Nationaal MobiliteitsOnderzoek
2009
© November 2009
Fleet Support Robbert Jan de Bont, mobiliteitsspecialist Mr. E.N. van Kleffensstraat 14, 6842 CV ARNHEM Postbus 4075, 6803 EB ARNHEM Telefoonnummer: 026 – 3537 618 Telefaxnummer: 026 – 3537 601
Op alle door Fleet Support ten behoeve van opdrachtgever verstrekte informatie rust auteursrecht. Niets van die informatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen, in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, geluidsdragers of anderszins opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Fleet Support. Onverminderd het contractueel bepaalde tussen opdrachtgever en Fleet Support is het opdrachtgever niet toegestaan zonder uitdrukkelijke toestemming van Fleet Support de rechten en verplichtingen uit het contract en de daaruit voortvloeiende implementaties, daaronder begrepen zijnde rapporten, sheets, diskettes, geluidsdragers, videobanden en alle overige door Fleet Support aangeleverde informatie, in de meest ruime zin des woords, hoe ook genaamd, geheel of gedeeltelijk aan een derde over te dragen dan wel zelf te gebruiken ten behoeve van derde.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Introductie ................................................................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 4 1.
Management Summary .................................................................................................................. 5
2.
Mobiliteitsbeleid .............................................................................................................................. 7
3.
Markt en ontwikkelingen ............................................................................................................... 18
4.
Milieu............................................................................................................................................. 21
5.
Inzicht............................................................................................................................................ 27
Tot slot ................................................................................................................................................... 29
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 2
Introductie Fleet Support wijst u graag de weg! Van A naar B Auto, trein, fiets, taxi, bus en wellicht zelfs het vliegtuig. De mogelijkheden van werknemers om van A naar B te reizen zijn talrijk. En daarmee de kosten omvangrijk. De vervoersuitgaven staan vaak op de tweede plaats op de jaarrekening, direct na de salariskosten. Tenminste, als de directie de mobiliteitskosten al eens in kaart heeft gebracht. Onafhankelijk Fleet Support is een onafhankelijke dienstverlener die organisaties ondersteunt bij het opzetten en onderhouden van mobiliteitsbeleid. Met als doel het vervoersproces van werknemers optimaal in te richten, zonder daarbij de werknemerstevredenheid in gevaar te brengen. Met respect voor de cultuur en de mensen binnen de organisatie, leveren we praktische en slimme maatwerkoplossingen. Samenspel In onze visie is optimale mobiliteit tegen de laagste kosten een samenspel tussen de diverse afdelingen van een organisatie. Een leasewagen als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket is een aantrekkelijke methode om schaars personeel te werven. Maar wat vindt de financieel directeur van die optie? En heeft de facilitair manager voldoende capaciteit om het wagenpark te managen? Of voldoende kennis om te onderhandelen met leasemaatschappijen? Fleet Support brengt tegengestelde belangen met elkaar in evenwicht. Eredivisie Mobiliteitsbeleid is complexe materie. Het vergt kennis en inzicht die vaak niet behoren tot de core business van de onderneming. Alleen al de voortdurende wettelijke wijzigingen, maken mobiliteitsbeleid tot een aparte tak van sport. Fleet Support speelt al 18 jaar mee in de eredivisie. Voor onze klanten zijn wij de regisseur van mobiliteit. Op strategisch niveau bieden wij oplossingen voor beleid, inkoop en beheer van mobiliteit. Op tactisch niveau verzorgen we de controle, de rapportages en sturingsactiviteiten in het beheerproces voor opdrachtgevers. Het operationele proces op werknemers niveau brengen we onder bij toeleveranciers. Zo nemen we onze klanten zorgen uit handen en bieden we hen een transparant mobiliteitsbeleid, structurele kostenverlaging en maatwerk voor de organisatie.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 3
Inleiding Mobiliteit van personen blijft een belangrijke rol spelen in onze samenleving. Nog altijd is er rondom mobiliteit van de medewerkers veel te doen. Bedrijven ondervinden problemen zoals bijvoorbeeld; de parkeerplaatsproblematiek, de stijgende mobiliteitskosten, hogere CO² uitstoot, diverse wettelijke en fiscale maatregelen om het autogebruik terug te dringen etc. De filedruk is volgens de ANWB in 2009 gedaald. Vergeleken met het derde kwartaal van vorig jaar daalde de gemeten drukte op de weg met 11 procent. In de avondspits is de daling van de filedruk het grootst: 25 procent. Dat geeft vooral de drukke vrijdagavondspits wat lucht. Op dinsdag is de afgenomen drukte voor automobilisten minder voelbaar, dat blijft de drukste dag van de week. De totale filezwaarte 1 over 2009 is tot nu toe afgenomen met 14 procent. Ondanks dit gegeven dienen we niet te vergeten dat de filedruk in alle voorgaande jaren fors toegenomen was. Om eenzelfde afname te bewerkstelligen voor de komende jaren, kunnen bedrijven diverse maatregelen nemen. Een mogelijk oplossing voor bedrijven is de invoering van een mobiliteitsregeling die een bijdrage levert aan het milieu en/of de fileproblematiek in Nederland. Om de problemen en de gekozen oplossingen van werkgevers inzichtelijk te maken, heeft Fleet Support het jaarlijks terugkerend Nationaal MobiliteitsOnderzoek ontwikkeld. De onderwerpen die aan bod komen zijn; Mobiliteitsbeleid Markt & ontwikkelingen Milieu Inzicht
1
Bron: Verkeersnet.nl
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 4
1.
Management Summary
Steeds meer bedrijven gebruiken hun mobiliteitsbeleid om een bijdrage te leveren aan het milieu en/of de fileproblematiek in Nederland. Daarnaast verwachten medewerkers van de werkgevers om maatregelen te nemen. Veel bedrijven zijn al gestart met de aanpassing van hun mobiliteitsbeleid op deze ontwikkelingen. Mobiliteitsbeleid Met het vastleggen van een auto- dan wel mobiliteitsbeleid stelt een bedrijf kaders waarbinnen medewerkers een bepaalde vervoersmodaliteitskeuze kunnen maken, die bij hun functie behoort. 31,98% van de ondervraagde bedrijven geeft aan dat HR voornamelijk is betrokken bij het vaststellen van het beleid. 7,81% van de bedrijven zegt over een mobiliteitsregeling te beschikken. 3,13% beschikt over geen van beide. Het overige percentage beschikt over een autoregeling of een combinatie van beide. Bij 59,48 van de ondervraagde bedrijven bevat de mobiliteitsregeling ook regels voor medewerkers zonder een leaseauto. Immers het grootste gedeelte van de medewerkers beschikt niet over een leaseauto. Met het mobiliteitsbeleid wordt bij 32,88% van de bedrijven gelet op de mobiliteitskosten. Daarnaast wordt gekeken naar de werknemerstevredenheid en de efficiency. 15,52% van de bedrijven geeft aan rekening te houden met de reisafstand bij werving en selectie van een nieuwe medewerker. Vorig jaar was dit percentage slechts 7,69%. Bedrijven zijn zich er meer van bewust dat de reisafstand van medewerkers bijdraagt aan hogere kosten voor het bedrijf. Gemiddeld wordt rekening gehouden met een reisafstand (enkele reis) van 50 kilometer. Daarnaast vindt 69,84% van de bedrijven dat de zakelijke kilometers teruggedrongen moeten worden. 20,63% initieert dit voornamelijk van het oogpunt van mogelijke kostenverlagingen. In de toekomst willen/verwachten bedrijven om een mobiliteitsbudget in te voeren. Daarnaast is een drastische verlaging van het beschikbaar stellen van een leaseauto, fiets, Km-vergoeding, kostendeclaraties voor openbaar vervoer en een tijdelijke huurauto waarneembaar. Om mobiliteit te verminderen kunnen bedrijven zich meer centraal gaan huisvesten, hiervoor zou men van te voren uit moeten zoeken waar het gros van de medewerkers vandaan komt. Het merendeel geeft hierbij aan dat zij het belangrijk vinden dat hun locatie goed bereikbaar is, zowel per auto als per openbaar vervoer. Ook is het aantal parkeermogelijkheden van groot belang bij de keuze van een locatie, 46,24% van de ondervraagden geeft aan een gemiddeld parkeerplaatstekort te hebben van 26,89%. Dit geldt voornamelijk voor de middelgrote bedrijven. Daarnaast verwachten bedrijven het tijdsverlies door fileleed te reduceren door werktijden te flexibiliseren, te faciliteren in externe vergaderlocaties en de inrichting van thuiswerkplekken. 72,04% van de bedrijven weet niet hoe hun medewerkers de bereikbaarheid van de bedrijfslocatie beoordelen. Een herkomstonderzoek zou hierbij uitkomst kunnen bieden. Daarmee is per medewerker aan te geven wat de meest optimale (in tijd, afstand en geld) vervoersmodaliteit is. 49,46% van de ondervraagden is van mening dat mobiliteit de groeikansen van hun bedrijf kan beïnvloeden.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 5
Markt en ontwikkelingen Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op gebied van mobiliteit, haalt 30,17% van de ondervraagden bedrijven hun informatie bij de leasemaatschappijen. Terwijl leasemaatschappijen zich vooral hebben gespecialiseerd in fleetmanagement en zich voor wat betreft mobiliteitsmanagement nog in de ontwikkelingsfase bevinden. Het PersoonGebonden MobiliteitsBudget wordt voor de toekomst als belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde gezien in plaats van de leaseauto, reiskostenvergoeding etc. 78,49% van de bedrijven is hier al mee bekend. 81,32% heeft aangegeven vooralsnog niet te faciliteren in een PersoonsGebonden MobiliteitsBudget. 82,42% ziet een dergelijk budget als belangrijke trend voor de toekomst, dat uitkomst kan bieden om de werknemersgebonden kosten inzichtelijk te maken. Dit is namelijk bij 79,12% van de ondervraagden een belangrijke behoefte. Er is een belangrijke verschuiving zichtbaar van Fleetmanagement naar Mobiliteitsmanagement, 76,92% van de ondervraagde bedrijven is het hier volledig mee eens. Vooralsnog houdt 95,45% géén rekening met de effecten van rekening rijden. Als het zo ver is, heeft 30,92% aangegeven de werktijden te willen versoepelen. 28,95% gaat medewerkers stimuleren zoveel mogelijk in daluren te reizen en 21,05% geeft aan de kostprijs van hun product/dienst te verhogen. Dit laatstgenoemde percentage was in 2008 nog 16,00%. Milieu Het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is binnen het bedrijfsleven nog altijd actueel. 73,86% vindt dat zij een grote verantwoordelijkheid hebben aangaande het klimaat en de verandering ervan door menselijk gebruik van fossiele brandstoffen. Ten opzichte van vorig jaar is dit percentage gestegen met 12,32%. Opvallend hierbij is dat alle bedrijven met een omvang van minder dan 50 medewerkers van mening zijn dat zij een positieve bijdrage kunnen leveren aan het milieu. 51,14% vindt CO2-compensatie een effectief middel om de CO2-uitstoot te neutraliseren. Bedrijven willen hun mobiliteit vergroenen, 11,36% heeft als voornaamste reden dat het mogelijke kostenbesparingen met zich meebrengt. 75,00% gebruikt vergroening om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en om het bedrijfsimago op deze manier positief te beïnvloeden. Bedrijven die hun mobiliteit niet willen vergroenen, geven als voornaamste reden (30,68%) de verwachtte extra kosten. Om minder milieubelastend te zijn, kunnen bedrijven overwegen over te stappen op alternatieve brandstoffen. 73,56% van de bedrijven is van mening dat elektrisch rijden de toekomst is. Rijden op aardgas (5,75%) wordt door de ondervraagden nauwelijks als toekomstige alternatieve brandstof gezien. 36,96% heeft aangegeven in de toekomst mogelijk over te stappen op elektrisch rijden, terwijl 29,35% aangeeft vooralsnog niet over te stappen op alternatieve brandstoffen. Inzicht De onderzochte bedrijven geven aan vooral inzicht te hebben in de kosten als gevolg van mobiliteit. Naar improductiviteit als gevolg hiervan wordt nauwelijks gekeken. Ook hebben bedrijven geen inzage in de reistijden, -tijdstippen waarop medewerkers reizen. Zodoende is ook nauwelijks inzichtelijk of dat medewerkers tevreden zijn met de wijze waarop zij ten behoeve van hun functie reizen. Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 6
2.
Mobiliteitsbeleid
Met behulp van een vastgelegd mobiliteitsbeleid kunnen bedrijven sturing geven aan de wijze waarop en de mate waarin hun medewerkers zich verplaatsen. Bedrijven kunnen diverse “maatregelen” in een mobiliteitsregeling opnemen, bijvoorbeeld; Alternatieven voor de auto; Verhuizen van het bedrijf / de medewerker; Carpoolen; E-werken; Flexibele werktijden; E.d. Voorafgaand aan de invulling het mobiliteitsbeleid is het van belang om te kijken naar de doeltreffendheid van de voorgenomen maatregelen. Zo zal de combinatie ‘flexibele werktijden’ met ‘carpoolen’ weinig opleveren, omdat medewerkers niet met elkaar meerijden als ze op verschillende tijdstippen beginnen of één van de twee thuis werkt. Kortom bedrijven en medewerkers dienen maatregelen in het beleid op te nemen die passen bij hun specifieke omstandigheden. Dit vraagt om een uitgebreide analyse vooraf.
31 ,9 8%
Binnen een bedrijf is het van belang dat een dergelijk beleid niet bij één verantwoordelijke (afdeling) komt te liggen, maar dat er sprake is van een integrale aanpak. Bij 68,75% van de bedrijven die mee hebben gedaan aan het onderzoek ligt de eindverantwoordelijkheid van het auto- dan wel mobiliteitsbeleid bij de afdeling HR, terwijl bij de samenstelling van een mobiliteitsregeling naast HR (31,98%) ook de OR (22,38%), Facilitair (16,86%) F&A (11,92%) en een eventuele externe adviseur (5,81%) betrokken worden.
22 23 %
15,00% 10,00%
5,
20,00%
5, 81 % 5, 81 % 11 ,9 2 16% ,8 6%
30,00% 25,00%
,3 8%
35,00%
F& A
Fa ci
lita ir O nd M H ed er ne ew R m er in k er gs s ra ad /C O R
An de r
s, na Ex m el te ijk rn ad vis eu r
5,00% 0,00%
Figuur 1; Betrokken partijen bij de samenstelling van het mobiliteitsbeleid
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 7
Naast de betrokkenheid en eindverantwoordelijkheid kunnen bepaalde functieprofielen binnen een bedrijf doorslaggevend zijn bij de te nemen beslissingen. Onderstaande tabel laat zien dat alle functies grote invloed kunnen uitoefenen op de beslissingsbevoegde. De functies die de meeste invloed hebben zijn F&A en overig. De directie is ook ingedeeld onder ‘overig’.
Beïnvloedend Beslissend Geen invloed Zwaar adviserend
HR 47,50% 10,00% 42,50%
F&A 25,00% 25,00% 50,00%
Wagenpark beheerder 58,10% 4,70% 37,20%
Facilitair 60,00% 13,30% 6,70%
Mobiliteits manager 100,00% -
Overig 41,70% 25,00% 25,00%
Inkoop 45,50% -
-
-
-
20,00%
-
8,30%
54,50%
Figuur 2; Mate van beslissingsbevoegdheid naar functie
55,29% van de ondervraagden beschikt over kennis van mobiliteitsmanagement. In de functie F&A geeft 75% aan over kennis van mobiliteitsmanagement te beschikken. Opvallend is dat de percentages bij de wagenparkbeheerders (57,70%) en de mobiliteitsmanagers (66,70%) lager ligger dan die bij F&A. Verondersteld mag worden dat deze twee functies op dit gebied over de meeste kennis beschikken. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het feit dat dit een vraag is waarbij de ondervraagde zijn/haar eigen kennisniveau dient te wegen. Het kan dan dus ook zo zijn dat in dit geval de wagenparkbeheerder en de mobiliteitsmanager zich bescheidener opstellen en zich mogelijk “tekort” doen qua kennisniveau.
Neutraal Niet Wel
HR 51,72% 6,90% 41,38%
F&A 33,00% 75,00%
Wagenpark beheerder 23,10% 19,20% 57,70%
Figuur 3; Kennisniveau van mobiliteitsmanagement per functie
Facilitair 6,70% 53,30% 40,00%
Mobiliteits manager 33,30% 66,70%
Overig 11,10% 22,20% 66,70%
Inkoop 38,00% 13,00% 50,00%
Onderstaande tabel geeft de kennis van mobiliteitsmanagement weer gespecificeerd naar bedrijfsomvang. Hierin is zichtbaar dat bedrijfsomvang in beperkte mate het kennisniveau van mobiliteitsmanagement beïnvloedt. <50 Niet Veel Weinig
62,50% 37,50%
50-<250 6,25% 56,25% 37,50%
>250 1,00% 65,00% 34,00%
Figuur 4; Kennis van mobiliteitsmanagement gespecificeerd naar omvang
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 8
Slechts 7,81% van de bedrijven geeft aan over een mobiliteitsregeling te beschikken. 25,78% heeft een combinatie van een auto- en mobiliteitsregeling. Opvallend is dat 3,13% over geen enkele regeling voor mobiliteit beschikt.
Een auto- en een mobiliteitsregeling Een autoregeling Een mobiliteitsregeling Geen van beiden
Figuur 5; Soort regeling gespecificeerd naar omvang
<50 12,50% 50,00% 37,50%
50-<250 12,50% 68,75% 12,50% 6,25%
>250 30,00% 62,00% 8,00% -
Geen van de kleinere bedrijven (<50) beschikt over een mobiliteitsregeling en 37,50% beschikt ook niet over een autoregeling. De bedrijven met een omvang van >250 hanteren allen een (of een combinatie) van beide regelingen. Bij 59,48% van de ondervraagde bedrijven bevat de mobiliteitsregeling ook regels voor medewerkers zonder een leaseauto. Fleet Support is van mening dat een dergelijke regeling een aanvulling is en geen vervanging van de (bestaande) leaseregeling. In alle gevallen zou dit betrekking moeten hebben op alle medewerkers binnen een bedrijf.
Een andere afdeling/functionaris Ja Nee, ga door naar vraag 10
Wagenpark beheerder
F&A
11,40% 37,10%
50,00%
2,70% 36,80%
50,00%
33,30%
45,50%
27,30%
51,50%
50,00%
60,50%
50,00%
66,70%
54,50%
72,70%
Figuur 6; Beoordeling van de kwaliteit van het mobiliteitsbeleid
Facilitair
Mobiliteits manager
HR
Overig
Inkoop
F&A en Facilitair worden in de meeste gevallen beoordeeld op de kwaliteit van het mobiliteitsbeleid. De percentages liggen echter dicht bij elkaar. Dit is te wijten aan het feit dat het vaststellen en uitvoeren van het mobiliteitsbeleid plaatsvindt door een samenwerking van de diverse functionarissen / afdelingen binnen een bedrijf.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 9
26 ,0 3%
19 ,8 6%
0, 68 % Ko M st ar W en kt er co kn nf or em m er i te te it vr ed en he id
An de rs ,
na m el ij k Ef fi c ie nc y
35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
20 ,5 5%
32 ,8 8%
Het mobiliteitsbeleid wordt binnen bedrijven op verschillende gronden beoordeeld, zoals hieronder aangegeven
Figuur 7; Beoordelingsaspecten bij mobiliteitsbeleid
In 32,88% wordt gelet op de kosten, 26,03% let op werknemerstevredenheid, 20,55% let op efficiency en 19,86% kijkt naar de marktconformiteit. Fleet Support constateert dat nauwelijks gekeken wordt naar het thema Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (hierna MVO). Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat MVO voor veel bedrijven een bijzaak is. De gescoorde aspecten wegen uiteindelijk zwaarder dan MVO, terwijl MVO van invloed kan zijn op de benoemde aspecten of vice versa. <50 Anders, namelijk Efficiency Kosten Marktconformiteit Werknemertevredenheid
50,00% 25,00% 25,00%
50-<250 16,67% 29,17% 25,00% 29,17%
Figuur 8; Beoordelingsaspecten bij mobiliteitsbeleid gespecificeerd naar omvang
>250 0,88% 21,93% 32,46% 19,30% 25,44%
Qua werknemerstevredenheid en marktconformiteit komen de percentages in alle drie de groepen nagenoeg overeen. Het grote verschil is zichtbaar bij het beoordelingsaspect “kosten”. Dit percentage is bij de kleinere bedrijven (50,00%) fors hogers dan bij de grotere bedrijven (respectievelijk 29,17% en 32,46%). Daarentegen speelt bij de grotere bedrijven efficiency een belangrijkere rol. 44,37% van de bedrijven geeft aan géén gebruik te maken van een externe specialist met betrekking tot de mobiliteit van de medewerker. Terwijl de meerderheid van mening is dat de toegevoegde waarde van een dergelijke adviseur belangrijk is bij het vaststellen van het beleid, bij de inkoop, bij het administreren en het beheer.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 10
15,52% geeft aan rekening te houden met de reistijd van een nieuw te werven medewerker. Vorig jaar was percentage slechts 7,69%.. <50 28,57% 71,43%
Ja, aantal km: Nee, ga door naar vraag 16
50-<250 20,00% 80,00%
>250 14,44% 85,56%
Figuur 9; Reisafstand speelt een rol bij werving en selectie, gespecificeerd naar omvang
7, 14 % 9, 52 %
Fa ci li
te re n
An de rs ,n G bi am eh j h ee el e tz ij k lo oe fg ke ed Ve n ee rg ... l te oe l ijk di Vo ng or eve w ... aa rh rd ui sk e be os re te n id he id to ...
30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
26 ,1 9% 28 ,5 7% 28 ,5 7%
De bedrijven die aangegeven hebben rekening te houden met de reisafstand van een potentieel medewerker, houden gemiddeld rekening met een reisafstand van 50 kilometer per enkele reis. Hierbij speelt de omvang van het een bedrijf een rol. Bij de kleinere bedrijven wordt hiermee meer rekening gehouden dan bij de grotere bedrijven.
Figuur 10; Toepassing mobiliteit bij werving & selectie
28,57% verwacht van nieuwe medewerkers dat zij bereid zijn te verhuizen. Deze bedrijven verstrekken een verhuisvergoeding. Daarnaast geeft 9,52% aan dat zij een nieuwe medewerker faciliteren bij het zoeken naar een woning. In 2008 was dit percentage nog 0,00%. Hiermee wordt het signaal afgegeven dat bedrijven meer met haar medewerkers mee (gaan) denken op gebied van mobiliteit.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 11
Ja
30 ,1 6% N
ee
11 ,1 1 14 % ,2 9%
23 ,8 1%
,a ls
ge vo lg va Ja n ,a Ja po l ,d s te ge oo nt vo rs ië lg .. oc Ja va ia ,t le n en M d be ru V O k ho (o ev ve e rh va ... n m i jn be d. ..
35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
20 ,6 3%
Vorig jaar was een groot gedeelte (61,54%) van het bedrijfsleven van mening dat alle kilometers die jaarlijks worden afgelegd, teruggedrongen dienen te worden ongeacht de reden van verplaatsing. Dit jaar is 69,84% van mening dat de zakelijke kilometers teruggedrongen moeten worden.
Figuur 11; Concrete beleidsvoornemens terugdringen zakelijke kilometers
Uit bovenstaande figuur blijkt dat 23,81% de zakelijk kilometers wenst terug te dringen als gevolg van MVO en 20,63% als gevolg van potentiële besparingen. 14,20% geeft als reden het bedrijfsimago en 11,11% noemt de sociale druk als argument. 30,16% heeft geen concrete voornemens om het aantal zakelijke kilometers terug te dringen. In 2008 was dit percentage 38,46%.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 12
Onderstaande tabel maakt zichtbaar dat een mobiliteitsbudget nog beperkt wordt verstrekt (3,55%). 35,24% geeft aan hun medewerkers hier in de toekomst wel in te willen faciliteren. De wens om het leasewagenpark uit te breiden is gering, namelijk 1,90%. Men verwacht een stijging in het stimuleren van thuiswerken, het verstrekken van een scooter/fiets etc.. Kortom de medewerkers zullen in de toekomst een ruimere keuze in vervoersmodaliteiten krijgen, waarbij de bestaande maatregelen, zoals kilometervergoeding en vergoeding openbaar vervoer, verder naar de achtergrond zullen verschuiven. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een PersoonsGebonden MobiliteitsBudget niet alleen een vervanging is voor de mobiliteitsafspraken voor medewerkers met een leaseauto, maar voor alle medewerkers. Onderstaande tabel laat de exacte percentages zien, met daarbij weergeven of dat er sprake is van een stijging , dan wel daling . Modaliteit Deelauto/carpool Fiets Km-vergoeding eigen auto Leaseauto Mobiliteitsbudget NS-businesskaart / Mobiliteitskaart Openbaar vervoer, kostendeclaraties Overige, namelijk Scooter/brommer SMS-parkeren Thuiswerken Tijdelijke huurauto Figuur 12; Tabel vervoersmodaliteiten
Momenteel 5,67% 9,57% 15,43% 17,38% 3,55% 7,98% 13,12% 0,71% 1,06% 1,42% 10,82% 13,30%
Toekomstig 7,62% 4,76% 2,86% 1,90% 35,24% 13,33% 2,86% 6,67% 4,76% 3,81% 15,24% 0,95%
39,42% van de medewerkers is geheel vrij in de keuze van de vervoersmodaliteiten. In 2008 was dat nog 54%.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 13
Bij de vestigingskeuze kunnen verschillende factoren een rol spelen. Fleet Support heeft het bedrijfsleven gevraagd wat zij de belangrijkste aandachtspunten vinden. 31,70% geeft aan dat zij goede bereikbaarheid met openbaar vervoer belangrijk vinden. 24,15% geeft aan een snelweglocatie belangrijk te vinden. 27,17% vindt de parkeerfaciliteiten van groot belang zijn bij de keuze van een locatie.
Fl ex An ib el d e Fl aa ers ex ,n n ib w am el ez e el i g aa Pl ij k h oe ei nw d ge s ez u nd r.. ig Ve ie he rr ns id ui te su m n in ... (b g ka ij v oo nt oo rb ... ro pe ni ng ...
7, 25 % 19 ,7 0%
40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
36 ,2 27 7% 34 ,2 ,8 7 5% % 17 5, ,1 70 0% % 1, 52 % 33 ,6 16 8% ,6 7%
Om het tijdverlies in de spits (files) tegen te gaan, kunnen bedrijven voor hun medewerkers flexibele werktijden invoeren. Dat kan op verschillende manieren. 36,27% geeft aan dat zij medewerkers de mogelijkheid bieden om flexibel aanwezig te zijn per dag. 17,10% kiest voor flexibele aanwezigheid per week. 5,70% gaat over op ploegendienst en 33,68% heeft de openingstijden van het kantoor verruimd. Voor de toekomst constateren we een groeiende voorkeur in flexibele aanwezigheiduren per week (34,85%). Bedrijven geven hiermee aan dat zij in de toekomst medewerkers de mogelijkheid bieden om hun 40 urige werkweek in 4 dagen uit te voeren. 19,70% geeft aan in de toekomst geen andere maatregelen te nemen.
Figuur 13; Maatregelen in het kader van flexibilisering van de werktijden
Naast het vermijden van tijdsverlies door fileleed met behulp van flexibilisering van de werktijden, kunnen bedrijven ook thuiswerken faciliteiten of externe werklocaties aan hun medewerkers aanbieden. Onderstaande tabel laat zien dat bedrijven in de toekomst verwachten meer te faciliteren in externe vergaderlocatie (16,00%) en een vergoeding te geven voor een privé werkplek inrichting (eveneens 16,00%). Terwijl momenteel een laptop met internetverbinding veel gefaciliteerd wordt (34,26%).
Anders, namelijk Conference / video call faciliteren Faciliteren externe vergaderlocaties Fiscaal reglement/instructie Hantering ARBO voorschriften Huisreglement, aanwezigheid regulering (aanwezigheid spreiding) Laptop met internet verbinding Vergoeding privé werkplek inrichting Figuur 14; Tabel thuiswerk faciliteiten
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Momenteel 2,39% 18,33% 9,16% 6,37% 8,37%
Toekomstig 5,33% 15,33% 16,00% 13,33% 9,33%
6,37% 34,26% 14,74%
12,67% 12,00% 16,00% Pagina 14
0%
31 ,9 6, 9 21 10 0% ,8 ,5 3 0% % 3, 45 9%, 77 11% ,2 1 %21 ,8
79 %
G
An de rs ,
na m ra el ti s ij k be B In e s lo ch zi ni ch i ng t g k ba Sa ar eb m r s u t en e. ik . w w er er . ki k ... ng m ob i li te ...
2,
26 %
13 ,
35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
0%
Bedrijven zetten verschillende middelen in om het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. Zie onderstaande grafiek. In het blauw de huidige situatie en in het paars de toekomstige situatie.
Figuur 15; Maatregelen ter stimulering van het openbaar vervoer
Hieruit blijkt dat 31,90% van de bedrijven op dit moment het openbaar vervoer gratis beschikbaar stelt voor hun medewerkers. In de toekomst wil nog eens 21,80% deze maatregel door gaan voeren. Daarnaast wil eveneens 21,80% (nauwer) gaan samenwerken met mobiliteitsproviders. Opvallend is de daling van 11,50% bij de antwoordkeuze “anders, namelijk..”, hierbij dient vermeld te worden dat bedrijven hebben aangegeven het openbaar vervoer niet te stimuleren. 46,24% van de ondervraagde bedrijven geeft aan een gemiddeld te kort aan parkeerplaatsen te hebben van 26,89%. Terwijl vorig jaar 53,85% van de bedrijven een parkeerplaatstekort had van gemiddeld 40,00%. Fleet Support constateert hier een forse daling in slechts 1 jaar.. <50 Ja Nee
100,00%
50-<250 23,08% 76,92%
Figuur 16; Parkeerplaatstekort gespecificeerd naar omvang
>250 14,44% 85,56%
De middelgrote bedrijven hebben een groter parkeerplaatsprobleem ten opzichte van de bedrijven met een omvang van >250 medewerkers. De kleinere bedrijven (<50) hebben géén parkeerplaatsprobleem.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 15
6, 19 % 7, 96 %
10 ,6 2%
An de rs ,n am Lo ka el ij k le M ov ob O er pe i li t he ei nb id ts aa m O r ak ve ve ela rig rv ar oe e be ri n dr s t ij v a. en .. op he t.. .
45,00% 40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
31 ,8 6%
43 ,3 6%
Veel bedrijven bevinden zich geclusterd op bedrijventerreinen. Deze bedrijventerreinen zijn in het algemeen minder goed bereikbaar met het openbaar vervoer, fiets e.d. en kennen een tekort aan parkeerplaatsen. Om te zorgen voor een betere ontsluiting van een bedrijventerrein, kunnen er gezamenlijke maatregelen getroffen worden. Dit gebeurt door veelal door samenwerking met de lokale overheid (43,36%) en de overige bedrijven op het terrein (31,86%). Opvallend is dat er zeer beperkt gebruik gemaakt wordt van de expertise van een mobiliteitsmakelaar (6,19%) en aanbieders van openbaar vervoer of andere vervoersmiddelen (7,96%). Aanbieders van openbaar vervoer werden hier in 2008 in 15,38% van de gevallen bij betrokken; een forse daling. Terwijl de lokale overheid hierbij in 2008 door 34,62% betrokken werd; een forse stijging.
Figuur 17; Ontsluiting bedrijventerrein
72,04% van de bedrijven weet niet hoe hun medewerkers de bereikbaarheid van de bedrijfs- cq. kantoorlocaties beoordelen. Van de overige 27,96% die hier wel inzage in heeft, is slechts 7,41% van de medewerkers ontevreden over de bereikbaarheid.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 16
49,46% is van mening dat mobiliteit een positieve invloed heeft op de groeikansen van het bedrijf. 46,24% ziet deze link vooralsnog niet en is van mening dat mobiliteit noch een positieve, noch een negatieve invloed heeft op de groeikansen. <50 Nadelige beïnvloeding Neutraal Positieve beïnvloeding
50-<250
33,33% 66,67%
46,15% 53,85%
Figuur 18; Beïnvloeding groeikansen door mobiliteit gespecificeerd naar omvang
>250 5,63% 46,48% 47,89%
Een gering aantal (5,63%) van de bedrijven met meer dan 250 medewerkers geeft aan dat zij ervaren dat mobiliteit een nadelige invloed heeft op de groeikansen van hun bedrijf. De kleine bedrijven daarentegen delen deze mening absoluut niet. Zij zijn juist van mening (66,67%) dat mobiliteit een positief effect kan hebben op de groeikansen van een onderneming.
Nadelige beïnvloeding Neutraal Positieve beïnvloeding
HR
F&A
Wagenpark beheerder
Facilitair
Mobiliteits manager
Overig
Inkoop
62,07%
25,00% 25,00%
55,56%
16,67% 41,67%
33,33% 33,33%
11,11%
22,22%
37,93%
50,00%
44,44%
41,67%
33,33%
88,89%
77,78%
Figuur 19; Beïnvloeding groeikansen door mobiliteit gespecificeerd naar functie
Het merendeel van de diverse functionarissen binnen een bedrijf is van mening dat mobiliteit een positieve invloed kan hebben op de groeikansen. De wagenparkbeheerder en HR zijn hierover het minst positief.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 17
3.
Markt en ontwikkelingen
An
2, 07 % 9, 92 % 4, 55 %
20 ,6 6%
de r
s, Le F nam as lee e e m t S li jk aa up ts po Sm ch rt ar ap tM p O ob ve ij ilit r h y N ei d et Ta wor sk k fo rc e VN A
4, 13 %
35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
30 ,1 7 28 % ,5 1%
Om op de hoogte te zijn en te blijven van de trends en ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit en mobiliteitsbeleid, kunnen bedrijven zich op diverse manieren laten informeren. 30,17% van de ondervraagde bedrijven verkrijgt informatie op dit gebied via bij de leasemaatschappij. Dit is enigszins opmerkelijk, aangezien leasemaatschappijen zich voornamelijk gespecialiseerd hebben in het aanbieden van leaseauto’s. Hoewel er een belangrijke verschuiving plaats vindt, zijn de meeste leasemaatschappijen vooralsnog niet geheel geëquipeerd op het gebied van mobiliteit. Daarnaast haalt een groot gedeelte van de bedrijven (28,51%) haar informatie bij de overheid of (20,66%) bij Fleet Support.
Figuur 20; Raadplegen externe bronnen aangaande mobiliteit(s-beleid)
Anders, namelijk Fleet Support Leasemaatschappij Overheid Smart Mobility Network Taskforce VNA
<50 7,14% 7,14% 14,29% 35,71% 7,14% 14,29% 14,29%
50<250 26,47% 26,47% 32,35% 8,82% 5,88%
>250 4,84% 19,89% 32,26% 27,42% 2,15% 9,68% 3,76%
Figuur 21; Raadplegen externe bronnen aangaande mobiliteit(s-beleid) gespecificeerd naar omvang
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de verkrijging van mobiliteitsinformatie via externe bronnen per bedrijfsomvang afwijkt. De kleinere bedrijven onttrekken hun informatie op dit gebied voornamelijk bij de overheid, de Taskforce en VNA. Voor de grotere bedrijven geldt dat zij de informatie vooral bij de overheid, de leasemaatschappij en Fleet Support vandaan halen. Vooral de kleinere bedrijven hebben een informatie-relatie met Smart Mobility Network, de Taskforce en VNA.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 18
Het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget (PGMB) wordt voor de toekomst gezien als belangrijkste secundaire arbeidsvoorwaarde in plaats van een leaseauto, reiskostenvergoeding etc., 78,49% van de bedrijven heeft aangegeven hiermee bekend te zijn.
Ja Nee
HR 86,21% 13,79%
F&A 50,00% 50,00%
Wagenpark beheerder 62,96% 37,04%
Figuur 22; Mate van bekend zijn met het PGMB gespecificeerd naar functie
Facilitair 83,33% 16,67%
Mobiliteits manager 100,00% -
Overig 88,89% 11,11%
Inkoop 91,10% 8,90%
Zoals verwacht is 100,00% van de mobiliteitsmanagers bekend met het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget. F&A en de wagenparkbeheerder zijn het minst bekend met het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget. Voor wat betreft de wagenparkbeheerder lijkt dit niet logisch, aangezien zij veelal naast de leaseauto ook kennis hebben van overige mobiliteitsvormen of alternatieven. 81,32% geeft aan nog niet te faciliteren in een PersoonsGebonden MobiliteitsBudget. Dit is vooral te wijten aan de fase waarin het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget zich op dit moment bevindt. 82,42% van de bedrijven ziet het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget als belangrijke trend voor de toekomst. <50 33,33% 66,67% -
Geen mening Ja Nee
50-<250 15,38% 69,23% 15,38%
>250 8,70% 86,96% 4,35%
Figuur 23; Het PGMB is een belangrijke trend gespecificeerd naar omvang
Hoe groter de omvang van het bedrijf, hoe hoger het percentage dat het PersoonsGebonden MobiliteitsBudget als een belangrijke trend voor de toekomst beschouwt. Het lagere percentage van de kleinere bedrijven is wellicht te wijten aan de lagere bekendheid van een dergelijk budget. 79,12% van de bedrijven geeft aan behoefte te hebben om de werknemersgebonden kosten inzichtelijk te maken. Géén van de ondervraagden was het hier niet mee eens.
Helemaal mee eens Beetje mee eens Oneens
HR
Wagenpark beheerder
F&A
Facilitair
Mobiliteits manager
Overig
Inkoop
82,76%
100,00%
73,08%
70,00%
66,67%
77,78%
88,89%
17,24% -
-
26,92% -
30,00% -
33,33% -
22,22% -
11,11% -
Figuur 24; Behoefte om werknemersgebonden kosten inzichtelijk te maken en te beïnvloeden gespecificeerd naar functie
Op functieniveau zijn nagenoeg dezelfde percentages zichtbaar. Met uitzondering van F&A die in alle gevallen de werknemersgebonden kosten inzichtelijk wil hebben om ze te kunnen beïnvloeden.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 19
67,03% is van mening dat de auto- en mobiliteitskosten steeds meer onderdeel worden van het facilitair proces. 76,92% is het volledig eens met de stelling dat fleet management steeds meer onderdeel wordt van mobiliteitsmanagement. 68,31% van de bedrijven vindt dat de overheid voldoende initieert ten aanzien van de mobiliteit. De overige bedrijven zijn van mening dat de overheid meer zou kunnen doen op gebied van kwalitatief beter en goedkoper openbaar vervoer. en fiscale versoepeling / stimulering aangaande mobiliteit. Terwijl 61,18% van mening is dat vervoerders de bereikbaarheid met het openbaar vervoer naar bedrijventerreinen kan verbeteren en dat het openbaar vervoer beter op elkaar afgestemd dient te zijn.
30 ,9 2%
10 28 ,9 ,5 5% 3% 21 ,0 5%
Aa ng ep as t
ve s M ed And tigi e w er ng er s , n ... ke rs ame Ve rh Ve stim lij k r o Ve g e and u l.. rs n v er . oe an t n ie pe l e de k ts n o va s. .. n de ...
35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
2, 63 % 5, 92 %
Het percentage van bedrijven dat géén rekening houdt met de effecten van rekening rijden is dit jaar gestegen tot 95,45% ten opzichte van 92,00% in 2008. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het onderzoek plaats heeft gevonden, voordat medio november jl. de tarieven bekend werden gemaakt.
Figuur 25; Maatregelen na invoering rekening rijden
Met betrekking tot de invoering van rekening rijden hebben de ondervraagde bedrijven wel nagedacht over de eventuele maatregelen die zij dienen te nemen. Hierbij geeft 30,92% aan dat werktijden van medewerkers versoepeld worden. In 2008 was dit 40%. Daarnaast geeft 28,95% aan medewerkers te gaan stimuleren in de zogeheten daluren te gaan reizen. In 2008 lag dit op 27,00% lag. De grootste stijging is echter waarneembaar in het verhogen van de kostprijs van producten / diensten als gevolg van rekening rijden, deze is gestegen van 16,00% vorig jaar naar 21,05% dit jaar. Bedrijven geven dit jaar aan minder te voelen voor een aangepast vestigingbeleid 2,63% tegen 9,00% vorig jaar. 2
Met het voornemen om in 2012 het rekening rijden geleidelijk aan in te voeren, verwacht de overheid dat de fileproblematiek in 2020 met 40% gereduceerd zal worden. 76,14% geeft aan dat een dergelijk percentage niet realistisch en zodoende ook niet haalbaar is, wat overeenkomt met vorig jaar (77,00%).
2
Bron: Verkeer & Waterstaat
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 20
4.
Milieu
73 ,8 6%
Bedrijven kunnen met hun leaseauto’s en mobiliteitsbeleid bijdragen aan de negatieve gevolgen voor het klimaat onder andere door het gebruik van fossiele brandstoffen.
80,00%
40,00%
5, 68 %
20 ,4 5%
60,00%
20,00%
W ei ni g
N
Ve el
eu tra al
0,00%
Figuur 26; Verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven aangaande het klimaat
Uit bovenstaande tabel blijkt dat een groot gedeelte (73,86%) van de bedrijven van mening is dat zij een grote verantwoordelijkheid hebben aangaande het klimaat en de verandering daarvan door menselijk gebruik van fossiele brandstoffen. In 2008 was dit percentage nog 61,54%. Hieruit is te concluderen dat bedrijven een steeds groter verantwoordelijkheidsgevoel krijgen aangaande het klimaat en hiervoor meer maatregelen (willen) treffen dan voorheen. <50 Neutraal Veel Weinig
100,00% -
50-<250 7,69% 76,92% 15,38%
>250 24,24% 71,21% 4,55%
Figuur 27; Verantwoordelijkheid aangaande het klimaat gespecificeerd naar omvang
Alle kleinere bedrijven die meegedaan hebben aan het onderzoek zijn van mening dat zij een grote verantwoordelijkheid hebben aangaande het klimaat. Van de middelgrote bedrijven vindt 15,38% dat het niet hun verantwoordelijkheid is.
Neutraal Veel Weinig
HR 13,79% 79,31% 6,90%
F&A 50,00% 50,00% -
Wagenpark beheerder 23,08% 73,08% 3,85%
Facilitair 33,33% 66,67% -
Figuur 28; Verantwoordelijkheid aangaande het klimaat gespecificeerd naar functie
Mobiliteits manager 100% -
Overig 88,89% 11,11%
Inkoop 37,50% 50,00% 12,50%
Als er gekeken wordt naar de verantwoordelijkheid aangaande het klimaat op functieniveau is zichtbaar dat (overig) vooral de directie (88,89%), HR (79.31%) en de wagenparkbeheerder (73,08%) van mening zijn dat hun eigen organisatie hierin meetelt. F&A en inkoop scoren hier het laagst, beide 50%, zij zullen voornamelijk gefocust zijn/blijven op de kosten. Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 21
72 ,7 3%
72,73% vindt het belangrijk om te weten wat hun CO2-emmisie is en houdt hier in het beleid rekening mee. 3,41% vindt het niet belangrijk, terwijl dit percentage vorig jaar nog 0,00% was. Wellicht dat de huidige economische omstandigheden hierop van invloed zijn, waardoor het MVO en de daarmee samenvallende CO2-uitstoot wat naar de achtergrond zijn verdwenen.
3, 41 % ri j k
be l
an g
eu tra N
ie t
N
Be
la n
gr ij
k
al
23 ,8 6%
80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%
Figuur 29; Belangrijkheid van CO2-emissies
In het kader van MVO nemen steeds meer bedrijven de laatste jaren maatregelen om de CO2-uitstoot te reduceren, echter is een bepaalde uitstoot niet te vermijden. Zodoende kan compensatie een middel zijn om de CO2-uitstoot te neutraliseren. 51,14% van de ondervraagde bedrijven ziet compensatie als effectief middel, terwijl 11,36% van de bedrijven deze mening niet deelt.
Neutraal Niet Wel
Figuur 30; CO2-compensatie is een relevant middel
37,50% 11,36% 51,14%
Onderstaand figuur laat zien hoe de hierboven genoemde percentages verdeeld zijn naar omvang van het bedrijf. Hierin is zichtbaar dat voornamelijk de kleinere bedrijven en de grote bedrijven meer doen om de CO2-uitstoot te compenseren dan de bedrijven met een omvang tussen de 50 en 250 medewerkers. <50 16,67% 16,67% 66,67%
Neutraal Niet Wel
50-<250 46,15% 7,69% 46,15%
Figuur 31; CO2-compensatie is een relevant middel gespecificeerd naar omvang
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
>250 37,88% 10,61% 51,52%
Pagina 22
10 ,2 3%
45 ,4 5% 11 ,3 6%
3, 41 %
vo
Be te ri
m ag o
An d
er s,
or de
na m el ijk or M ga og M ... i li el e ij k ub So e e ko ci w al us st e en t dr b uk es p (o ar ve in rh g ei d, w ...
50,00% 45,00% 40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00%
29 ,5 5%
Bedrijven kunnen uiteenlopende redenen hebben om hun mobiliteit te vergroenen. 45,45% geeft als voornaamste reden aan milieubewust te ondernemen. 29,55% gebruikt vergroening van de mobiliteit om het bedrijfsimago positief te beïnvloeden kortom, men wil als bedrijf in de markt bekend staan als een MVO-onderneming. 11,36% heeft als voornaamste reden dat het mogelijke kostenbesparingen met zich meebrengt. 10,23% heeft als voornaamste reden sociale druk, vanuit de overheid dan wel medewerkers etc..
Figuur 32; Voornaamste reden om mobiliteit te vergroenen
Kijkend naar de antwoorden van de bedrijven, gerelateerd aan de bedrijfsomvang van het bedrijf, ontstaat in grote lijnen hetzelfde beeld. Zij geven allen “milieubewust” en “beter imago voor de organisatie” als voornaamste reden op. Onderstaande figuur maakt de kleine verschillen zichtbaar. <50 Anders, namelijk Beter imago voor de organisatie Milieubewust Mogelijke kostenbesparing Sociale druk (overheid, werknemers, etc.)
33,33% 50,00% 16,67% -
50-<250 23,08% 38,46% 23,08% 15,38%
Figuur 33; Voornaamste reden om mobiliteit te vergroenen gespecificeerd naar omvang
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
>250 4,55% 31,82% 45,45% 7,58% 10,61%
Pagina 23
De reden om mobiliteit te vergroenen gerelateerd naar functie laat eveneens zien dat men als bedrijf milieubewust wenst te ondernemen. Bij de mobiliteitsmanager staat dit hoger op de agenda (66,67%) dan bij de andere functionarissen. 33,33% van de mobiliteitsmanagers heeft hierbij een andere mogelijkheid opgegeven, voornamelijk MVO. Als Fleet Support deze rekent onder milieubewust, komt het erop neer dat de mobiliteitsmanagers voor 100,00% milieubewust op hebben gegeven. Inkoop scoort eveneens een hoog percentage (37,50%) bij verbetering van het imago van de organisatie en hecht in dit geval de minste waarde aan mogelijke kostenbesparingen. Dat is opmerkelijk. F&A en de wagenparkbeheerder hebben hierbij de hoogste prioriteit voor mogelijke kostenbesparing aangegeven, respectievelijk 20,00% en 19,23%.
Anders, namelijk Beter imago voor de organisatie Milieubewust Mogelijke kostenbesparing Sociale druk (overheid, werknemers, etc.)
Wagenpark Mobiliteits beheerder Facilitair manager 11,11% 33,33%
HR 3,45%
F&A
27,59% 48,28%
25,00% 40,00%
34,62% 34,62%
22,22% 55,56%
6,90%
20,00%
19,23%
13,79%
15,00%
11,54%
Overig
Inkoop -
-
66,67%
33,33% 55,56%
37,50% 50,00%
11,11%
-
11,11%
12,50%
-
-
-
-
Figuur 34; Voornaamste reden om mobiliteit te vergroenen gespecificeerd naar functie
Daarnaast is gevraagd naar de voornaamste reden waarom bedrijven hun mobiliteit niet zouden vergroenen, hierbij geeft 30,68% aan dat dit voornamelijk uit kostenoverweging zou zijn. Het overige deel heeft hier geen direct aanwijsbare reden voor.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 24
5,
2, 30 %
An de rs ,
na m El el ek ij k tri s ch R ij d ri jd en en op Ri a jd ar en dg op as w at er st of
80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%
75 % 18 ,3 9%
73 ,5 6%
Binnen de auto-industrie zijn er volop (door-)ontwikkelingen voor auto’s die rijden op een alternatieve brandstof. Deze auto' s zullen een minder belastend effect op het milieu hebben.
Figuur 35; Alternatieve brandstof voor de toekomst
Uit bovenstaande diagram blijkt dat 73,56% elektrisch rijden als toekomstig alternatief ziet voor de huidige brandstoffen. Vorig jaar was dit percentage 69%. Daarnaast verwacht 18,39% van de ondervraagden dat er in de toekomst gereden zal worden op waterstof, dit ondanks de verminderde aandacht die er aan besteed wordt.
25,00% 20,00%
% 6, 52 %
15,00% 10,00%
6, 52 %
35,00% 30,00%
20 ,6 5%
40,00%
29 ,3 5
36 ,9 6
%
Op de vraag of bedrijven ook bereid zijn om over te stappen op een van deze alternatieve brandstoffen, ontstaat een ander beeld:
5,00% wa te rs to f
aa rd ga s Ri jd en
op
ie t N
op ij d en R
An de rs ,
na m el El ij k ek tr i sc h rijd en
0,00%
Figuur 36; Bereidheid om over te stappen op een alternatieve brandstof
29,35% geeft aan vooralsnog niet van plan te zijn om over te stappen op een van de alternatieven brandstoffen. 36,96% geeft aan over te stappen op elektrisch rijden. Aardgas en waterstof zijn minder populair en komen beiden uit op een percentage van 6,52%.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 25
In het geval een bedrijf het besluit heeft genomen om op een van de hiervoor genoemde alternatieve brandstoffen over te stappen, kan zij dit op verschillende manieren implementeren binnen de onderneming.
Anders, namelijk Dwingend opleggen Keuze vrijheid met beloning Keuze vrijheid met promotie
18,18% 20,78% 45,45% 15,58%
Figuur 37; Aanpak bij overstap op een alternatieve brandstofsoort
Het merendeel van de bedrijven zal de medewerker in de toekomst vrij laten in de keuze voor een alternatieve brandstofsoort. 45,45% doet dat door middel van beloning en 15,58% door middel van promotie. 20,78% van de bedrijven geeft hierbij aan dit dwingend op te leggen. Een veelgenoemde andere reden (18,18%) is dat bedrijven hierin verwachten dat de overheid meedenkt en/ of stimuleert om medewerkers te motiveren voor een van de alternatieve brandstoffen.
Anders, namelijk Dwingend opleggen Keuze vrijheid met beloning Keuze vrijheid met promotie
Wagenpark beheerder 36,36%
Facilitair 15,00%
Mobiliteits manager 20,00%
Overig 10,00%
18,18%
40,00%
-
45,00%
28,57%
75,00%
31,82%
25,00%
40,00%
30,00%
57,14%
-
13,64%
20,00%
40,00%
15,00%
14,29%
HR 12,50%
F&A
12,50%
25,00%
58,33% 16,67%
Figuur 38; Aanpak bij overstap op een alternatieve brandstofsoort naar functie
Inkoop -
Als gekeken wordt naar aanpak die functionarissen binnen de ondervraagde bedrijven verkiezen bij een eventuele overstap naar een alternatieve brandstofsoort, ontstaat bovenstaand beeld. Hierbij is het algemene beeld dat de meeste functionarissen van mening zijn dat een overstap naar een alternatieve brandstofsoort dient te gebeuren op basis van keuzevrijheid van de berijder met eventueel een beloning. Er zijn echter een aantal afwijkingen ten opzichte van wat algemeen zichtbaar is. In de functie “overig”, voornamelijk directieleden, is de meerderheid (45,00%) van mening dat een overstap dwingend opgelegd dient te worden. HR heeft hierbij het laagste percentage, 12,50%, wat logisch is. HR wil immers in haar beleid vriendelijker zijn richting de medewerkers. 36,36% van de wagenparkbeheerders heeft aangegeven voor een andere mogelijkheid te kiezen, hierbij verwachten zij van de overheid dat zij de medewerkers/berijders hierin stimuleren.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 26
5.
Inzicht
Om te kunnen beoordelen of het mobiliteitsbeleid van een bedrijf de gewenste uitwerking heeft, is het van belang dat zij inzage heeft in diverse informatie die hier een beeld over geeft. Zonder de benodigde informatie is bijvoorbeeld niet of nauwelijks te herlijden welke maatregelen effectief zijn geweest en wat de invloed zou zijn.
Gerealiseerde kosten per vervoersmodaliteit Gerealiseerde reiskilometers per vervoersmodaliteit Integrale mobiliteitskosten Kosten verlies aan productiviteit als gevolg van mobiliteitsknelpunten Mobiliteitskosten per medewerker Reistijden, en tijdstippen per medewerker Verlies aan productiviteit als gevolg van mobiliteitsknelpunten
Figuur 39; Inzicht in mobiliteitsgegevens
Momenteel 17,92%
Toekomstig 15,69%
17,92% 23,70%
11,27% 18,14%
2,89% 21,17% 7,51%
17,16% 17,65% 6,37%
2,89%
13,73%
Bedrijven hebben de meeste inzage in de mobiliteitskosten, dat geldt voor de integrale mobiliteitskosten 23,70%, de mobiliteitskosten per medewerker, 27,17% en de gerealiseerde kosten per vervoersmodaliteit 17,92%. Hiervoor is een logische verklaring. Aangezien in figuur 2 te zien is dat het mobiliteitsbeleid van de ondervraagde bedrijven voor 32,88% meetelt in de beoordeling, is inzage hierin van groot belang. Verder dan alleen inzage in de opbouw van de kosten op gebied van mobiliteitsbeleid, hebben bedrijven niet of nauwelijks zicht in overige variabelen. Dit terwijl bijvoorbeeld improductiviteit van medewerkers als gevolg van het mobiliteitsbeleid tot verhoogde kosten kan lijden. Voor wat betreft de toekomst willen bedrijven vooral inzicht in de variabelen die, direct of indirect, informatie geven over de kosten die gemoeid zijn met het mobiliteitsbeleid. Belangrijk verschil is dat hierbij ook de focus ligt op de indirecte kosten.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 27
44 ,7 1%
55 ,2 9%
Opvallend om te zien is dat bedrijven zeer beperkt inzage wensen (6,37%) in de reistijden en tijdstippen waarop gereisd wordt door hun medewerkers. Fleet Support is van mening dat deze inzage wel van belang is, vooral wanneer het rekening rijden een feit is. Pas dan kunnen ook oplossingen gezocht worden om medewerkers zo kort mogelijk en zo veel mogelijk buiten de spitst te laten reizen. Inzage hierin is eenvoudig door middel van een herkomstoverzicht te realiseren, daarnaast is hiermee te bepalen of medewerkers op een efficiënte wijze (in tijd, afstand en geld) naar hun werk reizen. Uit onderstaande figuur blijkt dat 44,71% hier vooralsnog geen inzage in heeft.
60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00%
Ne e
Ja
0,00%
Figuur 40; Inzage in de behoefte bij personeel aan vervoersmodaliteiten
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 28
Tot slot Fleet Support wil alle bedrijven bedanken die hebben bijgedragen aan en hun input hiervoor hebben gegeven voor de totstandkoming van het Nationaal MobiliteitsOnderzoek 2009 Daarnaast kan een ieder die belangstelling heeft zich aanmelden bij Fleet Support om zich alvast in te schrijven voor het Nationaal MobiliteitsOnderzoek 2010. Door middel van een jaarlijks onderzoek kan Fleet Support de trends en ontwikkelingen in de markt volgen en daarop inspelen.
Nationaal Mobiliteits Onderzoek
November 2009
Pagina 29