De Velden
Groenvoorziening / Natuur
De 5 thema’s van MOS-basis De 7 aandachtsvelden van MOS-secundair
Speelplaatsminnaars
lagen in de bodem aanwezig zijn. Misschien leidt het planten van een boom tot een archeologisch onderzoek onder de bezielde leiding van de leerkracht geschiedenis? De leerkracht biologie maakt dan weer van de gelegenheid gebruik om met de leerlingen het leven in de bodem te bestuderen. Dikwijls kies je eerst een boomsoort en beslis je pas nadien waar hij in de grond moet. De omgekeerde volgorde is beter. Verken eerst het terrein en maak je keuze afhankelijk van de lokale beperkingen (natte of droge grond, harde lagen, beperkte ruimte). Beschadigde wortels en takken snoei je vóór het planten. De naakte wortels van bomen bedek je zo vlug mogelijk met wat grond. Die mogen tijdens het transport niet uitdrogen of onderkoelen. Dek ze daarom bijvoorbeeld af met een plastic zak. Wat zijn de verlangens van de frivole acacia, de ahornbladige plataan, de plechtstatige linde of de stoere eik?
Niet elke boom plant je om het even waar of is voor alle doeleinden geschikt. Voor je je speelplaats met zo’n prachtexemplaar opvrolijkt, graaien we nog even in onze knowhow en geven een inkijk in de ziel van de meest voorkomende speelplaatsbonken. Voor het groeisucces van een boom zijn volgende elementen belangrijk: • het microklimaat (wind, luchtvochtigheid, geografische ligging, licht); • de bodemsoort (kalkrijk, zuur, leem, klei, zand, nat, droog); • de bodemstructuur (doorlatend, verhardingen, storing grondlagen); • de planttechniek en -voorbereiding (juiste diepte, steunmateriaal, snoei vóór aanplanting).
Oma Robinia is gevoelig
Op de plaats waar je de boom plant moet er voldoende ruimte voor zijn ontwikkeling zijn. Het plantgat is voldoende ruim. De leerkracht aardrijkskunde kan eerst een profielonderzoek van de plantput doen. Zo ontdek je of er storende harde
Een volwassen exemplaar van deze boom kan 20 tot 25 meter hoog worden. Zij stelt minder eisen aan haar groeiplaats maar houdt van frisse, losse grond. Ze houdt ook van zand en kalk, maar schuwt zware, vochtige en zure gronden. De robinia heeft een oppervlakkig wortelgestel met veel wortelopslag. Haar knoppen lopen zeer laat uit: rond de tweede helft van mei. Daardoor geeft ze in de winter en het voorjaar geen schaduw, in de zomer wel. Ze heeft sterke grote doornen. Robinia staat graag uit de wind. Ze heeft geen penwortel en haar takken breken gemakkelijk. Ze houdt van warme zomers en kan niet tegen een ruw klimaat. Deze sierlijke boom heeft een licht voorkomen en bloeit met witte bloemen die van haar een uitstekende honingplant maken. Haar bekendste verwante is de bol- of kogelacacia. Die is doornloos en je moet haar elk jaar vroeg in het voorjaar snoeien. Door die geregelde snoei draagt ze wel geen bloemen.
11
Oom Plataan past zich aan
dellijk verzorgen. De zilverlinde bloeit einde juli met sterk, bijna onaangenaam, geurende bloemen en is dus veel minder populair bij bijen. Ze heeft wel minder last van rode spin dan de zomerlinde.
Deze grote boom met afschilferende schors wordt tot 30 meter hoog en tot 18 meter breed. Hij is winterhard in Laag- en Midden-België,maar lijdt soms onder late vorst. Hij apprecieert een frisse en vruchtbare grond. Als de bodem te droog is, verliest hij zijn blad vroegtijdig. Door een sterke groei in zijn eerste levensjaren is het wel nodig dat je de verhouding tussen kruin en stam met een snoeibeurt herstelt, wat hij goed verdraagt. De plataan verdraagt de atmosfeer van steden en industriegebieden erg goed. De jonge blaadjes zijn onderaan goed van haartjes voorzien. Die veroorzaken bij sommige mensen wel eens niesbuien.
Opa Eik is niet te houden Deze stoere jongen kan 30 tot 35 meter groot worden en 12 meter breed. Hij groeit bij voorkeur in vlakten en valleien en kan goed tegen de wind. De zomereik voelt zich erg goed in een diepe, vrij droge, frisse en vruchtbare grond en een zacht klimaat met een warme groeiplaats. Leemachtige zandgrond en alluviale of aangespoelde gronden, daar is hij gek op. Deze eikensoort wordt bij voorkeur in Laag-België aangeplant. De zomereik groeit in het begin erg traag maar na een tijdje is hij niet meer te houden: hij blijft maar doorgroeien. Hij wordt ook heel erg oud. De bladeren hebben korte stelen, terwijl de eikels aan langere stelen hangen. Als de zomereik voldoende licht heeft, sterven de onderste takken niet vlug af. Broer wintereik onderscheid je van de zomereik door zijn langere bladstelen en zittende eikels. Hij stelt minder eisen aan de grond en wordt bij voorkeur in Midden- en Hoog-België aangeplant. Hij kan beter tegen de droogte en vraagt een lossere bodem. Groeit wel trager dan de zomereik.
Tante Tilia houdt van lekker Ze haalt soms de 30 meter hoogte en wordt 10 tot 12 meter breed. Deze plechtstatige boom houdt zich graag op de vlakte en is dus niet gek van bergstreken. Ze past zich vrij goed aan de meeste bodems aan, ook al groeit ze bij voorkeur op een losse, steenachtige, doordringbare, diepe en frisse bodem. Iets minder goed in droge, ondoordringbare of compacte grond. Eigenlijk is de gewone of zomerlinde dol op een lekkere kalkhoudende bodem. Tilia heeft een diep wortelgestel met wortelopslag. In haar jeugd groeit ze snel en hoe ouder, hoe sierlijker ze wordt. De zomerlinde heeft een dichte kruin en geeft veel schaduw. Eind juni bloeit ze. De typische lindebloemetjes zijn rijk aan nectar en dus erg aantrekkelijk voor bijen. Door de wortelopslag plaats je een linde beter niet te dicht tegen een betegelde weg of op een dichtgeplaveide speelplaats.
Verre oom rode Amerikaanse eik verlangt een frisse, lichte en diepe grond maar is minder veeleisend dan onze inlandse soorten. Hij groeit goed in droge zandgronden. Je plant hem beter niet in kalkhoudende en ondoordringbare gronden. Als hij jong is, groeit hij vrij snel.
Zus winter-, steen- of kleinbladige linde heeft een probleem. Ze heeft een meer opgerichte groeiwijze (20 meter hoog en 10 meter breed) en past zich beter aan minder vruchtbare en drogere gronden aan. Maar ze is minder groeikrachtig en minder sierlijk. De bladeren van stiefzus zilverlinde zijn eerst behaard, later kaal. De onderkant van het blad is viltig en zilverachtig. Deze boom wordt 15 meter hoog en 10 tot 12 meter breed. Ze biedt beter weerstand tegen de droogte van lucht en grond dan de andere linden. De stam splijt gemakkelijker onder het gewicht van de kroon. Daarom moet je haar snoeiwonden onmid-
Neef moeraseik is een bedrieger. Hij is niet zoals zijn Nederlandse naam laat vermoeden een eik die je in vochtige gebieden neerzet. Hij houdt van een frisse, tamelijk droge zandgrond. De moeraseik heeft mooie, sierlijk ingesneden bladeren in een prachtige herfstkleur. Met deze informatie lukt het je wel de bomen in het komende plantseizoen maximale kansen te geven. Daniël Herinckx, directeur Gemeentelijke Biotechnieken Tuinbouwschool, Merchtem, tel. 052 37 27 37.
12
Spechtenrestaurant
de lezers onze fouten uit het verleden niet meer moeten overdoen. Pak aan:
De ‘Groene klas’ is een stimulerende wedstrijd voor de leerlingen. Bijna de hele school neemt aan de beplantingsactie deel. Tijdens studie-uren, de middagpauze, op woensdagnamiddag en zelfs tijdens de lessen Lichamelijke Opvoeding helpen de leerlingen de school definitief te vergroenen. Het kippenproject en de composthoop moeten ervoor zorgen dat het afval uit kookklassen en refter niet meer bij het restafval belandt. Het sorteren van afval loopt heel goed. In elke klas staan er papier- en restbakken. In het educatieve reservaat doet een bessentuin dienst als vogelrestaurant. Een vlindertuin in de zon is een vlindercafé voor tientallen nectarslurpende vlinders. In de keukenkruidentuin leren leerlingen ruiken en proeven. Een klein bos achter de sporthal wordt een inheems arboretum. Met een vijftal vermolmde bomen maken de leerlingen een spechtenrestaurant. Ze sjorren de stammen rond één centrale boom aan elkaar. De laatste week van september krijgen de eerstejaars een rondleiding en kunnen ze kiezen waar ze willen bijspringen.Verwondering, enthousiasme en eerbied voor de natuur groeien gestaag.
. Begin op een beperkte oppervlakte en breid pas uit als je die oppervlakte aankan. . Zorg voor brede paden en bedden van ongeveer anderhalve meter breed. De breedte van de paden is belangrijk. Kinderen hebben de neiging om samen te troepen. Ze willen hun bevindingen aan andere kinderen vertellen. Voor je het beseft zit je met een samenscholing en het onvermijdelijke duw- en trekwerk. Een minder handige tuinier belandt dan wel eens middenin een bedje en alles is om zeep. De bedjes zijn niet breder dan anderhalve meter. De kinderen kunnen een afstand van 75 cm met de armen overbruggen zonder op de bedjes te stappen. . Werk met bovengronds groeiende vruchten. Mijd wortelgewassen. Kinderen kunnen de groei ervan onmogelijk volgen. Hun nieuwsgierigheid raakt hierdoor niet bevredigd. Ze trekken dan eventueel de vruchten uit om de vooruitgang in hun groei toch te kunnen observeren, en dat is niet de bedoeling. Radijsjes zijn de uitzondering. Die groeien deels net boven de oppervlakte. De groei van de vruchten moet voor de jonge tuinier dus duidelijk zichtbaar zijn. Aanraders zijn rabarber, zonnebloemen, spinazie, sla, goudsbloem, afrikaantjes, lava’s, pompoen, courgette, selder, peterselie, warmoes, bonen, erwten, guldenroede.
Sint-Godelievecollege Gistel, 1ste luik Groene Schoollogo
. Plaats enkele laagstamfruitbomen en wat kleinfruit, zoals cassisbessen. Die hebben als voordeel dat ze op 30 juni samen met het schoolrapport rijp zijn. Bijkomend voordeel is dat de vogels ze niet roven. Kies bij de selectie van fruitbomen voor fruit dat tijdens het schooljaar rijpt. Rijpe pruimen in juli, wie heeft daar wat aan?
Mama legt zich neer Dit schooljaar bestaat onze schooltuin op 't Veld zo'n zestien jaar. Wat als een kleinschalig tuinexperiment begon, groeit mettertijd uit tot een echte schooltuin met knusse groene hoekjes, geurende bloemen, smakelijke vruchten en een massa onkruid. Van bij het begin be-sluiten we om met de Kwieke Kwekers zonder onkruidverdelgers een tuin aan te leggen. Het is niet de bedoeling om resultaten te behalen, geen geforceerd gedoe om per se de mooiste of grootste producten te kweken. We willen met de kinderen enkel ‘bezig zijn' in een groene omgeving, experimenteren, leren uit onze ervaringen. Door de jaren heen worden we op ons Veld een klein beetje experten in het schooltuinieren met kinderen. Het falen van het ene leidt naar een verbeterde aanpak in het volgende jaar. Daarom geven we Mosterd graag een aantal tips mee, zodat
. Zaai genoeg per keer. Hou extra zaaigoed in de aanslag voor het geval de kinderen alles hebben uitgetrokken. . Laat de kinderen alles zelf doen, maar geef ze leiding. Als je tijdens de groeitijd onkruid wiedt moet je uitkijken. Verwijder slechts één onkruid-soort per keer. Toon de kinderen het geviseerde onkruid en laat ze enkel dat verwijderen. Zelfs dan zal je een ware slachting onder het zaaigoed niet kunnen vermijden.
13
hoort. Een wiedharkje til je nooit op boven schouderhoogte. . Volg een EHBO-cursus. Je weet maar nooit waar het goed voor is. . Werk als begeleider altijd met de kinderen mee. Toon ten minste aan enkele leerlingen hoe het moet. Zij vertellen het dan wel aan andere kinderen voort. Voorbeelden zijn belangrijk om de kennis van tuinieren te verspreiden. . Met knutselwerkjes smuk je je schooltuin op: nestkastjes, vogelschrikken, windhanen … . Vraag aan de gemeente een container schors of hakselhout en bedek er de paadjes mee. Zo bespaar je je heel wat wiedwerk. . Laat de kinderen zich gerust vuil maken, zo zijn ze nog eens extrajong. Vertel ook nooit op voorhand wanneer je wel of niet naar de tuin trekt. Laat je door de natuur leiden: warm weer in de tuin, miezerig weer in de klas. Gebeurt het al eens dat een mama boos is om de smeerpoetserij van zoon- of dochterlief, ga er dan niet op in. Het went wel en ten slotte legt die er zich wel bij neer.
. Laat de kinderen alles oogsten en kweek niks voor jezelf. Ga er van uit dat de tuin er voor de kinderen en van de kinderen is. Zo moedig je ze aan goed uit te kijken wat er in de tuin gebeurt. Als ze wat van de eigen oogst mee naar huis kunnen nemen, zijn ze de koning te rijk. . Begin pas in mei in de schooltuin uit te planten. Je kan hem vooraf reinigen en voorbereiden. Als je te vroeg met planten begint, verklein je de slaagkansen en stapel je de ontgoochelingen op.
. Plant alles wat de kinderen meebrengen uit in de tuin. Groeit het, zoveel te beter. Sterft het af, dan is het een leerschool. Zoek naar de reden van het falen en voorkom het de volgende keer.
. Zorg ervoor dat al het onkruid op de composthoop belandt. Hou er rekening mee dat de kinderen ook onkruid dat in bloei staat op de composthoop zullen gooien. Gebruik die compost dus niet om de bedjes te verrijken. Laat de composthoop liggen, plant er wat pompoenen op en leg het jaar daarop een verse composthoop in een andere hoek aan.
. Waar wachten jullie op? Er zit een boer in elk van ons. Meester Johan voor de Kwieke Kwekers, Basisschool ’t Veld Dentergem - gemeentesch.dent.skynet.be
Pad niet meer plat
. Leer de kinderen dat je in de schooltuin met niks gooit. Zeker in het begin zullen de kinderen elkaar wel eens met regenwormen, kevers of kleefkruid bestoken. Dat leidt vroeg of laat tot ongelukken wanneer een gooipartij escaleert.
De leerlingen maken nestkasten en voeren beheerswerken uit aan de educatieve reservaten op school. De meeste aandacht gaat naar een originele paddenactie. Daarvoor ontwerpen de leerlingen verkeersborden. Ze maken de automobilisten attent op de amfibieëntrek. De actie is ludiek en kent veel succes, mede dan zij de steun van de Stichting Limburgs Landschap. Het gemeentebestuur belooft de school om tegen het volgende seizoen de verkeersborden ‘in het echt’ te laten aanmaken. De school zet een eerste stap om het peterschap van een natuurgebied op te nemen. Dit schooljaar voeren de leerlingen daar de beheerswerken uit.
. Maak elk kind voor een perceel verantwoordelijk. Laat ze eventueel in groepjes werken. . Werk elke week een uurtje in de tuin, als je dat niet haalt is het zelfs niet nodig om met een tuintje te beginnen. Ideale momenten zijn de middagspeeltijden, de WO-lessen, de lessen handvaardigheid. . Gebruik materiaal waar kinderen vlot mee kunnen omspringen. Geen spades, schoppen, harken… Wel kleine werktuigjes. Let er op dat de kinderen het materiaal gebruiken zoals het
Filip Neri Middenschool Houthalen, 2de luik Groene Schoollogo
14
Hamburgers in eigen beheer
Milieuomwenteling De school organiseert een nestkastenactie in en om de school, installeert een kerkuilenwerkgroep en omsingelt de schoolmuren met groen. Een didgeridoo-ensemble zorgt voor een milieuomwenteling in de school. De leerlingen maken de instrumenten met de stengels van de berenklauw. Aangevuld met zelfgemaakt slagwerk groeit dit ensemble in korte tijd uit tot het uithangbord van de milieuwerking van de school. Door deze eigentijdse invulling wordt milieuzorg plots wél heel erg cool bij de leerlingen.
Je kan met je leerlingen actief een natuurgebied in de buurt van de school beheren. Eerst leren de leerlingen begrijpen waarom natuurbeheer noodzakelijk is en hoe je de verschillende biotopen kan behouden. Het project bestaat uit drie stappen: •. Tijdens het debat (2 lesuren) discussiëren de leerlingen in panel over een aantal vooraf gekozen onderwerpen uit hun interessesfeer. Die onderwerpen gaan over of hebben raakvlakken met leefmilieu: brommers, gsm, fuiven, hamburgers, graffiti, natuurbeheer... •. Tijdens de werkdag natuurbeheer (een halve dag van september tot februari) steken de leerlingen de handen uit de mouwen: maaisel afvoeren, takken wegdragen, een amfibieënpoel graven. Extra gemotiveerde scholen kunnen een perceel natuurgebied adopteren en worden medeverantwoordelijk voor 'hun' stuk natuur. •. Tijdens een begeleide wandeling (2 uur, van april tot juni) bezoeken de jonge natuurbeheerders het natuurgebied opnieuw tijdens de mooiste tijd van het jaar. Ze merken dan de resultaten van het door hen gevoerde beheer. Vzw Natuurpunt lanceerde het project Educatief Natuurbeheer samen met de afdeling Natuur van Aminal, de provincies Limburg, Vlaams-Brabant en het Brussels hoofdstedelijk gewest. Andere provincies volgen spoedig dit goede voorbeeld. Het project is gratis en geschikt voor leerlingen vanaf de 3de graad lager tot het 6de jaar secundair onderwijs.
KA en MS Veurne, 3de luik Groene Schoollogo
Groene speelplaats Je school kan tot 12.000 euro steun voor de vergroening van haar speelplaats krijgen. Projecten die leerlingen of kansarme jongeren actief bij het denkwerk en de uitvoering ervan betrekken of met externe instanties samenwerken maken meer kans de subsidie binnen te halen. ‘Natuur in de school’ is een actie van het Aardgas-natuurfonds en de Koning Boudewijnstichting. Aardgasnatuurfonds, tel. 02 549 61 90,
[email protected] www.kbs-frb.be
Hindernissen in ons hoofd We zijn een kleine school in de rand van Antwerpen. In de buurt van onze school wonen heel wat allochtonen en kansarme gezinnen. Kleinschaligheid is een kenmerk van onze werking. Leerkrachten, ouders en leerlingen hebben een nauwe band met elkaar. Toch is de schoolwijk grijs en verkommerd. Onze kinderen wonen in een appartement of in een klein huis zonder tuin. Groen en plaats om te spelen hebben ze niet. Het weinige groen delen ze met de honden van de buurt. Met het schoolteam buigen we ons over de terugloop van het aantal leerlingen. We willen onze identiteit van veilige, gemoedelijke school behouden maar die kwaliteiten bewuster uitspelen. Een van onze troeven is de tuin: een groot open grasveld omringd door bomen, struiken en heggen in een buurt zonder openbaar groen. We willen dat stukje natuur niet langer alleen tijdens de speeltijden gebruiken, maar ook tijdens de
Het Groene Huis Bokrijk, Genk, tel. 011 26 54 84,
[email protected] Natuurpunt Vlaams-Brabant, Kessel-Lo, tel. 016 25 25 19,
[email protected]
www.natuurpunt.be
15
lessen. Het MOS-thema ‘Natuur’ is voor onze ploeg de kans om met iets concreets aan de slag te gaan. Voor de ouders is het een ‘voorzichtig’ thema dat niet te veel weerstand oproept. Afvalpreventie of Mobiliteit vragen van hen meer inspanning. Via onze activiteiten met de kinderen willen we ook de ouders van onze groene activiteiten laten genieten en ze voor de doelstellingen van MOS warm maken. In een later stadium kunnen we ze dan actiever betrekken. Onze speeltuin is twintig jaar en dringend aan vernieuwing toe. We willen andere accenten leggen en het concept van de tuin herbekijken: nieuwe speelmogelijkheden voor kinderen zonder grote financiële inspanningen. We vragen ons af hoe we natuur, spelen, leren en werken beter op elkaar kunnen afstemmen. De verwachte hindernissen waren hersenspinsels. De ouders blijken enthousiaster dan verwacht. Hindernis 1: Hoe geraken we aan materiaal voor een kippenhok? ‘Een briefje met de vraag naar houtresten zal wel niets opleveren’. : De volgende dag levert een ouder ons een stapel mooi dennenhout. Hindernis 2: We verwachten dat heel wat collega’s niet in een educatief reservaat geïnteresseerd zijn. Daarom stelt het werkgroepje-MOS het project met een ludiek toneeltje en een promotiefilmpje voor. : Iedereen was onmiddellijk voor het idee gewonnen.
Hindernis 3: Het graven van een vijver zal wel veel te moeilijk zijn. De grond zit vol stenen en beton. : De 5de klassers beginnen er met veel enthousiasme aan. Na twee dagen is de vijver klaar. Het groepsgevoel zorgt ervoor dat de kinderen zich almaar sterker bij het project betrokken voelen. Ze doen veel beter mee als ze merken dat iedereen dat doet. Ze moedigen elkaar aan. Hun enthousiasme werkt aanstekelijk. Omdat we een kleine school zijn zien we ook makkelijk wat anderen doen. Ook toonmomenten maken de prestaties van de leerlingen zichtbaar. Met dit thema zien we de leerlingen op een hele andere manier aan het werk: bij het werken in de tuin, tijdens de verschillende kookactiviteiten, bij het samenwerken en uitwerken van ideeën. Uiteraard is het werk nog niet af. We willen nog heel wat andere dingen realiseren: betere werkmaterialen voor de kinderen aankopen en meer dieren op school. Die geven stadskinderen nieuwe ervaringskansen. Daarnaast willen we nog andere MOS-thema’s aanpakken. Op vraag van de ouders werken we nu aan Afvalvermindering op school. Wie had dat ooit gedacht? Tine Olyslaegers, directrice Vrije Basisschool De Puzzel, Hoboken Tel. 03 827 90 45,
[email protected]
Vergroen de school -
Lokaliseer de natuur in de schoolbuurt. Breng inheems groen aan op de speelplaats. Bouw zelf een educatief reservaat. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen.
16
Besparen doen we morgen
knepen van energiesparend gedrag. Om energie in de lessen te integreren ontwikkelde de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE) lespakketten voor het lager en secundair onderwijs. Het bestaat uit een handleiding voor de leerkrachten en per graad werkbladen voor de leerlingen. Omdat het energiethema omvangrijk is, werd het een totaalpakket dat de verschillende aspecten van de energieproblematiek belicht, al of niet via een vakoverschrijdende aanpak. De pakketten vertrekken vanuit de leefwereld van jongeren. Ze leren wat energie is, welke energiebronnen er zijn met de voor- en nadelen van elk. Eenvoudige experimenten gaan dieper op alternatieve energiebronnen in. Het gaat om meer dan louter kennisoverdracht; de leerlingen kunnen met de pakketten zelf aan de slag. Ze moeten zelf waarnemen, experimenteren en over reële situaties nadenken. Verschillende werkvormen komen aan bod: klassengesprek, zelfstandig werk, werk in groep, rollenspel, creatieve expressie. De lesbrief met tips en uitbreidingsmogelijkheden geeft voldoende ruimte aan persoonlijke invulling. Je kan hem aan de klassituatie aanpassen. Voor de kleuters bevat het pakket een voorleesverhaal met puzzel. Je vraagt een educatief pakket aan bij:
Energie
Huizen van voor 1970 zijn over het algemeen zwak geïsoleerd. Ook na 1990 heeft 14 % van de nieuwbouwwoningen geen dakisolatie. Slechts 3% van de Vlamingen kent hoogrendementsglas. Het onderzoek van de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE) naar de energiehouding en het -gedrag van 1000 Vlaamse gezinnen leverde teleurstellende resultaten op. Slechts 40 % van de woningen met centrale verwarming heeft thermostaatkranen. De spaardouche is het meest ingeburgerd in Limburg dank zij de aanmoedigingscampagne van de intercommunale Interelectra. Ook gezinnen met een hoger inkomen of gezinnen met een eigen woning maken er meer gebruik van. De spaarlamp kent bijna iedereen, maar amper 38 % haalt er minimum één in huis. Er kan dus nog veel gebeuren om onze woningen doeltreffend te isoleren, verlichten en verwarmen en om water te besparen. Volgens het energieadviesbureau Cenergie kunnen ook scholen hun energiekosten via kleine en middelgrote ingrepen met 30 tot 40 procent drukken. Waar wachten we op?
Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, 1210 Brussel, tel. 02 553 46 00, fax 02 553 46 01,
[email protected]
‘Enquête energieverbruik huishoudens in Vlaanderen’, ANRE, tel. 02 553 46 00,
[email protected] www.energiesparen.be
De knepen van energie De wekker loopt af, je doet het licht aan, je zet koffie, je springt in de auto, je gaat met de bus of met de trein naar school, de klas is heerlijk verwarmd, je doet aan sport, je bereidt een maaltijd en ’s avonds kijk je nog wat televisie. Voor al deze activiteiten hebben we energie nodig. Maar de voorraden raken op. Hoog tijd dus om zuiniger met energie om te springen. Hierbij speelt milieueducatie een grote rol. Via concrete acties op school worden de leerlingen zich bewust van het energieprobleem en leren ze de
17
Verbruik op je scherm
Zuinige prijzen
Via gebruiksvriendelijke invulschermen vul je je energiestanden via het internet in. Via de Optie Telemetrie registreren de geïnstalleerde telemetrie-toestellen je verbruiksgegevens automatisch en sturen ze dan door naar de webserver van Cenergie. In dat geval moet je je meterstanden niet langer manueel ingeven. Voor het gebruik van ErbisWeb moet je geen speciale software op je computer installeren. Een internetaansluiting en browser (MS Internet Explorer of Netscape Navigator) volstaan. De toegang tot de ErbisWeb-website wordt beveiligd met gebruikerscode en paswoord, zodat alleen jijzelf of je school de eigen energiegegevens kan raadplegen. Met het ErisWEb-programma maak je op elk moment rapporten over je verbruik en vergelijk je dat verbruik met het verbruik waar je naar streeft. Een demoversie van ErbisWeb vind je op http://www.erbisweb.be
Vier secundaire scholen zijn laureaat van de ‘Enerlution Vision- wedstrijd 2002’ van Electrabel. Enerlution Vision is een instrument voor efficiënt energiebeheer. De school kan haar elektriciteits-, gas, water- of stook-olieverbruik dagelijks opvolgen, afwijkingen aflezen en zo maatregelen treffen om de energiefactuur te drukken. De verzamelde gegevens worden in heldere grafieken en tabellen gegoten. Electrabel installeert het programma gratis in de vijf laureaatscholen. Koninklijk Technisch Atheneum 2 Aalst Sint-Jozefsinstituut Tienen Sint-Niklaasinstituut Vestiging West Zwevegem Vrij Technisch Instituut Beringen De metingen en resultaten van de scholen zijn op het internet 'on line' beschikbaar. In februari organiseren MOS-Groene School en Electrabel met de laureaatscholen enkele trefdagen waarop het programma ‘Enerlution Vision’ en de resultaten van de scholen worden voorgesteld. Uit alle Vlaamse secundaire scholen worden dan opnieuw vijf laureaten gekozen die het pakket gratis ter beschikking krijgen.
Duurzaam energieverbruik Neem energiezuinige maatregelen voor je - verwarmingssysteem; - verlichting; - isolatie van het gebouw; - elektrische toestellen. Schakel alternatieve energiebronnen in.
18
Keuken en kantine
De pieken van frisdrank
Nu ook met fruitsmaak
Leefgewoonten hebben een grote invloed op borstkanker. Weinig lichaamsbeweging en een ongezonde voeding verhogen het risico. Vooral een grote consumptie van gesuikerde frisdranken is nefast. Frisdranken leiden tot pieken in de concentratie van het hormoon insuline, dat een rol speelt in de borstontwikkeling bij jonge meisjes. Veel frisdrank betekent veel insulinepieken, wat zich in een hoger risico vertaalt. Volgens arts en auteur Marleen Finoulst moeten scholen water, melk en tafelbier* aanbieden. Ook groenten, fruit en weinig verzadigde vetten zijn elementen van een gezonde levenshouding. Alle ‘zoethoudertjes’ die scholen de kinderen aanbieden kunnen we beter vermijden. Dat die zoethouders daarbij ook nog voor een afvalprobleem zorgen, is een ander verhaal.
Meer dan 8.000 kinderen uit 26 basisscholen krijgen elke vrijdagochtend tijdens het speelkwartier een stuk fruit. Twee jaar geleden startte het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) van Leuven het project Schoolfruit. LOGO werkt samen met de veiling en met lokale boeren om het fruit wekelijks op de school te krijgen. Het project kent grote bijval dankzij als u zou zien dat uw fruit bespoten is, zijn vele troeven: de kinderen leren van vindt u het dan nog net zo lekker? jongsaf een gezond tussendoortje eten, de ouders genieten van een aantrekkelijke prijs en de boeren zijn blij met een verzekerde en regelmatige afzet. Een van de deelnemende scholen, De Wip uit Wezemaal, gaat nog een stap verder. De kinderen krijgen er wekelijks een stuk biologisch fruit. Ook in Brugge loopt er een gelijkaardig initiatief met biofruit. Daar levert een bedrijf wekelijks biologisch fruit in enkele scholen. Biofruit is wel een stuk duurder dan fruit uit de klassieke teelt, maar het geeft je wel de garantie dat er geen chemisch-synthetische pesticiden op de schil zitten. Al bij al blijft de prijs van een stuk bio een stuk goedkoper dan die van de klassieke zoete tussendoortjes. Het Vlaams Platform voor de Biologische Landbouw wil deze initiatieven promoten en breder verspreiden. Het Platform bestaat uit meer dan 170 instellingen en verenigingen die de biologische landbouw een duwtje in de rug willen geven. Samen organiseren ze de campagne ’10 op 10 voor de biologische landbouw’, met de jaarlijkse week van de biologische landbouw als blikvanger. Het Platform maakte voor scholen een projectfiche en een lijst met het aanbod van Vlaams biofruit. In deze lijst vind je alle fruittelers en groothandelaars die
‘De borstkankerplaag’, Marleen Finoulst en Jaak Janssens, Uitgeverij Houtekiet, 208 blz, 15,95 euro. * Volgens het Vlaams Instituut voor Gezondheidseducatie (VIG) is ook tafelbier geen goed alternatief omdat de leerlingen dan op vroege leeftijd de smaak van alcohol leren kennen. Het is ook nooit goed.
Uitverkocht Leerlingen van de basis- en secundaire afdeling van het Sint-Jozefsinstituut Tienen kunnen in hun school geen frisdrank meer kopen: een gevolg van een project over gezonde voeding en verkleining van de afvalberg.Volgens directeur Johan Dirickx gaat het om een proefproject dat navolging kan krijgen in de andere scholen van de scholengroep. De school verkoopt wel nog vruchtensappen, water en chocolademelk in retourverpakking. De leerlingen mogen die dranken ook van thuis meebrengen. De reactie van de leerlingen is positief. Ze beseffen het belang van gezonde voeding, ook al kwam er volgens directeur Dirickx heel wat overtuigingskracht aan te pas. “Sommige leerlingen dronken hier tot zes frisdranken per dag. Daar moesten we toch iets aan doen”, zegt directeur Dirickx
19
Hout, plank, deur, ei
biologisch fruit op school kunnen leveren. Prijsafspraken en leveringsvoorwaarden regel je zelf met de aanbieder. Nog tijdens dit schooljaar wil het project in een aantal scholen proefdraaien, om met de opgedane ervaringen het volgende schooljaar het aanbod uit te breiden en te verbeteren. Als leerkracht of lid van een oudervereniging kan je op school met een wekelijkse biofruitbedeling beginnen. Vraag daarom de aanbodlijst ‘Biofruit op school’ aan.
De bouw van een kippenhok met onze ‘anderstalige nieuwkomers’ lijkt ons geschikt om het schooljaar te beginnen.Twee tot drie weken werken we met negen leerlingen van verschillende leeftijden aan het hok. De meesten spreken geen woord Nederlands. • We bezoeken het kippenhok van een collega. • We zagen de planken op maat, timmeren ze op vier steunbalken. • We maken een deuropening en leren hoe we iets kunnen verstevigen. •We timmeren een dak dat schuin afloopt en brengen de roofing aan. • Van oude planken maken we een vloer, een trapje en twee stokken voor in het hok. • We nemen maten en duiden ze aan. • We leren met een zaag om te springen en samenwerken: de planken voor elkaar vasthouden, onze beurt afwachten, voorzichtig zijn, rekening houden met elkaars mogelijkheden. • We leren systematisch werken in plaats van er impulsief in te vliegen. • We leren schematische tekeningen gebruiken om iets uit te leggen. • We leren oplossingen te zoeken en leren vooral veel van elkaar. • We leren heel veel nieuwe woorden als hout, plank, slaan, zagen, dak, muur, deur, trap enz. en maken kennis met begrippen als onderaan, bovenaan, vooraan, in het midden, even lang, even veel, gelijk, te lang, te kort, hard, zacht, opzij, schuin, recht, krom, hoogte, hoger, lager… Nu zorgt elke klas twee weken voor de kippen. De verantwoordelijken verzamelen de eieren en verwerken ze tijdens de (kook)activiteit in de klas. De bouw van ons kippenhok had een positieve invloed op het zelfbeeld van onze anderstalige leerlingen. Ze voelen zich nu ook een beetje belangrijk in de school.
Vlaams Platform voor de Biologische Landbouw, Bond Beter Leefmilieu, Karen Hiergens, tel. 02 282 17 20,
[email protected], www.bio10op10.be
Sappig • Ook het project Viva bio! promoot de consumptie van biologisch fruitsap. Viva bio! richt zich naar jongeren en het secundair onderwijs. Biologisch omdat een landbouw die de bodem respecteert, geen pesticiden gebruikt en de diversiteit van rassen in onze voedselproductie erkent veel milieuvriendelijker is. Biologische vruchtensappen zijn ook nog lekker en gezond. Heel wat scholen in Vlaanderen verkopen ondertussen biologisch fruitsap. De Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming ondersteunt de scholen hierbij zodat je de sappen ook in jouw school kan laten stromen. JNM, tel. 09.223.47.81,
[email protected] zie ook Schoolkoopwijzer op p. 31-32 www.schoolkoopwijzer.be
Tine Olyslaegers, directrice Vrije Basisschool De Puzzel, Hoboken Tel. 03 827 90 45,
[email protected]
Duurzame refter en kantine -
Gebruik duurzame berkers, serviesgoed en bestek. Vermijd overtollige verpakkingen. Gebruik energie- en waterzuinige apparaten. Organiseer een collectieve drankbedeling. Gebruik biologische en milieuvriendelijke producten. Gebruik kringlooppapier.
20
Water
Ondergrondse infiltratie
Water in Ternat
Vlaamse huishoudens verbruiken jaarlijks 445 miljoen m3 leidingwater, goed voor een dagelijkse douche van bijna 3 kwartier voor elke Vlaming. 40 % daarvan is grondwater. De industrie haalt ook nog eens 480 miljoen m3 water uit de grond. Daardoor daalt het grondwaterniveau zienderogen en gaat ook de kwaliteit ervan achteruit. De reserves aanvullen met gezuiverd rioolwater is dan ook noodzakelijk. Aquafin zuivert vandaag al 614 miljoen m3 rioolwater. Dat water is nog niet geschikt om zomaar in de grond te laten verdwijnen. Toch bestaat de technologie om dat water verder tot water van zeer hoge kwaliteit te zuiveren tot het voor infiltratie geschikt is. De Verenigde Staten gebruiken al jaren gezuiverd afvalwater om hun grondwaterreserves aan te vullen.
Water wordt dit jaar het centrale thema. Drie onderwerpen komen in de lessen van alle klassen aan bod: het probleem van drinkbaar water, het persoonlijk waterverbruik thuis en het belang van regenwater. De school installeert een regenwaterton en verkoopt regenwatertonnen en waterbesparende douchekoppen aan de ouders. De leerlingen organiseren een carwash met regenwater. Door de ingevoerde waterbesparende maatregelen in de toiletten bespaart de school meer dan 230.000 liter leidingwater. De milieuwerkgroep en de acties komen geregeld in de lokale pers. De school richt ook een brief aan de gemeente met een vraag naar informatie over het waterbeleid van de gemeente.
Bron: Intercommunale Waterleidingsmaatschappij VeurneAmbacht, www.iwva.be
Sint-Jozefsinstituut Ternat, 3de luik Groene Schoollogo
Buitengewoon water De werkgroep BuSo organiseert een studiedag over ‘water’ voor leerkrachten van het Buitengewoon Secundair Onderwijs. De voormiddag geeft je een kader over het aandachtsveld Water als onderdeel van Milieuzorg Op School, met een link naar de ontwikkelingsdoelen milieueducatie. Je maakt er kennis met aangepast lesmateriaal. Een BuSo-school die al rond Water heeft gewerkt vertelt over haar ervaringen. In de namiddag zijn er drie werkwinkels. Twee daarvan gaan over attitudevorming, zoals zuinig zijn met water en mogelijkheden om minder water te vervuilen. In de derde werkwinkel komen meer technische aspecten aan bod, zoals waterbesparende kranen en het gebruik van regenwater.
Woensdag 12 maart, Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel (vlakbij Noordstation). PIME, Veerle Moons, tel. 015 31 95 11,
[email protected]
21
De Verenigde Naties riepen 2003 uit tot het International Year of Freshwater. Protos vzw en het VN-verbindingsbureau coördineren en bereiden acties voor om de waterproblematiek onder de aandacht te brengen. Protos, Peter De Roo, tel. 09 225 27 93,
[email protected] www.protos.be
Zuiver water Vanaf de derde graad basisonderwijs kunnen maximum 25 leerlingen 25 rioolwaterzuiveringsinstallaties bezoeken in Aalst, Bilzen, Diest, Dilsen, Duffel, Eeklo, Gent, Geraardsbergen, Hasselt-Kiewit, Heist-aan-Zee, Hoogstraten, Houthalen, Huldenberg, Ieper, Landen, Liedekerke, Lier, Lokeren, Menen, Merksem, Oostende, Oudenaarde, Roeselare, Schoten, Sint-Niklaas, Tielt, Westerlo en Wulpen. Een lespakket, folders en het stripverhaal ‘Red Neptunus’ liggen gratis ter beschikking. Aquafin Exploitatie, tel. 03 450 49 41,
[email protected] www.aquafin.be (ga naar ‘educatie’).
22
De draad van Woeste Willem
haalbaar vinden. Met die inventaris beginnen we aan de uitwerking van een aantal ideeën. Af en toe lassen we een evaluatiemoment in zodat we kunnen opmaken hoever we staan en waar we moeten bijsturen. De kleuterleidsters merken op dat ons project een rode draad mist. Het boek ‘Woeste Willem’ over een piraat op rust, brengt de oplossing. We passen het verhaal in ons thema in en gieten de uitgewerkte ideeën in een geheel.Tijdens onze projectveertiendaagse wipt er elke morgen iets nieuws uit de koffer van Woeste Willem. De ene dag een bootje, de andere ‘Floepje’. De hele dag werken we dan met de kinderen verder met die voorwerpen. De veertiendaagse loopt zowel in de kleuter- als in de lagere school, elk met zijn eigen accenten. Een bevraging onder kinderen en leerkrachten leert ons dat het project een succes is en zeker voor herhaling vatbaar.
Enkele leerkrachten vinden dat milieuzorg in onze school meer aandacht verdient. Onze school sorteert al haar afval, maar na een tijdje vervaagt het enthousiasme ervoor. We slagen er niet in bij onze kinderen een blijvend effect te forceren. Nu hopen we dat het met MOS wel lukt. Na een algemene infodag gaan we met enkele leerkrachten samenzitten en zoeken we uit welke acties voor onze school haalbaar zijn. Onze eerste impuls is om opnieuw rond afval te werken, maar plots komen we op het lumineuze idee het MOS-thema aan onze opendeuravond te koppelen. Omdat deze avond in het teken van water staat, is de knoop snel doorgehakt. In de MOS-werkgroep brainstormen we over alle mogelijke acties en ideeën om in de klas uit te werken en spelen die naar de collega’s door. We vragen hen om aan te duiden wat zij voor hun klas
Marie-Josée Heymans, leerkracht Gemeentelijke Basisschool Voorheide, Arendonk
Zelf water maken Een Doe-centrum voor jong en oud waar je in een bosrijke omgeving met vele recreatiemogelijkheden water ontdekt en beleeft. In maart draait Hidrodoe in Herentals definitief de kraan open. In ‘Waterwereld’ ga je dan op zoek naar de eigenschappen van water, onderga je zijn visuele pracht en kracht, luister je naar watergeluiden, bouw je dammetjes, laat je waterkrachtcentrales werken, kruip je onder een waterval en door een aggregatietunnel. Met ‘Watermaker’ maak je de drinkwaterproductie mee. Je wordt meegezogen door pompen, gewassen in de decantor en gezeefd in de filter. Je koelt af in het ‘Waterc@fe’ en je slaat in de ‘Waterwinkel’ je voorraad in. Hidrodoe, Haanheuvelstraat, 2200 Herentals, tel. 014 44 26 44, 0800 90 300, fax 014 44 26 45,
[email protected]
www.hidrodoe.be
Duurzame watergebruik - Neem waterbesparende maatregelen in keuken, WC’s, douches, klassen … - Beperk en rationaliseer de warmwatervoorziening. - Vang regenwater op en gebruik het.
23
Knabbelende nomaden
Afvalpreventie
Tanden poetsen, haren kammen, afwassen, kleren wassen. Dagelijkse handelingen die het milieu belasten. De verpakking van het ene product is heel wat schadelijker dan die van het andere. Volgens het netwerk Eco-consommation kan de consument heel wat doen om het milieu te ontzien. Bij de aankoop van voedings-, hygiëne- of onderhoudsproducten kan je je enkele milieuvriendelijke gewoonten eigen maken. Het netwerk Eco-consommation moedigt de verbruikers aan om een respectvoller houding voor milieu en gezondheid aan te nemen. Daarbij verwerpt het de technologische vooruitgang helemaal niet. Geconcentreerde onderhoudsproducten beschouwt het bijvoorbeeld als erg interessant voor het milieu. Maar het stelt wel dat voor het milieu eenvoud altijd beter is. Gadget-producten en oververpakte artikelen (een plastic bakje extra ingewikkeld in een doorzichtige folie gestopt in een kartonnen doosje) kan je beter vermij-
den. Shampoo of douchegel koop je beter in grote hoeveelheden (500 ml of 1 liter). Nog beter is het klassieke stuk zeep: minder duur en minder vervuilend. Systematisch minder van het product gebruiken dan de verpakking voorschrijft, is een andere milieutip. Andere boosdoeners zijn de wegwerpbare onderhoudsproducten, zoals de tientallen soorten wegwerpdoekjes die de rekken van de supermarkten overspoelen. Helemaal te mijden zijn de onderhoudsproducten met ontsmettende eigenschappen. Ze zijn overbodig om goed te poetsen, verstoren het bacterieënevenwicht in huis, veroorzaken een bijkomende last voor het milieu en ze kunnen allergieën veroorzaken. Ook voedingsmiddelen koop je het beste in grote hoeveelheden. De actuele veralgemening van miniporties (oplosbare koffie, boter, koekjes, suiker, kaas …) beantwoordt aan de knabbeltendens en het nomadenbestaan van de huidige consumenten, maar is nefast voor de afvalberg. Snacks en drankjes creëren een enorme toename van nutteloos afval. Het Eco-Consommation-netwerk wil de veldfles en boterhammendoos herwaarderen. www.ecoconso.org; www.observ.org; www.poubelle.org
Afval naar de maan Een originele en indringende monoloog die de afvalproblematiek in de kijker zet. ‘Een brug naar de maan’ geeft leerlingen van de derde graad een vertrekbasis voor een discussie over afval en over de aanpak van dit probleem. Een voorstelling kost alles inbegrepen 400 euro. Via het programma ‘Culturele Manifestaties’ van het
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kan je school hiervoor een toelage van een derde van de som krijgen. De subsidieaanvraag moet twee maanden voor de speeldatum binnen zijn. Je bereikt en boekt de acteur via tel. 014 37 08 09,
[email protected] Hij bezorgt je de aanvraagformulieren voor de subsidies.
Afvalvrije basisschool
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) bracht via een enquête de afvalsituatie van de Vlaamse basisscholen in kaart. Uit de antwoorden van de directies distilleerde de studie de bronnen van afvalsoorten op school, zoals folies, papier, etensresten, blikjes en vele andere. Het onderzoek bepaalde welke hoeveelheden per afvalfractie de scholen jaarlijks inzamelen. De enquête gaf ook een overzicht van de maatregelen en de acties waarmee de basisscholen de groeiende afvalberg te lijf gaan.
al
l Tota
Rest afva
srest e Eten
Geva
Glas
Papi e
PMD
r
arlijk
n
en F ruit Tuin
Groe
nten
Kg p er (jaar leerling lijks)
Elke leerling van de basisschool produceert per schooljaar ongeveer 2,5 kg aan Plastic- Metaalen Drankverpakkingen (PMD): vooral blikjes en drankkartons. Glasafval en gevaarlijke afvalstoffen komen in de basisscholen weinig voor. Een belangrijk deel van het totale afval is het restafval. Die afvalfractie wordt niet gesorteerd of gerecycleerd. Voor elke 10 kg die aan de schoolpoort wordt opgehaald, komt er iets meer dan 4 kilogram in de verbrandingsoven of op het stort terecht.
den per leerling verschillen sterk van school tot school. Het onderzoek vond geen duidelijk verband tussen de kenmerken van een school en de hoeveelheid afval die ze aan de schoolpoort zet. Scholen in de grote steden en kleine scholen produceren volgens de studie per leerling iets meer afval.
Gewicht
6,47
2,51 2,54 20,86 0,76
0,04 4,26 27,30 64,78
Aandeel
10%
4%
0,1% 7%
4%
32%
1%
42%
Tabel: gemiddelde hoeveelheden per afvalfractie
De school is een grote papierverbruiker. Uiteindelijk belandt een groot deel daarvan op een enorme papierberg. Bijna een derde van het afval van een basisschool bestaat uit gebruikt papier. Groente- en fruitafval worden vaak voor compostering samen opgehaald met het tuinafval. Compostering van de etensresten uit de refter lukt meestal niet. Daarom nam het onderzoek dit probleem apart. Het afval ontstaat vooral op de speelplaats en in de refter van de school. Die twee plaatsen zijn de grootste bronnen van het groente- en fruitafval en het PMDafval. Papierafval komt vooral uit de klassen en natuurlijk van het secretariaat. Het restafval vinden we overal op school, maar vooral op de speelplaats. Kortom, de klassen en de speelplaats waar de leerlingen leren en spelen zijn de pijnpunten. Weinig formulieren vermelden de leraarskamer als afvalbron.
Een derde of 10 procent Alle Vlaamse basisscholen kregen een lijst met vragen over hun afval. Ruim een derde van de scholen, 887, werkte aan het onderzoek mee en stuurde het enquêteformulier terug. Handicap was dat heel wat formulieren onvolledige antwoorden bevatten. Vooral het volume van de containers of de vuilnisbakken bleek een grote onbekende voor leerkrachten en directeurs. Daarom verwerkte OVAM enkel de afvalgegevens van de 231 scholen die wel volledige gegevens instuurden. Die kleinere groep vertegenwoordigt bijna 10% van alle Vlaamse basisscholen.
Hulp Pijnpunten
Gemeentebesturen en intercommunales organiseren acties om het afval in de scholen te verminderen of te vermijden. De inspanningen van de lokale besturen leiden meestal tot een beter sorteergedrag van de scholen. Onder impuls van een actieve gemeentelijke milieudienst zijn de basisscholen vaker bereid om daadwerkelijk hun afvalberg te verkleinen. De resultaten van de inspanningen voor afvalpreventie blijken tot nu eerder teleurstellend. Gemeentebesturen kunnen beslissen om het principe van ‘de vervuiler betaalt’ ook op de scholen toe te passen. Daardoor stijgt meestal de prijs voor de afvalinzameling. Toch heeft de kostprijs van
Elk schooljaar produceert een leerling van een Vlaamse basisschool bijna 65 kilogram afval. De afvalhoeveelhe-
25
afvalinzameling vreemd genoeg een beperkte invloed op de bereidheid van scholen om beter te sorteren of de afvalberg te verkleinen. De basisscholen betalen vandaag gemiddeld een 2,70 euro per leerling voor de inzameling van hun afval.
PMD-zak van 60 liter met vooral drankkartons en -blikjes. Dat is nagenoeg evenveel als de hoeveelheid per leerling in de secundaire scholen, waar meestal wel drankautomaten staan.
Resultaten Maatregelen
Sommige scholen kregen na jarenlange inspanningen hun afvalberg behoorlijk klein. Maar de beheersing van de afvalstromen vergt een blijvende inzet van de hele school. Hulp van buitenaf is voor scholen altijd welkom. Uit het onderzoek van de OVAM blijkt dat scholen steun nodig hebben om een goede milieuwerking uit te bouwen. Die hulp komt dan meestal van een gedreven milieuambtenaar. “Ook het project ‘Milieuzorg Op School (MOS)’ geeft scholen de kans om milieuzorg aan te pakken”, vermeldt de studie. Een gestructureerde milieuwerking blijkt een stimulans om daadwerkelijk maatregelen voor afvalpreventie te nemen.
Veel scholen blijven niet bij de pakken zitten. Ze leveren inspanningen om hun afvalprobleem aan te pakken. Gemiddeld neemt een basisschool vier afvalmaatregelen. Ouders en leerlingen voor een beter milieu sensibiliseren is de belangrijkste. De bedeling van brooddozen of de verplichting van het gebruik ervan doet de afvalberg inkrimpen. Een groot aantal scholen weert een drankautomaat of hanteert een verbod op blik, brik of folies. Verbodsmaatregelen slaan erg goed aan als ze met de goedkeuring en medewerking van leerlingen en ouders worden ingevoerd. Ondanks de vele maatregelen vult een leerling uit de basisschool per jaar toch gemiddeld een hele blauwe
Philippe Van de Velde, Natuur- en Milieueducatie OVAM
Blikvanger afgevoerd In sommige Vlaamse secundaire scholen die aan milieuzorg werken (meer dan 50%) deed de blikvanger de voorbije drie jaar zijn intrede. Misschien begrijpelijk: het was een nieuwe vondst waarmee leerlingen, vooral uit TSO en BSO, praktisch aan milieuzorg kunnen werken. Het is leuk voor leerlingen om zo'n blikvanger zelf in elkaar te knutselen. Maar net als de honderdeneen monumenten die scholen met afval oprichten, schiet de blikvanger zijn doel voorbij. Afvalmonumenten en blikvangers maken wegwerpverpakkingen en zwerfvuil ongewild populair. Met de blikvanger is dat duidelijk. Keil je leeggeslurpt blik vanop een competitieve afstand in het net: niets leuker dan dat. Met die saaie flesjes kan dat niet. Blikvangers hebben dus niets met preventie te maken. Bovendien komen niet alleen blikverpakkingen in het net terecht. En dan belandt de volledige oogst toch nog bij het restafval. Milieuwinst nul. Sommigen pleiten er zelfs voor om langs wegen of op openbare plaatsen nog zo weinig mogelijk afvalrecipiënten te plaatsen. Zo geef je het signaal dat de burger zelf maar voor zijn afval moet zorgen en dat afval achter-
laten niet langer als normaal wordt beschouwd. Blikvangers geven eerder het signaal dat de productie van afval vanzelfsprekend is. De blikvanger kwam vanuit Nederland overgewaaid. Daar is hij om de aangehaalde redenen al lang op zijn retour. De blikvanger kan dus niet meer zijn dan een overgangsmaatregel naar de moeilijkere stap van afvalpreventie.
26
Pay and go, en je bent geschoren
onderdelen. Grondstoffen zoals ijzer, koper, glas en plastic worden gerecupereerd en gebruikt voor de productie van nieuwe apparaten. Recupel, 1030 Brussel, tel. 02 706 86 18
Elektrische en elektronische apparaten verslijten en worden na verloop van tijd onbruikbaar. Het komt er dus op aan je er op een ecologisch verantwoorde manier van te ontdoen. Sinds juli 2001 is de recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparaten wettelijk geregeld. Je betaalt voortaan een recyclagebijdrage bij de aankoop van een nieuw toestel. Die bijdrage maakt de recyclage van het gekochte apparaat mogelijk. De vzw Recupel werd in het leven geroepen om de inzameling, het transport en de recyclage van de toestellen te verzorgen. Enkele mogelijkheden: 1. Het apparaat werkt nog. Of je het gaat verkopen of wegschenken beslis je uiteraard zelf. Je kan het ook aan een sociale instelling toevertrouwen die met Recupel samenwerkt. Denk bijvoorbeeld aan een kringloopcentrum. www.kringloop.net 2. Het apparaat werkt niet meer. De eenvoudigste oplossing is dat je het apparaat naar het containerpark van je gemeente brengt. Je kan het eveneens bij de detailhandelaar inleveren die je een nieuw toestel verkoopt, op voorwaarde dat het afgedankte apparaat gelijkaardig is aan het nieuwe. Deze mogelijkheden zijn al ruim bekend voor grote toestellen (wasmachines, droogkasten, TV-apparaten …). Maar kleinere toestellen zoals GSM’s en scheerapparaten belanden nog te veel in de vuilnisbak. Ook voor deze toestellen betaal je een recyclagebijdrage. Zonde dus om die kleinere apparaten zomaar bij het restafval te dumpen. Recupel verzamelt de herbruikbare apparaten, sorteert de nietherbruikbare en neutraliseert hun schadelijke
www.recupel.be
De haan van bompa Perdaen Onze school beschouwt ‘milieubewustzijn’ als een sleutelwaarde. Daarom twijfelden we er geen moment aan om in het project ‘Composteren met kinderen’ te stappen. Juffrouw Angèle installeert met 13 leerlingen uit het 5de en 6de leerjaar een Milieuraad. Die jongens en meisjes proberen iedereen in de school aan te sporen om mee te werken aan een gezonde, groene omgeving. Dankzij hun initiatieven beschikt onze school nu voor de verwerking van het groene afval over een composthoekje met compostvat. Onze werkmakker Kurt bouwt aan de kleuterspeelplaats met bompa Perdaen een mooie kippenren. Een paar weken later heten we met de hele school onze vier nieuwe schoolbewoonsters welkom. Meneer Haan liet nog even op zich wachten, maar ondertussen voelt die zich al thuis tussen zijn verse kippen. Dank u bompa Perdaen voor de mooie haan. De afvalintercommunale IVVVA startte dit jaar met het scholenproject ‘Composteren met kinderen’. Het project moedigt scholen aan om met kinderen via compostering aan afvalpreventie te werken. Meester Bart, BSGO De Duizendpoot As
27
Willy van de Wormenbak
herkennen ze hun afvalstraatje niet meer. Hun enthousiasme laait onmiddellijk op. Resultaat van deze opfrisbeurt is dat alles er nu zeer netjes bijligt en de kinderen hun afvalstraatje spontaan opruimen. In de maand mei volgt de apotheose van ons afvalpreventieproject. De 2de jaars toetsen hun kennis over het afvalstraatje aan de realiteit van het gemeentelijke containerpark. We kunnen ons geen beter afsluitmoment van het project dromen als minister van Milieu Vera Dua op het einde van het schooljaar ons afvalstraatje plechtig opent. Een jaar lang met kinderen aan afval werken was een rijke ervaring. Kinderen staan open voor het afvalprobleem en met de nodige motivatie kan je ze er moeiteloos voor motiveren.
We plaatsen telkens een maandthema centraal: in september een brooddozenactie, in oktober de preventie en recyclage van papier en karton. November en december zijn de maanden van de recyclage van batterijen en inktpatronen. Het 2de leerjaar krijgt elke maand les over afval en afvalpreventie. In het 1ste leerjaar en de 3de kleuterklas gebeurt dit in het kader van een specifiek afvalthema uit de WERO-methode. Die lessen nemen soms een hele namiddag in beslag. Op die manier is de inbreng van de kinderen ook groter. We werken met sit-ins. Na de speeltijd laten we de kinderen van de 1ste graad lager en de 3de kleuterklas knus samen zitten. We praten met hen over wat op dat moment in de school rond afvalpreventie leeft. Het resultaat van die vier maanden is positief. Alle leerkrachten en het administratief personeel nemen aan het project deel. De kinderen werken enthousiast mee maar missen nog een dagelijkse actieve inbreng. Her en der plaatsen we containers op school. Wegens de verspreide slagorde van die containers komt het afval nog te veel in de verkeerde container terecht. Daarom leggen we een afvalstraatje aan. De afvalintercommunale IVAGO levert de containers en samen met de leerlingen richten we het straatje in. Daarna leiden we onze containerkids op. De leerlingen van het 2de leerjaar leren waarvoor elke container dient, wat er wel en niet in mag. De kids in hun oranje overgooier met logo op de rug houden per twee toezicht op het gebruik van het afvalstraatje. Ze houden het straatje mee proper en helpen hun medeleerlingen om het afval in de juiste container te deponeren. De kinderen kwijten zich vol overgave van hun taak. We beschikken nu over een minicontainerpark waar alles juist wordt gesorteerd. Na het bezoek van een compostmeester plaatsten we een wormenbak tussen de andere containers. Om het geheel nog kindvriendelijker te maken passen enkele handige Willy’s van het oudercomité het containerparkje tijdens de paasvakantie aan. Ze bespijkeren de wanden met planken, voorzien de containers van opzetstukken met klapdeurtjes uit dezelfde kleur als de container en versieren ze met een dier in felle kleuren. Als de leerlingen na de paasvakantie terugkeren
Frederik Vanderstraeten, leerkracht 2de leerjaar Schoolgemeenschap Kolegem, Mariakerke.
Kringloopouders Een rondleiding geeft een realistischer beeld van wat een kringloopcentrum voorstelt. Veel bezoekers staan versteld van zijn organisatie en de aandacht voor kwaliteit. Een kringloopcentrum is meer dan een chaotische, overdekte rommelmarkt. Je kan er spelenderwijs over recyclage en hergebruik leren. Zo heeft het Kringloopateljee Mechelen een ganzenbordspel waarbij kinderen vragen of opdrachten over milieubewust omgaan met materialen oplossen. Voor een andere opdracht moeten de kinderen uit een verzameling goederen dingen halen die je nog kan hergebruiken of verkopen. Daarmee richten ze dan een winkeletalage in. Kinderen die een kringloopcentrum bezoeken maken ook hun ouders milieubewuster. Die nemen dan vaak met het centrum contact op om bij hen goederen af te halen of bezoeken met hun kind de kringloopwinkel. Als je kinderen wil tonen hoe je afgedankte spulletjes een tweede leven geeft, hoe je afval nog kan gebruiken of hoe het afgedankte spul van de ene persoon de nieuwe garderobe van de andere wordt, is het kringloopcentrum de uitgelezen plaats. Bij OVAM, tel. 015 284 284 of www.ovam.be vraag je de nieuwe Kringloopwinkelgidsen 2002-2003 aan. Per provincie is er een gids met informatie over de kringloopwinkels in jouw buurt.
28
Op school verwekt Op school wordt Tuur Natuur geboren. Hij is de mascotte die de leerlingen het hele schooljaar begeleidt in hun streven naar minder afval. Gedurende het hele schooljaar staan er verschillende activiteiten op de agenda, onder andere een brooddozenactie en het onderhoud van de speelplaatsen. In de klassen sorteren de leerlingen hun afval, het secretariaat verzamelt batterijen en het gerecycleerde papier is volledig ingeburgerd. De infomobiel van OVAM komt op bezoek. Tuur Natuur wordt uit papier-maché en restafval verwekt. Op de slotdag krijgt hij tijdens een doopplechtigheid een peter en een meter. Samen met de leerkrachten zetten de leerlingen zich in om ook dit schooljaar de school verder te vergroenen. BuSo Sint-Franciscus Roosdaal, 1ste luik Groene Schoollogo.
Afval op de cakewalk Hoe mobiliseer je op een efficiënte manier de school voor milieuzorg? Elke maand, tijdens een eerste lesuur, besteden de leerlingen met hun leerkracht enkele minuten aan een 'maandpuntje': een aandachtspunt voor de hele school. De leerlingen van de milieuwerkgroep maken er gebruik van om hun werking bekend te maken. Ze bedenken een stellingenspel met een wedstrijd. Elke leerling vult een exemplaar van het stellingenspel in. De leerkracht verzamelt alle ingevulde exemplaren en bezorgt ze aan de milieuraad. De leerlingen van de milieuraad ‘verbeteren’ ze. De klastitularis krijgt van de milieuraad de gemiddelde score van haar of zijn klas terug en bespreekt de resultaten in een klasgesprek. Per graad worden de twee winnende klassen op cake getrakteerd. Heilige Familie, Sint-Niklaas, 2de luik Groene Schoollogo
stellingenspel op de volgende pagina
29
Onderstaand stellingenspel over het afvalprobleem van onze school neemt niet veel tijd in beslag. Neem de volgende 10 stellingen door en beantwoord ze met ‘ja’, ‘neen’ of ‘weet niet’. Binnenkort vertelt je titularis je hoe het met jouw kennis over milieuzorg op school is gesteld. Misschien zit je wel in de meest milieubewuste klas van onze school? Alvast bedankt voor de inspanning. De Milieuraad.
Naam:
.........................................................................................
Klas:
..........................................................................................
Titularis:
..........................................................................................
Milieuverantwoordelijke(n):
..........................................................................................
STELLING JA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
NEEN
WEET NIET
Papier dat langs één zijde is beschreven, moet voor recyclage in de zwarte papiermand. Een bananenschil gooi ik bij het restafval. Zilverpapier is niet schadelijk voor het milieu, we kunnen het immers recycleren. Onze school vermijdt PMD-afval. PMD-bakken zie je dan ook nergens in de school. Frisdrank breng ik beter mee in een plastic fles dan in brik of blik. Ik kan die fles nadien opnieuw vullen. Ook in de refter kan ik het afval scheiden. GFT en restafval komen in aparte houders terecht. De milieuraad duikt één keer per schooljaar in de vuilnisbakken. De leden meten dan de hoeveelheid afval, keuren en vergelijken ... In de GFT-bak gooien we geen plastic; de beestjes verteren dat niet. Hier op school gooien wij per dag één volle emmer boterhammen weg. De nieuwe banken op de speelplaats zijn van gerecycleerd materiaal.
Duurzame afvalproductie -
Vermijd zo veel mogelijk afval. Voorkom zwerfvuil. Verzamel het gebruikte papier in papierboxen. Beperk het papiergebruik door de invoer van kopieerpasjes. Gebruik kringloop- en chloorvrij papier. Verzamel het GFT apart. Gebruik een biobak of leg een composthoop aan. Verminder het Klein Gevaarlijk Afval en zamel het apart in. Verminder het restafval.
30
Materialen
‘Volgend schooljaar willen wij in onze basisschool met een milieuzorgsysteem beginnen. Hierbij zouden we het gebruik van brik willen verbieden. Daarom willen we onze leerlingen graag degelijke drinkbussen, brood- en koekjesdozen aanbieden. Heeft u een lijst van scholen die hierover al opzoekingswerk hebben gedaan? Of heeft u adressen waar wij terechtkunnen? Verder zoeken wij nog allerlei informatie en adressen die ons kunnen helpen bij de uitbouw van een milieuzorgsysteem.’ Sancta Maria Basisschool
huishoudtoestellen, isolatie, kantoorartikelen, meubels, verlichting, verven, vloeren, reinigingsmiddelen, meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Elk dossier gaat in op de manier waarop de producten worden gemaakt en hoe ze functioneren, wat de weerslag ervan is op het milieu, welke keurmerken beschikbaar zijn, welk specifiek beleid ervoor wordt gevoerd. Per productgroep krijg je praktische informatie over en tips voor de aankoop van milieuvriendelijke(re) producten. Het boek telt 318 blz. en kost 14 euro. Je bestelt het bij OVAM, Gerda Baudoncq, tel. 015 28 4145 of via
[email protected] Uit het boek puurde OVAM een samenvattende, gratis brochure. Die vraag je aan bij Petra Van Opstal, tel. 015 284 142,
[email protected]. Informatie over beide publicaties vind je ook op www.ovam.be
10 kopen, milieu gratis
De vraag naar milieuvriendelijkere producten steeg de laatste jaren niet spectaculair. Dat komt door het geringe aanbod van die producten maar ook door het gebrek aan goede informatie over wat je al dan niet als milieuvriendelijk(er) mag beschouwen. Om dit informatietekort aan te pakken startte de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) begin 2001 met het project ‘Milieu-vriendelijk consumeren’. Het mondde uit in het boek ‘Milieuvriendelijk consumeren: tien productgroepen kritisch bekeken’. Het algemene deel van het boek schetst de problematiek en toont de wegen naar een milieuvriendelijkere consumptie. Het productspecifieke deel bevat dossiers over tien verschillende productgroepen: batterijen,
Nieuw! Nu! Gratis!
www.schoolkoopwijzer.be een on-line aankoopgids voor afvalarme producten op school
Hoe komt onze school aan een drinkwaterfontein? Kunnen we daar subsidies voor krijgen? Waar vind ik merken kopieerpapier en enveloppen met een betrouwbaar milieulabel? Welke merken stiften, lijmen en correctiemiddelen op basis van water bestaan er? Bij welke papierhandelaars vinden we schriften en schoolagenda’s van gerecycleerd papier? Is er in het Leuvense een drankenhandel die retourflessen levert? Welke fabrikanten maken hervulbare balpennen? De Bond Beter Leefmilieu lanceerde einde augustus www.schoolkoopwijzer.be. Met deze site reikt de BBL scholen pasklare informatie aan voor de aankoop van milieusparende en afvalarme producten. Aankoopverantwoordelijken, schooldirecteurs, leraars en leerlingen vinden op www.schoolkoopwijzer.be een lijst met merken van die producten, maar ook een overzicht van hun leveranciers. Zo kan je ze ook meteen bij een verdeler uit de buurt bestellen.
31
Milieuzorg in praktijk De uitvoering van milieumaatregelen stuit dikwijls op praktische hinderpalen en een gebrek aan betrouwbare en bruikbare productinformatie. Dikwijls is het ook moeilijk om voor dat ene product dat als het milieuvriendelijkst wordt aangeprezen een leverancier te vinden. En dan wordt de school ook nog geregeld om de oren geslagen met catalogi en groener-dan-groen-aanbiedingen van de bedrijfswereld. Door de technische aard van de discussie is het als aankoopverantwoordelijke of milieuwerkgroep niet gemakkelijk de juiste keuze te maken.
1. drinkwaterfonteinen (geen afval, geen transport, geen koeling); 2. tapsystemen, drinkbussen, herbruikbare drinkbekers (grootverpakkingen, minder afval en transport); 3. retourflessen (minder afval). Ook automaten en terugnameautomaten voor retourflessen komen aan bod. Die kunnen handig zijn om milieusparend drank te bedelen op school. • Voor papierwaren stelde de BBL eveneens een rangorde op. Papierwaren uit 100% postconsumptie gerecycleerd papier, ongebleekt of TCF-gebleekt verdienen de voorkeur. Als ze ook nog het Blauwe Engelkeurmerk dragen (een streng Duits milieulabel) zijn ze eerste keuze. Zo gaat BBL na welke merken kopieer- en gekleurd papier, schriften, enveloppen, examenpapier, cursusblokken, schoolagenda’s, kaftpapier, ringmappen en tekenpapier aan die criteria voldoen. • Milieusparend schoolgerief bestaat uit duurzame en herbruikbare materialen of uit materialen met een minder milieuschadelijke samenstelling. De website vermeldt de vulpennen, inktpotten, balpennen, vulpotloden, mines, potloden, potloodslijpers, gommen, scharen, stiften, meetlatten, correctiemiddelen, rekenmachines op zonne-energie, lijm en kleefband. Op www.schoolkoopwijzer.be vind je voor al deze producten een overzicht van merken, modellen en leveranciers én een antwoord op de meest gestelde praktische vragen.
Schoolpoort voor groene productinformatie Met het websiteproject www.schoolkoopwijzer.be levert de Bond Beter Leefmilieu je een toegankelijke aankoopgids die aan de nood aan concrete productinformatie tegemoetkomt. Hij maakt de milieuverantwoorde aankoop van de meest gebruikte producten op school (drankproducten en -toestellen, papierwaren, schoolmateriaal, catering, tussendoortjes, schoonmaakmiddelen) mogelijk. Per productcategorie licht www.schoolkoopwijzer.be de relevantste milieucriteria toe en duidt de meest ecologische producttypes aan. De aankoopgids geeft voor de beste ecologische keuze aan welke merken ervan op de markt zijn en bij welke leveranciers je ervoor terecht kan. Per product beantwoordt de site ook heel wat praktische vragen en weerlegt hij mogelijke vooroordelen. Telkens krijg je ook tips en praktijkvoorbeelden en verwijzingen naar meer achtergrondinformatie mee.
Interactief www.schoolkoopwijzer.be volgt de nieuwe marktontwikkelingen op de voet en laat zijn bezoekers aan het woord. Je kan met andere scholen je positieve of negatieve ervaringen delen, tips uitwisselen, hen op het bestaan van nieuwe producten wijzen.
In de loop van dit schooljaar komen ook schoolmaterialen, catering en schoonmaakmiddelen aan bod.
Vijf productgroepen De producten werden in vijf categorieën onderverdeeld die gefaseerd in de tijd op de site zullen verschijnen. Drie productgroepen zijn al on-line. • De site zocht voor je uit wat de meest milieusparende manier is om niet-alcoholische dranken (water, zuivel, fruitsap en frisdrank) op scholen te serveren. De grote hoeveelheid verpakkingsafval die dranken veroorzaken zorgt voor milieuoverlast. Alle dranksystemen die geen of minder afval opleveren, kregen een plaatsje op de website, de beste voorop:
Een stuurgroep met vertegenwoordigers van de Cel Natuur- en Milieueducatie en -Informatie van het departement Leefmilieu, STIP, OVAM, de onderwijsnetten en Interafval volgt het project op. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AMINABEL, ondersteunt Schoolkoopwijzer. www.schoolkoopwijzer.be Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw, Tineke Van Engeland, tel. 02 282 17 20, fax 02 230 53 89,
[email protected]
32
Papier verslindt Met de campagne ‘Bezint, eer je print’ vestigt OVAM onze aandacht op het verslindende gebruik van papier op kantoor en op school. Het computertijdperk leidde anders dan verwacht niet tot minder papiergebruik. Het 'papierloze' kantoor is nog niet voor morgen. Voor deze campagne stelt OVAM gratis posters ter beschikking: een met besparingstips bij het printen en een met besparingstips bij het kopiëren. http://www.ovam.be
Duurzame administratie -
Gebruik kringloop- en chloorvrij papier. Gebruik navulbare pennen en potloden. Beperk je papierverbruik. Gebruik energiezuinige apparaten. Gebruik biologisch afbreekbare materialen: lijmen, mappen, stiften, correctievloeistoffen …
Duurzaam beheer van gebouwen Herbekijk collectieve aankopen, de installatie van kranen, stortbakken, thermostaatknoppen, het gebruik van hardhout, verf ...
Duurzame schoonmaakmiddelen -
Gebruik geconcentreerde schoonmaakmiddelen met doseersystemen. Gebruik milieuvriendelijke middelen. Neem organisatorische maatregelen tegen snelle vervuiling. Verbeter het schoonmaakgemak bij de inrichting en het beheer van gebouwen.
33
Ouders zetten kinderen af
Verkeer
Meer dan de helft van de 12- tot 15-jarigen gaat met de fiets naar school. Dat blijkt uit een enquête van VTM en Joepie. Een op de vijf jonge tieners neemt de bus of de tram om naar school te gaan. 16% wordt door de ouders afgezet. Uit de enquête blijkt ook dat jonge tieners zich graag bewijzen door op eigen houtje naar school te trekken. Probleem is dat die jongeren heel wat hindernissen op weg naar school moeten nemen. Ruim 40% beweert van veel te snel rijdende auto’s last te hebben. Een ander probleem is het gebrek aan oversteekplaatsen. Als tieners vrienden bezoeken, naar de film gaan of gaan sporten doen ze wel vaker een beroep op de wagen … van pa en ma.
Papieren verkeerslessen Om aan de eindtermen te voldoen moet de school permanent aan verkeerseducatie werken. Daarom moeten we de leerlingen vaardigheden aanleren zodat ze zelfstandig in het verkeer kunnen functioneren. Die aanpak heeft heel wat gevolgen. Leerkrachten moeten soepel met de lestijden verkeer kunnen omspringen. Halve uurtjes op weekbasis spaar je dan op om op de ideale momenten met de leerlingen de vaardigheden in te oefenen. Zo organiseer je verkeerslessen niet langer enkel op papier en in de klas. Leren kijken en horen zijn twee essentiële vaardigheden om je een aangepaste verkeershouding eigen te maken. Het vastleggen van specifieke leerlijnen op klasniveau behoort tot de autonomie van de school. Hoe je je als voetganger en fietser in het verkeer moet gedragen, spreiden we stapsgewijs over de verschillende leerjaren. Als de school haar aanpak in het gemeentelijke verkeersvervoerplan wil kaderen, moet ze er de ouders bij betrekken. Zo haal je meer rendement uit je aanpak en forceer je makkelijker een mentaliteitsverandering bij jong en oud. Joost Kerkhove, directeur Vrije Basisschool Desselgem
34
Stilte wegens opvoeding
Junglebook
De Waregemse deelgemeente Desselgem heeft sinds mei 2000 een Verkeerseducatieve Route. Deze route wil kinderen van het basisonderwijs met de verschillende verkeerssituaties vertrouwd maken. Het is een schoolvoorbeeld van verkeers- en mobiliteitseducatie in de praktijk. De route bevindt zich in een rustige woonomgeving tussen twee basisscholen en biedt daarom voldoende veiligheid. Er zijn verschillende omlopen voor fietsers en voetgangers, ook voor kleuters. Speciale borden op de invalswegen waarschuwen het verkeer dat er op die straten aan verkeersopvoeding wordt gedaan. De leerlingen kunnen in schoolverband de route volgen, maar ook de ouders moeten hun steentje bijdragen en de op school aangeleerde vaardigheden met hun kinderen verder inoefenen. Een brevettensysteem motiveert zowel kinderen, ouders als leerkrachten om de vaardigheden in het verkeer aan te leren en te blijven oefenen. Als je in de omgeving van je school een dergelijke route wil uitwerken, neem dan contact op met de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV). Ook de gemeente en de oudervereniging kunnen het project steunen. Samenwerking is zeker nodig om het project te doen slagen. Het stadsbestuur van Waregem heeft een brochure met een aantal opdrachten die kinderen op de Verkeerseducatieve Route moeten uitvoeren.
Via de actie Levenslijn verzamelde het LevenslijnKinderfonds middelen om de verkeersveiligheid voor kinderen te verbeteren. Naast initiatieven die jonge verkeersslachtoffers bij hun revalidatie helpen, steunt het ook projecten over heel Vlaanderen waarmee kinderen hun rechtmatige plaats in het verkeer opeisen. Die beloonde het Kinderfonds met 500 euro en veiligheidshesjes. Het Levenslijn-Kinderfonds verzamelde bij verschillende organisaties twaalf goede, concrete en haalbare ideeën en maakte er een verkeerswaaier van. Fietspooling, verkeers- en mobiliteitseducatie voor kleuters, gemachtigde opzichters, speelstraten enz. Een greep uit de ideeën waarmee scholen, ouderverenigingen, gemeenten en vrijwilligers aan de slag kunnen. Van bij het begin hechtte het Levenslijn-Kinderfonds veel belang aan de bestendiging van het project. Daarom groeit de Verkeerswaaier-website (www.verkeerskunde.be/verkeerswaaier/) in 2003 uit tot een online catalogus van producten en diensten over verkeers- en mobiliteitseducatie, zodat je altijd van de nieuwste ontwikkelingen op de hoogte blijft. De website is een digitaal vervolg op het verkeersen mobiliteitseducatief materiaal dat de Vlaamse Stichting Verkeerskunde gratis in basis- en secundaire scholen verspreidde. De geactualiseerde versie van dat materiaal rolt midden 2003 van de persen. VTM richtte het Levenslijn-Kinderfonds op in de schoot van de Koning Boudewijnstichting. www.verkeerskunde.be/verkeerswaaier/
Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), tel. 015 44 65 50,
[email protected] www.verkeerskunde.be Gemeentebestuur Waregem, Gemeenteplein 2, 8790 Waregem, tel. 056 62 12 11,
[email protected], www.waregem.be
35
Organiseer de jungle
natieven voor het woon-schoolverkeer. Ze bekijken ook hoe verkeers- en mobiliteitseducatie in de school een permanente aandacht kunnen krijgen. De overheid komt dan over de brug met maatregelen om bestaande verkeersknelpunten aan te pakken. Om de scholen bij de opmaak van een schoolvervoerplan te ondersteunen hebben de ouderkoepels van de verschillende onderwijsnetten al enkele jaren een project lopen. Ook dit jaar zet de Vlaamse Stichting Verkeerskunde samen met de ouderkoepels en met de steun van de Vlaamse Gemeenschap het project verder. Daarvoor organiseren ze vijf provinciale startdagen om scholen bij de opmaak van hun schoolvervoerplan van een stevige theoretische en praktische basis te voorzien. Alle gemeenten, schooldirecties en ouderverenigingen krijgen of kregen hiervoor een uitnodiging. Deelnemende scholen mogen via de werkgroepvergaderingen op een permanente begeleiding rekenen.
Hoe meer kinderen er te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer naar school komen, hoe minder auto’s er aan de schoolpoort staan en hoe meer de verkeersveiligheid verhoogt. Het Vlaams Gewest geeft subsidies aan gemeenten om schoolomgevingen aan gewestwegen veiliger te maken. Dat staat beschreven in de module 10 die de gemeenten via het mobiliteitsconvenant met het Vlaams Gewest afsluiten. De school moet wel samen met de ouders en leerlingen een schoolvervoerplan opstellen. Een schoolvervoerplan omvat een aantal maatregelen die ervoor zorgen dat de schoolomgeving een leefbare en aangename plek wordt. Dat kan vooral door alternatieven voor de auto te bedenken. Het plan vertrekt van een enquête waarin de school onderzoekt hoe de kinderen of jongeren zich verplaatsen. Een knelpuntenonderzoek brengt de pijnpunten in de schoolomgeving en op de schoolroutes in kaart. Met die instrumenten kan je vrij nauwkeurig de problemen en de oorzaken ervan benoemen. Dan zoek je naar oplossingen die in het actieplan terechtkomen. Daarin werken schooldirectie, leraren, leerlingen en ouders educatieve en sensibiliserende acties uit waarmee ze samen zoeken naar veilige en milieuvriendelijke alter-
Vlaamse Stichting Verkeerskunde, tel. 015 44 65 50,
[email protected]
Haalbare kaart Zonder het te beseffen werken heel wat scholen via tal van activiteiten aan schoolvervoerplannen: leerwandelingen, vaardigheidsoefeningen tijdens de lessen lichamelijke opvoeding, inschatten van afstanden en tal van specifieke verkeersactiviteiten zoals fietspooling, verkeersdagen, sensibilisatie van ouders over hun parkeergedrag en het bezoek aan een verkeerseducatieve route. Om de link tussen schoolvervoerplan en onderwijsactiviteiten duidelijk te maken werkten de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en Langzaam Verkeer de brochure ‘Het educatief schoolvervoerplan’ uit. Ze maakt duidelijk dat de opmaak van een schoolvervoerplan voor elke school een haalbare kaart is. ‘Het educatief schoolvervoerplan’ kost 6,20 euro + verzendingskosten. Je bestelt de brochure bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, tel. 015 44 65 50, fax 015 44 65 59,
[email protected]
36
De wielen van kleuters
Rob blijft plakken Heel wat scholen willen hun verkeersprojecten met een ‘plakmoment’ aanvullen. Tijdens een plakmoment vragen kinderen hun ouders om een ROB-sticker op hun wagen te kleven. ROB staat voor Rustig Op de Baan. Wie ROB is, past zijn rijstijl aan, voor een veiliger verkeer én een betere leefomgeving. Steeds meer leerkrachten en leerlingen vragen naar de mogelijkheden om de ROB-campagne in hun projecten in te lassen. ROB past perfect in je MOS- of Groene Schoolproject. Via de ROB-website www.ikbenrob.be kan je jouw project bekend maken. Je kan er eveneens gaan neuzen aan welke projecten andere scholen werken. Tijdens de Week van de Vervoering 2003 komt er een prijs voor de creatiefste ROB-gemeente en ROB-school. Aarzel niet om ROB in je projecten te integreren en via de ROB-website bekend te maken. Op www.ikbenrob.be vind je tips om milieuvriendelijker te rijden. Je kan de ROB-stickers en folders bestellen tegen 8 euro per 100 stuks. De ROB-affiches zijn gratis. Op de ROB-site vind je informatie over lopende projecten. Je kan er een artikel downloaden om in een eigen publicatie te gebruiken.
Kleuters leren hoe ze de elementaire verkeersregels kunnen toepassen, waarom het verkeer risico’s inhoudt en waar het wel veilig is om te spelen. Het staat allemaal in de ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs. Om dat in de praktijk te brengen haal je ideeën uit de brochure ‘Op vier drie twee wielen’ van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. In de acht hoofdstukken vind je heel wat tips voor actieve en boeiende activiteiten met kleuters: een uitgewerkte jaarplanning, tekeningen, oudertaken en verkeersbrieven voor de ouders. Zo stimuleer je ouders om de vaardigheden en situaties verder in te oefenen, zodat jonge kinderen zich veilig kunnen bewegen. ‘Op vier drie twee wielen. Verkeers- en mobiliteitseducatie in de kleuterschool’ kost 6,20 euro + verzendingskosten. Vlaamse Stichting Verkeerskunde, tel. 015 44 65 50, fax 015 44 65 59,
[email protected]
Vlaamse Infolijn 0800 3 02 01
www.ikbenrob.be
Kinderpool De gemeente Nieuwerkerken startte met een fietspoolproject. Zestien kinderen fietsen onder begeleiding van (groot)ouders naar de Vrije Basisschool in het centrum van de gemeente. De gemeente zoekt nog wel extra begeleiders, want er zijn 35 kinderen kandidaat voor het project. De gemeente krijgt voor haar fietspoolproject steun van het Levenslijnkinderfonds van de Koning Boudewijnstichting. Dat stelde hiervoor 40 fluorescerende vestjes en een toelage van 500 euro ter beschikking. Een bank schonk het project 20 fluovestjes. Voor de start op maandag 14 oktober begeleidden de wijkagenten de fietspoolende kinderen. Milieudienst Nieuwerkerken, 011 48 03 76.
37
Het gezicht van Thomas De zondagskrant trekt mijn aandacht met titels als: ‘Auto beschadigt hart en longen’, ‘Mens verantwoordelijk voor natuurcatastrofes’ en ‘Het leven op aarde wordt moeilijk vanaf 2050’. Ik voel me als leerkracht verantwoordelijk om mijn leerlingen van de 6de klas daarover in te lichten. Aan de andere kant wil ik hen ook niet bang maken. Uiteindelijk lees ik de artikels met de leerlingen. Hoe denken zij er iets aan te kunnen doen? Wat doen ze later als ook zij hun rijbewijs hebben? De aanvankelijke paniek van de leerlingen slaat gauw om in strijdlust. Ze willen het er niet bij laten. “We kunnen op een nacht alle auto’s saboteren.” Ze zullen de wereld laten zien dat het anders moet. Er volgen nog een aantal klasgesprekken waaruit we besluiten om een petitie te laten rondgaan en een betoging door de straten van Oostkamp te organiseren. Wekelijks sleutelen we aan ons project. We zoeken naar een duidelijke eis voor de petitie. Dat wordt ‘Propere auto’s’. We besluiten om alles in het werk te stellen om aantrekkelijke auto’s met alternatieve energiebronnen op de markt te brengen. We stellen samen de tekst van de petitie op en richten hem aan de minister van leefmilieu. In de muziekles schrijven we de nummers die we tijdens de betoging zullen zingen. Mijn collega schrijft met de leerlingen autoconstructeurs aan met de vraag of zij al een milieuvriendelijke auto ontwikkelen? De knutselles produceert de spandoeken. Met de leerlingen stellen we een persmap samen. Het hele jaar door verzamelen we informatie over alternatieve auto’s in kranten, tijdschriften en via het internet. Tijdens een personeelsvergadering stel ik het project aan mijn collega’s voor. Een collega stelt voor iemand van het kabinet Leefmilieu op de dag van de betoging te vragen de petities in ontvangst te nemen. Met de collega’s stippelen we een parcours uit voor de betoging en vragen toestemming en begeleiding van de politie. Heel het idee leggen we vast in een draaiboek. Elke collega heeft zijn taak op de demonstratie: opvang van de deelnemende klassen, ronddelen van de liedjesteksten, de pers ontvangen en te woord staan, de klassen via de magafoon toespreken, slogans scanderen, spandoeken dragen … Enkele dagen voor de betoging sluiten we de petitieactie af. In drie weken halen de leerlingen meer dan 2.500 handtekeningen op.
En dan eindelijk … 5 juni, Wereldmilieudag. De zesdeklassers zijn vroeger dan gewoonlijk op school. Schminken, verzamelen en hup naar het Gemeenteplein. De politie, een reporter van Radio2, enkele fotografen en de regionale televisie wachten er ons op. De ene na de andere klas stroomt toe. De kinderen van het derde leerjaar dragen een wekker die op vijf voor twaalf staat. De vierdejaars dragen bordjes met slogans rond hun nek. De geschminkte kinderen dragen de spandoeken.Twee versierde go-carts trekken de optocht. Samen nemen we de straat van de auto’s over. We bezetten het rondpunt zodat geen enkele auto meer door kan. Enkele leerlingen houden een korte speech en samen zingen we onze liedjes. Een trotse leerling overhandigt de bundel petities aan de vertegenwoordiger van de minister, die er wel degelijk ìs. Enkele dagen later valt het bericht binnen dat de minister de leerlingen van 6B op haar kabinet uitnodigt. In zeven haasten bestellen we treinkaartjes, nemen we opnieuw contact op met de pers en knutselen een sketch in elkaar. Een belevenis om nooit te vergeten. Op het kabinet worden we vriendelijk ontvangen. Als de minister binnenkomt, voeren we eerst onze sketch op. Daarna verduidelijkt een leerling de bedoeling van onze komst. Ik vergeet Thomas’ gezicht nooit als hij de minister vraagt of zij ook de petitie wil tekenen. Hij heeft hiervoor zelf een balpen in een mooi doosje mee gebracht. Met de handtekening van de minister er bovenop overhandigt Thomas de stapel petities aan de minster. Enkele leerlingen staan in een apart zaaltje de pers te woord. De volgende week brengt een collega een krantenartikeltje mee over twee automerken die aan een milieuvriendelijkere auto werken. Dat niemand ons komt vertellen dat dat niet door onze actie komt. Els Vande Ginste, Vrije Basisschool Sint-Pieter, Oostkamp
38
Schoolomgeving gebuisd?
overleggen over de kwaliteit en inrichting van hun leefomgeving. Dat geldt dus ook voor de weg van en naar school.
Het vernieuwende mobiliteitseducatieve project ‘Label 10/10 voor verkeersveiligheid’ wekte vorig schooljaar de interesse van 57 basisscholen uit de provincie Antwerpen. 26 daarvan behaalden uiteindelijk het kwaliteitslabel van verkeersactieve, bereikbare en leefbare school. De lijst van de scholen die het label behaalden vind je op www.10op10.be. Enkele andere scholen zijn op weg om het label dit schooljaar te behalen. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde en de Provincie Antwerpen financieren het project. De provinciale jeugddienst, de Fietsersbond en het Provinciaal Instituut voor Milieueducatie (PIME) verzorgen de begeleiding.
Communicatie en begeleiding Het 10/10-project kan als kader dienen voor permanente verkeers- en mobiliteitseducatie van het kleuter- tot en met het secundair onderwijs. Het actieprogramma voor het kleuteronderwijs sluit sterk aan bij de belevingswereld van de kinderen. Vanaf het begin van het project draaien de ouders er in mee. De provincie organiseert allerlei acties om in ‘03-‘04 ook het secundair onderwijs voor het 10/10-project klaar te stomen. Begeleiders uit de onderwijs- en mobiliteitswereld begeleiden de deelnemende scholen. Ze benaderen hen individueel en helpen de scholen een traject uit te tekenen. Maandelijks verschijnt er een 10/10-nieuwsbrief. Informatie vind je op de website www.10op10.be
Kinderparticipatie In juni evalueerden de scholen het project ‘Label 10/10’. Op basis daarvan en de eigen ervaringen ontstond er een werkplan voor dit schooljaar. Het concept en de filosofie van het project veranderden niet. De criteria voor het label blijven dezelfde: scholen tonen aan wat ze aan verkeersveiligheid doen en hoe ze eraan werken. De criteria laten genoeg vrijheid en ruimte om ze als school zelf in te vullen. Enkele opgelegde inhoudelijke klemtonen zoals een betere ondersteuning van de beoordelingsprocedure en kinderparticipatie laten bestaande aspecten van het project beter tot hun recht komen. Kinderen moeten immers mee kunnen
Gemeenten en steden doen mee Het Label 10/10 wekte ondertussen de interesse van heel wat gemeentebesturen. Naast de stad Antwerpen toonden ook de omliggende gemeenten Mechelen, Mortsel, Putte en Kapellen interesse. Het 10/10-project is een initiatief van de Provincie Antwerpen en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. 10/10-secretariaat, Tini De Smedt, tel. 015 44 65 54,
[email protected]
Busgewenning Dienstregelingen leren lezen, een vervoersbewijs kopen, netplannen begrijpen. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde stelde met de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers (BTTB) een lespakket samen om kinderen met het gebruik van tram en bus vertrouwd te maken. Het pakket sluit aan bij de eindterm die de leerlingen van de derde graad basisonderwijs een eenvoudige route met het openbaar vervoer laat uitstippelen. Het lespakket is erg nuttig voor leerlingen die naar een nieuwe school overstappen en daarvoor het openbaar vervoer zullen gebruiken. Maar ook in hun vrije tijd hebben kinderen steeds meer behoefte om zich zelfstandig met bus of tram te verplaatsen. Je bestelt het lespakket ‘Meester, mag ik op de bel duwen?’ bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, tel. 015 44 65 50, fax 015 44 65 59,
[email protected]. Kostprijs: 6,20 euro + verzendingskosten.
39
‘Brommen zonder brokken’
Video ‘… het verkeer… dat zijn WIJ !’ De video verkent de verkeers- en mobiliteitsproblematiek en laat toe om met jongeren op een open manier naar oplossingen voor de verkeersproblemen te zoeken. De dynamische reportagestijl werkt met herkenbare voorbeelden, op basis van uitspraken van jongeren. ‘…het verkeer … dat zijn WIJ!’ is voor jongeren vanaf de eerste graad secundair en is geschikt voor de levensbeschouwelijke vakken, maatschappelijke vorming, Nederlands, PAV, milieueducatie, gezondheidseducatie. Prijs:13,63 euro
De gratis brochure richt zich tot alle jongeren met een bromfiets. Ze bevat tips over preventief rijden en behandelt enkele punten van het verkeersreglement. ‘Brommen zonder brokken’ stelt ook de nieuwe reglementering over de helmdracht voor. Vanaf 1 januari ‘03 moeten alle bestuurders en passagiers van bromfietsen van klasse A en B een helm dragen. ‘Brommen zonder brokken’ kwam tot stand met de steun van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur en de Belgian Motorcyclists Union, Mag Belgium en Fédémot.
Oversteken in 36 keren
Een Koninklijk Besluit maakt het mogelijk schoolomgevingen af te bakenen en er tijdelijk of definitief een zone 30-gebied van te maken. De brochure ’30 km/u in schoolomgevingen’ is een must voor al wie bij het woonschoolverkeer is betrokken.
Eenvoudige opdrachten als een verkeersbord in elkaar puzzelen, remmen uitproberen, een rondje fietsen. Moeilijke opdrachten als oversteken bij een agent, oversteken op een kruispunt met verkeerslichten, oversteken aan een kruispunt zonder agent … Kinderen analyseren verkeerssituaties en voeren in een gesimuleerde verkeerssituatie handelingen uit. Het spel ‘Spelenderwijs wegwijs’ brengt op een actieve, educatieve en ontspannende manier verkeersopvoeding bij kinderen. Het spel is geschikt voor een verkeersdag of een projectweek verkeer. Het bevat 36 opdrachten voor de drie niveaus: eerste, tweede en derde graad lager onderwijs. Twee spelvormen zorgen ervoor dat je het spel aan de beschikbare tijd en het niveau van de leerlingen kan aanpassen. ‘Spelenderwijs wegwijs’ bestaat uit een veelkleurig speelbord en een leidraad met 100 geïllustreerde opdrachten. Het kost 18 euro, verzendingskosten inbegrepen.
De publicaties vraag je aan via de digitale verkeerswinkel van het Belgisch Instituut Voor Verkeersveiligheid: www.bivv.be BIVV, tel. 02 244 15 11, fax 02 216 43 42,
[email protected]
Op de website www.verkeerskunde.be vind je het aanbod van nascholingsnamiddagen verkeersen mobiliteitseducatie voor het basis-, secundair en pedagogisch hoger onderwijs van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde.
Verkeerspedagogisch Instituut, Spinnerstraat 29, 8800 Roeselare, tel. en fax 051 21 04 17,
[email protected]
‘30 km/u in schoolomgevingen. Voor een betere verkeersveiligheid in schoolomgevingen en op schoolroutes’
www.verkeervpi.be
Duurzame vervoer -
Stimuleer het openbaar vervoer. Verbeter de veiligheid van de schoolomgeving. Organiseer car- en fietspoolsystemen. Voorzie en plan veilige fietsroutes naar school.
40
verrast, overrompelt en tot nadenken dwingt. Flits! is bestemd voor volwassenen en jongeren vanaf vijftien. De voorstelling heeft een 'minimaal' en een 'maximaal' concept. Dat betekent dat je Flits! zowel voor een groot als voor een beperkt publiek kan opvoeren. Bij de voorstelling hoort een informatiepakket voor nabespreking in de klas, een video met een compilatie van interviews met ouders die een kind in het verkeer verloren en een gids over Verkeers- en Mobiliteitseducatie in het secundair onderwijs. Flits! wordt gesteund door de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen, het departement Verkeer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid, Langzaam Verkeer vzw, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en de dienst Slachtofferhulp. Informatie over Flits!, auteur en acteur Wim Geysen vind je op www.wimgeysen.cjb.net. Daar vind je onder 'Theater' een link naar Flits! met een recente speellijst en actuele informatie
Laatste rit Een jongeman vertelt over een groep vrienden die in het weekend samenkomt voor een avondje uit. Er wordt gedanst, gelachen, gefeest, 'geleefd'. De avond eindigt heel abrupt. Het leven van de verteller en dat van de andere 'getuigen' verandert ingrijpend. Wat er juist is gebeurd, wordt pas op het einde van de monoloog duidelijk. De bijeenkomst van de jongeren loopt als een rode draad doorheen de vertelling. Een vijftiental (jonge) acteurs speelt de gebeurtenissen van de avond na. Tijdens de monoloog wordt hun verhaal op een groot scherm geprojecteerd. Animatiefilmpjes, videospelen en popmuziek zorgen er verder voor dat dit theaterstuk wervelt als een videoclip. In 2001 nam de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen contact met auteur en theatermaker Wim Geysen om gezamenlijk een campagne over verkeersveiligheid en verkeersongevallen met jongeren uit te werken. Het resultaat hiervan is Flits!, een theatermonoloog die
41