EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.06.2014 C(2014) 3629 final
OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld.
Betreft:
Steunmaatregel nr. SA.38495 (2014/N) — België Ad hoc steun Libert Paints - verhuizing omwille van milieuredenen
Excellentie,
PROCEDURE (1)
Bij elektronische aanmelding, door de Commissie geregistreerd op 24 maart 2014, hebben de Belgische autoriteiten, overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU"), bovengenoemde steunmaatregel bij de Commissie aangemeld.
(2)
Bij brief van 8 april 2014 heeft de Commissie om aanvullende informatie verzocht.
(3)
Bij e-mails van 7 mei, 14 mei en 22 mei 2014 hebben de Belgische autoriteiten de gevraagde informatie verschaft.
BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL De aangemelde maatregel (4)
De maatregel betreft de toekenning van investeringssteun door de Vlaamse autoriteiten aan Libert Paints N.V., een onderneming die gedwongen is te verhuizen om de in de overwegingen 7 tot en met 11 genoemde redenen.
Zijne Excellentie de Heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel Commission européenne, B-1049 Bruxelles – Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Telefoon: 00-3222991111
(5)
De begunstigde onderneming is momenteel gevestigd op de kruising van een woongebied van de stad Gent met een ecologisch waardevol gebied (Bourgoyen-Ossemeersen). Dit gebied is in 2000 door de EU erkend als belangrijk vogelgebied en voldoet aan alle vereisten om te worden aangewezen als een speciale beschermingszone in de zin van Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand (de zogenoemde „Vogelrichtlijn”)1. De stad Gent heeft onlangs een aanvraag om erkenning door de Vlaamse Regering van het gebied als natuurreservaat ingediend.
(6)
Historisch gezien was het gebied waar de onderneming is gevestigd, een woongebied. In 1986 kreeg het woongebied echter een nieuwe bestemming als zone voor kleine en middelgrote ondernemingen.
(7)
In 1992 kwam bij een zwaar milieuongeval op de site van de begunstigde 17 000 liter thinner (xyleen en tolueen) in het oppervlaktewater terecht. Samen met klachten over geluidsoverlast heeft dit de lokale autoriteiten ertoe gebracht geleidelijk te werken aan plannen voor de verhuizing van de verschillende ondernemingen in het gebied.
(8)
Op 14 juni 2001 diende de begunstigde onderneming een aanvraag in voor een nieuwe milieuvergunning voor haar activiteiten op de site voor nog eens 20 jaar. De Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen verleende de vergunning bij besluit van 22 november 2001, doch tegen dat besluit werd beroep aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw. Gezien de langverwachte wijziging van het bijzonder plan van aanleg voor het gebied, op grond waarvan kmo's het gebied geleidelijk en uiterlijk tegen 1 januari 2016 moeten verlaten, heeft de bevoegde minister bij besluit van 14 juni 2002 de looptijd van de vergunning uiteindelijk ingekort tot 31 december 2015. Dat besluit was gebaseerd op de volgende overwegingen: - de onmiddellijk(e) omgeving van het bedrijf is dicht bevolkt (woningen en appartementen); - het natuurreservaat Bourgoyen-Ossemeersen is gesitueerd op circa 250 meter; - langs de zijde van het gebied bevindt zich onder andere een voetbalterrein; - de inplanting van het bedrijf wordt in vraag gesteld door de aanwezigheid van een zeer waardevol natuurgebied en een dichtbebouwd woongebied in de omgeving; - het bedrijf is steeds een onvermijdelijke bron van mogelijke hinder; - de tijdsduur in het ontwerp van het BPA voor de uitdovende bestemming werd gesteld op ten laatste 1 januari 2016.
(9)
Kort na bovengenoemd vergunningsbesluit van de bevoegde Vlaamse minister is een wijziging van het bijzonder plan van aanleg goedgekeurd bij ministerieel besluit van 23 mei 2003, waarbij de zone voor kmo's wordt omgevormd tot zone voor woningen, tuinen, gegroepeerde autobergplaatsen en sociale natuurrecreatie met uitdovende bestemming KMO tot maximaal 1 januari 2016. In 2009 heeft de Raad van State dit ministerieel besluit echter nietig verklaard om procedurele redenen, waardoor de eerder bestaande situatie, waarin het gebied voor kmo's was bestemd, werd hersteld. 1
PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.
2
(10)
Zoals blijkt uit het vergunningsbesluit van de bevoegde minister in beroep (zie overweging 8) en de eerste wijziging van het bijzonder plan van aanleg, wordt deze situatie door de autoriteiten als ongewenst beschouwd en is zij bovendien in strijd met de visie van de stad Gent in het op 26 juni 2012 door de gemeenteraad goedgekeurde ruimtelijk uitvoeringsplan, waarin het gebied is aangewezen als woongebied.
(11)
In het licht van het voorafgaande lijkt het voor de begunstigde onderneming niet haalbaar om een nieuwe milieuvergunning voor haar activiteiten op de betrokken locatie te krijgen.
(12)
Aangezien niet-verlenging van een milieuvergunning juridisch gesproken niet gelijkstaat met onteigening (en bijgevolg geen recht geeft op schadevergoeding, wat steun voor de begunstigde zou vormen), hebben de Vlaamse autoriteiten besloten de begunstigde verlichting te bieden door middel van steun voor verhuizing. De begunstigde
(13)
De begunstigde is Libert Paints NV.
(14)
De begunstigde onderneming is een verfproducent en oefent bepaalde activiteiten uit die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/82/EG van de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen vallen ("de Seveso II-richtlijn" genoemd)2.
(15)
Rekening houdend met de geassocieerde ondernemingen telt de begunstigde onderneming momenteel 39,1 voltijdequivalente werknemers ("VTE"), en bedroeg de jaaromzet in 2013 10 350 000 EUR en het balanstotaal 7 205 000 EUR. Begroting
(16)
De Vlaamse autoriteiten zijn voornemens om de begunstigde voor haar verhuizing een steunbedrag van 3 303 400 EUR te verlenen. Rechtsgrondslag
(17)
De steun zal worden toegekend door middel van een besluit van de Vlaamse Regering en bestaat in een rechtstreekse subsidie.
BEOORDELING Aanwezigheid van steun (18)
Overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
(19)
Om als staatssteun te worden aangemerkt, moet de steun aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: a) de maatregel moet met staatsmiddelen worden bekostigd; b) de 2
PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.
3
maatregel moet een selectief voordeel toekennen dat een bepaalde onderneming of de productie van bepaalde goederen kan begunstigen; c) de maatregel moet de mededinging verstoren of dreigen te verstoren en het potentieel hebben om het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig te beïnvloeden. (20)
De maatregel wordt gefinancierd uit de begroting van de Vlaamse Regering, dus uit staatsmiddelen. Hij verleent de begunstigde een voordeel door het verstrekken van middelen die deze, gezien de omstandigheden van de verhuizing, in normale marktomstandigheden niet had verkregen. De steunmaatregel is selectief, aangezien de steun wordt verleend aan één enkele begunstigde. Aangezien de activiteiten van de begunstigde onderneming openstaan voor mededinging in heel Europa, kunnen voordelen die aan Libert Paints met staatsmiddelen worden toegekend, het handelsverkeer binnen de Unie ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen.
(21)
De Commissie concludeert derhalve dat de door de Vlaamse Regering voor de verhuizing van de begunstigde onderneming verleende rechtstreekse subsidie staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Rechtmatigheid van de steun
(22)
In het ontwerpdecreet dat België bij de aanmelding heeft gevoegd, wordt bevestigd dat aan de begunstigde steun wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de steun vooraf bij de Commissie wordt aangemeld en door haar wordt goedgekeurd. Verenigbaarheid van de maatregel
(23)
De aangemelde maatregel heeft betrekking op investeringssteun voor de verhuizing van een onderneming om milieuredenen en zal derhalve worden getoetst aan punt 3.1.11 van de richtsnoeren milieusteun 20083.
(24)
In punt 3.1.11 van de richtsnoeren 2008 is bepaald dat investeringssteun ten behoeve van de verhuizing van ondernemingen naar nieuwe locaties uit milieuoverwegingen verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Punt 135 van de richtsnoeren 2008 - milieubescherming (25)
Op grond van punt 135, onder a), van de richtsnoeren 2008 moet de verandering van locatie zijn ingegeven door milieu- of preventieoverwegingen en het gevolg zijn van een administratieve of rechterlijke beslissing tot verhuizing van een bevoegde overheidsinstantie, dan wel zijn overeengekomen tussen de onderneming en de bevoegde overheidsinstantie.
(26)
In punt 54 van de richtsnoeren 2008 is bepaald dat deze "milieu- of preventieoverwegingen" ook van belang zijn voor de preventie van ongevallen en voor de beperking van de gevolgen van ongevallen voor mens en milieu.
3
Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (PB C 82 van 1.4.2008, blz. 1). Op 9 april 2014 heeft de Commissie de nieuwe richtsnoeren voor staatssteun op het gebied van milieubescherming en energie voor 2014-2020 (in beginsel) goedgekeurd (C (2014) 2322). In punt 247 daarvan is bepaald dat zij van toepassing zullen zijn met ingang van 1 juli 2014. Vanaf dan zullen zij in de plaats komen van de richtsnoeren 2008
4
(27)
De Vlaamse autoriteiten hebben aangetoond dat de aanwezigheid van de begunstigde in de buurt van een woongebied en beschermde natuurlijke habitats in het verleden reeds heeft geleid tot ernstige milieuproblemen en situaties die gevaarlijk waren voor de mens. Met name in 1992 is 17 000 liter thinner (xyleen en tolueen) in het oppervlaktewater terechtgekomen na een zwaar milieuongeval in de fabriek van de begunstigde. De Vlaamse autoriteiten hebben verklaard dat het incident niet alleen aanleiding gaf tot bodemverontreiniging als gevolg van de lozing, maar ook tot een ernstig ontploffingsgevaar voor de omwonenden van de fabriek4.
(28)
Daarnaast getuigt het feit dat de begunstigde onder het toepassingsgebied van de Seveso IIrichtlijn valt, van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen op het terrein.
(29)
De Commissie is dan ook van mening dat de verhuizing is ingegeven door milieu- of preventieoverwegingen.
(30)
Zoals uitgelegd in de overwegingen 7 tot en met 11 is de aanwezigheid van de begunstigde op de huidige locatie niet langer gewenst door de bevoegde Vlaamse autoriteiten. Door de looptijd van de in eerste instantie door de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen verleende milieuvergunning met meer dan vijf jaar in te korten, heeft de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw het in beroep aangevoerde hoofdargument impliciet bevestigd, namelijk dat de begunstigde de huidige locatie binnen een overgangsperiode zou moeten verlaten omdat haar aanwezigheid vanwege de gevaarlijke stoffen in de nabijheid van een woongebied steeds een onvermijdelijke bron van overlast voor zowel de bevolking als het milieu zal vormen.
(31)
Voorts betekent het feit dat de Vlaamse regering steun voor de verhuizing van de begunstigde wil verlenen, de facto dat er een overeenkomst is tussen de onderneming en de bevoegde overheid met betrekking tot de verhuizing van de begunstigde, zoals vereist in punt 135 van de richtsnoeren.
(32)
Aan de voorwaarden van punt 135, onder a), van de richtsnoeren 2008 is derhalve voldaan.
(33)
Op grond van punt 135, onder b), van de richtsnoeren 2008 moet de onderneming in het nieuwe vestigingsgebied voorts aan de strengste milieunormen voldoen.
(34)
De Vlaamse autoriteiten hebben aangegeven dat op de nieuwe locatie strengere milieunormen zullen gelden voor de onderneming (zij zal verhuizen naar een "gebied voor commerciële activiteiten met beperkte milieu-impact"). Voorts hebben de Vlaamse autoriteiten in het kader van de milieuvergunning voor de activiteiten van de onderneming op deze nieuwe locatie aangegeven dat de onderneming in termen van milieu-effecten, met name geur en lucht, de beste beschikbare technieken zal toepassen om haar procesemissies zo veel mogelijk te beperken.
(35)
De Commissie is dan ook van oordeel dat in deze zaak aan de vereiste van punt 135, onder b), van de richtsnoeren 2008 is voldaan, en bijgevolg aan alle voorwaarden van punt 135 is voldaan.
Punt 136 van de richtsnoeren 2008 - soort begunstigde 4
De Vlaamse autoriteiten hebben evenwel bevestigd dat de begunstigde geen lopende verplichtingen heeft met betrekking tot de bodemverontreiniging.
5
(36)
In punt 136 van de richtsnoeren 2008 is bepaald dat de begunstigde a) een onderneming moet zijn die is gevestigd in een stedelijke omgeving of in een speciale beschermingszone, aangewezen krachtens Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna5, die rechtmatig (dat wil zeggen in overeenstemming met alle juridische vereisten, met inbegrip van alle toepasselijke milieunormen) een activiteit uitoefent die een aanzienlijke vervuiling meebrengt en, wegens die locatie, haar vestigingsplaats verlaat om zich in een geschikter gebied te vestigen; of b) een inrichting of installatie die valt binnen de werkingssfeer van de Seveso II-richtlijn.
(37)
De Vlaamse autoriteiten hebben aangetoond dat de begunstigde in beginsel voldoet aan beide vereisten.
(38)
Enerzijds is de begunstigde gevestigd in een gebied dat de autoriteiten hebben aangewezen als stedelijk gebied (zie de overwegingen 9 en 10). Aangezien de begunstigde een vergunning heeft gekregen om haar activiteiten op legale wijze uit te oefenen op de locatie, en de Belgische autoriteiten geen inbreuken op de EU-milieuwetgeving door de begunstigde hebben aangegeven, gaat het om een begunstigde als bedoeld in punt 136, onder a), van de richtsnoeren 2008.
(39)
Anderzijds hebben de Vlaamse autoriteiten aangegeven dat de begunstigde in beginsel een inrichting of installatie is die onder het toepassingsgebied van de Seveso II-richtlijn valt.
Punten 137 en 138 van de richtsnoeren 2008 - Steunintensiteit en in aanmerking komende kosten (40)
In punt 137 van de richtsnoeren 2008 is bepaald dat de steunintensiteit van de maatregel ten hoogste 50 % van de in aanmerking komende investeringskosten bedraagt. De maximale steunintensiteit kan evenwel worden verhoogd wanneer de begunstigde een kmo is.
(41)
Overeenkomstig artikel 2 van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen6 behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt. Binnen de categorie kmo's is een "kleine onderneming" een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt. Uit de cijfers in overweging 15 kan dan ook worden afgeleid dat de begunstigde een kleine onderneming in de zin van die aanbeveling is.
(42)
De maximale steunintensiteit in het kader van punt 137 van de richtsnoeren 2008 bedraagt derhalve 70 %.
(43)
In punt 138 zijn de uit de opgelegde verhuizing voortvloeiende kosten en baten voor de begunstigde opgesomd waarmee bij de vaststelling van de in aanmerking komende kosten rekening wordt gehouden.
(44)
De nieuwe vervangingswaarde van de onroerende goederen, inclusief de grond, die de begunstigde moet achterlaten als gevolg van de gedwongen verhuizing, is door een erkend 5 6
PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.
6
taxateur op 11 457 000 EUR geraamd. Dit is de beste indicatie voor de bepaling van de kosten van de aankoop van grond of de bouw of aankoop van nieuwe installaties met eenzelfde capaciteit als de achtergelaten installaties. (45)
In het verslag van de erkende taxateur van 24 oktober 2012 wordt ook rekening gehouden met een herinvesteringsvergoeding (voor notariskosten, registratierechten, enz. bij de aankoop van een nieuw terrein), die wordt berekend als een vast percentage van de waarde van het onroerend goed. De Belgische autoriteiten hebben aangetoond dat het percentage van de herinvesteringsvergoeding volgens de richtsnoeren van de Belgische financiële administratie in deze zaak 13,5 % zou bedragen. De herinvesteringsvergoeding zou daarmee uitkomen op 1 546 695 EUR.
(46)
De verhuizingskosten voor de begunstigde, die worden beschouwd als de nieuwe vervangingswaarde van de grond en de fabriek, met inbegrip van een zogenoemde herinvesteringsvergoeding, zouden in totaal 13 003 695 EUR bedragen.
(47)
De Belgische autoriteiten hebben echter bevestigd dat de begunstigde 7 100 000 EUR zal ontvangen voor de verkoop van de activa (gebouwen en grond) aan een ontwikkelingsmaatschappij.7
(48)
Het verschil tussen deze twee bedragen, namelijk 5 903 695 EUR, aanmerking komende kosten.
(49)
In het licht van de in overweging 42 vastgestelde maximale steunintensiteit zou het maximale steunbedrag derhalve 4 132 586,5 EUR bedragen.
(50)
De Commissie neemt er met genoegen nota van dat het door België voorgestelde steunbedrag, namelijk 3 303 400 EUR, ongeveer 56 % van de in aanmerking komende kosten bedraagt en dus onder het maximaal toegestane steunbedrag ligt.
geldt als de in
CONCLUSIE (51)
De Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de steun, aangezien deze op grond van artikel 107, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar is met de interne markt.
(52)
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op het internet: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm. 7
De in het verslag van de erkende taxateur aangegeven waarde van de fabriek en de terreinen ligt hoger dan de daadwerkelijke verkoopprijs omdat de erkende taxateur de nieuwe vervangingswaarde van de fabriek en de grond in aanmerking heeft genomen, terwijl de aanwezigheid van de (oude) fabriek voor de koper extra kosten met zich meebrengt. Aangezien de autoriteiten niet langer activiteiten van kmo’s op de site zullen toestaan, zal de koper de bestaande gebouwen moeten slopen. In deze zaak kunnen de sloopkosten bijzonder hoog uitvallen vanwege de aanwezigheid van chemische opslagtanks en mogelijke asbest (gezien de periode waarin de fabriek werd gebouwd) op de site.
7
(53)
Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun MADO 1049 Brussel BELGIË Faxnr.: +32 22961242
Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Joaquin ALMUNIA Vicevoorzitter
8