pagina 01|07
aan
Het bestuur, de adviseurs, de deelnemers en de pensioengerechtigden
onderwerp
Concept notulen Algemene Vergadering van Deelnemers van 8 september 2014 van
Karen Castelijns
datum
17 september 2014 Aanwezig
Namens het bestuur H. van Gijn (voorzitter), F. Steeman (secretaris), E. Voskuilen, F. Veltkamp, E. Megchelse Namens de adviseurs M.C.J. Witteman, K. Kusters (Mercer), K. Castelijns (Syntrus Achmea) Namens de deelnemers en gepensioneerden A. van Laarhoven, H. Peek, B. van den Akker, W.J. Berk, A. Plevier-Molenaar, J. van Klaveren, A.L. Franke, C. Gilhuijs, J.B. Korndorffer, B. Potjer, D. van Egmond, C.W.M. van Cleef, R. van Egmond, A. Hollinga, S. Huisman, R. Vos, C. Vos, R. Regeer, H. ter Hark, W. Brouwer, P. Boode, P. Keijzer, J. Laken, J. van den Berg, P.A. Feijen, J. Krikke, C. van Herk, I. Hubenet, A.W. Verdel, G. Waccary, K. Kort, J. van Leeuwen, A. Collee, H. van der Klis, J.H. Ramaker, M.E. Cuijpers, L. van Leeuwen, E. Chladek, J. Splinter, H.M. Bruins, T. van Bohemen, M. van Leeuwen-Berkheij, A. van der Zwan
Afwezig met kennisgeving
R. Bleeker, K.H. Lauret, G. Baartman en S. Halbertsma
1.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom op het nieuwe Europese hoofdkwartier van Avery Dennison. De voorzitter verzoekt de aanwezigen hun naam te controleren op de presentielijst om foutieve naamsvermeldingen te voorkomen. De behandeling van de agenda vindt zoals gebruikelijk plaats aan de hand van een presentatie.
2.
Notulen van de Algemene Vergadering van 2 september 2013 Het verslag van de Algemene vergadering van deelnemers en gepensioneerden op 2 september 2013 wordt per pagina doorgenomen en ongewijzigd vastgesteld (besluit).
pagina 02|07
3.
Jaarverslag 2013 Alvorens het jaarverslag te bespreken, stelt de voorzitter de bestuursleden en adviseurs voor. Edwin Voskuilen en Frank Veltkamp zijn bestuurslid namens de werkgever. De heer Van Gijn is ook bestuurslid namens de werkgever en voorzitter van het pensioenfonds. Eveline Megchelse en Frank Steeman zijn bestuurslid namens de werknemers. Marie-Christine Witteman is de manager van het pensioenfonds. Kristel Kusters is de actuaris van het pensioenfonds en Karen Castelijns is bestuursondersteuner vanuit Syntrus Achmea. Kerngegevens De voorzitter licht de kerncijfers toe. Het aantal actieven is in 2013 met 36 teruggelopen. Het aantal slapers is toegenomen met 45. Het aantal gepensioneerden is met 36 gestegen. In totaal is de populatie met 45 gestegen. De premiebijdrage is licht gedaald en de uitkeringen zijn gestegen. Het belegd vermogen is in 2013 gestegen naar 273 miljoen Euro. Dit is met name het gevolg van het goede rendement op aandelen. Resultaat 2013 De verplichtingen worden vastgesteld door middel van de rentecurve en zijn in 2013 gedaald. Door de licht gestegen rente, zijn de verplichtingen in 2013 gedaald. De combinatie van gestegen beleggingsresultaat en lagere verplichtingen heeft geleid tot een stijging van de dekkingsgraad. Het was een goed jaar voor het pensioenfonds, met een positief resultaat van € 17,5 miljoen. Dit is een combinatie van de rentewijziging (7,4M), het beleggingsresultaat (9,2M) en overige factoren (0,9M). Verbeterde financiële positie Het bestuur is blij dat de financiële positie van het pensioenfonds in 2013 is verbeterd door goede rendementen op beleggingen. Dit komt vooral door de goede rendementen op aandelen in ontwikkelde markten, en een gedeeltelijke afdekking van het renterisico. Hierdoor is het kortetermijnherstelplan beëindigd per eind september 2013. Aanvullende maatregelen waren niet nodig. Het langetermijnherstelplan is nog niet gerealiseerd. Het pensioenfonds heeft 15 jaar vanaf aanvang van het langetermijnherstelplan om dat te realiseren. Het langetermijnherstelplan wordt beëindigd als de dekkingsgraad zich drie kwartaaleinden boven de vereiste dekkingsgraad bevindt. Hiervan kan eind september 2014 sprake zijn als de dekkingsgraad dan hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Gevraagd wordt of beëindiging van het langetermijnherstelplan betekent dat er dan weer geïndexeerd kan worden. De voorzitter antwoordt dat er vanaf 1 januari 2015 een nieuw financieel toetsingskader van kracht is. Op basis daarvan en de ALM-studie die momenteel wordt uitgevoerd wordt nieuw beleid met betrekking tot indexaties geformuleerd. Het besluit voor indexatie per 1 januari 2015 wordt vervolgens in november of december genomen. Opgemerkt wordt dat er al 10 jaar niet meer is geïndexeerd. Het gevoel bestaat dat de gepensioneerden de buffers achterlaten voor de nieuwe generatie die van de regering nog maar weinig pensioen mag opbouwen. De voorzitter antwoordt dat het bestuur van het pensioenfonds moet voldoen aan de wetgeving. Binnen dat kader maakt het bestuur een zo goed mogelijke belangenafweging. DNB toetst de beslissingen van het bestuur. De voorzitter geeft aan dat door een samenloop van de slechte economische omstandigheden en de gestegen levensverwachting helaas al 10 jaar niet geïndexeerd is. Opgemerkt wordt dat de indexatie-ambitie niet in het jaarverslag is opgenomen, anders dan dat het bestuur een besluit neemt op basis van de financiële situatie. Het is niet duidelijk wat de ondergrens is. De voorzitter geeft
pagina 03|07
aan dat dit is opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Het bestuur gaat kijken naar indexatie als het vermogen hoger is dan het vereiste eigen vermogen. Het bestuur zal het indexatiebeleid opnieuw vaststellen aan de hand van de ALM studie. Mevrouw Witteman vult aan dat de dekkingsgraad in de presentatie de dekkingsgraad op basis van de UFR en driemaands middeling is die ook aan DNB wordt doorgegeven. De economische dekkingsgraad op basis van marktrente speelde ook een rol bij het indexatiebesluit en deze is veel lager. DNB dekkingsgraad De voorzitter vervolgt dat de dekkingsgraad zoals deze aan DNB wordt gerapporteerd sinds ultimo 2013 licht is gestegen. Daar zit een driemaands middeling in en een aanpassing van de rente boven de 20 jaar. De economische dekkingsgraad op basis van marktrente is lager. 4.
Beleggingsbeleid De heer Steeman licht de beleggingen in 2013 toe. Het beleggingsrendement in 2013 was 3,9%, dat is minimaal wat het pensioenfonds wil hebben. De verplichtingen zijn door de stijgende rente licht gedaald. Het pensioenfonds heeft te maken met de lange rente. In 2014 is de lange rente fors gedaald. Het beleggingsrendement van 3,9% komt vooral door de rendementen op de wereldwijde aandelen. Onroerend goed en wereldwijde aandelen hebben in 2013 onder de benchmark gepresenteerd. Er is uitgebreid met de fondsmanager van het onroerend goed fonds gesproken over de tegenvallende prestaties. Deze worden vooral veroorzaakt doordat het fonds waarin het pensioenfonds belegt, niet in onroerend goed in Japan belegt. Daar is een bubble ontstaan door het stimuleringsbeleid van de Japanse overheid die onroerend goed opkoopt. De fondsmanager heeft hierdoor weinig vertrouwen in Japans onroerend goed. De verwachting van het bestuur is dat over een aantal jaar de bubble barst, waardoor het rendement van het fonds hierdoor boven de benchmark komt. De renteafdekking was in 2011 verhoogd naar 77,5%. In 2013 is de renteafdekking weer verlaagd naar de strategische renteafdekking van 75%. Dat is voor een pensioenfonds vrij hoog. Daardoor is het pensioenfonds goed beschermd tegen dalende rente, zoals nu het geval is. Dit is een van de redenen dat de dekkingsgraad nu nog hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Gedurende het jaar is een aantal correcties doorgevoerd in de beleggingsportefeuille, waar deze afweek van de strategische mix. In december 2013 is het pensioenfonds overgestapt van een algemeen onroerend goed fonds, naar een euro hedged fonds. Het voordeel hiervan is dat er geen currency overlay meer nodig is om het valutarisico af te dekken. De currency overlay was erg ondoorzichtig. Het wereldwijd aandelen fonds en het vastrentende deel waren al euro hedged. De emerging markets portefeuille is niet euro hedged. Het pensioenfonds verwacht dat dit rendement kan opleveren. Verder heeft het bestuur de documentatie en de processen in 2014 meer in lijn gebracht met de eisen van DNB.
pagina 04|07
Resultaat versus benchmark Er wordt belegd in twee verschillende aandelenfondsen, een wereldwijd fonds en een emerging markets fonds. De prestaties liggen al enkele jaren onder de benchmark. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het wereldwijde aandelenfonds. Het pensioenfonds onderzoekt nu of het noodzakelijk is om over te stappen naar een ander fonds. Het onroerend goed fonds heeft zoals besproken verlies opgeleverd, net als vorig jaar. Het bestuur verwacht dat dit een goed fonds is en heeft er vertrouwen in dat het fonds in 2014 boven de benchmark kan presteren. De vastrentende portefeuille is een combinatie van een fonds voor beleggingen in vastrentende waarden en een fonds voor de rentehedge, die moet beschermen tegen schommelingen in de rente. De vastrentende portefeuille heeft iets beter dan de benchmark gepresteerd. Grondstoffen hadden een negatief rendement van 9,6%. Beleggingen in grondstoffen worden gebruikt voor diversificatie. Daarom vindt het bestuur het negatieve resultaat niet zorgwekkend. Ontwikkeling strategische mix Op slide 10 staat een weergave van de strategische mix en de werkelijke mix eind 2013. −
Het percentage belegd in aandelen ligt boven de strategische mix. Dat accepteert het bestuur omdat aandelen het naar verwachting goed doen.
−
De beleggingen in onroerend goed lopen achter op de strategische mix. Er is een correctie gedaan om meer in onroerend goed te gaan beleggen.
−
Daarnaast wordt relatief weinig in grondstoffen belegd. Vier jaar geleden is begonnen met beleggen in grondstoffen, de portefeuille groeit langzaam naar de strategische mix.
Eind 2013 was het geïnvesteerd vermogen 260 miljoen euro. Door de gedaalde rente is dat nu gestegen naar ruim 300 miljoen Euro. Gevraagd wordt of de 260 miljoen euro juist is. Dit moet 272 miljoen euro zijn inclusief de ongerealiseerde waarde van de renteswaps. 5.
Activiteiten 2013 en vooruitzichten 2014 De voorzitter licht de activiteiten in 2013 en de vooruitzichten voor 2014 toe. Toeslagverlening Het bestuur houdt de indexatieachterstand bij voor een periode van 10 jaar. Voor de gepensioneerden bedraagt de indexatieachterstand 10,7% en voor actieve deelnemers is dat 12,9%. Het verschil wordt veroorzaakt doordat verschillende maatstaven worden gehanteerd: voor de gepensioneerden is dat de prijsindex en voor de actieven de index van de cao-lonen. Alle stakeholders worden geraakt door het ontbreken van indexatie. Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) Het pensioenfonds moest als gevolg van de WVBP een keuze maken voor een nieuw bestuursmodel. Het bestuur heeft gekozen voor het paritaire model, waarbij vertegenwoordigers van de deelnemers, de werkgever
pagina 05|07
en de gepensioneerden in het bestuur zijn opgenomen. Dit was al het geval. Het bestuur heeft ervoor gekozen om geen externe deskundigen aan het bestuur toe te voegen. Bij de overweging heeft de betrokkenheid bij het pensioenfonds en de belanghebbenden een rol gespeeld evenals de kosten. Onder de WVBP vindt visitatie jaarlijks plaats en niet meer driejaarlijks. Het verantwoordingsorgaan heeft onder het WVBP een nieuwe rol gekregen. Het toetst het beleid achteraf en adviseert het bestuur vooraf op een aantal onderdelen. Bestuur en organen van het fonds In april 2013 is Eveline Megchelse benoemd als bestuurslid. Het bestuur is blij dat nu ook een vrouw in het bestuur zit. Frank Steeman is in juli 2014 herbenoemd als bestuurslid. In maart 2014 heeft Roel Bleeker afscheid genomen als lid van de beleggingsadviescommissie. De heer Van Gijn bedankt de heer Bleeker voor zijn jarenlange inzet in diverse functies bij het pensioenfonds. In juni 2014 heeft Steven Halbertsma aangegeven per 1 september 2014 terug te treden als bestuurslid, waardoor nieuwe verkiezingen zijn uitgeschreven. Mevrouw Van Leeuwen heeft zich kandidaat gesteld als bestuurslid. Het bestuur heeft vastgesteld dat mevrouw Van Leeuwen voldoet aan het functieprofiel. Nadat zij de benodigde cursussen heeft gevolgd, wordt haar voorgenomen benoeming gemeld bij DNB. Code Pensioenfondsen De Code Pensioenfondsen is opgesteld door de Pensioenfederatie en de STAR en is in werking getreden per 1 juli 2014. De Code bestaat uit 83 normen voor goed pensioenfondsbestuur waar het pensioenfonds aan moet voldoen, of uitleggen waarom er niet aan voldaan wordt. Het pensioenfonds moet beleid opstellen voor alle in de Code genoemde thema’s, zoals beloning, diversiteit, verantwoording, verantwoord beleggen en integriteit. Hiervoor heeft het bestuur veel besluiten genomen en fondsdocumenten opgesteld of aangepast. Tot nu toe liftte het pensioenfonds mee op het integriteitsbeleid van de werkgever. In 2014 heeft het pensioenfonds eigen beleid geformuleerd. Uitvoeringskosten en toekomst fonds De uitvoeringskosten zijn in 2013 met bijna 30% gestegen. Dit is een grote zorg voor het bestuur en het verantwoordingsorgaan. De gestegen kosten zijn een uitvloeisel van de toegenomen regelgeving die geïmplementeerd moet worden. Het ziet ernaar uit dat de kosten in 2014 niet lager zijn dan in 2013. De vermogensbeheerkosten bedroegen in 2013 0,54% van het belegd vermogen. Het aantal pensioenfondsen in Nederland neemt exponentieel af. Pensioenfonds Avery Dennison is relatief klein. Het bestuur denkt na over de toekomst van het pensioenfonds, ook in verband met de continuïteit van het bestuur. Volgens de criteria van DNB heeft het pensioenfonds momenteel nog steeds bestaansrecht, dat heeft het bestuur in het voorjaar onderzocht. Daarnaast heeft Mercer de gevolgen van de sluiting van de vestiging Hazerswoude geanalyseerd. Door de sluiting van de vestiging Hazerswoude neemt het aantal actieve deelnemers met 180 af. Het effect op de premie is neutraal. Wijzigingen in 2015 Vanaf 1 januari 2015 wijzigt de fiscale wetgeving. Ook is er vanaf 1 januari 2015 een nieuw Financieel Toetsingskader en nieuwe wetgeving op het gebied van pensioencommunicatie.
pagina 06|07
Wijziging fiscale wetgeving Vanaf 1 januari 2015 wordt de pensioenopbouw gemaximeerd op 1,875% per jaar bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Daarnaast wordt het pensioengevend inkomen gemaximeerd op € 100.000. Hierdoor is minder pensioenopbouw in het pensioenfonds mogelijk. De werkgever en de COR buigen zich over de inhoud van de nieuwe pensioenregeling. Er is een mogelijkheid om een pensioenregeling op 65-jarige leeftijd en een pensioenregeling op 67-jarige leeftijd in te voeren, of om de opgebouwde pensioenrechten op 65-jarige leeftijd actuarieel neutraal te herrekenen naar 67-jarige leeftijd. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de voorkeur voor het voeren van één pensioenregeling, in verband met eenvoud en uitvoeringskosten. In de keuze van het bestuur wordt rekening gehouden met de wens van de sociale partners. De mogelijkheid tot vervroegen blijft bij omzetting bestaan. Gevraagd wordt of de uitkomst bij terug rekening hetzelfde is. De voorzitter antwoordt dat dit gedurende de tijd dat de factoren zijn vastgesteld het geval is. Volgens de actuaris is het acceptabel om de uitruilfactoren voor een termijn van 3 jaar vast te stellen. Indien deze factoren voor een te lange periode worden vastgesteld, kan dat nadelig zijn voor andere belanghebbenden. Nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) Vanaf 2015 is er een nieuw FTK. Het wetsvoorstel wordt dit najaar door het parlement behandeld. Hierin wordt onder meer geregeld dat pensioenfondsen hogere buffers moeten aanhouden. Ook moet de premie op een andere manier worden vastgesteld. De premie 2015 mag nog op basis van het huidige FTK worden vastgesteld. Onder het nieuwe FTK mogen tekorten over een langere periode worden uitgesmeerd en gelden andere regels met betrekking tot kortingen en indexaties. Het pensioenfonds heeft een risicobereidheidsonderzoek onder de deelnemers en gepensioneerden uitgevoerd, waarvan de resultaten binnenkort bekend worden gemaakt. De belangrijkste conclusie is dat de belanghebbenden de voorkeur hebben voor een regeling met weinig risico. Wetgeving pensioencommunicatie Vanaf 1 januari is er nieuwe wetgeving met betrekking tot pensioencommunicatie. Ook dit levert veel werk op voor het pensioenfonds. Conclusie De voorzitter concludeert dat er weer veel nieuwe wetgeving is die het nodige vraagt van het bestuur en de sociale partners. Gevraagd wordt of het pensioenoverzicht eerder kan worden toegestuurd. Het bestuur gaat na of dit mogelijk is (actie). Gevraagd wordt of de kosten voor alle genoemde wijzigingen volledig bovenop de uitvoeringskosten van 2013 komen. Dat is volgens de voorzitter niet het geval, doordat er ook projecten aflopen. Het bestuur onderzoekt wel of de kosten structureel hoger zijn. De kosten wijken niet af van vergelijkbare fondsen. Grotere
pagina 07|07
pensioenfondsen hebben wel schaalvoordelen. De heer Van Gijn vraagt decharge voor het gevoerde beleid. Dit wordt unaniem verleend. 6.
Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
7.
Sluiting Niets meer aan de orde zijnde dankt de voorzitter de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering.
Aldus goedgekeurd op 7 september 2015,
Voorzitter
Secretaris