Nationaal Hepatitis Centrum Kenniscentrum voor hepatitis Stationsplein 121 3818 LE Amersfoort Tel.: (033) 422 09 80 Fax: (033) 422 09 83 Hepatitis Infolijn: (033) 422 09 88 E-mail:
[email protected] Internet: www.hepatitis.nl ISBN: 90-70528-04-5, tweede druk, januari 2009
Levertransplantatie en hepatitis B Levertransplantatie is soms mogelijk, in de laatste fase van leverziekte of bij een heel klein levergezwel (leverkanker). Het probleem bij levertransplantatie is dat de getransplanteerde lever weer opnieuw geïnfecteerd kan raken met het hepatitis B virus. Bescherming tegen een herinfectie van de nieuwe lever is soms mogelijk door behandeling. De arts behandelt voor en na de transplantatie met een anti-viraal middel en met hepatitis B-immuunglobuline, dat antistoffen tegen het hepatitis B virus bevat.
Zwangerschap en hepatitis B besmetting Een zwangere vrouw kan haar kind rond de bevalling besmetten met hepatitis B virus als zij zelf geïnfecteerd is. Daarom worden in Nederland alle zwangere vrouwen gecontroleerd op het hepatitisvirus. Als de bloedtest het HBsAg aantoont, is overdracht van het virus op het kind mogelijk. Gelukkig zijn er middelen om dat te voorkomen. Direct na de bevalling, het liefst binnen twee uur, krijgt het kind een injectie met antistoffen tegen het hepatitis B virus toegediend (passieve immunisatie) door degene die de bevalling heeft begeleid. Deze antistoffen heten hepatitis B-immuunglobuline. In het eerste levensjaar na de geboorte wordt het kind ingeënt tegen hepatitis B (actieve immunisatie). Een volledige inenting voor pasgeborenen bestaat uit 4 injecties. Deze worden gegeven op het consultatiebureau, tegelijk met de DKTP- en Hb-inenting, als de baby 2, 3, 4 en 11 maanden oud is. Borstvoeding is geen bezwaar als het kind immuunglobuline heeft gehad en ingeënt wordt. Indien het kind geen immuunglobuline heeft gehad, dan liever afzien van het geven van borstvoeding. Het is verstandig om het bloed van de gezinsleden te laten controleren op hepatitis B. Als zij nog niet besmet zijn, kunnen zij, net als het pasgeboren kind, door een inenting beschermd worden tegen besmetting met het hepatitis B virus. Soms is het zinvol om een hele familie na te laten kijken, omdat het virus al langere tijd in de familie blijkt rond te waren. Zo kan de arts meer geïnfecteerde mensen opsporen en de omgeving van deze mensen door middel van inenting beschermen.
Hepatitis B in het buitenland Hepatitis is wereldwijd de meest voorkomende leverziekte. Naar schatting zijn er zo’n 400 miljoen mensen met chronische hepatitis B of een a-symptomatisch dragerschap. In Nederland draagt ongeveer een 0.5% van de bevolking het hepatitis B virus bij zich, dat wil zeggen: één op de 200 inwoners is geïnfecteerd. Er zijn gebieden in de wereld waar veel meer mensen geïnfecteerd zijn met het virus. Dit zijn gebieden in Afrika, Azië, Zuid-Amerika, de Oost Europese landen en de landen rond de Middellandse Zee. Men moet er rekening mee houden dat in deze gebieden het besmettingsrisico hoger is dan in Nederland. Overleg met de GGD of uw huisarts of het verstandig is om u te laten vaccineren als u voor een langer periode op reis gaat naar één van deze gebieden.
9
Behandelingsmogelijkheden voor hepatitis B Een geregistreerde behandeling voor hepatitis B is een behandeling met het medicijn PEGinterferon. Dit medicijn moet onderhuids worden ingespoten. De arts of verpleegkundige leert u hoe u het medicijn zelfstandig kunt toe dienen. De controle vindt poliklinisch plaats. U hoeft dus niet opgenomen worden in het ziekenhuis. PEGinterferon heeft vaak bijwerkingen die lijken op de verschijnselen van de griep, zoals: moeheid, rillerigheid, spierpijn en minder eetlust. Daarnaast kan het haar tijdelijk dunner worden en kan het aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes dalen. Een aantal bijwerkingen kan goed bestreden worden met paracetamol. In verband met de bijwerkingen kan PEGinterferon het beste ‘s avonds voor het slapen gaan worden ingespoten. Bij een levercirrose kan een behandeling met PEGinterferon risico met zich meebrengen, omdat de lever niet genoeg functioneert. Om al deze redenen is het nodig om regelmatig de polikliniek te bezoeken en het bloed te laten controleren. Na een behandeling met PEGinterferon verdwijnt het virus zelden helemaal. Door de behandeling is het virus wél minder actief geworden. Daarmee is de kans op complicaties veel kleiner geworden. Omdat het virus niet helemaal verdwenen is, bent u nog wel besmettelijk. Daarnaast is lamivudine(tabletten) geregistreerd als medicijn tegen hepatitis B. In tegenstelling tot interferon moet lamivudine net zo lang gegeven worden totdat de virusdeeltjes niet meer in het bloed gevonden kunnen worden. Lamivudine kent nagenoeg geen bijwerkingen.
8
Na een prikaccident kan de arts kant en klare afweerstoffen (immuunglobuline tegen het hepatitis B-virus) inspuiten. We noemen dit “passieve immunisatie”. Deze passieve immunisatie moet zo snel mogelijk gebeuren, in elk geval binnen 24 uur. Na enkele weken heeft het lichaam deze afweerstoffen weer afgebroken. Daarom moet u na de passieve immunisatie alsnog ingeënt worden (actieve immunisatie) tegen het hepatitis B virus. U bouwt dan blijvende bescherming op tegen het virus. Tegenwoordig is ook de selectie van donoren aan strenge regels gebonden, de Nederlandse bloedbank controleert alle bloedproducten. Besmetting door een bloedtransfusie is dus vrijwel niet meer mogelijk. Iemand die vóór 1975 een bloedtransfusie heeft gehad, kan wel risico gelopen hebben op besmetting met hepatitis B.
Vaccinatie Tegen hepatitis B bestaat een goed en veilig vaccin (inenting). Het vaccin beschermt nagenoeg iedereen tegen besmetting met het hepatitis B virus. Het vaccin is veilig voor kinderen en volwassenen; ook kan het tijdens de zwangerschap worden toegediend (overleg wel eerst met uw arts). Een volledige vaccinatie bestaat uit drie injecties, die verspreid over een half jaar worden gegeven. Eén maand na de volledige vaccinatie moet u uw bloed laten onderzoeken om na te gaan of uw lichaam genoeg anti stoffen tegen het virus heeft aangemaakt. De hoeveelheid antistoffen moet 10 eenheden per liter bedragen (10 IU/l), er is dan voldoende bescherming tegen het virus. Deze bescherming is in ieder geval voor 15 jaar maar is vermoedelijk levenslang. Revaccinatie is dus de eerste 15 jaar niet nodig ook als u tussentijds met het virus in contact komt.
Hoe moet u omgaan met iemand die hepatitis B heeft? Iemand met een acute, a-symptomatische of chronische hepatitis kan een normaal sociaal leven leiden. Deze mensen hoeven beslist niet gemeden te worden. U kunt hen gewoon de hand schudden, omhelzen en zoenen. Ook kunt u een gezamenlijke maaltijd nuttigen en hetzelfde toilet gebruiken.
Wie komt in aanmerking voor een behandeling? Patiënten met een chronische hepatitis B komen in aanmerking voor een behandeling. Bij een acute infectie en a-symptomatisch dragerschap van het hepatitis B virus is een behandeling tot nu toe niet zinvol gebleken. Ook behandeling van een gecombineerde infectie van hepatitis B en hepatitis Delta is niet erg succesvol.
7
Hepatitis B onderzoek: verschillende soorten Testen op hepatitis kan bij de huisarts of bij de GGD. Voor de test wordt een buisje bloed afgenomen dat naar het laboratorium wordt gestuurd. Met bloedtesten kan in een laboratorium onderzocht worden of iemand een acute of een chronische hepatitis B infectie heeft of dat er sprake is van een a-symptomatische dragerschap. In het laboratorium wordt het bloed getest op onderdeeltjes van het virus, die in de verschillende stadia van de ziekte in het bloed aantoonbaar zijn.
Hoe is een besmetting te voorkomen? * Veilig vrijen Behalve door bloedcontact is hepatitis ook overdraagbaar door onveilig seksueel contact. Dit betekent dat een besmetting te voorkómen is door een condoom te gebruiken. Iemand die het hepatitis B virus bij zich draagt (bij een acute infectie, a-symptomatische dragerschap of een chronische hepatitis B) kan dit virus overdragen op zijn of haar seksuele partner(s). Naast bloedcontact ( menstruatiebloed, wondjes), kan besmetting plaatsvinden via sperma, voorvocht, vaginaal vocht en bij contact tussen de slijmvliezen van o.a. de geslachtsdelen (vagina, penis en anus) en de mond. De manier van vrijen, is bepalend voor de kans op infectie met een soa (seksueel overdraagbare aandoening). De volgende handelingen brengen de minste risico’s met zich mee: • normaal sociaal contact ( hand geven, zoenen); • tongzoenen, mits de partner geen koortslip of een ander wondje heeft in en rond de mond; • vaginale en anale gemeenschap met een goed condoom. * Vermijden van bloedcontact Bloedcontact kan plaats vinden door bloedtransfusies, orgaandonaties, tatoeage, acupunctuur, piercing en zoals al eerder gezegd door gewone dingen, zoals het gezamenlijk gebruik van scheermesjes, scheerapparaten, tandenborstels, nagelvijlen en nagelscharen. Het vermijden van bloedcontact is een belangrijke voorzorgsmaatregel. Als u in de gezondheidszorg werkt, weet u wat dit betekent: draag handschoenen! Het steriliseren van apparatuur en het gebruiken van schone injectienaalden is ook belangrijk. Mocht u toch, ondanks voorzorgsmaatregelen een prik-, spat- of snijaccident gehad hebben, dan is het verstandig om de bedrijfsarts, huisarts of de GGD te raadplegen.
6
Chronische Hepatitis B Bij een klein aantal mensen dat besmet is geraakt met het hepatitis B virus, wordt het virus helemaal niet uit het lichaam verwijderd. Het virus veroorzaakt dan een langdurige (chronische) ontsteking in de lever. Bij chronische hepatitis B hoeft u geen klachten te hebben. Maar wel kunt u last hebben van: • algemene moeheidklachten of plotselinge opkomende moeheid; • spier- en gewrichtspijnen. U blijft dan dus besmettelijk voor andere mensen. In het bloed blijft HBsAg en ook HBeAg aantoonbaar. Door de leverontsteking kunnen er op den duur littekens in de lever ontstaan, deze littekens noemen we fibrose. Als de fibrose erg uitgebreid en onherstelbaar is, wordt het cirrose genoemd. De arts kan met een leverbiopt, waarbij met een naald een klein stukje van de lever wordt afgenomen, vaststellen of er cirrose in de lever is opgetreden. Het gevolg is dat de lever steeds minder goed gaat functioneren, totdat de lever uiteindelijk helemaal niet meer functioneert (lever falen). Op plaatsen waar cirrose in de lever is, bevindt zich geen normaal functionerend leverweefsel. De doorbloeding van de lever wordt hierdoor ook bemoeilijkt. Dit geeft een aantal complicaties: • spataderen rond de slokdarm (oesofagus varices); • vocht ophoping in de buikholte (ascites); • verhoogde bloeding neiging; • te lage bloedsuiker gehalte (hypoglycaemie); • ondervoedingstoestand met daardoor een verhoogde kans op bloedingen en infecties; • verhoogde kans op leverkanker. Zeer zelden gebeurt het, dat het virus spontaan wordt opgeruimd. Ook is het mogelijk dat het virus weer actief wordt, daarom is het belangrijk om onder controle van een arts te blijven. Soms kunt u samen met een hepatitis B infectie ook een hepatitis D infectie oplopen. Het hepatitis D-virus is een incompleet virus en u kunt er alleen mee besmet raken indien u al besmet bent met hepatitis B. De klachten die u kunt krijgen zijn dezelfde als bij hepatitis B.
Hepatitis B-mutantvirus infectie Een mutantvirus ontstaat uit het gewone virus door veranderingen in DNA van het virus. Dit nieuw virus lijkt sterk op het gewone hepatitis B virus. De mutantvirus geeft bij laboratorium testen een ander patroon, maar kan precies dezelfde verschijnselen geven als het gewone (wilde type) hepatitis B virus. Van het hepatitis B virus bestaat een aantal mutantvirussen, die weinig voorkomen.
5
Een acute hepatitis B infectie Tussen het moment van besmetting en het optreden van de ziekteverschijnselen zitten gemiddeld 90 dagen (incubatietijd). Na deze periode kunnen de volgende ziekteverschijnselen ontstaan: • algemeen ziektegevoel • koorts • gewichtsverlies • verminderde eetlust • geelzucht • donkere urine (cola-kleurig) • ontkleurde ontlasting (stopverfkleurig) • spier- en gewrichtspijn • nierafwijkingen • huidafwijkingen Er kan ook geen enkele klacht zijn. De ziekte kan enkele weken tot maanden duren. Tijdens en na de ziekte kunt u lang moe blijven. Het virus verdwijnt bij 9 van de 10 mensen meestal binnen een half jaar. Als de arts met behulp van een bloedonderzoek heeft vastgesteld dat het virus is verdwenen en er antistoffen zijn aangemaakt, bent u genezen. U bent dan immuun voor een nieuwe besmetting met het hepatitis B virus en ook niet meer besmettelijk voor anderen. Een klein deel van de mensen behoudt echter het virus. Er ontstaat dan een a-symptomatisch dragerschap of een chronische hepatitis B infectie en in beide gevallen blijft de besmettelijkheid bestaan.
Een a-symptomatische drager Het is mogelijk dat het hepatitis B virus maar gedeeltelijk wordt opgeruimd door het afweersysteem. In de volksmond heet dat ‘drager’. Dit is een verwarrende term omdat ook iemand met een acute of een chronische hepatitis B infectie in principe het hepatitis B virus bij zich draagt. Daarom is de term ‘a-symptomatische drager’ duidelijker. Bij een a-symptomatische drager is er geen of zeer weinig ziekte- activiteit in het bloed te meten. Toch is het virus nog stééds in het lichaam aanwezig en ook de besmettelijkheid blijft. Het HBsAg, een maat voor besmettelijkheid, blijft positief. A-symptomatische dragerschap heeft op de lange duur meestal weinig gevolgen. Wel is echter, na tientallen jaren van dragerschap, een geringe kans op leverkanker. Het virus kan opeens (weer) actief worden. Waarom dit gebeurt, is nog niet precies bekend. U ontwikkelt dan alsnog een chronische hepatitis B. Dit is een zeer uitzonderlijke situatie, maar het is wel reden om als a-symptomatische drager onder controle van een arts te blijven.
4
Hepatitis B besmetting Het hepatitis B virus komt voor in: • bloed • sperma • voorvocht en vaginaal vocht Het hepatitis B virus wordt, vaak ongemerkt, overgebracht door onveilig seksueel contact, bloedcontact of bloedproducten. Het virus kan ook overgedragen worden van moeder op kind rond de bevalling. De meeste infecties ontstaan door contact met bloed. De kans op besmetting bij contact met bloed is 100 maal zo groot als bij HIV, het virus dat aids veroorzaakt. Een heel kleine hoeveelheid besmet bloed in een wondje is dus al voldoende om een infectie te veroorzaken. Een intacte huid geeft echter een goede bescherming tegen overdracht van het virus. Soms is het niet precies duidelijk hoe en wanneer iemand besmet is geraakt met het hepatitis B virus. Besmetting kan plaats vinden bij: • gemeenschappelijk gebruik van tandenborstels, scheermesjes of scheerapparaten. Aan deze gebruiksvoorwerpen kan een restje (opgedroogd) bloed zitten, waarin het virus voorkomt. Het virus kan, bij gezamenlijk gebruik van deze voorwerpen, via een klein wondje in het lichaam komen; • het virus kan niet worden overgebracht door normaal sociaal contact, zoals handen geven en knuffelen; • overdracht door tongzoenen vindt alleen plaats als daar bloed bij te pas komt; • het gebruik van niet steriele naalden door spuitende druggebruikers; • piercing, tatoeëring en acupunctuur; • ook per ongeluk prikken aan een gebruikte naald (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg). Besmetting met hepatitis B: • door hele gewone dingen, als gemeenschappelijk gebruik van tandenborstels en scheermesjes; • van geïnfecteerde moeder op het kind rond de bevalling; • door onveilige seks; • door gebruikte naalden.
Wat gebeurt er als u besmet bent met hepatitis B? Van een infectie met hepatitis B virus kunt u zich erg ziek voelen. Maar het kan ook dat er niets van merkt. Dat is heel verraderlijk: u kunt het virus onder de leden hebben, en dus besmettelijk zijn voor anderen, zonder dat u dit merkt. Met behulp van bloedonderzoek kan de arts vaststellen of u besmet bent met het hepatitis B virus. Bij een deel van de mensen die besmet zijn geraakt,geneest hepatitis B niet. Er ontstaat dan een chronische hepatitis of een a-symptomatische dragerschap. Dat betekent dat u besmettelijk blijft voor anderen.
3
De taak van de lever als beschermer van het menselijk lichaam is ontgiften. Met de voeding komen via de darm ook vele giftige stoffen ons lichaam binnen, zoals alcohol, medicijnen of ziekteverwekkers. De lever is het eerste station dat de bloedstroom vanuit de darm passeert, en is een belangrijke filter voor (schadelijke) stoffen van buitenaf.
Oorzaken van hepatitis Het woord “hepatitis” komt van “hepar” het Griekse woord voor lever. Het achtervoegsel “itis” betekent ontsteking. Hepatitis is dus een ontsteking van de lever. Deze ontsteking kan verschillende oorzaken hebben. De meest voorkomende oorzaken van een lever ontsteking zijn: • infecties door virussen, bacteriën, parasieten; • alcohol, medicijnen, chemicaliën (toxische hepatitis); • ontregeling van het eigen afweersysteem (autoimmuun hepatitis); • aangeboren afwijkingen en stofwisselingsziekten; • onbekend ( als alle oorzaken zijn uitgesloten en de oorzaak blijft onbekend, wordt dit door de arts ‘cryptogeen’ genoemd. Als de ontsteking wordt veroorzaakt door een virus, spreken we van virale hepatitis. Virale hepatitis is wereldwijd de meest voorkomende leverziekte. Hepatitis B is een vorm van virale hepatitis.
Wat is een virus ? Virussen zijn zeer kleine ziektekiemen, die ziekten veroorzaken zoals griep, mazelen, aids en polio. Een virus kan zich niet zelfstandig vermenigvuldigen, maar heeft een levende cel nodig om zich te vermeerderen. Virussen zijn ongevoelig voor antibiotica. Een virusinfectie is dus niet te genezen met een antibioticakuur. Soms kan een virusinfectie wel met andere medicijnen behandeld worden. De hepatitis B,C en D virussen worden meestal overgebracht door direct contact met bloed. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij bloedtransfusie, gemeenschappelijk gebruik van injectienaalden, piercing of tijdens de geboorte. Bij de geboorte gaat er vaak bloed van de moeder naar het kind; bij hepatitis B kan een minuscule hoeveelheid bloed voldoende zijn om besmetting over te brengen; bij hepatitis C en D is dit zeldzaam. Hepatitis B,C en D kunnen na een acute leverontsteking weer verdwijnen: het virus kan echter ook aanwezig blijven, dan ontstaat er en chronische leverontsteking.
2
Inleiding Deze brochure geeft een antwoord op de meest voorkomende vragen over de ontsteking van de lever door het hepatitis B virus. Besmetting met dit virus kan een chronische aantasting van de lever veroorzaken. Gelukkig is deze ontsteking tegenwoordig in veel gevallen te behandelen. Bovendien kan een besmetting vaak worden voorkomen. Daarom is het goed dat iedereen van de feiten op de hoogte is. Deze brochure is bedoeld voor hepatitis patiënten, hun familie, anderen uit de directe omgeving en personen die behoren tot groepen die een verhoogd risico hebben op besmetting met hepatitis. Uiteraard is de brochure ook bestemd voor andere belangstellenden.
Waar zit de lever en wat doet de lever?
De lever is een (voetbal) groot orgaan dat rechts boven in de buikholte ligt, goed beschermd achter de ribben. Bij een volwassene is een lever ongeveer anderhalve kilo zwaar. De lever is voor de mens van levensbelang. Het is te vergelijken met een kleine chemische fabriek. Er vinden zeer veel processen plaats. De belangrijkste zijn: • ombouw, opslag en afgifte van energierijke stoffen; • aanmaak en omzetting van suikers. Suikers kunnen tijdelijk in de lever worden opgeslagen; • aanmaak van eiwitten, o.a. voor bloedstolling en activering van vitaminen; • onschadelijk maken van allerlei voor het lichaam giftige stoffen, zoals stoffen die met het voedsel binnen komen, alcohol en geneesmiddelen; • vorming van gal: een vloeistof die ervoor zorgt dat vetten in het voedsel verteerd en opgenomen kunnen worden.
1
HEPATITIS B Nederlands Arabisch