikbaar? • hoogte belemmeringen (viaducten, poorten, etc.) • belemmeringen t.o.v. maximale gewichten (max. wielasdruk) • belemmeringen t.o.v. max. lengte transporten Moet men rekening houden met een aantal verkeersmaatregelen? • te volgen transportroute • afspraken met verkeerspolitie • afspraken met wegbeheerder • aan te brengen voorzieningen i.v.m. verkeersveiligheid • parkeermogelijkheden • bereikbaarheid ambulance, brandweer,… Zijn er risico’s voor omwonenden en/of publiek : • aanwezigheid van publiekstrekkers zoals scholen, openbare gebouwen, winkelcentra,… • rechtstreekse buren • recht van doorgang • afspraken met kopers, huurders,… Zijn er beperkende maatregelen i.v.m.: • geluid • parkeren • vervuiling • werktijden Zijn er bijzondere activiteiten in de directe omgeving van de bouwlokatie? • andere aannemers • activiteiten van nutsbedrijven • infrastructurele werken Zijn er bijzondere objecten in de directe omgeving van de bouwlokatie? • bovengrondse hoogspanningslijnen • ondergrondse leidingen • spoorbanen • opslag gevaarlijke stoffen • stabiliteit bestaande gebouwen • bomen, openbaar groen • waterlopen (1)
N.V.T. : niet van toepassing
Veilig ontwerpen
© NAVB-CNAC 2004
43
navbdossier ONDERWERP
JA
NEE
N.V.T.(1)
PREVENTIEMAATREGELEN
Zijn alle nutsvoorzieningen aanwezig en bereikbaar? • telefoon, kabeltelevisie • gas • riolering • water • elektriciteit •… Moeten er maatregelen genomen worden met betrekking tot de toegankelijkheid van de bouwlocatie? • afsluitbaarheid van de bouwplaats o verboden toegang onbevoegden o toegangsregeling o aanwezigheidsregistratie o bewaking o… • in- en uitritten • terreingesteldheid o beloopbaarheid o stabiliteit materieel o vervuiling o… • grondwaterstand o drainage, bemaling o pompen, noodaggregaat o grachten, waterloop o… • taluds • keerwanden • bouwwegen Is er voldoende ruimte voor werfinstallaties? • toegang werfwegen en parkeerruimte • sociale voorzieningen • werfburelen • E.H.B.O.-post • werkplaatsen • opslagruimte • tijdelijke opslag grond • materiaal • afval •… Is er rekening gehouden met aan- en afvoerroutes van groot materieel : • heistelling • bouwkraan • transport heipalen/stelplaten/prefab •… Is er sprake van beperkingen m.b.t.: • bouwplaatsafbakening • wegafzettingen •… Is er rekening gehouden met te nemen verkeersmaatregelen? Is er sprake van recht van doorgang tijdens de werkzaamheden? © NAVB-CNAC 2004
44
Veilig ontwerpen
navbdossier Bijlage 3. Controlelijst ‘dakwerken’ Controlepunten in verband met de impact van de bouwplaats op de omgeving ONDERWERP
JA
NEE
Is er rekening gehouden met aan- en afvoerroutes van groot materieel: • heistelling • bouwkraan • transport heipalen/stelplaten/prefab •… Is er sprake van beperkingen m.b.t.: • bouwplaatsafbakening • wegafzettingen Is er rekening gehouden met te nemen verkeersmaatregelen ? Is er sprake van recht van doorgang tijdens de werkzaamheden ? Is er voldoende ruimte voor werfinstallaties? • toegang werfwegen en parkeerruimte • sociale voorzieningen • werfburelen • E.H.B.O.-post • werkplaatsen • opslagplaatsen - tijdelijke opslag grond - materiaal - afval Is er ruimte voor opslag van brandbare en explosieve stoffen ? Is er sprake van bodemverontreiniging (bodemanalyserapporten) ? Zijn er explosieven aanwezig ? Is er budgettaire ruimte voor benodigde voorzieningen ?
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
X
X
X
Signalisatieplan opstellen.
X
Maatregelen nodig ter beveiliging van derden; doorgang beschermen tegen vallende voorwerpen.
X
X X X X
Controlepunten in verband met de bouwtechnische aard van het bouwwerk ONDERWERP Is er rekening gehouden met inzet, situering en reikwijdte van bouwkranen of ander zwaar materieel ? Is er rekening gehouden met intern transport (voldoende brede doorgangen) ? Is er ruimte voorzien voor de opstelling van: • steigers • liften •… Is er in alle bouwfasen rekening gehouden met de bereikbaarheid van: • sociale voorzieningen • E.H.B.O.-post • opslagplaatsen/materiaalketen • vluchtwegen •…
JA
NEE
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
X
X X
X
EHBO-post bouwheer mag worden gebruikt.
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
45
navbdossier Controlepunten in verband met de impact van de bouwonderdelen op het bouwproject ONDERWERP
JA
Zijn de verschillende bouwonderdelen zoals gevel en dak goed bereikbaar tijdens bouw- en onderhoudswerkzaamheden ?
NEE
BESTEKPOST
X
Kruipruimte/technische kokers: is de werkhoogte voldoende ? (min. 80 cm) Zijn de afmetingen van de opstellingsruimten voor CV en luchtbehandelingsinstallaties aangepast ? Zijn de installatie en bouwdelen voor onderhoudswerkzaamheden goed bereikbaar ?
N.V.T.
PREVENTIEMAATREGELEN Als toegang tot het dak moet een trappentoren worden opgesteld.
X X
X
Controlepunten in verband met impact bouwprincipe ONDERWERP
JA
NEE
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
Is er sprake van: • afbraakwerken
X
• verwijderen van gevaarlijke materialen
X
• bodemverontreiniging
X
•… Zo ja, is er rekening gehouden met eventuele gevolgen voor de uitvoeringstermijn en uitvoeringskosten ?
Bestaande dakdichting moet worden afgebroken. Maatregelen treffen ter voorkoming van stofen geluidshinder.
X
Wordt er bij het opstellen van de uitvoeringstermijn rekening gehouden met: • afbraakwerken
X
• verwijderen van gevaarlijke materialen
X
• bodemverontreiniging ?
X
•… Wordt er een realistische planning in tijd en kosten opgesteld, rekening houdend met: • bodemgesteldheid
X
• transport op bouwplaats
X
• begaanbaarheid werkplek
X
• inzetbaarheid van materieel
X
• funderingsconstructie (prefab, palen,…)
X
• aanpak ruwbouw, afbouw en installatie
X
•… Werd er een volgorde voor de uitvoering van de werken opgesteld, rekening houdend met het vroegtijdig wind- en waterdicht maken van het gebouw ? Is er gedacht aan het op tijd plaatsen en gebruiken van definitieve trappen ?
X
X
Zie hoger – een trappentoren zal worden opgesteld.
© NAVB-CNAC 2004
46
Veilig ontwerpen
navbdossier Controlepunten in verband met materiaalgebruik en -detaillering ONDERWERP Is er rekening gehouden met de voor de bouwnijverheid geldende C.A.O.’s en/of richtlijnen van de Administratie m.b.t. gewicht, afmeting, ruwheid, giftigheid e.d. van de gebruikte bouwproducten ?
JA
NEE
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
X
Is er bij werkzaamheden in kruipruimtes rekening gehouden met:
X
• bodemgesteldheid • bereikbaarheid • veilige verlichting • ventilatie •… Wordt er bij de specificatie van de bouwmaterialen gedacht aan: • gebruik van schadelijke hulpstoffen
X
• stof- en geluidsproductie
X
• trillingen • fysieke belasting
X X
•… Wordt er gedacht aan een arbeids-, gebruiks- en onderhoudsvriendelijke oplossing voor de afwerking van vloeren (bv. gebruik maken van gietvloeren) ?
X
Is er bij bodemsaneringswerken rekening gehouden met de te treffen voorzieningen ?
X
Is er bij installatieonderdelen rekening gehouden met een minimale vrije ruimte rondom toestellen, zodat het installeren, bedienen, onderhouden en eventueel herstellen op een verantwoorde, veilige en ergonomische wijze kan gebeuren?
X
Moeten er in kruipruimtes las- of soldeerwerkzaamheden plaatsvinden ?
X
Zo ja, is er voldoende verluchting ? Zijn er bevestigingspunten voor transport op de bouwplaats voorzien?
X
Zijn er tijdelijke of permanente bevestigingsmogelijkheden voor veiligheidsvoorzieningen tijdens de bouw- en gebruiksfase? • vangnetten
X
• vluchtwegen
X
• noodtrappen
X
• brandblusinstallatie
X
• bevestigingspunten voor persoonlijke beschermingsmiddelen tegen het vallen,…
X
•…
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
47
navbdossier Controlepunten in verband met fasering en bouwmethoden ONDERWERP
JA
NEE
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
NEE
N.V.T.
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
BESTEKPOST
PREVENTIEMAATREGELEN
Risico’s als gevolg van eventuele samengaande activiteiten op bouwplaats : • explosiegevaar
X
• stof- en geluidsproductie
X
• trillingen
X
•…
Controlepunten in verband met de definitieve afwerking ONDERWERP
JA
Is er bij de definitieve keuze van afwerkingsmaterialen rekening gehouden met wettelijke normen en/of met de voor de bouwnijverheid opgestelde regels van goede praktijk ? • verfproducten kiezen met de minste risico’s
X
• voor binnenwerk: oplosmiddelvrije of –arme verfproducten gebruiken
X
• geen asbest- en teerhoudende producten gebruiken
X
• verfproducten aanbrengen onder geconditioneerde omstandigheden, bv. in daartoe ingerichte werkplaatsen
X
•…
Controlepunten in verband met de bestekbepalingen ONDERWERP
JA
NEE
Is bij het bestek een planning of schema gevoegd voor het leveren van werktekeningen, zodat deze op het werk beschikbaar zijn ?
N.V.T. X
Is bij het bestek een analyse gevoegd met betrekking tot veiligheids- en gezondheidsrisico’s ?
X
Is het voorzien dat de aannemer vóór de gunning een goedgekeurd veiligheids- en gezondheidsplan moet voorleggen ?
X
Is de opvolging en de evaluatie van de toegepaste preventieprincipes geregeld?
X
Is het voorzien dat installaties niet eerder in gebruik genomen worden dan nadat alle aanwezigen op de bouwplaats zijn geïnformeerd en de nodige veiligheidsmaatregelen zijn getroffen?
X
Controlepunten in verband met de onderhoudsfase van het bouwwerk ONDERWERP Is er rekening gehouden met de vorm van het gebouw voor een eventueel later onderhoud ? • Kan er rond het gebouw een looppad voorzien worden (bv. 2,5 m. breed) waarop een rolstelling kan worden geplaatst ?
JA
NEE
N.V.T.
X X
© NAVB-CNAC 2004
48
Veilig ontwerpen
navbdossier • Lopen de waterpartijen niet tot aan de gevel en is er nog voldoende ruimte tussen de waterpartij en het gebouw ?
X
• Zijn er niet te veel uitspringende geveldelen, zodat een stelling normaal opgebouwd kan worden ?
X
• Zijn er niet te veel inspringende geveldelen?
X
• Kunnen overhangende glas- of geveldelen met een hoogwerker bereikt worden ?
X
• Zijn er niet te veel hellende glasvlakken?
X
• Vormen eventuele lichtreclames en vlaggenmasten geen obstructie voor het onderhoud van het gebouw ?
X
• Zijn balkons en richels voor het zemen van de ramen uitgerust met verankeringssystemen voor persoonlijke valbeveiliging of gelijkwaardige beveiligingen tegen het vallen ?
X
• Is het dak makkelijk bereikbaar ?
X
• Is er watervoorziening op het dak ?
X
• Is het dak rondom voorzien van een leuning? Zijn er hulpmiddelen op of aan het gebouw voorzien die gebruikt kunnen worden tijdens de onderhoudsfase?
Een trappentoren zal worden opgesteld Hoofdaannemer dakdichtingswerken moet tijdelijke bescherming plaatsen
X X
Bijlage 4. Voorbeeld van een postinterventiedossier Toelichting Aan de hand van sleutelvragen en van de niet-limitatieve controlelijst wordt een overzicht van bestaande risico’s en de hierbij te nemen maatregelen en/of voorzieningen opgesteld. Overzicht van bestaande risico’s en de hierbij te nemen maatregelen en/of voorzieningen Betreft
Risico
Locatie
Risico-oorzaak
Te nemen maatregelen, voorzieningen
Te voorzien door
In stand te houden door
- Slecht bereikbaar voor uit- Smalle straat zonderlijk groot vervoer - Plaatsen kraan onmogelijk
- Leveranciers inlichten - Ladderlift gebruiken
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Risico voor derden
Toegang bedrijf moet mogelijk blijven
Ingang bedrijf bescherHoofdaannemer men tegen vallende voorwerpen
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Gelijktijdig uitvoeren van werken
Aanpassing dakdoorvoeren en luchtkanalen
Afspraken met onder- en nevenaannemers
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Werken boven werknemers Werken in hal moeten Vangelementen plaatsen in de hal continu kunnen doorgaan onder dakdoorvoeren
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Toegang dak
- Vallen van hoogte - Geen gebruik kunnen Opstellen van trappentoren - Gebruik ladder of trappen maken van bestaande toegang in de hal - Ontbreken van degelijke toegang langs buiten
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Dakrandbeveiliging
Vallen van hoogte
Ontbreken van borstwering
Plaatsen van degelijke randbeveiliging
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Voorzieningen op het dak
Vallen door openingen in het dak
Koepels/lichtstraten die Openingen langs onder weggenomen moeten wor- dichtmaken den
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Ontbreken van voldoende vluchtwegen
Maar één bestaande vluchtweg (noodladder) op uiteinde van gebouw
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Bijkomende noodtrap voorzien
Toezicht
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
49
navbdossier Betreft
Risico
Risico-oorzaak
Huisvestingsmiddelen
Ontbreken van de nodige inrichtingen
Inrichtingen bouwheer Zelf inrichtingen plaatsen mogen niet worden gebruikt
Gebruik inrichtingen Nog geen afspraken hoofdaannemer door gemaakt neven- en onderaannemers
Te nemen maatregelen, voorzieningen
Te voorzien door:
In stand te houden door:
Toezicht
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Afspraken maken, vastleg- Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking gen en bekend maken - Werfleider hoofdaannemer
EHBO
Men kan een beroep doen op de EHBO-post van het bedrijf
Procedure nog niet vastge- De nodige afspraken met legd bouwheer en andere aannemers zijn nog te maken
Fysische factoren
Geluidshinder
Werken met machines (schiethamer, schraap- en snijmachine)
Klimaat
Ontstaan van onveilige situaties
Werken bij hoge windsnel- Duidelijke instructies tot heden welke windsnelheden er voortgewerkt mag worden
Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Werken bij hoge temperaturen
Alle aannemers
Alle aannemers - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Alle aannemers
Alle aannemers - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Werken in belastende hou- - Te weinig of geen aange- - Aangepaste hulpmiddelen Alle aannemers ding (gebogen/gedraaid) paste hulpmiddelen voorzien - Onvoldoende opleiding - Opleiding tiltechnieken
Alle aannemers - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Toxische stoffen
Irritatie luchtwegen/ ogen/huid
- Verkeerd gebruik - Ontbreken van aangepaste PBM's - Gebrek aan opleiding en instructies
- Opleiding en instructies Alle aannemers geven - Aangepaste PBM's ter beschikking stellen - Toxische stoffen vervangen door minder toxische - Een lijst van de producten die gebruikt zullen worden voorleggen en de MSDS-fiches bij het V&G-plan voegen
Alle aannemers - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Brandbare producten/ werken met open vlam
Brandgevaar
Werken met open vlam
- Opleiding en instructies Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking geven - Werfleider hoofdaannemer - Aangepaste blusmiddelen voorzien
Verkeerde/slechte opslag
- Opleiding en instructies Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Aangepaste opslagruimte - Werfleider hoofdaannemer voorzien - Rekening houden met milieuwetgeving - Het aantal gasflessen beperken - Aangepaste en voldoende aantal blusmiddelen voorzien
Verkeerd/slecht gebruik
Opleiding en instructies
Ketelbrand
Oververhitting
- Opleiding en instructies Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Deksel ketel steeds sluiten - Werfleider hoofdaannemer - Ketels met thermostaat gebruiken
Gevaar voor brandwonden
Spatten / verbranden aan hete onderdelen
- Opleiding en instructies Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Aangepaste PBM's dragen - Werfleider hoofdaannemer - Aangepaste afkoelingsmiddelen (water) ter beschikking stellen
Ontploffingsgevaar
- Opwarmen gasfles met - Gasflessen nooit opwaropen vlam men met de vlam - Gasflessen op onvol- Gasflessen op voldoende doende afstand van bran- afstand van brandbare ders/ketel producten/ketel opslaan
Gevaar voor brand na de werkuren
Smeulende stofdelen,…
Wachtdienst organiseren
Gevaarlijk afval
Niet-gescheiden afval
Afval sorteren, rekening Alle aannemers houdend met milieuwetgeving
Fysieke belasting
Afval
Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Voorlichting en instructies Hoofdaannemer geven i.v.m. dragen van gehoorbeschermers
Duidelijke instructies geven i.v.m. het dragen van beschermkledij
Verplaatsen van zwaar mate- Ontbreken van hulpmiddelen Aangepaste hulpmiddelen rieel of zware materialen voorzien, o.a. ladderlift, steekwagen, flessenwagen,…
Hoofdaannemer
- Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
Hoofdaannemer Hoofdaannemer - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer Alle aannemers - Coördinator-verwezenlijking - Werfleider hoofdaannemer
© NAVB-CNAC 2004
50
Veilig ontwerpen
navbdossier
Postinterventiedossier WONINGBOUW
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
51
1.3
1.2
1.1
Buitenverlichting, buitentoestellen en -meubilair
Bij het vervangen van de lamp, de dichtheid van lichtarmaturen alsook de bevestigingen en isolatie van de buitenleidingen nazien.
1
2
3
4
5
6
6
7
7
8
8
8
verblinding/schade ogen
damp, gas of stof
uitglijden/vallen van hoogte
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
brand/verhitting/ontploffing
20 21
20 21
20 21
22
22
22
23
23
23
23
22
20 21
WEGING
J
W
(indien nodig)
of NVT
PERIODE
3x
3x
? 15 x
7x
5
7
elektrocutie
6 -M
4
6
verbrandingen 5
pletten
4
straling
Deksels op de water- en inspectieputten en op ondergrondse citernes nazien.
3
3
lawaai
3x
2
2
trillingen
J
1
1
vergiftiging
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
verstikking
Nakijken of de stookolietanks lekken. LPG-tanks en -leidingen na iedere herstelling en om de 5 jaar laten controleren door een erkend organisme.
Tanks, reservoirs en leidingen
De zich om het huis bevindende muren op loszittende voegen en muurafdekkingen controleren.
Het steeds goed beloopbaar en veilig houden van toegangswegen, stoepen en terrassen. Dit betekent gevaarlijke takken en wortels verwijderen, in de winter sneeuw en ijs ruimen (wettelijk verplicht) en de toegangen vrij houden.
Ingangen, stoepen en terrassen
1 Om het huis
8
7
6
wegslaan/kantelen
Mogelijke ongevalsvorm
loskomen
5
3
2
1
wegvliegen
4
RISICO
bedelving
verdrinking/overstromen
Omschrijving latere onderhoudswerken
snijden
NR.
lich./psych. belasting
medische aandoening
Risicoanalyse
E (ernst)
Postinterventiedossier WONING
knellen
stoten/botsen
ACTIVITEIT
frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
1x
3x
1x
1x
3x
x
52 x W (waarschijnlijkheid)
VOORBEELD VAN EEN TOEPASSING
B (blootstelling) =
2=
2=
1=
1=
3=
R (risicograad)
A. Eigenaar: geschikte arbeids- middelen gebruiken B. Architect: toegankelijkheid buitentoestellen en de mogelijkheid tot 30 vervangen van lampen nazien . C. Aannemer: NVT
A. Eigenaar: hulpmiddelen gebruiken 42 B. Architect: aangepast gereedschap of hulpmiddelen voorzien en toegankelijkheid nazien C. Aannemer: NVT
A. Eigenaar: controles voorzien B. Architect: toegang en middelen 3 voorzien voor de controle C. Aannemer: NVT
A. Eigenaar: aangepast toegangsmiddel voor inspectie 3 B. Architect: bereikbaarheid voor inspectie nazien C. Aannemer: NVT
A. Eigenaar: aangepaste schoenen en arbeidsmiddelen voorzien B. Architect: afgewerkte toegangen voorzien 27 C. Aannemer: NVT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
1.3
1.2
1.1
Ingangen, stoepen en terrassen
Bij het vervangen van de lamp, de dichtheid van lichtarmaturen alsook de bevestigingen en isolatie van de buitenleidingen nazien.
Buitenverlichting, buitentoestellen en -meubilair
Deksels op de water- en inspectieputten en op ondergrondse citernes nazien.
Nakijken of de stookolietanks lekken. LPG-tanks en -leidingen na iedere herstelling en om de 5 jaar laten controleren door een erkend organisme.
Tanks, reservoirs en leidingen
De zich om het huis bevindende muren op loszittende voegen en muurafdekkingen controleren.
Het steeds goed beloopbaar en veilig houden van toegangswegen, stoepen en terrassen. Dit betekent gevaarlijke takken en wortels verwijderen, in de winter sneeuw en ijs ruimen (wettelijk verplicht) en de toegangen vrij houden.
1
1
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
snijden 2
2
stoten/botsen
1
3
knellen
1 Om het huis
7
4
verbrandingen
1
8
wegvliegen 8
8
8
verstikking
trillingen
elektrocutie straling
verblinding/schade ogen
brand/verhitting/ontploffing
uitglijden/vallen van hoogte damp, gas of stof
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
lawaai
WEGING
20 21
20 21
20 21
22
22
22
23
23
23
(indien nodig)
of NVT
PERIODE 23
22
20 21
verdrinking/overstromen
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
medische aandoening
bedelving
Mogelijke ongevalsvorm 6
5
pletten
RISICO
vergiftiging
Omschrijving latere onderhoudswerken
loskomen
wegslaan/kantelen
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
Veilig ontwerpen
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
53
R (risicograad)
B (blootstelling) =
2.1 2.2 2.3
Daken algemeen
Hellende daken
Platte daken
...
• Metalen kapconstructies Jaarlijks moeten beweegbare en steunelementen gesmeerd worden en de bevestigingen, verankeringen en verbindingen nagekeken worden; kijk ook de corrosiewerende bescherming van de volledige constructie na. ... • Dakterrassen De goede werking waterdichting en de van regenwaterafvoerleidingen moeten altijd in orde zijn. De terrasbekleding moet 2 maal per jaar gereinigd worden en losgekomen delen moeten hersteld of vervangen worden. De staat van randprofielen en slabben, de afdichting, muurafdekkingen en borstweringen worden ook nagekeken en hersteld waar nodig.
...
• Houten kapconstructies Kijk jaarlijks de staat van het hout na, evenals de kopeinden van de balken, het metselwerk in de inklemmingszone en de verbindingen. Afhankelijk van de gebruikte materialen, het onderhoudsschema opvolgen met schimmelwerende of brandwerende producten alsook de van corrossiewerende bescherming verbindingselementen, verankeringen enz.
...
• Glasramen, lichtkoepels, klapramen, dakvensters Voegen kijk je 2 maal per jaar na en jaarlijks doe je een volledige check-up: reinigen van de ruiten en het buitengeraamte, herstelling of vervanging van gescheurde elementen, nazicht van de bevestigingen en beweegbare delen alsook het bijwerken of vernieuwen van schilderwerk. Kijk jaarlijks uitrustingen zoals rookluiken, brandtrappen en speciale daktoegangen na.
2 Het dak
2
3
2
snijden 1
3
knellen
stoten/botsen
1
5 6
7
verbrandingen 4
7
6
5
pletten
8
wegvliegen 8
lawaai
straling
verblinding/schade ogen elektrocutie
damp, gas of stof
brand/verhitting/ontploffing
uitglijden/vallen van hoogte
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
trillingen
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Mogelijke ongevalsvorm
loskomen
wegslaan/kantelen
4
verstikking
RISICO
vergiftiging
Omschrijving latere onderhoudswerken
WEGING
20 21
22
23
J
J
(indien nodig)
of NVT
20 21
PERIODE 23
22
medische aandoening
bedelving
verdrinking/overstromen
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
54
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
B (blootstelling) =
Veilig ontwerpen
...
... Antennes en collectoren • Spankabels en verankeringspunten moeten altijd in goede staat zijn en minstens 1 maal per jaar en zeker na iedere storm gecontroleerd worden. ... Bliksemafleiders • De doeltreffendheid van de opvangers en van de aarding moet altijd in orde zijn en minstens om de 5 jaar en zeker na iedere ontlading nagezien worden. Aansluitingen, steunen, bevestigingen en geleiders moeten jaarlijks gecontroleerd worden.
• Schoorstenen en andere kanalen De buitenbepleistering en bekledingen worden gecontroleerd en hersteld waar nodig. De voegen, evenals de bevestigingen en de staat van schoorsteenkappen en -dekplaten alsook de metalen verankeringen en bevestigingen worden nagekeken. De schoorsteen wordt, afhankelijk van de gebruikte brandstof, om het jaar of om de 3 jaar geveegd.
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
55
2.1
Platte daken
Dakafdichting
Dakkolken
Verluchtingspijpen, dakrandprofielen, slabben enz.
Dakballast en lichte beschermingen
...
De toestand van het dakballast en lichte beschermingslagen zoals weerkaatsende verven en leislagbeschermingen dient continu in orde te zijn op de dakbedekking.
•
...
Nazicht, eventuele reiniging of herstel van verluchtingspijpen, dakrandprofielen, slabben en loketten gebeuren best jaarlijks.
•
...
De goede werking van de afvoerleidingen voor het regenwater moet eigenlijk constant in de gaten worden gehouden en de waterdichtheid van de dakkolken controleer je best 2 keer per jaar.
•
..
Bij meerlaagse bedekkingen moet om de 5 jaar de laatste afdichtingslaag herdaan worden. Eventueel rekening houden met de waterdichte bedekking op een thermisch isolatiemateriaal.
Verwijder jaarlijks na de winter alle dode bladeren, slib en ander afval dat zich zou kunnen ophopen. Verwijder eveneens alle voorwerpen, afval, mos en plantengroei die de waterdichte bedekking zouden kunnen beschadigen, de belasting erop verhogen en de waterafvoeropeningen verstoppen. ...
•
2 Het dak
7 8
snijden
6
2
stoten/botsen
5
3
knellen 4
4
verbrandingen
3
5
pletten
2
6
wegslaan/kantelen
1
8
7
loskomen
verstikking
trillingen
straling
elektrocutie
brand/verhitting/ontploffing verblinding/schade ogen
uitglijden/vallen van hoogte damp, gas of stof
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
lawaai
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Mogelijke ongevalsvorm
wegvliegen
1
20 21
22
23
23
22
20 21
bedelving
RISICO
lich./psych. belasting
medische aandoening
verdrinking/overstromen
Omschrijving latere onderhoudswerken
vergiftiging
NR.
WEGING
J
2*/J
5J
J
(indien nodig)
of NVT
PERIODE
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
56
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
B (blootstelling) =
Veilig ontwerpen
2.3
2.2
Hellende daken
Zie volgend blad
Daken algemeen
• Hanggoten, dakgoten, afloopbakken moeten deze elementen gereinigd Jaarlijks en bevestigingspunten, lassen en voegen nagekeken worden. ...
...
alle
Mos, plantengroei en ander afval • Eén of twee keer per jaar worden mos, plantengroei en ander afval dat de goede werking van de dakbedekking kan schaden, verwijderd en worden de regenafvoerleidingen, de bijbehorende elementen en allerhande bevestigingspunten (voegen, lassen, ...) nagekeken. Bij een metalen dakbedekking die beschermd is door een coating, moet deze vervangen worden wanneer ze niet langer doeltreffend is.
...
• Dakbedekking Natuur- en kunstleien, gebakken-aardepannen, betonpannen, metalen pannen, dakstro, metalen dak- bedekkingen, kunststof of asbestcement golfplaten. Bij al deze dakbedekkingen permanent in de gaten houden of er een goede verluchting is aan de onderzijde van de bedekking, eventuele poedersneeuw van de zolder verwijderen en ontbrekende, beschadigde of verplaatste elementen vervangen en/of terugplaatsen.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21
20 21
22
22
23
23
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
57
3.4
3.3
3.2
3.1
Schilderwerk
Deuren, vensters, luiken, blinden
Hout
Geschilderd staal
Ander metalen schrijnwerk, kunststof en geplastificeerd staal
.....
Hier volstaan gewone regelmatige reinigingsbeurten. Als je eventueel twijfelt over de reinigingsproducten die mogen gebruikt worden, raadpleeg dan de documentatie van de fabrikant.
•
Ook geschilderd staal vergt naast de gewone regelmatige reinigingsbeurten een herbehandeling om de 3 jaar. ....
•
...
Gebeitst (niet-filmvormende afwerking) schrijnwerk wordt jaarlijks nagekeken om eventuele plaatselijke schade te herstellen en een herbehandeling van het geheel is voorzien ongeveer om de 3 jaar. Een semi-filmvormende of filmvormende afwerking zoals schilderwerk is sterker, waardoor een nazicht en plaatselijk herstel om de 2 jaar voldoende is. Een herbehandeling van het geheel dringt zich ook op, ongeveer om de 3 jaar. De verbindingen van het schrijnwerk zoals waterlijsten, dorpels, glaslatten en klein hout vergen bijzondere zorgen.
•
De reinigingsfrequentie is afhankelijk van de gebruikte materialen en de blootstelling. Kijk wel jaarlijks bevestigingen en/of eventuele voegen na. .....
Lichte gevels en bebordingen
Een geschilderde gevel wordt best om de 2 jaar van een nieuwe deklaag voorzien. .....
.....
Beton, natuuren gevelbakstenen, kunststeen, keramiekbekledingen en pleisterwerk. Beschadigde zones worden hersteld, losgekomen stenen of tegels en beschadigde voegen en uitzetvoegen worden herbevestigd en/of hersteld. Voorzie om de 5 jaar een vochtwerende behandeling, aangepast aan het type gevelafwerking. Dit vertraagt de vervuiling en gaat mosvorming tegen.
Gevelbekledingen :
3 De gevel
1
1
1
1
2
2
2
2
3
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
6
7
7
7
7
verbrandingen 5
pletten
4
8
8
8
8
8
verstikking
trillingen lawaai
straling
elektrocutie
brand/verhitting/ontploffing verblinding/schade ogen
uitglijden/vallen van hoogte damp, gas of stof
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
vergiftiging
WEGING
20 21
20 21
20 21
20 21
22
22
22
22
23
23
23
23
(indien nodig)
of NVT
PERIODE 23
22
20 21
verdrinking/overstromen
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
medische aandoening
bedelving
Mogelijke ongevalsvorm 7
6
5
3
2
snijden
loskomen
wegslaan/kantelen
4
RISICO 1
wegvliegen
Omschrijving latere onderhoudswerken
knellen
stoten/botsen
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse
frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
58
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
B (blootstelling) =
Veilig ontwerpen
3.7
3.6
3.5
Beglazing
Beslag
....
• • • • • • • • • •
dichtingsstrips tussen vaste raamkaders en vleugels beglazingsvoegen aansluitingsvoegen gootjes en afvoeropeningen condensatie- of infiltratiewater mechanische luiken en hekwerken verluchtingsroosters of -ramen afvoerleidingen en regenafvoerleidingen buitenverlichting noodtrappen en -ladders uithangborden, diverse bevestigingen, kabels, vlaggestoelen, bloembakhouders
De volgende gevelelementen worden tijdig en liefst jaarlijks aan een controle onderworpen; reinigen en herstellen is de boodschap:
Gevels: algemeen
Jaarlijks moeten alle beweegbare delen gesmeerd worden, de corrosiewerende beschermingslaag nagekeken en de sleuven voor het sluitwerk eventueel verstevigd worden. ...
....
Tijdens of na de werken kunnen sporen van vervuiling op de ruiten komen. Sommige cementsoorten of andere producten kunnen het glas aantasten en afzettingen veroorzaken. Ze dienen dan ook zo snel mogelijk van het glas verwijderd te worden.
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
6
6
6
7
7
7
8
8
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21
20 21
20 21
22
22
22
23
23
23
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
59
4.6
4 .5
4.4
4 .3
4.2
4.1
Kolken
Behandelingstoestellen van afvalwater
het
afvalwater
moeten
permanent
Draineerbuizen
....
Een regelmatige controle van de werking en eventuele ruiming.
....
Het afvalwater permanent in de gaten houden en 2 x per jaar de corrosie en dichtheid van de deksels controleren. Om de 2 jaar moeten de deksels gereinigd worden.
Inspectieramen en -kamers
en
Zinkputten ondergrondse bevloeiing
De correcte werking gecontroleerd worden. ....
. .. .
Ook een septische put vergt voor een optimale werking permanent onderhoud: de bovenste sliblaag moet regelmatig verwijderd worden, de verbindingsspleet tussen het bovenste en onderste compartiment gereinigd, het behandeld water en de bacteriënfilter gecontroleerd, waarbij het filtermateriaal gereinigd wordt en de verluchting nagezien.
Bij vetafscheiders en slijkvangers moeten de korven permanent onderhouden worden en jaarlijks moet een volledige controle en eventuele reiniging gebeuren. Bezinkputten dienen regelmatig gecontroleerd en indien nodig geruimd worden. ....
....
Kolken, terugslagkleppen, duikers, enz. moeten eveneens permanent in de gaten worden gehouden en zeker jaarlijks geruimd.
....
De diverse bevestigingen en de staat van de grond rond de riolering jaarlijks controleren, dit om eventuele verzakkingen op te sporen. Afzettingen van dode bladeren, slijk, enz. moeten 2 maal per jaar met de hand, de waterstraal of mechanisch verwijderd worden. Automatische oppomptoestellen moeten goed functioneren en vragen een grondige controle om de 5 jaar.
Buizen, hydraulische toestellen, diverse leidingen
4 De rioleringen
1
1
1
1
1
1
2
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
4
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
7
verbrandingen 5
pletten
4
7
8
wegvliegen 8
8
8
8
8
8
verstikking
vergiftiging
lawaai
trillingen
elektrocutie straling
verblinding/schade ogen
brand/verhitting/ontploffing
damp, gas of stof
uitglijden/vallen van hoogte
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21
20 21
20 21
20 21
20 21
20 21
20 21
22
22
22
22
22
23
23
23
23
23
23
22
medische aandoening
bedelving 22
of NVT
23
lich./psych. belasting
PERIODE
frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
verdrinking/overstromen
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
WEGING (indien nodig)
x
Mogelijke ongevalsvorm 6
5
3
2
1
snijden
loskomen
wegslaan/kantelen
4
RISICO
vallende voorwerpen
Omschrijving latere onderhoudswerken
knellen
stoten/botsen
NR.
E (ernst)
Risicoanalyse
x
Postinterventiedossier WONING
W (waarschijnlijkheid)
60
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
B (blootstelling) =
5.5
5.4
5.3
5.2
5.1
Branddetectie
Trappenhuizen, overlopen, gangen
Personen- en goederenliften
....
Personen- en goederenliften zijn aan strenge normen onderworpen en moeten jaarlijks door een erkend installateur nagekeken worden. Daarnaast moeten alle onderdelen die van belang zijn voor de veiligheid onderzocht worden en moeten het geraamte, de elektrische, hydraulische, pneumatische en/of mechanische installaties en alle veiligheidsinrichtingen correct werken.
....
Ook hier vergen muren, vloeren en hun diverse bekledingen een normaal onderhoud, zowel vanuit hygiënisch-esthetisch als vanuit veiligheidsoogpunt. Losliggende of eventueel vastgemaakte tapijten verdienen extra aandacht, zoals ook liftbeschermingen, trapleuningen en hun bevestigingen.
....
Afsluitingen en luiken, beglazingen, muren en muurbekledingen en allerhande vloerbedekkingen vergen een normaal onderhoud. Voor de veiligheid moet de normale en de noodverlichting altijd goed werken en worden gloei- en fluorescentielampen tijdig vervangen.
Diverse toegangen
Een jaarlijkse controle wordt gedaan, waarbij minstens één detector per kring is ingeschakeld en de volledige installatie wordt gecontroleerd. Ook de uitgevoerde onderhouds/herstellingswerken aan de installatie worden gecontroleerd. ....
....
De werking van de installatie moet regelmatig nagekeken worden door de detectie en het alarm te testen. De batterijen moeten tijdig vervangen worden en de automatisch herlaadbare batterijen moeten om de 3 jaar vervangen worden.
Diefstalbeveiligingssystemen
5 De toegangen
Omschrijving latere onderhoudswerken
1
1
1
1
2
2
2
2
2
3
3
3
3
3
2
snijden 1
3
knellen
stoten/botsen
1
4
4
4
4
5
5
5
5
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
verbrandingen 5
pletten
4
7
6
5
8
8
8
8
8
8
verstikking
vergiftiging
trillingen lawaai
straling
verblinding/schade ogen elektrocutie
damp, gas of stof
brand/verhitting/ontploffing
uitglijden/vallen van hoogte
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21
20 21
20 21
20 21
20 21
22
22
22
22
22
23
23
23
23
23
23
22
20 21
verdrinking/overstromen
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
bedelving
Mogelijke ongevalsvorm
loskomen
wegslaan/kantelen
4
lich./psych. belasting
medische aandoening
RISICO
vallende voorwerpen
Veilig ontwerpen wegvliegen
NR.
WEGING (indien nodig)
of NVT
PERIODE
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
61
R (risicograad)
B (blootstelling) =
6.2
6.1
Toevoerleidingen
Koud en warm water
Gasleidingen
Verwarming
Toegangen, ventilatieroosters en brandkleppen eventueel een onderhoudsbeurt geven. ....
Technische kokers en leidingen nazien
en
De staat en de kleur van de identificatieplaatjes die de aard van de verdeelde vloeistof aanduiden nakijken. ....
De staat en de bevestigingen van de leidingen en van de laagspanningsverdeeldozen controleren. • Signalisatie van de verschillende leidingen
De staat, de dichtheid en de bevestigingen van de leidingen en ook de goede werking van afsluitkranen, kleppen, regelorganen en spuikranen controleren. Kijk ook naar de pakkingen, de isolatie en de eventuele vorstbescherming. • Elektriciteit
•
Controleer de staat, de dichtheid en de bevestigingen van de leidingen. De goede werking van afsluitkranen, kleppen, regelorganen, ontluchtingskranen enz. controleren.
•
De staat, de waterdichtheid en de bevestigingen van de leidingen worden gecontroleerd, evenals de goede werking van afsluitkranen, kleppen, regelorganen, aflaatkranen en waterslagdempers. Ook de filterringen van de kranen schoonmaken en de pakkingen nakijken. Voor de winter de isolatie en de beschermingsvoorzieningen van aan vorst blootgestelde leidingen checken.
•
6. Kokers, kanalen, leidingen
1 2
3
4
5
6
6
7
7
8
8
snijden
5
2
stoten/botsen 4
3
knellen 3
4
verbrandingen
2
5
pletten
1
8
7
6
wegslaan/kantelen
straling
trillingen
elektrocutie
brand/verhitting/ontploffing verblinding/schade ogen
uitglijden/vallen van hoogte damp, gas of stof
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
lawaai
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Mogelijke ongevalsvorm
wegvliegen
loskomen
1
verstikking
RISICO
WEGING
20 21
20 21
22
22
23
23
(indien nodig)
of NVT
20 21
PERIODE 23
22
medische aandoening
bedelving
verdrinking/overstromen
Omschrijving latere onderhoudswerken
vergiftiging
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
62 B (blootstelling)
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
=
Veilig ontwerpen
6.4
6.3
Afvoerleidingen
Hemelwater
Afvalwater (huishoudelijk: keukens, badkamers en fecaliën)
Filters moeten regelmatig gereinigd en vervangen worden. Bij dampkappen zonder rechtstreekse afvoer naar buiten moet de filter om de 3 maand vervangen worden. ....
Bij gecontroleerde mechanische verluchting moet ook de dichtheid van de voegen gecontroleerd worden. Stuwmonden moeten regelmatig schoongemaakt, ontstoft, ontsmet en jaarlijks geschilderd worden. Voorzie een grondiger controle en regeling om de 5 jaar.
Natuurlijke ventilatiekokers moeten regelmatig gereinigd en ontsmet worden en jaarlijks aan een grondig nazicht onderworpen worden (de goede werking, de bevestigingen en de vastzetting van de kokers).
Ventilatiekokers
• Afvoerkanalen van de verbrandingsproducten en andere schoorstenen De dichtheid van de afvoerkanalen controleren en de schoorsteen, afhankelijk van de gebruikte brandstof jaarlijks of om de 3 jaar laten vegen. ....
Zie riolering
•
De leidingen 2 maal per jaar op dode bladeren, afval enz. nakijken om verstopping te vermijden. Ook de staat, de dichtheid en de bevestigingspunten van de leidingen en kolken nazien.
•
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21
20 2 1
22
22
23
23
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
63
7 .4
7 .3
7 .2
7 .1
Regelmatig moeten de beveiligingstoestellen en de controle- en bedieningstoestellen van de installatie nagekeken en afgesteld worden. Om de 5 jaar moeten de beveiligingsgeleiders gecontroleerd worden en moet de aardingsweerstand opgemeten worden. Huishoudelijke installaties moeten om de 25 jaar (de andere om de 5 jaar) aan een controle door een erkend organisme onderworpen worden. .....
Elektriciteit
De werking en de pakkingen van de kranen nazien en de filters reinigen. Ook de dichtingen, de bevestigingen, de dichtheid van stankafsluiters nakijken. Hoe worden de bezinksels geruimd? Van toiletten hou je de dichtheid van het spoelreservoir, de staat van de pakkingen en de goede werking van de eventuele verbrijzelaar in de gaten. ....
Sanitaire installatie
Reservoirs voor vloeibare brandstoffen moeten om de 5 jaar nagezien worden. Om de 10 jaar moeten de veiligheidskleppen afgenomen en bijgeregeld worden. Van verwarmingslichamen zoals radiatoren, convectoren, verwarmingsplinten, enz. moeten jaarlijks de goede werking en de bevestigingspunten nagekeken worden, evenals de dichtheid, de spuien en de warmtemeters. ....
Ketels moeten jaarlijks gecontroleerd worden. Mechanische ventilatie en klimaatregelingsinstallaties moeten ook jaarlijks aan een controle onderworpen worden. Ventilatorschoepen moeten worden schoongemaakt en drijfriemen vervangen. Circulatie- en warmtepompen vergen een onderhoudsbeurt en een afstelling.
Stookinstallaties
De isolatie en de beschermingsvoorzieningen voor aan vorst blootgestelde leidingen regelmatig nakijken. ....
Filters reinigen en het filterelement tijdig vervangen.
De terugstroombeveiligingstoestellen regelmatig nakijken.
De installatie regelmatig nakijken op lekken.
Water en waterbehandeling
7. Nutsvoorzieningen
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
5
5
5
5
6
6
6
6
7
7
7
7
snijden
4
stoten/botsen 3
3
knellen
2
4
verbrandingen
1
7
6
5
pletten
2
8
8
8
8
8
vergiftiging
trillingen lawaai
straling
verblinding/schade ogen elektrocutie
brand/verhitting/ontploffing
damp, gas of stof
uitglijden/vallen van hoogte
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
verstikking
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
WEGING
20 21
20 21
20 21
20 21
22
22
22
22
23
23
23
23
(indien nodig)
o f NV T
PERIODE 23
22
20 21
verdrinking/overstromen
Mogelijke ongevalsvorm
loskomen
wegslaan/kantelen
1
medische aandoening
bedelving
RISICO
vallende voorwerpen
Omschrijving latere onderhoudswerken
wegvliegen
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
64
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
R (risicograad)
B (blootstelling) =
8. Diversen
1
8
2
snijden
7
2
stoten/botsen
6
3
knellen 5
4
verbrandingen 4
5
pletten
3
8
7
6
wegslaan/kantelen
trillingen
straling
elektrocutie
verblinding/schade ogen
brand/verhitting/ontploffing
damp, gas of stof
uitglijden/vallen van hoogte
vallende voorwerpen 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
lawaai
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Mogelijke ongevalsvorm
wegvliegen
loskomen
1
verstikking
RISICO
vergiftiging
Omschrijving latere onderhoudswerken
WEGING
20 21
22
23
(indien nodig)
of NVT
20 21
PERIODE 23
22
medische aandoening
bedelving
verdrinking/overstromen
NR.
lich./psych. belasting
E (ernst)
Risicoanalyse frequentie of tijdstip van uitvoering: W, M, J
x
Postinterventiedossier WONING
x W (waarschijnlijkheid)
Veilig ontwerpen B (blootstelling)
ACTIVITEIT
C. Analyse door de bouwdirectie belast met de uitvoering (aannemer)
B. Voorzien door de bouwdirectie belast met het ontwerp (architect)
A. Voorzien door de opdrachtgever (eigenaar)
PREVENTIEMAATREGELEN
navbdossier
© NAVB-CNAC 2004
65
R (risicograad) =
navbdossier
Nuttige adressen • NAVB - NATIONAAL ACTIECOMITÉ VOOR VEILIGHEID EN HYGIËNE IN HET BOUWBEDRIJF Sint-Jansstraat 4 1000 BRUSSEL Tel.: 02/552.05.00 Fax: 02/552.05.05 E-mail:
[email protected]
• FOD WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL Tel.: 02/233.43.93 Fax: 02/233.42.57 E-mail:
[email protected]
• WTCB - WETENSCHAPPELIJK EN TECHNISCH CENTRUM VOOR HET BOUWBEDRIJF Avenue P. Holoffe 21 1342 LIMELETTE Tel.: 02/655.77.11 Fax: 02/653.07.29 E-mail:
[email protected]
• DE CONFEDERATIE BOUW Lombardstraat 34 - 42 1000 BRUSSEL Tel.: 02/545.56.00 Fax: 02/545.59.00 E-mail:
[email protected]
• BOUWUNIE Spastraat 8 1000 BRUSSEL Tel.: 02/238.06.05 Fax: 02/238.06.11 E-mail:
[email protected]
• NAV - DE VLAAMSE ARCHITECTENORGANISATIE Spastraat 8 1000 BRUSSEL Tel.: 02/238.07.71 Fax: 02/238.06.11 E-mail:
[email protected]
• N.R.O.A. - NATIONALE RAAD VAN DE ORDE VAN ARCHITECTEN Livornostraat 160 bus 2 1000 BRUSSEL Tel.: 02/647.04.94 Fax: 02/646.38.18 E-mail:
[email protected]
• FVB - FONDS VOOR VAKOPLEIDING IN DE BOUWNIJVERHEID Koningsstraat 45 1000 Brussel Tel.: 02/210.03.33 Fax: 02/210.03.99 E-mail:
[email protected]
• FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID Koningstraat 132 bus 1 1000 Brussel Tel.: 02/209.65.65 Fax: 02/209.65.00
• FAO - FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Troonstraat 100 1050 Brussel Tel.: 02/506.84.11 Fax: 02/506.84.15 E-mail:
[email protected]
• FONDS VOOR BEROEPSZIEKTEN • ACV BOUW EN INDUSTRIE Tierstraat 31 1040 BRUSSEL Tel.: 02/285.02.11 Fax: 02/230.74.43 E-mail:
[email protected]
• DE ALGEMENE CENTRALE Hoogstraat 26-28 1000 BRUSSEL Tel.: 02/549.05.49 Fax: 02/514.16.91 E-mail:
[email protected]
Sterrenkundelaan 1 1210 Brussel Tel.: 02/226.62.11 Fax: 02/219.19.33 E-mail:
[email protected]
• PVI - PROVINCIAAL VEILIGHEIDSINSTITUUT ANTWERPEN Jezusstraat 28-30 2000 Antwerpen Tel.: 03/203.42.00 Fax: 03/203.42.30 E-mail:
[email protected]
© NAVB-CNAC 2004
66
Veilig ontwerpen
navbdossier
Bibliografie 1.
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, Jaarlijks activiteitenverslag 2003
2.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Enkele juridische beschouwingen omtrent de regelgeving aangaande tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
3.
Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen, Veilig (t)huis
4.
V. Westra, Veiliger Wonen
5.
Provinciaal Veiligheidsinstituut, controlelijst Veiliger thuis
6.
Nationaal Instituut voor de Statistiek, statistiek van de doodsoorzaken
7.
European Home and Leisure Accident Surveillance System (EHLASS), Annual Report, 1993
8.
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, Veiligheidsnota’s
9.
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, Handboek intervenanten tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
10. De Federale Verzekeringen, Veiligheid op de bouwplaatsen 11. SEFMEP, Fiches woningbouw 12. ADRIA, catalogus 2004 13. DIMOS, catalogus 2004 14. MARCHETTA, catalogus 2004 15. PREVEBO, cd-rom veiligheid in de praktijk 16. AIB-VINCOTTE, Post interventiedossier 17. Stichting ARBOUW Nederland, diverse documenten 18. Stichting BOUWRESEARCH, diverse documenten
Hebben meegewerkt aan deze brochure: I. Feys, zaakvoerder PREVEBO J. Gaytant, zaakvoerder PREVEBO M. Robert, architect P. Lorent, gedelegeerd bestuurder SEFMEP P. Erauw, technical & marketing supervisor, ADRIA BELGE
R. Deblauwe, senior training support manager AV Tecomas H. Antoine, sales representative DIMOS C. Heyrman, directeur-generaal NAVB R. Brems, diensthoofd departement Onderzoek en Ontwikkeling NAVB R. Delarue, regioverantwoordelijke Noord, NAVB
A. Moonens, adviseur departement Onderzoek en Ontwikkeling NAVB C. Depue, adviseur departement Onderzoek en Ontwikkeling NAVB E. Peeters, adviseur NAVB D. Van Overmeire, adviseur NAVB
© NAVB-CNAC 2004
Veilig ontwerpen
67
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel
Tel.: 02/552 05 00 Fax: 02/552 05 05
E-mail:
[email protected] Website: www.navb.be