Naslagwerk Economie van Duitsland Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid 3.1 Overzicht Duitsland is sinds 1870 een van de belangrijkste industrielanden ter wereld. De Bondsrepubliek is een vast lid van de G8 – de organisatie van de zeven belangrijkste industrielanden in de wereld en Rusland. De Duitse industrie maakte het land tot een wereldmacht en leverde niet alleen een belangrijk aandeel in twee wereldoorlogen, maar ook in de naoorlogse wederopbouw en welvaart. Duitse producten hebben wereldwijd een degelijke imago, waardoor de Duitse industrie een sterke positie op de wereldmarkt inneemt. De Bondsrepubliek is mede door haar sterke industriële sector uitgegroeid tot een van de grootste exportlanden en een economische macht van formaat. Problematisch blijft twintig jaar na de Duitse eenwording het gat tussen Oost‐ en West‐ Duitsland op industrieel vlak. De arbeidsproductiviteit in de oostelijke deelstaten blijft lager dan gewenst. Dat komt door een verschil in bedrijfsomvang. In het oosten van Duitsland domineren na de grootschalige privatisering van de staatsbedrijven direct na de val van de Muur de kleine bedrijfjes. Door schaalvoordelen hebben grote bedrijven gemiddeld een hogere arbeidsproductiviteit dan kleine of middelgrote ondernemingen. Ondanks tegenvallers verviervoudigde de industriële productie in Oost‐Duitsland tussen 1991 en 1998. Deze groei is mede tot stand gekomen door bedrijven uit West‐ Duitsland of andere westerse landen. Vaak gebruikten zij een vestiging in Oost‐ Duitsland, waar de lonen laag waren, als een bruggenhoofd naar de Oost‐Europese markt. Een groot deel van hun productie is bestemd voor buitenlandse markten. Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 1
3.2 Auto‐industrie De auto‐industrie is de meest in het oog springende sector in de Duitse economie en kent een lange traditie. De Duitser Carl Benz bouwde aan het eind van de negentiende eeuw de eerste auto ter wereld en stond daarmee aan de wieg van een van de grootste Duitse autofabrikanten Daimler‐Benz, bekend van het merk Mercedes. Dat de auto‐industrie juist in Duitsland zo groot werd is niet toevallig. Het land was een belangrijke producent van ruw ijzer en staal – een belangrijke grondstof voor de bouw van auto’s. De Duitse auto‐industrie concentreert zich vooral in de zuidelijke deelstaten Baden‐ Württemberg en Beieren. Zo zijn Daimler en het sportwagenmerk Porsche vooral in en rond Stuttgart gevestigd. Daimler is met een jaarlijkse omzet van 98 miljard euro (2010) het een na grootste bedrijf van Duitsland. Onder de merknaam Mercedes produceert Daimler auto’s, bussen en vrachtwagens. BMW (Bayerische Motoren Werke) stamt uit Beieren en is gevestigd in München. Oorspronkelijk maakte het bedrijf vliegtuigmotoren, maar legde zich vanaf 1928 ook toe op de productie van auto’s en motorfietsen. De hoofdzetel van Audi staat ook in Beieren. De fabrieken staan in Ingolstadt, zo’n zeventig kilometer boven München. Audi is ontstaan uit diverse fusies en kwam oorspronkelijk uit Zwickau en Chemnitz in het oosten van Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog lagen de fabrieken in de Sovjet‐bezettingszone. Een deel van de machines werd als herstelbetaling naar de Sovjet‐Unie getransporteerd. De fabrieken in Zwickau werden later bekend als de Sachsenring, waar de Trabant werd geproduceerd. Audi zelf verhuisde naar Beieren waar het zich ontwikkelde tot een van de Duitse luxe‐merken. Opel heeft zijn bakermat in Rüsselsheim, in de buurt van Frankfurt. Voordat de onderneming auto’s produceerde, was het een van de belangrijkste fabrikant van fietsen in Duitsland. In 1929 werd Opel overgenomen door het Amerikaanse General Motors (GM), waardoor Opel op papier geen Duitse onderneming meer is. Ford is net als GM een Amerikaans bedrijf, maar vrijwel alle auto’s van het merk voor de Europese markt worden in Duitsland ontworpen en gebouwd. De Ford‐fabrieken zijn te vinden rond Keulen en in Saarland.
Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 2
Volkswagen tenslotte is niet alleen de grootste Duitse autofabrikant, het is ook de grootste Duitse onderneming. Het concern komt uit Wolfsburg, een stad in de buurt van Hannover die onder de nazi’s speciaal voor de Volkswagenfabrieken en hun werknemers is gebouwd. Volkswagen werd wereldberoemd door de Kever. Deze auto werd in opdracht van Adolf Hitler ontworpen als een wagen voor de gewone man. Officieel heette de auto KdF‐ Wagen, naar de nationaalsocialistische organisatie Kraft durch Freude, die streefde naar goede arbeidsprestaties door lichamelijke oefening en het bevorderen van gemeenschapszin in de vrije tijd. Ondanks het nazi‐verleden bleef de Kever met tussenpauzen en de nodige moderniseringen van 1938 tot 2003 in productie en was tot 2002 de meest verkochte auto ter wereld totdat de Volkswagen Golf deze titel overnam. Volkswagen produceert niet alleen auto’s onder eigen naam, maar is ook eigenaar van Audi, het Spaanse merk Seat en het Tsjechische Skoda. Met bijna 170 duizend werknemers in 2005 is Volkswagen een van de grootste werkgevers van Duitsland. Hoewel het zwaartepunt van de Duitse auto‐industrie nog steeds in het zuiden van het land ligt, zijn de autofabrieken in de loop der jaren meer verdeeld over het land. Na de Duitse eenwording in 1990 werden Duitse autofabrikanten met miljoenensubsidies van de overheid naar de voormalige DDR gelokt. Zo nam Opel de fabrieken over van het failliete Oost‐Duitse merk Wartburg in Eisenach. Volkswagen besloot de productie van de Golf te verplaatsen naar Zwickau, waar enkele jaren eerder nog de Trabant werd gemaakt. Ook opende het bedrijf een nieuwe fabriek in Dresden. BMW bouwde met overheidsteun een nieuwe fabriek in Leipzig. Volkswagen en Opel hebben daarnaast ook grote productielocaties in Emden, Kassel en Bochum. In totaal bood de Duitse auto‐industrie in 2009 werk aan 750 duizend mensen. In datzelfde jaar rolden in Duitsland ruim 5 miljoen voertuigen van de band, waarmee het land met een totale omzet van 263,1 miljard euro (2009) op China, Japan en de Verenigde Staten in 2009 de grootste autoproducent ter wereld was. Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 3
3.3 Chemische industrie Aan het einde van de negentiende eeuw werden vele wetenschappelijke innovaties gedaan, zoals de ontdekking van penicilline of het pasteurisatieproces. Exacte wetenschappen als scheikunde maakten een hoge vlucht door uitvindingen die goed toepasbaar waren in de industrie zoals kunstmest. Het jonge Duitse keizerrijk herkende het belang van de exacte wetenschappen voor de economie en de nationale trots. In het keizerrijk (1871‐1918) werd het fundament gelegd voor alleen al 25 Nobelprijzen voor Duitse wetenschappers in de Natuur‐, Genees‐ en Scheikunde tussen 1900 en 1930. De opkomst van de Duitse chemische industrie ging hand in hand met de populariteit van de exacte wetenschap vanaf 1860. Het is daarom niet toevallig dat de grootste Duitse chemische bedrijven BASF (1865) en Bayer (1863) en in deze tijd zijn opgericht. BASF is met een omzet van 73,5 miljard euro in 2011 het grootste chemische bedrijf ter wereld. De onderneming uit Ludwigshafen richt zich vooral op verfproductie, petrochemie en chemische producten voor de land‐ en tuinbouw als kunstmest. Bayer is naast een chemisch ook een farmaceutisch concern uit Leverkusen, nabij Keulen. Het bedrijf is vooral bekend als de producent van de pijnstiller Aspirine en anticonceptiemiddelen. Net als de Duitse autoproducenten is de chemische sector gericht op de export. Meer dan de helft van de productie is bedoeld voor het buitenland. De export van de Duitse chemische sector had in 2010 een waarde van 144 miljard euro, de grootste uitvoer van chemische en farmaceutische producten ter wereld. Ruim 40 procent van de totale uitvoer bestaat uit chemische en farmaceutische producten. Een andere overeenkomst is dat beide industrieën nauw met elkaar verwant zijn. Zo leveren bedrijven als BASF de lak voor de auto‐industrie. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Duitse chemiesector ook last had van de recessie van 2009. Gelijk met de auto‐industrie zijn de chemische bedrijven daarna weer uit het dal gekropen. Voor de Nederlandse chemieconcerns als AkzoNobel, Shell en DSM is het einde van de recessie in 2009 in Duitsland goed nieuws. Duitsland is het gebied van de chemie de belangrijkste handels‐ en investeringspartner van Nederland. Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 4
3.4 Machinebouw en elektrotechniek Wat BASF en Bayer zijn voor de chemische industrie, zijn Siemens en Bosch voor de Duitse elektrotechnische sector en machinebouw. Deze concerns richten zich niet op een kerntaak, maar zijn verzamelnamen voor diverse ondernemingen gericht op meerdere markten. Zo maakt Siemens bijvoorbeeld medische apparatuur maar ook treinen, zoals de Sprinter die de Nederlandse Spoorwegen in 2009 in gebruik namen. Ook is het bedrijf zeer actief op de energiemarkt door onder meer de bekabeling te verzorgen voor het hoogspanningsnet. Bosch is uitgegroeid tot de grootste toeleverancier voor de auto‐industrie ter wereld. Ook als fabrikant van verpakkingsmachines en huishoudelijke apparatuur bekleedt de onderneming een wereldwijde toppositie. In het crisisjaar 2009 leed het concern voor het eerst in haar geschiedenis verlies, terwijl een jaar later de grootste winststijging ooit werd geboekt. De elektrotechnische sector is samen met de machinebouw de grootste industriële tak van de Duitse economie en van groot belang voor de export. In 2010 had de elektrotechnische sector een omzet van 164 miljard euro. Ook in deze sectoren kent Duitsland een lange traditie die met de toenemende steun voor exacte wetenschappen in de negentiende eeuw opkwam. Hier is weinig aan veranderd. Duitsland heeft een hoog opgeleide beroepsbevolking en uitstekende technische universiteiten. Ongeveer 1,7 miljoen Duitsers werkten in 2011 in de machinebouw of elektrotechniek. Hoewel grote conglomeraten als Bosch en Siemens zeer in het oog springen, zijn het vooral kleine en middelgrote ondernemingen die deze sector bepalen. ‘Hidden champions’, kleine bedrijven die gespecialiseerd zijn in kwalitatief goede producten, dienen vooral als toeleverancier voor andere industriële ondernemingen. Hierdoor werden deze sectoren ook behoorlijk getroffen door de economische crisis van 2009 met een groot omzet‐ en banenverlies als gevolg. Doordat andere industrieën, zoals de auto‐industrie, na de recessie van 2009 een stijgende lijn te pakken hebben, profiteren de machinebouw en de elektrotechnische sector hiervan. De technische en chemische industrieën in Duitsland zijn nauw verweven en versterken of verzwakken elkaar afhankelijk van de conjunctuur. Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 5
3.5 Grootste ondernemingen De auto‐industrie, elektrotechniek, chemie, machinebouw en de detailhandel vormen de economische zwaartepunten van Duitsland. Gemeten naar de omzet waren in 2010 de grootste Duitse ondernemingen:
Plaats 2010 1 2 3 4
Plaats 2009 1 3 2 4
Bedrijf
Waar
Winst (x mln) 7.226 4.674 3.811 Onbekend
Personeel
Branche
Wolfsburg Stuttgart Düsseldorf München
Omzet (x mln) 126.875 97.761 92.863 75.978
Volkswagen AG Daimler AG E.on AG Siemens AG
399.400 260.100 85.105 405.000
Düsseldorf Ludwigshafen
67.258 63.873
1.139 5.074
283.280 109.140
Auto Auto Energie Elektrotechnie k Detailhandel Chemie
5 6
5 10
Metro AG BASF S.E.
Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 6
3.6 Midden‐ en kleinbedrijf Niet alleen de grote concerns spelen een belangrijke rol in de Duitse economie. Ook kleine en middelgrote bedrijven leveren een belangrijke bijdrage. Veel van deze ondernemingen zijn uitermate succesvol, maar vaak onbekend bij het brede publiek. Daarom worden ze de ‘hidden champions’ van de Duitse economie genoemd. ‘Hidden champions’ zijn kleine tot middelgrote bedrijven die minder dan drie miljard euro omzet behalen, maar binnen hun branche vaak marktleider op Europees gebied of zelfs wereldwijd zijn. Volgens de DNHK hebben deze bedrijven in de afgelopen tien jaar ongeveer een miljoen arbeidsplaatsen gecreëerd. Het belangrijkste concept van deze bedrijven is specialisatie: ze bieden minder producten aan dan grotere bedrijven, maar de producten die ze aanbieden zijn uitzonderlijk goed. Een voorbeeld van een ‘hidden champion’ is de firma Baader uit Lübeck. Baader levert visverwerkingsinstallaties en heeft een marktaandeel van 80 procent. Een ander voorbeeld is Schwan‐Stabilo, dat één van de twee merken eyeliners ter wereld produceert. Dergelijke bedrijven richten zich bewust op een klein segment waarin ze tot de wereldtop proberen te behoren. Kleine en middelgrote bedrijven in Duitsland zijn vaak familiebedrijven. Dat zorgt voor een continuïteit die bij grote bedrijven zeldzaam is. Familiebedrijven zijn gedurende decennia stukje bij beetje opgebouwd en doordat het bedrijf vaak door familieleden geleidt wordt blijven managers gemiddeld 20 jaar aan de top, veel langer dan bij grotere bedrijven. Voor deze bedrijven is hun kennis en specialisme van het grootste belang. ‘Hidden champions’ bezitten veel patenten om hun specialisme te beschermen. Daarnaast investeren ze veel meer in onderzoek en ontwikkeling dan grotere concerns. Het personeel is over het algemeen ook hoger opgeleid. Volgens de DNHK heeft 20 procent van de medewerkers bij de Duitse ‘hidden champions’ een academische opleiding genoten. Deze bedrijven slagen er ook nog eens goed in om hun medewerkers vast te houden, het verloop van arbeidskrachten is uitzonderlijk laag.
Hoofdstuk 3: Duitse bedrijvigheid Juni 2012/ Kijk voor de actuele versie van het Naslagwerk Economie op www.duitslandweb.nl 7