Naar een nieuw Operationeel Programma 20142020
Investeren en verbinden in ZuidNederland ‘Het Europees regionaal beleid is geen vorm van liefdadigheid, maar een investeringsbeleid.’ Woorden van Johannes Hahn, de Europees commissaris die verantwoordelijk is voor de regionale ontwikkelingen en de territoriale cohesie in Europa. Het komende anderhalf jaar zal stevig worden onderhandeld over de Europese meerjarenbegroting 2014‐2020. Een derde van de totale begroting is bestemd voor regionaal beleid in de Unie. In de voorstellen van de Europese Commissie is voor het cohesiebeleid 376 miljard euro gereserveerd. Geld dat in de vorm van subsidies en leningen álle Europese regio’s en steden ten goede komt, maar dat tevens is gekoppeld aan de Europa2020‐strategie. Het Europees cohesiebeleid moet meer resultaatgericht zijn en bijdragen aan de doelen die Europa vooropstelt; dit betekent investeren in projecten die de steden en regio’s in Europa slimmer, meer concurrerend en groener maken. De missie van Zuid Nederland Zuid‐Nederland zal enerzijds vanuit de eigen kracht en anderzijds mét Europese steun een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de Europa2020 doelen. Dit wordt gedaan door actief projecten en programma’s op te zetten en te realiseren waarbij onze kennis en grensoverschrijdende verbanden met Duitsland en België worden ingezet om samen met ook andere regio’s in Europa een specifieke bijdrage te leveren aan het verwezenlijken van Europese doelstellingen. Inleiding Dit document beschrijft de ambities van de drie zuidelijke provincies, hun onderlinge samenhang en de bijdrage die zij kunnen leveren aan het realiseren van de Europa2020 agenda. Vanuit de inhoudelijke agenda wordt door de drie provincies en hun partners gekeken naar de inzet van de verschillende Europese instrumenten. In eerste instantie richten wij ons primair op de financiële middelen die via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) beschikbaar komen. Dit zal echter in afstemming met de inzet van het Europees Sociaal Fonds (ESF) moeten worden bezien en met het benutten van middelen voor plattelandsontwikkeling en Horizon 2020 (het fonds voor onderzoek en ontwikkeling). Specifiek als het gaat om de bijdragen aan de regionale werkgelegenheidsopdracht en het onderwijs in Zuid Nederland, is afstemming met de inzet van ESF van belang. De zuidelijke grensprovincies zien verder volop kansen als het gaat om territoriale samenwerking, waarmee ook een bijdrage wordt geleverd aan de cohesie in Europa. De lidstaat Nederland neemt in de Europese Unie vooralsnog een afwijkend standpunt in wat betreft het cohesiebeleid en de inzet van structuurmiddelen. Het kabinet en de Tweede Kamer vinden dat alleen arme regio’s hiervoor in aanmerking dienen te komen. De Nederlandse provincies en steden delen deze opvatting niet. Ook Zeeland, Noord‐Brabant en Limburg pleiten vóór voortzetting van het cohesiebeleid na 2014. Dat is de enige garantie om de regionale ambities, gekoppeld aan de Europese doelstellingen, ook daadwerkelijk te realiseren en de kennisclusters rond Chemie & Materialen, Logistiek, Agro & Food, Life Sciences, Energie, Leasure en Hospitality en High Tech Systems verder te ontwikkelen.
1
Economisch profiel Op het gebied van kenniseconomie is Zuidoost‐Nederland koploper in Nederland en Europa. De regio is goed voor 42 procent van de Nederlandse private R&D. Zuidoost‐Nederland was de enige regio in Nederland die in staat is gebleken deze belangrijke indicator van de Lissabondoelstelling te halen. De totale uitgaven aan R&D bedroegen in 2009 in Zuid‐ Nederland 2,7 miljard, inclusief de activiteiten van onderwijsinstellingen en researchinstituten. Met betrekking tot het regionaal product (toegevoegde waarde) is de industrie met een relatief hoge arbeidsproductiviteit erg bepalend. Basisgegevens Zuid‐Nederland en Nederland Bron: CBS Jaar Zuid NL NL Zuid NL (%) bevolking 2011 3.958.372 16.655.799 24% participatiegraad beroepsbevolking 2010 70,2% 71,0% werkloosheid in % beroepsbevolking 2010 5,4% 5,4% regionaal product mld euro 2008 119,3 529,3 23% R&D uitgaven totaal mln euro 2009 2.704 10.408 26% R&D bedrijven mln euro 2009 2.055 4.900 42% Zuid‐Nederland is een sterke regio. Hoewel de drie provincies de impact van de economische‐ en financiële crisis in 2008 duidelijk hebben gevoeld, blijken zij over de nodige veerkracht te beschikken. De provinciale en lokale overheden hebben adequaat gereageerd op de crisis. Het economisch herstel vanaf 2010 heeft geresulteerd in een toenemende vraag vanuit het buitenland, een dalende werkloosheid en een stijging van het aantal vacatures. De Zuid‐ Nederlandse economie heeft een waarde van ongeveer 20 procent van het BBP van Nederland. Een relatief groot deel van dit BBP (25 procent) wordt gegenereerd in de chemische (bio‐ en basis), elektrotechnische en hightech systeemindustrie en de automotive industrie. Daarnaast is bijvoorbeeld het aandeel agro gerelateerde bedrijvigheid, alsmede de toeristische sector van nationaal en export georiënteerd economisch belang. In de huidige programmaperiode (2007‐ 2013) is vooral het MKB, dat in Zuid‐Nederland sterk en divers vertegenwoordigd is, gestimuleerd en gefaciliteerd onder meer met bedrijfsgerichte regelingen. Steden en stedelijke netwerken zijn belangrijk, ook voor het bereiken van de doelstellingen van de Europa2020 strategie. Zij zijn de broedplaats en motor voor innovatie en dragen fors bij aan de karakteristiek van sociale cohesie. De economische groei moet op een duurzame manier plaatsvinden om het leefklimaat in de steden te verbeteren. Zuid Nederland ‐ na de Randstad het dichtst bevolkte landsdeel ‐ is een cruciale schakel tussen de Randstad/Deltametropool en andere grote en krachtige metropolen, zoals de Vlaamse ruit en het Ruhrgebied. De regio beschikt over meerdere stedelijke centra en netwerken die deze structuur bindt en verbindt. Zo liggen er vijf steden met meer dan 100.000 inwoners en zijn er nationale stedelijke netwerken aanwezig dan wel in wording: BrabantStad, Stedelijk Netwerk Zuid‐Limburg en de Zeeuwse stedenband Z4. Het zijn allemaal kerngebieden die belangrijke bijdragen leveren aan de
2
kenniseconomie, de werkgelegenheidsopdracht en het verstevigen van de koppeling met onderwijs. Om bij de uitwerking van de thema's rond arbeidsmarktbeleid en onderwijs in de steden maatwerk te kunnen bieden, is het wenselijk dat de uitvoering van het ESF wordt gedelegeerd aan de regio's. Op die wijze kunnen de steden concreet de vorming van nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen (één van de EU flagships) stimuleren, waardoor een groter deel van de bevolking actief betrokken blijft op de arbeidsmarkt. Het is verder van groot belang ‐ in een regio waarin twee provincies zijn vertegenwoordigd met krimpgebieden ‐ dat er een sterke infrastructuur in deze stedelijke gebieden wordt gehandhaafd en verder ontwikkeld, inclusief de grensoverschrijdende samenwerking. Bij de uitwerking van de kaders van het Zuid Nederlands Operationeel Programma 2014‐2020 zal er specifiek aandacht zijn voor de rol van de steden bij het realiseren van de kenniseconomie. De kracht van Zuid Als geen enkel ander landsdeel herbergt Zuid‐Nederland een innovatieve, op kennis gebaseerde dynamische economie én een goed leefklimaat. Op basis van deze sterke punten kan Zuid een belangrijke toegevoegde waarde creeren als het gaat om de realisatie van de Europese doelen. De regionale economische structuur, met name tussen Zuidoost en Zuidwest is contrastrijk en de centrale ligging in Noordwest Europa is van groot strategisch belang qua (internationale) verbindingen en het aangaan van samenwerkingsrelaties met andere Europese regio's. Zuid Nederland is voor Europa de toegang tot Nederland met Duitsland en België als voorland. De grensoverschrijdende samenwerking draagt bij tot economische vitaliteit en dynamiek. Zuidwest Nederland kent een sterke noord‐zuid oriëntatie met relaties naar Antwerpen en Rotterdam. De situering van Zuidwest Nederland als verbindende schakel tussen de Vlaamse stedenruit, het Ruhrgebied en de Randstad, gevoegd bij de ligging aan diep vaarwater, biedt geweldige kansen voor trans/logistieke dienstverleners en internationaal georiënteerde bedrijven in de agribusiness, de chemie en de voedings‐ en genotmiddelindustrie. Nieuwe energie is een specifiek ontwikkelingsthema in het kader van de biobased economy, terwijl de sector maintenance in o.a. de procesindustrie zowel in West‐Brabant als in Zeeland de komende jaren een betekenende doorontwikkeling staat te wachten naar een cluster van internationale allure met grote kansen voor open innovatie en professionalisering van het MKB. De biobased‐ ontwikkelingen (in Zeeland en West‐Brabant) en getijde‐energie (als basis voor energy‐ watervalley in Zeeland) zijn zaken die naadloos aansluiten op het topsectorenbeleid van het rijk. Zuidoost Nederland kent sterke oriëntaties op de buurlanden België en Duitsland en beschikt over een sterke en moderne industrie met concentraties op gebied van automotive (Helmond), chemie en pharmacie (Sittard‐Geleen, Maastricht) en agribusiness (Greenport Venlo). Kansrijke technologiegebieden liggen met name in combinaties van bestaande sectoren: medische technologie, nanotechnologie, logistiek, farmacie en food. Dit gevoegd bij een goed ontwikkelde kennisinfrastructuur (universiteiten, hogescholen, beroepsonderwijs, instituten en bedrijven die aan toegepast onderzoek doen), alsmede kennisintensieve activiteiten van internationaal topniveau (o.a. High Tech Campus Eindhoven en de Chemelot Campus), maken van Zuid‐ Nederland een excellente kennisregio. Zo is de regio Eindhoven met Brainport uitgeroepen tot
3
de slimste regio ter wereld. Het verbaast ook niet dat in Zuid‐Nederland twee van de drie Kennis Innovatie Clusters (KIC's) terecht zijn gekomen. Toerisme en vrijetijdsbeleving zijn een belangrijk aspect van de economische structuur van Zuid‐ Nederland en zorgt voor inkomen en werkgelegenheid. Toerisme is bovendien een sector in beweging met nieuwe producten en marktontwikkelingen. Het MKB werkt aan een steeds hogere kwaliteit van de dienstverlening. De sector zorgt daarnaast voor een goed woon‐ en vestigingsklimaat. Zorgpunten zijn er natuurlijk ook. De beroepsbevolking in Zuid‐Nederland telt over de hele lijn een relatief beperkt aantal hoog opgeleiden. De strategie van Zuid‐Nederland Zuid‐Nederland heeft laten zien succesvol te zijn in het regionaal economisch beleid en het benutten van Europese structuurfondsen. Dankzij de combinatie van eigen geld, Europese middelen en de rijksinzet (Pieken in de Delta) is een stevig fundament gelegd onder de kenniseconomie in de drie provincies. Elke euro Europees geld brengt vier maal meer op dankzij het commitment van overheden en bedrijfsleven. Daarom pleiten de drie provincies en steden in Zuid‐Nederland voor voortzetting van het cohesiebeleid. Het zijn immers onzekere tijden, een nieuwe recessie dreigt. De provincies zijn zich hiervan bewust. Zij investeren in de toekomst en kiezen voor een duidelijke koers met bijzondere aandacht voor duurzame economische ontwikkeling, groei en innovatie, gekoppeld aan een goed omgevingsbeleid. Het blijft uiteraard de ambitie van Zuid‐Nederland om als kennis‐ en innovatieregio tot de top in Europa te horen. Daarvoor moeten het vestigings‐ en leefklimaat en de (internationale) bereikbaarheid verder worden verbeterd. Het actief verbinden van onderwijs, onderzoek, overheid en ondernemers is een prioriteit, terwijl een goed functionerende arbeidsmarkt essentieel is. Zeer snelle breedbandnetwerken moeten de dienstverlening op hoog niveau waarborgen. De internationale concurrentiepositie dient verder versterkt te worden. De domeinen waarin het zuiden sterk is – Chemie, Logistiek, Agro & Food, Life Sciences, Energie, Leisure en Hospitality en High Tech Systems – lenen zich daarvoor. De nadruk moet liggen op valorisatie: kennis, kunde, kassa. Een van de speerpunten is de ontwikkeling van Greenport Venlo en Chemelot Campus in combinatie met Health Campus Maastricht binnen de Brainport 2020 agenda. De Brainport 2020 agenda betreft een visie op het schaalniveau van Zuid‐Nederland met Brainport als belangrijke spil daarbinnen en met aandacht voor de grensoverschrijdende verbindingen naar met name Vlaanderen en Noordrijn‐Westfalen. Het doel is deze regio verder uit te laten groeien tot een toptechnologie regio van wereldformaat. Met de visie Brainport 2020 en bijbehorend uitvoeringsprogramma is invulling aan deze opdracht gegeven en is het fundament gelegd waarop deze regio verder kan bouwen Het kabinet onderschrijft de ambitie en visie in Brainport 2020 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsagenda. Centraal hierbij staat de notie dat economisch succes wordt bepaald door de samenwerking tussen het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden, die in Zuid‐Nederland van oudsher sterk is en goed functioneert Deze samenwerking biedt optimale randvoorwaarden
4
voor innovatie in de markt waardoor de concurrentiekracht maximaal wordt versterkt (kennis, kunde, kassa). Deze combinatie van visie en actiegerichtheid is een aanpak die ook dit kabinet voorstaat. Ook majeure uitdagingen als energievoorziening en grondstoffenschaarste worden in samenhang aangepakt en sluiten daarmee aan op de EU 2020 doelstellingen. Denk aan de biobased ontwikkelingen in Zeeland/West‐Brabant en Maintenance Valuepark Terneuzen en de koppeling water‐energie. De regio Zuid opteert voor een doorzetting van de succesvolle samenwerking in een nieuw OP‐Zuid met oog voor flexibiliteit in de uitvoering waarbij het aangewezen kan zijn op thema's met andere strategische partners de samenwerking te zoeken. Europa2020 en topsectoren Met de EU2020 agenda zet Europa in op kennis, innovatie en onderwijs (slimme groei), maar ook op een duurzaam en efficiënter gebruik van natuurlijke bronnen (groene groei) met het oog op meer werkgelegenheid en maatschappelijke cohesie (inclusieve groei). De lidstaten en in het verlengde daarvan de regio's, zullen zich moeten richten op een beperkt aantal prioriteiten en thema's. Uit de vorenstaande strategie‐analyse van Zuid zal duidelijk zijn dat de Europese prioriteiten concurrentiekracht en innovatie, energie efficiency en MKB thema's zijn die bij uitstek bij de economische karakteristiek van deze regio horen. Het zijn de bouwstenen voor een gezonde economie die de basis vormen voor de versterking van regionale excellence en voor specialisaties vanuit innovatieschema's en samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen, kennisinstellingen, bedrijven en overheden. Zuid‐Nederland omarmt de Europa2020 strategie als rode draad voor de vormgeving van de nieuwe structuurfondsen ná 2013. De Europese strategie biedt het kader voor een inhoudelijke, geïntegreerde en sector overstijgende benadering, waarbij de regionale schaal voorop staat. Uitgangspunt is strategische clustering van stakeholders en thema's, waarbij steeds de combinaties worden gezocht met begrippenkaders van innovatie, onderwijs en een goed functionerende arbeidsmarkt en daarmee de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie. De regio Zuid zet primair in op het door de Europese Commissie gekozen flagship Innovation Union, maar draagt daarnaast ook sterk bij aan een tweetal andere flagships, nl. Resource‐ efficiënt Europe en Industrial Policy voor Green Growth. Zo is de campusambitie in Zuidoost Nederland (o.a. Chemelot en Greenport) en Brainport prima passend binnen de Europa2020 benadering die Nederland in het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) voor het vlaggenschip Innovatie Unie heeft aangeduid en waarvoor zij het principe van smart specialisation heeft toegepast in het topsectorenbeleid. De majeure projecten verbinden meerdere sectoren, waarbij vooral High Tech Systems en Logistiek een vooraanstaande rol spelen als volwaardige economische clusters. Alle drie de vlaggenschepen komen terug in de aanpak van bijvoorbeeld de biobased economy in Zuidwest Nederland. De regio heeft al een koploperpositie op zich genomen in het programma ‘Knowledge Based Bio‐Economy’. De zuidelijke speerpunten
5
Zuid‐Nederland wil voor haar investeringsprogramma gebruik blijven maken van Europese middelen voor regionale economische ontwikkeling Zuid‐Nederland is bereid om in het partnerschapscontract met het Rijk duidelijke afspraken te maken over te behalen resultaten Zuid‐Nederland richt het vizier op de verdere versterking van de kenniseconomie en daarmee op de Europa2020 doelstellingen op het gebied van slimme, groene en inclusieve groei De afstemming op rijksbeleid, met name de integrale aanpak via de negen topsectoren, waarbij ondernemers, wetenschappers en opleidingsinstituten samen met de decentrale overheden worden uitgedaagd om te innoveren, is al volop praktijk De strategie voor de komende jaren richt zich op een voortzetting van de samenwerking in Zuid‐Nederlands verband, waarbij het landsdeel het Operationeel Programma zelf wil beheren Het benutten van subsidies is eerder middel dan doel. Daarnaast zullen ook andere financieringsinstrumenten – al dan niet revolverend – ten dienste van de kenniseconomie worden ingezet. De Regio Zuid‐Nederland onderschrijft ten volle de noodzaak voor het aanbrengen van focus en het sturen op afrekenbare resultaten, concrete output en vereenvoudiging Zuid kent een stedenband van groot belang als verzamelplaats voor economische dynamiek en vernieuwing, stimuleren van werkgelegenheid en koppeling met onderwijs. Daarmee wordt het mogelijk een effectief tegenwicht te bieden tegen de negatieve gevolgen van de zich vooral aan de flanken van de Zuid regio zich manifesterende bevolkingskrimp De focus van Zuid‐Nederland ligt op het faciliteren van economische innovaties en de valorisatie daarvan in de regio, in met name het MKB en op de ontwikkeling van bepalende kennisclusters door middel van de triple helixgedachte
Verder investeren en verbinden De Europese Commissie wil dat de structuurfondsen zich volledig richten op de Europa2020 doelen en heeft hiervoor elf thema’s benoemd. Bij het opstellen van de Operationele Programma’s kan de lidstaat/regio een aantal thema’s kiezen en zich hierop concentreren. Voor rijke regio’s als Zuid‐Nederland zijn er drie thema’s waar EFRO‐middelen verplicht aan moeten worden uitgegeven. Dit zijn: concurrentiekracht en innovatie, energie efficiëncy en MKB. Hieronder staat kernachtig weergegeven in welke sectoren Zuid‐Nederland excelleert. Cruciaal hierbij is het verbinden van deze sectoren met elkaar (cross‐overs) waardoor er oplossingen gevonden kunnen worden voor maatschappelijke thema’s en uitdagingen waar Europa de komende jaren mee te maken krijgt. Het betreft in het bijzonder thema’s als. healthy aging, smart mobility & logistics, energievoorziening, verduurzaming van de landbouw en onze voedselvoorziening Ook de koppeling met andere Europese programma’s waaronder bijvoorbeeld het Europese onderzoekprogramma Horizon 2020 en het GLB is van groot belang.
6
Chemie (concurrentiekracht & innovatie, MKB, energie) Zuid‐Nederland ambieert een koploperpositie op het gebied van een, op basis van groene grondstoffen, gestuurde economie en ontwikkelt zich tot hotspot op het gebied van maintenance en duurzame energie. Voorbeelden zijn Maintenance Valuepark Terneuzen en de Chemelotcampus Sittard‐Geleen. Logistiek (concurrentiekracht & innovatie, MKB) De strategische ligging tussen landelijke en Europese economische centra zorgt voor extra dynamiek in het logistieke cluster. West‐Brabant en Venlo behoren tot de logistieke hotspots in Nederland. In Breda is Dinalog gekomen, een logistieke campus van internationale allure. Agro & Food (concurrentiekracht & innovatie, energie, MKB) Agro & Food is een van oudsher sterk aanwezige sector in Zuid‐Nederland. Hoger in de keten draagt deze sector bij aan innovatie in meerdere clusters, zoals bijvoorbeeld biobased en energie. Life Sciences (MKB, concurrentiekracht & innovatie) Medische technologie en innovatie in de zorg worden in Zuid‐Nederland op een geïntegreerde wijze doorontwikkeld met grote kansen voor nieuwe MKB‐bedrijvigheid. Zo ontwikkelt Limburg een speerpuntcluster rond Health, Care en Cure, waarmee ingespeeld wordt op de vraagstukken van vergrijzing en krimp Leisure & Hospitality (MKB, concurrentiekracht & innovatie) Toerisme vormt een sector van groot economisch belang. Het is zich innoverende sector met sterke oriëntatie op het MKB en die met een stevige kwaliteitsslag bezig is onder andere in de verblijfsrecreatie. Kennisinstituten als de NHTV dragen bij aan het klimaat van vernieuwing. Energie (+concurrentiekracht & innovatie, MKB) De Zuid‐Westelijke Delta is een proeftuin voor productieve en rendabele technieken voor Nederlandse bedrijven die de buitenlandse markt op willen. Grevelingen Tidal Test Center fungeert als trigger voor het concept Energy Water Valley en sluit aan bij het topsectorenbeleid (Water). High Tech Systems (MKB, concurrentiekracht & innovatie) De meest innovatieve spot op het gebied van hightech systeemindustrie in de wereld bevindt zich in Eindhoven met Brainport‐Zuidoost Nederland als de fysieke ontwikkelplaats.
7