06
antenne | januari- maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1
Natuurstudieartikel
Brand op de Kalmthoutse Heide: een ramp voor
broedvogels? Annelies Jacobs, e-mail:
[email protected]
Inleiding Eind mei 2011 woedde een zware brand over het natuurgebied
Het voorkomen van deze brand gaf de kans om wetenschap
Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide. Meer dan 400 hecta
pelijk onderzoek te verrichten naar de impact van een der
re heidegebied ging in de vlammen op. De getroffen zone bleef
gelijke grootschalige gebeurtenis op de aanwezige levensge
achter als een troosteloze vlakte met zwartgeblakerde bomen
meenschappen. Om de huidige toestand van een gebied te
en opkomend pijpenstrootje. De media omschreef de heide
evalueren, kan de aanwezigheid, abundantie en verspreiding
brand als ‘de grootste ecologische ramp ooit in Vlaanderen’.
van indicatorsoorten worden opgevolgd. Zo kan bijvoor
Maar wat is daar van waar? Na de brand werd de toestand van
beeld de aanwezigheid van bepaalde vogelsoorten erg infor
verschillende groepen organismen op de heide opgevolgd. Zo
matief zijn om effecten van verstoringen in te schatten. Van
werd onder meer gekeken naar de impact van de brand op
wege hun hoge mobiliteit en groot koloniserend vermogen,
de vegetatie, op de herpetofauna (populatie gladde slangen,
worden vogels gebruikt als indicator van aan- of afwezigheid
heikikkers), op de vlinders, de libellen, enzovoort. In kader van een masterthesis Biologie aan de Universiteit Antwerpen werd in 2012-2013 ook de toestand van de aanwezige broedvogels
Brand: een verstoring in het ecosysteem
opgevolgd. De timing van de heidebrand viel immers midden
In de meeste terrestrische ecosystemen vormt het voorko
in het broedseizoen: verschillende vogelnesten met eieren of
men van branden een belangrijke bron van verstoring. Een
jongen gingen verloren. Vooral soorten die op de grond of
brand kan een landschap hervormen en een sterke impact
laag in de begroeiing nestelen, werden zwaar getroffen. Is de
uitoefenen op de aanwezige levensgemeenschap. Niet alle
brand werkelijk nefast geweest voor broedvogels?
soorten organismen zijn even kwetsbaar voor branden. Meer mobiele soorten worden minder snel getroffen door
Een brand zorgt voor een tijdelijke toename van nutriënten
onmiddellijke effecten van brand, zoals mortaliteit of an
naar de bodem toe, met als belangrijkste stikstof en fosfor. On
dere fysieke schade, dan minder mobiele soorten. Na een
derzoek door Brys et al. (2005) op de Kalmthoutse Heide wees
brand kan het landschap opnieuw worden gekoloniseerd
aan dat het voorkomen van een ongecontroleerde heidebrand
door verschillende soorten organismen. Hierbij lopen de
de productiviteit van grassen zoals pijpenstrootje sterk in de
zogenaamde ‘pioniersoorten’ op kop. Naarmate de tijd
hand werkt. De soort heeft op die manier een competitief voor
vordert, zullen steeds andere soorten zich opnieuw vesti
deel ten opzichte van andere soorten en kan zo dominant wor
gen in het door brand getroffen gebied.
den in de aanwezige heidevegetatie. In een optimale situatie bedraagt de hoeveelheid grassen in deze vegetatie echter niet
In het verleden werd brand veelvuldig gebruikt als be
meer dan 10%. Een verandering in vegetatiestructuur als ge
heersmaatregel in heidegebieden. Via branden werd aan
volg van brand kan leiden tot sterk verlies van karakteristieke
verjonging van de aanwezige heidevegetatie gedaan. Er
soorten fauna en flora specifiek gebonden aan heidevegetatie.
zijn echter belangrijke verschillen tussen een gecontro leerde brand en een spontane heidebrand zoals die in
Brand en broedvogels
2011: een gecontroleerde brand gaat immers over een
In het verleden vonden verschillende grote heidebranden
beperkte oppervlakte, er kan worden gewerkt met een
plaats op de Kalmthoutse Heide. Ze troffen telkens een sub
rotatiesysteem van stukken die gebrand worden, en het
stantieel deel van het gebied: in 1976 werd 125 hectare getrof
seizoen waarin de brand plaatsvindt kan worden be
fen door brand, in 1996 330 hectare en in 1997 30 hectare. Op
paald. Een winterbrand heeft namelijk andere gevolgen
25 mei 2011 vatte de heide na een periode van droogte opnieuw
voor de abiotiek en biotiek van het ecosysteem dan een
vlam. Rond de Putse Moer ontstond vuur dat zich uitbreidde
zomerbrand. Momenteel wordt gecontroleerd branden
tot een brand van 400 ha. Het landschap op de Kalmthoutse
als beheersmaatregel opnieuw toegepast in een aantal
Heide kreeg een totaal ander uiterlijk. Op verschillende plaat
heidegebieden, met oog op het verwijderen van nutri
sen verschenen open stukken zand met verkoolde restjes
enten uit het systeem en het verkrijgen van variatie in
struikheide. De brand woedde tot in het omliggend naaldbos,
structuur en leeftijd van de heidevegetatie.
en creëerde zo een geleidelijke overgang tussen bos en heide.
antenne | januari- maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1
07
tie. De ene soort maakt haar nest alleen in dicht struikgewas, terwijl de andere soort op kale grond met weinig begroeiing broedt. De effecten van de brand op het landschap kunnen bijgevolg mogelijk leiden tot een verandering in broedgedrag van de aanwezige soorten. Avifauna vormt een zeer interessante groep organismen voor onderzoek rond dit thema. Vogels zijn erg mobiel en kunnen gemakkelijk nieuw geschikt broedgebied bereiken of gebied dat ongeschikt wordt, verlaten. Bepaalde broedvogels kun nen opnieuw territoria vestigen in de door de brand getroffen zone, of emigreren naar andere gebieden. Daarnaast kunnen individuen uit andere gebieden immigreren naar de getroffen zone. Bij dit onderzoek werd nagegaan hoe verschillende vo gelsoorten zouden reageren op de drastische veranderingen
Figuur 1: Omgekomen jonge boomleeuweriken © Dan Slootmaekers
in het landschap na de grote heidebrand van 2011.
Onderzoeksvragen Wat is het effect van de heidebrand van 2011 geweest op de
van voor de soort geschikte vegetatiestructuur en kwaliteits
aanwezige broedvogels? Welke soorten reageren positief op
vol habitat.
de verandering in vegetatiestructuur, welke soorten negatief? Het antwoord op deze vragen werd onderzocht aan de hand
Ondanks de publieke perceptie dat branden in natuurgebieden
van het aantal broedterritoria dat werd gevestigd in het ge
een vernietigend effect hebben op de aanwezige fauna, schaadt
bied in 2012, één jaar na de brand. Een broedterritorium is een
of doodt een brand meestal slechts een kleine proportie van de
afgelijnd gebied dat tijdens de broedperiode wordt verdedigd
aanwezige populaties. Hierbij zijn minder mobiele soorten meer
tegen soortgenoten, en waarbinnen een broedsel tot stand kan
kwetsbaar dan mobielere soorten. Adulte vogels zijn meestal
komen. Mannelijke individuen verdedigen dit territorium door
vrij mobiel en kunnen daardoor aan het vuur ontsnappen. De
op geregelde tijdstippen luidkeels te zingen. Sinds 1999 wor
grootste verliezen worden geleden bij jongen op het nest of bij
den in Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide 29 soorten
pas uitgevlogen jongen (Figuur 1). In heidegebieden komen
broedvogels op regelmatige basis geïnventariseerd (Figuur 2).
verschillende soorten grondbroedende soorten voor, en laat het
Om de vijf jaar wordt een volledige monitoring uitgevoerd van
net die groep zijn die het meest kwetsbaar is voor branden…
de vooropgestelde soorten. Zo gebeurden inventarisaties in het jaar 1999, 2004 en 2009. Bij elk inventarisatiejaar werd tel
De respons op lange termijn van vogelpopulaties op een brand
kens het aantal broedterritoria per soort bepaald.
hangt af van het initiatief om opnieuw broedsels op te starten. Het al dan niet vestigen van broedterritoria in een bepaald ge
In dit onderzoek werd voor 13 van de 29 opgevolgde vogel
bied wordt sterk bepaald door de soortspecifieke habitatvoor
soorten gekeken hoeveel broedterritoria aanwezig waren in
keur. De ene vogel is immers de andere niet… Elke soort heeft
2012. Deze aantallen werden vergeleken met gegevens uit de
haar eigen specifieke voorwaarden om tot broeden te kunnen
monitoring van jaren vóór de brand. Op die manier werd on
komen. Een goed broedbiotoop bevat bepaalde hulpbronnen
derzocht welke van deze 13 welbepaalde soorten een impact
zoals geschikt voedsel, schuilplaatsen en nestplaatsen. Dit
hebben ondervonden, positief of negatief, van de heidebrand
wordt in grote mate bepaald door de structuur van de vegeta
van 2011. Zowel het gebied dat door de brand werd getrof-
Figuur 2: Broedvogels van Kalmthoutse heide: boomleeuwerik (l), boompieper (m) en roodborsttapuit (r) © Glenn Vermeersch
08
antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1
fen, als het deel dat gespaard is gebleven, werden onderzocht. Op die manier kon gekeken worden op welke manier het aan tal territoria in beide delen evolueert. Vluchten vogels uit de brandzone naar de niet-getroffen zone? Is er effectief een ef fect geweest van de brand op een bepaalde soort, of fluctue ren de aantallen synchroon tussen getroffen en niet-getroffen zone?
Opzet broedvogelmonitoring Tijdens het broedseizoen van 2012, één jaar na de zware hei debrand, werden soorten kenmerkend voor het gebied en re levant voor het beheer geïnventariseerd. Het aantal territoria van 13 aandachtsoorten werd opgevolgd, waaronder 11 soor ten zangvogels, 1 nachtzwaluwsoort en 1 soort steltloper. De beschermingsstatus van deze soorten in Vlaanderen (De Vos et al., 2004) en in Europa (Birdlife International, 2004) wordt in tabel 1 weergegeven. Een gebied van ca. 1200 hectare werd onderzocht. De focus werd gelegd op de deelgebieden Steertse Heide, Biezenkui len, Drielingvennen, Hazenduinen, Zwarte heuvel, Vossenber
Figuur 3: Overzicht onderzoeksgebied
gen, Parking Zuid, Zandplaat, Putse Moer en een deel van het Gemeentebos (Figuur 3).
vogelsoorten werden opgetekend op een veldkaart onder de vorm van recente luchtfoto. Inventarisaties werden uitgevoerd
In totaal werden 38 verschillende inventarisatierondes gelo
in zowel voor- als namiddag. De beste periode van de dag voor
pen, verspreid over het broedseizoen (maart-juli) van 2012.
inventarisatie van de te monitoren soorten is de vroege och
Per bezoek werd een deelgebied van de Kalmthoutse Heide
tend, vanaf zonsopgang tot enkele uren daarna. Het merendeel
geïnventariseerd. Er werd telkens een traject afgelegd waarbij
van de bezoeken vond in deze periode van de dag plaats. In
alle visuele en auditieve waarnemingen van de verschillende
elk deelgebied vonden ook inventarisatierondes plaats vanaf
Tabel 1: Aandachtssoorten bij broedvogelinventarisatie 2012 Soort
Wetenschappelijke naam
Status Vlaanderen
Status Europa
Blauwborst
Luscinia svecica
Niet bedreigd
Gunstig /Annex I vogelrichtlijn
Boomleeuwerik
Lullula arborea
Kwetsbaar
Ongunstig /Annex I vogelrichtlijn
Boompieper
Anthus trivialis
Bedreigd
Gunstig
Fitis
Phylloscopus trochilus
Niet bedreigd
Gunstig
Gekraagde roodstaart
Phoenicurus phoenicurus
Kwetsbaar
Ongunstig
Graspieper
Anthus pratensis
Bedreigd
Gunstig
Kneu
Carduelis cannabina
Achteruitgaand
Ongunstig
Nachtzwaluw
Caprimulgus europaeus
Kwetsbaar
Ongunstig /Annex I vogelrichtlijn
Sprinkhaanzanger
Locustella naevia
Niet bedreigd
Gunstig
Rietgors
Emberiza schoeniclus
Bedreigd
Gunstig
Roodborsttapuit
Saxicola torquata
Niet bedreigd
Gunstig
Veldleeuwerik
Alauda arvensis
Kwetsbaar
Ongunstig /Annex II vogelrichtlijn
Wulp
Numenius arquata
Niet bedreigd
Ongunstig /Annex II vogelrichtlijn
antenne | januari-maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1
09
Resultaten onderzoek Het onderzoek vond duidelijke verschillen tussen de periode vóór en na de grote heidebrand van 2011. De resultaten tonen een reorganisatie van de gemeenschap van avifauna. In de door brand getroffen zone kent het aantal broedterritoria van be paalde soorten een significante toename, terwijl het aantal ter ritoria van andere soorten dan weer opmerkelijk achteruit gaat. Helaas lag voor bepaalde soorten het aantal broedterritoria te laag om statistisch te onderzoeken. De meest opmerkelijke re sultaten van het onderzoek worden hier verder toegelicht. Dé soort bij uitstek die positief reageerde op effecten van de zware brand op de Kalmthoutse Heide is boomleeuwerik. Zoals blijkt uit zijn broedbiologie, heeft de soort een ster ke voorkeur voor habitat met open zandige gebieden om te foerageren, met aanwezigheid van enkele bomen als uitkijk- en zangpost. De boomleeuwerik is een echte pioniersoort die snel nieuw gecreëerd open habitat koloniseert, zoals bijvoorbeeld brandvlakten en stormvlakten. Ook gebieden waar recent bos gekapt werd, zijn erg geschikt. In verschillende heidegebieden in Nederland werd na het voorkomen van zware branden een stijging van het aantal broedterritoria van boomleeuwerik ge vonden. Zoals verwacht blijkt ook op de Kalmthoutse Heide het pioniersbiotoop met open plekken gevormd door de hei
Figuur 4: Locatie territoria boomleeuwerik in 2012
de late namiddag tot de avondschemering, wanneer bepaalde
debrand van 2011 zeer geschikt nieuw broedhabitat. In de pe-
(a)
zangvogels opnieuw verhoogde activiteit vertonen. De inven tarisatie van nachtzwaluw gebeurde op gerichte tijdstippen tijdens de schemering en ‘s nachts. Alle waarnemingen van het veldseizoen werden met behulp van software (Avimap, SOVON) geclusterd tot verschillende broedterritoria. Wanneer op een bepaalde locatie voldoende waarnemingen van een bepaalde soort werden gedaan, werd een broedterritorium aan die locatie toegekend. Als resultaat
(b)
van deze verwerking werd per soort een overzichtskaart op gesteld van het aantal en de locatie van territoria aanwezig tijdens het broedseizoen (Figuur 4). Met behulp van statistische analyses werden voor elke aan dachtssoort trends onderzocht binnen de periode 1999-2012. Er werd gekeken naar de algemene trend van de evolutie van het gemiddeld aantal territoria per deelgebied. Kwamen er na de heidebrand significant meer of minder broedterritoria voor
(c)
binnen de afgebrande zone dan in de jaren ervoor? Ook werd gekeken naar de trend in aantal territoria binnen de niet-ge troffen zone. Er werd voor de afgebrande en niet-afgebrande zone een onderscheid gemaakt tussen gebieden die begraasd worden door schapen en onbegraasde gebieden. Schapenbegrazing kan immers mogelijk een invloed hebben op effecten van de
Figuur 5: Tijdtrend in gemiddeld aantal territoria per deelgebied
brand op de aanwezige vegetatiestructuur.
voor (a) boomleeuwerik (b) veldleeuwerik en (c) roodborsttapuit
10
antenne | januari- maart 2014 | jaargang 8 | nr. 1
riode vóór de heidebrand, is de trend in gemiddeld aantal ter
debranden op de Kalmthoutse Heide, doen vermoeden dat ook
ritoria per deelgebied stabiel, voor zowel de begraasde als de
de heidebrand van 2011 het oprukken van pijpenstrootje sterk
onbegraasde zone. Na de heidebrand kent het aantal territoria
in de hand zal werken. Dit kan mogelijk leiden tot het verdwij
een sterk stijgende trend (Figuur 5a). De soort werd geïnven
nen van geschikt broedbiotoop voor een aantal vogelsoorten.
tariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009, 2010 en 2012.
Verdere opvolging van het aantal en de distributie van terri toria tijdens de volgende broedseizoenen is dan ook erg inte
Veldleeuweriken broeden dan weer typisch in open land
ressant. Het herstel en behoud van droge en natte heide met
schappen deels begroeid met lage vegetatie. De soort ondervindt
verspreide boomopslag en voldoende open plekken zal het be
in Vlaanderen de laatste jaren een significante achteruitgang.
reiken van stabiele, duurzame populaties van de verschillende
Ook op de Kalmthoutse Heide nam het aantal broedterritoria
aandachtsoorten naar de toekomst toe ten goede komen.
tussen 1999 en 2009 duidelijk af, met in de begraasde zone een sterkere achteruitgang dan in de onbegraasde zone (Figuur 5b).
Als besluit kan gesteld worden dat de effecten van de heide
De soort werd geïnventariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009 en
brand van 2011 niet eenzijdig positief of negatief waren. Het
2012. Na de heidebrand neemt het aantal territoria opmerkelijk
doembeeld dat door de media werd opgehangen, is ten min
toe in het begraasde deel van de brandzone, waar de vegetatie
ste wat broedvogels betreft overroepen. Voor bepaalde vogel
steeds meer open en lager gehouden wordt in vergelijking met
soorten werd nieuw geschikt broedbiotoop gecreëerd. Mits
de onbegraasde zone. De positieve effecten van brand en begra
een verstandig beheer gedurende de komende jaren kan de
zing zijn erg interessant naar een soortbeschermingsplan toe.
schade door de brand worden hersteld en kunnen de gunstige effecten ervan worden versterkt.
Brand op de Kalmthoutse Heide… Een goede zaak voor broed vogels? Helaas niet. Een aantal soorten ondervonden duidelijk
En nu?
negatieve gevolgen van de heidebrand. Zo is de roodborst
Het wordt spannend uitkijken naar de resultaten van de broed
tapuit een soort die afhangt van een vegetatie met structuur rijke, oude heide. De soort werd geïnventariseerd in de jaren 1999, 2004, 2009 en 2012. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de soort op de Kalmthoutse Heide sinds 1999 een toenemende trend kende in het gemiddeld aantal broed territoria per deelgebied, zowel binnen de begraasde als de onbegraasde zone. Het jaar na de heidebrand neemt de trend echter sterk af binnen het getroffen gebied, voor zowel de be graasde als de onbegraasde zone. Binnen de niet-afgebrande zone blijft het aantal stijgen. De soort heeft haar territoria dui delijk terug getrokken uit de getroffen zone op de Kalmthoutse Heide (Figuur 5c). Gelijkaardige resultaten werden gevonden voor kneu, eveneens een soort die afhangt van de aanwezig heid van dichte struikheide. Door het verdwijnen van vegetatie door de brand, blijkt in de getroffen zone nog maar weinig geschikt habitat aanwezig te zijn voor beide soorten.
vogelinventarisatie in het broedseizoen van 2013! Alvast een
Conclusies De resultaten uit dit onderzoek naar de toestand van broedvo gels zijn erg interessant naar natuurbeheer op de Kalmthoutse Heide toe. Beheren is een evenwicht zoeken in het bescher men en behouden van een grote diversiteit aan soorten en biotopen. In de toekomst zal enerzijds gewerkt moeten wor den aan het behoud van open stukjes met weinig begroeiing voor het beschermen van soorten zoals de boomleeuwerik. Anderzijds moet de verdwenen dichte heidevegetatie worden hersteld om nieuwe kansen te bieden aan soorten zoals rood borsttapuit en kneu. Omdat struikheide een traag groeiproces kent, zal dit herstel ongetwijfeld veel tijd vragen. De grootste uitdaging voor het beheer naar de komende jaren toe wordt het terugdringen van de opkomende vergrassing. De resultaten van studies naar het effect van voorgaande hei
tipje van de sluier: de heidebrand creëerde erg geschikt open foerageergebied voor tapuiten (Oenanthe oenanthe) op de Kalmthoutse Heide. De soort is als broedvogel in Vlaanderen zeer sterk met uitsterven bedreigd. In het voorjaar van 2012 en 2013 werden verschillende pleisterende dieren waargenomen. In 2013 werd zelfs een vermoedelijk broedgeval vastgesteld binnen de afgebrande zone! Het nest bevond zich waarschijn lijk in een verlaten konijnenhol op een duintop. De heidebrand van 2011 legde de ingang van verschillende konijnenholen bloot, die voorheen overgroeid waren met vegetatie. Dit biedt erg geschikt biotoop voor tapuiten.
Literatuur
• BirdLife International, 2004: Birds in the European Union: a status as sessment. Wageningen, The Netherlands: BirdLife International. • Brys R, Jacquemyn H. & De Blust G., 2005: Fire increases aboveground biomass, seed production and recruitment success of Molinia caerulea in dry heathland. Acta Oecologica, 28: 299–305. • Devos K., Anselin A. & Vermeersch G., 2004: Een nieuwe Rode Lijst van de broedvogels in Vlaanderen (versie 2004). In Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J., Gabriels J. & Van Der Krieken B.: Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel, p. 60-75. • Jacobs A., 2013: Kolonisatie van afgebrande heide door grondbroeden de vogels: Een studie op de Kalmthoutse Heide. Universiteit Antwerpen, Faculteit Wetenschappen, Biologie, 58 p. • Lambrechts J., De Coster K. & Indeherberg, M., 2003: Handleiding voor monitoring van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse heide. AEOLUS in opdracht van Grenspark De Zoom - Kalmthoutse heide. • Smith J.K., 2000: Wildland fire in ecosystems: effects of fire on fauna. Gen. Tech. Rep. RMRS-GTR-42 1. Ogden, UT: U.S. Department of Agri culture, Forest Service, Rocky Mountain Research Station. • T’jollyn F., Bosch H., Demolder H., De Saeger S., Leyssen A. & Thomaes A., 2009: Criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instand houding van de Natura 2000-habitattypen. Versie 2.0. Brussels: Research Institute for Nature and Forest (INBO).