Natuur en Recreatie: maar hoe? Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide
Onderzoeksverslag Luc van Hoek NHTV vrijetijdsmanagement Maart 2006
Natuur en Recreatie: maar hoe? Grenspark De Zoom - Kalmthoutse Heide
Opdrachtgever Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide Nieuwstraat 77 B-2910 Essen T: +32 (0)3 667 6498 www.grensparkzk.be Opdrachtnemer Luc van Hoek (Student NHTV Breda) Nijverheidsstraat 5 4631 KS Hoogerheide T: +32 (0)6 5515 2868
[email protected]
Onderzoeksverslag Luc van Hoek NHTV vrijetijdsmanagement Maart 2006
Inhoud Blz.
Woord vooraf
6
Samenvatting
7
1
Inleiding
10
1.1
Aanleiding
10
1.2
De achtergrond van de recreatiedruk
10
1.3
Probleemanalyse
11
1.3.1
Uiteenzetting probleem
11
1.3.2
Oplossingsrichtingen
11
1.3.3
Randvoorwaarden
12
1.3.4
Algemene probleemstelling
13
1.4
Hoofdvragen
13
1.5
Doelstelling
13
1.6
Onderzoeksvragen
13
1.7
Onderzoeksopzet
14
1.7.1
Inleiding
14
1.7.2
Literatuuronderzoek
15
1.7.3
Diepte-interviews
15
1.7.4
De enquête
16
1.7.5
De kwaliteitscriteria
16
1.8
Leeswijzer
16
2
Het theoretisch model
17
2.1
Inleiding
17
2.2
De modellen voor het meten van recreatieve natuurkwaliteit
17
2.2.1
Het model van Elzinga en Tiebosch
17
2.2.2
Het model van de Stichting Recreatie
17
2.2.3
Het model van Pronk
18
2.2.4
Het model van Goossen
18
2.2.5
Het model van Visschedijk
19
2.3
De modellen vergeleken
19
2.4
Het model voor ‘Natuur en recreatie: maar hoe?’
20
2.5
De doelgroep
21
2.5.1
Verschillende typen recreanten
21
2.5.2
Omschrijving doelgroep
23
2.6
De steekproeftrekking
24
2.6.1
Hoeveel en waarom
24
2.6.2
De locatie van de steekproeftrekking
24
2.7
Conclusie: Een eenvoudig model
25
2.7.1
Inleiding
25
2.7.2
De werking van het model
25
3
De betekenis van natuur en recreatie
27
3.1
Inleiding
27
3.2
Wat is de maatschappelijke betekenis van natuur?
27
3.2.1
De betekenis van natuur
27
3.2.2
De relatie tussen natuur en maatschappij
28
3.2.3
De gevolgen van het menselijk ingrijpen
28
3.2.4
Natuurbeleid als reactie
29
3.2.5
Natuurbeheer
29
3.2.6
Conclusie: Natuur verdient bescherming
30
3.3
Wat is de betekenis van natuurgerichte recreatie?
30
3.3.1
De betekenis van natuurgerichte recreatie
30
3.3.2
Steeds meer aandacht voor de natuur
30
3.3.3
Definiëring van natuurgerichte recreatie
31
3.3.4
De verschillende recreatieactiviteiten
31
3.3.5
Conclusie: Diversiteit en combineren
32
3.4
Hoe zijn natuur en recreatie in de loop der tijd ontwikkeld?
33
3.4.1
De ontwikkelingen door de tijd heen
33
3.4.2
Recreatie na WO ll
34
3.4.3
Jaren zestig en zeventig
34
3.4.4
Jaren tachtig
34
3.4.5
Jaren negentig
35
3.4.6
2000 en verder
35
3.4.7
Conclusie: In honderd jaar is er veel veranderd
35
3.5
Wat zijn de actuele trends en ontwikkelingen in de sector
36
natuurrecreatie? 3.5.1
Inleiding
36
3.5.2
Sociaal-culturele trends
36
3.5.3
Demografische trends/ontwikkelingen
41
3.5.4
Technologische trends/ontwikkelingen
42
3.5.5
Economische trends/ontwikkelingen
42
3.5.6
Politieke trends/ontwikkelingen
43
3.6
Conclusie: Nieuwe wensen, nieuwe eisen
44
4
Het wetgevend kader
45
4.1
Inleiding
45
4.2
Welke wetgeving bestaat er ten aanzien van natuur en recreatie
45
in het algemeen? 4.2.1
Ecologische hoofdstructuur
45
4.2.2
Vlaams Ecologisch Netwerk
46
4.2.3
Recreatie in EHS/VEN gebieden
46
4.2.4
Flora- en Faunawet
47
4.2.5
Natura 2000 (Vogel- en habitatrichtlijn)
47
4.3
Conclusie: Natuur mag extensief gebruikt worden
48
5
Resultaten van de enquête
49
5.1
Inleiding
49
5.2
Algemene vragen
49
5.3
Wat zijn de criteria voor de gebruikskwaliteit van een natuurgebied?
49
5.4
Wat zijn de criteria voor de belevingskwaliteit van een natuurgebied?
53
5.5
Kenmerken natuurrecreatieterrein
56
6
Het toetsingsmodel
58
6.1
Inleiding
58
6.2
De werking van het toetsingsmodel
58
7
Discussie
62
7.1
Recreatie wel of niet
62
7.2
Recreatie is geen product
62
7.3
Vervolgonderzoek
62
Literatuur
63
Bijlagen
Bijlage 1
Informatiebronnen
Bijlage 2
Kaart Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
Bijlage 3
Samenvatting recreatiemonitoring
Bijlage 4
Indicatieve begrenzing Grenspark Plus
Bijlage 5
De recreatieve potenties van Grenspark Plus
Bijlage 6
Scenario Balans
Bijlage 7
Samenvatting beleidsplan beheer en inrichting t.a.v. recreatie en ontsluiting
Bijlage 8
Samenvattingen diepte-interviews
Bijlage 9
Mondelinge enquête
Bijlage 10
Frequentietabellen enquête
Bijlage 11
Proces van het onderzoek
Woord vooraf Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar de wensen en behoeften van sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit. De natuur in Nederland en Vlaanderen staat onder druk. Overheid, bedrijfsleven en de recreanten zijn hier niet gelukkig mee. Marktgericht denken, moet de (potentiële) recreanten van Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide stimuleren om het gebied, Grenspark Plus, dat is gesitueerd ten westen van het huidige Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide, frequenter te gaan bezoeken. Op deze manier wordt de recreatiedruk in het huidige Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide beter ontlast en hiermee wordt er dan een positief antwoord gegeven op het beleidsplan beheer en inrichting Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide 1999-2014, voor wat betreft de doelstellingen ten aanzien van recreatie en ontsluiting. In dit onderzoek staat de vraag naar gebruikskwaliteit en belevingskwaliteit in natuurgebieden centraal, welke toegankelijk zijn voor natuurgerichte recreanten. Deze analyse is uitgevoerd aan de hand van literatuuronderzoek, diepte-interviews en van een beoordeling voorzien door de uiteindelijke gebruikers, de sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit. Mijn speciale dank gaat uit naar Marten Wiersma, mijn bedrijfsmentor en tevens coördinator Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide en Anton van Schendel, mijn docentbegeleider van de NHTV. Verder wil ik ook niet onbenoemd laten, de 12 gesprekspartners van de diepte-interviews en de 315 geënquêteerden, de sociale landschapsgenieters. Allen bedankt!
Luc van Hoek Maart 2006
-6-
Samenvatting Inleiding Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide is een grensoverschrijdend natuurgebied tussen Antwerpen en Bergen op Zoom. Recreatie is in het Grenspark gebaseerd op het zodanig geleiden van recreanten, dat er niet getornd wordt aan de natuurdoelstellingen van het gebied, maar dat natuurliefhebbers toch de mogelijkheid hebben met volle teugen van de natuur te genieten. Echter over het onderwerp recreatie is er binnen het Grenspark al jaren een discussie over de manier waarop afstemming tussen de natuur- en de recreatiefunctie verloopt. Zo zijn de afgelopen jaren de problemen
tussen
de
natuur-
en
recreatiefunctie
in
het
Grenspark
onder
andere
via
recreatiemonitoring zichtbaarder geworden. Een mogelijke oplossing voor de recreatieproblematiek in het huidige Grenspark is uitbreiding; met het zogenaamde Grenspark Plus. Natuurgerichte ontwikkelingen in de recreatieve voorzieningen van Grenspark Pus zouden de aanzet kunnen zijn voor verandering in het recreatiegedrag van de bezoeker van het huidige Grenspark. Om die verandering te bewerkstelligen zou er gestreefd moeten worden naar het tot stand brengen van een samenhangend en kwalitatief hoogstaand netwerk van recreatieve voorzieningen in Grenspark Plus, zodanig dat de recreant geprikkeld wordt om ook dit gebied te bezoeken.
Uitvoering onderzoek Het proces van dit onderzoek bestond uit literatuuronderzoek over de waarden van natuur en recreatie in het bijzonder, als ook uit onderzoek naar de actuele trends en ontwikkelingen op de markt van natuurrecreatie. Verder werd er onderzoek gedaan naar de beleidsdoelen die er bestaan omtrent natuur en recreatie, wat heeft geresulteerd in een wetgevend kader. Met behulp van diepte-interviews zijn de achterhaalde feiten, op basis van het literatuuronderzoek, bevestigd of ontkend, én zijn er verder hypotheses gesteld door de deskundigen. Deze hypotheses gaan over de waarden die recreanten
hechten
aan
natuurrecreatie.
De
resultaten
uit
het
verkennend
onderzoek
(literatuuronderzoek + diepte-interviews) hebben geresulteerd in een vragenlijst die door recreanten, in het natuurgebied zelf zijn beoordeeld. De natuur in Nederland en Vlaanderen wordt geconfronteerd met een aantal ontwikkelingen zoals verstedelijking, landbouw en ook recreatie. Vanuit het beleid wordt de versterking van de kwaliteit van het natuurlandschap als wenselijk gezien. Om te kunnen “concurreren” met andere activiteiten moet het Nederlandse en Vlaamse natuurlandschap voorzien in een bepaalde behoefte, ook Grenspark Plus. In dit onderzoek is de volgende probleemstelling geformuleerd: Wat zijn de wettelijke eisen omtrent natuurregelgeving en wat zijn de hedendaagse eisen van de recreant om aantrekkelijke natuurgerichte recreatiemogelijkheden te verwezenlijken in Grenspark Plus?
-7-
De probleemstelling is vertaald in de volgende drie hoofdvragen: 1.
Wat betekenen natuur en recreatie in ruime zin?
2.
Wat is het wetgevend kader waarmee rekening moet worden gehouden met recreatie in de natuur?
3.
Wat zijn de wensen en behoeften van de recreant ten aanzien van natuurrecreatie?
Natuur en recreatie Natuur is, vooral in Nederland en Vlaanderen een veelal door mensen beïnvloed systeem, men spreekt ook wel van half natuurlijke ecosystemen; mensen zijn zich hiervan bewust geworden omdat het als gewoon en zeker ook als noodzakelijk wordt gezien. In de 19e en 20e eeuw zijn overheden, én daarmee uiteraard ook de bevolking, zich meer bewust geworden over de noodzaak van natuurbeleid en natuurbeheer. Deze gedachte ligt ten grondslag aan een ethisch, esthetisch en maatschappelijk motief. Uit het groot aantal media die aandacht besteden aan natuuronderwerpen, blijkt dat dit onderwerp nog steeds stijgt in belangstelling bij het grote publiek. Wandelen en fietsen zijn veruit nog steeds de meest populaire recreatieactiviteiten, echter er wordt tegenwoordig steeds meer gezocht naar een combinatie van meerdere activiteiten in één. De aanbodszijde van de markt speelt hier efficiënt op in door het aanbieden van een groot aantal diverse, aantrekkelijke activiteiten. Het blijft ook van groot belang hier op in te spelen, door te zorgen dat er meerdere diverse recreatiefaciliteiten aanwezig zijn in een gebied. Niet alleen recreanten ervaren dat natuur voor hen van groot welzijnsbelang is maar ook bedrijven doen dat. Natuur heeft een aantrekkingskracht op de recreatiesector; deze groeiende sector draagt hiermee zorg aan het economisch rendement van de natuur.
Het wetgevend kader Natuurbeleid is in Nederland en Vlaanderen zeer goed ontwikkeld, waarbij ook rekening wordt gehouden met de dimensies: people (recreanten) , planet (Grenspark Plus) en profit (regio-economie). Voor wat betreft recreatie zijn er eigenlijk helemaal niet veel belemmeringen in natuurgebieden, enkel maar voordelen. Enkele voordelen van een goed ontwikkeld natuurbeleid zijn: veel hoogwaardige natuur; landschappelijke waarden blijven intact; terugdringen van horizonvervuiling en niet natuurlijke geluiden in en om natuurgebieden; bewustwordingsactiviteiten over natuur met onder andere bezoekerscentra; informatieborden; et cetera. Het belangrijkste voordeel van natuurbeleid is dat de natuur, ondanks dat het een half ecosysteem is, ongestoord verder kan ontwikkelen, en dit is ook positief voor de belevingsdimensie van recreanten. Eigenlijk kan gesteld worden dat natuurbeleid heel erg gewenst is in recreatiegebieden, het brengt meer voordelen dan nadelen voor de sector.
-8-
De wensen en behoeften van de recreant Ondanks een periode van ongekende economische en technologische ontwikkelingen, een hogere welvaart en daardoor een divers marktaanbod, ook in de vrijetijdsindustrie, verdiepen ‘consumenten’ zich steeds vaker in rust om daadwerkelijk van die vooruitgang te genieten, én om later weer optimaal te kunnen functioneren. Mensen gaan zich ook meer bezighouden met hun ‘roots’ en hechten, ondanks de individualisering, steeds meer waarde aan hun directe sociale omgeving. De tijd die ze hebben willen ze zo goed mogelijk besteden door de activiteit met alle zintuigen te ervaren, waarbij één activiteit niet altijd meer genoeg is. Bewuster met de omgeving en veiliger met elkaar omgaan is ook een aspect dat door de maatschappij steeds vaker een belangrijkere plaats krijgt. Er vindt ook een verschuiving plaats op het gebied van leeftijd want het aantal ouderen gaat de komende jaren toenemen, een leeftijdsgroep dus met andere wensen en eisen.
Conclusies toetsingsmodel De huidige wensen en behoeften staan schematisch opgesteld in het toetsingsmodel, dat is verdeeld in een wetgevend kader en in de kwaliteitscriteria gebruikskwaliteit en belevingskwaliteit. Het huidige beeld dat de respondenten van het onderzoek hebben van natuur en recreatie hangt met name samen met de natuurlijke kenmerken en kenmerken als rust en ruimte. Men wil in het natuurgebied graag voorzieningen waarvan men direct gebruik kan maken bij aankomst bij het gebied. Al wandelend moet men van de rust kunnen genieten, maar daarentegen is het ook belangrijk dat er in het gebied iets meer te beleven valt; men moet kunnen ontdekken en “leren” over de natuur als ook over de cultuur van het natuurgebied. Verder wordt een recreatiegebied door de respondenten gezien als een plaats waar men kan ontsnappen uit de dagelijkse hectiek van de drukke verstedelijkte omgeving; terug naar de roots, terug naar waar het allemaal mee begon, zijn onderwerpen die hierop inspelen. Met het toetsingsmodel dat dit onderzoek heeft opgeleverd moet eenvoudig getoetst kunnen worden of een natuurterrein voldoet aan de vraag van de recreant. Met deze wetenschap kunnen natuurterreinen vervolgens beoordeeld worden op haar potenties voor natuurgerichte recreatie waarbij er gekeken moet worden naar de aanwezige kwaliteitscriteria; gebruiks- en belevingskwaliteit.
-9-
1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de aanleiding en de achtergrond van het probleem geschetst. Aan de hand hiervan wordt het probleem geanalyseerd en worden een probleem en doelstelling opgesteld. Verder wordt in dit hoofdstuk de opzet en uitvoering van het onderzoek besproken.
1.1
Aanleiding
Zowel wereldwijd als ook in Vlaanderen en Nederland is natuur nog steeds een belangrijk onderwerp van gesprek, immers we hebben er dagelijks mee te maken; werken, wonen en recreëren vinden er in plaats. Heiden, vennen, landduinen en bijzondere fauna hebben een natuurwaarde, waarvan de bescherming zelfs van internationaal belang is. In het Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide (in vervolg Grenspark genoemd), een grensoverschrijdend natuurgebied tussen Antwerpen en Bergen op Zoom, is er nog bijzondere natuur te vinden over een groot aaneengesloten oppervlakte (Bijlage 2 Kaart Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide). Een waardevol en aantrekkelijk gebied ook voor talloze mensen die er rust en ontspanning vinden. Alle redenen dus om deze grote brok natuur in een grensoverschrijdende samenwerking te beschermen en te beheren. Het Grenspark is voornamelijk een coördinerende organisatie die alle betrokkenen van het gebied stimuleert om samen de schouders te zetten onder een zware maar boeiende uitdaging: het behoud van en de zorg voor dit unieke natuurgebied. Natuurbehoud en natuurbeheer staan voorop, maar andere belangrijke elementen zoals waterbeheer, voorlichting, educatie én ook recreatie worden zeker niet uit het oog verloren, zoals geformuleerd door de opdrachtgever, het Comité van Ministers van de Benelux Unie.
1.2
De achtergrond van de recreatiedruk
Recreatie is in het Grenspark gebaseerd op het zodanig geleiden van recreanten, dat er niet getornd wordt aan de natuurdoelstellingen van het gebied, maar dat natuurliefhebbers toch de mogelijkheid hebben met volle teugen van de natuur te genieten. Echter over het onderwerp recreatie is er binnen het Grenspark al jaren een discussie over de manier waarop afstemming tussen de natuur- en de recreatiefunctie verloopt. Zo zijn de afgelopen jaren de problemen tussen de natuur- en recreatiefunctie in het Grenspark onder andere via recreatiemonitoring zichtbaarder geworden (Bijlage 3 Samenvatting recreatiemonitoring). Ook de resultaten van deze recreatiemonitoring maken duidelijk dat de recreatiedruk zich voornamelijk concentreert in het Vlaamse deel van het Grenspark, ‘De Kalmthoutse Heide’, en daar veroorzaakt dit al jaren een (te) hoge druk op kwetsbare natuur. Binnen het
Grenspark
wordt
er
hiervoor
al
jaren
gezocht
naar
diverse
sturingsgerichte
oplossingsmaatregelen. Sturing van recreatie zou in belangrijke mate een bijdrage moeten leveren aan het streven naar duurzaamheid van natuurlijke doelsoorten in het Grenspark. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld het makkelijker of minder makkelijk bereikbaar maken van gebieden en/of het aantrekkelijker of minder aantrekkelijk maken van gebieden voor recreanten.
- 10 -
Het doel van recreatiesturing is het Grenspark zo voor recreatie in te richten dat dit voor de aanwezige natuur geen schade oplevert én dat ook de vraag van de natuurgerichte recreant toch zoveel mogelijk beantwoord wordt. Deze manier van werken zorgt ervoor dat de mogelijkheden voor het voortbestaan van onder andere waardevolle kernpopulaties en onversnipperde natuurnetwerken worden behouden of gecreëerd.
1.3
Probleemanalyse
1.3.1
Uiteenzetting probleem
Het merendeel van de natuurgebieden in Nederland en Vlaanderen heeft naast een functie voor de natuur ook een functie voor de recreatie. In het algemeen heeft de natuur de hoofdfunctie en is de betekenis voor de recreatie daaraan ondergeschikt. Er wordt in dit kader ook wel gesproken over recreatief medegebruik van natuurgebieden. De natuur- en de recreatiefunctie hebben beide baat bij een goede afstemming, aangezien recreatie vaak in de natuur plaatsvindt en natuurbescherming én beheer mede daardoor maatschappelijk draagvlak krijgen. Daartegenover staat dat met natuur respectvol moet worden omgesprongen, opdat het gespaard blijft voor negatieve menselijke invloeden, veroorzaakt door bijvoorbeeld recreatie. De methode waarmee natuur en recreatie duurzaam kunnen samengaan is voor ieder gebied anders en dit vraagt dan ook om een gerichte aanpak.
1.3.2
Oplossingsrichtingen
De aanpak van de recreatieproblematiek en het veiligstellen en versterken van de natuurlijke waarden in het Grenspark vragen om additionele maatregelen. Een mogelijke oplossing voor de recreatieproblematiek in het huidige Grenspark is een uitbreiding; met het zogenaamde Grenspark Plus (Bijlage 4 Indicatieve begrenzing Grenspark Plus). De recreatieve potenties van Grenspark Plus en de marktsituatie van natuurgerichte recreatie zijn reeds geïnventariseerd (Bijlage 5 De recreatieve potenties van Grenspark Plus) en daarnaast heeft het onderzoeksbureau ‘Nieuwland Advies’ een beleidsaanbeveling gemaakt over de uit te voeren stappen ten aanzien van Grenspark Plus (Bijlage 6 Scenario ‘Balans’). Deze reeds opgeleverde onderzoeksrapporten beoordelen Grenspark Plus als geschikt voor natuurgerichte recreatie; natuurgerichte ontwikkelingen in de recreatieve voorzieningen van Grenspark Pus zouden de aanzet kunnen zijn voor verandering in het recreatiegedrag van de bezoeker van het huidige Grenspark. Om die verandering te bewerkstelligen zou er gestreefd moeten worden naar het tot stand brengen van een samenhangend en kwalitatief hoogstaand netwerk van recreatieve voorzieningen in Grenspark Plus, zodanig dat de recreant geprikkeld wordt om ook dit gebied te bezoeken. Om risico’s op kwetsbare natuur te vermijden en de effectiviteit van Grenspark Plus te vergroten zou de spreiding van een deel van de recreatiedruk van het huidige Grenspark dus moeten uitwijken naar gebieden met recreatieve potenties, waar de ontwikkelingskansen als gunstig worden beoordeeld.
- 11 -
1.3.3
Randvoorwaarden
Uit de praktijk blijkt dat er voorzichtig moet worden gehandeld met dergelijke ontwikkelingen, het is mede daarom raadzaam om toekomstige recreatieve ontwikkelingen in Grenspark Plus te baseren op bepaalde (recreatieve) randvoorwaarden. Met name voor de recreatieve functies van Grenspark Plus wordt het probleem gesignaleerd dat er op dit moment nog weinig concreets en vooral weinig meetbaars bekend is omtrent de randvoorwaarden ten aanzien van natuurgerichte recreatie. Deze randvoorwaarden zouden uiteraard moeten passen binnen een wetgevend kader én daarnaast zouden
toekomstige
ontwikkelingen
in
Grenspark
Plus
ook
moeten
anticiperen
op
de
recreatiebehoefte van de natuurgerichte recreant. Deze benadering moet ervoor zorgen dat het gebied aantrekkelijk is voor de natuurgerichte recreant zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de natuurdoelstellingen. Concluderend kan gesteld worden dat er behoefte is aan een toetsingsmodel, dit model zou dan duidelijkheid moeten geven over de recreatieve eisen waaraan een natuurgebied moet voldoen om daarmee niet te tornen aan de natuurdoelstellingen maar waarmee tegelijkertijd wel tegemoet gekomen wordt aan de vraag van de hedendaagse natuurgerichte recreant. Het toetsingsmodel zou, om maatschappelijk draagvlak te krijgen, rekening moeten houden met diverse belangen: people, planet, profit en proces (de vier p’s). Daarmee levert het model een krachtige bijdrage aan de duurzame ontwikkeling via de zorg voor het duurzaam benutten van Grenspark Plus (planet), de zorg voor het welbevinden van de natuurgerichte recreanten (people), het scheppen van randvoorwaarden ten aanzien van recreatievoorzieningen en daardoor een vitale regio-economie (profit). Verder moeten de recreatieve ontwikkelingen uiteraard ook passen binnen het vigerende (natuur) overheidsbeleid in Nederland en Vlaanderen (proces).
(people)
(planet)
Recreatie
Grenspark Plus
Toeristisch-recreatieve ontwikkelingen waarmee iedereen tevreden is!
(profit)
(proces)
Regio-economie
Beleid
Afb. De vier p’s gevisualiseerd
Voor de uitvoering van dit recreatieonderzoek is er gesteld dat wanneer een natuurgebied met al haar recreatieve faciliteiten zou voldoen aan de vraag van de hedendaagse recreant, waarmee met behulp van het toetsingsmodel een antwoord gevonden moet worden, dan zou er een spreiding kunnen plaatsvinden van de recreatiedruk in het huidige Grenspark en hiermee wordt er dan een positief antwoord gegeven op het beleidsplan beheer en inrichting Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide 1999-2014, voor wat betreft de doelstellingen ten aanzien van recreatie en ontsluiting (Bijlage 7 Samenvatting beleidsplan beheer en inrichting t.a.v. recreatie en ontsluiting).
- 12 -
1.3.4
Algemene probleemstelling
Het in de vorige paragrafen beschreven gebrek aan inzicht en kennis is aanleiding geweest voor het uitvoeren van dit recreatieonderzoek. De algemene probleemstelling van dit onderzoek luidt:
Wat zijn de wettelijke eisen omtrent natuurregelgeving en wat zijn de hedendaagse eisen van de recreant om aantrekkelijke natuurgerichte recreatiemogelijkheden te verwezenlijken in Grenspark Plus?
1.4
Hoofdvragen
Bij deze algemene probleemstelling zijn er drie hoofdvragen aan de orde. Allereerst is het belangrijk om te weten te komen wat er nu precies bedoeld wordt met natuur en recreatie. Daarnaast is het de vraag hoe de wet- en regelgeving is geregeld ten aanzien van natuur én recreatie in het bijzonder. Tenslotte is voor dit onderzoek de meest relevante vraag wat de wensen en behoeften zijn van de hedendaagse recreant. Om een antwoord te kunnen geven op de bovenstaande algemene probleemstelling kan deze daarom worden opgesplitst in drie hoofdvragen:
Wat betekenen natuur en recreatie in ruime zin?
Wat is het wetgevend kader waarmee rekening moet worden gehouden met recreatie in de natuur?
1.5
Wat zijn de wensen en behoeften van de recreant ten aanzien van natuurrecreatie?
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verschaffen in het wettelijk kader voor natuurrecreatie én vooral in de wensen en behoeften van de natuurgerichte recreant, ten einde een toetsingsmodel te kunnen produceren waarmee per natuurterrein van Grenspark Plus volgens vaste criteria beoordeeld kan worden of het voldoet aan de vraag van de recreant, of wat er moet gebeuren om dit binnen een bepaalde termijn alsnog te behalen met in achtneming de kaders van de ter plaatse bestaande weten regelgeving. Het toetsingsmodel moet een praktisch bruikbaar model worden waarmee belanghebbenden vrij eenvoudig maar wel efficiënt kunnen beoordelen of een natuurterrein voldoet aan die norm.
1.6
Onderzoeksvragen
De hoofdvragen zijn in deze paragraaf verder uiteengezet in meer specifieke onderzoeksvragen. 1.
Wat betekenen natuur en recreatie in ruime zin?
Wat is de maatschappelijke betekenis van natuur?
- 13 -
2.
Wat is de betekenis van natuurgerichte recreatie?
Hoe zijn natuur en recreatie in de loop der tijd geleidelijk ontwikkeld?
Wat zijn de actuele trends en ontwikkelingen in de sector natuurrecreatie?
Wat is het wetgevend kader waarmee rekening moet worden gehouden met recreatie in de natuur?
3.
Welke wetgeving bestaat er ten aanzien van natuur en recreatie in het algemeen?
Wat zijn de wensen en behoeften van de recreant ten aanzien van natuurrecreatie?
Wat zijn de criteria voor de gebruikskwaliteit van een natuurgebied?
Wat zijn de criteria voor de belevingskwaliteit van een natuurgebied?
1.7
Onderzoeksopzet
1.7.1
Inleiding
De methode van dataverzameling wijkt enigszins af van de methoden die veelal in soortgelijk recreatieonderzoek gebruikt worden om de actuele natuurgerichte kwaliteitscriteria te achterhalen. In dit onderzoek is er geen sprake van een experimentele setting waarbij respondenten wensen en behoeften ten aanzien van natuurgebieden moeten beoordelen op basis van dia’s, foto’s of andersoortig beeldmateriaal. Dit onderzoek richt zich op de zogenaamde direct exposure. Dit wil zeggen dat de respondenten in het natuurgebied zelf ondervraagd worden over de wenselijke kenmerken (kwaliteitscriteria) van een natuurterrein. Tijdens hun bezoek nog zijn recreanten gevraagd mee te werken, wat naar mijn mening de beste methode is om de natuurgerichte recreatievraag te meten; er was dus sprake van een natuurlijke setting, zowel letterlijk als figuurlijk. In dit onderzoek worden er vragen gesteld die ingaan op zowel de objectieve als de subjectieve wensen van recreanten. Deze aspecten zijn meestal de drijfveren van een bezoek aan de natuur. De samenstelling van de enquête is gebaseerd op een breed verkennend onderzoek. Dit verkennend onderzoek begon met literatuuronderzoek, gevolgd door diepte-interviews met deskundigen uit zowel de sector natuurrecreatie als met deskundigen die daarmee een professionele affiniteit hebben. Al deze gegevens hebben geleid tot de samenstelling van de enquête. Met de enquête moesten de respondenten een beoordeling geven over de diverse kwaliteitscriteria. De resultaten van deze enquête maken duidelijk welke kwaliteitscriteria van belang zijn voor de natuurgerichte wandelrecreant, zodanig dat er een onderbouwd toetsingsmodel gemaakt kon worden. De opzet van dit onderzoek, waaronder het verkennend onderzoek als basis van een enquête, kan in de toekomst wederom
gebruikt
worden
om
kwaliteitscriteria
te
bepalen
voor
recreatieactiviteiten, zoals bijvoorbeeld recreatief fietsen en/of paardrijden.
- 14 -
andere
natuurgerichte
Literatuuronderzoek -natuurkenmerken -recreatie-activiteiten -wet- en regelgeving -trends- en ontwikkelingen
12 Diepte-interviews -natuurkenmerken -recreatie-activiteiten -wet- en regelgeving -trends- en ontwikkelingen -overige hypotheses
Lijst met kwaliteitscriteria, nu ter beoordeling door respondenten
Enquête (N=315 resp.) -Doelgroep: sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatie-activiteit -Beoordelen kwaliteitscriteria
Toetsingsmodel Gebruikskwaliteit ..... ..... Belevingskwaliteit ..... .....
Hoofdkenmerk ….. ….. Hoofdkenmerk ….. …..
Kenmerk ….. ….. Subkenmerk ….. …..
Indicator ….. ….. Indicator ….. …..
Norm ….. ….. Norm ….. …..
Afb. Visualisering opzet onderzoek
1.7.2
Het literatuuronderzoek
Er zijn dus nogal wat fasen doorlopen ten behoeve van de opstelling van de vragenlijst, de uitvoering en de analyse daarvan om uiteindelijk een onderbouwd toetsingsmodel te verkrijgen om de natuurterreinen van Grenspark Plus te beoordelen op natuurgerichte recreatieve potenties. Ten eerste lag daaraan een uitgebreid literatuuronderzoek ten grondslag. Er is immers reeds veel bekend over waardering van natuur en recreatie. Uit het literatuuronderzoek kwam een opsomming van natuurkenmerken naar voren, een overzicht van de meest ontplooide natuurrecreatie activiteiten, trends en ontwikkelingen, alsmede ook een kader van wet- en regelgeving die van toepassing zijn op natuurrecreatie. Deze periode is ook gebruikt om onderzoek te doen naar het gebruik van modellen die
in
het
verleden
zijn
gehanteerd
om
natuurkwaliteit
te
beoordelen
als
ook
naar
onderzoeksmethoden die zijn gebruikt om recreatiewensen te achterhalen.
1.7.3
De diepte-interviews
Met behulp van inzichten uit de literatuur zijn, met het oog op de samenstelling van de vragenlijst, 12 diepte-interviews afgenomen met deskundigen die een professionele affiniteit hebben met natuurrecreatie. Met deze diepte-interviews werden aanvullingen achterhaald op in de literatuur reeds gevonden kwaliteitscriteria die belangrijk zijn voor natuurrecreatie. Verder hebben de deskundigen overige hypotheses geponeerd over natuurrecreatie, welke later ook beoordeeld zijn door de 315 respondenten. Alle diepte-interviews hadden een open karakter maar wel een vast aantal gespreksonderwerpen:
natuurwaarden;
cultuurhistorie;
bedrijfsleven; trends en ontwikkelingen recreatie.
- 15 -
samenwerking
tussen
overheid
en
1.7.4
De enquête
De achterhaalde kwaliteitscriteria, gebaseerd op verkennend onderzoek (literatuuronderzoek en diepte-interviews), zijn vervolgens beoordeeld door 315 sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit. Omwille van de representativiteit van de resultaten is er gekozen alleen wandelaars te enquêteren omdat er aan iedere afzonderlijke recreatieactiviteit verschillende kwaliteitsvoorwaarden worden gesteld.
1.7.5
De kwaliteitscriteria
De enquête was het derde en tevens het laatste onderdeel van dit onderzoek en de resultaten hiervan vormen de kwaliteitscriteria van het toetsingsmodel. In het toetsingsmodel (hoofdstuk 6) staan de kwaliteitscriteria gebruikskwaliteit en belevingskwaliteit, welke zijn opgesplitst in: hoofdkenmerken; subkenmerken; indicatoren en normen. De normen zijn uiteindelijk de richtinggevende maatstaven waaraan een natuurrecreatieterrein moet voldoen wil het voldoen aan de vraag van de sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit.
1.8
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 komt aan de orde welk theoretisch model gebruikt is in dit onderzoek voor het meten van de vereiste gebruiks- en belevingskwaliteit van natuur ten aanzien van recreatie. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten van het onderzoek dat is gedaan over natuur in relatie met recreatie in het bijzonder, waaronder de maatschappelijke waarde van natuur en een bredere uiteenzetting van natuurrecreatie. Dit hoofdstuk gaat verder met de trends en ontwikkelingen op de markt van natuurrecreatie, welke zijn achterhaald met behulp van literatuuronderzoek en diepte-interviews. In hoofdstuk 4 staat het beleidskader. Hierbij wordt ingegaan op het vigerende beleid dat raakvlak heeft met natuur in relatie tot recreatie. Op basis van deze analyse is er een wetgevend kader ontstaan waarbinnen (natuurgerichte) recreatie mag plaatsvinden in Grenspark Plus. In hoofdstuk 5 staan de resultaten van de enquête beschreven en wordt dus duidelijk wat de definitieve kwaliteitscriteria zijn voor natuurgerichte recreatie zijn ten aanzien van wandelen. In hoofdstuk 6 staat het definitieve toetsingsmodel waarmee praktisch natuurgebieden van Grenspark Plus beoordeeld kunnen worden op recreatieve potenties. Tot slot staan in hoofdstuk 7 een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek naar aanleiding van het ontwikkelde toetsingsmodel.
- 16 -
2
Het theoretisch model
2.1
Inleiding
In het verleden hebben in een aantal recreatieonderzoeken modellen voor het bepalen van natuurkwaliteit zoals deze in objectieve en subjectieve zin wordt beleefd door recreanten het licht gezien. In dit hoofdstuk wordt hier allereerst een overzicht van gegeven. Dit hoofdstuk heeft niet de pretentie dat dit overzicht uitputtend is, het geeft slechts een indruk van bekende modellen die recentelijk tot stand zijn gekomen. Het hoofdstuk gaat verder met een overzicht van de voor- en nadelen van deze modellen, en de relatie met het voor dit onderzoek ontwikkelde model “Natuur en recreatie: maar hoe?”. Uiteindelijk besluit het hoofdstuk met een globale uiteenzetting van het model dat ontwikkeld is voor dit recreatieonderzoek.
2.2
De modellen voor het meten van recreatieve natuurkwaliteit
2.2.1
Het model van Elzinga en Tiebosch
Elzinga en Tiebosch presenteren een opzet voor een kwaliteitmeetsysteem voor het meten van natuurkwaliteit in relatie met recreatie. Daarbij nemen ze de benadering van Sievänen en Karjalainen (1992) als uitgangspunt. Zij kiezen voor een model met wegingsfactoren en kwaliteitsklassen. Per landschapskenmerk wordt een wegingsfactor tussen 0,5 en 3 toegekend. Men vindt immers niet iedere factor even belangrijk. Daarnaast worden kwaliteitsklassen vastgesteld. Een kwaliteitsklasse is bijvoorbeeld een helling in een landschap, of de aanwezigheid van verstorende menselijke invloeden (zoals bijvoorbeeld horizonvervuiling). Negatieve waardering komt overeen met een waarde van min één. Vindt men een gebied middelmatig scoren op een bepaald landschapskenmerk dan wordt één punt toegekend. Een goede score levert twee punten op. Elzinga en Tiebosch stellen dat gebruiksvoorkeuren en beoordeling door deskundigen gecombineerd zouden moeten worden. Een ander element dat sterk benadrukt wordt in deze studie is de noodzaak om doelgroepen en subdoelgroepen
te
definiëren.
Ze
stellen
ook
voor
een
onderscheid
te
maken
tussen
uitdaginggerichten, comfortgerichten en senioren. Afhankelijk van de doelgroep of subdoelgroep kunnen er vervolgens onder- of bovengrenzen van algemene criteria anders liggen of kunnen specifieke criteria worden toegevoegd.
2.2.2
Het model van de Stichting Recreatie
De studie ‘Indicatoren voor het meten van kwaliteit’ heeft als doel het inhoud geven aan het sturen op kwaliteit van recreatieterreinen. Om die kwaliteit te bepalen moet bekend zijn welke factoren c.q. indicatoren kwaliteit bepalen. Evenals de studie van Elzinga en Tiebosch levert deze studie geen uitgewerkt kwaliteitmeetsysteem op. In de studie staat een set van basisindicatoren, die de toets van relevantie, overlap met andere indicatoren en meetbaarheid doorstaan.
- 17 -
De indicatoren worden onderverdeeld in geschiktheid, aantrekkelijkheid (landschappelijke- en gebruikersaantrekkelijkheid) en keuzevrijheid. Wel heb ik geconstateerd dat landschappelijke aantrekkelijkheid (belevingswaarde) sterk onderbelicht is, dat normeringen voor de indicatoren veelal ontbreken, en dat voor landschappelijke aantrekkelijkheid normeringen in het geheel niet bestaan. Over het algemeen blijft het bij kwantitatieve (inrichtings) normen.
2.2.3
Het model van Pronk
In het onderzoek van Pronk wordt in de eerste plaats onderzocht welke factoren de aantrekkingskracht van recreatieterreinen bepalen. Vervolgens wordt er onderzocht of een set van algemeen geldende criteria kan worden samengesteld waarmee de kwaliteit van recreatieterreinen gemeten kan worden. Pronk onderscheidt vijf belevingsdimensies: exploratief kijken, instrumenteel benaderen, existentieel betrokken zijn, benaderen vanuit een cultuurhouding en kijken vanuit een sociale definitie. De gedachte achter deze belevingsdimensies is dat mensen op verschillende manieren een omgeving benaderen. Alle belevingsdimensies spelen, aldus Pronk, onbewust mee als een persoon een natuurterrein bezoekt. Iedere belevingsdimensie is gekoppeld aan (groepen van) factoren. De belevingsdimensie exploratief kijken bestaat bijvoorbeeld uit drie groepen: a) structuur van het park, b) beweging door het park en c) diverse attractieve elementen. De factoren die samen de structuur van het park (a) bepalen zijn simultane arrangementen, duidelijkheid, intricacy, centring, oriëntatiepunten, zicht(assen) en de verhouding zon/schaduw. Zo ontstaat een systeem van in totaal 73 factoren. Pronk concludeert dat alle vijf de belevingsdimensies en alle groepen factoren vertegenwoordigd moeten zijn in een natuurterrein om iedere bezoeker tevreden te kunnen stellen. Omdat sommige factoren hun weerslag kunnen hebben in meer belevingsdimensies worden de factoren herverdeeld in 4 groepen: locatie-, inpassings-, inrichtings- en externe factoren. Deze indeling vertoont niet meer de overlap die de indeling in belevingsdimensies wel heeft.
2.2.4
Het model van Goossen
Het doel van het onderzoek van Goossen is een model te ontwikkelen waarmee de kwaliteit van ruimtelijke kenmerken voor het openluchtrecreatieve aanbod geraamd kan worden. Allereerst wordt gevraagd wat kwaliteit is en uit welke indicatoren het begrip kwaliteit zou moeten bestaan. De indicatoren zijn verdeeld in twee groepen: gebruikswaarde en belevingswaarde. De benadering van Goossen onderscheidt zich van andere benaderingen doordat het relatieve belang van kwaliteitsindicatoren uitgebreid wordt onderzocht. Het door Elzinga en Tiebosch (1997) aangehaalde model van Sievänen en Karjalainen gebruikt weliswaar ook wegingsfactoren om het relatieve belang van de indicatoren mee te nemen in de toepassing van het model, maar de manier waarop deze wegingsfactoren tot stand zijn gekomen wordt niet gedetailleerd uitgewerkt. Dat is in het onderzoek van Goossen wel het geval. Deze gebruikt de methode van het conjunct-meten om te achterhalen wat het relatieve belang van indicatoren is indien een recreant overweegt om een activiteit te ondernemen. Zo ontstaat per activiteit inzicht in het belang van de kwaliteitsindicatoren.
- 18 -
Voor fietsen is bijvoorbeeld de mate van stilte het meest van belang voor de recreant. Voor wandelen is dat toegankelijkheid. Voor het bepalen van algemene, niet activiteitgebonden wegingsfactoren, biedt het model van Goossen alleen houvast voor zover het belang van de indicatoren niet teveel verschilt tussen de activiteiten. Deze methode is sterk in het laten meewegen van het relatieve belang van de kwaliteitsindicatoren en dit te differentiëren naar activiteit, echter de methode brengt niet de verschillen tussen de diepere psychologische drijfveren van de recreanten aan het licht. Als instrument voor beleidsontwikkeling ten aanzien van natuurkwaliteit is dit model zeer bruikbaar, maar onvolledig als Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide rekening wil houden met de psychologische drijfveren van de recreant.
2.2.5
Het model van Visschedijk
Voor het meten van recreatiekwaliteit van terreinen van Staatsbosbeheer heeft Visschedijk een 17-tal items vastgesteld die belangrijk zijn voor de kwaliteitsbeleving van bos- en natuurterreinen. De items hangen voor het grootste deel samen met gebruikskwaliteit (13 items). De overige 4 items zijn gerelateerd aan belevingskwaliteit. De respondenten in het onderzoek van Visschedijk wordt gevraagd hoe belangrijk ze een item vinden. Als het onderdeel over een item zeer positief is en de respondent vindt het item belangrijk, dan krijgt het een hogere score dan als de respondent dat item minder belangrijk vindt. Visschedijk neemt in zijn enquête voor alle zeventien items de vraag op hoe belangrijk de bezoeker het desbetreffende item vindt. De respondent kan dan zijn mening plaatsen op een schaal van 1 tot 5: zeer onbelangrijk, onbelangrijk, geen mening, belangrijk of zeer belangrijk. Deze methode wordt door mij echter niet toereikend geacht om de preferenties van recreanten te meten. Bij het vragen naar het belang van een individuele factor wordt in de hoofden van de respondenten niet meer de link gelegd naar het totaaloordeel. De aandacht wordt als het ware van het totaalbeeld naar de individuele factor afgeleid.
2.3
De modellen vergeleken
Het onderzoek ‘Natuur en recreatie: maar hoe?’ heeft, meer dan de bovenstaande modellen, de invalshoek van het natuurgericht recreatief gebruik van natuur. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de modellen in zoverre overeenkomen dat ze allemaal tot doel hebben de kwaliteit van natuur te meten. De studies van Elzinga en Tiebosch en de Stichting Recreatie leveren op zichzelf geen kwaliteitsmeetsysteem op maar geven daartoe zeker een goede aanzet. Ze bevatten conclusies die relevant (en aanmoedigend) waren voor dit onderzoek en een aantal daarvan zijn daarom ook opgenomen. In alle studies is aandacht voor zowel belevingskwaliteit als gebruikskwaliteit. Visschedijk maakt expliciet onderscheid tussen indicatoren voor gebruikskwaliteit en indicatoren voor belevingskwaliteit en onderscheidt zich daarin van de andere onderzoekers. Van de 17 door Visschedijk genoemde criteria is het overgrote deel meer gerelateerd aan gebruikskwaliteit dan aan belevingskwaliteit.
- 19 -
Dit is met name opvallend, omdat het model van Visschedijk, in vergelijking met de andere beschreven modellen, het meest praktisch bruikbaar is. Het kan op relatief eenvoudige wijze toegepast worden in de praktijk. De andere modellen zijn complexer (Goossen en Pronk) of niet getoetst in de prakrijk (Pronk). De studies van Elzinga en Tiebosch en van de Stichting Recreatie hebben zelfs helemaal nog niet tot een meetbaar model geleid. Elzinga en Tiebosch geven daartoe wel een bruikbare aanzet. Het model dat is samengesteld voor dit onderzoek is gebaseerd op een combinatie van de hiervoor beschreven theorieën. Het onderscheidt zich onder andere hierin van de bestaande modellen: het is zo eenvoudig mogelijk gehouden en de meetbaarheid is groot, terwijl het zowel gebruikskwaliteit als ook belevingskwaliteit tot uitdrukking brengt. Een ander verschil met een aantal recente modellen is dat de meeste modellen zich op één type natuur en/of op meerdere typen gebruikers richten. De uitdaging van dit onderzoek is juist om een manier te vinden om natuurwensen van een bepaald type recreant te meten om ze vervolgens te kunnen toetsen aan één of meerdere natuurterreinen. Of die poging geslaagd is, zal uit de volgende hoofdstukken moeten blijken.
2.4
Het model voor ‘Natuur en recreatie: maar hoe?’
Het model voor dit recreatieonderzoek, ‘Natuur en recreatie: maar hoe?’ is gebaseerd op een combinatie van de hierboven beschreven modellen. Aan deze bestaande modellen liggen andere keuzes
ten
grondslag.
De
bestaande
modellen
richten
zich
bijvoorbeeld
op
meerdere
recreatieactiviteiten, een specifiek soort natuur, differentiëren groepen mensen bijvoorbeeld op basis van demografische kenmerken of zijn zo gedetailleerd dat de praktische toepasbaarheid daaronder lijdt. Een te grote mate van detail inbouwen in een model over natuurwensen van recreanten lijkt mij zinloos omdat dan de praktische uitvoering en evaluatie daarvan te gecompliceerd zal zijn. Het model voor dit onderzoek is samengesteld met als kern een set van gebruiks- en belevingscriteria. Deze criteria zijn geselecteerd op basis van literatuuronderzoek, expertoordelen en eigen inzichten en uiteindelijk gekwalificeerd door de recreant, met behulp van een enquête. Hieronder wordt verder een uiteenzetting gegeven voor de opzet van het definitief gebruikte model.
Definitie en selectie kwaliteit Om bepaalde misvattingen over de definitie ‘kwaliteit’ te voorkomen, staat hieronder eerst een korte uiteenzetting van hoe ik deze definitie interpreteer ten aanzien van het toetsingsmodel ‘Natuur en recreatie: maar hoe’.
Kwaliteit
De kwaliteit van een omgeving wordt in dit rapport gedefinieerd als: De mate waarin de omgeving kenmerken bevat die voorzien in materiële en immateriële behoeften van degenen die met de omgeving interacteren.
- 20 -
Er
wordt
een
onderscheid
gemaakt
tussen
twee
soorten
kwaliteit:
gebruikskwaliteit
en
belevingskwaliteit. Gebruikskwaliteit wordt gedefinieerd als de mate waarin een omgeving fysieke gebruikskenmerken bevat die voorzien in de algemene behoefte om een omgeving te gebruiken. Belevingskwaliteit wordt gedefinieerd als de mate waarin een omgeving kenmerken bevat die voorzien in algemene psychische behoeften. Anders gezegd: Bevat een gebied kenmerken die nuttig (gebruikskwaliteit) en mooi/inspirerend (belevingskwaliteit) zijn voor de recreant? Een kritische kanttekening bij de definities van gebruiks- en belevingskwaliteit moet wel gemaakt worden over het grijze gebied waarin deze twee kenmerken soms vallen. Een enkele keer was het namelijk moeilijk te beoordelen of een onderwerp nu behoort tot gebruiks- of belevingskwaliteit. Toch is er consequent gehouden aan de definities; ‘nuttig en mooi/inspirerend’.
Selectie van kwaliteitscriteria
Tijdens het vooronderzoek is er een selectie gemaakt van kwaliteitscriteria die van belang zijn voor de natuurgerichte wandelrecreant. Deze selectie vond plaats op basis van literatuuronderzoek gevolgd door diepte-interviews. De volgende twee overwegingen speelden een belangrijke rol bij deze selectie: meetbaarheid en toepasbaarheid. Ten eerste is gelet op de meetbaarheid: uitgangspunt was dat de uiteindelijke gebruikers van het toetsingmodel de lijst met kwaliteitscriteria moeten kunnen invullen zonder al te veel moeite. Ten tweede is gelet op toepasbaarheid: de voorkeur van dit onderzoek ging uit naar kwaliteitscriteria die van toepassing zijn op zoveel mogelijk soorten natuur (bos, heide, vennen, moerassen, open velden, duinen). Gelet op de diverse biotopen die Grenspark Plus bezit werd dit door mij als zeer noodzakelijk geacht. Uiteindelijk zijn de kwaliteitscriteria beoordeeld door de respondenten, de uitkomsten hiervan vormen de definitieve kwaliteitscriteria voor het toetsingsmodel.
2.5
De doelgroep
2.5.1
Verschillende typen recreanten
Een belangrijk aspect van een representatief model is dat er rekening wordt gehouden met verschillen in gebruiks- en belevingskwaliteit tussen doelgroepen op zich. Net als de natuur kunnen mensen op verschillende wijzen worden ingedeeld in meerdere groepen typen recreanten, dus generaliseren is naar mening absoluut uit den boze. De belangrijkste indelingen op het gebied van openluchtrecreatie en natuurwaardering zijn een indeling naar activiteitenpatronen (zoals bijvoorbeeld: wandelen, fietsen, paardrijden), een indeling naar demografische kenmerken (leeftijd, etnische afkomst, inkomen) en een indeling naar motieven van natuurbezoek (natuurfanatisme, sociaal, vermaak). Aansluitend bij de definitie van kwaliteit in termen van de mate van materiële en immateriële vervulling van algemene behoeften wordt voor het model van dit onderzoek een indeling van doelgroep op basis van motief en activiteit het meest relevant geacht. Tijdens het vooronderzoek is er gekozen om de doelgroepkeuze te
baseren
op
een
combinatie
van
recreatieactiviteit
landschapsgenieters).
- 21 -
(wandelen)
en
motivatie
(sociale
Motivatie-indeling De motivatie-indeling van dit onderzoek is gemaakt op basis van een definiëring van het Instituut voor Bos- en natuuronderzoek:
Wilderniszoekers
Natuurvorsers
Sociale landschapsgenieters
Vermaakzoekers
Deze indeling van recreanten is gebaseerd op vier dimensies: de gewenste beleving, de belangrijkste eisen aan de omgeving, inrichting en beheer en de groepsgrootte. Deze indeling in vergelijking met de bekende algemene behoeftetheorie van Maslov laat interessante overeenkomsten zien. De theorie van
Maslov
onderscheidt
veiligheidsbehoeften,
(3)
vijf
algemene
sociale
behoeften:
behoeften,
(1)
(4)
fysiologische
behoeften,
waarderingsbehoeften
en
(2) (5)
zelfverwezenlijkingbehoeften. Deze behoeften zijn hiërarchisch geordend van laag naar hoog, waarbij de bevrediging van lagere behoeften een voorwaarde vormt voor de bevrediging van hogere behoeften. In onze welvarende Nederlandse en Vlaamse samenlevingen zijn met name de hoogste vier behoeften van belang voor het verklaren van verschillen in motivatie en gedrag tussen mensen. De fysiologische behoeften zijn voor vrijwel iedereen chronologisch bevredigd. Wanneer er gekeken wordt naar de vier hogere behoeften, dan valt een duidelijk verband te leggen tussen deze behoeften en de vier onderscheiden recreantengroepen.
Wilderniszoekers
Ten eerste de wilderniszoekers; ze hebben nergens gebrek aan, maar voelen zich desondanks toch rusteloos en ontevreden. Vanuit dit gevoel gaan ze op zoek naar een diepe verbondenheid met de natuurlijke wereld, waarbij mystieke ervaringen een wezenlijke rol spelen. De natuur is voor deze groep een belangrijk middel om te komen tot zelfverwezenlijking.
Natuurvorsers
Ten tweede de natuurvorsers; deze groep is primair gericht op het vermeerderen van kennis over dieren en planten. Een belangrijke functie van kennis is dat het zelfvertrouwen erdoor wordt gesterkt, hetzij via respect en waardering van anderen, hetzij via het gevoel van controle en vermogen dat mensen ervaren door het uitoefenen van vaardigheden die ze goed beheersen (zoals planten of vogels determineren).
- 22 -
Sociale landschapsgenieters
Ten derde de sociale landschapsgenieters; deze groep is primair gericht op het versterken van banden met intieme vrienden en familieleden. De natuur speelt voor deze groep recreanten een belangrijke rol omdat zij de rust en ontspanning verschaft die nodig zijn voor een goed gesprek.
Vermaakzoekers
Tot slot de vermaakzoekers. Voor deze groep recreanten fungeert de natuur als decor voor andere activiteiten. Van de natuur zelf wordt weinig verwacht, behalve dat zij een veilige achtergrond vormt voor het ondernemen van spannende of gezellige activiteiten.
2.5.2
Omschrijving doelgroep
Zoals bij de meeste typologieën, kunnen de vier hierboven geschetste recreantengroepen niet strikt worden gescheiden. Elke recreant kan waarschijnlijk worden ingedeeld in meer dan één groep, afhankelijk van omstandigheden en variaties in persoonlijke behoeften. Desondanks zijn ook voor dit onderzoek ‘doelgroeptypologieën’ onontbeerlijk voor het meten van de diverse criteria; de verschillende behoeften die ten grondslag liggen aan de doelgroepindeling benadrukken en verhelderen de verschillende eisen ten aanzien van de natuurkwaliteit en de recreatievoorzieningen die noodzakelijk zijn in Grenspark Plus ten einde een gerechtvaardigde beoordeling te kunnen maken of het gebied voldoet aan de norm van natuurgerichte recreatie. Dit onderhavige onderzoek richt zich op wandelaars omdat dit vooralsnog de meest populaire natuurgerichte activiteit is, in zowel Nederland als Vlaanderen. Ook volgens de recreatiemonitoring is wandelen vooralsnog de meest ondernomen activiteit in het huidige Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. De definitieve omschrijving van de gekozen doelgroep:
Sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit Dit is een groep die is gericht op landschapsbeleving en door rust en ontspanning wordt gemotiveerd. Dit wil zeggen dat zij al wandelend, samen of alleen, van de omgeving of het landschap wil genieten.
- 23 -
2.6
De steekproeftrekking
2.6.1
Hoeveel en waarom
Voor de berekening van de steekproeftrekking van de gekozen doelgroep heb ik gebruik gemaakt van de gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau. Het Sociaal Cultureel Planbureau onderzoekt vijfjaarlijks hoe de Nederlandse bevolking haar tijd besteed. In 2000 is er voor het laatst een tijdsbestedingonderzoek gehouden onder een deel van de Nederlandse bevolking. Hieruit is gebleken dat 22% van de respondenten haar vrije tijd graag invult met wandelen. Het aantal respondenten van het onderzoek was (n=) 1813 waarvan 22% gekozen heeft om het grootste deel van zijn/haar vrije tijd te besteden met de activiteit wandelen (= 399). De gepresenteerde cijfers zijn een goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking, waaronder mensen van twaalf jaar en ouder, mannen en vrouwen, werkenden, studerenden, werkenden/arbeidsongeschikten en gepensioneerden. Uit dit onderzoek blijkt evenwel niet op welk niveau zij de wandelactiviteit uitoefenen. Daar ik overtuigd ben dat deze op Nederlanders gebaseerde cijfers voldoende zijn voor een goede betrouwbaarheid heb ik geen nader onderzoek gedaan naar de Belgische populatie wandelaars. Volgens de Sample Size Calculator geeft de steekproefgrootte van 315 voor dit onderzoek, een 95% betrouwbaarheid en een 5% nauwkeurigheid.
2.6.2
De locatie van de steekproeftrekking
De enquête is afgenomen in drie deelgebieden van Grenspark Plus: Volksabdij, Stoppelbergen en Moretusbos (Bijlage 2 Kaart Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide). De respondenten zijn tijdens of na hun bezoek aan het natuurgebied ondervraagd, wat inhoud dat iedere respondent de gelegenheid heeft gehad om eerst minstens een half uur het natuurgebied te verkennen alvorens de enquête werd afgenomen. Er is ernaar gestreefd om in elk gebied ongeveer evenveel enquêtes af te nemen, en iedere voorbijganger aan te houden voor het onderzoek. Dit laatste lukte niet altijd, want tijdens het afnemen van de enquête konden andere bezoekers gewoon voorbij lopen. Er is bij de keuze van de recreant vooral gelet op onder andere uiterlijke kenmerken; trimmers en joggers zijn te herkennen aan hun kleding, als ook de doelgroep natuurvorsers. Deze laatste doelgroep is vooral te herkennen aan hun donkere kleding. Natuurvorsers bewegen zich bovendien op een andere manier door een natuurgebied dan de doelgroep sociale landschapsgenieters met als recreatieactiviteit wandelen. De doelgroep voor dit onderzoek beweegt zich al pratend met anderen, of alleen rustzoekend door het landschap terwijl de gang van natuurvorsers heel langzaam en onderzoekend is. De enquêtes zijn afgenomen in de weekends van 3, 4,10,11 en 17, 18 december 2005. De weersomstandigheden waren in alle weekends matig tot redelijk, bij redelijk droog tot zonnig weer. De tijdstippen waarop geënquêteerd is liggen tussen half elf ‘s ochtends en half vijf ‘s avonds. In totaal zijn er 315 vragenlijsten afgenomen. Er zijn 372 mensen aangesproken met een non-respons van 15,3%.
- 24 -
Zoals te zien is in de onderstaande tabel is de non-respons in het gebied Volksabdij het hoogst. Oorzaak hiervan is blijkbaar dat de Volksabdij meerdere functies bezit dan alleen het verlenen van diensten aan natuurgerichte recreanten. De respons in de gebieden Stoppelbergen en Moretusbos zijn daarentegen wel hoger. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk omdat het grootste deel van de bezoekers van deze locaties wel natuurgerichte recreanten zijn.
Recreanten
Volksabdij
Stoppelbergen
Moretusbos
Totaal
Aangesproken
128
107
132
372
Respons
94
102
119
315
Non-respons
34
5
13
57
Percentage non-
26,6%
4,7%
9,8%
15,3%
respons Afb. Overzicht respons per locatie
2.7
Conclusie: Een eenvoudig model
2.7.1
Inleiding
Voor iedere recreatieactiviteit is ruimte nodig. De eisen die aan de ruimte worden gesteld of omgekeerd de geschiktheid van die ruimte voor bepaalde activiteiten hangt daarbij af van de aard van die activiteit, de intensiteit waarin het gebruik plaatsvindt en eventuele andere functies/doelstellingen van het gebied. Er is een wisselwerking tussen vraag en aanbod. Met het model dat dit onderzoek heeft opgeleverd moet eenvoudig getoetst kunnen worden of een natuurterrein voldoet aan de vraag van de recreant. Met deze wetenschap kunnen natuurterreinen vervolgens beoordeeld worden op haar potenties voor natuurgerichte recreatie waarbij er gekeken moet worden naar de aanwezige kwaliteitscriteria; gebruiks- en belevingskwaliteit. Het vigerende beleid van een gebied verschilt per locatie, het is daarom zeer moeilijk daarover een waarheidsgetrouw én werkbaar model te maken. Wel geeft het model zeker een aanzet om per locatie na te gaan wat het vigerende beleid is.
2.7.2
De werking van het model
Allereerst moet er een analyse gemaakt worden van het aanwezige beleid in het gebied: EHS/VEN; Flora- en Faunawet; Natura 2000: Vogel- en habitatrichtlijn. Vervolgens moet er een beoordeling gemaakt worden over de kwaliteitscriteria: gebruiks- en belevingskwaliteit. Eerst komt het hoofdkenmerk, dit gaat over de categorie kwaliteitswaarde, zoals bijvoorbeeld toegankelijkheid (gebruikskwaliteit). Hieruit ontstaat een subkenmerk, zoals bijvoorbeeld loopafstand met daarnaast een indicator, zoals bijvoorbeeld minuten. Deze indicator is een waarde die een aanwijzing geeft over het subkenmerk. Naast de indicator staat de norm, dit is de definitieve eis die gesteld wordt, zoals bijvoorbeeld: ‘minder dan 1’ (norm) minuut (indicator) moet de loopafstand (subkenmerk) zijn voor de toegankelijkheid (hoofdkenmerk) in het kader van de gebruikskwaliteit.
- 25 -
Toetsingsmodel Beleid: EHS/VEN; Flora- en Faunawet; Vogel- en habitatrichtlijn; Nationale en regionale ruimtelijke ordening/visies. Gebruikskwaliteit Belevingskwaliteit
Hoofdkenmerk ….. Hoofdkenmerk
Subkenmerk ….. Subkenmerk
Afb. Visualisering opzet toetsingsmodel
- 26 -
Indicator ….. Indicator
Norm ….. Norm
3
De betekenis van natuur en recreatie
3.1
Inleiding
Hoofdvraag 1: Wat betekenen natuur en recreatie in ruime zin? Het doel van dit hoofdstuk is onder andere om een beter zicht te krijgen op de doelstellingen van natuur en recreatie, zodanig dat het toetsingsmodel een gerechtvaardigd bestaansrecht heeft en het nut van het toetsingsmodel een breder draagvlak krijgt. In dit hoofdstuk wordt er een uiteenzetting gegeven van natuur, recreatie en vooral de samenhang tussen de twee. Natuur en recreatie zijn op het eerste gezicht twee duidelijke en bekende begrippen. Het zijn echter ook twee begrippen die een breed veld van definities en beschrijvingen omvatten. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de maatschappelijke betekenis van natuur, waarmee onder andere bedoeld natuurbescherming en natuurbeheer. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de functies van recreatie in relatie tot natuur. Ook geeft dit hoofdstuk een overzicht van de ontwikkelingen in de tijd van natuurgerichte recreatie, hiermee wordt duidelijk hoe de prioriteiten in de loop der tijd zijn veranderd. Tot slot worden de actuele trends en ontwikkelingen uiteengezet die van toepassing zijn op vrije tijd in het algemeen en recreatie in het bijzonder.
3.2
Wat is de maatschappelijke betekenis van natuur?
3.2.1
De betekenis van natuur
Om de gebruiks- en belevingskwaliteit van de natuur vast te kunnen stellen, is het allereerst noodzakelijk om ook het begrip natuur nader te specificeren. Natuur kan worden omschreven als het totaal van processen en patronen in levende en levenloze materie zoals die functioneert zonder tussenkomst van de mens. Dit is een zeer ruime definitie die voor dit recreatieonderzoek absoluut niet hanteerbaar is: alle processen tussen atoom en heelal kunnen hieronder vallen. Een andere definitie is: natuur is het totaal van ecosystemen. Een ecosysteem wordt daarbij gedefinieerd als een levensgemeenschap en het daarmee in wisselwerking staande milieu (Van der Maarel en Dauvelier, 1978). De interacties tussen sediment, bodem, water en atmosfeer zijn van belang voor de daarop of daarin voorkomende levende materie. Deze interactie kan direct of indirect zijn. Een ecosysteem wordt van omliggende ecosystemen onderscheiden door een relatieve homogeniteit in patronen en processen. Qua omvang kunnen ze sterk variëren. Dit is afhankelijk van het niveau waarop ze worden afgegrensd. De processen die binnen een ecosysteem voorkomen zijn, zonder tussenkomst van de mens, natuurlijke processen, het resultaat is natuur. In Nederland en Vlaanderen komt dit bijna niet meer voor. In vrijwel alle Nederlandse en Vlaamse ecosystemen is er sprake van menselijke beïnvloeding. Deze kan direct zijn, bijvoorbeeld door grondwaterwinning, bemesting, verstoring door recreatie of indirect zijn: bijvoorbeeld via verzuring.
- 27 -
Om deze redenen is het beter te spreken over halfnatuurlijke ecosystemen: de natuurlijke processen worden al dan niet doelbewust beïnvloed door menselijke processen. Ook de gebieden die wij natuurgebieden noemen zijn in feite ecosystemen die door menselijk toedoen zijn beïnvloed of zelfs in beginsel door de mens zijn ontstaan. Dit onderzoek beperkt zich, mede gezien de relevantie, tot deze definitie van natuur: -Natuur bestaat uit alle levende organismen, hun habitats, de ecosystemen waarvan zij deel uitmaken en de daarmee verbonden gestuurde en/of niet gestuurde processen-
3.2.2
De relatie tussen natuur en maatschappij
Natuur en landschap zijn de ruimtelijk waarneembare vorm van de wisselwerking tussen geologische en biologische processen, het klimaat en eventueel de mens, het is dus opgebouwd uit een mozaïek van ecosystemen. Door gletsjers, rivieren, de zee, duin- en veenvorming, enzovoorts, werden de oorspronkelijke Nederlandse en Vlaamse landschappen gevormd. Sinds de ijstijden is de mens in dit landschap aanwezig. De invloed van de mens op het landschap is gaandeweg toegenomen door het groeiende bevolkingsaantal, de toegenomen consumptie en door de ontwikkeling van de techniek. Al deze factoren vormden het Nederlandse en Vlaamse landschap om, waardoor het meer cultuurlijk is geworden dan natuurlijk. Tot het begin van de vorige eeuw kende Nederland en Vlaanderen eigenlijk een grote ecologische en landschappelijke verscheidenheid, mede als gevolg van menselijk handelen.
3.2.3
De gevolgen van het menselijk ingrijpen
Na de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw is de balans van het menselijk ingrijpen echter in negatieve zin doorgeslagen. Een sterke verarming van natuur en landschap was het gevolg. De mate van de menselijke invloed op de vorming van landschappen varieert van relatief klein op bijvoorbeeld kwelders tot groot in stedelijke/industriële gebieden en loopt uiteen van gericht ingrijpen in de successie tot het stilleggen van de natuurlijke dynamiek in het landschap. Vooral planten van voedselarme en vochtige omstandigheden en een aantal voor Noordwest Europa bijzondere reptielen, amfibieën, broedvogels en grote zoogdieren gingen wreed in soortenaantal achteruit. Deze achteruitgang ging lang zo door, zelfs in onverminderd tempo. Dit kwam vooral doordat het oppervlak aan leefgebieden voor wilde planten- en diersoorten gestaag afnam en de milieuomstandigheden in negatieve zin veranderden. Hierdoor veranderde ook de kwaliteit van leefgebieden naar een slechter niveau, ook voor de mens.
- 28 -
3.2.4
Natuurbeleid als reactie
Overheden hebben gereageerd op de negatieve menselijke invloeden op de natuur met een beleid, gericht op duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. Aan deze natuurbeschermingsgedachte liggen een drietal motieven ten grondslag: een ethisch, een esthetisch en een van het eigen belang van mensen.
Ethisch motief
Het ethische motief berust op de visie van de relatie tussen mens en natuur, waarin het respect voor de natuur tot uiting komt en op de waardering en de erkenning van de eigen kwaliteit van de natuur. Deze visie leidt tot het erkennen van het bestaansrecht en de eigen, of intrinsieke waarde van alle levende wezens afzonderlijk en van hun onderlinge samenhang. De morele verantwoordelijkheid van mensen voor de natuur hangt hiermee samen.
Esthetisch motief
Het esthetische motief berust op de waardering die wij hebben voor de schoonheid van natuur en landschap, inclusief die van door de mens beïnvloede landschappen.
Maatschappelijk belang
Het maatschappelijke belang als motief, berust op de erkenning van onze afhankelijkheid van de natuur, zowel materieel als immaterieel. Wij zijn er bij gebaat, dat ecosystemen goed blijven functioneren, we maken er zelfs deel van uit. De natuur levert bestaansbronnen voor onze economie als ook voor onze cultuur en voor de laatste is de natuur voor velen een plek om tot rust te komen, een bron van inspiratie, educatie en spirituele beleving.
3.2.5
Natuurbeheer
Om negatieve invloeden op de natuur tegen te gaan is er onder andere door overheden natuurbeheer geïntroduceerd. Natuurbeheer is het middel dat wordt ingezet voor het duurzaam behouden, herstellen en ontwikkelen van een zo groot mogelijke verscheidenheid aan soorten planten en dieren in hun levensgemeenschappen en voor het behouden van aardkundige structuren. Natuurbeheer betreft het doelbewust uitvoeren of achterwege laten van een complex van handelingen, gericht op de levensvoorwaarden voor de gewenste levensgemeenschappen, die zonder deze extra aandacht niet zouden
blijven
voortbestaan.
Natuurbeheer
richt
zich
dus
in
de
eerste
plaats
op
levensgemeenschappen. Het zijn echter vooral de soorten in die levensgemeenschappen, waaraan het resultaat van het beheer wordt afgelezen (populatiegrootte, verspreiding, enzovoorts).
- 29 -
Het voortbestaan van populaties is alleen mogelijk indien hun levensgemeenschappen en hun abiotische milieu, met andere woorden de ecosystemen waar ze in voorkomen, functioneel intact zijn. Een grote verscheidenheid aan landschappen is vooralsnog de beste waarborg voor een grote verscheidenheid aan levensgemeenschappen en daarmee aan milieukwaliteit.
3.2.6
Conclusie: Natuur verdient bescherming
Natuur is, vooral in Nederland en Vlaanderen een veelal door mensen beïnvloed systeem. Men spreekt ook wel van half natuurlijke ecosystemen; mensen zijn zich hiervan bewust geworden omdat het als gewoon en zeker ook als noodzakelijk wordt gezien. In de 19e en 20e eeuw zijn overheden, én daarmee uiteraard ook de bevolking, zich meer bewust geworden over de noodzaak van natuurbeleid en natuurbeheer. Deze gedachte ligt ten grondslag aan een ethisch, esthetisch en maatschappelijk motief.
3.3
Wat is de betekenis van natuurgerichte recreatie?
3.3.1
De betekenis van natuurgerichte recreatie
‘Recreëren’ betekent: jezelf herscheppen, afstand nemen van jezelf. Dat is precies wat mensen zoeken als ze het landelijk gebied intrekken: de rust, kwaliteit en inspiratie die nodig zijn om bij te tanken. Recreatie is niet alleen leuk en ontspannend, het is ook heel erg belangrijk. Om drie redenen:
Ten eerste is het goed voor de leefbaarheid van Nederland en Vlaanderen. Goede recreatiemogelijkheden zorgen ervoor dat iedereen voldoende kan bewegen en ontspannen in de buitenlucht. En dat is goed voor de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
Ten tweede heeft recreatie ook een economische betekenis. Zo heeft natuurrecreatie bijvoorbeeld een belangrijke dragende economische functie voor plattelandsgebieden.
Ten derde is (natuur) recreatie ook goed voor het milieu omdat deze vorm van recreatie eraan bijdraagt dat mensen bewuster met het milieu omgaan, zodanig dat mensen het belangrijk vinden dat er regels komen om de natuur te beschermen en dat ze zich daar ook aan houden.
3.3.2
Steeds meer aandacht voor de natuur
De aandacht voor natuur en landschap is de laatste jaren sterk gegroeid. Niet alleen bij biologen, ecologen, natuurbeschermers en terreinbeheerders, maar ook bij het grote publiek. De toenemende vraag naar informatie over de ‘natuur’ blijkt onder andere uit de grote populariteit voor radio- en t.v.programma’s, magazines en andere media die aandacht schenken aan natuurgerelateerde onderwerpen. Het grote succes van recreatieve activiteiten die in de natuur worden uitgevoerd toont aan dat er behoefte bestaat om die belangstelling voor de natuur te uiten in recreatieactiviteiten, waarin de individuele beleving van de natuur en het landschap centraal staat.
- 30 -
Deze ‘natuurgerichte recreatie’ onderscheidt zich daarmee van de gangbare vormen van recreatie, waarbij natuur en landschap slechts het ‘decor’ vormen. De aard en omvang van deze gangbare vormen van recreatie blijken in de praktijk nogal eens te conflicteren met de belangen van natuurbescherming, terwijl het beleven van natuur en landschap het behoud daarvan juist kan ondersteunen. Deze ‘gezonde’ belangstelling, waar natuurbeschermingsorganisaties jarenlang naar hebben gestreefd, wordt tegenwoordig verstevigd door het constant ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden voor natuurbeleving. Daartoe wordt er steeds frequenter samengewerkt tussen de sectoren natuurbescherming en recreatie. Het recreatieve belang is direct aantoonbaar: er ontstaat immers
een
kwalitatieve
uitbreiding
van
recreatiemogelijkheden.
De
meerwaarde
voor
natuurbeschermingsorganisaties moet vooral gezocht worden in het feit dat met het ontwikkelen van natuurbeleving, het maatschappelijk draagvlak voor beschermingsmaatregelen wordt verbreed.
3.3.3
Definiëring van natuurgerichte recreatie
Natuurgerichte recreatie streeft naar activiteiten waarbij er een goede balans ontstaat tussen mens en natuur om een zo duidelijk mogelijke verdeling in ‘ruimte voor natuur’ en ‘ruimte voor mensen’ te creëren. In grote lijnen kunnen er eigenlijk een viertal categorieën bezoekers gedefinieerd worden:
Bezoekers die genieten van rust en ruimte, waarbij sommigen specifiek op zoek gaan naar stilte en vrijheid;
Bezoekers waarbij de nadruk ligt op het lijfelijk en zintuiglijk ontdekken van de natuur door spelen, ravotten, avonturen beleven en op ontdekking gaan;
Bezoekers die middels een fysiekere manier de natuur bezoeken, zij beleven de natuur vooral via mogelijkheden om lekker actief bezig te zijn;
Bezoekers die vanuit een intensieve natuurinteresse genieten van de mogelijkheden die de natuur hen te bieden heeft.
3.3.4
De verschillende recreatieactiviteiten
Het natuurgerichte recreatiegedrag kenmerkt zich door een grote diversiteit aan activiteiten. Zowel korte recreatieactiviteiten als echte dagtochten zijn een onderdeel van het natuurgerichte recreatiegedrag. Daarvoor blijven recreanten in de directe omgeving of gaan ze verder weg. Dit is onder andere afhankelijk van de beschikbare tijd, de gewenste activiteit en de gewenste omgeving. Vooral wandelen en in iets mindere mate fietsen zijn veruit de meest uitgevoerde natuurgerichte recreatieactiviteiten. Maar mensen ondernemen vaak meerdere activiteiten op één dag (op dezelfde bestemming of elders); ze combineren bijvoorbeeld wandelen met een picknick en een partijtje voetbal met de kinderen of combineren het natuurbezoek met een horecabezoek en een bezoek aan een bezoekerscentrum. Om een beeld te schetsen van de diversiteit aan recreatieactiviteiten in de groene ruimte wordt in het onderstaande (niet uitputtende) overzicht een aantal recreatieve activiteiten nader uitgesplitst en benoemd.
- 31 -
Lopen
Fietsen
-Wandelen (van ommetje dichtbij huis tot
-Toerfietsen (van ommetje dichtbij huis tot
lange afstandwandelen)
lange afstandsfietsen)
-Hond uitlaten
-Wielrennen
-Joggen/hardlopen
-ATB-en
-Struinen in de natuur -Langlaufen sleeën Schaatsen
Skeeleren/Skaten
-Competitie schaatsen
-Sportief skaten
-Recreatief schaatsen
-Recreatief skaten
Paardrijden
Varen
-Recreatieve ruiters
-Zeilen
-Aangespannen rijden met huifkar, wagen of
-Kanoën
koets
-Roeien -Surfen -Rondvaren in fluisterboten -Gemotoriseerd varen
Vissen
Toeren -Motorrijden -Autorijden
Zwemmen
Vliegeren
Natuur bekijken
Het actieve, ruigere werk
-Natuurfotografie
-‘Survivallen’
-Wildobservatie
-Hutten bouwen e.d.
-‘Vogelen’ Stationaire recreatie
Kamperen
-Zonnen
-Dagkamperen
-Plukken van bessen/bloemen
-Natuurkamperen en kamperen bij de boer
-Picknicken
-Kamperen op campings of landgoederen
-Sport en spel Afb. recreatieactiviteiten
3.3.5
Conclusie: Diversiteit & combineren
Uit het groot aantal media die aandacht besteden aan natuuronderwerpen, blijkt dat dit onderwerp nog steeds stijgt in belangstelling bij het grote publiek. Wandelen en fietsen zijn veruit nog steeds de meest populaire recreatieactiviteiten, echter er wordt tegenwoordig steeds meer gezocht naar een combinatie van meerdere activiteiten in één. De aanbodszijde van de markt speelt hier efficiënt op in door het aanbieden van een groot aantal diverse, aantrekkelijke activiteiten.
- 32 -
Het blijft ook van groot belang hier op in te spelen, door te zorgen dat er meerdere diverse recreatiefaciliteiten aanwezig zijn in een gebied. Niet alleen recreanten ervaren dat natuur voor hen van groot welzijnsbelang is maar ook bedrijven doen dat. Natuur heeft een aantrekkingskracht op de recreatiesector; deze groeiende sector draagt hiermee zorg aan het economisch rendement van de natuur.
3.4
Hoe zijn natuur en recreatie in de loop der tijd geleidelijk ontwikkeld?
3.4.1
De ontwikkelingen door de tijd heen
De ontwikkelingen tussen natuur en recreatie zijn in de vorige eeuw in Nederland en Vlaanderen sterk beheerst door de landbouwkundige ontwikkelingen. Eerst het opheffen en de opdeling van de gemeenschappelijke gronden, vervolgens de ontginning van de ‘woeste gronden’. De intensivering en schaalvergroting in de landbouw, tezamen met de industriële en stedelijke ontwikkelingen hebben gezamenlijk geleid tot een vernietiging en versnippering van niet-landbouwgebieden. Vooral na de tweede wereldoorlog heeft dit proces zich versneld. Dit heeft consequenties gehad voor andere functies van het landelijk gebied zoals natuur en recreatie. De gevolgen voor de natuur waren:
verkleining van de leefgebieden van planten en dieren door intensivering van het grondgebruik, ruimtebeslag en versnippering;
afnemen van rust en stilte;
inperking natuurontwikkelingsmogelijkheden;
verdergaande scheiding tussen verschillende gebieden door belemmering of opheffing van ecologische relaties;
verzuring, vermesting en verdroging.
De gevolgen voor recreatie waren onder meer:
toename gemotoriseerd verkeer;
verbeterde bereikbaarheid van het landelijk gebied;
verdwijnen van relatief extensief gebruikte ruimten en wegen;
vermindering van de aantrekkelijkheid van het landelijk gebied;
minder toegangsmogelijkheden.
- 33 -
3.4.2
Recreatie na WO ll
Openluchtrecreatie is zich na de tweede wereldoorlog sneller gaan ontwikkelen. Daarvoor nog was dat wel anders toen koningen, mensen van adel en mensen met veel geld hun eigen landgoed of buitenhuis hadden, waar ze bijvoorbeeld gingen jagen of paardrijden. Gewone mensen hadden eigenlijk alleen vrij tijdens de kerkelijke feestdagen. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw begonnen mensen meer vrije tijd te krijgen en ging het ook economisch beter met Nederland en Vlaanderen. Steeds meer mensen wilden een deel van hun vrije tijd in de buitenlucht doorbrengen. Voor een deel is dit toe te schrijven aan de individuele belangstelling voor de natuur en de groeiende zorg voor het milieu en voor een deel aan de groeiende behoefte aan meer individuele recreatievormen in een rustiger omgeving bij een groter deel van de bevolking. In dit verband wordt ook wel gesproken van een dalend cultuurgoed: voorheen was de aandacht voor natuur en natuurgerichte recreatie voorbehouden aan intellectuelen en welgestelde. Nu dringt de aandacht ook door in meerdere lagen van de bevolking.
3.4.3
Jaren zestig en zeventig
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gingen mensen echt massaal recreëren in de buitenlucht. Toen bleek al snel dat er in Nederland en Vlaanderen goed moest worden omgegaan met de beschikbare ruimte voor openluchtrecreatie. Daarom kochten diverse ministeries in deze periode gronden om nieuwe recreatiegebieden aan te leggen. Daarnaast gaven deze ministeries ook financiële steun aan gemeenten en provincies bij de aankoop en (her)inrichting van bestaande en nieuwe recreatieterreinen. Denk daarbij aan picknickplaatsen, meertjes met stranden en speelparken voor kinderen. Ook werden bestaande natuurgebieden toegankelijk gemaakt voor recreatie. Zo werden bijvoorbeeld bossen en beschermde natuurgebieden deels opengesteld voor wandelaars en fietsers. Op deze manier zijn er sinds de jaren zestig veel nieuwe recreatievoorzieningen bijgekomen in Nederland en Vlaanderen.
3.4.4
Jaren tachtig
Vóór de jaren tachtig werden er vooral gebieden speciaal aangelegd en ingericht voor recreatie. Vanaf de jaren tachtig werd er voor gezorgd dat recreatievoorzieningen meer een logische plek krijgen in een landschap. Daarnaast werd er ook meer aandacht besteed aan recreatievoorzieningen in steden. Er kwamen steeds meer mensen wonen in de steden en deze mensen hadden vaak ook weinig tijd. Logisch dus dat mensen ook steeds meer behoefte kregen aan recreatiemogelijkheden dichtbij huis, in en rondom de stad. Daarom staken de gemeenten, gestimuleerd door de rijksoverheid sinds halverwege de jaren tachtig veel tijd en geld in stadse openluchtrecreatie en recreatie en natuur rondom de stad. Er werden meer voorzieningen aangelegd zoals parken, pleinen en speelveldjes, als ook werd er aandacht geschonken aan natuurgebieden en bossen rondom de steden.
- 34 -
3.4.5
Jaren negentig
In de jaren negentig werd de vraag naar openluchtrecreatie nog groter en vooral de buitensporten kwamen in opkomst waardoor er meer eisen gesteld werden aan recreatiegebieden. De recreatiegebieden moesten worden aangepast aan de eisen van de tijd, de aanpak om de recreatiegebieden aan te leggen en te onderhouden is sinds de jaren negentig ook veranderd. De ministeries hebben vanaf die tijd besloten om de overheden die het meest betrokken zijn bij de recreatiegebieden hier ook meer voor verantwoordelijk te maken.
3.4.6
2000 en verder
Na 2000 is er meer belangstelling ontstaan voor het evenwicht tussen rood en groen ten aanzien van recreatie. In 2002 verscheen het Toeristische Recreatief Actieprogramma waarin gestuurd wordt op recreatie waarbij recreanten zowel gebruik maken van het commercieel aanbod als ook van de openbare voorzieningen van de overheid. Daarnaast worden in deze jaren steeds meer groene gebieden, als regionale parken, nationale landschappen, nationale parken en Ecologische Hoofdstructuur beschermd en zelfs verder ontwikkeld. Deze ontwikkeling zet zich ook nu nog voort, ook omdat de behoefte aan recreatie in de buitenlucht blijft toenemen. Dit komt onder andere omdat mensen in hun vrije tijd steeds actiever worden en omdat een groep mensen die niet werkt, zoals ouderen, toeneemt. Niet alleen de vraag naar recreatie neemt toe, ook de wensen en behoeften van recreatie zullen steeds meer en sneller veranderen.
3.4.7
Conclusie: In honderd jaar is er veel veranderd
In de loop der tijd hebben verstedelijking, cultivering en industrialisatie veroorzaakt dat de half natuurlijke ecosystemen steeds verder van elkaar kwamen te liggen. Een ander gevolg van deze ontwikkelingen is de toename van de verkeersintensiteit, door en langs de halfnatuurlijke ecosystemen. Vanaf de jaren ’50 en ’60 begon de bevolking meer interesse te krijgen om te recreëren in de natuur. De rijksoverheid beantwoordde deze ontwikkelingen met de aanleg van duurzame recreatievoorzieningen in de natuur. De hedendaagse recreatieontwikkelingen zijn, evenals alle maatschappelijke ontwikkelingen, zeer dynamisch. Dit heeft tot bekende gevolg dat het voor organisaties zeer moeilijk is om efficiënt in te spelen op de wensen en behoeften van de ‘consument’.
- 35 -
3.5
Wat zijn de actuele trends en ontwikkelingen in de sector natuurrecreatie?
3.5.1
Inleiding
Aanbod van voldoende groene ontspanningsmogelijkheden is van belang voor de leefbaarheid, het welzijn en de gezondheid van bewoners en recreanten in en om Grenspark Plus. Voor hen is natuur en landschap van belang, maar ook bijvoorbeeld de bereikbaarheid en toegankelijkheid ervan. Om het recreatieve aanbod van Grenspark Plus efficiënt aan te laten sluiten op de vraag van de natuurgerichte recreant is het ook van belang inzicht te hebben in de trends en ontwikkelingen die spelen in de maatschappij, in het bijzonder op het gebied van vrije tijd en natuurrecreatie. Een uitwerking hierover staat uiteengezet in de volgende paragrafen met een analyse van de maatschappelijke trends en ontwikkelingen van (natuurgerichte) recreatie, en vrijetijdsbesteding in het algemeen. Maatschappelijke ontwikkelingen weerspiegelen zich ook in het recreatief gedrag. Deze ontwikkelingen
zijn
te
onderscheiden
in
sociaal-culturele,
demografische,
technologische,
economische en politieke ontwikkelingen die direct maar ook indirect raakvlak hebben met de vraag naar én met het aanbod van natuurgerichte recreatie. Trends en ontwikkelingen zijn duurzame (structurele) maatschappelijke ontwikkelingen, in tegenstelling tot modes en rages, die maar een zeer korte levensduur hebben. De trends en ontwikkelingen in dit onderzoek zijn achterhaald door literatuuronderzoek en diepte-interviews met deskundigen uit de recreatiesector (Bijlage 8 Samenvattingen diepte-interviews).
3.5.2
Sociaal-culturele trends
De sociaal-culturele trends hebben direct en indirect een verband met elkaar. Dit is niet vreemd want de structuur van de maatschappij wordt immers in sterke mate bepaald door deze ontwikkelingen. Gedrag en sociale drijfveren van mensen zijn belangrijk bij het kiezen van vrijetijdsactiviteiten. Om hierop in te kunnen spelen moet rekening worden gehouden met de sociaal-culturele trends die van toepassing zijn op de Nederlandse en Vlaamse samenleving waarvan de meest relevante voor recreatie en toerisme in deze paragraaf worden behandeld.
Pret is het toverwoord
Pret en avontuur spelen nu en in de komende tijd een voorname rol, want spanning en sensatie vormen ook de kern van natuurgerichte recreatie, al is deze vaak latent aanwezig bij de natuurgerichte recreant. De verouderende bevolking blijft zo lang mogelijk het gedrag van ‘jongeren’ volgen, want pret is er altijd, overal en voor iedereen. Pretbeleving is onderdeel van de globalisering, waarbij door ICT de hele wereld (ook de pret) binnen handbereik van iedereen is gekomen. En pret beperkt zich niet alleen tot steden of pretparken, maar ook natuurparken gaan zich steeds vaker profileren als pretvoorziening.
- 36 -
Voorbeelden van de pret bij natuurvoorzieningen zijn interactieve websites en aansprekende “edutainment” elementen in het landschap. Edutainment is een nieuwe praktijk- en resultaatgerichte vorm van trainen en leren die bij voorbaat verveling uitsluit.
Rust en bezinning
Als tegenhanger van de trend vol pret en avontuur spelen rust en bezinning een belangrijke rol. Aan de ene kant zoeken de recreanten naar spanning en sensatie tijdens hun activiteit. Ze zoeken naar extremen en kicks. Daarentegen valt op dat een deel van de dagrecreatie minder avontuurlijk wordt, omdat alle avonturen al ontdekt zijn. Dit leidt tot risicoloos avonturieren met activiteiten waarbij persoonlijke ontwikkeling en gevoel centraal staan, maar dan wel activiteiten zonder ontberingen en verrassingen (activiteiten moeten fysiekactief, gezond, ecologisch en veilig zijn). Er ontstaat een groeiende groep mensen die alles al heeft gezien en alleen maar rust verlangt om bij te komen van het drukke leven dat ze leiden of om te ontsnappen aan de groeiende ruimtelijke druk. Men zoekt dus vaker de natuur op. Bij die thema’s worden gezondheid en welness activiteiten steeds belangrijker, zowel voor ouderen als ook voor jongeren, en ook cultuur wordt van steeds groter belang bij de keuze van een natuurgerichte recreatieactiviteit. Natuurbeleving blijft een belangrijke drijfveer voor uitstapjes, terwijl menig recreant een gevoel van nostalgie ervaart bij een bezoek aan het platteland met zijn rust en stilte.
Regionalisering van de cultuur
Als reactie op de mondialisering en het in hoge mate anonieme en technocratische karakter van de moderne samenleving, komen er tegenbewegingen op gang die voor de vrijetijdsmarkt van groot belang zijn. Zo ontstaat er in veel regio’s een revival van de traditionele cultuur. Daarnaast krijgen mensen in toenemende mate belangstelling voor het leven van hun voorouders en voor streekhistorie. De belangstelling voor de wortels van de eigen cultuur en de fascinatie voor ‘oorspronkelijke’ en ‘onaangetaste’ culturen neemt toe. Er is dus sprake van ‘back to the roots’ en nostalgie. De voorkeur voor authenticiteit lijkt een dominante rol te spelen. De ontwikkeling van de samenleving gaat zo snel, dat veel mensen het gevoel krijgen dat ze van die samenleving vervreemden. Men wil weer ‘echte’ emoties en ervaringen en ‘echte’ producten en diensten. Men grijpt dan vaak terug op het verleden of op andere culturen. Oorspronkelijke dorpjes en landschappen, oude ambachten en fabrieken en allerlei andere zaken die onbedorven, authentiek, onontdekt en ongerept zijn, vormen voor veel mensen aantrekkelijke elementen van een toeristisch-recreatief product. Ook de toegenomen belangstelling voor ‘echte’ natuur en natuurlijke producten past in deze ontwikkeling.
- 37 -
Dynamiek
Het recreatiegedrag lijkt zich ook te kenmerken door een grote dynamiek. De komende jaren is de dynamiek in de samenleving groot, enerzijds doordat er veel zal worden gebouwd en het platteland duidelijk
van
karakter
zal
veranderen.
Anderzijds
het
groeiende
aanbod
van
vrijetijdsbestedingsmogelijkheden en de wens van de consument om zijn vrije tijd optimaal te benutten, leidt tot een gevarieerder vrijetijdsgedrag. De markt raakt steeds meer opgedeeld in kleinere marktsegmenten en doelgroepen, die allemaal hun specifieke eisen stellen.
Afnemende individualisering
Individualisering versus toenemend belang sociale contacten, want het individu staat in denkwijze en mentaliteit centraal maar de recreant onderneemt ook graag in groepsverband activiteiten. Individualisering wordt veroorzaakt doordat traditionele verbanden als familie, buurt en religie hun dwingende invloed verliezen en zo krijgt het individu steeds meer ruimte om zijn bestaan naar goeddunken in te richten. Hierbij mag ook niet onbenoemd blijven dat de natuurgerichte recreant door die individuele houding ook graag onafhankelijk blijft van verplichtingen in zijn vrije tijd. Daar tegenover staat de drang naar veiligheid door het wel zoeken naar organisaties die hen kunnen laten recreëren in een veilige omgeving. Kortom het ziet ernaar uit dat individualisering het gaat verliezen van de behoefte aan sociaal contact. Gezelligheid met vrienden en familie tijdens vrijetijdsactiviteiten neemt weer in belang toe.
Kinderen hebben meer zeggenschap
‘Zijn de kinderen tevreden, dan de ouders ook’. Dit is een veelgebruikte stelling binnen de aanbodzijde van vrijetijdsvoorzieningen. Ook kinderen krijgen meer zeggenschap binnen de moderne gezinnen. Kinderen onderhandelen met hun ouders bijvoorbeeld over de televisie, de frequentie en bestemming van de trips, over het gebruik van de computer, enzovoorts. Het onderhandelen begint tussen het negende en vijftiende jaar. Het ‘praatgezin’ komt in alle lagen van de bevolking voor.
Quality-time
Quality-time staat voor tijd met hoge kwaliteit. Tegenwoordig is dit een bekend begrip binnen de natuurgerichte recreatie. Voor veel recreanten betekent het geconcentreerd, ongestoord tijd doorbrengen met familie, vrienden of alleen. Men gaat ervan uit dat deze tijd in kwaliteit moet goed maken wat in kwantiteit wordt gemist. De vraag naar maatwerk in de grote massa neemt toe. Producten moeten steeds meer naar de individuele wensen van de consument worden ingevuld. De recreant verwacht dan ook dat de voorzieningen voldoen aan een hoge kwaliteit, bijzonderheid en diversiteit, anders is het gebruik ervan eenmalig of zelfs uitgesloten.
- 38 -
Daarbij moet vermeld worden dat een aantal gebruikswaarden essentieel zijn: bereikbaarheid, toegankelijkheid, afwisseling in landschappen, diverse routes en overige voorzieningen als parkeerplaatsen, rustpunten en horeca. Overigens vraagt de recreant ook duidelijkheid door uniformiteit in communicatie. Deze uniformiteit geeft een bepaalde zekerheid waardoor de kwaliteit van het gehele product vergoot.
Co-creatie
Een gevolg van quality-time is dat steeds meer mensen actief betrokken willen zijn bij de ontwikkeling van vrijetijdsactiviteiten. Commerciële organisaties spelen hier veelvuldig op in om maar genoeg aan te sluiten op de werkelijke wensen en behoeften van de consument. Met behulp van onder andere de alom bekende antwoordcoupons en consumentenenquêtes proberen organisaties de echte wensen en behoeften te achterhalen en krijgen organisaties hun consumenten ook meer betrokken met het product en/of dienst. Ook binnen de recreatiesector wordt hier op ingespeeld. De sector wil graag antwoorden weten op vragen op wat er nodig is om denkpatronen in recreatief aanbod te doorbreken.
Combineren
De recreant probeert zijn gebrek aan tijd te compenseren door het combineren van activiteiten en sensaties. Daarmee wordt ook de beleving van die vrije tijd geïntensiveerd. Het beeld van de fietsende recreant door de natuur is inmiddels alledaags geworden, maar de recreant wenst meer. De recreant wil tijdens zijn activiteit geïnspireerd raken door een verhaal, een thema dat een verband heeft met de omgeving waar de activiteit wordt uitgevoerd. De term accumulatie wordt met deze ontwikkeling ook bedoeld; het gelijktijdig combineren van verschillende vormen van vrijetijdsbesteding.
Vrijetijdsbeleving
Voor de natuurgerichte recreant wordt de beleving van een activiteit in de toekomst een belangrijk beoordelingsaspect. De recreant gaat personen, objecten en gebeurtenissen in zijn omgeving intenser waarnemen en er is meer verstoring van tijdsbesef: Time flies when you’re having fun! Verder heerst er meer en meer een gevoel van zorgeloosheid, plezier en genoegen. Veel verschillende belevingen in een korte tijd en vooral een toenemende aandacht voor de juiste ‘belevenis’ maken ook de natuurgerichte recreant kritischer. De belevingsperceptie moet geprikkeld worden door meerdere zintuigen om de optimale piekervaring te bereiken: Horen, zien, voelen, ruiken en proeven zijn manieren voor de recreant om de activiteit met grote overtuiging te beleven. Alleen maar lezen over de natuurkenmerken op informatiepanelen is niet voldoende, bezoekers willen juist die natuur echt beleven, geprikkeld door alle zintuigen.
- 39 -
Hedonisme en ‘experience’
In Nederland en Vlaanderen valt een verschuiving van materiële behoeften naar psychologische behoeften te constateren als gevolg van het toch wel hoge welvaartsniveau. Mensen willen genieten, beleven en verwend worden. Zelfverwezenlijking komt meer in zicht. Recreatieactiviteiten vormen bij uitstek een verwenmoment, maar ook een bepaalde vorm van escapisme, het ontsnappen aan de dagelijkse realiteit. De consument is gevoelig voor een aanbod van producten en diensten die een ervaring bieden. De functionaliteit van een product is niet langer voldoende; de meerwaarde wordt dus gezocht in ervaringen.
Bewuster consumeren
De tegentrend van hedonisme en ‘experience’ is dat er een nieuw soort consumptie lijkt te ontstaan, waarbij het imago van het product of dienst in relatie tot gezondheid en verantwoord consumeren een belangrijk aandachtspunt wordt voor organisaties. De recreant denkt bewuster na over de dingen die hij/zij doet. Mensen zijn zich in toenemende mate bewust van de mogelijk negatieve consequenties van ongeremde consumptie.
Veiligheid is een maatschappelijke prioriteit
In onze welvarende landen is een toenemend ongemak rond het thema ‘veiligheid’ ontstaan. Het is een thema dat hoog op de lijst van maatschappelijke prioriteiten staat. Veiligheid behoort al eeuwenlang tot één van de primaire taken van een staat; die moet de bevolking beschermen. Ongeveer een kwart van de Nederlandse bevolking voelt zich wel eens onveilig. Het merendeel ziet criminaliteit als een van de belangrijkste maatschappelijke problemen. De algemene gevoelens van onveiligheid zijn toegenomen.
Daling netto vrije tijd en versnippering
Door de 24-uurseconomie worden traditionele patronen op het gebied van vrije tijd, werk en consumptiepatronen doorbroken. Ook is er sprake van een daling aan netto vrije tijd door een toename van ‘verplichte vrijetijdsbestedingen’. Onder verplichte vrijetijdsbestedingen worden onder andere ‘verplichte’ bezoekjes aan vrienden en familie verstaan, maar bijvoorbeeld ook het lidmaatschap van een sportclub. In die tijd die echt vrij besteed kan worden, wil men zoveel mogelijk in een zo kort mogelijke tijd beleven.
- 40 -
3.5.3
Demografische trends/ontwikkelingen
Onder invloed van demografische ontwikkelingen vinden er in de toekomst nogal wat veranderingen plaats in de bevolkingssamenstelling. Demografische trends kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op bijvoorbeeld de doelgroepkeuze bij het ontwikkelen van producten en/of diensten.
Vergrijzing
De vergrijzing veroorzaakt dat het relatieve aandeel ouderen in de bevolking toeneemt. In de toekomst, wordt dit een steeds belangrijkere groep, ook voor toerisme en recreatie. In de komende jaren zullen veel mensen op een leeftijd komen dat ze stoppen met werken, veel vrije tijd hebben en ook geld hebben om uit te geven. Veel ouderen van nu hebben een aanzienlijk kapitaal om te besteden in hun vrije tijd en dat biedt perspectief voor de recreatieondernemers. Een eigenschap van de ouderen is dat ze vaak dichtbij huis recreëren. Een detail over de bevolkingssamenstelling van West-Brabant is dat het aantal ouderen in dit gebied sneller stijgt dan gemiddeld in de rest van Nederland. De groep Yeepies (Young energetic elderly people into everthing) of energieke ouderen groeit dus. Het aantal mensen dat net met pensioen is of bijna met pensioen gaat, heeft veel vrije tijd, wil veel beleven, wil graag actief zijn, groeit snel, heeft veel geld en zal in de toekomst een steeds belangrijkere groep vormen. Een logisch gevolg van het ‘ouder worden’ is dat de fysieke toestand daarmee ook meer instabiel kan worden; de vraag naar aangepaste voorzieningen is het andere logische gevolg.
Samenstelling huishoudens
Ook gezinnen worden kleiner wat onder andere als gevolg heeft dat de vraag naar mobiliteit zal stijgen. Echter het aantal een- en tweepersoonshuishoudens groeit niet meer zo explosief als eerst werd verwacht.
Mondialisering
Verder heeft de mondialisering ook effect op het aantal allochtonen in Nederland en Vlaanderen. Deze migranten oefenen hun invloed uit en dat is toch ook een uitdaging voor de recreatiesector omdat deze mensen andere achtergronden hebben. Er is echter nog nauwelijks onderzocht wat de invloed van deze ontwikkeling is op de totale recreatiesector.
- 41 -
3.5.4
Technologische trends/ontwikkelingen
De techniek vernieuwt en ook technologische trends en ontwikkelingen hebben invloed op toerisme en recreatie. In deze paragraaf wordt hierop nader ingegaan.
Internet
Bij de technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op toerisme en recreatie staat de snelle opmars van internet voorop. Internet neemt als informatiebron over de gehele lijn sowieso nog steeds enorm in belang toe. Immers van de totale (Nederlandse) bevolking maakt 65% regelmatig gebruik van internet en bijna de helft (45%) is tenminste één maal per week online (maart 2005). Voor informatie over natuurgerichte dagtrips is internet al heel belangrijk, daarbij is ook van belang dat de communicatie ook weer voldoende moet prikkelen om tot actie over te gaan.
Maatwerk door automatisering
Behalve aan het internet moet er ook aandacht geschonken worden aan de rol van audiovisuele/technische
elementen
tijdens
vrijetijdsactiviteiten.
Hierbij
gaat
het
om
communicatievormen die in staat zijn de aandacht van de gebruiker lang van vast te houden en deze het gevoel te geven in een droomwereld te leven. Recreanten willen steeds vaker individueel benaderd worden en automatisering geeft daartoe de mogelijkheden.
Duurzaam bouwen
De technologie om gebouwen zeer energie- en materiaalefficiënt en daardoor milieuvriendelijk te maken, is inmiddels voorhanden. Zonneboilers, zonnecellen, en dergelijke zijn de afgelopen jaren ontwikkeld en beproefd en zullen in de komende jaren steeds vaker worden toegepast. Mensen zijn steeds meer uit op het gebruik van hoogwaardig en duurzaam materiaal, ook volgens de trend ‘bewuster consumeren’.
3.5.5
Economische trends/ontwikkelingen
De economische ontwikkelingen voor de heel lange termijn zijn moeilijk aan te geven, maar toch zijn een aantal tendensen wel duidelijk. Economische ontwikkelingen kunnen natuurlijk grote invloed hebben op het vrijetijdsgedrag van de consument. Als bijvoorbeeld de koopkracht daalt, ligt het in de lijn dat consumenten minder geld kunnen uitgeven aan vrijetijdsactiviteiten. De grenzen tussen verschillende branches vervagen. In steden vloeien entertainment, winkelen, cultuuraanbod en horeca in elkaar over. Ook op het platteland worden de grenzen tussen natuur, landbouw en recreatie minder scherp; boerderijcampings, -winkels en zorgboerderijen zijn daarvan voorbeelden.
- 42 -
Een andere economische ontwikkeling is dat veel huishoudens hun inkomenspositie zien verbeteren. De al enige tijd stagnerende economie zet de bestedingsruimte van huishoudens toch nog steeds onder druk. De consument past zich hierop aan door bij zijn bestedingen strategisch andere keuzes te maken.
3.5.6
Politieke trends/ontwikkelingen
Het politieke klimaat heeft ook zijn weerslag op zowel de vraag- als de aanbodkant van de recreatie. In dit hoofdstuk staan trends met betrekking tot de rol van de politiek en de wijze waarop de landelijkeen lokale overheden invloed hebben op natuur en recreatie.
Veranderende overheid
Op een aantal gebieden gaan overheden een andere rol spelen. Van grote invloed op de recreatieftoeristische sector zijn deregulering, decentralisatie en marktwerking. Het aantal regels wordt tot een minimum beperkt. Veel van de huidige wetten met betrekking tot de markt worden afgeschaft met als doel vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Deregulering biedt meer vrijheid aan bedrijven en ondernemers. De invloed van de landelijke overheid neemt af en de nadruk komt steeds meer te liggen bij de lokale overheid. De gemeenten worden steeds vaker het directe aanspreekpunt van de burger. Een tegentrend is dat de invloed van de Europese Unie toeneemt. Op Europees niveau vindt steeds meer belangrijke besluitvorming plaats. De nationale overheden maken de vertaalslag naar het eigen land en fungeren als intermediair en toezichtorgaan van dit beleid. Ook de marktwerking zet door, want het beleid van de overheid is om steeds meer markten te liberaliseren. Een vorm van marktbewerking binnen de overheid is het uitbesteden van dienstverlenende activiteiten aan derden.
Meer betrokkenheid
Burgers en bedrijfsleven raken meer direct betrokken bij de beslissingen die overheden nemen. De afstand tussen politiek en openbaar bestuur ten opzichte van burgers en bedrijfsleven wordt steeds kleiner en daardoor raakt men actiever en directer betrokken bij de uitvoering van het beleid. Mensen gaan zich steeds meer ad hoc organiseren voor een enkel, specifiek doel, veelal gekoppeld aan een specifieke gebeurtenis.
Politieke aandacht voor recreatie en toerisme
Voor de sector Recreatie en Toerisme is vooralsnog weinig concrete aandacht in de politiek, én dat terwijl het economische belang van deze beide sectoren als redelijk aanzienlijk mag worden beschouwd in het kader van werkgelegenheid, inkomende geldstromen, cultuurbehoud en imagoversterking. Iedere overheid heeft wel een beleidsplan, maar vaak wordt er te weinig geld voor de uitvoering vrijgemaakt.
- 43 -
Stimulering samenwerking
Samenwerking tussen partijen wordt steeds meer gestimuleerd. Zowel samenwerking tussen marktpartijen, samenwerking tussen overheid en bedrijven als ook samenwerking tussen de verschillende overheden zelf. Het doel van de samenwerking is het realiseren van een meerwaarde en efficiëntiewinst door datgene te doen waar iedere afzonderlijke partij het beste in is.
3.6
Conclusie: Nieuwe wensen, nieuwe eisen
Ondanks een periode van ongekende economische en technologische ontwikkelingen, een hogere welvaart en daardoor een divers marktaanbod, ook in de vrijetijdsindustrie, verdiepen ‘consumenten’ zich steeds vaker in rust om daadwerkelijk van die vooruitgang te genieten, én om later weer optimaal te kunnen functioneren. Mensen gaan zich ook meer bezighouden met hun ‘roots’ en hechten, ondanks de individualisering, steeds meer waarde aan hun directe sociale omgeving. De tijd die ze hebben willen ze zo goed mogelijk besteden door de activiteit met alle zintuigen te ervaren, waarbij één activiteit niet altijd meer genoeg is. Bewuster met de omgeving en veiliger met elkaar omgaan is ook een aspect dat door de maatschappij steeds vaker een belangrijkere plaats krijgt. Er vindt ook een verschuiving plaats op het gebied van leeftijd want het aantal ouderen gaat de komende jaren toenemen, een leeftijdsgroep met andere wensen en eisen.
- 44 -
4
Het wetgevend kader
4.1
Inleiding
Hoofdvraag 2: Wat is het wetgevend kader waarmee rekening moet worden gehouden met recreatie in de natuur? De functie van het landelijk gebied en natuurgebieden, de niet verstedelijkte delen van Nederland en Vlaanderen, zijn momenteel aan sterke veranderingen onderhevig. In het verleden waren deze gebieden bestemd voor landbouw of natuurbescherming, maar in de toekomst gaan andere functies ook een belangrijke rol spelen in deze gebieden. Landbouw- én vooral natuurgebieden vormen steeds vaker een economische productieruimte van andere vormen van bedrijvigheid, zoals bijvoorbeeld recreatie. Onder andere het proces van de ruimtelijke ordening wordt in onze druk bevolkte landen daarmee steeds gecompliceerder. De overheden beschouwen toerisme en recreatie als één van de maatschappelijke dragers van het buitengebied waarvan het belang toeneemt. Men streeft er ook naar om recreatieve activiteiten te stimuleren. Uiteraard dient dit te gebeuren in afstemming met andere functies van het gebied. In dit hoofdstuk komen onderwerpen aan de orde waarmee het Grenspark te maken krijgt bij de beoordeling als ook bij de ruimtelijke inrichting van Grenspark Plus. Dit onderzoek pretendeert niet volledig te zijn als het gaat om planologische regels, bestemmingsplannen en overige wetgeving, maar het wil wel een aanzet geven om met deze elementen rekening te houden op het moment dat de belanghebbenden een deelgebied van Grenspark Plus gaan beoordelen en/of ruimtelijk gaan inrichten. De volgende planologische kaders en wet- en regelgeving die in dit hoofdstuk aan de orde komen zijn:
Ecologische Hoofdstructuur
Vlaams Ecologisch Netwerk
Flora- en Faunawet
Natura 2000 (vogel- en habitatrichtlijn)
4.2
Welke wetgeving bestaat er ten aanzien van natuur en recreatie in het algemeen?
4.2.1
Ecologische Hoofdstructuur
De term ‘Ecologische Hoofd Structuur’ (EHS) werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur (plant en dier) in feite voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen.
- 45 -
De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur en bestaat uit:
Bestaande natuurgebieden, reservaten en natuurontwikkelingsgebieden en robuuste verbindingen.
Landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheersgebieden).
Grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee).
De natuurgebieden in Nederland zijn erg versnipperd, ze hebben onvoldoende ruimtelijke samenhang en verbinding en er is geen goede basis voor de ontwikkeling en het behoud van dieren- en plantensoorten. De EHS is bedoeld om de natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden. Daardoor ontstaat een betere ruimtelijke samenhang tussen de populaties van planten en dieren en zijn de gebieden beter bestand tegen negatieve (milieu)invloeden van buitenaf. Veel natuurgebieden zijn klein en versnipperd, zeker in vergelijking met veel buitenlandse natuurgebieden. In de vergrote natuurgebieden is ook ruimte voor de recreërende mens. Omdat mensen tegenwoordig meer vrije tijd hebben dan vroeger en zich gemakkelijker verplaatsen, is het bezoek aan bossen en natuurgebieden enorm gestegen. In veel delen van het land is een fors gebrek aan geschikte natuurgebieden voor de recreatie. Er zijn tal van aanwijzingen dat natuur bijdraagt aan een goede volksgezondheid, reden te meer dus om meer natuurgebieden EHS te maken.
4.2.2
Vlaams Ecologisch Netwerk
De tegenhanger van het Nederlandse EHS is het Vlaamse VEN, Vlaams Ecologisch Netwerk. VENgebieden vormen tezamen een netwerk van waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen. Voorbeelden van dergelijke netwerken zijn ondermeer bepaalde riviervalleien of bijzondere landschappen. In deze gebieden krijgt de natuur een bijkomende bescherming en worden er instrumenten ingezet zodat eigenaars en beheerders mogelijkheden en middelen krijgen voor de instandhouding van die natuur zodat in de toekomst iedereen in Vlaanderen nog kan beschikken over voldoende bos en natuur om in te wonen, werken en recreëren.
4.2.3
Recreatie in EHS/VEN gebieden
Recreatie met respect voor de natuur is en blijft mogelijk binnen EHS en VEN gebieden. Recreatievormen die schade aan de natuur brengen, kunnen echter ook verboden worden. Binnen alle EHS/VEN gebieden zijn dan ook alle gemotoriseerde groepssporten verboden. Andere luidruchtige of sterk verstorende sporten of activiteiten, zoals bijvoorbeeld kleiduifschieten, motorcross en het aansturen van modelvliegtuigen zijn evenmin toegestaan. Het natuurrichtplan/beheersplan (dat op maat gemaakt wordt van elk EHS/VEN gebied) kan eventueel bijkomende beperkingen aan recreatie in het gebied opleggen. Dat gebeurt evenwel alleen maar als dat echt nodig is om een bepaald leefgebied of een specifieke soort te beschermen. Een mogelijke maatregel is bijvoorbeeld het gebiedsgericht instellen van een verbod voor vliegtuigen, helikopters of ballons om nog te landen of op te stijgen.
- 46 -
Verder kan het natuurrichtplan de toegankelijkheid van bepaalde delen van een gebied beperken in tijd (bijvoorbeeld tijdens het broedseizoen) of ruimte (bijvoorbeeld broedplaatsen) als dat noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden. De algemene regel binnen EHS- en Ven-gebieden is: verstoren mag niet, genieten van de natuur wél! Recreatie op een verantwoorde manier is dus perfect mogelijk binnen deze gebieden.
4.2.4
Flora- en Faunawet
Deze Nederlandse wet biedt, uit het oogpunt van het natuurbehoud, bescherming aan in- en uitheemse planten- en diersoorten die in het wild leven. De overheid kan plaatsen aanwijzen als beschermde leefomgeving. Het gaat hierbij om gebieden die van wezenlijke betekenis zijn als leefomgeving voor een beschermde inheemse soort. De overheid kan dan bepaalde handelingen verbieden of aan beperkingen onderhevig maken, ook aan natuurrecreatie. Onder de Flora- en faunawet zijn ongeveer 500 van de 36.000 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. Daarnaast is een aantal uitheemse dier- en plantensoorten als beschermde soort aangewezen. De wet heeft betrekking op onder meer bestrijding van schade veroorzaakt door beschermde diersoorten, jacht, handel en bezit en overige menselijke activiteiten met een mogelijk schadelijk effect op beschermde soorten. De Flora- en faunawet hoeft het planproces voor de inrichting van een natuurgebied niet te vertragen. Al
bij de locatiekeuze voor recreatie moeten
negatieve effecten op beschermde soorten zoveel mogelijk worden voorkomen. Ter beoordeling of recreatie niet tornt aan de aanwezige beschermde soorten zou er per deelgebied een inventarisatie uitgevoerd moeten worden op soorten die vallen onder de Flora- en Faunawet.
4.2.5
Natura 2000 (Vogel- en habitatrichtlijn)
De Europese vogel- en habitatrichtlijngebieden vormen samen een groot Europees netwerk van beschermde gebieden: het Natura 2000 netwerk. De Europese Unie heeft zicht ten doel gesteld in 2010 de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen (Göteberg 2003). Een belangrijk instrument hiervoor is de uitvoering van het gebiedsgerichte deel van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Dit betekent het realiseren van een netwerk van natuurgebieden van Europees belang: het Natura 2000 netwerk. Dit netwerk heeft als doelstelling het waarborgen van de biodiversiteit in Europa. In dit verband is de afspraak gemaakt dat de lidstaten van de Europese Unie alle maatregelen nemen die nodig zijn om een gunstige staat van instandhouding van soorten en habitattypen te realiseren. Voldoet een natuurgebied aan de eisen die gesteld worden aan Natura 2000 dan betekent dat een kwaliteitsslag voor prioritair de natuur maar zeker ook voor de belevingsdimensie van de natuurgerichte recreant.
- 47 -
4.3 Conclusie: Natuur mag extensief gebruikt worden Natuurbeleid is in Nederland en Vlaanderen zeer goed ontwikkeld, waarbij ook rekening wordt gehouden met de dimensies: people (recreanten) , planet (Grenspark Plus) en profit (regio-economie). Voor wat betreft recreatie zijn er eigenlijk helemaal niet veel belemmeringen in natuurgebieden, enkel maar voordelen. Enkele voordelen van een goed ontwikkeld natuurbeleid zijn: veel hoogwaardige natuur; landschappelijke waarden blijven intact; terugdringen van horizonvervuiling en niet natuurlijke geluiden in en om natuurgebieden; bewustwordingsactiviteiten over natuur met onder andere bezoekerscentra; informatieborden; et cetera. Het belangrijkste voordeel van natuurbeleid is dat de natuur, ondanks dat het een half ecosysteem is, ongestoord verder kan ontwikkelen, en dit is vooral positief voor de belevingsdimensie van recreanten. Eigenlijk kan gesteld worden dat natuurbeleid heel erg gewenst is voor recreatiegebieden, het brengt meer voordelen dan nadelen voor de sector.
- 48 -
5
Resultaten van de enquête
5.1
Inleiding
Hoofdvraag 3: Wat zijn de wensen en behoeften van de recreant ten aanzien van natuurrecreatie? In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten van de enquête (Bijlage 9 Mondelinge enquête) beschreven. Per vraag of cluster van vragen is beschreven wat de belangrijkste uitkomsten zijn. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de frequentietabellen die zijn opgenomen in de bijlagen (Bijlage 10 Frequentietabellen enquête). Eerst worden de persoonskenmerken van de respondenten en een aantal algemene vragen beschreven. Vervolgens gaat dit hoofdstuk verder op de uitkomsten die te maken hebben met gebruiks- en belevingskwaliteit van een natuurgebied. Op de laatste vraag, een open vraag, zijn veel verschillende antwoorden gegeven. Deze antwoorden zijn in dit hoofdstuk samengevoegd tot groepen met woordcategorieën.
5.2
Algemene vragen
Van de respondenten (n=315) is de verdeling man-vrouw 47-53% en blijkt het grootste deel een leeftijd te hebben tussen de 35 en 64 jaar 66,7%. De verschillen in opleiding tussen de respondenten zijn niet opvallend maar het is wel typerend dat het aantal hoger opgeleiden (Hoger beroepsonderwijs en Universiteit) het hoogst scoort met respectievelijk 26,7% en 17,1%. Het onderdeel werksituatie toont ook geen spectaculaire verschillen of opvallendheden maar deze is juist in een redelijke balans met het opleidingsniveau van de respondenten. De respondenten zijn dus effectief echte sociale landschapsgenieters want het merendeel 55,2% zegt een natuurgebied vaak met familie en/of vrienden te bezoeken of in combinatie met alleen 29,5%. De laatste algemene vraag betrof de gemiddelde tijdsduur van een bezoek aan een natuurgebied. De meeste respondenten antwoorden in de antwoordcategorieën 1-2 uur 34,3% en 2-3 uur 33,0%. De antwoordscores minder dan 1 uur 12,4%, tussen 3-4 uur 14,9% en langer dan 4 uur 5,4% lagen in dit onderzoek laag. Concluderend kan over de tijdsduur gesteld worden dat Grenspark Plus voorzieningen moet bieden waarbij de recreant tussen de 1 en 3 uur kan recreëren.
5.3
Wat zijn de criteria voor de gebruikskwaliteit van een natuurgebied?
Gebruikskwaliteit In het kort nog even de definitie van gebruikskwaliteit zoals die in dit onderzoek gebruikt is: Gebruikskwaliteit wordt gedefinieerd als de mate waarin een omgeving fysieke gebruikskenmerken bevat die voorzien in de algemene behoefte om een omgeving te gebruiken. Voor de gebruikskwaliteit zijn
de
volgende
categorieën
gemaakt:
voorzieningen
startplaats,
toegang
informatievoorziening, wandelpaden en de aanwezigheid overige voorzieningen.
- 49 -
natuurgebied,
Voorzieningen startplaats
De eerste vraag over gebruikskwaliteit ging over de noodzakelijke voorzieningen bij een startplaats van een wandeling, zoals bijvoorbeeld een parkeerplaats of horecagelegenheid. De respondenten konden kiezen uit 12 antwoordmogelijkheden welke ze moesten beoordelen met een score van 1 (zeer belangrijk), 2 (gemiddeld belangrijk) tot 3 (onbelangrijk). De antwoordcategorieën van deze vraag waren: bord met plattegrond natuurgebied; zitbanken; vuilnisbakken; fietsenstalling; picknickbanken; horeca in nabijheid; museum in nabijheid; speeltuin; parkeerplaats; toiletgebouw; opbergkastje; telefooncel. Opvallend bij de scores is dat de niet klassieke faciliteiten zoals een toiletgebouw en een opbergkastje zeer hoog scoren. Respectievelijk 46,0% en 50,5% beoordeelt deze faciliteiten als zeer belangrijk bij een startplaats. Daarentegen scoort een ander niet klassieke faciliteit zoals een telefooncel zeer laag. Meer dan de helft 54,6% beoordeelt deze faciliteit als onbelangrijk, dit zal wellicht te maken hebben dat de meeste respondenten de beschikking hebben over een mobiele telefoon en dat men telefonie niet wil associëren met een natuurgebied. Een ander opvallende hoge score is die van een speeltuin, maar liefst 60,0% van de respondenten beoordeelt dit als zeer belangrijk. Dit zal waarschijnlijk te maken hebben met het tevreden stellen van de kinderen tijdens een bezoek aan een natuurgebied. Dit laatste bevestigt ook de trend dat kinderen steeds vaker een zware stempel leggen op de vrijetijdsbesteding van gezinnen. Een andere trend, die dat recreanten steeds vaker activiteiten willen combineren, wordt bevestigd door de vraag over een fietsenstalling. Meer dan de helft 58,1% van de respondenten heeft beoordeeld dat de aanwezigheid van een fietsenstalling bij een startplaats zeer belangrijk is. De resultaten van de fietsenstalling en van het opbergkastje zijn waarschijnlijk ook een logisch gevolg van de grote vraag naar veiligheid; als iets opgeborgen is geeft dat een goed en daarmee veilig gevoel. De hoogst beoordeelde score ging over de aanwezigheid van horeca in de nabijheid van de startplaats. Een meerderheid van 68,6% oordeelde horeca als zeer belangrijk, wat ook werd verwacht van deze categorie respondenten. Sociale landschapsgenieters vinden het feitelijk zeer belangrijk dat er horeca aanwezig is in de nabijheid van een natuurgebied.
Toegang natuurgebied
Op de eerste vraag die te maken heeft met toegankelijkheid oordeelt 37,8% dat de maximaal te lopen tijdsduur van de startplaats naar het natuurgebied niet langer mag duren dan 1 minuut. Dit betekent dat de startplaats(en) dicht bij de voorzieningen van het natuurgebied moet liggen, of er zelfs bijna in wil Grenspark Plus aansluiten bij deze wens van de recreant. Voor Grenspark Plus zou deze wens praktisch op veel locaties haalbaar moeten zijn, gezien de situering van de natuur in de dichte nabijheid van onder andere wegen en fietspaden. Een andere vraag over toegankelijkheid is opgedeeld in vier vragen (9 t/m 12). Bij deze vragen moesten de respondenten oordelen of een bepaald object hen minder doet motiveren om een natuurgebied te betreden. Een groot deel 47,9% oordeelt een slagboom als een negatief object. Dit zal waarschijnlijk te maken hebben met het defensieve karakter dat dit object uitstraalt; een mix van verschillende kleuren en vormen zou deze negatieve beoordeling zeker doen veranderen.
- 50 -
De andere toegangsinstrumenten zoals een draaipoortje, een opstap en een wildrooster worden minder negatief beoordeeld. Het wildrooster scoort het best, dit heeft waarschijnlijk te maken met de openheid die deze poort veroorzaakt. Recreanten voelen zich bij een wildrooster waarschijnlijk welkom in het gebied omdat op deze manier een gebied zonder moeite betreden kan worden.
Informatievoorziening
In deze paragraaf staan de resultaten over de vragen die gingen over de gebruikskwaliteit van de informatievoorziening. In het kader van de mondialisering hebben de respondenten er geen bezwaar tegen dat de informatievoorziening in het natuurgebied meertalig is. Een meerderheid van 58,1% van de respondenten heeft geen bezwaar tegen meertalige informatievoorziening. Over sturing en geleiding van de bewegwijzering kan geconcludeerd worden dat er gekozen moet worden voor 50% sturing en 50% geleiding van de bewegwijzering. Dit wil zeggen dat recreanten gedeeltelijk vrijheid willen tijdens hun activiteiten maar tegelijkertijd ook niet willen verdwalen in het natuurgebied. De score van 45,1% bevestigt dus de trend dat recreanten vrijheid willen maar daarnaast ook zekerheid tijdens hun vrije tijd; verbindingroutes geven die vrijheid en de vaste wandelpaden de zekerheid. Verder
kiest
een
meerderheid
(69,5%)
van
de
respondenten
voor
spreiding
van
de
informatievoorziening doorheen (74,0%) heel het natuurgebied én niet alleen langs de randen. De informatievoorziening in het gebied moet gaan over natuur- als ook over cultuuronderwerpen (42,2%). De natuurinformatie is vanzelfsprekend en toont hun waardering voor natuur, maar opvallend is vooral dat dus ook een deel van de informatie betrekking moet hebben op culturele aspecten van het gebied.
Informatie op plattegrond Een cluster van onderwerpen die beoordeeld moesten worden door de respondenten ging over de benodigde informatie op de plattegrond van een natuurgebied. De onderwerpen die door de respondenten als zeer belangrijk beoordeeld werden zijn: horeca; deelgebieden met waardevolle natuur; aanduiding van omliggende bezienswaardigheden en informatie over de verschillende typen wandelingen. De indicatie van horecapunten op de plattegrond van een natuurgebied, is door de respondenten als zeer belangrijk beoordeeld (70,8%). Dit bevestigt de uitspraken die tijdens enkele diepte-interviews ter sprake zijn gekomen. Hierbij gaf men aan dat recreanten graag activiteiten ondernemen van de ene horecaplaats naar de andere horecaplaats, zodanig dat er een soort nevendoel ontstaat om in de natuur te recreëren. Een ander onderwerp dat hoog scoort (89,8%) gaat over de aanduiding van deelgebieden met waardevolle natuur en cultuur. Recreanten vinden het dus belangrijk dat waardevolle natuur en cultuur van het natuurgebied wordt aangegeven, zodat er zichtbaarheid en keuzevrijheid ontstaat om deze locaties vervolgens wel of niet te bezoeken. Ook het onderwerp aanduiding van omliggende bezienswaardigheden scoort hoog met een 67,6%. Recreanten vinden het dus zinvol en interessant om ook geïnformeerd te worden over de omliggende bezienswaardigheden.
- 51 -
Deze informatie geeft de recreant de mogelijkheid om het bezoek aan het natuurgebied te combineren met andere bezienswaardigheden. Een ander opvallend onderwerp dat hoog scoort (91,7%) is dat van de informatie over de verschillende typen wandelingen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat recreanten graag vooraf geïnformeerd willen worden over de ervaringen die ze met de verschillende wandelingen kunnen beleven.
Wandelpaden
Volgens 40,3% van de respondenten moeten de wandelpaden in het natuurgebied met elkaar in verbinding staan. Dit geeft hen dus de keuzevrijheid om tussendoor te veranderen van wandelpad. De tijdsduur van een wandeling mag volgens 65,4% van de respondenten in tijd variëren tussen de 1 en 2,5 uur. Deze tijdsduur van een wandeling sluit ook aan bij de gemiddelde verblijfstijd van recreanten in een natuurgebied (tussen 1 en 3 uur). Ook hebben de respondenten een beoordeling gegeven over de gewenste breedte van een wandelpad. Hierop is nogal divers geantwoord maar het merendeel 40,0% wenst wandelpaden met een breedte tussen de 3 en 4 meter. De combinatie van accidentering van een wandelpad moet volgens 41,6% van de respondenten een 25% licht en een 75% bont egaal geaccidenteerd zijn. Deze mate van accidentering zorgt voor een wandelpad waarbij over het algemeen weinig inspanning geleverd moet worden met hier en daar enkele uitdagende geaccidenteerde elementen als uitzondering. De combinatie van slingering van een wandelpad moet 50% slingerend en 50% recht zijn volgens meer dan de helft van de respondenten 55,6%. Uit deze score blijkt duidelijk dat afwisseling in een wandelpad van belang is om een positieve ervaring te bereiken. Ook hebben de respondenten een beoordeling gegeven over de gewenste ondergrond van een wandelpad. Een overgroot deel (70,2%) van de respondenten vindt dat de ondergrond 75% onverhard moet zijn maar toch ook voor 25% verhard. Voorbeelden van verharde paden zijn overgangspaden, boerenlandweggetjes en dorpsstraatjes. In het kader van de trends dat mensen steeds vaker vragen naar veilige voorzieningen is er een vraag gesteld over het zicht van wandelpaden. 51,1% van de respondenten oordeelde dat een zicht tussen de 50 en 200 meter wenselijk is om zichzelf veilig te voelen en ook door anderen gezien te kunnen worden.
Aanwezigheid overige voorzieningen
Uit de enquête blijkt dat de respondenten een grote behoefte hebben aan plaatsen waar in de natuur gepicknickt kan worden. Een grote meerderheid van de respondenten beoordeelt dit als zeer belangrijk 85,4%. Deze picknickplaatsen moeten gesitueerd zijn aan de randen van het natuurgebied als ook in het natuurgebied zelf volgens een meerderheid van 64,4%. Speel- en ligweiden zijn ideale plaatsen om actief bezig te zijn in een omgeving met minder kwetsbare natuur. 84,4% van de respondenten beoordeelt dit als zeer belangrijk en daarnaast ziet men deze plaatsen het liefst gesitueerd aan de randen van een natuurgebied (60,0%). Dit laatste heeft te maken met de wens dat deze gebieden makkelijk en snel bereikbaar moeten zijn; recreanten willen bijvoorbeeld snel met kinderen iets actief in de natuur ondernemen.
- 52 -
Het recreatiemeubilair in natuurgebieden moet volgens de respondenten (74,9%) zowel in het gebied als ook aan de randen van het natuurgebied zijn gesitueerd. Vanzelfsprekend moet het recreatiemeubilair niet opzichtig in het landschap staan maar het moet wel de gelegenheid bieden om landschapsbeelden goed en ontspannend te kunnen bekijken. Voor mindervalide personen moeten er volgens 85,7% voldoende voorzieningen aanwezig zodat ook deze bezoekers kunnen recreëren in een natuurgebied. Er zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan het maken van omleidingspaden omheen meer geaccidenteerde paden/terreinen, zodanig dat gebruikers van Wombats (rolstoelen die geschikt zijn om door de natuur te rijden) het wandelpad kunnen voortzetten zonder al te veel extra moeite.
5.4
Wat zijn de criteria voor de belevingskwaliteit van een natuurgebied?
Belevingskwaliteit Voor dit onderzoek betekent belevingskwaliteit de mate waarin een omgeving kenmerken bevat die voorzien in algemene psychische behoeften. Voor de belevingskwaliteit zijn de volgende categorieën gemaakt: informatievoorziening, zichtbare kenmerken en de waardering van het natuurgebied.
Informatievoorziening
Er zijn niet alleen vragen gesteld die betrekking hebben op de gebruikskwaliteit van de informatievoorziening maar ook op de belevingskwaliteit. De vraag over het beleven van informatie met alle zintuigen (horen, zien, voelen, ruiken en proeven) werd door de meeste respondenten (74,3%) als zeer belangrijk beoordeeld. Een hulpmiddel om die zintuigen meer te prikkelen is het inzetten van multimediale technieken in de informatievoorziening. Door 41,0% van de respondenten wordt de inzet van multimediale technieken als positief beoordeeld. 21,6% van de respondenten beoordeelt de inzet van multimediale technieken als negatief. In dit onderzoek wordt met multimediale technieken bedoeld: bijvoorbeeld een bescheiden beeld en geluid toevoegen aan informatiezuilen; recreanten drukken op een knopje om bijvoorbeeld het geluid van een specht te horen. Omdat een groot deel van de respondenten toch twijfelt aan de positieve kracht van multimediale technieken bij informatievoorziening, is het beter deze techniek nog niet te integreren in de informatievoorziening. Wel zouden er voorzieningen getroffen kunnen worden in de techniek van de informatievoorziening mocht de behoefte naar multimediale technieken groter worden. Nog een ander hulpmiddel om de kenmerken van een bepaald natuurgebied nog meer en sterker te communiceren is met behulp van een belevende website. Een 47,9% van de respondenten vindt een ‘belevende’ website over een natuurgebied zeer belangrijk. Tegenwoordig bezitten websites technieken om de psychologische behoeften van mensen positief te beïnvloeden en daardoor zal de waardering van de recreant over het natuurgebied stijgen, waardoor een herhalingsbezoek een grotere kans heeft.
- 53 -
Op de vraag op welke wijze de respondenten de informatievoorziening willen beleven oordeelde 46,7% van de respondenten dat de informatievoorziening voor 25% passief en voor 75% actief beleefd moet worden. Dit betekent dus dat de objecten die dienen voor informatievoorziening (zoals bijvoorbeeld een informatiezuil) zo moeten zijn gemaakt dat mensen bijvoorbeeld fysieke handelingen (draaiend, klikkend, blazend, et cetera) moeten verrichten om de informatie te bereiken (zoals het voorbeeld van de multimediale technieken). De bewegwijzering van de wandelpaden in het natuurgebied moet visuele kenmerken bevatten die een verband hebben met het thema waarover de wandeling gaat vindt 54,3% van de respondenten. Dit wordt ook al gedaan in het huidige Grenspark en dat betekent dus dat het Grenspark daarmee op de goede weg zit; voor Grenspark Plus is deze gethematiseerde bewegwijzering dus ook van belang. Wandelpaden zelf moeten volgens 61,6% van de respondenten een gecombineerd thema bevatten met daarin zowel onderwerpen die betrekking hebben op natuur als ook op cultuur. Deze culturele interesse van de respondenten bevestigt dus de regionaliseringtrends dat mensen veel te weten willen komen over de ontstaansgeschiedenis van de omgeving waarin ze recreëren en/of wonen.
Zichtbare kenmerken
De belevingskwaliteit van een natuurgebied wordt ook gevormd door de aanwezig van voor de recreant belangrijk zichtbare kenmerken. Deze paragraaf doet verslag van een aantal zichtbare kenmerken die door de respondenten zijn beoordeeld. Een 40,6% van de respondenten vindt een gevoel van escapisme zeer belangrijk. Dit gevoel van escapisme moet gerealiseerd worden door iedere toegangspoort van Grenspark Plus te markeren met een mooi esthetisch vormgegeven object die de recreanten doet uittreden van de drukke wereld en juist doet binnentreden in een zone van rust. Een andere vraag over esthetiek ging over de stijl van het recreatiemeubilair. Hierbij antwoordde een 40% dat de stijl van het recreatiemeubilair een nostalgisch karakter moet hebben. Het kenmerk van nostalgie is dat het past bij het verleden, van een tijd die niet meer toegankelijk is maar met zichtbare objecten, zoals bijvoorbeeld recreatiemeubilair, even wordt teruggehaald. Ook hebben de respondenten een beoordeling gegeven over horizonvervuiling in een natuurgebied. Meer dan de helft (58,4%) oordeelde dat horizonvervuiling, zoals bijvoorbeeld zichtbare wegen en bebouwing zeer bezwaarlijk zijn in een natuurgebied.
Natuurlijk zichtbare kenmerken De enquête heeft ook vragen gesteld over de natuurlijk zichtbare kenmerken van een natuurgebied. Uiteraard zijn deze kenmerken gebonden aan een bestaand gebied en kunnen deze alleen voor recreatie niet gewijzigd worden.Dit onderzoek geeft met de beoordeelde criteria wel aanbevelingen om wandelpaden daar langs te laten lopen waar de meeste van deze kenmerken aanwezig zijn. Ook zijn deze criteria een hulpmiddel bij de inrichting van een te ontwikkelingen of te revitaliseren natuurterrein. Een groot deel (81,9%) van de respondenten heeft beoordeeld dat een afwisseling van dichte en open ruimte zeer belangrijk is in een natuurgebied.
- 54 -
Dit werd ook bevestigd in een aantal diepte-interviews waarbij men stelde dat recreanten een afwisseling van landschappen, zowel kwetsbare als minder kwetsbare natuur als ook open agrarische gebieden heel erg waarderen tegenwoordig. Die grote mate van afwisseling wordt dan nogmaals als belangrijk bevestigd in de vraag over de afwisseling open/gesloten rondom het wandelpad. Hierover oordeelde een 57,5% van de respondenten dat deze omgeving 50% open en 50% gesloten moet zijn. Een aantal vragen ging over de floristische waarde van de natuurgebieden waaronder afwisseling boomsoorten, variatie struiken en planten, hoeveelheid ondergroei en oud of jong bos. Een afwisseling in boomsoorten wordt door een absolute meerderheid van 80,9% van de respondenten als belangrijk tot zeer belangrijk beschouwd. Daarom moet de bezetting door inheemse boomsoorten en de natuurlijke schaal in afwisseling in boomsoorten als ook in afwisseling van leeftijden gestimuleerd worden. Over de afwisseling van leeftijden in boomsoorten wordt door 47,3% van de respondenten beoordeeld dat er 50% oud en 50% jong bos aanwezig moet zijn in een natuurgebied. Een andere variatie die door 74,6% als belangrijk tot zeer belangrijk werd beoordeeld gaat over de variatie in struiken en planten in het natuurgebied. Struiken en planten vormen immers het op ooghoogte zichtbare decor van het natuurgebied. Ook werd de respondenten gevraagd welke mate van ruigheid en cultivering aanwezig mag zijn in het natuurgebied. Hierop heeft een 46,3% van de respondenten op geantwoord dat het grootste deel van het gebied (75%) ruig mag worden gelaten, dus zonder zichtbaar ingrijpen van de mens. Een kleiner deel (25%) mag gecultiveerd ingericht zijn; boerenweggetjes, weilandjes, akkertjes, paadjes, enzovoorts. Tot slot zijn er ook vragen gesteld over de aanwezig van fauna in het natuurgebied. Over de variatie vogels in het natuurgebied oordeelde 73,4%
dat
dit
zeer
belangrijk
is;
belangrijk
hiervoor
is
dat
er
bijvoorbeeld
bij
de
informatievoorzieningen actuele informatie komt te staan over de stand van het aantal vogelsoorten in de gebieden (mits voorhanden). Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor de zichtbaarheid van andere dieren zoals bijvoorbeeld eekhoorntjes en konijnen. Een 66% van de respondenten beoordeelde de zichtbaarheid van dieren als zeer belangrijk. Ook hierover zou wederom gecommuniceerd moeten worden bij de informatievoorzieningen.
Waardering natuurgebied
In deze paragraaf staan de resultaten over de vragen die te maken hebben met de waardering van een natuurgebied. Een 40,0% van de respondenten oordeelde dat een aanduiding met daarop ‘natuurrecreatieterrein’ hen meer doet motiveren om een natuurgebied te bezoeken. Dit zichtbaar communiceren aan de randen van een natuurgebied is dus belangrijk om de latente belangstelling van recreanten voor natuur te activeren. De ontwikkeling dat burgers meer betrokken willen zijn bij de beslissingen die overheden nemen wordt bevestigd door de score van 40,6% die stelt dat producten en diensten meer gewaardeerd worden zodra deze zichtbaar zijn ontstaan door een samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven. Ook in deze moet hierin tegemoet gekomen worden met duidelijke communicatie op bijvoorbeeld borden met daarop de partners die bijdragen aan de instandhouding van het natuurgebied.
- 55 -
Een ander onderwerp dat door 88,9% van de respondenten zeer gewaardeerd wordt is de stilte die ze kunnen ervaren in een natuurgebied. In dit kader wordt met stilte bedoeld alle geluiden, behalve die door mensen geproduceerd zoals bijvoorbeeld verkeer en wandelende recreanten. Ook een aanlijngebod voor honden is een instrument om meer stilte te bereiken omdat dit door 67,9% van de respondenten als zeer belangrijk wordt beschouwd. Rust en stilte wordt waarschijnlijk ook gesterkt door de scheiding van de diverse recreatieroutes. Want volgens 46,3% van de respondenten mag een wandelpad niet in dezelfde zone zijn gesitueerd zoals bijvoorbeeld een fiets- of een ruiterpad. Een ander waarderingskenmerk is dat de respondenten veel waarde hechten aan de uniciteit van een natuurgebied. Een meerderheid van 70,8% vindt dat een gebied moet zijn opgebouwd uit originele elementen; natuur die daar van oudsher gestaan heeft moet er nu ook blijven. 53,0% van de respondenten beoordeelt dat een natuurgebied een aaneengesloten karakter moet hebben. Dit is zeer belangrijk voor het belevingsgevoel dat recreanten hebben, ze krijgen dan het gevoel zich te begeven in een heel groot en uitgestrekt natuurreservaat. Dit kan operationeel gemaakt worden door bijvoorbeeld op de plattegronden van het natuurgebied (in kleiner detail) ook andere natuurgebieden zichtbaar te maken. Op de trend dat mensen meer interesse hebben in het gebruik van hoogwaardig en duurzaam materiaal is de vraag gesteld hoe belangrijk men dit vindt. Een 58,7% is het eens tot zeer eens dat er gebruik gemaakt moet worden van duurzaam materiaal ten aanzien van recreatiemeubilair. Ook een eventueel bezoekerscentrum zou meer gewaardeerd door 57,5% van de respondenten als het gebouwd zou zijn uit duurzaam en milieuvriendelijke materialen. Over de vragen of respondenten voorzieningen wensen voor actievere en belevenisvollere activiteiten oordeelde een meerderheid dat dit zeer belangrijk en zeer wenselijk is. Een 65,4% van de respondenten vindt dat meer
‘belevende’
recreatievormen
zoals
GPS-wandelen,
laarzenpaden,
speelbossen
en
struingebieden in een natuurgebied mogelijk moeten zijn. Ook andere actievere recreatievormen zoals bijvoorbeeld wandelen door de bomen en een reis door de geologische aardbodem zijn zeer wenselijk. Deze activiteiten kunnen virtueel of reëel beleefd worden, zolang het maar heel dicht bij de werkelijkheid komt.
5.5
Kenmerken natuurrecreatieterrein
De respondenten hebben zelf een beschrijving kunnen geven van wat voor hen een natuurrecreatieterrein betekent. Deze volledige (en soms uitgebreide) beschrijvingen zijn tevens opgenomen in bijlage 10. Per woordsoort die een relatie heeft met zowel natuur als ook met recreatie is er geanalyseerd welke (soort) bewoordingen de respondenten frequent hebben gebruikt bij het beschrijven van een natuurrecreatieterrein. De meest gebruikte woordcategorieën zijn groen, afwisseling, sfeer, recreatievoorzieningen en cultuur. Uit de beschrijvingen die zijn gegeven blijkt veelal dat de respondenten een natuurrecreatieterrein willen ervaren als een grote, vooral groene en openbare ruimte waarin men zelf kan ontspannen of tot rust kan komen. Daarnaast werden ook veel waarde-uitspraken gedaan waaruit blijkt dat een natuurrecreatieterrein meer is dan alleen een gebruiksruimte. Een natuurrecreatieterrein is vooral een mooi gebied, waar men tot rust kan komen, sfeer kan opsnuiven en actief of passief kan genieten van alles wat men hoort, ruikt en ziet.
- 56 -
Uit deze antwoorden blijkt dat het landelijk gebied vooral ervaren wordt als een belevingsruimte. De woordcategorieën groen, afwisseling, sfeer, recreatievoorzieningen en cultuur scoren duidelijk het hoogst bij deze vraag. Daarnaast zijn er veel bewoordingen gegeven die daar direct naar verwijzen, deze staan hieronder opgesomd:
Groen o
natuur die zijn gang kan gaan
o
natuurlijke omgeving
o
flora en fauna
o
water
o
bos
o
heide
o
vennen
o
bloemen en planten, dieren
o
wijsheid
Afwisseling o
open en gesloten
o
diversiteit
Sfeer o
blikverruimend, inspirerend
o
mooi
o
rust
o
stilte
o
vrijheidsgevoel
o
privacy
o
verkeersluw
Recreatievoorzieningen o
diverse wandelpaden
o
horeca
o
informatiezuilen
o
fietspaden
o
rustplaatsen
Cultuurhistorie o
cultuurhistorische elementen
o
pittoresk
o
onverhard
o
kronkelwegen
o
dorpjes
o
authentiek
- 57 -
6
Het toetsingsmodel
6.1
Inleiding
Een natuurgebied blijkt voor de respondenten een plaats te zijn met een belangrijke uitstraling. In tegenstelling tot de verstedelijkte gebieden kan er rust en ruimte gevonden worden en ook kan er een stuk (cultuur)historie worden opgesnoven. Voorzieningen zoals informatieborden, recreatiemeubilair als ook wandelroutes maken een onmisbaar onderdeel uit van een natuurrecreatieterrein. Dit alles maakt een natuurgebied tot wat het is, een oase van groen, ruimte en cultuur waar recreanten in alle rust deelgenoot van kunnen zijn. In dit verslag is er een beeld geschetst van de wensen en behoeften van sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit. In dit hoofdstuk staan de met behulp van literatuuronderzoek, diepte-interviews en een enquête achterhaalde kwaliteitscriteria waaraan een natuurgebied moet voldoen wil het aansluiten bij de wensen en behoeften van de doelgroep: sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit.
6.2
De werking van het toetsingsmodel
Vooraleer de gebruikers van het toetsingsmodel effectief een natuurgebied kunnen beoordelen op gebruiks- en belevingskwaliteit moet er eerst getoetst worden of er in het gebied beleid bestaat die natuurrecreatie bevorderen en/of bemoeilijken. Hierbij moet dan in een vaste volgorde gekeken worden naar de wet- en regelgeving die van toepassing is op het gebied, de structuurplannen als ook naar de eigenaarsituatie. Deze start geeft dan direct een beeld of de gewenste recreatiedoelen in het natuurgebied wenselijk zijn of niet en wat er dient te gebeuren om de gewenste recreatie alsnog mogelijk te maken. Vervolgens gaan deskundigen een natuurgebied beoordelen op de aanwezigheid van de vereiste kwaliteitscriteria; gebruiks- en belevingskwaliteit. Het toetsingsmodel pretendeert niet de kwantiteit van alle recreatie-eisen te kunnen beoordelen, maar geeft daartoe zeker een aanzet. Wel geeft het toetsingsmodel kwaliteitsrichtlijnen hoe een natuurgebied ingericht moet worden wil het voldoen aan de eisen van de recreant. De twee kwaliteitscriteria van het toetsingsmodel zijn gebruikskwaliteit en belevingskwaliteit. De vaste volgorde bij het onderdeel kwaliteitscriteria is: eerst het hoofdkenmerk, vervolgens het subkenmerk, gevolgd door een indicator en het eindigt met een norm. Het toetsingsmodel is een handvest voor beleidsontwikkelaars, natuurbeheerders en overige belanghebbenden om natuurgebieden op recreatieve kwaliteit te beoordelen. In het model staan richtlijnen die onderbouwd zijn door een uitvoerig onderzoek. Echter het model pretendeert niet compleet te zijn, daarom kan het model het beste gezien worden als een levend document waarmee belanghebbenden voor de toekomst wel een stevige structuur in handen hebben die, wanneer de actualiteit daarom vraagt, aangepast kan worden wanneer nodig. Er is bewust gekozen om geen optelling te maken van alle aanwezige of niet aanwezige voorzieningen in een natuurgebied. De achterliggende reden hiervan is dat iedere afzonderlijke terreinbeheerder weer andere einddoelen heeft voor wat betreft recreatie. Dit vloeit voort uit het gegeven dat het toetsingsmodel een richtinggevend document is.
- 58 -
Toetsingsmodel
Natuur en Recreatie: maar hoe? Doelgroep
Sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit
Beoordelingscriteria
-Wetgevend kader -Gebruikskwaliteit -Belevingskwaliteit
Wetgevend kader Wetgevend kader
Wel van toepassing in gebied
Niet van toepassing in gebied
EHS-gebied
□
□
VEN-gebied
□
□
Aanwezigheid lijstsoorten (Flora- en
□
□
□
□
fauna) Aanwezigheid Natura 2000
Eigenaarsituatie 100% particulier
100% natuurbeheer
50%/50%
□
□
□
Gebruikskwaliteit Hoofdkenmerk 1.Tijd
Subkenmerk Gewenste gebruikstijd
Indicator
Norm
Wel
Niet
Uren
Tussen 1 en 3 uur
□
□
Minuten
Minder dan 1 minuut
□
□
recreatieterrein 2.Tijd
Looptijd van startplaats naar natuurgebied
3.Tijd
Wandelroute
Uren
Tussen 1 en 2,5 uur
□
□
4.Voorziening
Informatievoorziening
Infobord
Plattegrond
□
□
Rustvoorziening
Recreatiemeubilair
Zitbank
□
□
Rustvoorziening
Recreatiemeubilair
Picknickbank
□
□
Veiligheid
Opberging
Fietsenstalling
□
□
Veiligheid
Opberging
Kluisje
□
□
Veiligheid
Hygiëne
Vuilnisbak
□
□
Veiligheid
Auto
Parkeerplaats
□
□
Ontspanning
Kinderen
Speeltuin
□
□
Ontspanning
Horeca
In dichte nabijheid van
□
□
□
□
startplaats 5.Voorziening startplaats 6.Voorziening startplaats 7.Voorziening startplaats 8.Voorziening startplaats 9.Voorziening startplaats 10.Voorziening startplaats 11.Voorziening startplaats 12.Voorziening startplaats 13.Toegankelijkheid
startplaats Ingang
Afsluiting
Wildrooster-draaipoortjeopstap
14.Informatievoorziening
Taal
Leesbaarheid
Meertalig
□
□
15.Informatievoorziening
Plattegrond
Routes
Tot in detail
□
□
- 59 -
16.Informatievoorziening
Plattegrond
Routes
17.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
18.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Aanduiding van
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
Spreiding
□
□
verbindingroutes Aanduiding van start/eindpunt routes Aanduiding van picknicplaatsen/speelen ligweiden 19.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Aanduiding van deelgebieden met waardevolle cultuur/natuur
20.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Aanduiding van omliggende natuurgebieden
21.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Aanduiding van omliggende bezienswaardigheden
22.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Vermelding van contactgegevens Grenspark
23.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Informatie over de verschillende type wandelroutes
24.Informatievoorziening
Plattegrond
Overzicht
Actuele informatie Grenspark
25.Informatievoorziening
Bewegwijzering
Sturing en/of geleidend
50% sturend – 50% geleidend
26.Informatievoorziening
Locatie
Concentratie of spreiding van informatievoorziening
27.Informatievoorziening
Locatie
Randen of in het gebied
Een combinatie
□
□
28.Informatievoorziening
Thema’s
Natuur/cultuur
50% natuur/50% cultuur
□
□
29.Gebruiksfaciliteiten
Rustvoorziening
Recreatiemeubilair
Picknickplaats
□
□
30.Gebruiksfaciliteiten
Rustvoorziening
Locatie picknickplaats
In het natuurgebied
□
□
31.Gebruiksfaciliteiten
Rustvoorziening
Ontspanning
Speel- en ligweiden
□
□
32.Gebruiksfaciliteiten
Rustvoorziening
Locatie speel- en
Randen natuurgebied
□
□
Locatie overig
In het natuurgebied en
□
□
recreatiemeubilair
aan de randen
Verbinding/niet in
Verbinding
□
□
ligweiden 33.Gebruiksfaciliteiten 34.Gebruiksfaciliteiten
Rustvoorziening Routes
verbinding 35.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
Breedte
2 tot 3 meter
□
□
36.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
Geaccidenteerd/bont
25% geaccidenteerd/
□
□
egaal
75% bont egaal
Slingerend/recht
50% slingerend/50%
□
□
□
□
37.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
recht 38.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
Ondergrond
25% verhard/75% onverhard
- 60 -
39.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
Hoeveelheid zicht
Normaal (50 tot 200
40.Gebruiksfaciliteiten
Mindervalide
Aanpassingen
Overal aangepaste
□
□
□
□
Wel
Niet
□
□
meter) voorzieningen
Belevingskwaliteit Hoofdkenmerk 1.Informatievoorziening
Subkenmerk Communicatietoon
Indicator Hoge belevingsgraad
Norm Horen, zien, voelen, ruiken en proeven
2.Informatievoorziening
Communicatietoon
Belevingsgraad
25% passief/75% actief
□
□
3.Informatievoorziening
Bewegwijzering
Thema bewegwijzering
Symbolen van
□
□
4.Informatievoorziening
Website
Communicatietoon
Belevend/interactief
□
□
5.Gebruiksfaciliteiten
Activiteiten
Belevende
GPS-wandelpaden,
□
□
recreatievormen
laarzenpaden,
□
□
betreffende wandelroute
speelbossen, struingebieden 6.Gebruiksfaciliteiten
Activiteiten
Actieve recreatievormen
Wandelen door de bomen, wandelen door de bomen
7.Gebruiksfaciliteiten
Wandelpad
Thema
Natuur en cultuur
□
□
8.Waardering
Informatieborden
Tekst
Aanduiding op borden:
□
□
natuurrecreatieterrein 9.Waardering
Omgeving
Geluid
Stiltegebied
□
□
10.Startplaats
Ingang
Escapisme
Opvallende entree van
□
□
11.Waardering
Gebruiksfaciliteiten
Materiaal
Duurzaam
□
□
12.Waardering
Gebruiksfaciliteiten
Stijl
Nostalgisch
□
□
13.Waardering
Gebruiksfaciliteiten
Routes
Gescheiden van elkaar
□
□
14.Waardering
Natuurgebied
Karakter
Aaneengesloten
□
□
15.Waardering
Natuurgebied
Ruimte
Afwisseling open en
□
□
het natuurgebied
dicht 16.Waardering
Natuurgebied
Boomsoorten
Veel afwisseling
□
□
17.Waardering
Natuurgebied
Struiken en planten
Veel variatie
□
□
18.Waardering
Natuurgebied
Ondergroei
Weinig
□
□
19.Waardering
Natuurgebied
Vogelsoorten
Veel variatie
□
□
20.Waardering
Natuurgebied
Visibiliteit
Fauna
□
□
21.Waardering
Wandelpad
Ruimte
50% open/50% gesloten
□
□
22.Waardering
Natuurgebied
Karakter
75% ruig/25%
□
□
23.Waardering
Natuurgebied
Leeftijd bos
50% oud/50% jong
□
□
24.Waardering
Omgeving
Zichtbaarheid
Geen horizonvervuiling
□
□
25.Waardering
Natuurgebied
Uniciteit
Hoge uniciteit
□
□
26.Waardering
Natuurgebied
Projecten
Zichtbaarheid over
□
□
gecultiveerd
samenwerking 27.Waardering
Natuurgebied
Honden
Aanlijngebod
□
□
28.Waardering
Natuurgebied
Afwisseling
Agrarisch gebied
□
□
- 61 -
7
Discussie
In de vorige hoofdstukken is ingegaan op de eisen met betrekking tot recreatie, de wettelijke eisen waaraan (natuur) recreatie moet voldoen en dit alles is samengebracht in een model om de aanwezigheid van dit alles in een natuurgebied te toetsen. In dit discussiehoofdstuk wordt nog kort stil gestaan bij de toepasbaarheid en een aantal andere zaken die nog onvoldoende in het rapport aan bod zijn geweest.
7.1
Recreatie wel of niet
Er zijn heel veel verschillende belanghebbenden binnen het Grenspark die te maken hebben met recreatie. Zo zijn er organisaties die recreatie als één van de hoofdfuncties zien, maar ook bedrijven die recreatie alleen zien als een noodzaak om meer draagvlak te krijgen voor natuurbescherming en natuurontwikkeling. Het met dit onderzoek ontwikkelde model geeft richting aan een organisatie die professioneel met recreatie om wil gaan, ten einde hun recreatievoorzieningen zo in te richten dat deze aansluiten bij een breed publiek natuurgerichte recreanten.
7.2
Recreatie is geen product
Organisaties die niet echt op recreatie willen sturen, zullen veel minder belang hebben bij bijvoorbeeld een goed netwerk van recreatieve voorzieningen. Zij zullen bijvoorbeeld geen behoefte hebben aan gegevens over wensen en behoeften van recreanten per activiteit en zij zullen deze gegevens ook niet verzamelen. Ook veel organisaties die wel zeggen recreatie als belangrijke functie te zien, zullen niet echt behoefte hebben aan dergelijk onderzoek. Dit heeft alles te maken met het feit dat recreatie slecht vermarktbaar is. Het geld dat voor recreatie wordt verkregen (subsidies), hangt niet of nauwelijks samen met de hoeveelheid recreanten die in het terrein recreëren.
7.3
Vervolgonderzoek
Het rapport is gebaseerd op een kader dat is ontwikkeld om de recreatieve kwaliteit van Grenspark Plus te kunnen toetsen. Het biedt handvatten voor beheerders die professioneel op recreatie willen sturen, maar het is geen pasklare oplossing voor elke recreatieactiviteit. Het verdient daarom aanbeveling deze specifieke informatiebehoefte van elke recreatieactiviteit nader te onderzoeken conform de onderzoeksmethode die in dit onderzoek is gebruikt. Als meer beheerders recreatie op een wat professionelere manier willen benaderen, is het aan te bevelen de onderzoeksmethode van dit rapport te gebruiken bij het meten van de recreatiebehoefte van recreanten. Mochten de beheerders van natuurterreinen geen behoefte hebben aan een model maar wel aan gegevens over recreanten dan is dit rapport een eerste bron die ze daarvoor kunnen raadplegen.
- 62 -
Literatuur Auteurs onbekend, Beleidsplan Beheer en Inrichting Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide 19992014, Essen, 1999. Boer, J. de, 1989. Marketing & Promotie 1999 voor de Recreatiesector 3. Het Onderzoeksboek. Amsterdam, Bureau Welzijnsmarketing. Boer, T.A. de & J.K. van Raffe, 2004. Evaluatie Recreatiemonitoring Staatsbosbeheer. Wageningen, Alterra. Intern rapport. Boer, T.A. de & J.K. van Raffe, 2004. Nieuwe recreatievormen in bos, natuur en landschap. Wageningen, Alterra. Rapport 1050. Boshart, M., 1984. Reader openluchtrecreatie. Breda, NRIT. Intern document. Bron UvA BV., 1997. Perspectief op recreatie. Een evaluatie en aanpassing van de onderzoeksmethodiek t.b.v. het meten van recreatieve waarde in natuurterreinen. Amsterdam, Bron UvA. Bruin, de A.H., A. van Hoorn & C.F. Jaarsma, 1998. Ontwikkeling van een methode ter bepaling van het gebruik van openluchtrecreatie-projecten. Wageningen, Instituur voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding. Dirkmaat, J., 2005. Nederland weer mooi. Op weg naar een idyllisch landschap. Den Haag, ANWB. Elzinga, G.J. en S. Tiebosch (1997). Kwaliteit van recreatie. Den Haag: Stichting Recreatie, Kennisen Innovatiecentrum, in opdracht van Stichting Lange-Afstand-Wandelpaden te Amersfoort. Jagt, J.L. van der, J.M. Paasman, L.A.S. Klingen, M.R. Houtzagers & C.F. Konings, 2000. Geïntegreerd bosbeheer; praktijk, voorbeelden en achtergronden. Wageningen, EC-LNV. Konijnenburg, P.G. van, H.W.J. Boerwinkel & J.G. Bakker, 1995. Onderzoeksmethodiek t.b.v. het meten van recreatieve waarden in natuurterreinen. Wageningen, Landbouwuniversiteit. Rapport 43. Korteweg P.J. & J. van Weesp, 1983. Ruimtelijk onderzoek. Leidraad voor opzet, uitvoering en verwerking. Utrecht, De Boer-Cuperus. Nederlands Research Instituut voor Toerisme en Recreatie. Trendrapport 2003-2004. Breda, 2004.
- 63 -
Nieuwland Advies, 2005. Grenspark Plus. Een onderzoek naar de mogelijkheden voor uitbreiding van het Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Wageningen, 2005. Pouwels, R. & C.C. Vos, 2001. Recreatie en biodiversiteit in balans : een ruimtelijke benadering van functiecombinaties. Wageningen, Alterra. Rapport 227. Raffe, J.K. van & T.A. de Boer, 2003. Recreatieaanbieders in de groene ruimte. Wageningen, Alterra. Rapport 711. Staatsbosbeheer, 2000. Normenboek Staatsbosbeheer 2000-2001. Normen voor de uitvoering van werkzaamheden in Bosbouw, Natuurbeheer en Landschapsverzorging. Staatsbosbeheer, Driebergen. Stichting Recreatie, 2001. Beeldenboek Recreatie. Zicht op inrichting en voorzieningen. Den Haag, Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum. Stichting Recreatie, 2001. Roods en groen in balans. Een verkenning van groennormen en alternatieve benaderingen. Den Haag, Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum. Stichting Recreatie, 2003. Indicatoren voor het meten van kwaliteit. Den Haag, Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum. Stroband, A.G., M.J.F. Wesselink & C.W. van Iperen, 1998. Het beïnvloeden van het gedrag van recreanten in natuurgebieden: een programmeringstudie over sturingsmaatregelen. Rijswijk, Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek. Visschedijk, P.A.M., 1997. Pilotstudie gegevensverzameling recreatief gebruik van SBB-terreinen. Wageningen, Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. Visschedijk, P.A.M., 1997. Gegevensverzameling recreatief gebruik SBB-terreinen. Wageningen, Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. Vries, S de & C.M. Goossen, 2002. Modelling recreational visits to forests and nature areas. Urban Forestry and Urban Greening 1.
- 64 -
Bijlagen Blz. Bijlage 1
Informatiebronnen
2
Bijlage 2
Kaart Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
3
Bijlage 3
Samenvatting recreatiemonitoring
4
Bijlage 4
Indicatieve begrenzing Grenspark Plus
5
Bijlage 5
De recreatieve potenties van Grenspark Plus
6
Bijlage 6
Scenario Balans
12
Bijlage 7
Samenvatting beleidsplan beheer en inrichting t.a.v.
13
recreatie en ontsluiting Bijlage 8
Samenvatting diepte-interviews
15
Bijlage 9
Mondelinge enquête
29
Bijlage 10
Frequentietabellen enquête
43
Bijlage 11
Proces van het onderzoek
66
Bijlage 1 Informatiebronnen Algemeen
Alterra. http://ww.alterra.wur.nl/
Centraal Bureau voor de Statistiek. http://statline.cbs.nl/
Sociaal en Cultureel Planbureau. http://www.scp.nl/
Stichting Probos. http://www.probos.net/bosdigitaal/
Overheid. http://www.overheid.nl/
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. http://www.minlnv.nl/
Stichting Recreatie, kennis en informatiecentrum. http://www.kicrecreatie.agro.nl/
SES West-Brabant. http://ses.nl/
Hoogheemraadschap West-Brabant. http://hwb.nl/
Vereniging van Recreatie Ondernemers Nederland (RECRON). http://www.recron.nl/
Beheer bos en natuur
Aminal. http://www.mina.be/
Unie van Bosgroepen. http://www.bosgroepen.nl/
De Federatie Particulier Grondbezit (FPG). http://grondbezit.nl/
Kennis en Informatiecentrum Bos. http://www.bosinfo.nl/
Natuurmonumenten. http://www.natuurmonumenten.nl/
Staatsbosbeheer. http://www.staatsbosbeheer.nl/
Subsidies / wetten / vergunningen
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. http://www.hetlnvloket.nl/
Overheid. http://wetten.overheid.nl/
Milieuhulp. http://www.milieuhulp.nl/natuur
Inrichting terrein
Beeldenboek Recreatie. Stichting Recreatie Kennis en Innovatiecentrum, 2001.
Normenboek Staatsbosbeheer 2000-2001, 2000
Keurmerkinstituut. http://www.keurmerk.nl/
Recreatie algemeen
VVV. http://www.vvv.nl/
ANWB. http://www.anwb.nl/
Stichting Wandelplatform-LAW. http://www.wandelnet.nl/
Nederlandse Wandelsportbond. http://www.nwb-wandelen.nl/
KNBLO wandelsportorganisatie Nederland. http://www.wandel.nl/
-2-
Bijlage 2 Kaart Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
Bron: Nieuwland Advies
-3-
Bijlage 3 Samenvatting recreatiemonitoring Bij de activiteiten die de recreanten ondernemen, komen wandelen en fietsen op de eerste plaats te staan. De hond uitlaten of een picknick houden in het park blijken eveneens geliefkoosde activiteiten te zijn. De hoofdreden waarom men natuurgebieden bezoekt is over het algemeen om te genieten van de rust en de stilte. De meerderheid kiest bewust voor het Grenspark, wegens de afstand of het natuurschoon. Bij een bezoek aan het Grenspark wordt er dan ook het meest genoten van de natuur in het algemeen en de landschappelijke omgeving. De natuurgerichtheid van de recreanten is vrij hoog. Dit werd afgeleid uit het feit dat er heel wat begrip werd opgebracht voor de beheersmaatregelen om de natuur beter te beschermen. Eveneens bezoekt een aanzienlijk deel het gebied om de fauna en flora te beschermen. Meer dan de helft van de wandelaars maakt gebruik van de wandelroutes in Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Het meest geliefd hierbij zijn wandelpad Schaap, Libel en Duin. De populariteit van wandelpad Schaap en Libel heeft mogelijk te maken met de afwisseling die het pad biedt. Men komt zowel langs heide, bos, duinen als water. De duinen zijn vooral populair bij kinderen. Voor de recreanten die geen specifieke route volgen, concentreert de bezoekersdruk zich eveneens op de Kalmthoutse Heide. Het Grenspark kent de hoogste bezoekerscijfers op zon- en feestdagen. De verschillen tussen werkdagen en zaterdagen zijn vrij beperkt. Tijdens de warme zomermaanden wordt het gebied relatief weinig bezocht. De fietsers vormen dan de voornaamste groep van recreanten, gevolgd door de wandelaars. In het najaar wijzigt dit patroon echter. Het bezoekersaantal gaat dan de hoogte in en de wandelaars vormen de meerderheid. Het tijdstip waarop de recreant het gebied bezoekt, kent een gelijktijdig verloop voor de ingaande en uitgaande bezoeker. Het hoogtepunt wordt in beide gevallen bereikt rond 14:00u en 15:00u. De twee ingangen die het meeste aantal bezoekers te verwerken krijgen, zijn deze tegenover De Vroente en nabij De Kievit, die zich beide aan de Kalmthoutse – Heide bevinden. Aan Nederlandse zijde werden overal minder bezoekers dan aan Belgische zijde gesignaleerd. Men bezoekt het Grenspark het vaakst per twee. Hierna volgt de eenzame fietser of wandelaar. Het natuurgebied wordt eveneens bezocht in groep. De groepsgrootte varieert hierbij tussen de drie en dertig personen. Groepsbezoeken bestaan iets frequenter uit wandelaars dan uit fietsers. Bron: Recreatiemonitoring Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide – Katleen Haeck – 2003
-4-
Bijlage 4 Indicatieve begrenzing Grenspark Plus
Bron: Nieuwland Advies
-5-
Bijlage 5 De recreatieve potenties van Grenspark Plus 1.
Natuur en mens, mens en natuur
Het is van groot belang dat Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide alle actoren betrekt bij de totstandkoming van Grenspark Plus om bij hen een groot draagvlak te genereren voor het hele project van Grenspark Plus. De belangrijkste actoren van Grenspark Plus zijn te onderscheiden in:
1.1
Grondeigenaren
Overheden
Recreatieondernemers
Bewoners
Grondeigenaren
Bij het beheer van het terrein zijn verschillende instanties en organisaties betrokken. Elke beheerder heeft een specifiek doel of uitgangspunt om het terrein te beheren. De functie recreatie kan daarbij een hoofd- of een nevenfunctie zijn.
Agrarische ondernemers Een groot deel van Grenspark Plus wordt nog steeds beheerd door de agrarische ondernemer. Het mindere economische toekomstperspectief voor de hele agrarische sector leidt ertoe dat deze ondernemers zoeken naar ‘verbreding’ van de activiteiten. Het projectteam van Grenspark Plus zou deze agrariërs, mochten ze hun agrarische activiteiten blijven continueren in Grenspark Plus, moeten stimuleren om een ecologisch evenwicht te vinden tussen agrarisch en natuurlijk terreinbeheer. Verder zouden deze agrariërs ook meer bekend moeten worden met de diverse recreatieactiviteiten die ze kunnen organiseren ter verbreding van de activiteiten. Een werkgroep agrariërs voor het Grenspark zou zeker een positief hulpmiddel zijn bij de realisatie van de doelen van Grenspark Plus. Ten slotte zijn meer recreatieactiviteiten met diverse (streekgebonden) producten en diensten een verrijking voor de recreatieve kwaliteit van Grenspark Plus.
Natuurorganisaties Natuurorganisaties zijn ook belangrijke beheerders van Grenspark Plus (Afdeling Bos & Groen, Afdeling Natuur, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten). Deze organisaties zetten zich in voor het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van natuur, bepaald door overheden en vastgelegd in beheersplannen. De recreatiefunctie krijgt binnen het beleid van de natuurorganisaties aanmerkelijk veel aandacht. Grenspark Plus is op bepaalde locaties toch een versnipperd geheel van verschillende terreineigenaren en dit komt niet ten goede aan de kwaliteit van natuur en recreatie. Binnen Grenspark Plus zou een aantal aantrekkelijke verbindingen (routeverbindingen/knooppunten) gemaakt moeten worden om deze “psychologische” versnipperingen op te heffen.
-6-
Verder zouden er tussen het huidige Grenspark en Grenspark Plus ook een aantal verbindingen gemaakt moeten worden om de routes beter te laten aansluiten. De recreant heeft zodanig meer keuzemogelijkheden over waar hij wil recreëren en wordt daardoor niet beperkt. De recreant kan via de routes met weinig moeite langs afwisselende landschappen recreëren in Grenspark Plus.
Particuliere landgoedeigenaren Steeds meer particuliere landeigenaren stellen hun landgoed open voor publiek. Openstelling van een landgoed kan een middel zijn om het beheer van een landgoed te financieren. De overheid heeft regelingen die openstelling van landgoederen stimuleren. Het zou goed zijn als ook het projectteam van Grenspark Plus het concept landgoederen stimuleert bij de particuliere eigenaren van Grenspark Plus.
1.2
Overheden
Zowel ministeries, provincies als gemeenten, aan beide zijde van de grens, houden zich bezig met de formulering en de uitvoering van het recreatiebeleid. Het zou voor Grenspark Plus een kwaliteitsslag betekenen mochten de diverse overheden komen tot eenduidigheid met betrekking tot de recreatiedoelen van Grenspark Plus. Verder zou de overheid een opener houding moeten aannemen ten aanzien van duurzame recreatie op het platteland. De hedendaagse recreant zoekt naar afwisseling in landschappen en het platteland is een omgeving waar hij zich graag begeeft. Agrotoerisme en plattelandsrecreatie zijn vormen in opkomst, de trends nostalgie en authenticiteit versterken dit.
1.3
Recreatieondernemers
De betrokkenheid van recreatieondernemers bij natuur moet vergroot worden omdat zij economisch kunnen profiteren van de bestedingen van recreanten die Grenspark Plus bezoeken. De ideale situatie zou zijn als routes zoveel mogelijk starten en/of passeren langs de recreatieondernemers, zodanig dat zij kunnen profiteren van de recreanten. Over geheel Grenspark Plus zijn er diverse kwaliteitsvolle recreatieondernemingen en deze liggen goed verspreid. Deze spreiding is positief want hierdoor wordt overdruk van recreatie voorkomen. Hiermee wordt tegelijk een advies gedaan om geen grootschalig recreatiepunt te creëren op het Nederlandse gedeelte omwille van de overdruk die dit dan weer veroorzaakt.
1.4
Bewoners
Spreiding van recreatiemogelijkheden in Grenspark Plus is niet alleen positief voor de economische activiteiten van de recreatieondernemers, maar ook de bewoners uit de streek profiteren van die spreiding. Zo kunnen de bewoners op korte afstand van hun woning gebruik maken van de recreatiemogelijkheden van een natuurpark.
-7-
Verder zou er ook gedacht moeten worden aan de rol die lokale vrijwilligers kunnen spelen bij de ontwikkeling en het beheer van Grenspark Plus. Lokale vrijwilligers en bewoners in het algemeen krijgen hierdoor mogelijk een positiever beeld over het nut van natuurontwikkeling en recreatie. Hierdoor raken zij meer betrokken met Grenspark Plus en het belang van natuurbeheer in het algemeen, waardoor er meer draagvlak ontstaat voor de realisatie ervan. Ten slotte dient natuur nadrukkelijk een verantwoordelijkheid van de gehele “samen-leving” te zijn en daarom ook breed te worden verankerd in heel Grenspark Plus.
2.
Compleetheid
De hedendaagse recreant kiest voor kwaliteit op verschillende gebieden. Hieronder staan de knelpunten vermeld welke voor verbetering vatbaar zijn:
2.1
Bereikbaarheid
Toegankelijkheid
Diverse routes
Recreatiepunten
Bereikbaarheid
Grenspark Plus is goed bereikbaar omwille van de goede infrastructuur die er omheen ligt. Alleen er zou meer gedaan moeten worden aan de zichtbaarheid ervan. Goede routemarkeringen op bestaande en/of nieuwe verkeersborden zou de bereikbaarheid verbeteren. Er zou gepleit moeten worden dat gemeenten en provincies bij infrastructurele plannen deze recreatieve markeringen integraal opnemen.
2.2
Toegankelijkheid
De toegankelijkheid van de agrarische cultuurlandschappen en natuurgebieden is voor verbetering vatbaar. Provincies en gemeenten zullen afspraken moeten maken met boeren, particuliere grondbezitters en overigen over het toelaten van recreanten op publieke en private gronden. De mogelijkheden per recreatievorm kunnen het beste per deelgebied worden bepaald.
2.3
Diverse routes
De recreatieve kwaliteit van Grenspark Plus wordt groter als er meer gemarkeerde routes komen die met elkaar verbonden zijn. Ook moet er gekeken worden naar de mogelijke routeaansluitingen van Grenspark Plus met het huidige Grenspark. Aansluitingen die mogelijkheden bieden: Volksabdij naar Jagersrust, Groeve Boudewijn naar Groote Meer, Driehoeve (Puts Molentje) naar wandelpad Haas en Landgoed Emmahoeve naar ingang Hazeduinen met daarnaast het deelgebied Paalberg. Verder moet de ontoegankelijkheid van bestaande routes voorkomen worden.
-8-
Er is geconstateerd dat regelmatig bestaande kruisingen van fiets-, wandel- en ruiterroutes met wegen en zandpaden (abrupt) worden afgesloten. Daardoor worden de zorgvuldig opgebouwde routestructuren beperkt, omdat wandelaars, fietsers en ruiters soms omwegen van vele kilometers moeten maken om een route te kunnen voortzetten. Een sterk voorbeeld van een routebarrière is de Scheidreef tussen de Ruige Heide en Stoppelbergen. Hier stopt het fietspad halverwege en zijn fietsers genoodzaakt een omweg te maken. Het is aanbevelingswaardig om bijvoorbeeld een fietspad door te trekken over de gehele lengte van de Scheidreef zodanig dat recreanten zonder meer moeite hun route kunnen continueren.
2.4
Recreatiepunten
Omwille van veiligheidsredenen voor de recreant zelf en zijn/haar vervoersmiddel is het aanbevelingswaardig om bij de diverse en verspreide recreatiepunten van Grenspark Plus kwaliteitsvolle parkeerplaatsen te voorzien. Deze locaties moeten vervolgens ook voorzien worden van recreatiemeubilair zoals een bank, tafel, vuilnisbak en een informatiebord. Deze recreatiepunten hebben zodanig meerdere functies: parking, informatie, rust en start-/eindpunt. Ook een belangrijk onderdeel is dat er in het hele gebied een ruime keuze is aan diverse horeca en andere recreatievoorzieningen. Deze voorzieningen zouden beter opgenomen worden in de routes van Grenspark Plus omwille van mogelijke parkeervoorzieningen en de ondernemingen kunnen economisch profiteren van de recreanten. Ondernemingen dragen hiermee bij aan de spreiding van de recreatie in Grenspark Plus.
3.
Meer vormen van recreatie
Het recreatief bezoek aan natuurgebieden blijft al vele jaren redelijk constant, waarbij wandelen en fietsen de hoofdactiviteiten zijn. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat natuurgerichte recreatieterreinen tegenwoordig steeds vaker aan een hoge basiskwaliteit moeten voldoen. Grenspark Plus zou dus moeten voldoen aan die hoge basiskwaliteit en dat in samenhang met het ‘traditionele’ aanbod van rust, ruimte en stilte. Om ook in de toekomst voldoende recreatief bezoek aan Grenspark Plus te realiseren, moet er worden ingespeeld op de vraag naar de combinatie van verschillende vrijetijdsvormen. Er zou dus gezocht moeten worden naar nieuwe vormen van recreatie in natuurgebieden binnen de ecologische randvoorwaarden. Zoals al benoemd zijn rust, ruimte en stilte heel erg belangrijk, maar daarentegen zijn er ook goede mogelijkheden voor het breder aanbieden van nieuwe, meer op het individu gerichte recreatievormen zoals GPS-wandelen, laarzenpaden, speelbossen en struingebieden. Verder is duidelijk dat Grenspark Plus een gebied is dat stevig beïnvloed is door menselijk ingrijpen. Mede daarom, en ook inspelend op regionaliseringtrends is het verstandig om het thema/verhaal van Grenspark Plus te combineren met natuur/cultuur. De verschillende deelgebieden moeten een verhaal krijgen waarbij ook iets verteld wordt over de invloed van de mens in het betreffende deelgebied.
-9-
Door het aanbieden van verschillende vormen van recreatie wordt er tevens bijgedragen aan versteviging van het draagvlak voor natuur, want meerdere interessevelden, doelgroepen en leefstijlen kunnen op deze manier geprikkeld worden. Het projectteam van Grenspark Plus zou in samenwerking met de terreinbeherende natuurorganisaties en met particuliere terreineigenaren ruimte moeten bieden aan dergelijke faciliteiten. Hier ligt dus de taak voor zowel de overheid, eigenaren, marktsector als ook maatschappelijke organisaties om een meer toegesneden aanbod te realiseren of te faciliteren.
4.
“Pret”
Pret kan op een duurzame manier bereikt worden als deelname van de recreant aan de activiteit samengebracht wordt met de relatie van de recreant met de omgeving van Grenspark Plus. De deelname moet gaan van actief tot passief en van absorptie tot onderdompeling. Deze koppeling moet vervolgens de vier domeinen van belevenis bepalen: amusement, leren, ontsnapping aan de werkelijkheid en esthetiek.
4.1
Amuserende belevenissen
Deze vorm van belevenissen is in de vrijetijdsindustrie in het algemeen het meest ontwikkeld. Voor Grenspark Plus zou het kunnen betekenen dat de toevoeging van een multimediale website een belangrijke stap is in de beantwoording op de vraag van de hedendaagse recreant. Een voorbeeld van een amuserende belevenis is een interactieve website waarbij bezoekers voorafgaand aan hun bezoek alle eigenschappen van het park op een bijzonder dynamische wijze ontdekken.
4.2
Lerende belevenissen
Leren is leuk! Met de inzet van edutainment elementen in het landschap van Grenspark Plus kan er ingespeeld worden op de vraag naar lerende belevenissen. Deze elementen hebben een educatieve kern en met behulp van onderdelen die de zintuigen prikkelen (horen, zien, voelen, ruiken en proeven) moeten recreanten op een aangename manier in aanraking komen met de natuurdoelstellingen van Grenspark Plus.
4.3
Ontsnapping en esthetiek
Grenspark Plus moet ook inspelen op de escapebehoefte (ontsnapping aan de hectiek van de verstedelijkte omgeving) omdat de recreant bij het binnentreden van Grenspark Plus meteen ontsnapt aan de normale omgeving, en de sleur van alle dag verlaat. Deze ontsnapping moet gerealiseerd worden door iedere officiële ingang te markeren met een poort die de “grens” is tussen de vertrouwde omgeving en Grenspark Plus.
- 10 -
Aandacht moet ook geschonken worden aan de esthetische vormen van zo een poort. Een dergelijke toegangspoort moet indrukwekkend overkomen, evenals alle edutainment in het park zelf.
5.
Relatie met huidige Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
Grenspark Plus moet zich duidelijk anders profileren dan het huidige Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Grenspark Plus moet zich profileren als een gebied met afwisselende landschappen
met
kwetsbare
en
minder
kwetsbare
natuur.
In
het
gebied
moet
de
informatievoorziening zowel natuur als cultuur bevatten. Het huidige Grenspark moet een gebied blijven met vooral kwetsbare natuur, met beperkte recreatievoorzieningen. Daarentegen moet er geen verschil ontstaan in uniformiteit met betrekking tot bijvoorbeeld recreatiefaciliteiten; bijvoorbeeld de huisstijl van de bebording in beide gebieden moet uniform worden. Bron: De recreatieve potenties van Grenspark Plus – Luc van Hoek – Leerplaats NHTV – Oktober 2005
- 11 -
Bijlage 6 Scenario Balans In het scenario ‘Balans’ zijn recreatievoorzieningen zo gesitueerd, dat zowel de toegankelijkheid van het Grenspark aan Nederlandse zijde als de verdeling van de recreatiedruk aan Vlaamse zijde verbetert. Het scenario geeft aan dat de recreatie zich vooral in de periferie van het Grenspark Plus concentreert. Naast traditionele recreatievormen kunnen ook alternatieve vormen als mountainbiken daar een plek krijgen. De randen van de Brabantse Wal zijn zeer aantrekkelijk voor recreatie, en de ontsluiting en steunpunten bevinden zich ook grotendeels in de periferie. Bovendien worden kwetsbare natuurwaarden zo ontzien. Verder is in het scenario aangegeven, waar zich nieuwe steunpunten kunnen ontwikkelen. Een steunpunt bij de Ravenhof kan de toenemende druk vanuit de richting van Antwerpen helpen opvangen. Het steunpunt aan Nederlandse zijde voorziet in de behoefte aan meer voorzieningen aan die kant van het Grenspark. Dit steunpunt kan zich ontwikkelen bij de Volksabdij of de Groeve Boudewijn. Bij de Volksabdij zijn al voorzieningen aanwezig, zoals parkeerplaatsen en een restaurant. De Volksabdij staat open voor een ontwikkeling van het recreatief aanbod en het vervullen van een informatieve
functie
in
het
gebied.
In
het
verleden
is
daarover
contact
geweest
met
Natuurmonumenten. In het kader van het ontwikkelen van een steunpunt kan dit contact weer opnieuw worden opgepakt. Voor de Groeve Boudewijn zijn nog geen concrete plannen, maar de gemeente heeft de wens hier een centraal steunpunt te ontwikkelen. Afhankelijk van de invulling van dit steunpunt kan het ‘groene’ deel van het gebied bij Grenspark Plus worden betrokken. Ook een combinatie van beide steunpunten, Groeve Boudewijn en Volksabdij, is mogelijk. Daarbij is afstemming belangrijk, zodat niet twee dezelfde punten ontstaan. Een moeilijke verdeling is die tussen een intensief en extensief vormgegeven steunpunt. Door de toegankelijkheid van de plusgebieden te verhogen, ontstaat een Grenspark dat uit meer dan alleen de Kalmthoutse Heide bestaat. Het begrip ‘Grenspark’ zal bij de recreant steeds meer bekend worden. Bron: Nieuwland Advies – oktober 2005
- 12 -
Bijlage 7 Samenvatting beleidsplan beheer en inrichting t.a.v. recreatie en ontsluiting 1.
Doelstellingen voor recreatie en ontsluiting
Recreatie is in het Grenspark gebaseerd op het zodanig geleiden van de recreanten, dat het gebied zo optimaal mogelijk wordt gebruikt zonder dat dit afbreuk doet aan de (primaire) natuurdoelstellingen. De doelstellingen voor recreatie en ontsluiting zijn hieronder vermeld. Doelstellingen recreatievorm en intensiteit
Versterking rust en natuurkwaliteit van het plangebied door zonering, geleiding en spreiding: dit betekent het concentreren van recreatieactiviteiten in de buitenste rand en zoveel mogelijk vermijden daarvan in het centrale rustgebied;
Regulering omvang recreatiedruk en tevens homogeen verspreiden van de recreatielocaties en -activiteiten in de daarvoor aangewezen zones (deconcentratie en kleinschalige voorzieningen);
Goede toegankelijkheid voor extensieve, natuurgerichte vormen van recreatie;
Verbeterde toezichtorganisatie;
Voldoende informatievoorzieningen, bezoekerscentra, et cetera;
Voldoende spreiding van toegangen, parkeer en picknickgelegenheden.
Doelstellingen en routes
Bereikbaarheid en toegangen verbeteren (bijvoorbeeld goede bereikbaarheid met openbaar vervoer);
Afsluiten/inperken van de routes in het centrale rustgebied;
Aantrekkelijke routes: de recreant moet een goed beeld krijgen van de in het park voorkomende biotopen/landschapstypen (bijvoorbeeld bos, heide, stuifzand, enzovoort);
Routes moeten op elkaar aansluiten, rondgangen moeten mogelijk zijn en zowel korte als lange paden moeten beschikbaar zijn;
Aanwijzen “hondenlosloopgebieden” in overleg met gemeenten en doelgroep. Het begrazingsgebied is niet toegankelijk voor honden.
Algemene voorwaarden ten aanzien van de recreatie
Kwetsbare gebieden zoals het centrale rustgebied ontzien (ook in recreatiezone);
Fysiek scheiden van verschillende vormen van recreatie, bijvoorbeeld geen ruiters en fietsers op hetzelfde pad;
Kruisingen met openbare wegen zoveel mogelijk vermijden;
- 13 -
Waar mogelijk ontzien van particuliere privé-terreinen;
In verband met veiligheid van de ruiters/recreanten en de veiligheid van de kudde zijn ook ruiters niet toegestaan in het begrazingsgebied;
Kruispunten diverse recreatie- en verkeersnormen analyseren op verkeersveiligheid en waar nodig herinrichten (bijvoorbeeld kruispunt NEC).
2.
Recreatiezonering
Essentieel voor recreatief medegebruik van het Grenspark in de toekomst is een effectieve zonering van de recreatie. Deze zonering ontstaat door:
De aanwezige en te ontwikkelen natuur- en landschappelijke waarden in acht te nemen;
Aan te sluiten op bestaande ontsluitingsstructuur;
Betere spreiding van de recreatieve voorzieningen in de randzones van het park.
Er zijn een tweetal zones:
Een zone voor extensief recreatief gebruik (vooral wandelen en fietsen);
Een rustgebied voor flora en fauna (zo min mogelijk toegankelijk).
Het rustgebied, zo min mogelijk toegankelijk voor de recreant Centraal in het plangebied ontstaat een rustgebied dat beperkt toegankelijk is voor recreatief gebruik. De natuur- en landschappelijke waarden staan voorop. Deze zone omvat 1.900 hectaren. In dit rustgebied is het recreatief medegebruik beperkt tot wandelen. Voorzieningen als banken en dergelijke zijn tot een minimum beperkt. Een deel van de huidige wandelpaden en het ruiterpad worden opgeheven. Toegang voor toezicht en brandpreventie blijft gehandhaafd.
De zone voor extensief recreatief gebruik In deze zone is het recreatief gebruik in de eerste plaats gericht op wandelen. Daarnaast zijn in deze zones mogelijkheden om te fietsen en paard te rijden. Gekoppeld aan de aanwezige infrastructuurlijnen ten zuidoosten en ten westen van het plangebied wordt langs de rand van het gebeid een aaneengesloten zone gesitueerd om te ontwikkelen voor extensief recreatief gebruik. Ook de Verbindingsweg wordt leidraad voor een ontwikkelingszone voor extensief recreatief gebruik. De routes zijn in overleg met terreinbeheerders/eigenaren tot stand gekomen. De routes voeren zoveel mogelijk langs landschapselementen zoals oude lanen, agrarische enclaves in het gebied en aanwezigheid van kuddes. Iedere route heeft een eigen identiteit en attractiewaarde. Bron: Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
- 14 -
Bijlage 8 Samenvattingen diepte-interviews 8.1 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren trends ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Wethouder Huijgens, De heer Kerstens, Mevrouw Haarselhorst (Gemeente Woensdrecht)
Locatie
:
Gemeentehuis Woensdrecht
Datum:
:
1 november 2005
De recreant die in dit gebied komt heeft behoefte aan iets actiefs en educatiefs.
Er moet een driehoeks verbinding komen van brandwachttorens. De brandwachttoren in de Groote Meer gaat mogelijk verplaatst worden naar de groeve Boudewijn. Naast de functionele invulling als brandtoren, kan deze vervolgens ook een recreatieve invulling gaan krijgen, inspelend op meer beleving onder de recreanten. Andere vormen van recreatie zijn trekkers voor de gemeente.
De provincie Brabant heeft momenteel één aardkundig monument; de geologische wand in de groeve Boudewijn wordt de tweede. Deze locatie zou in de toekomst ook een trekker kunnen worden
voor
recreanten.
Recreanten
krijgen
zodanig
een
goed
beeld
van
de
ontstaansgeschiedenis van deze omgeving.
Onderdelen van het projectgebied Groeve Boudewijn: natuur, water en de bebouwing moet passen binnen de gedachte van het gebied. Het is belangrijk dat recreanten in aanraking komen met de authentieke kenmerken van de omgeving.
De collectieve zorg wordt minder en daardoor stijgt de vraag naar particuliere zorg. Dus er is een grote kans voor Dennenheuvel mocht dit omgevormd worden in een zorgcentrum. Er zijn reeds ideeën gelanceerd voor een soort “wellness centre”. Met een dergelijk project wordt er gedacht aan het belang dat gehecht wordt aan zorg. Een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven zou hierbij goed tot stand gebracht kunnen worden.
De NHTV is bezig met het ontwikkelen van een speelbos op het terrein van de Volksabdij. Het speelbos moet kinderen dichter bij de natuur brengen. Kinderen maken zodanig actief kennis met allerlei natuuronderwerpen.
Toeristische ontwikkelingen op het terrein van de H.M.K. Wilhelmina Kazerne zijn momenteel niet aan de orde. Toch wordt niet ontkend wordt dat een dergelijke faciliteit minder mooi oogt voor de recreant.
Ruiterroutes gaan voorlopig niet ontwikkeld worden, dit past voorlopig niet in de visie van de gemeente Woensdrecht. Met andere routes zou getracht moeten worden meer aansluiting te krijgen.
ATB in groepsvormen wordt wel ondersteund mits er begeleiding bij aanwezig is.
- 15 -
Landgoed Emmahoeve ten Noorden van Putte is in ontwikkeling en bestaat uit ongeveer 8 ha. Dit gebied is aantrekkelijk voor recreanten want het sluit aan op het Moretusbos. Het gebied krijgt daardoor een grotere belevingswaarde voor de recreant, waardoor het een aaneengesloten karakter krijgt.
Fort Kapellen en Fort van Stabroek zijn mogelijk Vlaams cultuurhistorische trekkers; belangrijk want hierdoor raakt de recreant geïnteresseerd in de historie van de omgeving. Voor overheden is het ook belangrijk om dergelijke monumentale locaties te bewaren.
Het waterbekken dat mogelijk aangelegd gaat worden ten Noorden van de Schenkeldijk, moet in de toekomst gaan dienen als waterafvoer/aanvoer en recreatieplaats. Water is een belangrijke trekker voor recreanten; waterrecreatie zou een meerwaarde betekenen voor de Gemeente Woensdrecht.
Er wordt niet gezocht naar grootschalig toerisme/recreatie, het moet passend zijn in de omgeving. Overdaad schaadt.
De gemeente ziet het wel zitten om een gedeelte van de overdruk op de Kalmthoutse Heide over te nemen, de recreatieve sector kan daarvan zeker de vruchten plukken. Op deze manier worden recreatieondernemers in de gemeente meer betrokken bij het Grenspark.
Volksabdij mag zich ontwikkelen als recreatieve locatie.
Dennenheuvel is aangewezen als plaats voor een eventueel NEC (Natuur Educatief Centrum).
Dennenheuvel/Groeve Boudewijn hebben grote abiotische waarden (niet levend). Deze waarden dienen zeker intact gehouden te worden, hiervoor is ook een ruimtelijk ontwikkelingskader geschreven (ROK).
Het gebied ten Westen van de Putseweg leent zich volgens de gemeente ook als plaats voor intensievere vormen van recreatie.
De gemeente wil zich absoluut blijven profileren als de groene gemeente op de Brabantse Wal.
De Putseweg vanaf Hoogerheide t/m de rotonde bij Jagersrust wordt verkeersluwer. In dat gebied komt ook een aansluiting met een nieuwe randweg omheen Hoogerheide.
8.2 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Burgemeester Fränzel van Woensdrecht, De heer Kerstens,
Mevrouw
(Gemeente Woensdrecht)
Locatie
:
Gemeentehuis Woensdrecht
Datum:
:
2 november 2005
Burgemeester Fränzel is van mening dat het grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide haar natuurdoelstellingen als eerste prioriteit moet blijven beschouwen.
- 16 -
Daarentegen is het goed dat er onderzoek gedaan wordt naar gebieden waar intensievere vormen van recreatie kunnen plaatsvinden om zo de overdruk in de andere gebieden te ontlasten.
De burgemeester acht het zinvol om te onderzoeken wat de meerwaarde is van Grenspark Plus voor de recreant; wat heeft het Plusgebied te bieden dat het huidige Grenspark niet heeft.
De Burgemeester adviseerde eens te kijken naar de betekenis van bewoning in grenspark Plus. Hij refereerde naar een groot natuurgebied in Engeland: Dartmoor. Dit gebied is multifunctioneel met daarin plaats voor bewoning, werkgelegenheid en natuur. Het heeft zodanig ook een meerwaarde voor de bewoners in het gebied zelf, én niet alleen voor de recreanten die het gebied bezoeken.
Het is ook een kans om de natuur dichter bij de
bevolking te brengen.
Dit laatste is meer in de gedachte van een landschapspark, op deze manier heeft heel het gebied baat bij natuurontwikkeling, ook de ondernemers. Ondernemers zouden zodanig meer betrokken worden bij de ontwikkeling van natuur.
Ook is het goed te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om in het huidige westelijke deel van het grenspark routes te maken die aansluiten op huidige routes van het grenspark. Mogelijke ontwikkelingsgebieden in deze zijn het defensieterrein Kambuusduinen en de Groote Meer. Volgens de burgemeester is het goed dat routes een aangesloten karakter krijgen, omdat dan de bezoeker een totaalpakket aangeboden krijgt. Hij of zij heeft een grotere keuzemogelijkheid.
De gemeente is ook bereid om medewerking te verlenen aan de herontwikkeling van de N289 tussen Putte en Hoogerheide i.v.m. veiligheid van overstekende recreanten. Momenteel parkeren bezoekers vlak langs de weg en dit veroorzaakt gevaarlijke situaties én dergelijke “parkeerplaatsen” zijn niet bezoekersvriendelijk. Goede startfaciliteiten zijn heel erg belangrijk voor een recreant; een parking is stap 1.
Ook is het belangrijk dat gebieden een echt ‘welkom’ geven aan de recreant.
Recreatie in de natuur moet van iedereen zijn; iedere leeftijd; iedere afkomst; nationaliteit en fysieke gezondheid.
Die Brabantse Wal is volgens de Burgemeester ook een meerwaarde voor het grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide; verschillende biotopen zorgen voor een divers aanbod van groen en landschap. Afwisselende natuur is een grote waarde voor een recreant.
Ook moet er gekeken worden naar waarvan de bezoekers komen en hoe deze het beste geleid kunnen worden.
De Burgemeester acht het zinvol om niet alleen te kijken naar bestaande aaneengesloten natuurgebieden, maar ook gebieden met agrarische bestemmingen bieden potentieel. Zoals bijvoorbeeld de Schenkeldijk in Woensdrecht; dit bevat een stukje cultuurhistorie welke uiteengezet kan worden aan recreanten. Recreanten vinden het immers niet onprettig om ook door open, vlakke landschappen te recreëren, mits deze afgewisseld worden.
- 17 -
8.3 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Wouter Huygens (Boswachter Bos&Groen, Antwerpen Noord)
Locatie
:
Copernicusgebouw, Antwerpen
Datum:
:
4 november 2005
Het is belangrijk om waardevolle gebieden op te nemen in Grenspark Plus. Voorkeur zou het verdienen om deze te beschermen en verder in kwaliteit te laten groeien.
Over het algemeen zijn de natuurwaarden voor de recreant erg belangrijk. Grenspark Plus leent zich uitermate goed voor extensief recreatief gebruik.
Het gebied tussen de bossen van Ravenhof en de Antitankgracht is een agrarisch gebied. Deze afwisseling in landschappen is voor een recreant zeer belangrijk.
De terreinen Oostelijk van de Scheidreef zijn bestemd voor verblijf en dagrecreatie. Tussenin liggen enkele terreinen met bestemming bos en natuur. Her en der in het gebied ten Zuiden van de Scheidreef oogt het ietwat rommelig. Dit verdient zeker aandacht om dit te verfraaien. Recreanten zien uiteraard wel graag gebieden die goed onderhouden zijn. Het voorzien van goede faciliteiten is een noodzaak.
Achter de Scheidreef (Oostelijk gedeelte) ligt een groot agrarisch gebied. Het Noordelijke gedeelte, tot aan de grens heeft ook een agrarische bestemming én bezit landschappelijk waardevolle gebieden. Het is jammer dat dergelijke gebieden niet altijd erkend worden als zijnde waardevol; recreanten zou dit zeker kunnen interesseren.
Cultuurhistorische waarden zijn voor de hedendaagse recreant zeker van belang. Het gebied Ravenhof en Antitankgracht Stabroek bezitten dat zeker met onder andere forten, tanks en historisch aangelegde kleiklinkerpaden. Cultuurhistorie in samenhang met natuur geeft een verhaal én dat is waar de recreant naar op zoek is.
Wouter Huygens heeft regelmatig overleg met de gemeente Stabroek. Ook heeft hij, hetzij op onregelmatig basis, overleg met Sonja Vrijenhoek van Staatsbosbeheer. Wouter Huygens is van mening dat er efficiënter met elkaar gewerkt zou kunnen worden.
Men staat positief tegenover recreatie, mits het de draagkracht van het gebied niet overstijgt. Recreatie vindt momenteel al in het gebied plaats, vooral rondom het Ravenhof. De vormen van recreatie: fietsen (ook ATB), wandelen en ruiterpaden (mits verbinding met een extern terrein, dus niet enkel een lus in één terrein).
Er moet gedacht worden aan de tijdsduur van wandelingen. Dit zou ook duidelijk gecommuniceerd moeten worden naar recreanten.
De communicatie is momenteel duidelijk weergegeven d.m.v. universele borden. Er zijn weliswaar geen routeringen, maar wel staat aangegeven wat wel en niet mag d.m.v. kleinere borden.
- 18 -
Het zou zeer wenselijk zijn mochten routes met Nederland aangesloten kunnen worden. Gebieden raken daardoor beter met elkaar verbonden en dat de toeristische kwaliteit voor de hele regio.
Het zou geen probleem zijn om gezamenlijk met het grenspark te communiceren over de routes, dit geeft tenslotte maar meer duidelijkheid naar recreanten.
Er is in Vlaanderen wel vraag naar fatsoenlijke routeverbindingen; Wouter Huygens meent dat er meer grensoverschrijdende routes moeten komen.
Er zijn ontwikkelingen om het Fort van Stabroek te gebruiken voor meer recreatieve doeleinden. Dergelijke locaties zijn hoogtepunten voor het bezoek van recreanten; het zijn eigenlijk een soort trekkers. Recreanten moeten overtuigd worden om een gebied te bezoeken, zoals bijvoorbeeld met Ravenhof. Bedrijfsleven (horeca bijvoorbeeld) zou moeten inzien dat dergelijke locaties goed te exploiteren zijn; alhoewel de overheid hier wel meer in zou moeten stimuleren.
Het Elzenbos is ook goed in ontwikkeling en hier zijn al diverse eigendommen van Bos en Groen. Ook het Mastbos is een interessant bos. Deze gebieden zijn wel verder verwijderd van het zoekgebied maar bieden perspectief voor verbindingen. Recreanten moeten het gevoel krijgen dat ze zich begeven in een groot (aaneengesloten) natuurgebied.
Recreanten vinden het zeer belangrijk dat er goede faciliteiten aanwezig zijn op de startplaatsen zoals een goede en veilige parkeerplaats, informatieborden en eventueel recreatiemeubilair.
Het is ook van belang dat de diverse routes, wandel, fiets, ruiter, voldoende van elkaar gescheiden liggen om irritaties te voorkomen.
8.4 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Sonja Vrijenhoek (Staatsbosbeheer, district Markiezaat)
Locatie
:
Boswachtershuis Stoppelbergen
Datum:
:
7 november 2005
Koude Heide is niet EHS ingekleurd dus is dit gebied daardoor niet interessant om te kopen voor Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer koopt alleen gebieden die EHS zijn. Wel kan de Koude Heide interessant zijn voor de afwisseling in de beleving van recreanten.
Staatsbosbeheer streeft tegenwoordig meer naar interactieve vormen van natuurbeleving. Het is belangrijk dat er meer beleving komt voor recreanten wanneer ze een natuurgebied bezoeken, zoals bijvoorbeeld GPS-routes. worden, rust is en blijft de prioriteit.
- 19 -
Daarentegen moet de zaak niet overdreven
Cultuurhistorische waarden wil Staatsbosbeheer altijd behouden: o
De Geldberg (verhaal dat jonkheer Moretus daar zijn geld onder had verstopt)
o
Huzarenberg, Trapkesberg
o
Jonkheer Moretus wandelde destijds over de Wallen van de Warande!
o
Beeldje tussen Gloriette en Ravenhof is gemaakt door Hans Hermes.
Samenwerkingen zijn zeer wenselijk: o
De samenwerking met andere partijen is vooral informatief.
o
Meerdere partijen bij elkaar brengen zou beter gaan als het grenspark zou interveniëren.
o
Het zou wel beter zijn als de Vlaamse beheerders en Nederlandse beheerders meer met elkaar in contact zouden kunnen komen.
o
Er is bereidheid om samen met het grenspark routes te creëren in de Stoppelbergen.
o
Momenteel
in
de
Stoppelbergen
geen
routes
omdat
de
natuurlijke
en
cultuurhistorische waarden minder interessant zijn.
Staatsbosbeheer heeft de visie dat er zoveel mogelijk gestreefd moet worden naar de openstelling van de gebieden. Geen barrières die het recreanten moeilijk maken om een gebied te betreden.
Gezamenlijke communicatie van borden, routes, e.d. is absoluut wenselijk.
Bij de inrichting van een gebied moet er zeker rekening gehouden worden met de eisen waaraan voorzieningen moeten voldoen, zoals bijvoorbeeld: hoe moet een wandelpad zijn gelegd en hoe lang mag een wandeling duren.
8.5 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
- Stefan Versweyveld (Voorzitter Natuurpunt Antwerpen Noord)
Locatie
:
Kantoor Natuurpunt Ekeren
Datum:
:
10 november 2005
Men heeft de visie dat er tussen Antwerpen en de Brabantse Wal een combinatie moet komen van rood (woning/industrie), groen (natuur) en blauw (water).
Natuurpunt heeft de visie dat ieder natuurterrein zoveel mogelijk opengesteld dient te zijn. Geen onnodige afsluitingen die betreding verhinderen.
De Ruige Heide is ook versnipperd qua eigenaren. Natuurpunt heeft wel op diverse plaatsen borden staan van Natuurpunt om de indruk te wekken dat het één gebied is (onder andere om vuilstort te voorkomen). Bebording toont de bezoeker dat ze voorzichtig moeten zijn in het gebied.
- 20 -
De visie van Natuurpunt is dat het heidegebied in de Ruige Heide nog opener wordt. Openheid in het landschap is volgens Natuurpunt een belangrijk onderdeel voor recreanten in combinatie met dichte bossages. Wel moet er gezorgd worden dat recreanten gestuurd worden door het gebied, maar toch de vrijheid krijgen hun eigen weg te gaan.
Schans van Smoutakker is ook in het bezit van Natuurpunt. Deze bunker is in 1914 door een fout van het Belgische leger ontploft. Deze oude locaties worden vaak gebruikt door vleermuizen die er beschutting vinden. Natuurpunt sluit niet uit dat dergelijke locaties in de toekomst door recreanten bezocht kunnen worden als attractiepunt, immers recreanten wensen tegenwoordig meer doeactiviteiten dan vroeger.
Een probleem in het gebied is de vuilstort en de quads. Het zou goed als deze overtreders persoonlijk worden benaderd en hen bewust wordt gemaakt wat de gevolgen zijn van hun overtredingen .
Natuurpunt zou het wel mooi vinden als de Ruige Heide door zou lopen tot en met de Oostelijke zijde van de Wildernissen. Dergelijke open stukken zorgen voor afwisseling in de natuur.
8.6 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Wim Harmsen (regiomanager RECRON NoordBrabant)
Locatie
:
Kantoor Essen (telefonisch interview)
Datum:
:
14 november 2005
De RECRON is de vertegenwoordiger van de recreatiesector. De achterban bestaat uit dagen verblijfsrecreatieve bedrijven.
Deze bedrijven vinden dat de naastgelegen natuur gebruikt moet kunnen worden door hun bezoekers, uiteraard mits de natuur hierdoor niet beschadigd wordt.
Bijna alle actoren uit het werkveld erkennen in hun (beleids)plannen het belang van cultuur en natuur in de regio. Overheid en bedrijfsleven zouden elkaar meer ruimte moeten geven voor recreatief-toeristische ontwikkelingen en uitbreidingen.
Recreanten vinden dat natuur beschermd moet blijven en dat zij als “voorzichtige” gebruikers de natuur kunnen bezichtigen.
Naar verwachting zal de vraag naar accommodaties, gericht op invulling van de individuele vraag naar de consument, de komende jaren sterk toenemen. Exploitatie zal plaatsvinden in een zogenaamde mengvorm of uitsluitend op particuliere basis.
Recreanten worden ook steeds kritischer, het aanbieden door de sector van een hoog kwalitatief pakket aan diensten en producten blijft heel erg belangrijk.
- 21 -
Het is belangrijk dat gebieden een aantrekkelijk product vormen voor de recreant, waarbij aandacht is aan de streekeigen kenmerken van een gebied.
Bezoekers van een natuurgebied, cq een recreatieterrein zijn veeleisend en vragen om zeer inspirerende activiteiten die zich onderscheiden van het grote aanwezige aanbod van overige recreatieactiviteiten.
Het is ook belangrijk dat gebieden zich professioneel profileren naar de bezoekers toe, dit geeft een goede indruk en maakt de sector sterker.
Cultuur- en natuurtoerisme worden steeds meer integraal bewerkt omdat recreanten de behoefte hebben aan meerdere interessante activiteiten tijdens hun bezoek.
De consument wordt steeds kritischer en wil zelf bepalen hoe hij zijn vrije tijd indeelt. Deze trend beïnvloedt het gebruik van routestructuren.
8.7 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
- Jim de Blank en Huub Juin ( Bestuursleden Namiro)
Locatie
:
Groenplaats Huijbergen (Dorpsstraat)
Datum:
:
15 november 2005
Moretusbos
is
een
mooi
wandelgebied
geworden,
maar
daar
ontbreekt
er
een
wandelpadenstructuur bewegwijzering met 3-5-9-15 km wandelpaden.
Volksabdij: gemeente wil wonen (bungalows) maar dat is volgens Namiro onhaalbaar, hoewel het bos weinig variatie kent en redelijk is ‘platgelopen’ door een hoge recreatiedruk vanuit Hoogerheide (hond uitlaten, hardlopen, fietsen, paardrijden). Dit zou doorbroken kunnen worden door ook hier meer verbindingspaden ‘zichtbaar-herkenbaar te maken, ze zijn er wel, maar je moet dan echt de weg kennen.
Brabantse Wal: heel mooi, maar ook hier het probleem dat er vanuit de polder op afstand naar gekeken kan worden, maar het gebied is slecht betreedbaar. Toegankelijkheid is daarom een belangrijk punt.
Recreatie moet uitgebreid worden wil je het publiek kunnen winnen voor je ‘zaak’. De recreatiedruk is vaak aan de randen als het goed gespreid wordt. De randen groter maken, dan wordt het totale gebied veel groter. Recreatie is het veel meer bewegwijzerde wandel/fiets/ruiterpaden door het gehele gebied, waarbij er mogelijkheden zijn om ook het hele gebeid te doorkruizen
Wel extensieve recreatie
Geen toegangsbarrières in het gebied, openheid waar mogelijk.
Duidelijke routeringen zijn gewenst, want dat is momenteel achtergebleven, kijkende naar bijvoorbeeld Oost-Brabant.
Het realiseren van diversiteit in het landschap en langs de routes is een voorwaarde om recreanten te overtuigen.
- 22 -
Het zou goed zijn als er duidelijke communicatie komt bij De Vroente over het nieuwe grenspark Plus; “Kijk dit is heel het grenspark”.
Namiro is voorstander om voorlopig in te zetten op bestaande voorzieningen als het gaat om een infocentrum.
Koude Heide verplaatsen naar het buitengebied lijkt logisch. Het moet wel zo zijn dat de overheid in deze goede medewerking verleent om een geschikte andere locatie te vinden.
Bij de Koude Heide stuiten de belangen tegen elkaar; landbouw versus natuur.
Intereg project zou kunnen gaan over de Koude Heide, immers Vlaanderen heeft ook belang bij een afnemende recreatiedruk.
De Koude Heide zou volgens Namiro geen Dennenbos moeten worden maar een meer opener terrein voor bijvoorbeeld begrazing, waarbij de rechte kanten plaats hebben gemaakt voor meer dynamiek. Deze dynamiek is tevens goed voor de belevingskwaliteit van de recreant.
In het hele gebied is het gewenst om de uitgezette routes ook te uniformeren naar de grenspark huisstijl.
De ontwikkeling met landgoederen is volgens Namiro positief, hoe meer groen, hoe beter.
Agro-toerisme is ook een goede ontwikkeling.
Goede informatievoorzieningen met detailinfo over het te bezoeken gebied is zeer wenselijk.
8.8 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Ton van Rijen (lid BeNeGoRa)
Locatie
:
Hotel Dekkers (Ossendrecht)
Datum:
:
17 november 2005
De heer van Rijen stelde de vraag over welke kant erop gegaan moet worden met het grenspark; een natuurpark of een landschapspark. Bij de eventuele uitbreiding van het grenspark ziet hij het mogelijk nieuwe gebied voorlopig meer als een landschapspark omwille van de bewoning in het gebied. Een landschapspark geeft dan zodanig ook het gevoel aan de bewoners dat ze in een natuurgebied wonen.
De natuurwaarden van groeve Boudewijn zijn zeer hoog en daar zou ook zeker iets meer mee gedaan moeten worden, ook ten aanzien van recreatie.
De vennengordel van de Volksabdij richting de Kleine Meer zou hersteld kunnen worden mocht er van uitbreiding sprake zijn. Dergelijke vennen zijn voor het oog van de recreant zeer mooi.
Ruige Heide is een actief stuifduinengebied en de druk zou daar niet hoger moeten worden.
De druk op de camping Ruige Heide is geen probleem.
Ravenhof is een goed toeristisch punt dat als een trekker zou kunnen fungeren met cultuur en natuur.
- 23 -
Het ontwikkelen van een fiets/wandelverbinding tussen Ravenhof en de Stoppelbergen wordt aangemoedigd omdat recreanten uiteraard zich “echt” in de natuur willen begeven. Er moet wel een goede sturing zijn van de routes in het gebied.
De Koude Heide kan het beste open blijven, met mogelijk begrazing. Openheid zorgt voor afwisseling in het landschap.
Het landgoederenconcept is een goede ontwikkeling.
Mogelijk idee: Peeberg als landgoed. Landgoederen spreken aan bij recreanten.
Er liggen ook drie kreken in de Zuidpolder van Ossendrecht; daar een wandelpad met verhaal rond maken. Hiermee speelt men dan in op het natuur en culturele karakter van de omgeving.
Het landschapspark Kempen-Zeeland is nog veel stof en dat is toch jammer.
Er zou door landbouwers beter gewassen gekweekt kunnen worden die minder intensieve bewerking nodig hebben.
Natuurgerichte mederecreatie wordt als positief beschouwt. Daarnaast is het van belang dat de industrie bewust wordt gemaakt dat er goede leefomgevingen noodzakelijk zijn voor de arbeidsmarkt.
Waterretentie is een goede zaak, hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor recreatie.
Hoe meer ontwikkeling op het gebied van recreatie, hoe beter, mits het de draagkracht van het gebied maar niet overstijgt
Het gebied heeft heel veel potentieel, vooral door de tegenstellingen die er zijn; hoog-laagzoet-zout-zand-klei. Dit zou mooi gevisualiseerd kunnen worden in informatiepanelen voor de recreanten.
Verder moet er aandacht besteed worden aan de manier van informatievoorziening, zowel cultuur-, maar zeker ook natuurinformatie.
8.9 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Jos van Wesel (terreinbeheerder Evides)
Locatie
:
Pompstation Huijbergen
Datum:
:
18 november 2005
Evides heeft in het gebied Volksabdij/Wasseven/Pottenbergen 150 hectare grond in eigendom.
De natuur heeft de eerste prioriteit omdat men een hoge kwaliteit water wil produceren is het van belang dat de terreincondities hoog zijn en hoog blijven.
Waterwinning, natuurbehoud en recreatie zijn de drie hoofdfuncties van het ong. 150 ha groot waterwingebied te Ossendrecht.
Het terrein, gelegen op de geologisch en landschappelijk zeer interessante Brabantse Wal biedt de bezoeker veel variatie.
- 24 -
Vennen, beken, hoogteverschillen, heide, loof- en naaldbos vindt men op een kleine afstand van elkaar.
De flora en fauna is uiteraard ook zeer gebaat met deze variatie in landschapselementen. Ook diverse zeldzame of schaarse inheemse plantensoorten vindt men op de Brabantse Wal, die van groot belang kunnen zijn als zaadbron, om deze soorten in aantal te kunnen doen toenemen.
De eigendommen van Evides zijn in het verleden ingericht en beheerd als landgoed. Aan het gebruik van bepaalde boomsoorten, de vakindeling en de tracés kun je dit nog wel zien. Het hele beheer was tot ong. 15 jaar geleden gericht op houtproductiebos, en ook dat bepaalt grotendeels het beeld van het huidige terrein.
Natuurbehoud of liever gezegd de natuurwaarden verhogen, en daarnaast passieve recreatie toestaand bepalen het huidige beleid.
De recreant kan wandelen, paardrijden op het ruiterpad, fietsen en eventueel uitrusten op de daarvoor bestemde banken.
Recreatievoorzieningen in het gebied zijn er altijd geweest voor de recreant; borden, banken, et cetera. Deze voorzieningen zullen blijven.
Het gebied Ossendrecht wordt vooral gebruikt door de inwoners van Ossendrecht.
Jos van Wesel voorziet dat de Putseweg toch een flinke barrière blijft.
Het ruiterpad is gecreëerd omdat men niet overal in het bos ruiters wil hebben.
Huijbergen is mogelijk een optie voor de ontwikkeling van een toeristisch centrum.
Jos van Wesel meent dat de bezoeker op de Kalmthoutse Heide de openheid in het landschap als meest aantrekkelijk beschouwt.
Men is in de bossen van Ossendrecht bezig met een omvormingsproces; van naaldbos naar een gemêleerd loofbos. Afwisseling is zowel voor de natuur goed, als ook interessant voor de recreant.
Jos van Wesel acht het niet wenselijk dat er extra voorzieningen worden aangelegd in de bossen van Ossendrecht.
Er is bereidheid om de bestaande wandelpaden aan elkaar te sluiten.
Uniformiteit in de bebording is zeer wenselijk.
Vuilstort en quads is ook een zeer groot probleem.
8.10 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Mevrouw van de Plas (Recreatiepark Familyland)
Locatie
:
Recreatiepark Familyland
Datum:
:
22 november 2005
Men is heel erg positief over het grenspark en trots dat men er naast is gelegen met het bedrijf. Bezoekers komen ook speciaal voor de groene omgeving.
- 25 -
Samenwerking op het gebied van communicatie zou geen probleem zijn, eerder wenselijk.
Fietspad doorheen het grenspark is wenselijk, bezoekers willen ervaren dat ze midden in de natuur verblijven.
De gasten laten steeds vaker horen dat ze interesse hebben in de culturele aspecten van deze omgeving. Men denkt dat door de cultuurhistorie zichtbaar te maken, dat de beleving van de recreant versterkt.
Men is heel erg tevreden met de unieke omgeving: combinatie bossen en polders is uniek.
Het aansluiten van de wandelroutes is ook wenselijk.
Men is tevreden over het overleg dat er regelmatig is met het grenspark.
Een meerwaarde van het park is de natuur van de omgeving.
Men is niet alleen intern gericht, maar wil de gast ook de buitenomgeving laten verkennen.
Houding t.o.v. een eventuele uitbreiding van het grenspark is positief.
Er zijn tal van ontwikkelingen aan de gang op het recreatiepark; uitbreiding aantal verblijfsplaatsen, ook in kwaliteit.
Samenwerking op het gebied voor het plaatsen van een zuil is geen probleem.
8.11 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-Hans Hofland (terreinbeheerder Natuurmonumenten)
Locatie
:
Kantoor Essen
Datum:
:
24 november 2005
Een bezoekerscentrum brengt hoge kosten met zich mee; het geïnvesteerde vermogen rendeert niet tegenover de gemaakte offers.
Het is van belang de kwaliteit van de huidige faciliteiten op te waarderen.
Uniformiteit is in deze van zeer groot belang. De communicatie over de faciliteiten is van groot belang.
Grenspark is binnen huidige begrenzing goed georganiseerd.
Een idee is een kwaliteitswaardering te maken van de aanwezige faciliteiten.
Faciliteiten moeten een eenduidig verhaal over het Grenspark vertellen naar hun bezoekers toe.
Een goede communicatie over het nieuwe grenspark is van groot belang.
Een goede communicatiestrategie is van groot belang.
Ondanks dat de huidige Grenspark bezoeker voor de openheid van de heide komt, ziet Hans Hofland toch mogelijkheden deze bezoeker over te halen om de kwaliteiten van het nieuwe Grenspark te ontdekken.
Diversiteit aanbieden en iets samenstellen moeten de bouwstenen zijn.
De aantrekkelijkheid van de gebieden is van groot belang.
Doorsnee van de wandelroutes zijn vier en tien kilometer lang.
- 26 -
Het aanspreken van het gros van het publiek is van belang, maar zeker ook de echte natuurdeskundigen.
De routes moeten goed gemarkeerd worden.
Uniformiteit
Onderhoud is van essentieel belang; een oplossing kan zijn om hiervoor vrijwilligers in te schakelen.
Een goed productoverzicht communiceren.
Extensieve recreatie.
Een bezoekerscentrum op het Nederlandse gedeelte is niet wenselijk. Een grote concentratie van bezoekers, net zoals bij de Vroente, is dan het ongewenste gevolg.
Spreiding van het park genereert meer draagkracht en een bredere uitstraling.
Het betrekken van heel de regio is van groot belang; betrokkenheid met natuurontwikkeling.
Bevolking moet empathie krijgen met het grenspark.
Men moet creatief zijn met oplossingen.
Door Natuurmonumenten worden constructief aankopen gedaan in het gebied ten Zuiden van Hoogerheide. De Heipolder; daar heeft men gesprekken mee gehad, maar deze willen daar voorlopig nog even blijven, i.v.m. economische activiteiten (melkerij)
Het uitsmeren van de recreatiedruk is zeker wenselijk.
Probleem met bepaalde gebieden is dat ze niet EHS zijn bepaald en daardoor aankopen bemoeilijkt worden.
Zonering en bewegwijzering is zeer wenselijk.
Verschillende vormen van recreatie zeker goed gaan coördineren; ruitersport, mountainbike.
De recreant wil diversiteit en zeker geen monotoon beeld.
De betrokken partijen moeten van elkaar het belang erkennen.
Communicatie naar de bevolking is van groot belang.
Het Grenspark moet iets van de bevolking worden.
8.12 Onderwerp
:
Grenspark Plus en recreatie
Doel
:
Inventariseren ontwikkelingen recreatie
Gesprekspartners
:
-De heer van Til (Recreatiecentrum de Volksabdij)
Locatie
:
Kantoor Essen
Datum:
:
25 november 2005
De Volksabdij is zeer tevreden over de omgeving en uitbreidingsplannen worden absoluut toegejuicht.
Er komen vooral fietsers en wandelaars.
De gasten komen voor de mooie omgeving.
De omgeving is een toeristische trekpleister, maar kent helaas nog maar weinig bekendheid.
Gasten vinden dat het huidige Grenspark toch wel een grote drukte kent.
- 27 -
Er wordt ook geklaagd over te weinig parkeerplaatsen bij De Vroente.
Ze komen toch vooral voor de landschappelijke waarden en de natuurlijke openheid.
Ze willen in de toekomst de Volksabdij zeker toegankelijker maken.
In het ‘speelbos’ willen ze de kinderen bekend maken met de natuur.
Ze zien alleen maar voordelen bij een uitbreiding van het huidige grenspark.
Routes laten starten vanaf de Volksabdij is geen probleem.
Aansluitingen met andere routes is zeker gewenst.
De Volksabdij heeft ook een VVV-functie.
De Volksabdij gaat een klein museum opzetten over de geschiedenis van het terrein.
Intensievere samenwerking ziet men zeker positief in.
Een mogelijk infopunt is goed.
- 28 -
Bijlage 9 Mondelinge enquête
Respondentnummer:………………. Datum:………………. Begintijdstip:………………. Eindtijdstip:………………. Locatie:………………. Enquêteur:……………….
Selectievraag: U bent een sociale landschapsgenieter met wandelen als recreatieactiviteit? U bezoek aan een natuurgebied is primair gericht op het versterken van banden met intieme vrienden en familieleden. De natuur speelt voor u een belangrijke rol omdat het de rust en ontspanning verschaft die nodig zijn voor o.a. een goed gesprek.
‘Natuur en Recreatie: maar hoe?’
Mondelinge briefing vooraf Aanleiding onderzoek Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide is een grensoverschrijdend natuurgebied tussen Antwerpen en Bergen op Zoom. Recreatie is in het Grenspark gebaseerd op het zodanig geleiden van recreanten, dat er niet getornd wordt aan de natuurdoelstellingen van het gebied, maar dat natuurliefhebbers toch de mogelijkheid hebben met volle teugen van de natuur te genieten. Echter over het onderwerp recreatie is er binnen het Grenspark al jaren een discussie over de manier waarop afstemming tussen de natuur- en de recreatiefunctie verloopt. Zo zijn de afgelopen jaren de problemen
tussen
de
natuur-
en
recreatiefunctie
in
het
Grenspark
onder
andere
via
recreatiemonitoring zichtbaarder geworden. Een mogelijke oplossing voor de recreatieproblematiek in het huidige Grenspark is uitbreiding; met het zogenaamde Grenspark Plus. Natuurgerichte ontwikkelingen in de recreatieve voorzieningen van Grenspark Pus zouden de aanzet kunnen zijn voor verandering in het recreatiegedrag van de bezoeker van het huidige Grenspark. Om die verandering te bewerkstelligen zou er gestreefd moeten worden naar het tot stand brengen van een samenhangend en kwalitatief hoogstaand netwerk van recreatieve voorzieningen in Grenspark Plus, zodanig dat de recreant geprikkeld wordt om ook dit gebied te bezoeken.
- 29 -
Doel enquête Het doel van deze enquête is om de wensen en behoeften te achterhalen ten aanzien van de (recreatieve) inrichting van natuurgebieden, voor de doelgroep sociale landschapsgenieters met wandelen als recreatieactiviteit.
Het interview Het interview bestaat uit drie delen: 1. vragen over uzelf 2. uw wensen en behoeften ten aanzien van gebruikskwaliteit 3. uw wensen en behoeften ten aanzien van belevingskwaliteit
Tot slot nog dit -
Denk niet te lang na bij het beantwoorden van de vragen; meestal is uw eerste indruk de beste
-
Foute antwoorden bestaan niet, het gaat uitsluitend om uw eigen mening
-
Het beantwoorden van de 62 vragen duurt ongeveer 15 minuten
-
Wij zullen de gegevens anoniem verwerken
Namens het Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide: Heel erg bedankt!
Verantwoordelijke onderzoeker Luc van Hoek (Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide) Nieuwstraat 77 B-2910 Essen (+32) (0)3 667 64 98 (+31) (0)164 610303
- 30 -
1. Algemene vragen
1.
Geslacht
□
Man
□
Vrouw
2.
Leeftijd
□
12 t/m 19 jr.
□
20 t/m 34 jr.
□
35 t/m 49 jr.
□
50 t/m 64 jr.
□
65 plus
3.
Wat is uw hoogste, afgeronde opleiding?
□
Lager (basis) onderwijs
□
Lager beroepsonderwijs
□
VMBO
□
Middelbaar beroepsonderwijs
□
HAVO/VHBO/VWO
□
Hoger beroepsonderwijs
□
Universiteit
□
Anders
4.
Wat is uw werksituatie?
□
Betaalde baan (32 uur of meer per week)
□
Parttime baan (minder dan 32 uur per week)
□
Zelfstandige
□
Werkzoekend
□
Arbeidsongeschikt
□
Gepensioneerd/VUT
□
Studerend/schoolgaand
□
Huisvrouw/huisman zonder ander beroep
□
Anders
5.
Met wie bezoekt u normaal gesproken een natuurgebied?
□
Alleen
□
Samen met familie en/of vrienden
□
Een combinatie van de bovenste twee
- 31 -
6.
Hoe lang verblijft u normaal gesproken gemiddeld in een natuurgebied?
□
minder dan 1 uur
□
tussen 1 en 2 uur
□
tussen 2 en 3 uur
□
tussen 3 en 4 uur
□
langer dan 4 uur
2. Gebruikskwaliteit
7.
Geef in volgorde van belangrijkheid aan welke voorzieningen zeker aanwezig moeten zijn bij de startplaats: (bijvoorbeeld een parkeerplaats of horecagelegenheid) (1 = zeer belangrijk 2 = gemiddeld belangrijk 3 = onbelangrijk)
□1
□2
□3
bord met plattegrond natuurgebied
□1
□2
□3
zitbanken
□1
□2
□3
vuilnisbakken
□1
□2
□3
fietsenstalling
□1
□2
□3
picknickbanken
□1
□2
□3
horeca in nabijheid
□1
□2
□3
museum in nabijheid
□1
□2
□3
speeltuin
□1
□2
□3
parkeerplaats
□1
□2
□3
toiletgebouw
□1
□2
□3
opbergkastje
□1
□2
□3
telefooncel
8.
Wat is voor u de maximaal gewenste looptijd om van de startplaats (bijvoorbeeld een parkeerplaats of horecagelegenheid) in het natuurgebied te komen?
□
minder dan 1 minuut
□
tussen 1 en 2 minuten
□
tussen 2 en 3 minuten
□
3 minuten of langer
9.
Doet de aanwezigheid van een slagboom om gemotoriseerd verkeer te weren, u minder motiveren het natuurgebied te betreden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
- 32 -
10.
Doet de aanwezigheid van een draaipoortje, u minder motiveren het natuurgebied te betreden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
11.
Doet de aanwezigheid van een wildrooster, u minder motiveren het natuurgebied te betreden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
12.
Doet de aanwezigheid van een opstap over bijvoorbeeld schrikdraad, u minder motiveren het natuurgebied te betreden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
13.
Heeft u er bezwaar tegen dat de informatievoorziening in het natuurgebied meertalig is?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
14.
Geef in volgorde van belangrijkheid aan of de volgende informatie duidelijk op de plattegrond van een natuurgebied moet staan:(1 = zeer belangrijk 2 = gemiddeld belangrijk 3 = onbelangrijk)
□1
□2
□3
routes tot in detail
□1
□2
□3
verbindingroutes
□1
□2
□3
start/eindpunt
□1
□2
□3
horeca
□1
□2
□3
picknickplaatsen/speel- en ligweiden
□1
□2
□3
deelgebieden met waardevolle natuur/cultuur
□1
□2
□3
aanduiding van omliggende natuurgebieden (in kleiner detail)
□1
□2
□3
aanduiding van omliggende dorpen
□1
□2
□3
aanduiding van omliggende bezienswaardigheden
□1
□2
□3
openbare wegen door en langs het natuurgebied
- 33 -
□1
□2
□3
contactgegevens Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide
□1
□2
□3
informatie over de verschillende typen wandelingen
□1
□2
□3
actuele informatie Grenspark en natuur in het algemeen
□1
□2
□3
reglementen
15.
Hoeveel sturing en geleiding moet voor u de bewegwijzering bevatten?
□
25% sturend – 75% geleidend
□
75% sturend – 25% geleidend
□
50% sturend – 50% geleidend
□
100% sturend
□
100% geleidend
16.
Wat is voor u belangrijker: Eén groot educatiecentrum of de informatievoorziening spreiden over diverse locaties in het gebied ?
□
één groot educatiecentrum
□
spreiding
17.
Wat betekent voor u spreiding van informatievoorziening?
□
voornamelijk informatievoorziening aan de randen van het natuurgebied, bijvoorbeeld bij de startplaatsen
□
voornamelijk langs de wandelpaden in het natuurgebied
□
een combinatie van de bovenstaande twee antwoordmogelijkheden
18.
Hoeveel natuur- en cultuurinformatie moet voor u de informatievoorziening bevatten?
□
25% natuur – 75% cultuur
□
75% natuur – 25% cultuur
□
50% natuur – 50% cultuur
□
100% natuurinformatie
□
100% cultuurinformatie
19.
Wat vindt u van de aanwezigheid van picknickplaatsen?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
20.
Waar moeten de picknickplaatsen volgens u gesitueerd zijn?
□
voornamelijk aan de randen van het natuurgebied, bijvoorbeeld bij de startplaatsen
□
voornamelijk in het natuurgebied
□
een combinatie van de bovenstaande twee antwoordmogelijkheden
- 34 -
21.
Wat vindt u van de aanwezigheid van speel- en ligweides?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
22.
Waar moeten de speel- en ligweides volgens u gesitueerd zijn?
□
voornamelijk aan de randen van het natuurgebied, bijvoorbeeld bij de startplaatsen
□
voornamelijk in het natuurgebied
□
een combinatie van de bovenstaande twee antwoordmogelijkheden
23.
Waar moet voor u het recreatiemeubilair zijn gesitueerd?
□
voornamelijk aan de randen van het natuurgebied, bijvoorbeeld bij de startplaatsen
□
voornamelijk in het natuurgebied
□
een combinatie van de bovenstaande twee antwoordmogelijkheden
24.
Wandelpaden moeten met elkaar in verbinding staan, zodanig dat er een grote mate van vrijheid ontstaat?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
25.
De tijdsduur van één wandeling mag in tijd variëren tussen?
□
tussen 30 minuten en 1 uur
□
tussen 1 uur en 1,5 uur
□
tussen 1,5 uur en 2,5 uur
□
tussen 2,5 uur en 3,5 uur
□
3,5 uur of langer
26.
Een wandelpad moet gemiddeld ….. meter breed zijn?
□
1-2 meter
□
2-3 meter
□
3-4 meter
□
≥ 4 meter
- 35 -
27.
Hoeveel vlakte en hoeveel accidentering mag een wandelpad bevatten?
□
25% licht geaccidenteerd – 75% bont egaal
□
75% licht geaccidenteerd – 25% bont egaal
□
50% licht geaccidenteerd – 50% bont egaal
□
100% licht geaccidenteerd
□
100% bont egaal
28.
Hoeveel slingering en hoeveel ‘recht toe – recht aan’ mag een wandelpad bevatten?
□
25% slingerend – 75% recht
□
75% slingerend – 25% recht
□
50% slingerend – 50% recht
□
100% slingerend
□
100% recht
29.
De ondergrond van een wandelpad moet verhard of onverhard zijn?
□
25% verhard – 75% onverhard
□
75% verhard – 25% onverhard
□
50% verhard – 50% onverhard
□
100% verhard
□
100% onverhard
30.
Aangepaste voorzieningen voor mindervalide personen, zoals bijvoorbeeld gebruiksvriendelijke opstapjes in het natuurgebied zijn belangrijk?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
31.
In het kader van het sociaalveiligheidsgevoel; vindt u dat de wandelpaden een ver, kort of normaal zicht moeten bieden, ten einde door anderen gezien te worden?
□
ver (200 meter of verder)
□
kort (tot 50 meter)
□
normaal (50 tot 200 meter)
- 36 -
3. Belevingskwaliteit
32.
Informatievoorziening kunnen beleven met alle zintuigen (horen, zien, voelen, ruiken en proeven) vindt u?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
33.
Vindt u dat multimediale technieken, zoals beeld en een bescheiden geluid, onderdeel mogen zijn van de informatievoorziening in het natuurgebied?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
34.
De bewegwijzering van een wandelpad moet visuele kenmerken bevatten van het thema van de betreffende wandelroute (tekening, foto, symbool, et cetera)?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
35.
Op welke manier wenst u de informatievoorziening te beleven?
□
25% passief – 75% actief
□
75% passief – 25% actief
□
50% passief – 50% actief
□
100% passief
□
100% actief
36.
Een ‘belevende’ website over het natuurgebied dat u graag bezoekt is?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
- 37 -
37.
Meer ‘belevende’ recreatievormen zoals GPS-wandelen, laarzenpaden, speelbossen en struingebieden zijn vindt u?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
38.
Actievere mogelijk uit te voeren activiteiten tijdens het bezoek aan het natuurgebied, zoals wandelen door de bomen, wildobserveren, reis door de geologische aardbodem (virtueel of live) vindt u?
□
zeer onwenselijk
□
onwenselijk
□
wenselijk
□
zeer wenselijk
39.
Wandelpaden moeten welk thema bevatten?
□
geen thema
□
natuurthema
□
cultuurthema
□
natuur- en cultuurthema
40.
Doet een aanduiding, zoals bijvoorbeeld ‘natuurrecreatieterrein’, u meer motiveren om een natuurgebied te bezoeken?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
41.
Hoe waardeert u stilte in een natuurgebied? (geen menselijke geluiden)
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
42.
Een gevoel van ‘escapisme’, met behulp van bijvoorbeeld een opvallend esthetisch vormgegeven poort die u toegang verleent in het natuurgebied is belangrijk?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
- 38 -
43.
Moet voor u het recreatiemeubilair gemaakt zijn van duurzaam en milieuvriendelijke materialen?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
44.
Recreatiemeubilair, maar ook slagbomen, veld- en toeganghekken, routepalen en infopanelen moeten welke stijl hebben?
□
modern/design
□
nostalgisch
□
klassiek
□
afhankelijk van de locatie
45.
Zou u een bezoekerscentrum meer waarderen op het moment dat het gebouwd is uit milieuvriendelijke materialen?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
46.
Vindt u dat een wandelpad in dezelfde zone mag liggen van bijvoorbeeld fiets- en ruiterpaden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
47.
Vindt u dat een natuurgebied, alleen al voor uw belevingsgevoel, een aaneengesloten karakter moet hebben met aangrenzende natuurgebieden?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
48.
Hoe belangrijk is voor u de afwisseling in dichte en open ruimte?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
- 39 -
49.
Hoe belangrijk is voor u de afwisseling in boomsoorten?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
50.
Hoe belangrijk is voor u de variatie betreffende struiken en planten?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
51.
Hoeveel ondergroei mag een bosgebied hebben?
□
veel
□
redelijk veel
□
weinig
□
geen
52.
Hoe belangrijk is voor u de variatie in soorten vogels?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
53.
Hoe belangrijk is het voor u om dieren te zien (zoals eekhoorntjes en konijnen)?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
54.
Hoeveel open- en geslotenheid moet de omgeving van een wandelpad bevatten?
□
25% open – 75% gesloten
□
75% open – 25% gesloten
□
50% open – 50% gesloten
□
100% open
□
100% gesloten
- 40 -
55.
Hoeveel ruig en gecultiveerd moet het natuurlijk landschap zijn?
□
25% ruig – 75% gecultiveerd
□
75% ruig – 25% gecultiveerd
□
50% ruig – 50% gecultiveerd
□
100% ruig
□
100% gecultiveerd
56.
Hoe oud en hoe jong moet een bos zijn?
□
25% oud – 75% jong
□
75% oud – 25% jong
□
50% oud – 50% jong
□
100% oud
□
100% jong
57.
Vindt u het bezwaarlijk als op sommige locaties in het natuurgebied er sprake is van horizonvervuiling (wegen, bebouwing)?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
58.
Vindt u het belangrijk dat een gebied een hoge uniciteitswaarde heeft?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
59.
Zou u producten en diensten van een natuurgebied meer waarderen zodra deze zichtbaar zijn ontstaan door een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
60.
Vindt u een aanlijngebod voor honden belangrijk?
□
zeer onbelangrijk
□
onbelangrijk
□
belangrijk
□
zeer belangrijk
- 41 -
61.
Doet de aanwezigheid van agrarisch gebied in een natuurgebied uw waardering voor het natuurgebied als geheel benadelen?
□
zeer oneens
□
oneens
□
eens
□
zeer eens
62.
Kunt u in eigen woorden omschrijven wat belangrijk is in een natuurrecreatieterrein (open vraag)?
- 42 -
Bijlage 10 Frequentietabellen enquête 1. Algemene vragen
1. Geslacht Man
148
47,0%
Vrouw
167
53,0%
315
100,0%
12 t/19 jr.
24
7,6%
20 t/m 34 jr.
56
17,8%
35 t/m 49 jr.
98
31,1%
50 t/m 64 jr.
112
35,6%
65 plus
25
7,9%
315
100,0%
Lager (basis) onderwijs
0
0,0%
Lager beroepsonderwijs
16
5,1%
VMBO
37
11,7%
Middelbaar beroepsonderwijs
52
16,5%
HAVO/VHBO/VWO
48
15,2%
Hoger beroepsonderwijs
84
26,7%
Universiteit
54
17,1%
Anders
24
7,6%
315
100,0%
Betaalde baan
81
25,7%
Parttime baan
56
17,8%
Zelfstandige
22
7,0%
Werkzoekend
12
3,8%
Arbeidsongeschikt
32
10,2%
Gepensioneerd/VUT
37
11,7%
Studerend/schoolgaand
32
10,2%
Huisvrouw/huisman zonder beroep
35
11,1%
Anders
8
2,5%
315
100,0%
2. Leeftijd
3. Opleiding
4. Werksituatie
- 43 -
5. Samenstelling bezoek Alleen
48
15,2%
Samen met familie en/of vrienden
174
55,2%
Een combinatie van de bovenste twee
93
29,5%
315
100,0%
minder dan 1 uur
39
12,4%
tussen 1 en 2 uur
108
34,3%
tussen 2 en 3 uur
104
33,0%
tussen 3 en 4 uur
47
14,9%
langer dan 4 uur
17
5,4%
315
100,0%
bord met plattegrond natuurgebied (1)
201
63,8%
bord met plattegrond natuurgebied (2)
88
27,9%
bord met plattegrond natuurgebied (3)
26
8,3%
315
100,0%
zitbanken (1)
156
49,5%
zitbanken (2)
107
34,0%
zitbanken (3)
52
16,5%
315
100,0%
vuilnisbakken (1)
138
43,8%
vuilnisbakken (2)
116
36,8%
vuilnisbakken (3)
61
19,4%
315
100,0%
fietsenstalling (1)
183
58,1%
fietsenstalling (2)
105
33,3%
fietsenstalling (3)
27
8,6%
315
100,0%
6. Tijdsduur bezoek
2. Gebruikskwaliteit
7. Voorzieningen startplaats
- 44 -
picknickbanken (1)
164
52,1%
picknickbanken (2)
124
39,4%
picknickbanken (3)
27
8,6%
315
100,0%
horeca in nabijheid (1)
216
68,6%
horeca in nabijheid (2)
73
23,2%
horeca in nabijheid (3)
26
8,3%
315
100,0%
museum in nabijheid (1)
97
30,8%
museum in nabijheid (2)
175
55,6%
museum in nabijheid (3)
43
13,7%
315
100,0%
speeltuin (1)
189
60,0%
speeltuin (2)
28
8,9%
speeltuin (3)
98
31,1%
315
100,0%
parkeerplaats (1)
148
47,0%
parkeerplaats (2)
122
38,7%
parkeerplaats (3)
45
14,3%
315
100,0%
toiletgebouw (1)
145
46,0%
toiletgebouw (2)
98
31,1%
toiletgebouw (3)
72
22,9%
315
100,0%
opbergkastje (1)
159
50,5%
opbergkastje (2)
88
27,9%
opbergkastje (3)
68
21,6%
315
100,0%
telefooncel (1)
38
12,1%
telefooncel (2)
105
33,3%
telefooncel (3)
172
54,6%
315
100,0%
- 45 -
8. Maximale looptijd tot natuurgebied minder dan 1 minuut
119
37,8%
tussen 1 en 2 minuten
81
25,7%
tussen 2 en 3 minuten
66
21,0%
3 minuten of langer
49
15,6%
315
100,0%
zeer oneens
39
12,4%
oneens
54
17,1%
eens
71
22,5%
zeer eens
151
47,9%
315
100,0%
zeer oneens
111
35,2%
oneens
101
32,1%
eens
63
20,0%
zeer eens
40
12,7%
315
100,0%
zeer oneens
127
40,3%
oneens
88
27,9%
eens
75
23,8%
zeer eens
25
7,9%
315
100,0%
zeer oneens
115
36,5%
oneens
107
34,0%
eens
69
21,9%
zeer eens
24
7,6%
315
100,0%
9. Aanwezigheid slagboom
10. Aanwezigheid draaipoortje
11. Aanwezigheid wildrooster
12. Aanwezigheid opstap
- 46 -
13. Informatievoorziening meertalig zeer oneens
183
58,1%
oneens
107
34,0%
eens
18
5,7%
zeer eens
7
2,2%
315
100,0%
routes tot in detail (1)
159
50,5%
routes tot in detail (2)
84
26,7%
routes tot in detail (3)
72
22,9%
315
100,0%
verbindingroutes (1)
203
64,4%
verbindingroutes (2)
87
27,6%
verbindingroutes (3)
25
7,9%
315
100,0%
start/eindpunt (1)
189
60,0%
start/eindpunt (2)
80
25,4%
start/eindpunt (3)
46
14,6%
315
100,0%
horeca (1)
223
70,8%
horeca (2)
65
20,6%
horeca (3)
27
8,6%
315
100,0%
picknickplaatsen/speel- en ligweiden (1)
143
45,4%
picknickplaatsen/speel- en ligweiden (2)
54
17,1%
picknickplaatsen/speel- en ligweiden (3)
118
37,5%
315
100,0%
deelgebieden met waardevolle natuur/cultuur (1)
283
89,8%
deelgebieden met waardevolle natuur/cultuur (2)
32
10,2%
deelgebieden met waardevolle natuur/cultuur (3)
0
0,0%
315
100,0%
14. Informatie op plattegrond
- 47 -
aanduiding van omliggende natuurgebieden (1)
179
56,8%
aanduiding van omliggende natuurgebieden (2)
112
35,6%
aanduiding van omliggende natuurgebieden (3)
24
7,6%
315
100,0%
aanduiding van omliggende dorpen (1)
71
22,5%
aanduiding van omliggende dorpen (2)
201
63,8%
aanduiding van omliggende dorpen (3)
43
13,7%
315
100,0%
aanduiding van omliggende bezienswaardigheden (1)
213
67,6%
aanduiding van omliggende bezienswaardigheden (2)
64
20,3%
aanduiding van omliggende bezienswaardigheden (3)
38
12,1%
315
100,0%
openbare wegen door en langs het natuurgebied (1)
97
30,8%
openbare wegen door en langs het natuurgebied (2)
111
35,2%
openbare wegen door en langs het natuurgebied (3)
107
34,0%
315
100,0%
contactgegevens Grenspark (1)
190
60,3%
contactgegevens Grenspark (2)
53
16,8%
contactgegevens Grenspark (3)
72
22,9%
315
100,0%
informatie over de verschillende typen wandelingen (1)
289
91,7%
informatie over de verschillende typen wandelingen (2)
22
7,0%
informatie over de verschillende typen wandelingen (3)
4
1,3%
315
100,0%
actuele informatie Grenspark en natuur in het algemeen (1)
165
52,4%
actuele informatie Grenspark en natuur in het algemeen (2)
59
18,7%
actuele informatie Grenspark en natuur in het algemeen (3)
91
28,9%
315
100,0%
reglementen (1)
87
27,6%
reglementen (2)
85
27,0%
reglementen (3)
143
45,4%
315
100,0%
- 48 -
15. Sturing of geleiding bewegwijzering 25% sturend - 75% geleidend
44
14,0%
75% sturend - 25% geleidend
84
26,7%
50% sturend - 50% geleidend
142
45,1%
100% sturend
18
5,7%
100% geleidend
27
8,6%
315
100,0%
één groot educatiecentrum
96
30,5%
spreiding
219
69,5%
315
100,0%
randen natuurgebied
55
17,5%
in het natuurgebied
27
8,6%
combinatie
233
74,0%
315
100,0%
25% natuur - 75% cultuur
44
14,0%
75% natuur - 25% cultuur
42
13,3%
50% natuur - 50% cultuur
133
42,2%
100% natuur
12
3,8%
100% cultuur
84
26,7%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
9
2,9%
onbelangrijk
13
4,1%
belangrijk
24
7,6%
zeer belangrijk
269
85,4%
315
100,0%
randen natuurgebied
37
11,7%
in het natuurgebied
75
23,8%
combinatie
203
64,4%
315
100,0%
16. Concentratie of spreiding informatievoorziening
17. Betekenis spreiding
18. Elementen informatievoorziening
19. Aanwezigheid picknickplaatsen
20. Situering picknickplaatsen
- 49 -
21. Aanwezigheid speel- en ligweiden zeer onbelangrijk
0
0,0%
onbelangrijk
12
3,8%
belangrijk
37
11,7%
zeer belangrijk
266
84,4%
315
100,0%
randen natuurgebied
189
60,0%
in het natuurgebied
56
17,8%
combinatie
70
22,2%
315
100,0%
randen natuurgebied
25
7,9%
in het natuurgebied
54
17,1%
combinatie
236
74,9%
315
100,0%
zeer oneens
31
9,8%
oneens
58
18,4%
eens
99
31,4%
zeer eens
127
40,3%
315
100,0%
tussen 30 minuten en 1 uur
56
17,8%
tussen 1 uur en 1,5 uur
117
37,1%
tussen 1,5 uur en 2,5 uur
89
28,3%
tussen 2,5 uur en 3,5 uur
39
12,4%
3,5 uur of langer
14
4,4%
315
100,0%
1-2 meter
24
7,6%
2-3 meter
101
32,1%
3-4 meter
126
40,0%
≥ 4 meter
64
20,3%
315
100,0%
22. Situering speel- en ligweiden
23. Situering recreatiemeubilair
24. Wandelpaden in verbinding
25. Tijdsduur wandeling
26. Breedte wandelpad
- 50 -
27. Combinatie accidentering wandelpad 25% licht geaccidenteerd - 75% bont egaal
131
41,6%
75% licht geaccidenteerd - 25% bont egaal
47
14,9%
50% licht geaccidenteerd - 50% bont egaal
96
30,5%
100% licht geaccidenteerd
23
7,3%
100% bont egaal
18
5,7%
315
100,0%
25% slingerend - 75% recht
53
16,8%
75% slingerend - 25% recht
60
19,0%
50% slingerend - 50% recht
175
55,6%
100% slingerend
18
5,7%
100% recht
9
2,9%
315
100,0%
25% verhard - 75% onverhard
221
70,2%
75% verhard - 25% onverhard
18
5,7%
50% verhard - 50% onverhard
39
12,4%
100% verhard
0
0,0%
100% onverhard
37
11,7%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
0
0,0%
onbelangrijk
13
4,1%
belangrijk
32
10,2%
zeer belangrijk
270
85,7%
315
100,0%
ver (200 meter of verder)
91
28,9%
kort (tot 50 meter)
63
20,0%
normaal (50 tot 200 meter)
161
51,1%
315
100,0%
28. Combinatie slingering wandelpad
29. Ondergrond wandelpad
30. Voorzieningen mindervalide
31. Zicht van wandelpaden
- 51 -
3. Belevingskwaliteit
32. Beleven van informatievoorziening zeer onbelangrijk
11
3,5%
onbelangrijk
17
5,4%
belangrijk
53
16,8%
zeer belangrijk
234
74,3%
315
100,0%
zeer oneens
68
21,6%
oneens
76
24,1%
eens
129
41,0%
zeer eens
42
13,3%
315
100,0%
zeer oneens
14
4,4%
oneens
56
17,8%
eens
74
23,5%
zeer eens
171
54,3%
315
100,0%
25% passief - 75% actief
147
46,7%
75% passief - 25% actief
45
14,3%
50% passief - 50% actief
76
24,1%
100% passief
29
9,2%
100% actief
18
5,7%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
18
5,7%
onbelangrijk
78
24,8%
belangrijk
68
21,6%
zeer belangrijk
151
47,9%
315
100,0%
33. Multimediale technieken informatievoorziening
34. Thema bewegwijzering
35. Wijze van informatiebeleving
36. 'Belevende' website
- 52 -
37. Meer 'belevende' recreatievormen zeer onbelangrijk
11
3,5%
onbelangrijk
14
4,4%
belangrijk
84
26,7%
zeer belangrijk
206
65,4%
315
100,0%
zeer onwenselijk
11
3,5%
onwenselijk
45
14,3%
wenselijk
95
30,2%
zeer wenselijk
164
52,1%
315
100,0%
geen thema
15
4,8%
natuurthema
81
25,7%
cultuurthema
25
7,9%
natuur- en cultuurthema
194
61,6%
315
100,0%
zeer oneens
71
22,5%
oneens
76
24,1%
eens
126
40,0%
zeer eens
42
13,3%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
0
0,0%
onbelangrijk
7
2,2%
belangrijk
28
8,9%
zeer belangrijk
280
88,9%
315
100,0%
38. Andere actievere recreatiemogelijkheden
39. Thema wandelpaden
40. Aanduiding natuurrecreatieterrein
41. Waardering stilte
- 53 -
42. Escapisme is belangrijk zeer oneens
71
22,5%
oneens
74
23,5%
eens
42
13,3%
zeer eens
128
40,6%
315
100,0%
zeer oneens
71
22,5%
oneens
59
18,7%
eens
145
46,0%
zeer eens
40
12,7%
315
100,0%
modern/design
71
22,5%
nostalgisch
126
40,0%
klassiek
76
24,1%
afhankelijk van de locatie
42
13,3%
315
100,0%
zeer oneens
54
17,1%
oneens
80
25,4%
eens
142
45,1%
zeer eens
39
12,4%
315
100,0%
zeer oneens
146
46,3%
oneens
64
20,3%
eens
61
19,4%
zeer eens
44
14,0%
315
100,0%
zeer oneens
12
3,8%
oneens
24
7,6%
eens
112
35,6%
zeer eens
167
53,0%
315
100,0%
43. Recreatiemeubilair duurzaam
44. Stijl recreatiemeubilair
45. Waardering duurzaam bezoekerscentrum
46. Zone wandelpad in zone fiets- en ruiterpaden
47. Aaneengesloten karakter natuurgebied
- 54 -
48. Afwisseling dichte/open ruimte zeer onbelangrijk
3
1,0%
onbelangrijk
13
4,1%
belangrijk
41
13,0%
zeer belangrijk
258
81,9%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
23
7,3%
onbelangrijk
37
11,7%
belangrijk
156
49,5%
zeer belangrijk
99
31,4%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
31
9,8%
onbelangrijk
49
15,6%
belangrijk
139
44,1%
zeer belangrijk
96
30,5%
315
100,0%
veel
18
5,7%
redelijk veel
92
29,2%
weinig
122
38,7%
geen
83
26,3%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
0
0,0%
onbelangrijk
5
1,6%
belangrijk
78
24,8%
zeer belangrijk
232
73,7%
315
100,0%
49. Afwisseling boomsoorten
50. Variatie struiken en planten
51. Hoeveelheid ondergroei
52. Variatie soorten vogels
- 55 -
53. Zichtbaarheid dieren zeer onbelangrijk
0
0,0%
onbelangrijk
12
3,8%
belangrijk
95
30,2%
zeer belangrijk
208
66,0%
315
100,0%
25% open - 75% gesloten
58
18,4%
75% open - 25% gesloten
19
6,0%
50% open - 50% gesloten
181
57,5%
100% open
24
7,6%
100% gesloten
33
10,5%
315
100,0%
25% ruig - 75% gecultiveerd
79
25,1%
75% ruig - 25% gecultiveerd
146
46,3%
50% ruig - 50% gecultiveerd
65
20,6%
100% ruig
19
6,0%
100% gecultiveerd
6
1,9%
315
100,0%
25% oud - 75% jong
26
8,3%
75% oud - 25% jong
39
12,4%
50% oud - 50% jong
149
47,3%
100% oud
89
28,3%
100% jong
12
3,8%
315
100,0%
zeer oneens
11
3,5%
oneens
49
15,6%
eens
71
22,5%
zeer eens
184
58,4%
315
100,0%
54. Open of gesloten
55. Ruig of gecultiveerd
56. Oud of jong bos
57. Bezwaar horizonvervuiling
- 56 -
58. Uniciteitswaarde bos zeer oneens
0
0,0%
oneens
11
4,1%
eens
81
25,1%
zeer eens
223
70,8%
315
445,7%
zeer oneens
27
8,6%
oneens
61
19,4%
eens
99
31,4%
zeer eens
128
40,6%
315
100,0%
zeer onbelangrijk
17
5,4%
onbelangrijk
5
1,6%
belangrijk
79
25,1%
zeer belangrijk
214
67,9%
315
100,0%
zeer oneens
164
52,1%
oneens
77
24,4%
eens
34
10,8%
zeer eens
40
12,7%
315
100,0%
59. Waardering natuurgebied door samenwerking
60. Aanlijngebod honden
61. Aanwezigheid agrarisch gebied
62. Open vraag 1
Groen ongerept en met zo min mogelijk menselijke bemoeienis
2
Een rustige omgeving met veel wandel- en fietsmogelijkheden, weinig snelverkeer
3
Groen, wandelpaden, picknickgelegenheden
4
Water, bomen, gras, wild, vogels, vlinders, bloemen, planten
5
Vergezichten
6
Campings
7
Ruimte, groen, rustige wegen, geen horizonvervuiling, ook landbouw
8
Ruim, weids
9
Een gebied met zo min mogelijk autoverkeer, wandelpaden, fietspaden
10
Voorzover dat nog mogelijk is onaangetast, oorspronkelijk en natuurlijk
11
Wisselend, bos, heide, vennen, heuvels
- 57 -
12
Een plaats met meer natuur en een stille plaats
13
Natuur zonder honden
14
Geen lawaai, geen snelwegen,geen spoorwegen, geen crossbanen, geen bewoning, geen campings
15
Een heel gevarieerd landschap met ruimte voor wandelen en fietsen
16
Diversiteit in flora en fauna
17
Een gesloten gebied met geen bewoning
18
Bos, heide, vijvers, fauna en lekker rustig
19
Veel groen met veel wandelfaciliteiten
20
Een plaats waar veel te leren valt over de natuur
21
Veel minder lawaai, groen en water, wilde bloemen en planten en dieren
22
Bosrijk, veel afwisseling in landschappen
23
Een gebied waar de natuur overheerst boven de bebouwing
24
Een omgeving waar de alledaagse drukte even vergeten kan worden
25
In deze omgeving is het druk bezaaid met veel groen en veel afwisseling van landschappen
26
De plaats waar landbouw en natuur nog samen kunnen gaan
27
Bos, heide, boerderijtjes, grote vlaktes, wandelmogelijkheden, horeca
28
Een verkeersluw gebied
29
Een terrein waar de mens ondergeschikt is aan de natuur
30
Puurheid
31
Groen, stilte
32
Weinig huizen, veel stilte
33
Afwisseling van natuur en dorpjes
34
Groen waar je kunt wandelen en dergelijke en waar de vogels nog te horen zijn
35
Bosrijk gebied, ruimte, dieren
36
Een plaats om te leren en te genieten van de natuur
37
Veel groen, wandelpaden, rustplaatsen, horeca en dieren
38
Een afwisseling van een echte natuuromgeving en een prachtige omgeving
39
Weinig menselijke invloeden
40
Veel voorzieningen zoals banken, wandelpaden, fietspaden
41
Stilte
42
Een gebied waar de natuur de baas is
43
Veel kleine wandelpaden en intieme plaatsen
44
Groen
45
Wandelpaden, fietspaden, horeca
46
Picknickplaatsen, wandelpaden, fietspaden, manege, dieren, kinderboerderij
47
Een plaats om tot rust te komen
48
Verwonderlijke landschappen
49
Vergezichten
50
Veel kleuren in de diverse landschappen
51
Afwisseling van natuur en dorpjes
- 58 -
52
Veel groen, fietspaden en horeca
53
Afwisselend, groen, zonder hoge torens en grote flats in het zicht
54
Heide, bos, dorpjes, kleine weggetjes, weinig verkeer, wandelpaden
55
Bomen, planten, dieren, informatie over de natuur
56
Wandelpaden, open en gesloten natuur
57
Speeltuin, wandelpaden
58
Kindvriendelijke plaatsen
59
Weinig bebouwing, veel nostalgische elementen in het landschap
60
Veel groen met water, heide, graslanden en bos
61
Een natuurrecreatieterrein moet voor mij gelegenheid geven tot vrij en rustig kunnen wandelen
62
Eens in een andere wereld terecht komen
63
Afwisselend landschap
64
Slootjes, beekjes, kleine paden, mystieke plekken
65
Moeras en veel wilde natuur
66
Puurheid
67
Een samenhang van natuur met een beetje cultuur
68
Wandelpaden en fietspaden
69
Plaatsen om te zonnen
70
Grasvelden in combinatie met speelveldjes
71
Weinig huizen, veel groen
72
Open natuur en gesloten natuur
73
Een combinatie van waardevolle natuur en laagdrempelige landbouw
74
Horeca, campings
75
Weids en groots opgezette plaatsen om tot rust te komen
76
Veilige locaties
77
Weinig huizen, veel groen, bossen, velden, wandelpaden en horeca
78
Goede faciliteiten voor wat betreft openbaar vervoer
79
Stilte
80
Pittoreske en unieke natuurgebiedjes
81
Bomen, heide en vennen
82
Wandelpaden
83
Horeca, campings
84
Unieke plaatsen
85
Plaats om met gezin, familie en vrienden te genieten
86
Wandelfaciliteiten
87
Genieten van natuur en cultuur
88
Even weg uit de dagelijkse sleur
89
Gebied met veel waardevolle natuur afgewisseld met schone en goede wandel- en fietsvoorzieningen
90
Unieke natuur waar veel gebruik van gemaakt mag worden
91
Geen bebouwing en veel natuur
- 59 -
92
Geen landbouw, veel wandelvoorzieningen en geen lawaai
93
Afwisseling van natuur en dorpjes
94
Veel bos, veel open vlaktes, goede parkeerplaatsen en veel wandelpaden
95
Voorzieningen dichtgelegen bij een woonkern
96
Recreatieparkachtig
97
Een gebied met zeldzame natuur
98
Locaties waar rust overheerst
99
Veel accidentering in het terrein
100 Een afwisseling van pure natuur in combinatie met goede voorzieningen 101 Een plaats waar zowel overdag als ook s'nachts gebruik van gemaakt mag worden 102 Natuur waar iets van geleerd kan worden 103 Rustig, groen, weinig gemotoriseerd verkeer, weinig mensen, grote diversiteit in groen. 104 Kwetsbare en minder kwetsbare natuur, dorpjes, smalle weggetjes, weinig verkeer, bossen 105 Het liefst wilde natuur, inclusief veel fauna 106 Groen, rust en groots 107 Weinig bewoond en veel natuur 108 Ruimte die bebouwd is moet van natuurlijke materialen zijn zoals hout 109 Grote weidse velden waarin gestruind mag worden 110 Kleine plekjes waarvan vergezichten heel goed te zien zijn 111 Ene gebied waar de natuur nog echt te ruiken is 112 Een locatie waar natuur de baas is 113 Een afwisseling van veel verschillende wandeltrajecten 114 Een plek met een natuurcamping 115 Plaatsen waar je in de bomen kunt lopen, veel actiegerichte natuurbeleving 116 Rust en kalmte 117 Nadruk op kleinschaligheid en geen geforceerde recreatievoorzieningen 118 Veel diversiteit in het landschap 119 Kleine en grote heidevelden, afgewisseld met bos 120 Parkeerplaatsen, infozuilen, wandelpaden, fietspaden 121 Horeca aan de randen van het gebied 122 Een gebied waar je een dag kunt verblijven 123 Optimale luxevoorzieningen 124 Bomen, ruimte, rust 125 Veel bos, groen en wandelvoorzieningen 126 Veilige paden 127 Afwisselend landschap van natuur en kleine dorpjes 128 Bomen, gras, heide, duinen waar je vrij in mag wandelen 129 Kwaliteitsvoorzieningen 130 Bomen, planten, dieren, informatie over de natuur 131 Weids, stil, geen bestrating
- 60 -
132 Bomen, velden, kleinschaligheid 133 Wandel- en fietspaden 134 Afwisseling van natuur en dorpjes 135 Grote afwisseling van natuur waar veel wandelpaden liggen 136 Stilte, rust en vergezichten 137 Geen auto's 138 Rustig groen gebied met traditionele bestemming 139 Veel bos, afwisseling en wandelpaden 140 Grote heide, vergezichten 141 Een combinatie van natuur en cultuur 142 Kleine landweggetjes 143 Cultuur en natuur tezamen 144 een gebied dat de gelegenheid geeft om vrij en rustig te wandelen 145 Er moet een infoplek zijn 146 Wandel- en fietspaden 147 Groen, water, wandelpaden, fietspaden en infoplekken 148 Groen, rust en bos 149 Rustige gebieden 150 Gebieden waar informatie over de natuur beleefd kan worden 151 Rustig, groen, weinig auto's, veel wandelpaden 152 Een zeer uitgebreid padenstelsel 153 Zeker niet plat en strak maar juist veel dynamiek 154 Smalle wegen, unieke boomsoorten, vennen en daarlangs mooie wandelpaden 155 Bomen, ruimte, rust, rommelig, ongeorganiseerd, dat is natuur 156 Veel ruimte, rust en frissen lucht 157 Bomen, struiken, vijvers, vennen, heide 158 Authentieke locaties waar het verleden heeft stil gestaan 159 Niet veel geluiden, veel planten, groen en dieren; waar de recreant passief van mag genieten 160 Veel wandelpaden die op elkaar zijn gelinkt 161 Veel variatie in landschappen 162 Een gebied waar je iets kunt opsteken van de natuur 163 Natuur (niet zo erg kunstmatig aangelegd), wisselend landschap en groot 164 Bomen, struiken, wandelpaden en geen snelverkeer 165 Veel groen, bomen, vennen, heide, waardevolle fauna 166 Een plaats waar de tijd heeft stilgestaan 167 Geen verkeer, groen, velden, plaatsen waar ver gekeken kan worden 168 Veel cultuur in waardevolle natuur 169 Aandacht voor details 170 Een grote afwisseling van natuur en cultuur 171 Wandelpaden met veel activiteiten onderweg
- 61 -
172 Een gebied dat alleen is ingericht voor recreanten met wandelpaden, fietspaden en horeca 173 Weids, stil, geen bestrating 174 Combinatie van natuurgebied en cultuurgrond 175 Bos, heide, weide, huisjespark, speeltuin 176 Afwisseling van natuur en dorpjes 177 100% toegang tot de waardevolle natuur 178 Afwisseling van wandelpaden, kort, lang, breed, smal 179 Geen lawaai 180 Bosrijke omgeving en fauna, leefbaarheid voor dieren, schone lucht en geen verkeer 181 Bomen, heide, dorpjes 182 Recreatiegebied moet onderdanig zijn aan de aanwezige natuur 183 Plaats waar geen menselijke geluiden te horen buiten die van de aanwezige recreanten 184 Kindvriendelijke infrastructuur 185 Afwisseling van natuur en cultuur 186 Een plaats waar de natuur uitgelegd wordt 187 Een plaats waar de natuur de ruimte heeft 188 Een gebied met speelterreinen 189 Zo min mogelijk bebouwing 190 Veel natuurlijke details in voorzieningen 191 Stil, groen, afwisseling 192 Alles in het gebied moet een authentiek karakter hebben 193 Bosrijke omgeving 194 Veel nabijgelegen horecagelegenheden 195 Het moet zeker schuil- en observatiehutten bevatten 196 Een natuurgebied dat parkachtig is aangelegd 197 Een verkeersluw gebied 198 Een plaats waar dorpen en landbouw geen plaats hebben 199 Een omgeving die duidelijk een recreatieomgeving met grote ingangen 200 Groen, natuur, grote lucht, akkerbouw, weiden, weinig asfalt, plassen, vennen en heide 201 Veel voorzieningen voor de recreant zoals een infocentrum, wandelpaden en horeca 202 Een plaats met veel diverse wandelpaden 203 Veel groen, kleine bossages, slootjes en bruggetjes 204 Groen, waterpartijen, afwisseling, weinig auto's, veel bos 205 Een gebied met veel oude lanen 206 Een plaats waar je ongestoord een dag kunt wandelen 207 Zeer veel wandelpaden die met elkaar in verbinding staan 208 Duidelijkheid over het gebied met behulp van plattegronden 209 Een terrein waar paaltjes en dat soort recreatiemateriaal niet opzichtig staat 210 Groen, dieren, geen bewoning 211 Groen, beplanting, veel fauna
- 62 -
212 Een gebied dat direct al de indruk geeft natuurlijk te zijn 213 Een natuurlijk en originele omgeving met leuke, gethematiseerde wandel- en fietspaden 214 Een gebied waar de wandelpaden gekoppeld zijn aan de omgeving 215 Rust en stilte zijn belangrijk 216 Niet stedelijk 217 Rustgebied voor natuur en mens met wandelpaden 218 Ruimte, heide, duinen, graslanden (mag ook landbouw) met daartussen thema wandelpaden 219 Geen autoverkeer in het gebied 220 Veilige wandelpaden 221 Rustique 222 Kleinschalig en veel diversiteit in landschappen 223 Open en gesloten gebieden 224 Rust, geen of nauwelijks gecultiveerde natuur 225 Plaatsen waar de natuur volop in eigen ontwikkeling is 226 Kleinschalig, groen, rustig, rustiek, uitgestrekte, maar zeker ook kleine landschappen 227 Een gebied waar de waardevolle natuur niet aangeraakt mag worden 228 Geen verkeer te horen en echt donker bij nacht 229 Een gebied dat een waar verschil toont met de omgeving daarbuiten 230 Rust, kalmte 231 Een plaats waar je ver van de bewoonde wereld bent maar toch dichtbij 232 Direct de natuur in kunnen gaan 233 Horeca moet niet ver van het natuurgebied gelegen zijn 234 Een natuurrecreatieterrein moet goed onderhouden zijn 235 Een plaats die snel bereikt kan worden 236 Honden moeten ook welkom zijn 237 Een bezoekerscentrum net zoals de Vroente 238 Een wandelpad moet gevarieerd zijn in verschillende hoogten 239 Het is belangrijk dat er een gevoel ontstaat dat je in een echt natuurgebied bent 240 Er moeten picknickplaatsen zijn 241 Er moeten voorzieningen zijn zoals een speeltuintje en educatieve spelelementen 242 Er moet geen bewoning zichtbaar zijn 243 Informatie moet actief i.p.v. passief worden gecommuniceerd 244 Er zou ook gedacht moeten worden aan een GPS-route 245 Ook activiteiten zoals bijvoorbeeld fietsen, zwemmen in de natuur zijn belangrijk 246 Een goed onderhouden natuurgebied 247 Afwisseling van boomsoorten, struiken en planten 248 Plaatsen met mooie uitzichten 249 Geen drukte, dus rust 250 Een gebied waar je heerlijk kunt wandelen en waar je iedere keer weer verrast wordt 251 ‘Ongerepte’ natuur: bos, duinen, heide, waterplassen met aan de randen kleinschalige faciliteiten
- 63 -
252 Een gebied met hoofdzakelijk een natuurfunctie maar waarbij landbouw ook plaats krijgt 253 Weids, rustig, met aan de rand een parkeervoorziening voor auto's 254 Bos, open vlaktes, een wandelsysteem 255 Groen, water, vogels, rust, wandel- en fietsmogelijkheden 256 Prachtige vergezichten maar ook dichte plaatsen, dus veel afwisseling in het landschap 257 Goede faciliteiten zoals bijvoorbeeld goede infozuilen, plattegronden, parkings, zitbanken 258 Aanlijnen van honden 259 Een gebied dat aan de rand goed bereikbaar is voor wagens, maar binnenin verboden is voor wagens 260 Een hoge kwaliteit aan wandelroutes 261 Een gebied dat een veilige uitstraling heeft 262 Het natuurgebied moet een verhaal hebben, een thema 263 Veel wandelvoorzieningen die allemaal met elkaar in verbinding staan 264 Weinig bewoning, veel groen met bos en heide, open en gesloten gebieden 265 Veel markante paadjes 266 Beperkte bebouwing, natuur(gebiedjes), cultuurgronden (landbouw) 267 Ongelooflijk veel rust om alleen de mens en de natuur samen te brengen 268 Veel groen met ook plaats voor een kinderboerderij 269 Groen gebied met wandelpaadjes tussen gebieden, ook wilde planten, kruidenveldjes en veel dieren 270 Een gebiedje met veel plaats voor wandelactiviteiten 271 Groen, water, fiets- en wandelpaden 272 Een natuurlijk originele omgeving, dus puur bos, heide en geen kermisachtige attracties 273 Geen industrie, geen bedrijventerreinen, geen flats, wel ontwikkelde flora en fauna 274 Plaats voor natuur en mens 275 Groen, vogels, paadjes, kleinschalige informatievoorziening, rust en idyllische plekjes 276 Veel plaats voor natuur en weinig menselijke inbreng 277 Bossen en plaatsen waar weinig mensen kunnen komen 278 Heel veel afwisseling in landschappen 279 Een gemaakt landschap met natuurlijke invloeden 280 Fietspaden, wandelpaden en een afwisselend landschap 281 Niet te veel auto's, dus rust 282 Kleinschalige landschapstypen 283 Een plaats waar heel veel rust te vinden is 284 Alles schoon, netjes en geordend in een groene omgeving 285 Het gebied moet helemaal niet ingericht worden, enkel een paar wandelpaadjes 286 Een omgeving waar de natuur nog overheerst boven de cultivering 287 Prettig aandoend, vooral als de natuur zo goed mogelijk haar eigen gang kan gaan 288 Veel groen, kleine waterpartijen, bossen, hei, geen hondenpoep 289 Groen, gevarieerd, veel wandelpaden, weinig auto's 290 Duidelijkheid over alle voorzieningen die aanwezig zijn in het gebied 291 Veel bos (bomen, struiken, ook weilanden), weinig bebouwing, rustig/stil
- 64 -
292 Landelijk gebied met kleinschalige recreatievoorzieningen 293 Het gebied moet authentiek zijn en blijven 294 Ook plaatsen waar je kunt barbecuen 295 Het natuurterrein mag door de recreatie zeker niet vervuild worden 296 Veel wandelvoorzieningen 297 Picknicktafels, stilte, informatieborden 298 Horeca in de nabijheid 299 Aan de randen van het gebied is er iets georganiseerd, in het natuurgebied niets, vrij wandelen 300 Stilte, minder mensen, minder auto's 301 Goede parkeerplaatsen, een goede informatievoorziening en horeca 302 Een kinderboerderij 303 Recreatie moet niet geforceerd zijn 304 Picknickbankjes, uitkijkpunten 305 De recreatie moet een natuurlijke echtheid uitstralen 306 Veel wandel- en fietsmogelijkheden 307 Vrije recreatie, dus struinen daar waar jezelf wil 308 Ook toiletvoorzieningen aan de rand van het gebied 309 Rust, stilte en diverse wandelvoorzieningen: actief en passief bijvoorbeeld 310 Een schoon gebied met geen rommel en veel stilte 311 Een parkachtige omgeving 312 Een natuurgebied moet je doen laten ontsnappen van de drukte 313 Goede spreiding van faciliteiten 314 Een gebied waar je echt tot rust kunt komen in stilte 315 Picknickvoorzieningen door heel het gebied
- 65 -
Bijlage 11 Proces van het onderzoek Inleiding De meeste tijd van mijn stage ben ik bezig geweest met het werken aan het toetsingsmodel. Deze opdracht was zeer omvangrijk en tijdens mijn stage heb ik hier dan ook het merendeel van mijn tijd aan besteed. In dit hoofdstuk zal ik kort beschrijven hoe het toetsingsmodel tot stand is gekomen met behulp van een procesbeschrijving van het gehele onderzoek. In volgorde van de opzet van het onderzoeksverslag zal ik de verschillende paragrafen van dit hoofdstuk rangschikken. In paragraaf 1 geef ik een uiteenzetting van hoe ik mij georiënteerd heb op het Grenspark én het probleem van de opdrachtgever. De studie over theoretische modellen, voor het meten van (natuur/recreatie) kwaliteit en de uiteindelijk gekozen opzet komt in paragraaf 2 aan de orde. Paragraaf 3 geeft een omschrijving van het onderzoek dat is gedaan over natuur en recreatie, met betrekking tot het literatuuronderzoek en de diepte-interviews. In paragraaf 4 komt de enquête aan bod en tot slot wordt er in paragraaf 5 een uiteenzetting gegeven over de samenstelling van het toetsingsmodel.
De oriëntatie In oktober 2005 ben ik begonnen met het opzetten van een heldere en vooral werkbare onderzoeksopzet. Hiervoor was het noodzakelijk dat ik het Grenspark en de recreatieproblematiek beter leerde kennen zodanig dat het onderzoek een voldoende onderbouwde basis zou krijgen. Eerder in dit procesverslag, in hoofdstuk 3, staat in diverse subparagrafen uiteengezet hoe ik mij op het Grenspark heb georiënteerd. Naast de vergaderingen en het lezen van de beleidsstukken van het Grenspark heb ik ook externe bronnen geraadpleegd om een goede strategie te bedenken om dit onderzoek te doen slagen. Meestal ging ik hiervoor naar de mediatheek van de NHTV waar ik vervolgens
scripties,
professionele
onderzoeksresultaten
en
nationale
en
internationale
beleidsstukken ging lezen om meer grip te krijgen op het onderwerp natuurrecreatie. Een enkele keer heb ik ook de bibliotheek van de Stichting Recreatie bezocht om me meer bekend te maken met de onderzoeksmaterie die in het verleden zijn gebruikt in soortgelijk recreatieonderzoek. Het onderzoek had uiteindelijk het doel om een model op te zetten waarmee deskundigen vrij eenvoudig kunnen beoordelen of een natuurgebied voldoet aan de recreatiewens van de (natuur) gerichte recreant. Om deze vraag te beantwoorden heb ik na de oriëntatie en in overleg met Marten Wiersma besloten om het onderzoek te baseren op twee hoofdonderwerpen, deze waren: kennis van de recreatiemarkt en kennis van de natuur- en recreatiewetgeving. Vervolgens moesten de achterhaalde hypotheses getoetst worden door een representatief aantal respondenten. De reden voor deze onderzoeksopzet was dat er zodanig een marktgericht (beleidsinstrument) model ontstond.
- 66 -
De keuze van het te gebruiken theoretisch model Een aantal onderzoeksinstituten hebben in het verleden reeds modellen ontwikkeld voor het bepalen van de (natuur) recreatiekwaliteit van een natuurgebied. Ik vond het noodzakelijk om de bekendste modellen allereerst te onderwerpen aan een grondige analyse. Ik heb in deze analyse gekeken of de bekende modellen voldoende gebruik maakte van de gebruiks- en belevingskwaliteit van recreanten als ook naar de haalbaarheid van het gebruik. Bij de haalbaarheid ging het er bijvoorbeeld om of de modellen indicatoren gebruiken die moeilijk te achterhalen zijn of niet. Ook werd er gekeken of de modellen meerdere recreatieactiviteiten gebruikte in één model of niet. Met behulp van een gesprek met de heer Harmsen van de RECRON Noord-Brabant heb ik meer inzicht gekregen in veel bestaande modellen. Nadat alle modellen aan een analyse onderworpen waren heb ik van verschillende modellen bepaalde onderdelen gebruikt in het toetsingsmodel dat voor dit onderzoek is ontwikkeld.
De markt van natuur en recreatie De meeste tijd van deze afstudeerstage is besteed aan onderzoek naar de (actuele) betekenissen van natuur en recreatie. Allereerst is er met behulp van een breed verkennend literatuuronderzoek gezocht naar kengetallen en beschrijvingen van natuur. Ik vond het ook belangrijk een uiteenzetting te geven van hoe natuurontwikkeling door de tijd heen is geëvolueerd om het belang van het onderzoek nog zwaarder te laten wegen. Verder heeft vooral het literatuuronderzoek mij inzicht gegeven in de wetgeving en het beleid dat er bestaat omtrent (natuur) recreatie. Deze kennis was van belang voor het toetsingsmodel omdat hierin ook rekening wordt gehouden met de overheidsbepalingen die er gelden in en op een natuurgebied. Daarna zijn de ontwikkelingen door de tijd van (natuur) recreatie uiteengezet. Met deze wetenschap wilde ik meer inzicht krijgen in het belang van recreatie voor de bevolking. Weer met literatuuronderzoek én nu ook met behulp van diepte-interviews heb ik onderzoek gedaan naar de actuele trends en ontwikkelingen op de markt van natuurrecreatie. Hiermee zijn bepaalde hypotheses ontstaan over natuur en recreatie, welke vervolgens gebruikt zijn in de enquête.
De enquête De hypotheses die met behulp van literatuuronderzoek en diepte-interviews zijn achterhaald moesten uiteindelijk beoordeeld worden door 315 respondenten. Het aantal respondenten is bepaald op basis van het tijdsbestedingonderzoek 2000, over het aantal Nederlanders dat actief haar vrije tijd invult met wandelen. Hiermee heb ik met behulp van de Sample Size Calculator bepaald dat er 315 respondenten geënquêteerd moesten worden om een 95% betrouwbaarheid en een 5% nauwkeurigheid te waarborgen. Vervolgens moest bepaald worden waar de enquêtes afgenomen moesten worden om een representatief aantal respondenten te krijgen.
- 67 -
De enquêtevragen zijn samengesteld op basis van de resultaten van alle hoofdstukken. Doorheen alle hoofdstukken zijn er onderwerpen aan de orde gekomen die betrekking hadden op gebruiks- en belevingskwaliteit, vandaar dat de enquêtevragen ook zijn opgedeeld in de kwaliteitscriteria: gebruiksen belevingskwaliteit. Op drie weekends in december zijn er 315 enquêtes afgenomen op drie verschillende locaties. De locatiekeuze was strategisch omdat het drie plaatsen waren die nu al veelvuldig door (natuurgerichte) recreanten bezocht worden en zodanig de juiste respondenten bereikt konden worden.
De samenstelling van het toetsingsmodel Uiteindelijk zijn alle enquêtes ingevoerd in SPSS en de hoogste scores hiervan vormden de invulling van het definitieve toetsingsmodel. De technische indeling van het toetsingsmodel heb ik dus gebaseerd op een combinatie van al eerder gebruikte modellen voor het meten van recreatiekwaliteit. Deze invulling gaat van een hoofdkenmerk, subkenmerk en indicator naar een norm. Deze norm is het meest bruikbare element van het toetsingsmodel, het is uiteindelijk richtinggevend voor de (wenselijke) inrichting van een natuurgebied.
- 68 -