Natuur in jouw gemeente Handen uit de mouwen voor groene tuinen, straten en buurten.
colofon Deze publicatie is een uitgave van Tandem. Tandem is het steunpunt voor lokale besturen en verenigingen, gevormd door negen Vlaamse milieu- en natuurverenigingen: Bond Beter Leefmilieu, Centrum Voor Natuur- en milieueducatie, Dialoog, Ecolife, Natuurpunt, Velt - Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren, Vereniging voor Bos in Vlaanderen, VIBE - Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch bouwen en wonen - en WWF. Tandem fietst met de steun van de Vlaamse gemeenschap. Deze brochure wil ideeën aanreiken aan gemeenten en lokale (milieu)verenigingen om samen werk te maken van biodiversiteit. We moedigen de overname van de teksten aan in partijprogramma’s en bestuursakkoorden. Verantwoordelijke uitgever Danny Jacobs, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel Eindredactie Steven Vanholme (Natuurpunt) en Katleen Verhaert (VELT) Vormgeving www.faiten.be Druk Druk In De Weer, Gent, Solventvrij gedrukt met vegetale inkten op kringlooppapier Secretariaat Tandem Tweekerkenstraat 47 1000 Brussel tel. 02 282 19 40
[email protected] www.tandemweb.be
Inleiding
2
1. Natuur in de tuin
4
1.1 Durf tuinieren zonder
6
1.2 Vlinders in de tuin
7
1.3 Behaagacties
8
1.4 Inheemse plantenbeurzen
9
1.5 Open tuindagen en tuinenfietstochten
10
1.6 Natuurvriendelijke tuinvijvers
12
1.7 Afkoppeling en waterdoorlaatbare verharding
13
2. Natuur in de wijk
14
2.1 De handen in elkaar voor groene wijken
16
2.2 Geveltuintjes en dakgroen
17
2.3 Zonder is gezonder
18
2.4 Biodiversiteit in jouw straat: padden en zwaluwen
19
3. Bedreigde soorten in mijn gemeente
20
3.1 Biodiversiteitscharters
22
3.2 Insectenvriendelijk bermbeheer
23
3.3 Trage wegen als verbindingsweg voor biodiversiteit
24
3.4 Biodiversiteit in jouw gemeente: vogels
25
3.5 Acties voor de kerkuil
27
3.6 Adopteer een soort
28
3.7 Omgaan met ‘bedreigende natuur’
29
4. Telacties
30
4.1 Vogels voeren en beloeren
32
4.2 Andere laagdrempelige telprojecten: vlinders, padden, natuurkalender 33
4.3 Meten is weten: biodiversiteit in de ‘milieubarometer’
35
5. Denk globaal, handel lokaal
36
5.1 FSC-hout
38
5.2 MSC-vis
39
5.3 Ecologische voetafdruk
40
6. Cursusaanbod
42
6.1 Cursussen voor milieuraadsleden en andere geïnteresseerde inwoners
44
6.2 Cursussen voor groenarbeiders
46
Plannen en middelen
47
Andere interessante links
48
Inleiding Biodiversiteit is de afkorting van ‘biologische diversiteit’ en staat voor de verscheidenheid aan levensvormen, genen en ecosystemen. Het gaat om de natuur in al haar verscheidenheid: vogels, insecten, algen, kruiden, vissen, paddenstoelen, slangen, vlinders… Die verscheidenheid aan ecosystemen, soorten en genetisch materiaal is belangrijk, ook voor ons. Want het is door die enorme verscheidenheid dat de natuur ons in de meest uiteenlopende omstandigheden zuiver water, zuivere lucht en grondstoffen kan leveren. Maar het gaat niet goed met de Vlaamse biodiversiteit. Vele dieren en planten verdwijnen of hebben het moeilijk. Vooral ‘specialisten’, dat zijn dieren en planten die hoge eisen stellen aan hun omgeving, doen het zeer slecht. Akkervogels zijn gedecimeerd, de vlinders gaan zienderogen achteruit… We moeten dat verlies een halt toeroepen. Want naarmate de natuur ‘erodeert’ is die steeds minder in staat schokken op te vangen. En dat net nu er – met de klimaatveranderingen – heel wat evoluties aan de gang zijn. Enkel als we met zo veel mogelijk mensen onze schouders eronder plaatsen, kunnen we het verlies aan biodiversiteit tegengaan. Op de Wereldconferentie in Johannesburg (2002) beloofden de wereldleiders om het hallucinante tempo van de achteruitgang van de biodiversiteit aanzienlijk terug te schroeven tegen 2010. De Europese leiders legden de eigen lat – terecht – nog wat hoger. Europa wil het biodiversiteitsverlies op eigen grondgebied stoppen tegen 2010. Dat is de zogenaamde ‘Countdown2010’-doelstelling. Om het biodiversiteitsverlies te stoppen mogen we niet alleen rekenen op de uitbouw van natuurgebieden en bossen. Natuurlijk is investeren in meer natuurgebied essentieel. Maar daar mag het niet bij blijven. Elk van ons kan in zijn directe woon- en werkomgeving ruimte creëren voor natuur: van pesticidenvrije tuinen tot insectvriendelijke bermen, van geveltuintjes tot gierzwaluwkasten. In de voorbije jaren hebben de natuurverenigingen niet alleen natuurgebieden aangelegd, maar hebben ze ook heel wat projecten en ideeën gelanceerd om meer mensen warm te maken voor natuur in de buurt. Van pesticidenvrije tuinen tot beheer van natuurgebieden. Van paddenoverzet tot inrichting van vleermuisbunkers. In deze brochure bundelen we een aantal laagdrempelige projecten en intiatieven met betrekking tot natuur in de tuin, soortbescherming en communicatie.
2
De brochure is in eerste instantie bedoeld voor lokale overheden. In de aanloop naar de lokale verkiezingen van 2006 vroeg de milieubeweging dat gemeenten samen met hun inwoners werk zouden maken van groene tuinen en straten. In deze brochure vinden de gemeenten heel wat inspiratie en tips om daar concreet werk van te maken. Op www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit wordt opgevolgd hoe de gemeenten daarmee aan de slag gaan. De checklist die daar staat kan ook gebruikt worden door milieuraden om het huidige beleid te evalueren en om suggesties te doen voor nieuwe initiatieven. Gemeenten kunnen hun engagementen ook op papier zetten, bij voorkeur via de plechtige ondertekening van een biodiversiteitscharter (zie puntje 3.1 van deze brochure) Deze brochure richt zich daarnaast ook tot de duizenden socio-culturele verenigingen die in de Vlaamse gemeenten actief zijn. Ze zijn een ideaal kanaal om een grote groep mensen te sensibiliseren en ideeën aan te bieden. De meeste Vlamingen zijn bij één of meerdere verenigingen aangesloten en nemen de informatie die ze van die verenigingen krijgen ook bijzonder serieus. We roepen alle verenigingen op om een steentje bij te dragen aan het behoud van de biodiversiteit, en in hun publicaties aandacht te besteden aan één of meerdere van de hierna volgende projecten en campagnes. Succes!
3
1 4
© Evelyne Fiers – Velt
Natuur in de tuin
5
Natuur in de tuin
1.1 Durf tuinieren zonder Wist je dat alle privé-tuinen bij elkaar vele malen groter zijn dan alle (Vlaamse) natuurgebieden samen? Door in te spelen op natuurlijke processen en door pesticiden achterwege te laten, geef je kansen aan de natuur in je tuin. Via de campagne ‘Durf tuinieren zonder’ wil Velt mensen stap voor stap begeleiden naar hun eigen eco-paradijs. Stap 1: Zonder is gezonder - geen gebruik van pesticiden of kunstmeststoffen. Het creëren van een natuurlijk evenwicht en het aantrekken van ‘natuurlijke vijanden’ in je tuin zijn de beste remedies tegen plagen en andere ziekten. Stap 2: Natuurrijke tuin: Natuur en biodiversiteit in eigen tuin. Planten met enkelvoudige bloemen zorgen voor stuifmeel en nectar voor insecten. Stekelige struiken zoals rozen, zuurbes en meidoorn bieden dan weer een prima uitvalsbasis voor vogels. Stap 3: Ecologische tuin: Gebruik duurzame materialen, zoals FSC-gelabeld hout. Elke stap wordt beloond met een Velt-tuinbordje, van 1 tot 3-sterren. Die kan je op een duidelijk zichtbare plaats aanbrengen. Wie een natuurvriendelijke tuin heeft mag daar best fier op zijn. En natuurlijk kunnen die ook een sensibiliserend effect hebben. Via de bordjes kunnen we voorbijgangers aanzetten om ook werk te maken van een ecologisch beheer van hun tuin.
Interleuven en Stad Turnhout organiseerden een gifvrije maand/dag: een actieve oproep aan de inwoners om alle pesticiden uit de tuin te weren. Wie pesticiden inlevert op het containerpark krijgt een leuke attentie/aankoopbon/...
➽ Meer info www.durftuinierenzonder.be www.velt.be
© Velt
6
1.2 Vlinders in de tuin Om nog meer mensen te overtuigen om hun tuin natuurvriendelijk in te richten, kunnen we wijzen op het belang daarvan voor herkenbare en aaibare soorten. Vlinders bijvoorbeeld. Iedereen kan vaststellen dat het niet goed gaat met onze vlinders. De redenen daarvoor zijn divers, maar wat zeker is, is dat we ook in eigen tuin iets kunnen doen om het die zomerse fladderaars iets gemakkelijker te maken. En wie wil dat niet? Vlinders zijn de beste ambassadeurs van de natuurvriendelijke tuin. Wat kan jij doen om vlinders een kans te geven?
© Pieter Abts
1. Gebruik geen pesticiden: Sproeistoffen zijn niet alleen nefast voor het onkruid of ongedierte in kwestie, maar doden ook heel wat ander leven. Via de getroffen insecten kan je trouwens ook de vogels in je tuin vergiftigen. Doe het daarom zonder. Beter voor jezelf, én voor het leven om je heen. 2. Zorg voor afwisseling: Gladgeschoren gazons met een coniferenrij ernaast zijn niet vlindervriendelijk. Vlinders houden van afwisseling. Zowel in de structuur van de tuin als in de hoogte van het gras. Laat daarom hier en daar een stuk ongemaaid, zodat vlinders er kunnen verpoppen of overwinteren. Opdat je tuin niet zou verruigen, laat je volgend jaar dan weer een ander plekje staan. Met takkenhopen, hagen en houtkanten (liefst van inheems plantgoed) zorg je voor variatie en lekker warme hoekjes. 3. Meer nectar in de tuin: Niet alle bloemen bevatten nectar voor vlinders. Sommige bloeiende planten trekken duidelijk meer vlinders aan dan andere. Houd daar rekening mee bij het aanplanten van je tuin. En overweeg eens of je geen inheemse bloemen kan zetten in plaats van exoten. Informatie over nectarrijke bloemen vind je in de brochure Vlinder mee! of op www.vlindermee.be onder Tuintips. 4. Voedsel voor rupsen: Inheemse planten worden vaak als onkruid beschouwd. Nochtans vormen klavertjes, grassen en zelfs brandnetels het belangrijkste voedsel van veel vlinderrupsen. De meeste vlinders gebruiken maar één of enkele waardplanten. Wie die nauwgezet uittrekt, verwijdert dus ook het voedsel van de rupsen. De waardplanten van een hele reeks vlinders vind je op www.vlindermee.be onder Soorten. ➽ Meer info www.vlindermee.be
7
Natuur in de tuin
1.3 Behaagacties Om de stelselmatige verdwijning van hagen en houtkanten uit ons landschap een halt toe te roepen, wordt in veel regio’s jaarlijks een ‘behaagactie’ georganiseerd. Inwoners krijgen de kans om tegen een verminderde prijs geschikt plantgoed te bestellen, en krijgen ook nog heel nuttige informatie over de aangeboden soorten en over het belang van hagen. Meestal slaan de gemeenten (en intercommunales) en de natuurvereniging hiervoor de handen in elkaar. De gemeente voert promotie, vervult een loketfunctie en geeft bestellingen door aan de vereniging. De vereniging mobiliseert haar vrijwilligers om de bestellingen af te handelen. Doordat het plantgoed gezamenlijk wordt besteld, en de pakketten door vrijwilligers worden samengesteld, kunnen de bomen en struiken aan een voordelige prijs worden aangeboden. © Edgard Verhasselt, Natuurpunt
Tips: ➽ Kies soorten die geschikt zijn voor de bodem in jouw regio of jouw tuin. Sommige soorten, zoals Gelderse roos, gedijen enkel op een vochtige of zelfs natte bodem. Andere soorten groeien dan weer beter op armere, drogere gronden. ➽ Kies voor gemengde hagen: Stap af van een eentonige beukenhaag of haagbeukenhaag die vaak aangetast worden door ziekten. Houd je meer van een strakke haag, geen nood: gemengde hagen kunnen ook, net zoals beukenhaag, strak geschoren worden. ➽ Kies voor inheemse en streekeigen soorten. Die zijn robuuster: ze hebben minder ziektes en leven langer. Bovendien vormen inheemse en streekeigen soorten een belangrijke schakel in onze ecosystemen. Vlinders en bijen vinden er nectar, vogels eten de bessen en maken er hun nest in. Door inheemse en streekeigen soorten aan te planten, wordt jouw tuin een voedsel- en nestelplaats voor heel wat diersoorten.
Voorbeeld: Behaag onze kempen: Sinds 1994 wordt in de Kempen een intergemeentelijke sensibiliseringsactie en bomen- en struikenverkoop georganiseerd onder de naam ‘Behaag onze Kempen’. Initiatiefnemers zijn 22 Kempische gemeentebesturen, de intercommunale IOK en de vrijwilligers van de natuurverenigingen JNM, Natuurpunt en Velt.
➽ Meer info en praktijkvoorbeelden www.tandemweb.be > projectendatabank > behaagactie
8
1.4 Inheemse plantenbeurzen De vrees voor onkruid zit er bij velen diep in. Een overblijfsel uit ons eeuwenlange boerenverleden? Waar onkruid groeit, groeit geen koren. En dus moeten we dat onkruid met alle mogelijke middelen te lijf. Of is het onze wil om alles te beheersen en te controleren? Wat dan ook, het zijn net de wilde hoekjes en het ‘onkruid’ die het voor talloze inheemse dieren interessant maken. Geen betere manier om mensen warm te maken voor een natuurvriendelijke tuin dan een wilde plantenbeurs. Op zo’n beurs kunnen mensen kennis maken met de geuren en kleuren van inheems groen: van Sint-Janskruid tot steenbreekvarens, van gele plomp tot zwarte toorts. En natuurlijk kan je de planten daar ook kopen. Ze komen uit de tuinen van natuurliefhebbers, of zijn speciaal voor de verkoop gekweekt in tuincentra. Zo’n plantenverkoop rendeert bovendien twee keer. Ten eerste brengt een plantenbeurs geld op, dat kan geïnvesteerd worden in een milieu- of natuurproject. Maar daarnaast zorgt het ook voor meer natuur in de tuinen. Wilde planten in de tuin trekken dieren aan. Hoe meer wilde planten, hoe meer kleine beestjes, en die zorgen op hun beurt voor andere bezoekers als vogels, amfibieën… Steeds meer natuurverenigingen organiseren zo’n plantenverkoop. Natuurlijk kan ook de gemeente op de kar springen. Want bloemen zeggen meer dan woorden.
© Natuurpunt Oostkamp
9
Natuur in de tuin
1.5 Open tuindagen en tuinenfietstochten Wie wel een natuurvriendelijke tuin wil, maar niet weet hoe eraan te beginnen, of wie het gevoel heeft dat de eigen tuin toch veel te klein is, moet zeker eens zijn of haar licht opsteken bij wie meer ervaring heeft. Open tuindagen zijn daarvoor een ideale gelegenheid. Dan kan je zonder schroom bij anderen rondneuzen, en naar hartelust vragen stellen. Ontdek hoe verfrissend een wandeling door een ecologische en gezonde tuin kan zijn! Velt organiseert jaarlijks (begin juni) het Velt Ecotuinweekend. Verschillende Velt-vrijwilligers stellen hun tuinen open en vertellen hun verhaal. Zo kom je zowel in siertuinen als in moestuinen, zowel in kleine stadstuintjes als in grote landschapstuinen, zowel bij kippenliefhebbers als bij schapenhoeders, zowel in bostuinen als in zandtuinen... Daarnaast wordt ook nog aandacht besteed aan andere ecologische verwezenlijkingen in huis, tuin en keuken. Andere natuurverenigingen organiseren één of meerdere keren per jaar een tuinenfietstocht. Ze fietsen langs mooie en markante natuurlijke tuinen. Wedden dat je na zo’n fietstocht meteen in je eigen tuin begint te werken? De gemeente kan actief meewerken aan de promotie van een opentuinweekend of tuinenfietstocht. Door mee reclame te maken, of door zelf domeinen open te stellen tijdens het evenement. De combinatie met andere acties – bijvoorbeeld in het kader van pesticidenreductie – werkt alleen maar versterkend.
Stad Turnhout organiseerde i.s.m. de Velt-afdeling een fietstocht langs ecotuinen en langs ecologisch onderhouden parken en bermen. Die kadert in de pesticidenreductie-campagne van de stad. Er werden ook infoborden geplaats aan verschillende parken en plantsoenen.
➽ Meer info www.velt.be
10
© Velt
Natuur in de tuin
1.6 Natuurvriendelijke tuinvijvers Heel wat tuinvijvers, zelfs in stedelijk gebied, vormen een bron van leven. En net die plekjes zouden wel eens broodnodig kunnen worden, willen we kikkers, padden en salamanders een handje (of plasje) helpen. Veedrinkpoelen worden één voor één gedempt en poelen aan de rand van akkers doen het slecht door de instroom van meststoffen of pesticiden. Tips.
© Hugo Willocx
➽ Kiezen of delen. Vissen of amfibieën. ➽ Graaf je vijver op een zonnig plekje. Koudbloedige ‘amfies’ houden van warmer water. ➽ Lang leve zachtglooiende oevers! Makkelijk om in en uit het water te kruipen. ➽ Graaf maar lekker diep (> 1,5 m). Zo kan de poel nooit tot de bodem bevriezen. Maar zorg ook voor ondiepe hoekjes die snel opwarmen. ➽ Onderwaterplanten zorgen voor zuurstof, beschutting en afzetplekjes voor eitjes. ➽ Bij een mooie vijver hoort een mooie oeverbegroeiing. Oeverplanten in het ondiepe water bieden dikkopjes en larfjes dekking tegen roofkevers en libellenlarven. ➽ Geen pesticiden in je tuin. Amfibieën hebben daar echt een hekel aan en sproeistoffen kunnen via het regenwater in je tuinvijvertje spoelen. Een kleine concentratie is zeker voor dikkopjes en larfjes maar zelfs soms voor volwassen beestjes dodelijk. De gemeente kan actief helpen bij de verspreiding van die tips. Zeker bij mensen die een vergunning aanvragen voor de aanleg van een vijver
In Merelbeke komen de zeldzame vuur- en kamsalamander nog op verschillende plaatsen voor. Maar de geschikte biotopen verdwenen in een hels tempo. Om het tij te keren werkten Natuurpunt en de gemeente een ambitieus poelenplan uit. Met de steun van de gemeente, ANB, VLM, de provincie en talrijke particulieren worden nieuwe poelen aangelegd en bestaande verbeterd. De eerste resultaten zijn veelbelovend. En verschillende gemeenten hebben ondertussen het Merelbeekse voorbeeld gevolgd: Wellen, Temse, Wervik…
➽ Meer info www.natuurpunt.be/tuinvijvers & www.natuurpunt.be/hyla
12
1.7 Afkoppeling en waterdoorlaatbare verharding Water afkomstig van daken en verhardingen wordt nog al te vaak aangesloten op de gemengde riolering. Deze manier van afvoeren zorgt onder andere voor wateroverlast in benedenstroomse gebieden en voor een daling van de grondwatertafel (en dus voor een algemene verdroging van de natuur). En dat terwijl deze problemen meestal op redelijk eenvoudige wijze kunnen verholpen worden door het hemelwater af te koppelen. Het afkoppelen van hemelwater kan door het water afkomstig van daken niet langer in de riolering te lozen, maar door het aan te sluiten op een hemelwaterinstallatie voor gebruik in huishoudelijke toepassingen (tuin, toilet, vaatwas, douche,…). Deze toepassing is relatief goed gekend dankzij de wettelijke verplichtingen en de bestaande subsidies. Als het gebruik van hemelwater niet mogelijk of niet wenselijk is, of als er meer hemelwater valt dan je kan opslaan, kan je het ter plekke laten insijpelen in de bodem. Als het hemelwater bovendien niet ondergronds naar een infiltratievoorziening wordt gevoerd, maar naar een zone in de tuin wordt geleid (infiltratiekom), wordt een vochtige zone en dus een nieuw biotoop gecreëerd. Dat biedt heel wat creatieve mogelijkheden, en is goed voor de natuur. Ook bij de (her)aanleg van verhardingen moet infiltratie een aandachtspunt zijn. Is verharding echt onvermijdbaar? Kies waar mogelijk voor verhardingen met begroeiing (bv. grasbetontegels). Landelijke gemeenten, maar ook steden kunnen hun inwoners stimuleren om in de eigen tuin meer ruimte te bieden aan hemelwater. Dat kan door correcte informatieverspreiding, door gericht te sensibiliseren naar inwoners van straten die heraangelegd worden (hiervoor is begeleiding van Tandem mogelijk) en door het geven van subsidies. Bovendien kan de gemeente zelf het goede voorbeeld geven door de gemeentelijke gebouwen af te koppelen of een voorbeeldproject uit te werken.
De stad Aalst biedt aan haar inwoners ondersteuning rond afkoppeling bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel.
➽ Meer info www.tandemweb.be > Kofferfiche ‘Water infiltreren? Zeker proberen!’
13
2 14
© Velt
Natuur in de wijk
15
Natuur in de wijk
2.1 De handen in elkaar voor groene wijken Groen komt bij ruimtelijke planning meestal in laatste instantie aan bod, soms enkel als een pure aankleding van de infrastructuur. Dat moet anders. Een degelijk groenbeheer begint met een doordachte visie. Groen moet opgevat worden als een volwaardig onderdeel van de stedelijke ruimte. Geen ‘schaamgroen’ om woongebieden van elkaar te scheiden, om de aandacht van lelijke gebouwen of industriezones af te leiden, om restgebiedjes op te vullen, maar wel groen dat verbindt en dat de kwaliteit van de stad verbetert. De gemeente kan in stedenbouwkundige voorschriften, verordeningen en vergunningen voorwaarden opnemen die meer groen garanderen op haar grondgebied. De gemeente kan bijvoorbeeld opleggen dat minstens x % van de oppervlakte van een verkaveling dient te worden voorbehouden voor groene infrastructuur. De gemeente kan (moet) de aanleg van groenvoorzieningen ook aangrijpen om bewoners te betrekken bij de ontwikkeling van hun wijk. Groenvoorzieningen en groenelementen zijn al meer dan eens een katalysator gebleken om mensen bijeen te brengen.
In 2001 nam de Stad Gent, samen met de werkgroep Groene vallei groen, deel aan een wedstrijd uitgeschreven door het Aardgasnatuurfonds. Het idee om op de Gentse binnenwateren groene eilanden te creëren, was één van de zes Vlaamse projecten die door het Fonds bekroond werd. Drijvende vegetatie-eilanden bieden plaats aan typische oeverplanten. Ze trekken insecten aan en watervogels zoeken er voedsel en nestgelegenheid. Vissen vinden in het onderwatergedeelte een paaiplaats en zetten er hun eieren af. Zo brengen de eilanden een stukje natuur midden in de stad.
Tandem heeft een modelverordening opgemaakt in de reeks ‘Beter adviseren’ waarin voorbeelden van stedenbouwkundige voorschriften zijn terug te vinden. Tandem kan ook ondersteuning geven aan gemeenten die samen met buurtcomités een vernieuwend project willen opzetten. ➽ Meer info www.tandemweb.be > projectendatabank www.tandemweb.be > Info voor milieuraden
16
2.2 Geveltuintjes, groene zonneweringen en dakgroen Ook private initiatieven kunnen het straatbeeld vergroenen. Gevelgroen, ook wel geveltuintjes genoemd, zijn daar het voorbeeld bij uitstek van. Gevelplanten brengen niet alleen kleur in de straat, ze kunnen ook een ideale schuilplaats vormen voor vogels en insecten die er soms zelfs voedsel vinden. Het is algemeen geweten dat groen rustgevend en stressverlagend werkt. Het monotone grijs van beton wordt aangenaam onderbroken. Ook voor onze fysieke gezondheid is een gevelgroenactie het vermelden waard: wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat gevelgroen als ‘stofval’ werkt. Hoe meer bladoppervlakte, hoe meer fijn stof en andere zwevende partikels worden weggevangen. Gevelplanten vormen bovendien belangrijke groene stapstenen met bijhorende ecologische en educatieve waarde. Ook onze daken kunnen groener. In Scandinavische landen vormen groendaken al jaren een uistekende buffer tegen koude. Maar evengoed vermindert een groendak geluidsoverlast en hittevorming. In onze dichtbebouwde regio bieden groendaken extra ruimte voor bijen, kevers, vlinders, vogels... Zeker in steden waar groen vaak ver te zoeken is, kan de gemeente het aanplanten van groen tegen de woning of op het dak aanmoedigen door correcte informatieverspreiding, door een gemakkelijke vergunningsprocedure (voor geveltuintjes) en door het geven van subsidies. Een gemeente kan ook pro-actief zones aanduiden, buurtwerkingen stimuleren om voor gevelgroen te kiezen of samenaankopen van gepast plantgoed organiseren. En natuurlijk kan de gemeente zelf het goede voorbeeld geven door de eigen gebouwen van groen te voorzien.
In Edegem worden tijdens de jaarlijkse behaagactie ook gevelplanten aangeboden. Bovendien wordt er tijdens dezelfde periode ook een voortuinwedstrijd gehouden. Een van de categoriën is de geveltuin. Daarnaast wordt ook nadruk gelegd op het ecologisch onderhoud.
➽ Meer info www.tandemweb.be > Koffer fiche Gevelgroen
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
17
Natuur in de wijk
2.3 Zonder is gezonder Mensen gebruiken sinds jaar en dag pesticiden om onkruid of plagen te lijf te gaan. Die producten werken (vaak) goed, maar je spuit veel meer dood dan alleen het onkruid of de plaag zelf. En als het regent, spoelen bestrijdingsmiddelen met het regenwater mee de riolen in. Of ze komen in het oppervlaktewater, in de bodem en zo in het grondwater terecht. Omdat pesticiden en de afbraakproducten ervan schadelijk kunnen zijn, horen ze niet thuis in ons milieu. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat bij de productie van drinkwater steeds meer specifieke zuiveringstechnieken moeten worden toegepast. Dat kost handenvol geld. Het is dus beter om de vervuiling te voorkomen. Het is perfect mogelijk om met een beperkt arsenaal of zelfs zonder bestrijdingsmiddelen een mooie tuin aan te leggen en te onderhouden. Jammer genoeg zijn de huis-, tuin- en keukentips niet algemeen bekend. Daarom lanceerde de overheid in samenwerking met verschillende verenigingen de campagne ‘Zonder is gezonder’ Daarom weren de Vlaamse gemeenten pesticiden uit het openbaar groen, en dit al sinds 2004. En je merkt dat het werkt. De natuur vaart er wel bij. Madeliefjes, klaprozen en andere kruiden kleuren de bermen. In de parken vind je graspaden en is er meer onderbegroeiing onder de bomen. Onkruidbranders, borstel- en veegmachines verschijnen steeds vaker in het straatbeeld. Gelukkig wordt ook bij de heraanleg van straten en pleinen steeds meer rekening gehouden met pesticidenvrij beheer. In afgeronde hoeken kunnen borstelmachines overal aan, in rechte hoeken ligt dat een pak moeilijker. Ook een aangepaste verharding is belangrijk. Bij nieuwe beplantingen of groenzones kiezen steeds meer gemeenten voor inheemse planten, biologische bloembollen of meerjarigen. Het is ook belangrijk om rekening te houden met het beheer op langere termijn. Als de bovenlaag dichtgroeit, heb je een andere onderlaag nodig. Doe je dit niet, dan wordt dat arbeidsintensief en heb je meer kans op ongewenste kruiden. Jij kan eveneens een steentje bijdragen. Samen kunnen we het gebruik van bestrijdingsmiddelen aanzienlijk doen dalen. Zonder is gezonder, zowel voor het leefmilieu als voor onszelf. Zie maar op www.zonderisgezonder.be
Voorbeeldgemeente: De stad Tongeren heeft beslist om vanaf mei 2008 geen pesticiden meer te gebruiken. Daarnaast werd er een brochure gemaakt die bij elke inwoner in de brievenbus viel. Deze brochure bevatte een overzicht van alternatieve bestrijdingsmethodes.
➽ Meer info www.zonderisgezonder.be en www.velt.be
18
2.4 Biodiversiteit in jouw straat: padden en zwaluwen Als de omstandigheden het toelaten kan er op straat- en wijkniveau ook gewerkt worden aan de bescherming van zeldzame soorten. Paddenoverzet is daarvan een mooi voorbeeld. In de periode van februari tot april verplaatsen grote aantallen amfibieën (padden, maar ook kikkers en salamanders) zich van hun overwinteringsplaats naar hun paaiplaatsen. Dit fenomeen noemen we de paddentrek of amfibieëntrek. Tijdens de paddentrek hebben amfibieën een onweerstaanbare drang om hun voortplantingsplaatsen te bereiken. Vaak moeten ze een weg oversteken die tussen hun overwinterings- en voortplantingsplaatsen werd aangelegd, en dit vormt een groot probleem. Tijdens de paddentrek ligt zo’n weg ’s avonds bezaaid met lijkjes van dode amfibieën. Omwonenden, toevallige passanten en natuurvrienden steken steeds vaker de handen uit de mouwen om de overstekende amfibieën te redden en hen de weg over te helpen. Ook de hulp van gemeenten is welgekomen: Om in de wegberm een sleuf te trekken of om plastic-schermen te plaatsen. Of om de nodige signalisatie te voorzien. Steeds goed voor mooie artikels in de regionale pers. Ook straten met huis- of gierzwaluwen zijn een gedroomd actieterrein voor een ‘biodiversiteit in jouw straat’ project. Zwaluwen zijn koloniebroeders, en waar er enkele zitten, is er misschien ruimte voor meer. Natuurpunt heeft over verschillende soortenbeschermingsprojecten kennis in huis en kan bij dergelijke initiatieven ondersteuning geven via technische informatie, brochures, antwoorden op vragen, …. ➽ Meer info www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit
© Raymond de Smet
19
3 20
© Hugo Willocx
Bedreigde soorten in mijn gemeente
21
bedreigde diersoorten in mijn gemeente
3.1 Biodiversiteitscharters en actieplannen In het kader van het project ‘Natuur in de buurt’ wil Natuurpunt zoveel mogelijk gemeenten overtuigen om een charter ‘Natuur in de buurt - Countdown 2010’ te tekenen. De ondertekenende gemeenten engageren zich onder andere om binnen de gemeente meer aandacht te besteden aan biodiversiteit en in het bijzonder aan gebieds- en soortgerichte maatregelen. Zo kan er gewerkt worden aan soortbeschermingsacties rond de ‘rode lijst-soorten’ © Guido Boon
of het steunen in de aankoop of beheer van natuurgebieden. Ze beloven ook om daarvoor
samen te werken met de natuurvereniging, en om de nodige mensen en middelen vrij te maken voor de goede opvolging van het aangegane engagement. Er is een basisversie van het charter. Maar de tekst wordt natuurlijk nog waardevoller als de gemeente en de lokale natuurbeweging de tekst aanpassen aan de lokale situatie en de lokale noden. Ze kunnen zich daarbij baseren op de 100 actiepunten van de Natuurpunt- biodiversiteitsbevraging. Het is de bedoeling dat de gemeente stappen vooruit zet met betrekking tot die rubrieken waar ze ondermaats scoren. De ondertekening gebeurt bij voorkeur op een feestelijk moment, waarop ook de pers wordt uitgenodigd. Vervolgens is het aan het lokale bestuur om in overleg met de plaatselijke Natuurpunt-afdeling een concreet actieplan voor te stellen met bijkomende maatregelen voor het behoud en de versterking van de biodiversiteit in de gemeente.
Vorig jaar gaf Natuurpunt Oost-Brabant de voorzet in samenwerking met provincie Vlaams-Brabant. Op 22 april 2007 lanceerden zij het charter voor biodiversiteit tijdens een grote happening in het Koebos (Lubbeek). Ondertussen groeit de lijst met ondertekenaars van maand tot maand.
➽ Meer info www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit www.countdown2010.be
22
3.2 Insectenvriendelijk bermbeheer In woon- en landbouwgebieden is er vaak geen ‘ongebruikte’ plaats meer om wilde planten spontaan te laten groeien en de bijhorende dieren te laten overleven. Bermen vormen voor hen dan de laatste uitwijkplaats. Bermen van wegen, spoorwegen en kanalen kunnen ook een belangrijke rol vervullen als verbindingsgebied tussen groengebieden. Het is daarom zeer belangrijk om bij het beheer van die bermen rekening te houden met de noden van zeldzame fauna en flora. Sinds het ‘Bermbesluit’ is de kwaliteit van de bermen er sterk op vooruit gegaan: er mag niet meer gemaaid worden voor 15 juni, en ook pesticiden zijn verboden.
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
In het bermbeheerplan kan de gemeente bijkomende maatregelen voorstellen om de natuur in en rond de bermen meer kansen te geven. Naarmate een grasberm soort- en bloemrijker wordt, neemt de betekenis voor de fauna toe. Bloeiende planten trekken duizenden insecten aan, die op zoek zijn naar geschikte voedselbronnen als nectar en pollen. Een rijk insectenleven trekt dan weer andere dieren aan zoals spinnen, vogels, zoogdieren en amfibieën. Dat alles is trouwens niet alleen goed voor de natuur. Goed beheerde wegbermen hebben een grote variatie in vorm, kleur en structuur waardoor ze de omgeving opfleuren. Zo wakkeren ze het algemene natuurbewustzijn, de natuurbeleving en het draagvlak voor natuur aan.
De gemeente Mortsel gaf samen met de lokale milieuraad en met de lokale natuurpunt-afdeling een kleurrijke folder uit over ‘beestig mooie bermen’ in de gemeente. Met laagdrempelige informatie over enkele mooie bermsoorten.
➽ Meer info - www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit > Technische fiches biodiversiteit in jouw gemeente > ecologisch bermbeheer. - de brochure ‘Dag, vlinders in de berm – vlindervriendelijke inrichting en beheer van bermen, taluds en restgronden, downloadbaar via www.lne.be/publicaties
23
bedreigde diersoorten in mijn gemeente
3.3 Trage wegen als verbindingsweg voor biodiversiteit Ondanks de recorddichtheid van het Vlaamse wegennetwerk zijn onverharde ‘trage wegen’ er schaars geworden. Door verharding met asfalt, beton of steenslag, door bebouwing en privatisering en door schaalvergroting van de landbouw zijn vele trage wegen uit onze landschappen verdwenen. Hiermee gingen ook de daarmee geassocieerde natuur- en landschapswaarden, de regionale identiteit en de recreatieve belevingswaarde van het landschap voor een groot deel verloren. Steeds meer gemeenten maken nu werk van een trage-wegenbeleid. Dat is niet alleen een goede zaak voor fietsers en wandelaars. Dit kan ook gepaard gaan met het behoud en de ontwikkeling van kleine landschapselementen: heggen, bomenrijen, ruigtes. En daar vaart de natuur natuurlijk wel bij. Trage wegen kunnen op verschillende manieren belangrijk zijn voor de natuur. ➽ als permanente leefplaats: dit is voornamelijk zo voor plantensoorten en afhankelijk van de breedte van de berm ook kleinere diersoorten) ➽ als schuil- en rustplaats voor dieren (bv. egel, wezel) ➽ als ecologische verbinding om zich doorheen het landbouwlandschap te kunnen verplaatsen van het ene leefgebied naar het andere.
Halle heeft de voorbije jaren heel wat voetwegen in ere hersteld. Op veel plaatsen werd dat herstel gekoppeld aan de doelstellingen van het ‘plan boommarter’: dat plan wil bestaande bossen en natuurgebieden ten zuiden van Halle ve binden en waar mogelijk ook uitbreiden. Op die manier wil de gemeente geleidelijk tot een aaneengesloten groengebied komen, doorkruist met trage wegen. Dat zal een grote landschappelijke en recreatieve meerwaarde geven aan de regio.
➽ Meer info www.tragewegen.be
© VZW Trage Wegen
24
3.4 Biodiversiteit in jouw gemeente In 2003 lanceerde Natuurpunt het project ‘Biodiversiteit in jouw gemeente’. Op basis van de jarenlange ervaringen met lokale soortbescherming werden een 15-tal modelprojecten geselecteerd en gepromoot: het gaat om acties voor vleermuizen, zwaluwen, steenuilen, amfibieën… Die soorten hadden het de voorbije decennia niet gemakkelijk. Op sommige plaatsen zijn ze helemaal verdwenen. Maar door relatief kleine en gemakkelijke ingrepen krijgen we ze er opnieuw bovenop. Het aanbieden van nestgelegenheid is daar een voorbeeld van. Via folders, een kleurrijke infomap en een website proberen we gemeenten en lokale groepen aan te moedigen een of meerdere soortbeschermingsprojecten op te zetten. De oproep viel niet in dovemansoren. In Keerbergen startten Natuurpunt en de gemeente een zwaluwencampagne, in Merelbeke werd een volledig poelenplan uitgeschreven, en steeds meer gemeenten promoten de aanplanting van streekeigen groen. Lokale acties rond biodiversiteit zijn meer dan een druppel op een hete plaat. Niet alleen voor de aandachtssoort zelf, maar ook voor andere dieren en planten. Zo vormen amfibieënpoelen een ideaal leefgebied voor tientallen en wellicht honderden soorten. En wie zwaluwen en vleermuizen wil beschermen, moet ook werk maken van pesticidenreductie. Op die manier krijgen ook honderden minder aaibare soorten weer wat ademruimte. Bovendien blijkt het een goede formule om steeds meer partners bij natuurbehoud te betrekken. Elk van hen kan in de eigen gebouwen en op de eigen gronden heel wat doen voor bedreigde soorten: nestkasten, veedrinkpoelen, inheemse hagen… Wil jij ook in jouw buurt mogelijkheden creëren voor zwaluwen, vleermuizen en andere bedreigde soorten? In de technische soortbeschermingsfiches van Natuurpunt vind je heel wat praktische tips om daar ook in jouw gemeente werk te maken van de bescherming van deze vogels.
In Wevelgem bestaat sinds 2001 een gemeentelijk subsidiesysteem voor zwaluwnesten. Wie zwaluwen op bezoek krijgt en de beestjes laat broeden, krijgt een financieel steuntje. De lokale Natuurpuntafdeling inventariseert daarvoor jaarlijks de nesten. De aantallen huis- en boerenzwaluwen blijven gelukkig stabiel en de Wevelgemnaars kijken elk jaar uit naar de terugkomst van ‘hun’ zwaluwen.
➽ Meer info www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit
25
© Hugo Willocx
3.5 Acties voor de kerkuil De kerkuil (Tyto alba) is van oorsprong een rotsbewoner, maar hij heeft zich wonderwel aangepast aan de menselijke omgeving. Al eeuwen vinden kerkuilen een onderdak in kerken, kastelen, schuren... In de onmiddellijke omgeving van deze nestplaatsen vond hij voldoende prooien in het gevarieerde kleinschalige boerenlandschap met knotwilgenrijen, houtwallen, ruige graslanden en akkerranden. Tegenwoordig gaat het niet zo goed meer met de kerkuil. Hij staat momenteel in verschillende landen op de ‘Rode lijst’ van bedreigde diersoorten. De oorzaken zijn gekend: ➽ verlies en waardevermindering van de biotopen ➽ verlies aan geschikte rustige broedplaatsen ➽ hogere onnatuurlijke sterfte door menselijke invloeden, waaronder het moordend verkeer. Tot en met de zomer van 1986 zag het er ook voor de Vlaamse kerkuilen niet al te best uit. Maar gerichte actie keerde het tij. Vrijwilligers sloegen de handen in elkaar en vonden elkaar in de ‘Kerkuilwerkgroep’. Samen hingen ze honderden speciale nestkasten in kerken, schuren, molens, opslagplaatsen… De Kerkuilwerkgroep besteedde ook veel aandacht en zorg aan het voedselaanbod, vooral in de onmiddellijke omgeving van broedplaatsen. En met succes! Vanaf 1987 kunnen we werkelijk spreken van een explosieve comeback. Opeenvolgende zachte winters en het volgehouden beschermingsacties hebben de populatie teruggebracht op het niveau van voor de strenge winter van ’62-’63, met meer dan 1000 broedparen in Vlaanderen. ➽ Meer info www.kerkuilwerkgroep.be.
Een 20-tal jaar geleden startte Michel De Keersmaecker, lid van Natuurpunt Merchtem en van de Kerkuilwerkgroep, met het plaatsen van kerkuilkasten in Merchtem en omgeving. Eind jaren 1980 zat er in de omgeving maar 1 koppeltje kerkuilen meer. Dankzij een goede samenwerking tussen de lokale Natuurpuntafdeling en de gemeente Merchtem is het aantal enorm toegenomen. In de streek zitten nu een 25tal koppeltjes. © Hugo Willocx
27
bedreigde diersoorten in mijn gemeente
3.6 Adopteer een soort Om de zeldzame en bedreigde soorten nieuwe kansen te geven nam het provinciebestuur van Limburg in samenwerking met de Limburgse regionale landschappen en met Europese steun, het initiatief om te starten met het project ‘Limburgse soorten’. Eén van de doelstellingen van het project Limburgse soorten is dat gemeentebesturen een zeldzame of bedreigde Limburgse soort ‘adopteren’. Zo adopteerde Peer de knoflookpad, Borgloon de gulden sleutelbloem en Kortessem de eikelmuis. In de komende jaren zal elk van de Limburgse gemeenten actief aan de slag gaan om ‘hun’ soorten een duw in de rug te geven. Een projectbureau heeft voor iedere gemeente kant-en-klare actieplannen geschreven, met concrete ingrepen die onmiddellijk op het terrein kunnen genomen worden. Ook monitoring maakt deel uit van het project. We willen immers weten of op het einde van de rit de doelstellingen bereikt zijn, of de soorten er op vooruitgegaan zijn, of de soort de mensen nauwer aan het hart ligt.’
Natuurpunt Zuidoost-Limburg en de gemeente Bilzen werken al jaren samen voor het behoud van de biodiversiteit. Vorig jaar adopteerde de gemeente het dwergblauwtje, het kleinste dagvlindertje van het land. Samen met Natuurpunt, ANB, JNM en de NV Scheepvaart zijn er acties ondernomen op en rond de bermen van het Albertkanaal, zodat het dwergblauwtje daar weer meer ruimte krijgt.
Wat in Limburg kan, kan ook elders. Gemeenten kunnen in overleg met de lokale natuurvereniging een bedreigde soort adopteren. Bij voorkeur een soort die kenmerkend is voor de regio. Rond die soort kan een gerichte communicatie gevoerd worden, zodat het draagvlak voor natuur groeit en zelfs minder voor de hand liggende maatregelen als grote infrastructuurwerken een kans krijgen.
De bruine vuurvlinder is terug van weggeweest! Deze in Vlaanderen uitgestorven gewaande soort wordt nu opnieuw waargenomen in een aantal graslanden in Begijnendijk en omgeving. in het natuurgebied Papendel wordt er een aangepast beheer gevoerd om deze zeldzame fladderaar een nieuwe kans te geven. Natuurpunt en de gemeente openden er ook een vuurvlinder-wandelpad en in de zomer van 2008 werd er zelfs een heuse bruine vuurvlinder-happening gehouden. Natuurpunt Begijnendijk en de gemeente zijn terecht trots op ‘hun’ vlinder.
➽ Meer info www.limburg.be/limburgsesoorten www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit
28
3.7 Omgaan met ‘bedreigende natuur’ Vos en steenmarter zijn na een lange periode van vrijwel volledige afwezigheid in Vlaanderen aan een opmerkelijke terugkeer bezig. Beide dieren zijn ‘generalisten’ die zich voeden met allerlei prooisoorten, en vlot overschakelen naar andere prooien bij een veranderend aanbod. De structuur van Vlaanderen, met zijn versnipperde bebouwing doorheen het buitengebied maakt dat we regelmatig met deze dieren in contact komen. Het is dus ook een kwestie van leren samenleven, en zowel mens als dier zijn plaats gunnen in ons dichtbevolkte landje. © Hugo Willocx
Schieten heeft weinig zin. Wanneer een vos wordt gedood, wordt zijn territorium snel weer ingenomen door een andere vos. Wil men dus in één regio de vossen weg, moeten ook deze in de naburige regio bestreden worden. Dit is een uitroeiingsscenario en zulke strategieën mogen hopelijk tot een barbaars verleden gerekend worden. Het is alleszins niet het gevoerde beleid van de overheid en ook niet de meest zinvolle benadering van het probleem. Aanpassen is daarom de boodschap. Bijvoorbeeld door kippenrennen vosveilig te maken. Zorg voor een afrastering van minimum 2 m hoog met een maaswijdte van maximaal 3 à 4 cm. Zorg ervoor dat de bovenste 40 cm van de draad naar buiten is omgeplooid onder een hoek van ca. 120 graden. De draad kan best ook 50 cm diep ingegraven worden. Een andere oplossing is om de kippen ’s nachts in een gesloten hok op te sluiten. Vos (en steenmarter) zijn hoofdzakelijk nachtdieren. De steenmarter behoort tot de marterachtigen. Hij heeft ongeveer het formaat van een slanke huiskat (40-50 cm) met een staart van 25 cm lang. Steenmarters kiezen soms zolders uit om hun kroost groot te brengen, of gewoon als favoriete schuilplaats. Hierbij kan er geluidsoverlast ontstaan. De dieren zijn in hoofdzaak nachtactief, en maken soms lawaai wanneer de bewoners willen slapen. Ook kan er geurhinder ontstaan. De oplossing is eenvoudig. Maak veel lawaai op de plaatsen waar je de steenmarters hoort, bij voorkeur rond valavond. Als je zeker bent dat ze zijn verdwenen, kun je de opening waarlangs ze naar binnen komen afsluiten. Gemeenten spelen hierbij een belangrijke rol. Zij staan in de frontlinie als mensen met klachten komen. Als zij het hoofd koel houden en inwoners helpen om gepaste maatregelen te nemen, is de oplossing een heel stuk dichterbij. ➽ Meer info www.zoogdierenwerkgroep.be
29
4 30
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
Telacties
31
teleacties
4.1 vogels voeren en beloeren Vogels hebben een lichaamstemperatuur van zo’n 40 graden. Tijdens de winter kost het hen veel energie om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. In periodes van kou, ijsvorming of sneeuwval wordt een groot deel van het klassieke voedsel onbereikbaar. Bovendien zijn de winterdagen kort, zodat er weinig tijd is om voedsel bijeen te zoeken. De huidige landbouwmethodes laten ook weinig kruimels over voor de vogels. De kruimels op een voederplank zijn dan ook ‘broodnodig’. Voederen is niet alleen nuttig voor de ‘geluksvogels’ in jouw tuin. Voederen heeft ook een belangrijke educatieve waarde. Vogels die onze voederplank bezoeken, verrijken onze kijk op het buitengebeuren. We raken erdoor begeesterd, leren ze op naam brengen, observeren hun gedragingen… Op die manier kan het voederen een hefboom worden naar een ruimer natuur- en milieubesef, én -bescherming. Met de jaarlijkse telcampagne ‘Vogels Voeren en Beloeren’ wil Natuurpunt mensen aanmoedigen om de vogels in hun tuin aandachtiger te bekijken. Door het voederen komen de vogels dicht genoeg om de soorten te herkennen en te tellen. Jonge vogels hebben nood aan eiwitrijk voedsel om gezond groot te worden: insecten, spinnen, slakjes, wormen… Die dieren zijn op hun beurt afhankelijk van allerlei inheemse bloemen en planten. Daarom zijn streekeigen en bloeiende planten zo belangrijk in de tuin. En natuurlijk hopen we dat we die mensen ook warm kunnen maken om hun tuin vogelvriendelijker – en dus natuurvriendelijker – in te richten. We moeten onze tuin best zo inrichten dat de vogels die we er ’s winters voederen, er ’s zomers voldoende natuurlijk voedsel vinden. Enkele tips voor een vogelvriendelijke tuin: ➽ gebruik geen pesticiden ➽ laat enkele wilde hoekjes, waar afgevallen bladeren blijven liggen ➽ voorzie struiken, en bessenplanten Daarnaast levert de jaarlijkse actie ook interessante gegevens op. Via de telling kunnen we de talrijkheid en verspreiding van tuinvogelsoorten opvolgen. We verzamelen maandelijkse tellingen van 1 oktober tot 31 maart en in het eerste weekend van februari is er elk jaar een nationaal telweekend. Elk najaar publiceren we de telresultaten in een rapportje. Veel kijkplezier! ➽ Meer info www.natuurpunt.be/tuinvogels www.natuurpunt.be/tuin
32
4.2 Andere laagdrempelige telprojecten: vlinders, padden,natuurkalender Vlinders tellen is niet zomaar leuk. Het levert ook cijfers op. En die zijn belangrijk, want doordat vlinders snel reageren op veranderingen, vormen ze een soort van baro-
Vlinder mee! op 4 en 5 augustus 2007
meter voor de toestand van de natuur. In ons sterk veranderde landschap zijn verschillende soorten veel minder talrijk dan vroeger, zoals de kleine vos of de citroenvlinder. Warmteminnende soorten zoals de atalanta of de kolibrievlinder lijken er dan weer meer te zijn. Cijfers over het aantal vlinders worden pas écht interessant wanneer ze kunnen vergeleken worden tussen verschillende jaren. En hoe meer tellers, hoe betrouwbaarder de gegevens worden. Gemeenten kunnen hun inwoners oproepen om mee te tellen. Door het tuinvlindertelweekend aan te kondigen op hun website of in het infoblad, of door de brochure te verspreiden bij acties rond ecologische tuinen.
Tel de vlinders in je tuin ! Van vroeg in de lente tot laat in de herfst zorgen vlinders voor plezierige en kleurrijke ontmoetingen in je tuin. Maar ken je deze sympathieke bezoekers ook bij naam? De tuinvlindertelling van Natuurpunt is een gelegenheid om de soorten die rond je bloemen vlinderen beter te leren kennen. Je zal versteld staan van hun verscheidenheid!
www.vlindermee.be
Met de steun van
Kijk een kikker: Met de telactie ‘Kijk een kikker’ die om de twee jaar gehouden wordt (in de even jaren) wil Natuurpunt in kaart brengen waar er ecologische tuinvijvers liggen, en in welke tuinen er padden, kikkers of salamanders gesignaleerd worden. Om amfibieënpopulaties te behouden en te versterken is de aanleg en het onderhoud van poelen van cruciaal belang. De beste plaats voor de aanleg van een nieuwe poel is een kleinschalig en gevarieerd landschap met veel kleine landschapselementen in de onmiddellijke omgeving. Een poel kan ook best
Doe mee op 17&18 mei 2008
een onregelmatige vorm hebben, met verschillende
Laat ons weten of er kikkers, padden of salamanders in jouw tuinvijver zitten
Met de energieke steun van
Zeer vroeg in het voorjaar voelen de
Wij willen graag weten wat er zoal in
amfibieën de lente kriebelen. Ze trekken
jouw tuinvijver springt en zwemt.
dan naar hun geboorteplek om daar te
Met deze folder leer je enkele amfibieën
zorgen voor het nageslacht. Voor je het
herkennen en krijg je tips voor je vijver.
weet ligt je tuinvijver vol kikkerdril en
Veel plezier en alvast bedankt!
paddensnoeren.
dieptes. Iedereen kan mee de amfibieën in en om zijn tuinvijver leren herkennen én tellen. Gemeenten kunnen de actie aankondigen en mensen informeren over de ecologische inrichting van een tuinvijver. www.natuurpunt.be/tuinvijvers
33
teleacties
Natuurkalender: Het lijkt er steeds meer op dat de klimaatverandering de seizoenen grondig dooreen zal schudden. In de voorbije jaren hebben we daar al verschillende voorproefjes van gehad. Lentetaferelen van oktober tot begin januari, regen in plaats van sneeuw... Dat heeft natuurlijk ook een impact op de natuur. Meikevers in oktober, trekkende padden in januari. De Vlaamse Natuurkalender wil die veranderingen opvolgen. En jij kan daarbij helpen. Op www.natuur-kalender.be kan je ingeven waar en wanneer je dit jaar de eerste bloeiende forsythia gezien hebt. Of wanneer de eerste blaadjes van de eik openrolden en de eerste citroenvlinder rondfladderde. Dat zijn gemakkelijk herkenbare soorten. Je moet dus geen natuurspecialist zijn om mee te doen. Ook wie maar één soort herkent mag meedoen. Alle waarnemingen worden dadelijk op een kaart gezet. Op die manier kan je jouw waarnemingen met die van andere Vlamingen vergelijken. Wie jaar na jaar meedoet kan ook nagaan of er een evolutie zit in de eigen waarnemingen. www.natuur-kalender.be
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
34
4.3 Meten is weten De milieubarometer is een instrument om te communiceren over de milieutoestand in de gemeente. De milieubarometer bestaat enerzijds uit twee calculatoren om de milieutoestand te berekenen en anderzijds uit communicatiemiddelen om op een aantrekkelijke manier de bekomen resultaten te communiceren naar de bevolking. De eerste calculator is gericht op de interne milieuzorg van de gemeentelijke gebouwen en maakt gebruik van het concept ‘Ecologische Voetafdruk’. De tweede calculator verhoogt het inzicht in de algemene milieutoestand in de gemeente en is gebaseerd op verschillende milieu-indicatoren. De combinatie van de resultaten van beide calculatoren resulteert in een globale milieubarometerscore van de gemeente. Met deze instrumenten kan een stad of gemeente zelfstandig aan de slag. Trajectbegeleiding door WWF of Ecolife is mogelijk. De milieubarometer maakt knelpunten in de milieutoestand van de stad of gemeente zichtbaar en creëert een draagvlak bij de bevolking om deze knelpunten aan te pakken. In de milieubarometer zitten er evenwel maar enkele indicatoren die betrekking hebben op biodiversiteit. Daarom lanceerde Natuurpunt een aparte website, waarop gemeenten hun ‘prestaties’ op biodiversiteitsgebied kunnen aftoetsen. De vragenlijst met 100 punten is niet alleen bedoeld als meetinstrument, maar ook en vooral als discussie-instrument. De lijst kan bijvoorbeeld om de twee jaar besproken worden in de milieuraad. Daarnaast kunnen gemeenten die op zoek zijn naar biodiversiteitscijfers, kunnen ook op de kar springen van de op de vorige pagina’s vermelde telacties of soortbeschermingsacties. Gemeenten kunnen cijfergegevens krijgen van acties waar zij op één of andere manier hun ondersteuning aan verleend hebben. ➽ Gegevens over de vogels en vlinders in de tuinen van de inwoners die meededen aan ‘Vogels voeren en beloeren’ en ‘Vlinder mee’ ➽ Gemeentelijke gegevens van amfibieëninventarisaties (o.a. bij overzetacties) ➽ Gegevens van de monitoring van lokale soortbeschermingsprojecten. Ook andere elementen kunnen in het cijferoverzicht een plaatsje krijgen: ➽ Aantal Velt 1-2-3-tuinen ➽ Aantal ja’s op de biodiversiteitsbevraging van Natuurpunt ➽ Meer info www.ecolife.be/milieubarometer. www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit Voor de telacties: zie hierboven.
35
5 36
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
Denk globaal, handel lokaal
In vorige hoofdstukken gaven we verschillende pistes aan om biodiversiteit lokaal te bevorderen, maar we kunnen door onze gedragspatronen hiér ook een grote invloed hebben op biodiversiteit elders in de wereld.
37
Denk globaal, handel lokaal
5.1 FSC-hout Het gaat niet goed met de bossen. Deze belangrijke ecosystemen, met hun immense rijkdom aan leven, staan wereldwijd onder druk. Belangrijkste oorzaken zijn bosomvorming voor landbouw (palmolieplantages, soja, veeteelt), bosbranden, klimaatverandering, illegale houtkap en niet duurzame bosexploitatie. Nochtans hoeft houtwinning niet noodzakelijk schadelijk voor het milieu te zijn. Onze toevlucht nemen tot andere materialen is dan ook nergens voor nodig. Hout is immers een hernieuwbare grondstof die milieuvriendelijker is dan de meeste alternatieven. Wél moet houtwinning op een verantwoorde en duurzame manier gebeuren. Daarom ontstond het concept boscertificering. Boscertificering is een van de instrumenten die duurzaam bosbeheer kunnen evalueren en ondersteunen, onder meer via bewustmaking van de consument. Wereldwijd bestaan er tientallen van dergelijke certificaten. Het meest bekende initiatief is het FSC-label, wat staat voor ‘Forest Stewardship Council’. Het is een internationale, onafhankelijke, niet-gouvernementele non-profitorganisatie die in 1993 werd opgericht door boseigenaars, de houtsector, sociale bewegingen en milieuorganisaties zoals WWF. De Forest Stewardship Council streeft naar verantwoord bosbeheer wereldwijd. Ieder van ons koopt en gebruikt houtproducten. Als lokale consument kunnen wij er dus bewust voor kiezen die producten te kopen waarvan we weten dat ze de schade aan het milieu elders in de wereld (en dus ook de biodiversiteit) zoveel mogelijk beperken. FSC-gelabeld hout geeft deze garantie. Gemeenten kunnen FSC-criteria opnemen in hun eigen bestekteksten, subsidies voorzien voor FSC-producten, en sensibilisatie-acties opzetten voor burgers en verenigingen. Trajectbegeleiding door WWF en Fair Timber is mogelijk. (zie kofferfiche in projectendatabank op www.tandemweb.be) ➽ Meer info www.fsc.be www.wwf.be klik dossiers/bossen/FSC www.tandemweb.be klik ‘projectendatabank’
38
5.2 MSC-vis De oceanen kennen een even grote biodiversiteit als de tropische regenwouden, maar deze rijdkom aan soorten zou op één generatie tijd kunnen verdwijnen. Van oudsher wordt vis beschouwd als een onuitputbare voedselbron. Maar sommige vissoorten zijn bijna volledig verdwenen, en andere nemen drastisch in aantal af. Veel vissers zijn zich bewust van de noodzaak om de vispopulaties en het zeemilieu te beschermen. Maar de lokroep van de winst, het afval dat de grote commerciële vissersvloten in zee achterlaten, nieuwe vistechnieken... hebben wereldwijd een enorme inpact op de visserij. Ook in deze kwestie kunnen wij als lokale consument een verschil maken door te kiezen voor vis die op duurzame wijze is gevangen of gekweekt. Daarvoor is, naar analogie met FSC, een kwaliteitslabel voor vis gelanceerd dat duurzame visvangst garandeert: het MSC-label. De Marine Stewardship Council (MSC) is een onafhankelijke non-gouvernementele organisatie. Zij werkt met vissers, kleinhandelaars en andere actoren op de markt, en identificeert, certificeert en promoot verantwoorde visserijpraktijken. Daarmee bedoelen we een visserij die oog heeft voor het milieu, sociaal gunstig is en economisch rendabel. Daarnaast heeft WWF in samenwerking met Stichting De Noordzee een VISwijzer voor de Belgische markt gepubliceerd waarin de verschillende vissoorten op de markt worden onderverdeeld in een groene, oranje en rode categorie. Bovendien wordt hierin beknopt de kern van het probleem weergegeven. Gemeenten en verenigingen kunnen in hun keukens enkel vis gebruiken uit de groene categorie van de viswijzer en/of met MSC-label, en hierover sensibiliseren naar burgers en leden. ➽ Meer info www.wwf.be klik dossiers/oceanen en kusten Rechtstreekse link viswijzer: www.wwf.be/_media/viswijzer_854049.pdf www.msc.org
39
Denk globaal, handel lokaal
5.3 Ecologische voetafdruk Naast houtgebruik en visconsumptie hebben vele andere aspecten van onze levensstijl indirect een impact op de biodiversiteit van onze planeet. Door onze impact op het milieu zo klein mogelijk te maken kunnen we de fauna en flora waarvan we uiteindelijk afhankelijk zijn, wat meer ademruimte geven. Een interessante manier om deze impact die onze levensstijl op het milieu heeft te kunnen inschatten is de ‘ecologische voetafdruk’. De ’ecologische voetafdruk‘ is een model om het milieugebruik van individuen zichtbaar te maken. Uitgangspunt is dat we beschikken over één planeet en weten hoeveel bewoners er zijn. Op basis daarvan kan berekend worden hoeveel ‘ruimte’ elke wereldbewoner toekomt: het eerlijke aandeel aarde, de oppervlakte die elke wereldburger in principe kan gebruiken om aan zijn/haar behoeftes te voldoen. Op basis van het aantal bewoners van de planeet en de hoeveelheid biologisch productieve oppervlakte is er 2.1 ha vruchtbare aarde beschikbaar per persoon. Dit eerlijke aandeel aarde dient niet alleen om te voldoen aan onze voedingsbehoefte, maar het bevat ook de oppervlakte om te wonen, om energie op te wekken en ons afval kwijt te kunnen. Ook de oppervlakte voor het behoud van andere soorten (bijvoorbeeld via natuurgebieden) is inbegrepen in dit cijfer. De ecologische voetafdruk van een persoon kan je dus afwegen ten opzichte van het eerlijke aandeel aarde. Zo blijkt de gemiddelde Belg, met een voetafdruk van 5,1 ha, ruim boven dit eerlijke aandeel aarde te zitten. Dankzij de ecologische voetafdruk calculator kan je berekenen hoe groot de impact van jouw levenswijze (woning, voeding, vervoer etc) is op het milieu. Zie: wwf-footprint.be/nl Gemeenten en verenigingen kunnen bij WWF en Ecolife terecht voor ondersteuning bij het opzetten van een sensibiliseringscampagne rond ecologische voetafdruk (mét gepersonaliseerde online calculator) of bij het berekenen van de ecologische voetafdruk van hun gebouwen. ➽ Meer info www.tandemweb.be klik projectendatabank en zoek op ‘ecologische voetafdruk’ www.wwf.be klik dossiers/duurzaamheid
40
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
6 42
© Edgard Verhasselt, Natuurpunt
Cursusaanbod
43
cursusaanbod
6.1 Cursussen en sprekers voor milieuraadsleden en andere geïnteresseerde inwoners Je kan in jouw gemeente of in jouw vereniging ook een spreekbeurt organiseren over biodiversiteit. Je kan daarvoor terecht bij Tandem, of bij 1 van de 9 Tandempartners. Hieronder een greep uit het aanbod. Voor het volledige aanbod kan je terecht op www.tandemweb.be > sprekersaanbod Cursussen van VELT ➽ Siertuin zonder gif – Omgaan met ongewenste gasten Al eeuwenlang bestrijdt de mens ongewenste planten en dieren. Dit is vandaag uitgegroeid tot een gigantische scheikundige industrie die de natuur in al zijn vormen bedreigt. In de ecologische benadering geldt: beter voorkomen dan genezen. Enkele uitgangspunten en vooral wat kennis over de werking van de natuur helpen ons al een heel eind op weg. Deze voordracht geeft vooral info over en tips voor het gifvrij houden van de siertuin. ➽ Minimoestuin Deze voordracht is rijkelijk geïllustreerd met fotomateriaal en geeft een antwoord op volgende vragen: Wanneer - en waarom - kan groenteteelt in potten en bakken interessant zijn? Waarin kan zoal gekweekt worden? Wat met de potgrond? Welke groenten - soorten en rassen - kunnen succesvol in een pot geteeld worden?... ➽ Siertuin ten huize van (6 lessen) In een ecologische siertuin begeleid je natuurlijke processen, zonder die naar de menselijke hand te dwingen. Het resultaat is een tuin waar je zelf meer van geniet en waarmee je een positieve bijdrage levert aan natuur en milieu. Deze lessenreeks van 6 halve dagen of avonden wordt afgesloten met een tuinbezoek. ➽ Basiscursus ecologische moestuin Wie ecologisch tuiniert, gaat een samenwerking aan met de natuur. Die heeft heel wat middelen in huis om voor mooie en lekkere planten te zorgen. Problemen voorkomen, daar gaat het om.
44
© Evelyne Fiers - Velt
➽ Tuin zonder groenresten Groenresten kunnen we voorkomen. Daartoe kiezen we voor de geschikte groenvorm en de geschikte planten. Zo wordt de bodem beter bedekt waardoor je minder onkruid hebt. Bomen en struiken krijgen voldoende ruimte waardoor er minder snoeiwerk is. Creatieve en praktische oplossingen voor het verwerken van je groenresten komen aan bod. ➽ De juiste plant op de juiste plaats Tijdens deze cursus tonen we het belang aan van het microklimaat in de tuin. Ook andere factoren om rekening mee te houden bij het kiezen van planten in de tuin, komen aan bod. Deze workshop gaat bij voorkeur bij iemand thuis door. Doorheen de voordracht wordt duidelijk gemaakt dat wie met de natuur meewerkt, zonder veel werk een gezonde tuin bekomt die jarenlang mooi blijft. ➽ Bloembollen, de aankondiging van de langverwachte lente Bloembollen zijn er in alle maten en soorten: voor onder de bomen en struiken, om in het gras te planten en in de bloemenborder. Met welke andere planten kunnen ze samengroeien en wat als ze uitgebloeid en afgestorven zijn? Cursussen van Natuurpunt Educatie Natuurpunt Educatie geeft vormingen over insecten, vogels, zoogdieren… De cursussen besteden ook aandacht aan hoe elk van ons maatregelen kan nemen om bedreigde soorten iets meer ruimte te geven. Elke les kan aangevuld worden met 1 of meer praktische sessies. Cursussen van VIBE ➽ Groendaken Dakbegroeiing bestaat al sinds mensenheugenis en is sinds enkele decennia opnieuw aan een opmars bezig. Waarom kiest men er voor? Wat zijn de voordelen en hoe begint men eraan? ➽ Water infiltreren? Zeker proberen! Het opnieuw laten insijpelen van regenwater in de bodem is nuttig om een aantal problemen zoals wateroverlast te voorkomen. Dikwijls is er slechts een kleine inspanning nodig om regenwater af te koppelen van de riool en te laten infiltreren in je tuin. Deze cursus vertelt je hoe je aan de slag kan.
➽ Meer info www.tandemweb.be > cursussen en sprekers. www.verlicht.be (vormingsdatabank rond milieu en natuur) www.velt.be www.natuurpunt.be/educatie www.vibe.be
45
cursusaanbod
6.2 Cursussen voor groenarbeiders Verschillende milieuverenigingen bieden op aanvraag (en tegen betaling) ook cursussen op maat van groenarbeiders (en ander gemeentepersoneel). Zo kan je bij Natuurpunt Educatie terecht voor een gespecialiseerde cursus over de noden van fauna en flora in de bermen. Bij VELT voor cursussen over pesticidenreductie in groenzones en verhardingen. Het meest uitgebreide aanbod vind je bij Inverde vzw. Deze gespecialiseerde vormingsinstelling biedt tientallen opleidingen aan over het beheer van bos-, groen- en natuurgebieden, maar ook over waterbeheer, visserij, de open ruimte en aanverwante thema’s. Een greep uit het aanbod: ➽ Technische cursussen: Beplantingen, duurzaam onkruidbeheer op verhardingen, gazons en graslanden - aanleg en onderhoud, maken van houten constructies, veilig en milieuvriendelijk omgaan met tal van machines. ➽ Theoretische cursussen: Beheer van waterrijke gebieden, bosbouw vandaag, dunningen aanduiden, harmonisch park- en groenbeheer, inheemse bomen en struiken, omgaan met grazers & begrazingsbeheer, plantensoorten – basiscursus, wetgeving waaronder kappen en planten van bomen, natuurdecreet, bodecreet enz. ➽ Meer info www.inverde.be
De stad Gent liet al haar groenarbeiders de cursus Harmonisch Park- en Groenbeheer volgen. Op die manier pakken arbeiders biodiversiteitsacties mee in hun dagdagelijkse groenonderhoud.
46
Plannen en middelen Zeven vuistregels voor een goed en efficiënt gemeentelijk biodiversiteitsbeleid 1. Roep betrokkenen en deskundigen samen om de nodige adviezen en kennis in te zamelen voor de bijsturing van lopende en de ontwikkeling van bijkomende initiatieven. Dat kan bijvoorbeeld in het kader van een (open) milieuraad. 2. Voer een positieve communicatie, en bundel daarvoor de krachten met actoren uit het middenveld. 3. Stem het beleid en de maatregelen m.b.t. biodiversiteit af op duidelijke en meetbare doelen m.b.t. leefgebieden en soorten, volgens vast te leggen prioriteiten en een concreet stappenplan. 4. Geef voorrang aan de meest bedreigde en kwetsbare leefgebieden, dier- en plantensoorten en kwetsbare ecosystemen waarbij een bovenregionale en (inter)nationale verantwoordelijkheid in het spel is. Hierbij worden de Vlaamse ‘rode lijsten’ en de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn als leidraad gebruikt. 5. Voorzie voor de diverse voorgestelde acties voldoende middelen, onder andere uit de nieuwe samenwerkingsovereenkomst 2008 – 2013. De gemeente kan dit inschakelen om lokale soortbeschermingsacties uit te voeren: aankoop van bedreigde gebieden, poelen graven, projecten rond wegbermen… 6. Versterk de samenwerking tussen verschillende doelgroepen, waaronder de natuurbeweging en andere ruimtegebruikers. Ondersteun de initiatieven ter versterking van de biodiversiteit uitgaande van burgers verenigd in organisaties van het middenveld. Bekijk ook de modeladviezen van Tandem.
47
Wat kan tandem doen? De Vlaamse overheid wil lokale samenwerking rond duurzaam lokaal milieubeleid stimuleren en doet hiervoor beroep op de kennis en knowhow van de milieubeweging. Door een samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en Bond Beter Leefmilieu – koepel van Vlaamse milieu- en natuurverenigingen – werd de oprichting van Tandem mogelijk gemaakt. BBL en acht gewestelijke milieu- en natuurverenigingen verbinden zich ertoe om met Tandem een ondersteunende en stimulerende werking uit te bouwen ten dienste van lokale besturen en verenigingen. ➽ Tandem biedt gemeenten, steden en provincies een aanbod van eenvoudig toe te passen acties en projecten van verenigingen, om zo een duurzaam lokaal milieubeleid te stimuleren. ➽ Tandem helpt milieu- en andere verenigingen om op lokaal niveau een volwaardige samenwerking rond duurzaam lokaal milieubeleid uit te bouwen en ondersteunt zo de capaciteitsopbouw van verenigingen. ➽ Tandem biedt specifieke vorming voor lokale milieuraadsleden. Als je de kriebels voelt om met één van de projecten uit deze brochure aan de slag te gaan, kijk dan zeker eens op www.tandemweb.be. Een aantal van de projecten die we hier opsommen zitten ook in de Tandemkoffer: met bijhorende affiches, folders, voorbeeldbrieven, persteksten, enz. Tandem biedt in de reeks Beter adviseren ook verschillende modeladviezen (en modelverordeningen) aan waarin verschillende items uit deze brochure uitgewerkt worden. (www.tandemweb.be klik Info voor milieuraden) Als gemeente, vereniging of milieuraad kan je bovendien rechtstreeks bij verschillende verenigingen uit het Tandemnetwerk terecht voor informatie, tips en hulp in verband met biodiversiteit.
48
Interessante links en contacten www.tandemweb.be www.natuurpunt.be/lokalebiodiversiteit en www.natuurpunt.be/tuin www.velt.be www.123ecotuin.be www.zonderisgezonder.be www.vibe.be
tandem fietst Tweekerkenstraat 47 1000 Brussel tel. 02 282 19 40
[email protected] www.tandemweb.be
met de steun van de Vlaamse Gemeenschap