VN (O) N CW
Nederland
B
Aan de voorzitter en (plv.) leden van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
ari, fnummer
14/10.137/BrolAbr OndC1111C'rp
28 januari 2014 T~It:roonnU",fllC'r
Initiatiefwetsvoorstel Wet open overheid 070-3490322
[email protected]
Dames en heren, Onnodig en te duur. Dat is het oordeel van VNO-NCW en MK.B-Nederland over het initiatiefwetsvoorstel Wet open openheid (TK. 20J 3/14,33 328, 5). Wij pleiten voor een verbetering van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) waar de praktijk om vraagt. Voor het geval de initiatiefnemers ervoor kiezen het initiatief door te zetten, hebben wij ernstige bezwaren tegen: uitbreiding van de reikwijdte van de Wob naar private rechtspersonen; openbaarheid van bedrijfs- en fabricagegevens; het schrappen van de toepassing van de dwangsom bij niet tijdig beslissen. Hierna zullen wij onze bezwaren toelichten.
Initiatief is onnodig Volgens VNO-NCW en MKB-Nederland is het initiatief onnodig. Wij menen dat burgers, bedrijven en overheden voldoende zijn doordrongen van nut en noodzaak van openbaarheid. Het probleem van deze tijd is veeleer de overvloed aan informatie. Ook zien wij geen indicaties dat Nederland op dit vlak achterop is geraakt In dit verband vragen wij aandacht voor de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 mei 2011, waarin hij opmerkt: 'De Wob lijkt in internationaaJ rechtsvergelijkend perspectief een goede basis voor de openbaarheid van bestuur. Een grootscheepse aanpassing van de Wob ( ... ) acht ik daarom niet noodzakelijk.' (TK 2010111, 32 802, 1). De initiatiefnemers geven voorts niet aan waarom wettelijke maatregelen noodzakelijk zouden zijn, terwijl zij wel opmerken, dat toegankelijkheid van publieke informatie vaak niet alleen een juridische kwestie is, maar ook' een praktisch probleem en een mentaliteitskwestie' (MvT par. 1.1). Malietoren / Bezuidenhoutseweg 12/ Postbus 93002 /2509 AA Den Haag www.vno-ncw.nl/070-349 03 49 / www.mkb.nl / 015-2191212
VN (O) t\t CW
Nederland
B
Blad
2
Mochten wettelijke maatregelen al verdedigbaar zijn, dan overtuigen de initiatiefnemers oog niet waarom een geheel nieuwe wet noodzakelijk zou zijn. Nieuwe wetgeving betekent immers weer vele jaren van onzekerheid - en dus kosten - voor de praktijk van burgers, bedrijven, overheden en rechters. Wij pleiten ervoor om te volstaan met een aanpassing van de Wob in die zin, dat twee in de praktijk ondervonden bezwaren van die wet voortvarend worden aangepakt. Het betreft dan de versterking van de absolute geheimhouding van bedrijfs- en fabricagegegevens en het voorkomen van misbruik. Hierna zullen wjj op beide onderwerpen nader ingaan.
Initiatief is te duur Zoals ook de Raad van State terecht heeft opgemerkt, brengt het wetsvoorstel nieuwe verplichtingen met zich voor organen die onder het bereik van het voorstel zullen vallen. SEO Economisch Onderzoek (rapport nr. 2013 -60) heeft berekend, dat alleen al de uitbreiding van de reikwijdte, de komst van een openbaar informatieregister en van een informatiecommissaris tot 50- ] 00 miljoen euro per j aar kunnen gaan kosten. Daarbij is nog alleen rekening gehouden met de kosten en baten voor de Nederlandse overheid. De kosten voor bedrijven zijn buiten beschouwing gebleven, hoewel het niet denkbeeldig is dat de voorgestelde relatieve uitzonderingsgrond voor bedrijfs- en fabricagegegevens een zwaardere (tijds)last legt bij een belanghebbende om de 'relatieve ' onderbouwing te leveren. Wij menen dat belastinggeld in deze tijd van economische crisis beter gebruikt kan worden. Fundamentele inbreuk op autonomie private rechtspersonen Artikel 2.3 van de initiatiefwet maald het mogelijk om private rechtspersonen onder de het wetsvoorstel te brengen. VNO-NCW en MKB-Nederland zijn tegen deze fundamentele inbreuk op de autonomie van private rechtspersonen. Zoals de Raad van State terecht heeft opgemerkt, worden de aangewezen private rechtspersonen daarmee in de publieke sfeer getrokken als waren zij bestuursorganen. Autonomie betekent juist de vrijheid om de eigen organisatie en informatieverstrekking naar eigen inzicht in te richten. Van een rechtstreekse verantwoordingsrelatie met de burger is in staatsrechtelijke zin geen sprake. De indieners menen kennelijk de fundamentele kritiek van de Raad van State te kunnen pareren door de bedoelde rechtspersonen niet in - een bijlage bij - de wet zelf aan te wijzen, doch bij algemene maatregel van bestuur. Ten onrechte. In de eerste plaats blijft de kritiek overeind, dat aanwijzing van private rechtspersonen een door de Raad en ons ongewenste fundamentele breuk betekent met de bestaande verhouding tussen de publieke en private sector. In de tweede plaats zijn de criteria om private rechtspersonen aan te wijzen van zeer algemene aard. Strikt genomen zouden ook brancheverenigingen en zelfs individuele bedrijven kunnen worden aangewezen als zij een publiek belang behartigen of als zij voor een bepaald door de overheid gewenst project een subsidie van meer dan 100.000 euro ontvangen. VNO-NCW en MKB-Nederland wijzen deze overheidsbemoeierus ten principale af
VN (O) N CW
Nederland
B
Blad
3
Bedrijfs- en fabricagegegevens In artikel 2.5 van het initiatief wordt uitgegaan van het algemeen belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische samenleving. De memorie van toelichting gaat nog verder met de stelling dat democratie geen geheimhouding verdraagt. Deze uitgangspunten vinden wij te absoluut en eenzijdig. Wij menen dat juist in een democratie burgers en bedrijven erop moeten kunnen vertrouwen dat informatie die zij aan de overheid hebben verstrekt niet in verkeerde handen valt ofvoor de verkeerde doeleinden wordt gebruikt. Zoals de Raad van State terecht vaststelt, bestaat er consensus 'over het algemene uitgangspunt dat de toegang tot overheidsinformatie niet onbegrensd kan zijn. Uit de bestaande praktijk blijkt dat er een spanning kan ontstaan tussen het belang van openbaarheid en andere legitieme belangen, zoals bijvoorbeeld ( . . . ) de bescherming van bedrijfsgeheimen.' Met de Raad zijn wij van oordeel dat burgers en bedrijven eerder infonnatie met de overheid zullen delen als daarbij rekening wordt gehouden met hun gerechtvaardigde belang bij geheimhouding. Twee voorbeelden uit de praktijk illustreren dat. Op milieu- en energiegebied zijn de afgelopen jaren goede resultaten geboekt met vrijwillige afspraken, op basis waarvan bedrijven veel infonnatie hebben verstrekt aan de overheid. Niet al deze informatie leent zich echter voor openbaannaking. Te denken is aan informatie over energiegebruik. Als energie dient als grondstof voor produkten, gaat het om concurrentiegevoelige informatie die bedrijven niet zullen willen verstrekken als er geen garantie is dat de overheid daannee op gepaste wijze omgaat, laat staan als bedrijven vrezen dat die informatie wereldwijd opvraagbaar is voor concurrenten. Hetzelfde geldt voor mogelijk te nemen, maar onzekere maatregelen. Een goed ondernemingsklimaat kan niet zonder wetgeving, die de belangen van bedrijven beter beschermt dan de initiatiefwet beoogt. In dit verband wijzen wij op het voorstel van de Europese Commissie om handelsgegevens in het kader van innovatie beter te beschermen (http://europa.eulrapidlpress-release lP-13-1176 en.hOn ). Een ander voorbeeld betreft het delen van informatie ten behoeve van cybersecurity. Het bedrijfsleven - in het bijzonder bedrijven uit de vitale infrastructuur - deelt met het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) allerlei informatie over lCTbeveiligingslekken, ICT-kwetsbaarheden en over de inrichting van hun ICT systemen en netwerken . Het spreekt voor zich dat het hier gevoelige informatie betreft, waarvan openbaarmaking bedrijven kwetsbaar maakt voor gerichte aanvallen. Ook kan reputatieschade ontstaan. Ten behoeve van het grote belang van het versterken van de digitale weerbaarheid van Nederland, is het cruciaal dat geen belemmeringen worden opgeworpen om informatie met het NCSC te delen. Bedrijven moeten erop kunnen vertrouwen dat de wetgever hun gerechtvaardigde belangen beschermt. De publiekprivate samenwerking, die in toenemende mate vorm krijgt binnen het NCSC, staat onder spanning indien de wetgever de geheimhouding niet kan garanderen . Concreet betekent dit dat de bereidheid om informatie met het centrum te delen zal afnemen. Bij uitvoering van de aanstaande wettelijke meldplicht security breaches (zie de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 12 december 2013 inzake ICT,
VN (O) N CW Nedenand
B
Blad
4
TK 26 643, 291) kan openbaarmaking van de te melden informatie zelfs de nationale veiligheid schaden. Het bedrij fs Ieven heeft - gelet op deze voorbeelden - de afgelopen jaren juist herhaaldelijk aangedrongen op een versterking van de absolute geheimhouding van bedrijfs- en fabricagegegevens. In plaats van aan die wens tegemoet te komen, stellen de indieners van de initiatiefwet echter voor om de weigeringsgrond bedrijfs- en fabricagegevens van absoluut in relatief te veranderen. Dat wil zeggen dat bedrijven nog minder zekerheid hebben dat hun gerechtvaardigde beJangen bij geheimhouding niet het onderspit delven tegenover het belang van openbaarheid. De initiatiefwet dwingt bedrijven daarmee nog voorzichtiger te worden met het verstrekken van gevoelige informatie aan de overheid. Daarmee spannen de initiatiefnemers het paard achter de wagen. Daarbij vragen wij nog bijzondere aandacht voor artikel 5.3 van de initiatiefwet dat een uitzondering maakt op geheimhouding van informatie ouder dan vijf jaar. Informatie kan Îmmers ook na vijf jaar nog gevoelig zijn en dient ook dan te worden beschermd.
Misbruik voorkomen Het initiatief stelt voor om de koppeling met de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen los te laten. Het wetsvoorstel wil daarmee tegemoet komen aan 'een wens die in de politiek en bij bestuursorganen breed wOTdt gedeeld,' aangezien het nu voorkomt dat burgers een verzoek om informatie indienen om hier geld aan te verdienen. VNO-NCW en MKB-Nederland begrijpen dat de inclieners misbruik van het recht op informatie willen tegengaan, maar menen dat burgers en bedrijven niet de dupe mogen worden van het feit dat sommige lieden misbruik maken van de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen. Deze wet blijkt in de praktijk een adequate stok achter de deur te zijn om te voorkomen dat bestuursorganen redelijke termijnen overschrijden. De inclieners verwachten dat het tegengaan van misbruik van de Wob tot maximaal 14 miljoen euro aan besparingen kan opleveren, maar onbekend is of dat bedrag opweegt tegen het feit dat burgers en bedrijven moeten wachten op stilzittende overheden als de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen niet langer zou gelden voor beslissingen op Wobverzoeken. Wij roepen u dan ook op om niet het kind met het badwater weg te gooien, maar u te richten op maatregelen die excessen tegengaan. Daarbij kan gedacbt worden aan het ''ragen van kostendekkende leges ofhet verlengen van de beslistermijn bij disproportionele Wob-verzoeken. Een andere mogelijkheid zou zijn dat evident misbruik - krachtiger dan het voorgestelde artikel 4.5 - strafbaar wordt gesteld of ertoe leidt dat een dergelijk Wob-verzoek niet in behandeling wordt genomen. Daarbij zou kunnen worden aangesloten bij artikel 5 lid 5 van het Verdrag van TromS0: 'A request for access to an official document may be refused: i. if, despite tbe assistance from tbe public authority, tbe request remains too vague to allow the official document to be identified; or ii. if the request is manifestly unreasonable.'
VN (O) N CW
Nederland
B
Blad
5
Conclusie Gelet op het bovenstaande dringen wij er dan ook op aan om af te zien van een geheel nieuwe Wet open overheid en te volstaan met de door de praktijk gewenste en noodzakelijke aanpassing van de Wob. Het gaat dan om het versterken van de positie van bedrijven waar het de geheimhouding van bedrijfs- en fabricagegegevens betreft en het tegengaan van misbruik van de Wob met behoud van de toepassing van de Wet dwangsom bij roet tijdig beslissen. Een afschrift van deze brief sturen wij naar de initiatiefnemers, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Economische Zaken. Hoogachtend,
-l
- .I . I
Mr. B.E~/wien~es Voorzi~O-NCW I
./