A L ER
: D N
D E N S N EN E E T M T E U Q NA ULTA N E E S E LIN R N
O G A L S UIT
VOORWOORD: NAMENS NEDERLAND Namens Nederland is een grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking over de toekomst van Nederland. Tussen juli en oktober 2014 hebben ruim 100.000 Nederlanders meegedaan. De enquête geeft inzicht in de vraag waar we in Nederland naartoe willen en wat we ervoor over hebben deze ambities te realiseren. Doel is daarmee een bijdrage te leveren aan een agenda voor een beter Nederland, zodat Nederland er over 10 jaar (nog) beter voor staat dan nu. Namens Nederland is een belangeloos initiatief van McKinsey & Company en is ondersteund door een grote groep partners. FNV, CNV, VNO-NCW, RET, HTM en onze mediapartners Telegraaf, FD, STER, Sanoma, RTL Nederland en SBS hebben een cruciale rol gespeeld bij de promotie van Namens Nederland. Wij danken hen hartelijk voor hun belangeloze bijdragen. Namens Nederland wordt ondersteund door een Raad van Advies, die bestaat uit Arnoud Boot, Bas Jacobs, Barbara Baarsma, Hans de Boer, Maurice Limmen, Roel Beetsma, Sylvester Eijffinger, Ton Heerts en Ton Kuijlen. Wij danken Nudnik voor hun onmisbare rol bij de totstandkoming van de mediacampagne en website, Motivaction en SKIM voor hun werk aan de vragenlijst en de hosting daarvan, en CAVIAR voor het creëren van de tv-spotjes. Ook zijn wij de vele Nederlandse bedrijven, universiteiten, hogescholen en andere organisaties die Namens Nederland onder de aandacht hebben gebracht, dank verschuldigd (zie appendix). Tot slot danken wij de ruim 100.000 mensen die de moeite hebben genomen om deel te nemen aan de enquête en door middel van hun antwoorden de ambitie van de Nederlanders hebben verwoord.
Namens Nederland
3
SAMENVATTING RESULTATEN Namens Nederland biedt een aantal interessante inzichten in de Nederlandse publieke opinie. Het blijkt dat Nederlanders een sterke ambitie hebben om Nederland te verbeteren. Nederlanders willen de kwaliteit van onderwijs, veiligheid, de kwaliteit van de gezondheidszorg, de kwaliteit van de leefomgeving en de koopkracht verbeteren. Uniek aan Namens Nederland is het inzicht dat Nederlanders er ook daadwerkelijk iets voor over hebben om die ambities te realiseren: gemiddeld is de Nederlander bereid hiervoor 2.5 uur per week langer te werken. Ook is de Nederlander bereid om hiervoor een hogere prestatiedruk (‘productiviteit’) op het werk te accepteren. De grootste voorkeur gaat zelfs uit naar een ambitieus menu1 waarin 4 uur per week langer gewerkt wordt. Langer werken moet gezien worden als een verzamelterm. Hieronder valt de bereidheid om langer en/of intensiever deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Deze hoge ambitie past bij het feit dat er volgens de Nederlanders ruimte is voor verbetering. Op dit moment is 42% van de Nederlanders gelukkig met het huidige Nederland, echter slechts 32% denkt dat de volgende generatie gelukkig zal zijn met Nederland. Met andere woorden: de Nederlander maakt zich zorgen over het geluk van de volgende generatie. De Nederlander heeft ook ambitie op het gebied van ‘waarden.’ Een verschuiving van individualistisch naar sociaal is gewenst. De huidige samenleving wordt omschreven als “individualistisch”, “internationaal gericht”, “risicomijdend”, “persoonlijke vrijheid centraal” en “eigen verantwoordelijkheid centraal”. Daarbij maakt de Nederlander zich zorgen, vooral over de kwaliteit van de gezondheidszorg, werkgelegenheid en de integratie van allochtonen. De gewenste samenleving wordt gekenschetst als “sociaal”, “vooruitstrevend”, “internationaal gericht”, “ondernemend”, “tolerant” en met “respect voor gezag”. Dit vraagt om een verschuiving in onze collectieve waarden, alleen “internationaal gericht” staat in de top 6 voor zowel de huidige als de gewenste samenleving. Tegelijkertijd zijn Nederlanders trots op een aantal kenmerken van de huidige maatschappij. Dat geldt vooral voor waarden als vrijheid, tolerantie, democratie, vrijheid van meningsuiting en het “sociale karakter” van Nederland. Over de ambities voor Nederland bestaat opvallend veel overeenstemming. Het gemiddeld optimale menu voor Nederland wordt door een meerderheid van 60%2 van de Nederlanders gesteund, het meest frequent gekozen menu zelfs door 75%. De achterbannen van de 8 grootste politieke partijen verschillen onderling bovendien nauwelijks van mening over de mate van de gewenste verbetering op het gebied van onderwijs, veiligheid en zorg, en evenmin over de mate waarin men bereid is langer te werken en meer prestatiedruk op het werk te accepteren. Op de thema’s leefomgeving, koopkracht en sociaal vangnet is er weliswaar sprake van enigszins uiteenlopende meningen over de mate, maar niet over de richting van de gewenste toekomst. Ook wanneer de Nederlanders gewenste maatregelen worden voorgelegd bestaan er vaak meerderheden, bijvoorbeeld rond het thema ‘werk’. De bevolking kiest enerzijds voor flexibilisering, en wil anderzijds een aantal bestaande zekerheden behouden. Zo wil 80% graag zelf bepalen of men na het bereiken van de pensioenleeftijd doorwerkt, is 79% bereid loon naar prestatie te ontvangen (of heeft dat al), zou 67% langer werken als werktijden flexibeler zouden zijn en kiest 64% voor een lagere ontslagvergoeding als dat het makkelijker maakt om een baan te vinden. Tegelijkertijd wil 67% de huidige baanzekerheid behouden (zelfs als dat tot lagere welvaart leidt) en is men bereid meer belasting te betalen in ruil voor een langdurigere (54%) en hogere (53%) werkloosheidsuitkering. Ook over maatregelen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren bestaan meerderheden. De bevolking is bereid meer te betalen voor meer hoogopgeleide leraren (77%) en hogere lerarensalarissen (65%). Leraren zouden in ruil daarvoor langere schooldagen moeten verzorgen (59%) en loon naar prestatie moeten accepteren (51%). 1 Het menu dat het vaakst voorkomt in de top 5% favoriete menu’s van alle respondenten. 2 Dat wil zeggen dat het gemiddelde menu voorkomt in de top 5% menu’s van 60% van de respondenten.
4
AANLEIDING: NEDERLAND STAAT VOOR KEUZES Nederland is een welvarend en gelukkig land. Het scoort goed in gangbare ranglijstjes met betrekking tot kwaliteit van het leven, welzijn en internationale concurrentiekracht. De Nederlandse uitgangspositie is dus sterk. Dat wil echter nog niet zeggen dat we precies weten waar we met z’n allen naartoe willen. Hoe willen we eigenlijk dat Nederland er over 10 jaar uitziet? Wat vinden we belangrijk: onderwijs, zorg of toch veiligheid? En wat hebben we ervoor over om onze ambities waar te maken? Namens Nederland geeft inzicht in de antwoorden op deze vragen. Die kennis kan worden gebruikt door hen die zich bezig houden met het verbeteren van de toekomst van Nederland – zij kunnen niet alleen zien wat de Nederlandse belangrijk vinden, maar ook wat ze ervoor hebben om dat te bereiken en hoeveel steun er bestaat voor verschillende mogelijke maatregelen.
5
METHODOLOGIE: REPRESENTATIVITEIT EN VOOR WAT HOORT WAT REPRESENTATIVITEIT Ruim 100.000 Nederlanders hebben tussen 14 juli en 30 oktober deelgenomen aan Namens Nederland. De deelnemers hebben de enquête op de website NamensNederland.nl of via een link op een andere website ingevuld. De enquête is een van de grootste publieksonderzoeken ooit in Nederland gehouden. Deze grote steekproef stelt ons in staat uitspraken te doen over relatief kleine groepen. (Er hebben bijvoorbeeld meer dan 1.400 niet-westerse allochtonen boven de 60 jaar de vragenlijst ingevuld.) Om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen is een aantal maatregelen genomen: er hebben uitgebreide kwalitatieve pre-tests plaatsgevonden om de begrijpelijkheid van de vragenlijst voor de respondent te meten; de vragenlijst is geoptimaliseerd voor zowel desktop-pc’s als mobiele apparaten en gedurende het veldwerk is tussentijds gecontroleerd op het verloop van de respons en eventuele onregelmatigheden. De uitkomsten van Namens Nederland vormen een goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking, door weging. Weging is nodig omdat deelnemers niet aselect zijn gevraagd om mee te doen. Ze zijn benaderd via televisie, radio, kranten, internetsites, sociale media, e-mail en billboards. Bovendien zijn sommige mensen eerder geneigd om mee te doen aan het onderzoek dan anderen, en heeft een (zeer) klein deel van de Nederlanders geen toegang tot internet. Dat alles kan de resultaten, als hiervoor niet wordt gecorrigeerd, vertekenen. Dit verschijnsel staat bekend als ‘zelfselectieonzuiverheid.’ Om te corrigeren voor de over- en ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen hebben we gewogen naar zowel demografische (bijvoorbeeld leeftijd) als psychografische kenmerken (bijvoorbeeld interesse in de politiek). Het blijkt – niet onverwacht – dat met name de psychografische kenmerken van invloed zijn op de kans dat iemand deelneemt: mensen met een grote politieke en sociale betrokkenheid zijn oververtegenwoordigd. Wat de demografische kenmerken betreft zijn het vooral hoogopgeleiden, ouderen en autochtonen die vaker hebben meegedaan. De demografische kenmerken waarop is gewogen zijn: geslacht, opleiding, leeftijd, werksituatie, werksector, inkomen, samenstelling van het huishouden, etniciteit, leefmilieu (mate van verstedelijking) en regio. Er is gebruikt gemaakt van de zogenaamde ‘Gouden Standaard’ van het CBS om de profielen van onze steekproef te corrigeren naar die van de Nederlandse bevolking. De psychografische kenmerken betreffen vragen omtrent politieke interesse (stemgedrag, volgen van de landelijke politiek), sociale betrokkenheid, ‘opinie- leiderschap’ (“discussieer je vaak over Nederland?”) en persoonlijk motivatieniveau (“stel je steeds hoge doelen voor jezelf?”). Voor de weging hiervan is gebruik gemaakt van drie representatieve referentiebestanden: het aselecte, schriftelijke Mentality-onderzoek3 van Motivaction, een schaduwonderzoek onder 4000 respondenten uit het online-StemPunt-panel van Motivaction en tot slot Peilingwijzer.nl, waarop de politieke voorkeur is geijkt. Voor de weging is gebruikt gemaakt van de zogenaamde RIM-methode. Dit is een iteratieve methode om gewichten te bepalen, zodat de distributie van kenmerken waarop wordt gewogen (bijv. verhouding mannen en vrouwen) gelijk is aan die in het gebruikte referentiebestand.
3 Mentality is het tweejaarlijks waarden- en leefstijlonderzoek van onderzoeksbureau Motivaction onder een aselecte steekproef van 1250 respondenten.
6
Bij het selecteren van de uiteindelijke wegingsvariabelen is gekeken naar (1) hoe groot de afwijking versus het referentiebestand is en (2) hoeveel invloed categorische verschillen hebben op de resultaten. Als er nauwelijks of geen invloed is, oftewel de uitkomsten tussen de verschillende groepen (bijvoorbeeld mensen uit verschillende regio’s) zijn nagenoeg gelijk (na correctie voor andere factoren), dan worden deze variabelen niet, of in mindere mate, meegenomen. Elke niet in de weging betrokken variabele is getest op afwijking van het referentiepunt na weging, en potentiële invloed op de uitkomsten. Alle variabelen die we niet hebben meegenomen hadden geen significante invloed. De reden om niet onnodig te wegen is dat de betrouwbaarheidsmarges dan onnodig groter worden. Alle resultaten in dit rapport en andere publicaties van Namens Nederland zijn gewogen en kunnen dus als een goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking worden beschouwd. Namens Nederland dus!
VOOR WAT HOORT WAT Uniek aan Namens Nederland is het gebruik van de zogeheten conjunct-methodologie in een grootschalig, openbaar onderzoek. Respondenten worden herhaaldelijk gevraagd verschillende scenario’s te vergelijken en er telkens één te kiezen die het meest aanspreekt. Op basis hiervan kan afgeleid worden welke aspecten van een scenario voor de respondent het meest waardevol zijn (bijvoorbeeld verbetering van het onderwijs), en welke het minst (bijvoorbeeld meer vrije tijd). In de enquête kiezen respondenten steeds tussen twee scenario’s. Elk scenario bevat vier thema’s (van in totaal acht). Er worden steeds andere thema’s getoond, waardoor respondenten alle thema’s een aantal keer voorbij zien komen. Er is voor deze opzet –met een beperkt aantal thema’s per keuze– gekozen om de keuzes voor de respondenten overzichtelijk te houden. Uitgebreide pre-tests hebben aangetoond dat deze opzet het beste werkt. Een belangrijke eigenschap van de gebruikte methode is dat elk scenario een gebalanceerde mix van ambities en inzet vormt. Een scenario kan bijvoorbeeld beter onderwijs en veel betere zorg bevatten, maar daar staat dan ween vermindering op andere thema’s tegenover, bijvoorbeeld minder veiligheid of harder werken. In de conjunct-vragen is er dus nooit sprake van een afweging tussen een zeer positief scenario (alles beter) en een zeer negatief scenario (alles slechter). De gebalanceerde scenario’s zijn onderling vergelijkbaar en benaderen de realiteit beter dan niet-gebalanceerde scenario’s. Op die manier ontstaat er een beeld van wat men wil én van wat men ervoor over heeft om datgene te bereiken: ‘voor wat hoort wat’. We weten bijvoorbeeld dat de Nederlander liever 3 uur harder werkt dan inlevert op de kwaliteit van onderwijs. We weten ook dat de Nederlander liever een 10% hoger salaris wil dan een beter sociaal vangnet. Ook in andere delen van de vragenlijst is bewust geprobeerd vrijblijvende antwoorden te voorkomen, door de antwoordoptie ‘weet niet’ weg te laten.
7
1. PERCEPTIE VAN HET HUIDIGE NEDERLAND NEDERLANDERS ZIJN TROTS OP HERKENBARE KENMERKEN Nederlanders zijn trots op diverse kenmerken van Nederland, die gezamenlijk een breed spectrum beslaan. Vrijheid wordt het vaakst genoemd. Daarnaast is de Nederlander trots op verworvenheden zoals de democratie, tolerantie en vrijheid van meningsuiting. De Nederlander is ook trots op Nederland als ‘sociaal land’ en op een aantal publieke voorzieningen, zoals de gezondheidszorg en watermanagement (zie een ‘wordcloud’ met de antwoorden van de Nederlanders in figuur 1.) Figuur 1
Als je aan Nederland denkt, waar ben je dan het meest trots op?
NEDERLANDERS ZIJN GELUKKIG OP PERSOONLIJK VLAK, MAAR MAKEN ZICH ZORGEN OVER HET TOEKOMSTIGE GELUK VAN HUN KINDEREN Een aanzienlijke meerderheid van de Nederlanders is gelukkig (67%). Mensen zijn echter minder gelukkig met Nederland (42%). Dat is iets minder dan in 2006 (48%)4. Opvallend is het feit dat de Nederlander verwacht dat de volgende generatie minder gelukkig zal zijn met Nederland (32%). (Figuur 2)
4 21minuten.nl, editie 2006 5 21minuten.nl, editie 2006
8
Figuur 2
Nederlanders over geluk % Alles bij elkaar genomen, hoe gelukkig ben je de laatste tijd?
26
Hoe gelukkig ben je met Nederland?
7
Hoe gelukkig verwacht je dat de volgende generatie zal zijn met Nederland?
25
31
33 67
37
42
32 Ongelukkig
Neutraal Gelukkig
NEDERLANDERS MAKEN ZICH ZORGEN OVER BEKENDE THEMA’S Thema’s waar Nederlanders zich met name zorgen over maken, zijn gezondheidszorg, integratie van allochtonen en werkgelegenheid. Opvallend is dat gezondheidszorg ook in 2006 al in de top 3 met zorgen voorkwam5. (Figuur 3) Figuur 3
Onderwerpen waar Nederlanders zich zorgen over maken % 34
Gezondheidszorg 23
Integratie allochtonen Werkgelegenheid
22
Omgangsvormen
20 19
Pensioenhoogte & -zekerheid Instroom buitenlandse arbeidskrachten
18
Gedrag bestuurders
18 16
Onderwijs Veiligheid
14 14
Inkomens(on)gelijkheid
13
Sociaal vangnet Armoedebestrijding
11
Het rechtssysteem
10
Andere onderwerpen ieder
<10
9
2. HET GEWENSTE NEDERLAND NEDERLANDERS WILLEN EEN SOCIALER, VOORUITSTREVENDER EN ONDERNEMENDER NEDERLAND De vijf waarden die het vaakst gekozen zijn om de huidige samenleving te omschrijven zijn “individualistisch”, “internationaal gericht”, ‘risicomijdend’, ‘persoonlijke vrijheid centraal’ en ‘eigen verantwoordelijkheid centraal’. De Nederlander zou dit echter graag anders zien. De vijf meest gekozen kwalificaties om aan te duiden hoe men wil dat de samenleving er over tien jaar uitziet, zijn ‘sociaal’, ‘vooruitstrevend’, ‘respect voor gezag’, ‘internationaal gericht’ en ‘ondernemend’. Terwijl men ‘internationaal gericht’ graag wil behouden, zouden Nederlanders graag een socialer, vooruitstrevender en ondernemender Nederland zien. Ook meer respect voor gezag en streven naar het beste is gewenst. (Figuur 4) Figuur 4 Omschrijving huidige en gewenste samenleving
Mag het wat MEER ?
Sociaal We BEHOUDEN
Internationaal gericht
Persoonlijke vrijheid centraal Eigen verantwoordelijkheid centraal
Respect voor gezag Vooruitstrevend Solidair Ondernemend
Mag het wat MINDER?
Individualistisch Risicomijdend Behoudend Braaf
NEDERLANDERS WILLEN ZICH INSPANNEN OM HUN AMBITIES VOOR NEDERLAND TE REALISEREN Gemiddeld willen de Nederlanders dat de kwaliteit van het onderwijs, veiligheid, de kwaliteit van de gezondheidszorg en de leefomgeving, en de koopkracht toenemen – in die volgorde van belang. Om dat te bereiken is de Nederlander bereid 2,5 uur per week langer te werken en een hogere prestatiedruk te accepteren. Daarnaast vindt men het acceptabel dat het sociaal vangnet kleiner wordt. Er bestaat een significante meerderheid voor dit ‘menu’ voor Nederland over 10 jaar: 60% van de bevolking steunt dit menu.
10
Dat wil zeggen dat dit ‘menu’ voorkomt in de top 5% favoriete scenario’s van 60% van de Nederlanders. (Figuur 5) In het meest geaccepteerde menu – oftewel het menu dat het vaakst voorkomt in de top 5% scenario’s van alle respondenten – is de bereidheid om langer te werken zelfs 4 uur per week. Dit menu kan rekenen op de steun van 75% van de Nederlanders. (Figuur 6) Figuur 5 Gemiddelde menu; ambitie versus huidige situatie 60% van de Nederlanders steunt dit menu1 Ambities
Veel lager
Lager
Hetzelfde
Hoger
Inspanningen
Veel hoger
Kwaliteit onderwijs Veiligheid Kwaliteit zorg Kwaliteit leefomgeving Koopkracht Sociaal vangnet Vrije tijd Werkdruk
~2,5u/week langer werken
1 Het menu komt voor in de top-5% favoriete scenario's van 60% van de respondenten
Figuur 6 Nederlanders zijn bereid zich in te zetten voor een betere toekomst Populairste menu1 Ambities
Veel lager
Lager
Hetzelfde
Hoger
Inspanningen
Veel hoger
Kwaliteit onderwijs Veiligheid Kwaliteit zorg Kwaliteit leefomgeving Koopkracht Sociaal vangnet Vrije tijd Werkdruk
4u/week langer werken
1 Het menu dat het vaakst voorkomt in de top-5% favoriete scenario's van de respondenten
11
DE BEREIDHEID OM ZICH IN TE SPANNEN WORDT BREED GEDRAGEN Een ruime meerderheid (69%) van de Nederlanders is bereid om langer te werken ten einde de eigen ambities te realiseren. De bereidheid om langer te werken staat vrijwel geheel los van demografische factoren. Werkenden en werklozen (werkloos, werkzoekend, in de bijstand, student of scholier) zijn hiertoe in vrijwel gelijke mate (67% versus 72%) bereid. Onder werkenden hebben leeftijd, inkomen en contractvorm (bijvoorbeeld parttime) nauwelijks invloed op deze bereidheid. (Zie figuur 7 voor werkenden) Figuur 7
De bereidheid langer te werken is groot, ongeacht de huidige werksituatie % >3 uur meer
Zelfde
Tot drie uur meer
Minder werken
Bereidheid meer uren per week te werken 100
100
100
100
100
25
30
31
28
22
40
38
41
29
28
24
26
30
6
5
4
6
8
Fulltime (vanaf 36 uur)
Parttime >24u
Parttime <24u
40
Wisselend, ik heb geen vast contract
40
Geen van bovenstaande
NEDERLANDERS ZIJN HET EENS OVER DE MEESTE THEMA’S Nederlanders zijn het over zowel de richting als de mate van de gewenste verandering op veel punten eens. Wat betreft de thema’s onderwijs, veiligheid, gezondheidszorg en de ‘betaalmiddelen’ van vrije tijd en prestatiedruk verschillen de achterbannen van politieke partijen nauwelijks van mening. De Nederlander kiest voor een forse kwaliteitsverhoging op het gebied van onderwijs, veiligheid en de zorg, ongeacht politieke voorkeur. (Figuur 8)
12
Figuur 8
Gemiddelde optimale menu naar stemgedrag (1/2) Veel Het-2 -1 0 minder Minder zelfde
Kwaliteit onderwijs
Veiligheid
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL -2
1
Meer
Veel 2 meer
Veel Het-2 -1 0 minder Minder zelfde
Kwaliteit zorg
-1
0
1
2
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL
Werkdruk
1
Meer
Veel 2 meer
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL
Gemiddelde
Gemiddelde
Over de onderwerpen leefomgeving, koopkracht en sociaal vangnet bestaat overeenstemming over de richting, maar niet over de mate van verandering. Opvallend is dat de achterbannen van alle politieke partijen het acceptabel vinden als er op het sociaal vangnet zou worden bezuinigd. (Figuur 9) Figuur 9
Gemiddelde optimale menu naar stemgedrag (2/2) Veel Het-2 -1 0 minder Minder zelfde
Vrije tijd
Sociaal vangnet
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL
1
Meer
Veel 2 meer
Veel HetVeel -1.5 -1.0 -0.5 0 0.5 1.0 1.5 meer 2.0 minder Minder zelfde Meer
Koopkracht
-1.5 -1.0 -0.5 0
0.5 1.0 1.5 2.0
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL
Kwaliteit leefomgeving
Gemiddelde
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL-1.5
.
-0.5
0.5
1.5
VVD PvdA SP CDA PVV D66 CU GL
Gemiddelde
13
3. GEWENSTE MAATREGELEN In dit hoofdstuk worden uitgevraagde maatregelen op een aantal geselecteerde hoofdthema’s (bijvoorbeeld onderwijs) gedetailleerd behandeld. De appendix van dit document bevat een overzicht van de maatregelen voor alle thema’s. Respondenten zijn gevraagd een afweging te maken tussen verschillende maatregelen die op een bepaald thema kunnen worden genomen en de kosten en/of baten van die maatregelen. Een voorbeeld is een lagere ontslagvergoeding in ruil voor meer werkgelegenheid, versus een hogere ontslagvergoeding en minder werkgelegenheid. Er is hierbij dus geen sprake van een integrale afweging van alle thema’s tegen elkaar, zoals in de menu’s beschreven in hoofdstuk 2.
WERK: FLEXIBILISERING BINNEN EEN KADER VAN ZEKERHEID Rond het thema werk ontstaat een genuanceerd beeld. Enerzijds willen Nederlanders meer flexibiliteit en meer prikkels om te werken; anderzijds wordt baanzekerheid hoog gewaardeerd en is men bereid meer belasting te betalen om verworvenheden te behouden of uit te bouwen. Meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt en werkvloer Een aanzienlijke meerderheid is voorstander van concrete maatregelen die de flexibiliteit op de arbeidsmarkt bevorderen. Zo is 64% voorstander van een lagere ontslagvergoeding, mits dat de werkgelegenheid bevordert. Om hetzelfde effect te bereiken vindt 57% het acceptabel als men minder snel een vast contract zou krijgen. Voor 55% is het acceptabel als het loon niet automatisch stijgt naarmate men meer werkervaring krijgt. Dit biedt de mogelijkheid het loon aan andere zaken te koppelen, zoals geleverde prestaties. Vooral voor ouderen zou dit de werkgelegenheid en doorstroming op de arbeidsmarkt kunnen bevorderen, aangezien hun gemiddelde loonkosten voor de werkgever daarmee zouden dalen. Flexibiliteit in de planning van werk kan eveneens op steun van een aanzienlijke meerderheid rekenen: meer flexibiliteit in werktijden zou 67% van de Nederlanders ertoe verleiden meer te gaan werken. Ook wat betreft het werkproces is men tot flexibiliteit bereid: 86% is bereid zichzelf regelmatig nieuwe technologieën en werkwijzen aanleren als dat de welvaart bevordert. Meer prikkels om te werken én te presteren op het werk Het blijkt dat 79% van de Nederlanders bereid is om loon naar prestatie te ontvangen of dat al heeft (13%). Als het hun opgelegd wordt, zou een grote meerderheid dus loon naar prestatie accepteren. Ook wanneer ze zelf zouden kunnen kiezen, is een meerderheid voor loon naar prestatie (57%), met een voorkeur voor een variabel gedeelte van 10% van het salaris. 65% van de Nederlanders steunt bovendien een groter verschil tussen het minimumloon en een uitkering. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevordert dat de prikkel om te werken.
14
Lichte tendens naar meer eigen verantwoordelijkheid voor werkgelegenheid De Nederlanders vinden over het algemeen dat werkgelegenheid meer hun eigen verantwoordelijkheid zou moeten zijn (42%) dan nu, en minder die van de overheid (25%). De rest (33%) houdt de situatie graag zoals die nu is. Nederlanders kiezen daarnaast op verschillende concrete punten voor meer keuzevrijheid en verantwoordelijkheid. 80% van de Nederlanders wil bijvoorbeeld zelf bepalen of ze al dan niet doorwerken na het bereiken van de pensioenleeftijd en 73% wil zelf meer investeren in bijscholing als dit tot meer werkgelegenheid leidt. (Figuur 10) Figuur 10
Keuze tussen gemakkelijker en moeilijker een baan vinden % Ik vind moeilijker een baan en …
Ik vind gemakkelijker een baan en … … ik investeer zelf meer in bijscholing … de vergoeding bij ontslag is lager
73
… ik investeer zelf minder in bijscholing
27
64
… de vergoeding bij ontslag is hoger
36
… ik krijg minder snel een vast contract
57
43
… ik krijg sneller een vast contract
… ik krijg niet automatisch meer salaris met werkervaring
55
45
… ik krijg automatisch meer salaris met werkervaring
… kan makkelijker worden ontslagen … het minimumloon wordt lager
52 47
48 53
… ik kan moeilijker worden ontslagen … het minimumloon wordt hoger
Baanzekerheid is belangrijk Tegelijkertijd zijn Nederlanders gesteld op baanzekerheid. 67% kiest voor meer baanzekerheid als het alternatief een hoger vrij besteedbaar inkomen is. Ook vindt men een vast contract belangrijker dan de hoogte van een uitkering: 60% accepteert een lagere uitkering als ze in ruil daarvoor sneller een vast contract krijgen. Uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid zijn eveneens belangrijk De hang naar eigen verantwoordelijkheid, flexibilisering en meer ‘loon naar werken’ gaat gepaard met de wens om bestaande sociale voorzieningen te behouden en in sommige gevallen uit te breiden. 71% is bereid meer inkomstenbelasting te betalen als daar een hogere arbeidsongeschiktheidsuitkering tegenover staat. Ook voor een langere en hogere werkloosheidsuitkering is een meerderheid (54% respectievelijk 53%) bereid meer belasting te betalen.
15
KLEINE VERSCHILLEN TUSSEN WERKENDEN EN NIET-WERKENDEN Zoals aangetoond in hoofdstuk 2 bestaat er brede overeenstemming over het gewenste menu voor Nederland. De verschillen tussen werkenden en nietwerkenden zijn verwaarloosbaar. Werkenden en niet-werkenden (werklozen, werkzoekenden, mensen in de bijstand, studenten en scholieren) verschillen wel enigszins van mening als het gaat om concrete maatregelen op het vlak van werk. Niet-werkenden kiezen iets vaker voor maatregelen die het moeilijker maken een baan te vinden. Voorbeelden zijn een hoger minimumloon (66% vóór onder nietwerkenden vs. 53% vóór onder werkenden), moeilijker ontslagen worden (57% vs. 48%) en automatisch meer salaris krijgen met werkervaring (55% vs. 45%).
ONDERWIJS: INVESTEREN IN LERAREN Er bestaan zeer grote meerderheden voor concrete maatregelen op het thema onderwijs. Wat opvalt, is dat men voor alle uitgevraagde maatregelen bereid is meer te betalen. Ten eerste is men zeer bereid te investeren in leraren. Van de Nederlanders is 77% bereid meer te betalen als er meer hoogopgeleide leraren komen, terwijl 65% voorstander is van hogere lerarensalarissen. Van diezelfde leraren wordt dan wel verwacht dat ze meer aandacht schenken aan zwakkere (85%) en beter presterende leerlingen (59%). Een kleine meerderheid (51%) vindt bovendien dat leraren naar prestatie zouden moeten worden beloond. Daarnaast is men bereid te betalen voor langere schooldagen (60%), gratis voorschools onderwijs voor alle kinderen (55%) en kleinere klassen (79%). Onderzoek van McKinsey & Company6 toont aan dat de kwaliteit voornamelijk wordt bepaald door het kaliber leraren dat voor de klas staat. Ook een langere onderwijsduur is bevorderlijk voor het ‘menselijk kapitaal’ in een samenleving – naarmate men meer onderwijs volgt, vergaart men meer kennis en vaardigheden, die op hun beurt weer de arbeidsproductiviteit ten goede komen. Dat geldt voor zowel langere schooldagen als een intensiever gebruik van voorschools onderwijs. (Figuur 11)
LERAREN OVER HET ONDERWIJS Nederlanders die in het onderwijs werkzaam zijn verschillen nauwelijks van mening met de overige Nederlanders over het gewenste menu voor Nederland. Als het gaat om maatregelen binnen het onderwijs blijkt dat Nederlanders die in het onderwijs werkzaam zijn iets vaker bereid meer te betalen voor kleinere klassen (86% vs. 79%), en meer aandacht voor betere leerlingen (70% vs. 59%). Tegelijkertijd kiezen ze veel minder vaak voor langere schooldagen (33% vs. 60%). Op de andere maatregelen zijn geen grote statistisch relevante verschillen waargenomen.
6 McKinsey & Company, How the world’s most improved school systems keep getting better, 2010.
16
Figuur 11
Keuze tussen meer of minder betalen voor onderwijs %
Ik betaal minder voor onderwijs en…
Ik betaal meer voor onderwijs en … … zwakke leerlingen krijgen meer aandacht … klassen worden kleiner … er komen meer hoogopgeleide leraren … leraren krijgen hogere salarissen
… zwakke leerlingen krijgen minder aandacht
15
85
… klassen worden groter
21
79
… er komen minder hoogopgeleide leraren
23
77
… leraren krijgen lagere salarissen
35
65
… schooldagen worden langer
60
40
… schooldagen worden korter
… betere leerlingen krijgen meer aandacht
59
41
… betere leerlingen krijgen minder aandacht
… voorschools onderwijs wordt gratis voor alle kinderen
55
45
… voorschools onderwijs wordt geheel betaald door ouders
GENEESKUNDIGE ZORG: STEUN VOOR MAATREGELEN OM DE ZORG PRODUCTIEVER TE MAKEN Deze paragraaf gaat over geneeskundige zorg (‘cure’). De volgende paragraaf gaat over langdurige zorg (‘care’). Geneeskundige zorg betreft handelingen om patiënten te genezen, meestal op korte termijn. Een voorbeeld is een operatie na een hartaanval. Langdurige zorg is gericht op verzorging van patiënten die voor langere tijd ondersteuning nodig hebben. Een voorbeeld is zorg voor ouderen die hulp nodig hebben bij het gebruik van medicijnen. Over het algemeen geven de Nederlanders de voorkeur aan maatregelen die de productiviteit van de geneeskundige zorg ten goede komen, mits de zorgpremie dan minder hard stijgt. Dit geldt bijvoorbeeld voor het uitvoeren van controlebezoeken door goed opgeleide verpleegkundigen in plaats van artsen of specialisten (73%), geholpen worden door een huisarts in een huisartsencentrum in plaats van door een vaste huisarts (66%), verder reizen voor niet-acute zorg in het ziekenhuis (63%) en het niet-vergoeden van behandelingen die geen aantoonbare meerwaarde bieden (56%). Deze voorkeuren zijn bevorderlijk voor de productiviteit omdat artsen dan meer tijd kunnen vrijmaken voor taken die alleen zij kunnen uitvoeren. Centralisatie zorgt voor kwaliteitsverbetering: als artsen relatief vaak een bepaalde behandeling uitvoeren, worden zij daar beter in dan hun collega’s die dezelfde behandeling minder vaak uitvoeren.
17
Over de hoogte van het eigen risico zijn de meningen verdeeld. Dit is een regelmatig terugkerend onderwerp van discussie in de media. Met betrekking tot de zorgverzekering is men het er overigens wel over eens dat een versobering van het basispakket gewenst is, in ruil voor een lagere premie. (Figuur 12) Figuur 12
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken – Geneeskundige zorg %
Mijn jaarlijkse zorgpremie stijgt harder en…
Mijn jaarlijkse zorgpremie stijgt minder hard en… … de meeste van mijn controlebezoeken worden gedaan door goed opgeleide verpleegkundigen
73
… de meeste van mijn controlebezoeken worden gedaan door artsen of specialisten
27
… het basispakket van mijn zorgverzekering omvat alleen strikt noodzakelijke zorg
67
33
… het basispakket van mijn zorgverzekering omvat ook niet strikt noodzakelijke zorg
… ik word geholpen door een huisarts in een huisartsencentrum
66
34
… ik word altijd geholpen door mijn vaste huisarts
… ik moet verder reizen voor niet-acute zorg in het ziekenhuis
63
37
… ik hoef minder ver te reizen voor niet-acute zorg in het ziekenhuis
… behandelingen die geen aantoonbare meerwaarde hebben worden niet vergoed
56
44
… behandelingen die geen aantoonbare meerwaarde hebben worden vergoed
… het verplichte eigen risico wordt hoger
51
49
… het verplichte eigen risico wordt lager
… zorg wordt op afstand verleend met behulp van technologie door artsen en verplegers
50
50
… zorg wordt in het zieken huis verleend door artsen en verplegers
LANGDURIGE ZORG: LICHTE TENDENS NAAR EEN GROTERE ROL VAN DE OVERHEID EN VERSOBERING Wat betreft langdurige zorg valt op dat dit het enige thema is waarbij de Nederlanders graag een grotere rol van de overheid (in plaats van zelf meer verantwoordelijkheid te nemen) zien. Deze tendens zien we ook terug in het feit maar liefst 80% de langdurige zorg liever via de belastingen gefinancierd ziet dan door er zelf voor te sparen. Men kiest daarbij ook voor gelijkheid: 62% geeft er de voorkeur aan via de zorgverzekering dezelfde voorzieningen te krijgen als iedereen in plaats van dat deze vanuit een persoonsgebonden budget worden bekostigd.
18
Dat neemt niet weg dat de Nederlanders met een wat kleinere, maar significante meerderheid voor een versobering kiezen. In ruil voor minder hard stijgende kosten voor langdurige zorg accepteren mensen dat ze minder snel recht hebben op langdurige zorg (55%), dat langdurige zorg vaker op afstand wordt verleend met behulp van technologie (bijvoorbeeld monitoring van bloedwaarden) (56%) en dat minder huishoudelijke hulp en hulpmiddelen (bijvoorbeeld een rollator) worden vergoed (55%). Figuur 13
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken – Langdurige zorg %
Ik betaal gedurende mijn leven belasting voor de langdurige zorg Ik krijg dezelfde voorzieningen voor langdurige zorg als iedereen vanuit mijn zorgverzekering
80
Ik spaar tijdens mijn leven zelf voor langdurige zorg
20
62
Ik kies en regel mijn voorzieningen voor de langdurige zorg zelf vanuit een persoonsgebonden budget
38
De kosten voor langdurige zorg stijgen minder hard en …
De kosten voor langdurige zorg stijgen harder en… Er is altijd professionele hulp beschikbaar wanneer ik oud/hulpbehoevend ben
…ik ben afhankelijk van mantelzorg wanneer ik out/hulpbehoevend ben
29
71
… ik heb sneller recht op landurige zorg
45
55
… ik heb minder snel recht op landurige zorg
… zorg wordt op locatie verleend
45
55
… zorg wordt waar mogelijk op afstand verleend met behulp van technologie
… meer huishoudelijke hulp en hulpmiddelen zoals een rollator worden vergoed
44
56
… minder huishoudelijke hulp en hulpmiddelen zoals een rollator worden vergoed
… als ik oud/hulpbehoevend ben, woon ik in principe in een instelling
27
73 … als ik oud/hulpbehoevend ben, woon ik in principe thuis
BRON: Namens Nederland enquête
NEDERLANDERS WERKZAAM IN DE ZORG OVER ZORG Ook Nederlanders werkzaam in de zorg geven de voorkeur aan maatregelen die de productiviteit van de geneeskundige zorg ten goede komen, mits de zorgpremie dan minder hard stijgt. Onder de Nederlanders werkzaam in de zorg is nog wat grotere meerderheid te vinden voor de volgende maatregelen: de meeste van mijn controlebezoeken worden gedaan door goed opgeleide verpleegkundigen voor oudere mensen werkzaam in de zorg (79% vóór onder mensen werkzaam in de zorg, vs. 73% vóór onder alle Nederlanders), ik word geholpen door een huisarts in een huisartsencentrum (71% vs. 66%) en behandelingen die geen aangetoonde meerwaarde hebben worden niet vergoed (60% vs. 56%). In de langdurige zorg kiest een iets grotere meerderheid voor minder hard stijgende kosten voor langdurige zorg in ruil voor minder snel recht hebben op langdurige zorg (57% vs. 55%).
19
VEILIGHEID: GROTE INVESTERINGSBEREIDHEID Nederlanders willen investeren in veiligheid. Voor alle uitgevraagde maatregelen is men bereid meer belasting te betalen. De enige uitzondering op deze regel is meer controle op verkeersveiligheid – daarvoor is een kleine meerderheid juist niet bereid meer belasting te betalen. Wellicht is deze breed gedragen wens om meer geld aan veiligheid te besteden ingegeven door de gebeurtenissen op het internationale toneel tijdens het veldwerk voor Namens Nederland. (Figuur 14) Figuur 14
Keuzes gemaakt over veiligheid % Ik betaal minder belasting zodat er minder geld is voor…
Ik betaal meer belasting zodat er meer geld is voor… … vervolging om pakkans te vergroten
78
… vervolging om pakkans te vergroten
22
… hogere gevangenisstraffen
69
31
… gevangenisstraffen
… preventie van criminaliteit
69
31
… preventie van criminaliteit
… meer politieagenten op straat
68
32
… politieagenten op straat
… het sneller behandelen en uitvoeren van straffen
67
33
… het behandelen en uitvoeren van straffen
… het in (online) communicatie zoeken naar aanwijzingen
65
35
… het in (online) communicatie zoeken naar aanwijzingen
… recidive-trajecten … meer cameratoezicht op straat … controle op veiligheid in het verkeer
57 52 47
43 48 53
… recidive-trajecten … cameratoezicht op straat … controle op veiligheid in het verkeer
20
21
4. VERANTWOORDELIJKHEDEN IN NEDERLAND Over het algemeen hebben de Nederlanders een lichte voorkeur voor meer eigen verantwoordelijkheid voor grote maatschappelijke thema’s. De voorkeur is het sterkst op het gebied van geneeskundige zorg, de leefomgeving en de werkgelegenheid. Ook bij andere onderwerpen is een tendens naar meer eigen verantwoordelijkheid zichtbaar, met slechts één uitzondering: langdurige zorg. Dit laatste is wellicht ingegeven door het recente debat over de decentralisering van (onderdelen van) de langdurige zorg en de bezuinigingen in de thuiszorg. (Figuur 15) Figuur 15
Meer eigen of meer overheidsverantwoordelijkheid % Vergeleken met nu, vind je dat … meer je eigen of meer de verantwoordelijkheid van de overheid zou moeten zijn? Meer overheid 30
Onderwijs Landurige zorg Geneeskundige zorg Veiligheid
Meer eigen
38
30
17 30
Leefomgeving
31
Zelfde als nu
32 36
42 39
Pensioenen
27
31
43
Werkgelenheid
25
33
42
Mobiliteit
33
36
Meer eigen verantwoordelijkheid
30
34 30
Meer overheidsverantwoordelijkheid
39
47 40
24
Sociaal vangnet
31
31
Ook als Nederlanders wordt gevraagd naar de rol van de overheid in het algemeen zien we een lichte voorkeur voor een kleinere overheid. Tegelijkertijd zegt een meerderheid van de Nederlanders het huidige takenpakket van de overheid en het daarbij horende belastingniveau zo te willen houden (61%). De groep die de rol van de overheid en het belastingniveau wil beperken (29%) is echter groter dan de groep die de rol van het overheid en het belastingniveau wil vergroten (10%). (Figuur 16)
22
Figuur 16
Gewenste verandering in belastingniveau en takenpakket overheid Wil je meer belasting betalen zodat de overheid meer taken kan uitvoeren of minder belasting betalen zodat de overheid minder taken kan uitvoeren? Meer
Minder
Zelfde
10%
29% 61%
23
5. OP WEG NAAR EEN BETER NEDERLAND Namens Nederland toont aan dat Nederlanders in een (nog) beter land willen leven en dat ze bereid zijn om daar wat voor te doen. Deze ambitie leidt tot een extra economische groei van ongeveer 1,1% per jaar7. (Figuur 17) Figuur 17
Versnelde economische groei BBP in EUR Mrd Versnelde economische groei
800
Voorspelde economische ontwikkeling1
750 700 650 600
De ambitie van de Nederlanders leidt tot extra economische groei (~1,1% per jaar)
550 500 450 0 2000
2013
2024
1 Potentieel interactie-effect niet meegenomen
De vraag is nu hoe dit ambitieuze toekomstbeeld voor Nederland kan worden gerealiseerd.
NEDERLANDERS WERKEN RELATIEF HEEL WEINIG UREN Nergens in de westerse wereld (OECD-landen) werken mensen gemiddeld zo weinig uren per persoon per jaar als in Nederland (ca. 1350 uur). Dit komt onder meer doordat Nederlanders het wereldrecord parttime werken bezitten, zowel vrouwen als mannen. Van de werkende vrouwen in Nederland werkt slechts 39% fulltime, versus gemiddeld 71% in de OECD-landen. Zelfs als Nederlanders gemiddeld 4 uur meer zouden werken dan zouden ze nog tot de minst werkende landen behoren. (Figuur 18)
7 De ambitie is vertaald naar economische groei. Het model dat hiervoor gebruikt is is gebaseerd op modern macroeconomisch onderzoek. Centraal in het model staat een productiefunctie die rekening met ‘human capital’, energiegebruik, fysiek kapitaal en innovatie. In het model wordt ook rekening gehouden met de vraagzijde van de economie, met monetaire omstandigheden en het effect van macro-trends zoals urbanisatie
24
Figuur 18
Nederlanders werken relatief weinig uren Arbeidsparticipatie en aantal gewerkte uren per werkende Participatie beroepsbevolking 15-64 jaar, %, 2010 90
85
IJsland Zweden Noorwegen Denemarken Verenigd 80 Nederland Koninkrijk Portugal Finland Duitsland Verenigde Staten 75 Oostenrijk Spanje Nederland als het Ierland 4 uur per week 70
extra werkt
65
60 1.200
Italië 1.300
1.400
1.500
1.600
1.700
1.800
1.900
2.000
2.100
2.200
2.300
Gemiddeld aantal gewerkte uren per jaar per werkende Aantal uren, 2010
HOE ONZE TOEKOMSTVISIE TE REALISEREN: ‘LATENTE VRAAG’ EN HET VLIEGWIEL De antwoorden van Namens Nederland tonen aan dat er in Nederland een latente vraag naar meer werk is. Wanneer er meer gewerkt wordt heeft dit gevolgen voor verschillende actoren. Werknemers verdienen meer geld doordat ze meer uren werken, de overheid krijgt meer belastinginkomsten en de bedrijven en instanties produceren meer en kunnen beter concurreren op de internationale markt. Door deze extra inkomsten voor de verschillende actoren komt er geld beschikbaar om de ambities van de Nederlanders te realiseren. Om het onderwijs en de zorg te verbeteren is ook extra arbeid nodig, bijvoorbeeld door meer leraren en meer verpleegsters. Dat wil overigens niet zeggen dat iedereen dan maar in het onderwijs of de zorg moet gaan werken: mensen kunnen ook in een andere sector gaan werken (bijvoorbeeld de tuinbouw) en het extra inkomen dat ze daarmee verdienen aanwenden om zorg of onderwijs te ‘kopen.’ Dat laatste kan via de belasting (dan koopt de overheid dit in), maar ook via de eigen uitgaven. Het feit dat er nu werklozen zijn in Nederland doet aan bovenstaande redenering niets af. Integendeel, de extra vraag naar bijvoorbeeld zorg en onderwijs zal zich vertalen in meer gewerkte uren door werknemers in die sectoren, maar ook in extra arbeidsplaatsen in die sectoren.
25
Het extra inkomen dat wordt verdiend door dit bestaande en nieuwe personeel zal weer terug vloeien in de economie, bijvoorbeeld doordat deze mensen een nieuwe auto gaan aanschaffen. Het zorgt bovendien voor extra belastinginkomsten. Dit zorgt er weer voor dat er nog meer vraag naar arbeid ontstaat: iemand moet immers de nieuwe auto voor deze mensen ontwerpen, bouwen, onderhouden etc. Op deze manier ontstaat er een “virtuous cycle”, ofwel vliegwiel, waarbij vraag en aanbod elkaar versterken. (Figuur 19) Figuur 19
De Nederlanders bieden ruimte voor een nieuw vliegwiel
Stijging in: Inkomen burgers en bedrijven Belastinginkomsten overheid
Inkomen
Stijging in: Gewerkte uren (~4u/week) Arbeidsproductiviteit
Vliegwiel Productie
Uitgaven
Stijging in uitgaven: Zorg (€ 35 mrd) Onderwijs (€ 18 mrd) Koopkracht (€ 23 mrd) Veiligheid (€ 10 mrd) Leefomgeving (€ 7 mrd)
26
HET HOE: ACTOREN Het realiseren van de wensen van een samenleving liggen in handen van een aantal partijen: de politiek, in haar rol als maker van de ‘spelregels’ van een land, de overheid, de polder (werkgevers en werknemers), bedrijven en uiteraard burgers. Op een aantal thema’s is het vooral de overheid die de uitgaven verzorgt: veiligheid (86%, inclusief defensie) en onderwijs (82%). De sociale zekerheid ligt uiteraard zelfs geheel in handen van de overheid. Op andere thema’s spelen bedrijven en burgers echter een grote rol: de uitgaven aan de leefomgeving zijn in drie ongeveer gelijke delen verdeeld, en aan zorg geven burgers het meeste uit (55%), gevolgd door de overheid (42%). Om de wensen van de Nederlanders te realiseren moeten al deze actoren samen in actie komen. Burgers kunnen gemiddeld meer gaan werken mits ze van werkgevers en regelgevers de mogelijkheid krijgen om hun arbeidscontracten zo in te richten dat hun individuele belangen in lijn zijn met de collectieve belangen. Dit kan betrekking hebben op het aantal gewerkte uren per week, het moment waarop men met pensioen gaat, zowel als de voorwaarden waarop men kan toetreden tot de arbeidsmarkt. Overheden en bedrijven kunnen meer investeren in de kwaliteit van voorzieningen, zoals de kinderopvang.
27
6. CONCLUSIE
DE NEDERLANDERS ZIJN BEREID ZICH IN TE SPANNEN VOOR EEN BETER NEDERLAND De Nederlanders willen van Nederland een beter land maken. Ze zijn bereid significante inspanningen te leveren om dat doel te bereiken en zijn het in grote lijnen eens over de richting die Nederland op zou moeten gaan. Nu is het moment om dit ongebruikte potentieel te realiseren en Nederland te vormen naar onze gezamenlijke toekomstvisie. Namens Nederland is bedoeld als aanzet tot een nationaal debat over de keuzes die we kunnen, en misschien wel moeten maken om tot een beter Nederland te komen. Afspraken, waarin individuele en collectieve belangen worden verenigd, zijn hierbij onmisbaar. Iedereen kan daaraan bijdragen: jong, oud, CEO, zzp’er, student, leraar, verpleger enzovoort. Namens Nederland beoogt hieraan een bijdrage te zijn, als een bron van inzicht in de wil van de Nederlanders met betrekking tot de toekomst. Wie wil, kan er, indien relevant, gebruik van maken. Op naar een nog beter Nederland!
28
29
APPENDIX: ANTWOORDEN OP DE OVERIGE VRAGEN Deze appendix bevat de antwoorden op de overige vragen die in de enquête zijn gesteld. De antwoorden worden per thema weergegeven. Het betreft hier afwegingen tussen de voor- en nadelen van concrete maatregelen, en dus geen integrale ‘menukaart’ voor de specifieke thema’s. Leefomgeving Nederlanders zijn in meerderheid bereid hun gedrag op een aantal vlakken aan te passen als dat tot een groenere leefomgeving leidt. De meeste steun bestaat voor investeringen in energiebesparing. Nederlanders zijn eveneens bereid minder vlees te eten (vlees heeft een relatief grote ‘ecologische voetafdruk’ vergeleken met ander voedsel) en vaker van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken in plaats van de auto (beide 75% vóór). Die auto mag van 63% een elektrische auto (in plaats van een met verbrandingsmotor) zijn als dat de leefomgeving groener maakt. De meerderheid voor het extra betalen voor groene stroom is met 58% nog altijd aanzienlijk. Dat geldt niet voor het meer belasten van grondstoffen – Nederlanders zijn hierover verdeeld. (Figuur 20) Figuur 20
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken - Leefomgeving % Onze leefomgeving is minder groen en…
Onze leefomgeving is groener en… … ik investeer meer in energiebesparingen
82
… ik investeer minder in energiebesparingen
18
… ik eet minder vlees
75
25
… ik eet meer vlees
… ik ga vaker met het openbaar vervoer of de fiets
75
25
… ik reis vaker met de auto
… ik rijd in een elektrische auto … ik betaal meer voor groene elektriciteit … we belasten grondstoffen meer
63
… ik rijd in een auto met benzine- of dieselmotor
37
58
52
42
48
… ik betaal minder voor elektriciteit … we belasten grondstoffen minder
Openbare ruimte In het verlengde van ‘leefomgeving’ ligt de openbare ruimte. Waar met leefomgeving ‘het milieu’ oftewel de natuurlijk leefomgeving wordt bedoeld, wordt met openbare ruimte de publieke infrastructuur bedoeld, bijvoorbeeld het wegennet.
30
Nederlanders zijn in meerderheid bereid meer te betalen voor de openbare ruimte, maar alleen op specifieke gebieden. Parken en groenvoorzieningen (64%), fietspaden (63%) en wegen (60%) kunnen, als het aan de Nederlanders ligt, op extra investeringen rekenen. De meerderheden voor het door de gemeente vaker schoonmaken in de buurt en minder verkeershinder zijn wat kleiner, maar nog wel significant (55% versus 53%). Voor het vaker ophalen van afval bestaat geen meerderheid – kennelijk vinden de Nederlanders dat dit vaak genoeg gebeurt of in ieder geval geen extra geld mag kosten. (Figuur 21) Figuur 21
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken - Openbare ruimte % Ik betaal meer voor investeringen in de openbare ruimte en…
Ik betaal minder voor investeringen in de openbare ruimte…
… er zijn meer parken en groenvoorzieningen
64
36
… er zijn minder parken en groenvoorzieningen
… er zijn meer fietspaden
63
37
… er zijn minder fietspaden
… de kwaliteit van de wegen is hoger
60
40
… de kwaliteit van de wegen is lager
… in mijn buurt maakt de gemeente vaker schoon
55
… er is minder geluidshinder van weg-, spoor- en vliegverkeer
53
… het afval wordt vaker opgehaald
46
45
47
54
… in mijn buurt maakt de gemeente minder vaak schoon … er is meer geluidshinder van weg-, spoor- en vliegverkeer … het afval wordt minder vaak opgehaald
Pensioen Op het gebied van pensioenen blijkt dat de Nederlanders een sterke voorkeur hebben om zelf te kunnen bepalen of ze na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd doorwerken (80% vóór). Meer keuzevrijheid dus. Nederlanders zijn ook in meerderheid bereid meer risico met betrekking tot hun pensioen te accepteren: 56% verkiest meer onzekerheid over de hoogte van het pensioen, mocht dat de kans op een hoger pensioen opleveren. Het valt op dat Nederlanders graag bereid zijn meer premie voor hun pensioen te betalen als ze daardoor een hoger (72%) of een vroeger pensioen (67%) krijgen. Men wil de kosten van het pensioen dus het liefst tijdens het werkzame leven dragen (meer premie betekent minder inkomen). (Figuur 22)
31
Figuur 22
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken – Pensioen % Ik bepaal zelf of ik na het bereiken van mijn pensioenleeftijd doorwerk (en hoeveeluur per week ik dan werk)
80
Ik stop verplicht met werken als mijn pensioenleeftijd bereikt is
20
Ik weet niet van tevoren hoeveel pensioen ik ga krijgenmaarik krijg waarschijnlijkeenrelatiefhogere pensioenuitkering
56
44
Ik betaal minder pensioenspremie en…
Ik betaal meer pensioenspremie en… …ik krijg een hoger pensioen
72
…ik ga eerder met pensioen
…ik krijg een lager pensioen
28
67
… ik hoef zelf minder opzij te zetten voor mijn pensioen
Ik weet van tevoren hoeveel pensioen ik ga krijgen en ik krijg een relatief lagere pensioensuitkering
… ik ga later met pensioen
33
58
42
… ik moet zelf meer opzij zetten voor mijn pensioen
Immigratie en bevolkingsgroei Op het gebied van immigratie blijkt dat de Nederlanders de ene vorm (kennismigratie; in ruil voor meer welvaart) wel steunen en de andere (arbeidsmigratie; in ruil voor lagere loonkosten in Nederland) niet. Verder wil een grote meerderheid graag dat voor alle EU-ingezetenen dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden, ook als dat tot hogere loonkosten leidt. Ook een hoger geboortecijfer kan op brede steun rekenen als dat de welvaart op lange termijn bevordert. (Figuur 23) Figuur 23
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken - Bevolking %
Er komen meer kennismigranten en de welvaart gaat omhoog
Alle mensen uit de EU die in Nederland werken hebben dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun Nederlandse collega’sen de loonkosten voorbedrijven gaan omhoog Er worden per gezin meer kinderen geboren en de welvaart gaat op lange termijn omhoog
Er komen meer arbeidsmigranten en de loonkosten voor bedrijven gaan omlaag
Er komen minder kennismigranten en de welvaart gaat omlaag
22
78
69
31
34
66
Mensen uit de EU die in Nederlandwerkenhebbenniet dezelfdearbeidsvoorwaardenals hun Nederlandsecollega’sen de loonkostenvoorbedrijvengaan omlaag Er worden per gezin minder kinderen geboren en de welvaart gaat op lange termijn omlaag
Er komen minder
33
68 arbeidsmigranten en de
loonkosten voor bedrijven gaan omhoog
32
Mobiliteit De Nederlanders zijn voorstander van verschillende maatregelen ter vergroting/ verbetering van de mobiliteit. Meer betalen voor vervoer dat het milieu minder belast kan op de grootste meerderheid rekenen (66%). Ook voor een gebruiksvriendelijker openbaar vervoer (62%), afname van het aantal files en omleidingen (60%) en afname van vertragingen in het openbaar vervoer is men bereid meer te betalen (56%). Dat geldt niet voor sneller vervoer: meer betalen om met de auto of het openbaar vervoer sneller van A naar B te komen kent ongeveer evenveel voor- als tegenstanders. (Figuur 24) Figuur 24
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken - Mobiliteit % Ik ben bereid meer te betalen voor mobiliteit en… … vervoer is minder belastend voor het milieu
Ik wil minder betalen voor mobiliteit en… 66
… vervoer is meer belastend voor het milieu
34
… reizen met het openbaar vervoer is gebruiksvriendelijker
62
38
… reizen met het openbaar vervoer is minder gebruiksvriendelijk
… er zijn minder files en omleidingen
60
40
… er zijn meer files en omleidingen
… er zijn minder vertragingen in het openbaar vervoer
56
44
… er zijn meer vertragingen in het openbaar vervoer
… ik kom met de auto sneller van A naar B
50
50
… ik kom met de auto langzamer van A naar B
… ik kom met het openbaar vervoer sneller van A naar B
49
51
… ik kom met het openbaar vervoer langzamer van A naar B
Arbeidsproductiviteit Nederlanders zijn voorstander van drie maatregelen die de arbeidsproductiviteit bevorderen. In ruil voor een hoger vrij besteedbaar inkomen zijn Nederlanders bereid zich regelmatig nieuwe technologieën en werkwijzen aan te leren (86%), meer in de eigen bijscholing te investeren (80%) en vaker van baan te wisselen (55%). Nederlanders zijn daarentegen geen voorstander van verhuizen voor een nieuwe baan in ruil voor een hoger inkomen. Daarnaast kiezen ze voor meer baanzekerheid en een lager inkomen in plaats van minder baanzekerheid en een hoger inkomen. (Figuur 25)
33
Figuur 25
Voorkeuren voor acties om ambitie waar te maken - Welvaart % Mijn vrij besteedbaar inkomen gaat omlaag en…
Mijn vrij besteedbaar inkomen gaat omhoog en… … ik moet op mijn werk regelmatig met nieuwe technologieën en werkwijzen leren omgaan … ik investeermeer tijd en geld in mijn bijscholing
… ik wissel vaker van baan
… ik moet verhuizen voor een betere baan
… ik heb minder baanzekerheid
86
… ik hoef op mijn werk niet met nieuwe technologiën en werkwijzen te leren omgaan
14
80
… ik investeer minder tijd en geld in mijn bijscholing
20
55
… ik werk langere tijd voor dezelfde werkgever
45
44
… ik hoef niet te verhuizen voor een betere baan
56
33
67
… ik heb meer baanzekerheid
34
DANK
ORGANISATIES BETROKKEN BIJ DE TOTSTANDKOMING VAN DE VRAGENLIJST EN MEDIACAMPAGNE • Nudnik • Caviar • Roosenstein • SKIM • Motivaction
OFFICIËLE PARTNERS • FNV • CNV • VNO-NCW • De Telegraaf • Het Financieele Dagblad • JCDecaux • STER • RTL Nederland • SBS • Sanoma • RET • HTM
ORGANISATIES DIE NAMENS NEDERLAND HEBBEN GEPROMOOT (EXCL. BEDRIJVEN) • Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen • Artsen zonder Grenzen • Avans Hogeschool • Contactorgaan Moslims en Overheid • Cordaan • Erasmus Universiteit Rotterdam • Gemeente Amsterdam • Gehandicapten en Patiënten Platform Amersfoort • Hogeschool Amsterdam • Islamitische Stichting Nederland • Leids Universitair Medisch Centrum • Nationale Denktank • Nationale Postcodeloterij • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie
• PCOB • Pensioenfederatie • Rijksuniversiteit Groningen • Saxion Hogescholen • SterkTeam • TNO • Universiteit Leiden • Universiteit Twente • Universiteit Utrecht • UWV • Vereniging Natuurmomenten • Woonbron
35