VERSLAG VAN DE THEMA-AVOND VEILIGHEID EN OVERLAST D.D. 1 5 J U N I 2 0 1 1
Voorzitter: De heer M . P . P . M . Merx Secretaris: Mevrouw J . H . de Roo Verslag: Erna Verveer, Getikt! Mevrouw M.C. Ruisch, GroenLinks Mevrouw K. Kruger, GroenLinks De heer C.A. van Verk, PvdA De heer J. Lagendijk, PvdA Mevrouw N. de Smoker, D66 De heer J . C . van der Net, VVD De heer A . G . Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De heer H. van der Linden, ChristenUnie/SGP De heer D.F.M. Schalken, BVD Mevrouw J . E . T . M . van Dongen, BVD Mevrouw E.C. van Wenum, CDA Verder aanwezig: De heer A. Sijtsma, districtschef Politie Dordrecht / Zwijndrechtse Waard De heer H. van Twillert, projectleider task force De heer J. Goedee, directeur Inflecto De heer W.A. van Natijne, officier van Justitie De heer K. van Hengel, directeur Publieksdiensten
Namens het college zijn aanwezig burgemeester A . A . M . Brok, wethouder H.P.A. Wagemakers en wethouder R.E.C. Reynvaan
De v o o r z i t t e r opent de vergadering en heet iedereen welkom. Er wordt een korte voorstelronde gehouden. De avond is opgedeeld in drie blokken. 1. INTEGRAAL V E I L I G H E I D S P R O G R A M M A Burgemeester B r o k dankt iedereen voor de bereidheid om deel te nemen aan deze avond en geeft aansluitend een presentatie. De v o o r z i t t e r geeft gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer V a n d e r N e t merkt op dat het woord stadsmarinier een duidelijke politieke boodschap is. Als dat woord niet zo door het college wordt gedragen, dan zij dat zo. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om het effect, maar het woord stadsmarinier geeft wat de VVD fractie betreft aan dat er stevig wordt ingezet op het bestrijden van overlast. Mevrouw R u i s c h merkt op dat dat woord naar haar gevoel een sfeer oproept die voor haar partij niet acceptabel is, al wordt de doelstelling met deze medewerker wel onderschreven. De heer V a n V e r k vraagt het college nader in te gaan op de gesloten ketenaanpak. Hij ziet veel doelstellingen op het gebied van repressie en veel maatregelen op dat gebied, maar vraagt zich af hoe zorg en welzijn tot stand worden gebracht. De v o o r z i t t e r verwijst voor het antwoord op die vraag naar het tweede blok van deze avond. Mevrouw De S m o k e r gaat in op de presentatie, het Integraal Veiligheidsprogramma en het Handhavingsprogramma. Er is zorg uitgesproken door de burgemeester rondom de jeugd en de sluitende aanpak. Gezien de doelstelling voor het aantal jeugdige drinkers voor 2014 vindt zij dat een zeer lage ambitie; dat valt haar tegen. In de afgelopen jaren is heel zwaar ingezet op jeugd en alcohol en daarom verwacht ze daar meer van. Dat er volgens de burgemeester keuzes gemaakt moeten worden in het Handhavingsplan is interessant; haar kritiek is dat er juist geen duidelijke keuzes gemaakt worden. Dan loop je het gevaar dat je overal aan begint, waardoor veel zaken niet worden afgemaakt. Ten aanzien van het Veiligheidsprogramma is het logisch dat je eerst de zaak op orde brengt en dan aan repressie doet, maar wat gebeurt er in de tussentijd? De maatschappelijke voorzieningen zijn immers nog niet op orde. Als het hostel is gerealiseerd, is er nog steeds onvoldoende opvang. De wethoudersbrief van gisteren gaf aan dat er ergens 11 bedden worden geregeld; dat staat haaks op het eigen collegebeleid om de overlast in het Kasperspad
structureel te verminderen. Want hoe tijdelijk is tijdelijk? In de Colijnstraat is de Foyer gerealiseerd; achteraf kun je stellen dat het daar beter niet had kunnen komen. Ze vraagt hoe ze moet lezen dat je daar de uitgangspunten gaat herformuleren. De heer H o o g e r d u i j n merkt op dat de gemeenteraad een belangrijke rol heeft als het gaat om het vaststellen van het IVP. Hij vraagt naar de onderlinge relatie tussen burgemeester en gemeenteraad. In de krant lees je het afgelopen halfjaar welk beleid de burgemeester aanhangt ten aanzien van coffeeshops en horeca en dergelijke; een wat straffere aanpak, die zijn fractie wel aanspreekt. Hij vraagt of de burgemeester het standpunt van de gemeenteraad overneemt of deels overneemt of iets dergelijks. De heer V a n d e r L i n d e n gaat in op de samenhang tussen veiligheid, leefbaarheid en handhaving; er is iets gezegd over de relatie tussen welzijn en handhaving. De politieke term daarbij is transformatie. Hij vraagt wat er nu precies op een gegeven moment is getransformeerd en wat je als burger daarvan merkt. Gaat dat over de organisaties die zich bezighouden met die veiligheid, of is het iets waarvan je op straat merkt dat er minder criminaliteit is? Mevrouw V a n D o n g e n merkt op dat de relatie werd aangegeven tussen het IVP en de politie-inzet in de toekomst; ze vraagt of dat betekent dat als de raad scherpe doelstellingen heeft, de gemeente meer politie-inzet zou kunnen scoren. De subjectieve veiligheidsbeleving is ook van belang voor bezoekers aan de stad en ze vraagt hoe zich dat verhoudt op de bezuinigingen op het gebied van graffiti verwijderen, groenonderhoud, minder vegen en dergelijke. Ze vraagt of daar een kantelpunt in is. Ten aanzien van de kerngegevens in het IVP staat onder andere dat ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger een duidelijke factor is. Opvallend is dat juist de meldingsbereidheid en de aangiftebereidheid in het centrum is afgenomen tussen 2009 en 2010 en dat in deze wijk ook de tevredenheid over het functioneren van de politie is afgenomen. Ze vraagt of dat een relatie heeft met elkaar, want dat staat eigenlijk een beetje haaks op de doelstelling om de burgers er meer bij te betrekken. Op blz. 6 staat bij de sociale kwaliteit dat er in 2010 nul aangiften zijn opgenomen terwijl er bijna 4.000 incidenten zijn geweest, zoals burengerucht, overlast van gestoorde of overspannen personen, zwervers en drugsoverlast; ze vraagt om een verklaring. Mevrouw R u i s c h merkt op dat er volgens de burgemeester een discrepantie is tussen hennepteelt en het beleid dat er op dit moment is op het gebruik van softdrugs; ze vraagt om een toelichting. Een Nationale Politie zou efficiencywinst opleveren; ze vraagt of er ook inhoudelijke voordelen aan verbonden zijn. Mevrouw K r u g e r mist het begrip tolerantie. In haar ogen wordt die steeds minder, waardoor de last automatisch stijgt en dat zou ze graag in dergelijke onderwerpen besproken willen zien. Burgemeester B r o k antwoordt dat de tolerantie ook in zijn optiek inderdaad afneemt; dat klopt voor een deel. Mensen raken eerder geïrriteerd of opgewonden en uiten zich daar nadrukkelijk over. Als je het objectief zou proberen te meten, is het ook de vraag of mensen wel altijd reden hebben om te klagen; maar ook dat is uitermate subjectief. Je moet inderdaad zoeken naar de balans. Op zich moet je het probleem niet groter maken dan het is. Aan de andere kant moet je de samenleving ook niet rooskleuriger schetsen dan die eigenlijk is; er zijn mensen in de stad die hufterig en asociaal gedrag vertonen en zich de straat toe-eigenen. Dat mag je niet tolereren als overheid, die als eerste verantwoordelijk is voor veiligheid en veiligheidsbeleving. Daarom is de aanpak zoals in de Colijnstraat, maar ook in de binnenstad niet alleen verdedigbaar, maar ook absoluut vanzelfsprekend, omdat er in ieder geval in de Colijnstraat sprake is geweest van buitenproportioneel veel overlast en toenemende criminalisering, waardoor leefbaarheid in de brede zin van het woord niet meer aan de orde was. Dan moet je als overheid samen met de partners een model voorstaan om dat terug te dringen. Daar wordt op ingezet. Hij gelooft er ook echt in dat het helpt, maar het is te naïef om te veronderstellen dat dan het totale probleem ook verdwenen is. Achteraf is het volgens hem niet verstandig geweest om de Foyer daar te vestigen. Je ziet dat het beleid zó goed werkt dat een deel van de problemen elders in de stad terugkomt. Je moet dan ook in duurzame termen inzetten op een sluitende totaalaanpak; dan pas kun je spreken van een goede aanpak in zijn beleving. Mevrouw K r u g e r merkt op dat haar fractie uiteraard niet is voor tolerantie van hufterigheid, maar er wordt wel steeds meer geklaagd. Daardoor wordt weieens vergeten dat er ook dingen zijn waarmee je een voorbeeld kunt zijn, zoals koekjes bakken in Crabbehof. Er gebeuren ook leuke dingen op straat. Burgemeester B r o k antwoordt dat hij met dat soort voorbeelden niet veel kan; er is niks mis met koekjes bakken, maar je moet niet denken d a t j e daarmee de problematiek oplost. Er is wel degelijk iets aan de hand in de stad w a t j e met wortel en tak uit moet roeien. Een consequente aanpak alleen leidt niet tot datgene wat je als stad voorstaat. Hij vindt niet dat je pas aan repressie kunt doen als alle voorzieningen op orde zijn, zoals mevrouw De Smoker opmerkte. Je mag als overheid en als college méér dan in het recente verleden zeggen: dat pakken we dus gewoon aan. Je mag aan de voorkant als eerste laten zien dat repressief gedrag iets aangeeft.
De heer L a g e n d i j k merkt op dat er een probleem is en als je dat duidt als overlast, dan moet je uiteraard bij de overlastgever zijn. Maar als je datzelfde probleem duidt als gebrek aan tolerantie, dan is niet zozeer de vraag: ja, dat speelt ook mee, maar: wat ga je dan doen? Want dan moet je bij degene zijn die die overlast ervaart. De vraag is: doe je daar wat mee en zo j a , wat dan? Burgemeester B r o k vindt dat grote onzin. Als mensen zich niet gedragen, m o e t j e dat aanpakken. Als er een probleem is, moet je dat volgens de heer Lagendijk eerst oplossen met de mensen die klagen; dat is niet waar. De heer L a g e n d i j k antwoordt dat hij daar niet over spreekt. Het is aan degene die de klacht ontvangt om nuchter te kijken: moet ik dat overlast noemen? Zo ja, dan moet je naar degene die overlast veroorzaakt, en dat mag van hem in de stoerheid zoals de burgemeester die neerzet. Of zit het in termen van intolerantie? Dan is de vraag w a t j e daar mee doet. Burgemeester B r o k antwoordt dat als mensen zeuren, er ook letterlijk wordt gezegd: u zeurt, of: u krijgt geen gelijk van mij. Die helderheid werkt trouwens ook erg louterend. Dat wordt gewoon gezegd op het Stadskantoor als mensen met stellingen komen die niet gedeeld worden en daar moet vooral mee doorgegaan worden. Richting mevrouw De Smoker merkt hij op dat hij vindt dat er ook in Dordrecht voorbeelden gegeven zijn in het afgelopen jaar, waarvan hij vindt dat je ook moet aangeven in je bestuurlijk handelen dat je dingen niet acceptabel vindt. Burgers die hun veiligheidsgevoel willen zien groeien, mogen dat ook van het college verwachten. Repressie is in die zin voor hem dus geen sluitstuk van de keten. Mevrouw De S m o k e r merkt op dat ze eens is met de burgemeester, tot aan diens laatste zin. Ze heeft aan proberen te geven dat het niet zo kan zijn dat je enkel inzet op repressie. Dat is het beeld wat het college dit jaar vooral heeft opgeroepen. Het stuk wat straks voorligt voor de mobiele toezichtpost is zo'n voorbeeld. Ze gaat daar niet mee instemmen als ze niet weet wat er daarna met die doelgroep gebeurt. Want als je daar een camper of iets dergelijks neerzet met direct toezicht, dan gaat die overlast zich alleen maar verspreiden. Dan gaan ze een of twee straten verder. Ze kiest dan liever voor een andere oplossing. Hang twee camera's op, daar waar overlast is en zorg dat die direct worden uitgekeken. Met repressie op een Vrieseplein is ze het eens; die overlast moet worden aangepakt. Maar dan moet je die mensen ook iets kunnen bieden in de vorm van opvang. De elf extra bedden bij het Leger des Heils komen toch weer in het Kasperspadgebied; het zal wel noodgedwongen zijn, maar daar staat niemand bij te juichen. Ze heeft ook gelezen over de opvang in de vorm van twee keer 30 bedden via Bouman. De v o o r z i t t e r constateert dat er genoeg voorbeelden gegeven zijn. Burgemeester B r o k merkt op dat hier op teruggekomen wordt in de volgende presentatie. De heer Hoogerduijn verwijst naar iets waar hij een kwalificatie aan verbindt die hij vooralsnog als positief duidt, waarbij gezegd wordt dat het allemaal wat strenger geworden lijkt te zijn. Dat is waarschijnlijk tot op zekere hoogte ook waar, maar het orgaan burgemeester heeft deels bevoegdheden op basis van de Gemeentewet en deels andere bevoegdheden zoals die zijn toegekend door de raad; ook nog op basis van beleid dat de raad zelf heeft verankerd. Als het dan gaat om het sluiten van bijvoorbeeld een coffeeshop of een belwinkel, vindt dat zijn oorsprong in beleid zoals dat door de raad zelf is vastgesteld. Dat er met de handhaving en de consequentheid van handhaving iets is veranderd; dat moge zo zijn, maar het is allemaal op basis van het door de raad vastgestelde beleid gebeurd. De heer V a n V e r k merkt op dat het beleid volgens hem gericht is op het bestrijden van ernstige overlast en het bevorderen van leefbaarheid. Maar het sluiten van een coffeeshop, gebaseerd op een pietluttigheid, is iets anders dan het sluiten van een coffeeshop die daadwerkelijk ernstige overlast veroorzaakt gedurende langere tijd. Als je dan stoer doet, doe dan echt stoer en pak dat dan aan. Beperk je niet tot coffeeshops, maar sluit ook die winkels en kroegen die overlast geven als gevolg van alcoholgebruik. Burgemeester B r o k antwoordt dat er in het afgelopen jaar 7 of 8 zaken door hem zijn gesloten; dat is dus gebeurd op basis van beleid van de raad, en dat is op een zorgvuldige manier gebeurd. Hij is in totaal misschien één keer teruggefloten door de rechter omdat dat onjuist zou zijn gebeurd. Hij zou beleid, vastgesteld door de gemeenteraad, niet als pietluttig willen kwalificeren. De raad heeft de voorwaarden gesteld op basis waarvan hij mocht sluiten en daar heeft hij gebruik van gemaakt. Mevrouw R u i s c h merkt op dat de burgemeester mevrouw De Smoker om voorbeelden vroeg. Gebiedverboden, extra cameratoezicht, een mobiele post, coffeeshops sluiten; er is in die zin een beeld neergezet waarmee er heel veel meer handhaving en repressie was dan andere zaken in de zorg. Ze heeft deze week al eerder gevraagd wat er gebeurt rond overlastgevend alcoholgebruik en daar heeft ze nog weinig van teruggezien. Ze mist dit jaar de balans, in aansluiting op het betoog van mevrouw De Smoker. Burgemeester B r o k antwoordt dat als het gaat om het consequent handhaven van zaken waarvan het beleidskader, door de raad vastgesteld, aangeeft dat dat niet wenselijk is, hij zich met die boodschap op pad laat sturen. Daar is hij voor ingehuurd en hij zal in de komende jaren gewoon doorgaan met het sluiten van zaken die zich niet aan de spelregels houden, omdat hij denkt dat
het niet aanpakken van mensen die zich niet op een goede manier gedragen, niet thuishoort in deze gemeente. Hij ziet ook andere voordelen van de Nationale Politie. Als een wat kleiner korps ben je kwetsbaar; qua kwaliteit zit dit korps in de top 3 van de 25 korpsen in Nederland. Werken in grotere eenheden en minder management zijn wel degelijk andere voordelen en hij heeft ook echt vertrouwen in de toekomstige samenwerking met de partners in Rotterdam Rijnmond. Richting mevrouw Van Dongen merkt hij op dat zij een aantal boeiende dingen aanzet. Ten aanzien van de toekomstige inzet is het wel zo dat er duizenden agenten bij komen in Nederland, maar de vraag is hoeveel daarvan hierheen komen. De capaciteit wordt eerlijk verdeeld en daarmee blijft het kwetsbaar. Als je met een goed verhaal bij de politie komt en je legt uit waar je capaciteit voor nodig hebt, dan zal die, zo heeft hij ervaren, niet worden geweigerd door de heer Sijtsma. Hij kan natuurlijk niet op elke hoek een agent zetten en dan moet je ook helemaal niet willen; er zal altijd een afweging gemaakt moeten worden. In die zin is het jammer dat het kabinet inzet op bijvoorbeeld extra dierenpolitie; het klinkt heel sympathiek, maar om in deze stad een poes in het nauw te redden heb je geen extra dierenpolitie nodig. Ga op een volwassen manier om met de politiecapaciteit en label niet te veel. Groen en onderhoud is inderdaad relevant; wetenschappelijk onderzoek laat zien dat als dat minder gedaan wordt, de subjectieve gevoelens van onveiligheid toenemen. De heer V a n V e r k vraagt of de keuze om minder groenonderhoud en dergelijke te doen een gevolg is van de keuzes van dit college om te bezuinigingen. Burgemeester B r o k antwoordt dat als de bezuinigingen die het college moet doen op dit punt, betekenen dat er meer tegels tussen het onkruid naar boven komen, bij wijze van spreken, de heer Van Verk gelijk heeft. Maar een bezuiniging kan ook neerslaan op andere dingen. De heer V a n V e r k geeft een voorbeeld. De schoonmaakploegen van BST komen op dit moment veel minder frequent in de binnenstad; je ziet meer zwerfvuil en dat bevordert het onveiligheidsgevoel. Hij vraagt zich af waarom daar op bezuinigd wordt, als je dat weet. Wethouder R e y n v a a n antwoordt dat Netwerk die taak overneemt. Over de uitvoering wordt momenteel gesproken, want die gebeurt inderdaad niet goed. Er is een bepaalde beeldkwaliteit afgesproken in het contract en die dient te worden uitgevoerd. Mevrouw V a n D o n g e n vraagt waar het kantelpunt ligt; het punt waarop de doelstelling negatief wordt beïnvloed. Burgemeester B r o k merkt op dat dat kantelpunt zich niet makkelijk laat duiden. Hij heeft niet begrepen dat Dordrecht daar in een gevarenzone zit, in ieder geval niet op korte termijn. Groenonderhoud en onderhoud in zijn algemeen heeft wel een uitwerking op de subjectieve onveiligheidsgevoelens. Ten aanzien van vervuiling is het ook zo dat mensen dat vuil wel achterlaten. Mensen kunnen op zijn minst nalaten om rotzooi op straat te gooien, en kunnen hun eigen stoep sneeuwvrij houden. De heer V a n V e r k is het daar mee eens. Dat neemt niet weg dat er keuzes worden gemaakt om te bezuinigen op Stadsbeheer, terwijl de stad met andere keuzes, zoals minder uitgeven aan het veiligheidsbeleid, wel schoon, heel en veilig kan blijven. Zijn fractie zou andere keuzes maken dan het college; hij verwijst naar de alternatieve begroting. Burgemeester B r o k merkt op dat de stad niet veiliger wordt als de lijn van de PvdA zou worden gevolgd; hij kan die uitspraak onderbouwen met cijfers van de beleving van de bevolking van Dordrecht, die te maken hebben met maatregelen die reeds zijn doorgevoerd. De raad beschikt niet over de brieven die hij wel heeft van bewoners die stellen dat hun omgeving door de maatregelen veiliger is geworden. De heer V a n V e r k antwoordt dat hij die brieven inderdaad niet heeft, maar dat hij ongeveer tien jaar in die wijk heeft gewerkt; hij weet heel goed wat daar speelt. Burgemeester B r o k antwoordt dat hij ook vijftien maanden in die wijk heeft gewoond. Hij stelt voor elkaar op dat punt de maat niet te nemen, want daar gaat het niet o m . Het gaat erom dat als je beleid inzet, d a t j e ook daadwerkelijk effect kunt ressorteren. Met het beleid van het college met betrekking tot het terugdringen van overlast is een belangrijke slag gemaakt in het afgelopen jaar; hij wil dat beleid voortzetten om het vertrouwen van de burger terug te winnen op dit punt. De heer L a g e n d i j k merkt op dat de ambitie met betrekking tot de veiligheidsbeleving slechts met een tiende procent omhoog gaat; hij vraagt waarom die ambitie dan niet een stuk hoger is gesteld, als het college er zoveel vertrouwen in heeft. Burgemeester B r o k antwoordt dat een tiende procent stijging in relatie tot w a t j e daarin kunt bereiken, vertegenwoordigt wat hij in de onderbouwing heeft aangegeven. Als dat te weinig is volgens de PvdA kan er gesproken worden over hoe dat volgend jaar en verder nog omhoog zou kunnen gaan, en daar heeft hij ook de raad heel erg bij nodig. Mevrouw De S m o k e r herhaalt haar vraag ten aanzien van de ambitie met de jeugdige drinkers. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat het inderdaad een laag ambitieniveau lijkt, maar landelijk zie je het percentage jeugdige drinkers juist stijgen; het percentage gelijk houden zal al een hele toer zijn voor gemeente en partners, gelet op de ontwikkelingen in de samenleving.
Mevrouw R u i s c h herhaalt haar vraag met betrekking tot de hennepkwekerijen in relatie tot het beleid op drugsgebruik. Ze vraagt of de burgemeester ideeën heeft hoe dat anders zou kunnen, want met alleen het sluiten van hennepkwekerijen kom je er niet. De v o o r z i t t e r stelt voor deze vraag in het derde blok te behandelen. De heer S i j t s m a merkt op richting mevrouw Van Dongen dat er geen aangifte hoeft te worden gedaan als een gebeurtenis in de APV artikelen staat. Daarnaast is het zo dat als de politie een incident muteert, dit een initiatief van de politie is. Soms gebeurt dat aan de hand van een melding, maar soms constateert de politie een incident en daarvan wordt een mutatie gemaakt in het Politieregister. Die wordt geteld als incident. Pauze 2. PRESENTATIE OVERLAST OPENBARE RUIMTE DOOR WETHOUDER REYNVAAN De v o o r z i t t e r geeft gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer V a n V e r k merkt op foto's in de krant te hebben gezien bij de ernstige gebeurtenis in Zwijndrecht; dat wordt als mobiele toezichtpost beschreven. In de stukken wordt gesproken over een camper. Hij vraagt hoe zo'n post er eigenlijk uitziet. Wethouder R e y n v a a n merkt op dat het in ieder geval een ding op wielen wordt, zodat deze verplaatsbaar is. De heer V a n V e r k begrijpt niet dat daar extra geld voor wordt uitgegeven; je kunt toch ook een politieauto gebruiken of een ME busje neerzetten. Dat werkt ook, weet hij uit eigen ervaring. De Foyer in de Colijnstraat kenmerkte zich door de ketenaanpak die beschikbaar was om deze groep te begeleiden; hij vraagt wat daar nu fout is gegaan en wat er van geleerd is, want het is inderdaad vanaf de start ontzettend uit de hand gelopen. Er is een aanpak van zorg en veiligheid en er wordt een zorgpakket aangeboden; hij vraagt wat hij zich daar concreet bij voor moet stellen. "Aanvalsplannen in het centrum" klinkt ongeveer als de term stadsmarinier; hij vindt dat dit soort taalgebruik niet leidt tot burgers die zich veiliger voelen. Veel blauw op straat geeft alleen maar een signaal dat die buurt schijnbaar onveilig is, anders heb je niet zoveel politie nodig. Mevrouw V a n D o n g e n merkt op richting de heer Van Verk dat die stelt dat veel blauw op straat een verkeerd signaal is. Aan de andere kant kan volgens de heer Van Verk als mobiele toezichtpost wel een politiebusje worden ingezet. Zoals zij het stuk heeft gelezen, is de toezichtpost juist een wat vriendelijker methode voor burgers om op af te stappen. De heer Van Verk klinkt wat tegenstrijdig. De heer V a n V e r k antwoordt dat de post volgens hem is bedoeld om mensen die overlast willen veroorzaken, af te schrikken en op die plek te ontmoedigen. Daar is veel blauw op straat juist erg handig. Dat neemt niet weg dat de overlast zich weieens verplaatst en dan is het handig als dat blauw zich ook kan verplaatsen. Permanent onveilige gebieden zoals het Vrieseplein roepen onveiligheidsgevoelens op door de schreeuwende alcoholisten; dat is duidelijk. Mevrouw V a n D o n g e n vraagt of een ME busje daar beter was geweest. De heer V a n V e r k vindt dat inderdaad prima, als dat effectief is. Maar geld weggooien aan een zogenaamd zachte aanpak met een mobiele politiepost is onzin. Dat geld kun je beter steken in betere zorg voor deze mensen. De mensen die overlast veroorzaken, hebben enorme problemen op het gebied van verslaving en psychiatrie; dat zijn patiënten die geholpen moeten worden. Mevrouw V a n D o n g e n merkt op richting de heer Van Verk dat het inderdaad gaat om kwetsbare mensen; het gaat altijd om mensen. Deze mensen kunnen op een gegeven moment de verantwoordelijkheid voor zichzelf soms niet meer aan, waardoor hun zelfredzaamheid heel beperkt is. Toch spreekt de heer Van Verk ook vaak over repressief beleid. Ze vraagt of de aanpak van een structurele zorgmijder die min of meer gedwongen in een traject wordt gezet, repressief is, of toch sociaal beleid. Mevrouw De S m o k e r vindt dat appels met peren vergelijken. Een structurele zorgmijder is wel iemand anders dan een dak- of thuisloze die veel overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld op het Vrieseplein. Mevrouw V a n D o n g e n antwoordt dat ze denkt dat daar een heleboel structurele zorgmijders bij zijn. Wethouder R e y n v a a n antwoordt dat er inderdaad veel verschillende groepen zijn. Mensen in het centrum zijn voor een groot deel zorgbehoevend; ook daar zitten mensen tussen die zorg weigeren en die je ook niet kunt helpen. Die zullen er altijd zijn. Mensen in de Colijnstraat hebben zorg nodig, maar op een heel andere manier; dat zijn meer de rakkers, versus de stakkers in het centrum. Mensen in de Colijnstraat hebben vaak een neiging tot crimineel gedrag. Daarom is het zo belangrijk om in beeld te hebben over wat voor mensen het gaat.
De heer V a n V e r k is blij met die uitleg. Zelfs praten in termen van groepen is al moeilijk in deze, want elk individu heeft maatwerk nodig en daar zijn veel verschillende aanpakken voor. Soms is dat dwang, soms is dat drang, soms is het straffen of belonen. Belonen is dikwijls effectiever. Hij leest dat de voortgang Colijnstraat effectief is, omdat de overlast "verspreidt en verdunt". Hij vraagt of dat betekent dat er geen sprake is van een afname en of je dat dan effectief beleid kunt noemen. Mevrouw De S m o k e r vraagt wat er met de overlastgevers gebeurt in het centrum als er staat dat de overlast verdunt. Ze vraagt of de aanvraag voor twee maal 30 plaatsen voor beschermd wonen door Bouman leidt tot een hostel voor alcoholverslaafden. Ze vraagt naar de status van de aanvraag bij het zorgkantoor; dat zou in mei 2011 bekend zijn. Met betrekking tot de Colijnstraat staan als pijlers genoemd dat de omvang moet afnemen en dat het aantal zorgvoorzieningen moet worden teruggebracht. Ze vraagt of er eigenlijk niet bedoeld wordt dat er moet worden verhuisd, omdat het veel te aantrekkelijk is voor de overlastgevers. Wethouder R e y n v a a n antwoordt dat de aanpak in haar optiek effectief is. In de Colijnstraat waren 100 mensen in beeld. Van de eerste groep van 45 mensen zijn inmiddels al 15 mensen aan het werk. Dat betekent dat zij geleid zijn naar een leven met een dagbesteding, waardoor ze ook in een ander dagritme komen en met andere mensen in aanraking komen. Dat heeft een stimulerende werking. Dat wil niet zeggen dat daarmee alles is opgelost, maar een deel van de afname wordt hiermee bewerkstelligd. Het klopt dat er op dit moment meer overlast te zien is in omliggende wijken van de Colijnstraat; natuurlijk wordt daar actie op genomen. Het gaat om de Colijnstraat en omgeving. Er zijn nieuwe plannen voor de Foyer; wethouder Wagemakers heeft onder andere zorg in zijn portefeuille en komt daar op terug. De functionaris met doorzettingsmacht kan iets vertellen over de zorg waar de mensen naartoe geleid worden. De heer V a n V e r k vraagt nogmaals wat er mis is gegaan bij de Colijnstraat; het was een voorbeeld van de ketenaanpak. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat de ketenwerking lang niet optimaal functioneert, zo is gebleken, en daar moet op worden ingezet via kennisoverdracht en afstemming. Dat gebeurt ook, op basis van de input van Inflecto. Tegelijkertijd zie je dat er voorzieningen zijn die tezamen onvoldoende beheersbaar zijn; dat trekt problematiek van buiten aan en dat versterkt elkaar nog eens. Er zit een relatief kwetsbare groep jongeren, vaak met een Antilliaanse achtergrond en dat bleek niet beheersbaar te zijn. Er wordt nu naar beneden geschaald en de samenwerking tussen organisaties wordt daadwerkelijk opgepakt. De aanpak van multiproblem jongeren is daar een voorbeeld van, waarbij wordt ingezet op case management, zodat verantwoordelijkheden heel duidelijk worden belegd en benoemd, meer dan tot nu toe is gebeurd, zodat de samenwerking tussen organisaties wordt versterkt. De heer V a n d e r L i n d e n vraagt wat er gebeurt als een 'niet-willer' niet mee wil werken na diverse huisbezoeken, terwijl hij overtredingen blijft plegen. De heer V a n d e r N e t merkt op dat er iemand is aangesteld om juist die ketenbenadering beter aan te sturen, ongeacht of je die een ambtenaar met doorzettingsmacht of een stadsmarinier noemt. Zijn fractie hoopt dat het dan beter loopt dan in de afgelopen tien jaar. Zijn fractie staat positief tegenover een mobiele post, maar verwacht wel een evaluatie om te zien of die inderdaad helpt om de overlast te beperken. Hij hoort vanavond nog te veel dat het zielige mensen zijn die je moet helpen. Het zijn ten eerste mensen die overlast geven; de mensen die die overlast ervaren, zijn in zijn ogen zieliger. Mevrouw K r u g e r merkt op dat niemand spreekt over zielige mensen, maar over mensen met minder kansen die geholpen moeten worden. Dat is een groot verschil. Die mensen leven heel gestructureerd en bewegen zich elke dag van gebiedje naar gebiedje, elke dag hetzelfde. Met een mobiele post verjaag je ze en daarmee maak je hun organisatie kapot. Het is een andere benadering, maar het zijn geen zielige mensen; ze hebben alleen niet de macht om zo te leven in de samenleving zoals de gemiddelde burger denkt dat goed is. Wethouder R e y n v a a n herhaalt dat het echt over heel verschillende individuen gaat. Er zijn mensen die echt ziek zijn en een psychiatrisch probleem hebben; die moeten behandeld worden. Er zijn ook mensen die crimineel zijn en aangepakt moeten worden. Een aantal mensen zit daar tussenin. De heer V a n V e r k merkt op dat de heer Van der Net de mensen wegzet als criminelen en dat vindt hij kwalijk. Het grootste deel is ziek en moet geholpen worden. De heer V a n d e r N e t merkt op dat het een fundamentele discussie is over hoe je met deze mensen omgaat. Natuurlijk zijn er grote verschillen, maar hij gaat er van uit dat er in eerste instantie een eigen verantwoordelijkheid is voor iedereen, ook al ben je verslaafd. Ze moeten niet altijd worden weggezet als zielig en dat ze er niets aan kunnen doen.
De heer V a n V e r k herhaalt zijn standpunt. Hij merkt op richting de heer Van der Net dat het land gezegend is met een partij die zo naar de mensen kijkt. De heer V a n T w i l l e r t merkt op blij te zijn met de kanteling dat het al meer gaat over de 'functionaris met doorzettingsmacht'. Dat is inderdaad de titel zoals hij die zelf ook wil ervaren. Je kunt van alles zeggen van de functie van stadsmarinier, maar dat lijkt erg op dat er één iemand helemaal voorop gaat. De functie van leider van de Taskforce is dat die leiding geeft aan een hele grote groep mensen, zowel uit de zorg als uit de veiligheidsketen. Het gaat immers niet om een functionaris, maar om een groot team dat gezamenlijk een groot maatschappelijk probleem wil oppakken. Daarop sturen vraagt regie en het is slim als je daar iemand voor aanstelt die de afspraken over de aanpak van overlast bewaakt bij de partners die daarbij betrokken zijn. Zorg en handhaving gaan inderdaad hand in hand. Handhaving is in het afgelopen jaar nadrukkelijk in het licht gezet; dat is ook belangrijk en dat wordt ook onderschreven, want mensen die zorg nodig hebben, verslaafd zijn en ziek zijn komen vaak in aanraking met criminaliteit. Ook andersom is het zo dat mensen die criminaliteit en overlast veroorzaken, vaak verslaafd zijn of een problematiek met wonen hebben. Nu lijkt het net alsof handhaving heel erg in het licht staat. Er worden inderdaad verdiepende maatregelen op genomen en dat is ook nodig, want er is een achterstand in te halen. Maar juist in de afgelopen jaren is er op het gebied van zorg heel veel inzet gepleegd. Er werd door partijen of gekeken naar verslaving of naar psychiatrie; dan ging de cliënt van de ene naar de andere partner. Nu is er een methodiek ontwikkeld waarbij alle zorgpartners samenwerken en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor deze groep. De zorgketen heeft de groep van 100 in het centrum in de afgelopen twee jaar in beeld gebracht om daar vervolgens een plan van aanpak op te maken, waarbij 1 partij daadwerkelijk de regie voert. GGD is trekker en technisch voorzitter van de gehele zorgketen en bewaakt ook de gemaakte afspraken rondom cliënten. Samenwerken vanuit verschillende culturen en vanuit verschillend gedachtegoed is niet eenvoudig; dat kost tijd en aandacht, maar er is sprake van verbeterde plannen van aanpak omdat die nu gezamenlijk als zorgketen worden gemaakt. Bij de groep overlastgevers komen daar mensen van politie, toezicht en het OM bij. Veel van de overlastgevers zijn veelplegers. Er wordt dus nadrukkelijk gekeken naar een gezamenlijk pakket vanuit zorg en handhaving. De wet geeft goede mogelijkheden om onder voorwaarden iemand strafrechtelijk te vervolgen; dan kun je de zorg, die vrijwillig is, met een juridische stok achter de deur beter borgen. Daar zit dus een hele sterke ontwikkeling in. Waar je wel tegenaan loopt als zorgketen is dat de geldigheidsduur van een plan van aanpak niet zo groot is. Dan loop je aan tegen het gebrek aan voldoende bedden. Het plan is klaar, de cliënt is eindelijk bereid om in de zorg te gaan en dan ontbreekt dat bed. Dat is heel frustrerend. Daarom wordt ook nadrukkelijk gekeken naar uitbouw van het voorzieningenniveau, zoals het hostel voor mensen met een chronische drugsverslaving. Die groep is doorgaans wat ouder en is vaak niet meer van de drugs af te helpen. Daarnaast neemt het aantal alcoholverslaafden in de stad toe en Bouman richt zich op de opvang van die groep in de vorm van 24 uurs zorg en behandeling. De heer H o o g e r d u i j n merkt op dat niet iedereen te helpen is; dat is een illusie. Hij vraagt hoe daar mee wordt omgegaan in de plannen en of daar ruimte voor is. De heer T w i l l e r t antwoordt dat er van de groep van 100 een aantal mensen is die eigenlijk in de categorie "komt nooit meer g o e d " valt. Toch lukt het soms alsnog, ook al kost het misschien nog eens een paar jaar. Er zijn mensen die al heel lang dak- en thuisloos zijn en net zo lang ernstig verslaafd zijn. De Domus voorziening is voor deze groep mensen bedoeld; daar zullen ze grotendeels ook blijven. Er komen 24 bedden en er is dus weinig kans op doorstroming. Daarom moeten er juist aan de onderkant voorzieningen bij komen. Mevrouw De S m o k e r vraagt de wethouder of er al uitsluitsel is over de aanvraag van Bouman voor twee keer dertig bedden en of het niet verstandig is om alvast na te gaan denken over een mogelijke locatie. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat het zorgkantoor nog geen uitsluitsel heeft gegeven. Voor de Domus is dat wel gedaan en er zal nog dit jaar gestart worden met de bouw aan de Amnesty Internationalweg. Het Leger des Heils heeft het initiatief genomen voor tijdelijke huisvesting van 11 mensen. Het zorgkantoor wil van Bouman en van de gemeente zien wat er op dit dossier wordt ingezet door organisaties en gemeente, ter onderbouwing van de aanvraag. Hij verwacht dat er niet snel uitsluitsel op komt, maar er wordt maximaal aangestuurd op een tweede voorziening. Met betrekking tot de locatie is dat in eerste instantie een verantwoordelijkheid van Bouman en de corporatie om daar naar te kijken. Daar worden door hen al gesprekken over gevoerd. De gemeente heeft alleen een toetsende rol en komt niet zelf met voorstellen voor locaties. Mevrouw v a n W e n u m vraagt of de tijd daarin geen belemmerende factor kan worden, als je eerst de uitspraak van het zorgkantoor gaat afwachten. Wethouder W a g e m a k e r s herhaalt dat er al gesprekken lopen, maar er is nog geen lijst met locaties. Eerst moet toch de financiering geregeld zijn voor je een onderzoek kunt gaan uitzetten.
Mevrouw V a n W e n u m vraagt waarom het traject voor het hostel dan wel zo is gelopen. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat de gemeente daar zelf nauw betrokken was bij de zoektocht naar een locatie; daar is nu niet voor gekozen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de zorginstelling en de corporatie. De heer L a g e n d i j k vraagt wat Bouman van de gemeente mag verwachten ten aanzien van het realiseren van een locatie. De burgers komen toch naar de gemeente toe, dus de gemeente is per definitie betrokken bij het proces. Mevrouw De S m o k e r merkt op dat in ieder geval het bestemmingsplan waarschijnlijk zal moeten worden gewijzigd. Dan kun je als gemeente toch beter aan de voorkant meedenken in plaats van achteraf te worden geconfronteerd; dat is wat van het vorige traject is geleerd. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat hij het daar mee eens is, maar de zoektocht is aan Bouman. De gemeente heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om bestemmingsplanwijzigingen, maar er zijn ook scenario's denkbaar waarbij je gaat kijken binnen bestaande bestemmingen. Bouman heeft in Rotterdam veel ervaring opgedaan in de laatste tien jaar, ook op locaties in woonwijken waar het heel moeilijk lag. Daar heeft hij vertrouwen in. Mevrouw R u i s c h merkt op dat ze dat begrijpt. Anderzijds vindt de gemeente het noodzakelijk om de stad veilig te maken en zet daar alles op in, maar dit stuk moeten de instellingen doen. Hoe kan de gemeente er aan bijdragen dat het zo snel mogelijk gebeurt? Wethouder W a g e m a k e r s merkt op dat snelheid belangrijk is, maar zorgvuldigheid ook. Misschien is er qua handhaving veel zichtbaar, maar als je kijkt naar wat er achter de schermen is gebeurd, zeker binnen zijn portefeuille, zie je dat daar ook veel is gebeurd. Tegen de komst van de Domus zijn veel bezwaren ingediend door twee projectontwikkelaars op het Gezondheidspark; bestuurlijk is daar intensief op ingezet, met als resultaat dat de bezwaren zijn ingetrokken. Dat is niet direct zichtbaar geweest, maar er zijn wel degelijk inspanningen geleverd. Hij heeft gevraagd wat het Leger des Heils zou kunnen doen om zichtbaar aanwezig te zijn. Het Leger des Heils gaat sinds kort de straat op met een Clean T e a m , tot tevredenheid van de buurtbewoners die hun buurt schoner zien worden. Dat zijn kleine stapjes die de gemeente in zijn optiek ook moet zetten, maar de verantwoordelijkheid moet bij de instellingen zelf blijven. Als gemeente m o e t j e dat niet oppakken en dat kun je ook niet. De heer V a n d e r L i n d e n merkt op dat de heer van Twillert zich met name richt op informatiebeheer, rechercheren en zorg; hij zou graag horen wat de volgende stap is. De heer V a n T w i l l e r t antwoordt dat hij per 1 mei is begonnen; daarvóór heeft hij meegebouwd aan de opbouw van de ontwikkeling van de zorgketen. Eerder heeft hij ook in veiligheidsketens mee mogen werken. Om die reden heeft hij daar aandacht aan besteed in zijn betoog. Het is zijn taak om zorg en veiligheid en alle maatregelen die binnen de Taskforce Overlast worden uitgezet, daadwerkelijk met elkaar in verbinding te brengen en te houden. Het handhavingteam in de Colijnstraat is een heel nadrukkelijke maatregel waar, wederom in ketenverband, met de Belastingdienst en de Sociale Dienst, met ondersteuning van de politie, huisbezoeken worden afgelegd bij de ernstige niet-willers. Dat is effectief omdat mensen het vervelend vinden als je zo dichtbij komt. Soms vertrekken de mensen uit het gebied; soms naar een andere stad. Als er toch nog een relatie blijft met de Colijnstraat, worden ze ook in andere steden gevolgd, net zo lang tot duidelijk wordt dat er grenzen zijn aan de overlast en de criminaliteit die dat met zich meebrengt. De aanpak van het Handhavingteam moet wel gekoppeld worden aan de aanpak van het Veiligheidshuis en de zorgketen; ook die rol zal hij oppakken. Duurzaam effect bereik je alleen als je die losse maatregelen vanuit handhaving en zorg aan elkaar verbindt. De heer V a n d e r N e t merkt op dat het hem goed doet om dit alles te horen; hij heeft er ook wel vertrouwen in. Voor wat betreft de toename van het aantal alcoholisten merkt hij op dat er een aanzuigende werking is; hij vraagt of er mensen van buiten de stad hierheen komen. Hij vraagt wat er gebeurt met de mensen die echt niet willen en hier blijven, en of de ISD maatregel hier eventueel kan worden toegepast. Mevrouw V a n D o n g e n vraagt wat er aan de voorkant wordt gedaan om te voorkomen dat er steeds nieuwe overlastgevers opstaan. Rotterdam werkt met een pasjessysteem en Utrecht denkt daar ook over na; de wethouder zou hier op terugkomen na een vraag hierover in de collegecarrousel. Ze vindt het heel belangrijk om te kijken hoe je dit probleem grotendeels echt op kunt lossen en de zorgmarkt in Dordrecht niet tot een commerciële bedrijfstak verheft; haar gevoel is dat dat nu wel gebeurt. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat binnen maatschappelijke zorg er op landelijk niveau een gedragscode is hoe om te gaan met mensen die geen binding hebben met de eigen regio; dat betekent ingeschreven staan in de GBA. Dordrecht is een centrumfunctie voor de regio ZuidHolland Zuid en heeft de taak om opvang en zorgtoeleiding te organiseren voor deze regio. Voor mensen die van buiten de regio komen, geldt de gedragscode. Morgen is er G32 overleg en hij zal deze vraag daar ook neerleggen om te horen hoe dat elders zit.
De koppeling tussen veiligheid, zorg en jeugd kent een overlap. Eén van de speerpunten binnen de nieuwe strategische visie op maatschappelijke zorg is dat die samenhang verder wordt versterkt en hij zal zich daar bestuurlijk voor inspannen, samen met collega's, om dat verder te brengen binnen het Veiligheidshuis. Inzetten op vroegsignalering is essentieel. De heer V a n N a t i j n e merkt op dat een deel van de 25 niet-willers uitvoerige justitiecontacten had; die krijgen extra aandacht. Er is een soort open koppeling dat als een niet-willer verkeerd in beeld komt en het ook strafrechtelijk een punt kan worden, de politie een taak heeft. Zonder het tot een bijzonder punt te maken, zitten inmiddels tenminste vier mensen uit de Colijnstraat vast, drie vanwege dealen en één vanwege het bijten van de politie. Zij komen binnenkort voor de rechter. Er is dus een concreet zero tolerance beleid. Hij heeft een aantal mensen in de rechtszaal gezien in de afgelopen vijfjaar en kent stukjes van hun geschiedenis. Het is niet zo dat als die mensen zorg nodig hebben en die krijgen, dat ze dan geen last meer veroorzaken. Er is strafrecht en er is zorg; je moet het in die combinatie zoeken. Het is soms afhankelijk van wie je voor je hebt en op welk moment wat de beste methode is. Bij de niet-willers gaat het om de rakkers. Bij de stakkers is er het veelplegersoverleg; daar is hij zelf voorzitter van. Er staan 140 mensen op de lijst, waarvan de helft actief is. Elke 14 dagen worden de mensen die weer problemen hebben gemaakt, besproken en wordt gezocht naar wegen om er iets aan te doen. Als er een feit is gepleegd is dat strafrechtelijk, maar er wordt ook geprobeerd om mensen richting ISD te krijgen als dat aan de orde is. Een andere categorie komt in beeld bij de centrale toegang of wordt via de reclassering goed in de gaten gehouden. Ze hebben vaak een voorwaardelijke straf en als het fout gaat, moeten ze een paar maanden gaan zitten. Dat wil soms ook wel helpen. Wethouder W a g e m a k e r s merkt op dat er een toename is van alcoholgebruik in het algemeen; dat is een maatschappelijk probleem. Bij de groep alcoholverslaafden zie je een toename; steeds meer mensen hebben moeite om zich staande te houden in de maatschappij en vluchten dan in drank. Er komen ook altijd mensen van buiten de regio; daar zijn signalen over te beluisteren en daarom zijn afspraken daarover met de gemeenten belangrijk. Naar zijn overtuiging zal dat daar zeker bij gaan helpen. De heer V a n V e r k merkt op naar aanleiding van het voornemen van Utrecht dat uitsluiten van mensen van buiten de stad in strijd kan zijn met de vrijheid van bewegen van mensen volgens de Europese richtlijnen. Wethouder W a g e m a k e r s antwoordt dat die problematiek in Rotterdam ook heeft gespeeld; er is in januari een onderzoek over gepubliceerd en er zijn twee kampen. Er is nog geen eenduidig antwoord op. Dit is één van de punten waar hij morgen bij het G32 overleg aandacht voor zal vragen. Mevrouw De S m o k e r herhaalt haar vraag of de Foyer niet gewoon verhuisd zou moeten worden als je kijkt naar de pijlers. Wethouder R e y n v a a n antwoordt ontkennend. Wel wordt de Foyer anders ingericht. Het aantal zorginstellingen zal verminderen, maar ook het aantal bewoners. Er is nu een voorziening voor 100 bewoners met een centrale toegang. Een aantal mensen zal vertrekken via natuurlijk verloop; Yulius heeft daar een groot aantal cliënten en die zullen zij op een andere locatie gaan plaatsen. Mevrouw V a n W e n u m merkt op dat terecht is geconstateerd dat de nadruk heel erg op zorg ligt; in het stuk is dat duidelijk aan de orde. Haar fractie heeft juist niet een beeld van repressie. Haar fractie is blij dat er nu iemand is met doorzettingsmacht die dingen geregeld krijgt die anders zouden blijven liggen vanwege gebrek aan samenwerking. Juist om die reden staat de term "stadsmarinier" haar fractie absoluut niet aan. Dat roept het idee op dat diegene tegen de overlastgevers is en volgens haar is de functionaris met doorzettingsmacht juist iemand die dingen kan regelen voor overlastgevers, door druk te zetten op het proces van ketensamenwerking. Ze heeft begrepen vanuit de instellingen dat er nog een wereld te winnen is als het gaat om samenwerking in het kader van preventie van dakloosheid; ze vraagt of die doorzettingsmacht ook voor dat gebied gaat gelden. Ten aanzien van de deconcentratie van voorzieningen rond Kromhout en Kasperspad en de uitbreiding van capaciteit neemt de urgentie voor voorzieningen toe; de Domus is een goede oplossing en wat haar fractie betreft moet er echt uitzicht zijn op een deconcentratie in dat gebied. De heer H o o g e r d u i j n merkt op dat er een toenemende bedrijvigheid is bij wethouders en burgemeester, maar met name als het gaat om de rakkers speelt Justitie een heel belangrijke rol. Hij vraagt of Justitie ook aanspreekbaar is op wat de politiek wil: meer prioriteit en misschien nog wat straffer. In hoeverre kan dat via de Driehoek inhoud krijgen? Want als dat niet doorklinkt, is het misschien een beetje dweilen met de kraan open als het gaat om de rakkers. De heer V a n V e r k merkt op richting mevrouw Van Wenum dat zij tevreden is over de ambtenaar met doorzettingsmacht omdat die samenwerking kan afdwingen. Hij vraagt of ze niet bang is dat
gedwongen samenwerking net zoiets is als een gedwongen huwelijk. Soms word je gelukkig, maar meestal loopt het uit op ellende. Mevrouw V a n W e n u m antwoordt dat haar beeld is dat met name gebrek aan samenwerking er toe leidt dat mensen tussen wal en schip vallen omdat er niets geregeld wordt. Ze is blij dat er nu iemand komt die wel dingen kan gaan regelen. De heer V a n V e r k vraagt de heer Van Twillert wat zijn ervaring tot nu toe is. De heer V a n T w i l l e r t merkt op dat gedwongen samenwerken niet eenvoudig is; het gaat absoluut niet vanzelf. Het gaat al meer vanzelf als de visie wordt gedeeld dat je het nooit in je eentje kunt, en als de praktijk ook laat zien dat je met elkaar meer kunt bereiken dan alleen. Dan gaat er iets van liefde ontstaan en wordt het heel natuurlijk; dan gaat het vanzelf lopen. Het heeft dan nog steeds sturing en borging nodig, maar dat is de route die je loopt met het bij elkaar brengen van partijen. In zijn optiek zijn ze in deze fase bijna verloofd. Wethouder R e y n v a a n merkt op dat Inflecto is gevraagd om ondersteuning, gezien hun ervaring in andere steden. De heer G o e d e e merkt op dat preventie ook bij een samenwerkingsaanpak hoort, maar het is altijd een heel ondankbaar onderwerp. Als je iets voorkomt, is het niet zichtbaar en willen partijen daar niet voor betalen. Het zal nog blijken hoe dat hier in Dordrecht gaat. Bij ketensamenwerking is het zo dat vaak uitgesproken moet worden hoe intensief partners willen samenwerken; dat is niet eenvoudig. Dat zag je ook bij de operationele verkenning. Partijen zijn van goede wil, maar als je vraagt hoe intensief ze willen samenwerken is het nog helemaal niet zo eenvoudig. Dat is de fase die nu speelt. Het gaat niet om de kokers, maar om wat de cliënten nodig hebben. Je moet daartoe inzichtelijk hebben over welke mensen het gaat en welke interventies ze nodig hebben. Dan zullen mensen uit de zorg zichzelf achter de oren moeten krabben, want dan ga ook je eisen stellen aan de interventies die worden gedaan. Daar zijn de zorgpartners nog niet aan gewend, want die sector is sterk gefragmenteerd. Je moet toegevoegde waarde leveren in de ketensamenwerking. Je moet ook kritisch zijn op de aanpak, maar altijd vanuit de casuïstiek, want de aanpak is geen doel op zich. Wethouder R e y n v a a n vult aan dat alle partners zich hieraan hebben gecommitteerd. Er is een convenant getekend voor een niet-vrijblijvende samenwerking en dat geldt ook voor de nietvrijblijvende aanpak die er is met betrekking tot de overlastgevers. Wethouder W a g e m a k e r s merkt op richting mevrouw Van Wenum dat er veel gesproken is met Yulius over de deconcentratieopgave. In 2015 wordt een aantal voorzieningen van het Kasperspad verplaatst, deels naar buiten Dordrecht en deels in een nieuw concept met kleinschaliger locaties in Dordrecht voor de ambulante tak. Dat laatste is nog in een conceptfase en daarbij m o e t j e denken aan de vorm van een HOED waar een aantal dagdelen per week een professional van Yulius ambulante zorg biedt. De verhuiswagen staat er nog niet, maar de beweging is dus ingezet bij Yulius. De heer v a n N a t i j n e merkt op dat hij denkt dat het OM wel ontvankelijk is voor hetgeen de gemeenteraad wenst. In december 2010 zijn er over de Colijnstraat afspraken gemaakt in de Driehoek over een aantal concrete maatregelen die voor een groot deel al zijn uitgevoerd in de zin van extra toezicht, het vrijmaken van recherchecapaciteit en zero tolerance. Er is regelmatig overleg in Driehoekverband en er is invulling aan gegeven, resulterend in een aanzienlijk rustigere situatie. Een aantal mensen is vastgezet; er is alertheid van toezichthouders, er is bekeurd en dat laat zien dat het de politie en Justitie ernst is om hier handen en voeten aan te geven. Burgemeester B r o k merkt op dat er twee Driehoeken zijn: de beheersdriehoek met de hoofdofficier van Justitie, de korpschef en de korpsbeheerder, en de districtsdriehoek waar de heer Van Natijne in zit met een aantal burgemeesters. Het is ontegenzeggelijk waar dat er steeds meer beweging is, waarbij ook bestuurlijke zaken voorgelegd en besproken worden met de officier van Justitie. Vroeger was er nog weieens een strikte scheiding; dat onderscheid vervaagt en daar wordt bewust door hem voor gekozen. Immers, wil je daadwerkelijk integraal kunnen aanpakken, dan moeten Justitie en bestuur elkaar op inhoud, ook in een voorfase, kunnen aanvullen en aanvoelen. De aanpak in de Colijnstraat was niet zo vorm gegeven als Justitie niet zo nadrukkelijk een plaats had gekregen bij de bestuurlijke aanpak. Daarnaast heb je louter de bestuurlijke lijn bij een aantal zaken. Ook nationaal zie je dat het bestuur van politie en Justitie steeds meer "geklonterd" worden; dat zie je ook aan het Departement van Veiligheid en Justitie. Justitie en politie zitten nu op 1 departement. Er komt steeds meer justitiële politie en minder bestuurlijke politie, w a t j e daar ook van mag vinden. Dat past in zijn optiek ook bij dit tijdvak. Het is wel zo dat hij, als het gaat om justitiële politie, daar ook wel grote risico's in ziet en dat je moet oppassen voor een bepaalde vorm van ontwikkeling daarin. De v o o r z i t t e r verzoekt om advisering ten aanzien van de agendering voor de gemeenteraad van 28 juni 2011 van de volgende stukken:
Het raadsvoorstel Integraal Veiligheidsprogramma 2011-2014 (IVP3) Vaststellen van het Integraal Veiligheidsprogramma 2011-2014. (633952) Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een mobiele toezichtpost (603598) Vaststellen van het Integraal Handhavingprogramma 2011-2015 (601710) Beschikbaar stellen van een krediet voor uitbreiding cameratoezicht stationsgebied en Colijnstraat (579344) Raadsinformatiebrief en besluit van de burgemeester tot aanwijzing veiligheidsrisicogebied (625889) Raadsinformatiebrief over uitwerking Taskforce Overlast in de openbare ruimte (629681) Brief van omwonenden Blekersdijk, Vrieseplein en Vrieseweg met een klacht en hulpvraag inzake overlast binnenterrein/parkeerterrein (612710) Beantwoording door het college van burgemeester en wethouders van de brief van mevrouw Van Veen over overlast binnenterrein Blekersdijk-Vrieseplein-Vrieseweg (637238) Consultatie gemeenteraad over aanscherping coffeeshopbeleid (616990) De heer V a n V e r k verzoekt om agendering als bespreekpunt van alle stukken onder het kopje Veiligheidsbeleid. Dit wordt ondersteund door GroenLinks, D66 en de ChristenUnie/SGP. BETER VOOR DORDT kan instemmen met de stukken, evenals de VVD. De v o o r z i t t e r concludeert dat het een bespreekpunt wordt. Mevrouw V a n D o n g e n stelt voor in de middagraad het IVP3, het Handhavingplan en de mobiele toezichtpost te bespreken; de overige stukken betreffen Raadsinformatiebrieven en kunnen voor kennisgeving worden aangenomen. De heer V a n V e r k wil deze betrekken bij de beraadslagingen; hij zal een aantal punten onder de aandacht brengen, mede omdat dit punt een van de belangrijkste onderdelen is van het collegeprogramma. Zijn fractie zal wensen en bedenkingen aangeven.
3. COFFEESHOPBELEID INCLUSIEF PREVENTIEF FOUILLEREN EN CAMERATOEZICHT Burgemeester B r o k geeft een presentatie. De heer V a n d e r N e t spreekt zijn waardering uit voor de aanpak. Het voornaamste probleem ligt bij de jeugd die drugs gebruikt. Hij is blij dat er goed overleg is geweest met de coffeeshophouders. Het voorstel van de coffeeshophouders om op eigen initiatief de leeftijd van 18 naar 21 op te trekken is nieuw voor h e m ; hij kan dit alleen maar steunen. De heer V a n V e r k merkt op dat hem eerder op de avond werd verweten door de burgemeester dat de fractie van de PvdA het beleid wat de gemeenteraad had vastgesteld, los zou laten. Hij stelt nu vast op basis van hetgeen hij leest, dat het beleid wordt vastgesteld door de burgemeester zelf en niet door de raad. De burgemeester heeft de aanscherpingen gedaan, waar de gemeenteraad niet in gekend is. Nu wordt die kennis gedeeld en kan de raad er een mening over geven. Hij werpt dus verre van zich dat zijn partij afstand zou nemen van het voorgestane beleid. Het klopt dat de gemeente al jaren terug zou willen gaan naar zes coffeeshops, en dat dat nu geëffectueerd wordt is op zich geen bezwaar. Hij heeft ook geen bezwaar tegen aanscherping van een aantal regels, maar het gaat primair om de aanpak van die coffeeshops die structureel grote overlast veroorzaken. Daar zou hij mee willen beginnen en de andere coffeeshops met rust laten die misschien een keer een handtekening verkeerd hebben gezet; hij vindt dat nog steeds pietluttig. Het beleid moet immers gericht zijn op het bestrijden van de overlast die ze kunnen veroorzaken. Hij onderschrijft hetgeen is gezegd over de hennepteelt; in de loop der jaren is er nogal wat verschil gekomen in het gebruik. Hij zou van de burgemeester willen horen dat hij net als Utrecht een experiment wil aangaan om te kijken of je de grenzen van de wet kunt opzoeken, zodat de hennepteelt in deze stad gereguleerd wordt en het gedonder met de criminelen verleden tijd is. Dat levert meer op dan de coffeeshops voortdurend op te jagen; ze worden feitelijk gedoogd. Over de schadelijkheid van drugs is uitgebreid gesproken; hij mist het gebruik van alcohol bij jongeren. Daar zijn ook cijfers van bekend en de gevolgen daarvan zijn ook ernstig. Hij wil daar ook beleid op zien; deels is dat er in de vorm van Verzuip jij je toekomst niet? Al is alcohol gelegaliseerd, het is misschien veel kwalijker. Hij mist bij de aanscherpingen de wet BIBOP als effectief middel om louche malafide bedrijven er uit te lichten. Op zich kan zijn fractie instemmen, maar roept op om creatiever om te gaan met de 'achterdeur'. Mevrouw De S m o k e r ondersteunt het verzoek van de PvdA om de grenzen van de wet op te zoeken, zoals in Utrecht gebeurt. Omstreeks het verschijnen van deze nota over het coffeeshopbeleid is ook de Drugsbrief van het kabinet verschenen; ze vraagt of er ontwikkelingen zijn die hier nog in meegenomen moeten worden. De Drugsbrief gaat immers ook in op het veiliger
bedienen van de lokale klanten, met pasjes. Dordrecht ligt immers aan de A16. Verder kan haar fractie het beleid zoals het is geformuleerd, onderschrijven. Mevrouw R u i s c h merkt op dat softdrugs inderdaad slecht zijn voor mensen, maar alcohol is minstens even slecht en zelfs slechter, in tegenstelling tot wat de burgemeester heeft betoogd. Als het gaat over coffeeshopbeleid gaat het over softdrugs en niet over cocaïne. Het verhogen van de minimum leeftijd voor softdrugs via de coffeeshop is heel gewenst, maar dat geldt evenzeer voor alcohol. Voor haar fractie zit daar geen verschil in. Mevrouw V a n W e n u m merkt op dat haar fractie uiteraard groot voorstander is van aanscherping van het coffeeshopbeleid. Volgens haar fractie moeten alle uitbaters van winkels en horeca zorgen dat ze geen overlast veroorzaken en zijn er een heleboel middelen om daar op in te grijpen. Het gaat haar fractie met name om het terugdringen van het aantal coffeeshops vanwege het ontmoedigen van drugsgebruik en het beschermen van kwetsbare groepen. De term "het gewenste aantal van z e s " betekent wat haar fractie betreft niet dat er minimaal zes coffeeshops moeten blijven. Als er minder dan zes over zouden blijven, mogen nieuwe vergunningaanvragen niet gehonoreerd worden. In de historische binnenstad past op geen enkele locatie een coffeeshop als je kijkt naar het bestemmingsplan. De handhaving op coffeeshops ligt bij de Omgevingsdienst en handhaving met betrekking tot overlast in de openbare ruimte rondom coffeeshops ligt bij Toezicht. Ze vraagt of dat geen problemen oplevert, waardoor overlastmeldingen niet doorkomen. De heer V a n V e r k vraagt of het CDA voorstellen van zijn fractie zou steunen om ook het alcoholbeleid te gaan aanscherpen, bijvoorbeeld door alcoholverkoop te verbieden wanneer drie keer alcohol is verkocht aan jongeren die daar nog te jong voor zijn. Mevrouw v a n W e n u m antwoordt bevestigend. De heer V a n V e r k vraagt of het CDA zich bewust is van de risico's van minder dan zes coffeeshops in deze stad vanwege straathandel en dergelijke. Mevrouw V a n W e n u m antwoordt dat haar fractie zich daar minder zorgen om maakt, gezien de ervaringen elders. Ze wil die informatie desgewenst graag delen. Mevrouw V a n D o n g e n merkt op dat er een enorme verharding is opgetreden rond coffeeshops. Dat vraagt om een andere manier van omgaan met het beleid. Haar fractie is dan ook bijzonder verheugd dat de portefeuillehouder duidelijk zijn zorgen uitspreekt, ook voor de jeugd. Het sluiten van alle coffeeshops is geen reële oplossing; de ongereguleerde straathandel zou een forse impuls krijgen en daar zit niemand op te wachten. Daarnaast heeft ze begrepen dat de softdrugs sterker zijn geworden en daarmee zijn ook de risico's fors toegenomen. Vergunningverlening voor twee jaar Is een goede zaak. Een ondernemer die zijn verantwoordelijkheid neemt, heeft niets te vrezen van deze maatregel. Een gedoogverklaring naast de exploitatievergunning geeft misschien een extra papierwinkel, maar het geeft ook een duidelijke illustratie van het dilemma van het Nederlandse coffeeshopbeleid. Die discussie wordt met regelmaat gevoerd en dat zal zo blijven, omdat het niet meer dan een gedoogvergunning is. Door alle gedoogcriteria en handhavingmaatregelen goed te beschrijven worden de interpretatieverschillen verkleind en dat voorkomt misschien dat een sluiting van een coffeeshop pietluttig wordt genoemd. Het beleid om terug te gaan naar zes coffeeshops bestaat al jaren; het gaat haar fractie met name om de risico's. Minder coffeeshops betekent echter ook lagere kosten in verband met de jaarlijkse controles. Haar fractie kan er verder helemaal achter staan. De heer V a n d e r L i n d e n sluit zich aan bij die laatste uitspraak. Hij merkt op dat het leek of de burgemeester voorlas uit het verkiezingsprogramma van zijn fractie. De heer V a n V e r k vraagt mevrouw Van Dongen of zij kan instemmen met experimenten om het achterdeurbeleid te verbeteren. Mevrouw V a n D o n g e n antwoordt dat zij daar eerst veel voor moet uitzoeken om daar ja op te kunnen zeggen. In de afgelopen tijd is er veel discussie over gevoerd; die discussie zou meer moeten gaan over hoe wenselijk het überhaupt is dat dit product kan worden verkocht en vrij kan worden gebruikt. Burgemeester B r o k voelt helemaal niets voor een experiment om de grenzen van de wet op te zoeken; hij is wel voor bestuurlijke vernieuwing, maar dit is een thema waar hij weinig ambitie mee heeft, zeker als je in ogenschouw neemt wat hij er zojuist over gezegd heeft. Richting de heer Van Verk merkt hij op dat sluiting van coffeeshop Indira was gebaseerd op het oude beleid uit 1995. Het ging helemaal niet over het niet zetten van een handtekening. De raad heeft destijds geaccordeerd dat het aantal van acht naar zes terug moest. Daarbij is gezegd: als een rechtsvorm van een zaak verandert, dient die zaak gesloten te worden. En dat is hier gebeurd. De rechtsvorm is veranderd en dat was grond om de zaak te sluiten. Dan gaat het niet om een pietluttigheid; het is beleid. Dat is 16 jaar lang niet toegepast; hij heeft dat wel toegepast en ziet geen enkele reden om er op terug te komen. Hij wil dit beproefd zien. Ook met het nieuwe beleid zullen zijn inspanningen er op gericht blijven om het aantal coffeeshops terug te brengen naar zes. Mevrouw R u i s c h merkt op bij interruptie dat dit een van de coffeeshops was waar bijna nooit ellende was. De buurt was zelfs op hen gesteld, omdat zij de omgeving netjes hielden, terwijl er
drie andere coffeeshops zijn die regelmatig overlast geven. Dan voelt het niet goed als deze shop dichtgaat op een papieren maatregel. Burgemeester B r o k antwoordt dat de informatie van mevrouw Ruisch niet klopt. Er is een grote mate van overlast geweest. Als het beleid is om naar zes coffeeshops terug te gaan, moet de focus ook niet liggen op de twee coffeeshops die de meeste overlast veroorzaken. Het is niet de meest overlastgevende coffeeshop geweest; dat klopt, maar nu was er een grond om te sluiten en dan m o e t j e dat niet nalaten. Waar coffeeshops overlast veroorzaken, moeten ze aangepakt worden en die lopen daadwerkelijk het risico om gesloten te worden. Maar het is niet waar dat er geen overlast was en dat er geen meldingen waren. Mevrouw De S m o k e r stelt voor om in zijn algemeenheid wat meer informatie met de raad te delen. Burgemeester B r o k antwoordt dat hij zo open mogelijk is. Hij heeft willen weerleggen dat er geen overlast was. Hij wil verder alles delen als het gaat om informatie op dit punt. Overmatig alcoholgebruik, indrinken is ook heel erg slecht, maar je moet niet een bepaalde sfeer gaan creëren. Mevrouw Van Dongen heeft gelijk als ze zegt dat de kwaliteit van softdrugs inmiddels heel anders is dan in de tijd toen de heer Van Verk jong was. Bovendien is het zo dat er tegenwoordig vaak sprake is van een combinatie van alcohol, softdrugs, amfetamine, XTC en dergelijke. Dat zijn feiten die zorgen voor een uitwerking die desastreus kan zijn. Dus: j a , overmatig alcoholgebruik is slecht, maar softdrugsgebruik is dat zeer zeker ook. De heer V a n V e r k merkt op bij interruptie te vinden dat het bestuursorgaan burgemeester het alcoholgebruik klein maakt; het is minder slecht. Het is bekend dat alcoholgebruik voor jongeren minstens zo schadelijk, zo niet schadelijker is dan softdruggebruik. Hij vindt dat daar ook aandacht voor moet zijn. Burgemeester B r o k is dat met hem eens. De heer V a n V e r k merkt op dat de wietteelt enorm verbeterd is. Het zou wellicht een goede zaak zijn als de overheid om die reden de wietteelt in handen neemt en daarmee de kwaliteit kan waarborgen, maar ook kan zorgen dat allerlei rommel er uit wordt gehaald. Burgemeester B r o k antwoordt dat het experiment van Utrecht iets anders is dan bijvoorbeeld het model dat in Zwijndrecht wordt gebruikt, waarbij de coffeeshop een stichting is. Hij wil dat best nader onderzoeken, met name als het aantal coffeeshops onder de zes komt. Vooralsnog moet de ambitie vooral liggen in het terugdringen van het gebruik en het terugdringen van het aantal coffeeshops. Dan kun je daarna kijken of een andere vorm van exploiteren ook de criminalisering doet afnemen. Daar hebben ze in Zwijndrecht goede ervaringen mee. Maar hij voelt er niets voor om de randen van de wet op te zoeken, zoals elders in het land gebeurt. BIBOP is volgens hem een prima instrument dat inzetbaar is bij het herijken van de vergunning, eens per twee jaar. Hij sluit niet uit dat hij dat instrumentarium ook zal gebruiken alvorens over te gaan tot een hernieuwde vergunningverlening. De Drugsbrief kwam vlak na de nota; daar is ook over pasjes gesproken. Het instrument pasjes is op zich nog niet opgenomen in de beleidsmaatregelen zoals die genoemd zijn; dat wil niet zeggen dat hij tegen de pasjes is, maar hij waagt ernstig te betwijfelen of de pasjes als zodanig nu zo'n bijdrage leveren aan het terugdringen van de overlast. Dat wil niet zeggen dat wanneer het pasjessysteem zou worden doorgevoerd, Dordrecht daar niet aan mee zou gaan d o e n ; hij houdt dat even open. Hij noemde inderdaad cocaïne, maar in de zin van de gevolgen van het gebruik daarvan. Als een coffeeshop cocaïne zou verkopen, gaat die direct dicht. Wat het CDA betreft blijven er nog minder dan zes coffeeshops over; hij heeft al aangegeven dat er op basis van landelijke criteria toch iets voor te zeggen is om het aantal op zes te houden. De afgelopen 16 jaren hebben tot niets geleid; het vergt al een flinke inspanning om in de komende drie jaren terug te gaan naar zes. Als het er minder dan zes zouden worden, bijvoorbeeld door sluiting van een paar shops, dan heeft iemand anders een mogelijkheid om tot een nieuwe coffeeshop te komen. Het is dus niet dat als je op vier komt, op basis van de regelgeving anderen niet de ruimte zouden hebben om ergens in de stad een nieuwe zaak te openen. Dan zou hij moeten overwegen om het aantal van zes in het beleid terug te brengen, maar dat lijkt hem vooralsnog niet verstandig. Mevrouw V a n W e n u m merkt op dat teruggaan naar zes coffeeshops inderdaad al heel ambitieus is; ze hoopt dat dat in deze periode gehaald gaat worden. Ten aanzien van nieuwe coffeeshops vraagt ze zich af waar die zouden kunnen komen, gezien het bestemmingsplan. Het lijkt haar niet dat het bestemmingsplan zal worden gewijzigd omdat de stad zo graag zes coffeeshops zou willen hebben. Burgemeester B r o k antwoordt dat hij geen potentiële locaties in Dordrecht zal gaan noemen; dat lijkt hem niet verstandig, maar die mogelijkheid is er volgens het bestemmingsplan nu inderdaad niet. Er werd een opmerking gemaakt over de Omgevingsdienst. De politie controleert en rapporteert aan de burgemeester; vervolgens vindt overleg plaats over waar actie ondernomen moet worden.
Mevrouw V a n W e n u m merkt op dat de burgemeester het overnemen van de exploitatie zou willen onderzoeken; haar fractie is daar absoluut geen voorstander van, vanwege het signaal dat er van uitgaat. Als je nee zegt tegen drugsgebruik, moet je dat niet via een andere route in handen gaan nemen. De v o o r z i t t e r merkt op dat het coffeeshopbeleid volgens hem unaniem op instemming kan rekenen. Een onderzoek naar Zwijndrechts voorbeeld is toegezegd wanneer het aantal coffeeshops onder de zes is gedaald. Hij dankt iedereen voor de inbreng en sluit de bijeenkomst om 23.23 uur.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 juni 2011.