N°7 november 2011
oled's en vogels | externe stage seoul | veni lezingenavond | kleine buex marseille | fysisch koken het perfecte ei 1 | N! november 2011
Dynaflow is a world wide well respected technical consultant. We help our clients to solve their most complex and critical technical issues. No project is the same and therefore each project requires an open and intelligent mind. Time is of critical importance since most often costsassociated with these problems can be as much as a million dollars a day. We employ only the very best engineers. If you believe problem solving has always been your passion and you want to make a difference, please visit us at: www.dynaflow.com
Stel je voor: de magie en kracht van de elementen, beheersbaar gemaakt tot nut van de mens. Het is dichterbij dan je denkt. Want morgen is vandaag en dat vraagt om nieuwe toepassingen. Bijvoorbeeld door commerciële technologie aan te wenden voor geneeskundige doelen. Onze gascentrifugetechnologie is op verschillende manieren inzetbaar. Bijvoorbeeld om efficiënt uranium te verrijken waardoor verrijkingsfabrieken snel en veilig brandstof kunnen leveren voor de productie van kernenergie. Minder bekend is dat op dezelfde manier ook stabiele isotopen worden geproduceerd. Hiermee kan de medische wetenschap kanker onderzoeken en bestrijden. Alles draait om de behoeften van de moderne mens. Talenten met een passie voor complexe technologie die ons leven veraangenaamt kijken op the future has arrived.nl. Nu, niet morgen.
wwww.dynaflow.com
Dynaflow Research Group
redactioneel
Inhoud
Hij is er weer! De nieuwe N! ligt weer voor je neus en ook deze editie staat weer vol interessante en leuke artikelen geschreven door onze redactie. Het eerste wat waarschijnlijk opvalt is de STOOR pagina. In plaats van een artikel over een onderwijsvernieuwing of onderzoeksresultaten is er deze keer voor gekozen om een soort nieuwspagina ervan te maken. Het zijn nu drie columns die elk over een ander onderwerp gaan. Zo wordt er kennis gemaakt met de eerstejaars, wordt er gepraat over de harde knip en wordt er uitleg gegeven over nieuwe mogelijkheden binnen de Technische Natuurkunde Bachelor. Na deze pagina ben je weer helemaal up to date op onderwijs gebied. Mocht je nog verdere vragen hebben mag je ze natuurlijk altijd even STOOR-en in hun kamer (waar dat is lees je in het artikel). Daarna is er deze editie ook weer een afstudeerartikel, ditmaal geschreven door Thijs Clevis. Hij heeft onderzoek gedaan naar de fysica van gepulste streamerontladingen en zijn bevindingen zijn te lezen vanaf pagina 10. Ook is er weer iemand die op externe stage is geweest gevraagd om hier een leuk en informatief stukje over te schrijven. Ilse van der Heijden heeft haar avontuur naar Seoul op pagina 34 en verder opgeschreven zodat jullie mee kunnen genieten van haar reis en het onderzoek dat ze daar heeft uitgevoerd. Natuurlijk staan er ook wat luchtigere artikelen in deze editie. Zo is er op pagina 16 te lezen wat de 8 grootste carrierefouten zijn die je kunt maken in je loopbaan als natuurkundige. Mocht je op zoek zijn naar een baan, is het misschien een slim idee om dit artikel alvast even te lezen, wie weet komt het van pas. Ook het reisverslag over de Kleine Buitenlandse Excursie is de moeite waard om te lezen. Studievereniging Van der Waals heeft deze reis georganiseerd voor 24 mensen. Ze zijn naar Marseille gegaan, waar ze aan enkele wetenschappelijke excursies hebben deelgenomen. Meer hierover lees je op pagina 37. VENI heeft ook een activiteit georganiseerd, namelijk de lezingenavond. Meer hierover op pagina 13. Ook hebben ze een interview afgenomen met Ward Cottaar. Hoe dit is gegaan kun je teruglezen op pagina 28.
xx 16
34
11 20
22 37
26
10
Afstudeerartikel
24
bureaucratie ten top!
37
kleine buex
13
VENI Lezingenavond
26
fotopagina
38
de loopbaan van
16
De 8 grootste carrierefouten
28
vijf vragen aan
40
interne stagestress
19
nieuwbouw
30
puzzel en quotes
42
Fysisch koken
20
wat hebben oled's met vogels te maken?
34
externe stage
44
interdisciplinair onderzoek komt uit de verf
Thijs Clevis
WiXi 2011
Ward Cottaar
Al met al weer een gevarieerde N!, die hopelijk weer voor het nodige leesplezier gaat zorgen!
— Door: Jori van Osch (Hoofdredacteur N!, Van der Waals)
Seoul
Marseille
Mark Kempenaars
Het perfecte ei
N! november 2011 | 5
Studenten kennen hun studieschuld niet Zestig procent van de studenten weet niet hoe hoog zijn studieschuld is en één op de drie maakte geen financieel plan voor hij met studeren begon. Geen goed teken, vindt het Interstedelijk Studenten Overleg. Steeds meer studenten moeten een lening aangaan en die leningen worden bovendien steeds hoger, aldus het ISO. Maar de voorlichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs is volgens de studentenorganisatie nog altijd onder de maat. Van degenen die lenen naast hun basisbeurs weet de helft niet wat hun studieschuld is. Bovendien beseft zeven procent van de studenten niet dat er rente wordt geheven over de studielening. “Dus is er iets mis met de informatievoorziening”, vindt voorzitter Sebastiaan Hameleers van het ISO. Hij baseert zich op de antwoorden van drieduizend studenten die zich hebben aangemeld voor het studentenpanel van het ISO. Het is niet bekend hoe representatief dat panel is voor de hele studentenpopulatie. Bron: http://web.tue.nl/cursor/internet/jaargang54/cursor02/nieuws/index.
TU/e-alumnus wint Christiaan Huygens wetenschapsprijs TU/e-alumnus dr. Frank Koppens (35) heeft in Voorburg de Christiaan Huygens wetenschapsprijs voor het vakgebied Natuurkunde ontvangen. Hij kreeg de onderscheiding uit handen van staatssecretaris Halbe Zijlstra. Koppens verdient de prijs voor de beschrijving van zijn baanbrekende onderzoek, dat het mogelijk maakt grip te krijgen op het tollen (de spin) van één enkel elektron in een nanostructuur. Het werk van Koppens wordt door de jury beschouwt als een doorbraak. Hij ontwikkelde een techniek om de draairichting van een enkel elektron om te keren. De fase-informatie (coherentie) van de spin bleef daarbij volledig behouden. “Deze techniek was de laatst ontbrekende bouwsteen in één van de meest kansrijke ontwerpen van een quantumcomputer”, zo looft het rapport. Volgens de jury blinkt het proefschrift van Koppens uit door kwaliteit, maar zeker ook door de impact van de gerapporteerde doorbraak. Dit jaar waren in totaal 31 inzendingen van Nederlandse onderzoekscholen en universiteiten in de race voor de jaarlijkse wetenschapsprijs. De winnaar ontvangt 10.000 euro en een bronzen beeld van Christiaan Huygens met oorkonde.
php?page=x23
Quantum teleportation
6 | N! november 2011
Het 55-jarige bestaan van de TU/e moet natuurlijk ook door studenten in stijl gevierd worden. Op 9 december 2011 zal daarom als afsluiting van het lustrumjaar een spetterend gala plaatsvinden. Alle studenten van de TU/e zijn hiervoor van harte uitgenodigd, uiteraard samen met hun partner. Het belooft een unieke avond te worden op een mooie locatie in Eindhoven, namelijk het Stadhuis van Eindhoven. Het huidige stadhuis van Eindhoven is op 18 september 1969 geopend en is ontworpen door ir. J.A. van der Laan. Rond het jaar 2000 is het stadhuis gerestaureerd en heringericht. Tijdens het gala zal het stadhuis worden omgetoverd tot een stijlvolle gala locatie. Een gala is natuurlijk niet compleet zonder een paar goede artisten. Daarom zullen er ter ere van dit lustrum optredens gegeven worden door de volgende artiesten: Dominique Rijpma van Hulst, beter bekend als Do. Ze is bekend van hits als Heaven en Voorbij. Daarnaast zal ook Mister Pink een optreden verzorgen. Deze 11-koppige band heeft 1 missie, de ultieme live dance experience bezorgen! En als laatste zal er een optreden van Inge Frimout-Hei zijn. Zij geeft concerten en recitals met harp en zang en treedt regelmatig met electrische Keltische harp op tijdens Ierse en Schotse festivals. Daarnaast is zij componiste en uitgever van harpmuziek. Kaarten zijn 35 euro per stuk, en per emailadres kunnen er twee besteld worden op www.galatue.nl/kaartverkoop.
Zoals in de vorige N! al verkondigd krijgt Studievereniging "Johannes Diderik Van der Waals" dit jaar geen regulier bestuur. Waar normaal gesproken 6 tot 8 3e jaars studenten allemaal een full-time bestuursfunctie bekleden, zal de vereniging dit jaar een part-time bestuur kennen. Dit omdat, mede door de langstudeerregeling, 3e jaars studenten niet meer een jaar op willen geven, vanwege de mogelijke financiële consequenties. Hierdoor is besloten in de toekomst pas in het 4 4 jaar studenten de keuze te geven bestuur te doen. Hiervoor is echter een schakeljaar nodig, omdat de 3e jaars van vorig jaar nu 4 4 jaars zijn. Dit zal worden opgevangen door een part=time bestuur dat afgelopen september is aangesteld. Alle leden van dit bestuur zijn oud-bestuursleden van de vereniging. Zij zullen geen regulier bestuur zijn, zo zal er bijvoorbeeld niet altijd iemand aanwezig zijn in de Van-der-Waalskamer en zullen er minder activiteiten vanuit het bestuur georganiseerd worden. Er zal veel steun nodig zijn van de actieve leden van Van der Waals om dit een geslaagd jaar te maken. Hieronder zal het nieuwe bestuur, Domare Arkolu genaamd, voorgesteld worden. Remco Poulus - Voorzitter Koen op 't Hoog - Secretaris Dorris Slapak - Penningmeester Luuk Heijmans - Vice-penningmeester Arjen Monden - Vice-voorzitter Mark Herps - Borrelpenningmeester
Bron: http://web.tue.nl/cursor/internet/jaargang54/cursor03/nieuws/index.
php?page=x36
Bron: www.xkcd.com
Nieuw bestuur TU/e viert Lustrum met gala Domare Arkolu
Ineke Wijnheijmer cum laude Van der Waals gepromoveerd Almanak fotowedstrijd Ineke Wijnheijmer, van de Faculteit Technische Natuurkunde, is cum laude gepromoveerd op haar onderzoek naar ‘single dopants’ in halfgeleiders. Ze deed haar onderzoek bij hoogleraar Paul Koenraad (Photonics and Semiconductor Nanophysics). Ze deed een opmerkelijke vinding, tegen de bestaande theorieën in. ‘Dopants’ zijn atomen die aan halfgeleider-materiaal worden toegevoegd om het elektrisch actief te maken. Door die toevoeging krijgt het materiaal eigenschappen waardoor het bepaalde functies kan vervullen als onderdeel van microchips. Wijnheijmer onderzocht het effect van individuele dopant-atomen. Ze deed dit met een scanning tunneling microscope (STM), die met een hele scherpe naald over het oppervlak scant. Een van haar belangrijkste bevindingen was dat de STM ideaal is voor het bestuderen en manipuleren van ‘single dopant atoms’.
Binnenkort wordt N-laag naar de grond gewerkt. Het zou natuurlijk jammer zijn als er niets van bewaard zou blijven. Daarom willen wij van de Almanakcommissie iedereen oproepen om een fotoreportage te maken van het huidige gebouw, N-laag. Dit zodat we een mooi aandenken van ons vertrouwde gebouw hebben. De beste fotoreeks zal in de Almanak 2011-2012 geplaatst worden. Wij nodigen dus alle mensen die een passie hebben voor fotografie, of het een leuk idee vinden, uit om hun fototoestel uit je kast te pakken en aan de slag te gaan, en N-laag te vereeuwigen.
N! november 2011 | 7
STOOR
STOOR nieuwsflash
Mogen we even STOORen Als je nieuw bent op de TU/e komt er veel informatie op je af. In de introweek ben je er al ruimschoots mee bestookt en ook in de eerste collegeweken ben je ondergedompeld in de vele systemen van de TU/e. Veel daarvan ben je misschien alweer vergeten of weet je niet meer precies, daarom even een korte opfrisser over STOOR, de STudenten Onderwijs ORganisatie. STOOR bestaat uit 4 studenten die er alles aan doen om het studeren voor studenten van de faculteit Technische Natuurkunde zo aangenaam mogelijk te maken. Dit doen we op een aantal manieren. Van alles wat we doen, ga je waarschijnlijk ons tentamenarchief het meest gebruiken. Op onze website kun je van veel bachelorvakken van Technische Natuurkunde tentamens en tussentoetsen vinden. Ideaal om je goed voor te bereiden op het tentamen. Maar dat is niet het enige. STOOR behartigt namelijk de belangen van de studenten Technische Natuurkunde. Dit wordt gedaan met een aantal activiteiten.
Begeleiden Medewerkers van STOOR begeleiden zo bijvoorbeeld de studenten uit de Propedeuse, de Post-Propedeuse en de Master raad (P-raad, PP-raad en M-raad). Dit zijn overlegorganen waarin het verloop van de colleges en de tentamens met de betreffende docenten besproken wordt. In de P-raad nemen de docenten van de eerstejaarsvakken en een aantal eerstejaars studenten zitting. De PP-raad heeft dezelfde structuur maar betreft dan de docenten en studenten die te maken hebben met tweede- en derdejaarsvakken. Als het je leuk lijkt om de mening van de studenten te laten horen in de P-raad of PP-raad kun je altijd even contact met ons opnemen. Daarnaast begeleidt STOOR de P-mentoren, bij jou na de introductieweek beter bekend als papa’s of mama’s. Je intropapa’s en -mama’s hebben niet alleen de taak om je tijdens de intro te begeleiden. Gedurende je eerste studiejaar zullen ze regelmatig met jouw introgroepje
8 | N! november 2011
kijken naar de voortgang van je eerste jaar. Eventuele problemen zullen ze samen met je proberen op te lossen.
Informatie verzorgen STOOR verzorgt samen met de faculteit ook de nieuwsbrief Stud-N-t Info waarin de studenten op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs op de faculteit. Houd deze dus goed in de gaten! Ook draagt STOOR zorg voor de organisatie van informatiemiddagen over de master, de interne en de externe stage die je later in je studie gaat lopen. Deze voorlichtingen zullen allemaal eenmaal per jaar plaatsvinden. Ruimschoots van tevoren zal je op de hoogte worden gesteld van plaats en tijd van deze bijeenkomsten. Gedurende het collegejaar verschijnt er vier keer een N!. In elke N! zal een medewerker van STOOR een stukje schrijven waarin hij of zij vermeldt wat de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs zijn. Tot slot vervullen wij de zogenaamde loketfunctie. Het zal best wel eens voorkomen dat je een probleem hebt, maar dat je niet weet waar je naartoe moet om dit op te lossen. Kom dan naar ons toe en wij helpen je graag verder door je probleem op te lossen of je door te sturen naar degene die dit kan doen. We horen het ook graag als je een klacht ergens over hebt. Ik hoop dat wij je in dit korte stukje een beetje duidelijk hebben kunnen maken wat STOOR is en wat STOOR doet. Rest ons niets anders dan je een spetterende studententijd te wensen waar zowel plek is voor goede fysica als voor gezelligheid. Dit lijkt ons echter geen probleem: beide zijn op onze faculteit in overmaat aanwezig. Mocht je op het gebied van onderwijs nog vragen hebben of ergens mee zitten, hoe klein ook, schroom dan absoluut niet om een werknemer van STOOR aan te spreken. Ook kun je binnenlopen in de STOOR-kamer (Ng 0.04) tegenover de Van-der-Waalskamer. In de pauzes (12.30 uur – 13.30 uur) is er altijd iemand aanwezig. Als we gesloten zijn kun je ook een e-mailtje sturen naar
[email protected], of bezoek eens onze website: http://www.phys.tue.nl/stoor. Deze staat boordevol bruikbare informatie en oude tentamens. Veel leesplezier en tot ziens!!
Bachelorvakken vervangen
Hoe hard is de harde knip?
Per één september is het nieuwe onderwijs- en examenreglement (OER) ingegaan. In het OER is een belangrijke wijziging gekomen. Het is vanaf collegejaar 2011/2012 namelijk mogelijk om bepaalde bachelorvakken te vervangen. Hoe gaat dit in zijn werk? Als je derdejaar TN-student bent mag je maximaal drie bachelorvakken vervangen voor andere vakken van de TU/e. Om de kwaliteit van de natuurkundebachelor op een goed niveau te houden komen niet alle tweedeen derdejaarsvakken in aanmerking voor vervanging. De vakken die je eventueel kan vervangen zijn: • Quantumfysica 2 Thermische fysica 2 • • Bouwstenen en interacties • Theoretische klassieke mechanica • Fysica van transportvergelijkingen • Electromagnetisme 3 Gecondenseerde materie • • Mathematische technieken in de fysica De tweedejaarsvakken uit deze lijst mogen vervangen worden door andere tweedejaars-, derdejaars of mastervakken met minstens evenveel ECTS. De derdejaarsvakken mogen alleen vervangen worden door andere derdejaars- of mastervakken.Als je een van deze vakken wilt vervangen door een ander vak, omdat je deze vakken niet nodig hebt voor jouw toekomstplannen, moet je een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie. In dit verzoek geef je aan welk vak je wilt vervangen en door welk ander vak. Verder geef je een duidelijke motivatie waarom je het vak wilt vervangen. Naast het schriftelijke verzoek moet je ook een studieplan indienen, dit studieplan stel je op samen met de studieadviseur, mw. Feiner-Valkier. Als je na je bachelor nog door wilt gaan met de master Applied Physics, moet je er wel rekening mee houden dat de mastertracks van Applied Physics een aantal vakken verplicht stellen. Let dus goed op deze verplichte vakken voordat je een bachelorvak vervangt. Welke vakken door de verschillende mastertracks verplicht gesteld worden, is te zien in onderstaande tabel. Functional (nano)materials en Nano-engineering: 3NC20 Gecondenseerde materie 3NB55 Quantumfysica 2 3NC30 Elektromagnetisme 3
Je zult het ondertussen al wel gehoord hebben: op 1 september 2012 treedt de harde knip in werking. Maar misschien is het nog niet precies duidelijk wat dit voor jou gaat inhouden en wat de mogelijke consequenties hiervan zijn. Daarom deze informatie. Tot 1 september 2012 is het mogelijk een zogenaamde neveninschrijving te doen voor de master Applied Physics. Dit kan zodra je je interne stage voldoende hebt afgerond en je tenminste 160 ECTS hebt, dit is inclusief de 15 ECTS van de interne stage. Met deze neveninschrijving kun je al mastervakken volgen en afronden terwijl je nog bezig bent met het afronden van de bachelor. Hierna gaat het echter veranderen. Per 1 september 2012 is dit niet meer mogelijk.
Plasma physics and radiation technology 3NB55 Quantumfysica 2 3NC30 Elektromagnetisme 3 Science and Technology of Nuclear Fusion 3NB55 Quantumfysica 2 3NC30 Elektromagnetisme 3 3NB90 Fysica van transportverschijnselen Physics of transport in fluids 3NB90 Fysica van transportverschijnselen 3NC10 Mathematische technieken in de fysica
Vanaf dan moet je de volledige bachelor afgerond hebben alvorens in te kunnen stromen in de master. Dit heet de harde knip. Studenten die op 1 september 2012 een neveninschrijving in de master hebben, maar de bachelor nog niet afgerond hebben, behouden hun neveninschrijving. Het kan dus lonen je studieprogramma zo te plannen dat je nog voor 1 september 2012 aan de eisen voor een neveninschrijving voldoet om zo langs de harde knip te komen. Let er echter wel op dat als je een hoofdinschrijving in de bachelor hebt en een neveninschrijving in de master dit voor de langstudeerdersregeling als een jaar in de bachelor én een jaar in de master telt. Als je te maken krijgt met de harde knip en je mist nog een vak, zit je dan echt vast? In principe wel. Er worden echter een paar uitzonderingen gemaakt, deze staan in de zogenaamde hardheidsclausule. Ben je bijvoorbeeld een ‘bijna-nominaal student’,d.w.z. je studeert 3-3,5 jaar en je mist maximaal 6 ECTS, dan kun je de examencommissie verzoeken om een extra herkansing te krijgen. Zodat je toch aan de instroomeisen van de master voldoet op de startdatum van de master. Ook zullen er uitzonderingen gemaakt kunnen worden voor extracurriculair werk en bij bijvoorbeeld ziekte, dit zal echter altijd door de examencommissie moeten worden goedgekeurd. Er komen daarnaast twee startdata per jaar. Eén is aan het begin van het eerste semester, de andere aan het begin van het tweede semester. Ben je student afkomstig van het HBO en wil je de master Applied Physics volgen dan ziet de harde knip er weer wat anders uit. Er is een schakelprogramma dat je moet volgen. Hoe dit er precies uit gaat zien, verschilt per faculteit en is daarom nog niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk zul je echter wel een bepaald deel van het schakelprogramma moeten halen, om door te mogen gaan met je studie. Let op: Dit is nog lang niet alle informatie. Wil je meer weten? Stuur een mail naar STOOR (
[email protected]) of loop een keer langs onze ruimte, dan helpen wij je graag! — Door: Ruud Smedts (STOOR medewerker)
N! november 2011 | 9
afstuderen
Fysica van gepulste streamerontladingen Hoogspanning, een beetje stikstof en een extreem snelle camera. Veel meer heb ik voor mijn afstudeerproject niet nodig. Je proeft dat misschien al een beetje uit de achtergrondfoto van deze pagina’s. Bij de vakgroep EPG doe ik fundamenteel onderzoek naar positieve streamerontladingen in stikstof, om zo een steentje bij te dragen aan kennis over bliksems, vonkontladingen en plasmatoepassingen als reiniging en weefselbehandeling.
Wie ik ben? Thijs Clevis, net zesdejaars student bij Natuurkunde en nu twee jaar bezig met de Master Applied Physics. Na een externe stage in Australië (aanrader!) vorig jaar, zocht ik de afstudeerplek wat dichter bij huis. EPG is het geworden, Elementaire Processen in Gasontadingen. Als één van de grotere onderzoeksgroepen binnen de faculteit Technische Natuurkunde wordt hier fundamenteel en toegepast onderzoek naar gasontladingen
"Die 130 nanoseconden is dus waar mijn afstudeeropdracht om gaat. En die zijn spannend!" gedaan. Lampen bijvoorbeeld, waarvoor al jaren een actieve samenwerking met Philips in stand is. Ook plasmanaalden, die gebruikt kunnen worden voor de behandeling van huidweefsel, worden hier onderzocht en ontwikkeld. Op fundamenteel gebied vindt onderzoek plaats aan bijvoorbeeld RF en microgolfplamas met behulp van diagnostieken als Thomson Scattering
10 | N! november 2011
en Laser lnduced Fluorescence (LIF). Voor bijna alle onderzoeken geldt een mix van theoretisch en experimenteel werk. Mijn onderzoek is experimenteel. In een afgesloten vat zet ik een scherpe tip (kromtestraal 70 μm) onder een hoogspanning van 15-30 kV. Inderdaad, dat betekent zorgen voor goede afscherming en de nodige veiligheidsmaatregelen. Zestien centimeter onder de hoogspanningstip bevindt zich een geaarde cirkelvormige plaat. Wat er dan gebeurt? Breakdown, ofwel een ladingsdoorslag van de tip naar de plaat. De eigenschappen van deze doorslag hangen sterk af van de combinatie van gas, druk, spanning en overbruggingafstand. Bij een spanning van tientallen kiloVolts over een aantal centimeter kan bijvoorbeeld een vonkontlading ontstaan. Deze kennen jullie allemaal, bliksem is namelijk ook een vonkontlading. In een geometrie met scherpe randen of punten kan een soortgelijke ontlading al bij lagere spanningen kan ontstaan, omdat er velden lokaal flink versterkt worden. Dit heet een corona -ontlading. Bij de 50-1000 millibar stikstof die ik in mijn vat blaas ontstaat in combinatie met de bovengenoemde 15-30 kV zo'n coronaontlading. Net als bij een vonkontlading maak ik dus kleine Iaboratoriumbliksems. Maar dat is niet helemaal waar: wat we bij een bliksem zien, is de geleidingsfase waarbij contact met de aarde is gemaakt en vele
"Leuk, met een snelle camera foto‘s maken van hoogspanningsontladingen, maar wat doe ik er eigenlijk mee?" duizenden Ampères aan stroom kan lopen. De voorfase van deze doorslag is totaal anders en is een aantal ordegroottes lichtzwakker: streamer discharge. Dat is wat ik onderzoek. Zoals snel zal blijken, is deze fase van ontlading cruciaal voor de morfologie van de gehele ontlading. Om dit snelle en lichtzwakke proces te kunnen observeren, zorg ik er in het lab voor dat er geen geleidingsfase (de ‘bliksem’) ontstaat door de hoogspanning voor slechts 130 nanoseconden aan te bieden. Op die manier houdt de spanningspuls op voordat de streamer zich kan ontwikkelen tot een stroomgeleidende –en veel fellere- ontlading. Die 130 nanoseconden is dus waar mijn afstudeeropdracht om gaat. En die zijn spannend! Er vinden daarin vele complexe processen plaats die allemaal bijdragen aan de uiteindelijke manifestatie. Alles begint met een electron avalanche. Door
het elektrische veld wordt een van nature aanwezig elektron –ontstaan door bijvoorbeeld kosmische straling- versneld. Bij het bereiken van voldoende energie ioniseert dit elektron een molecuul. Bij dit proces verliest het elektron zijn energie, maar twee langzame elektronen zijn het resultaat. Je voelt het al aankomen: een kettingreactie. Binnen enkele nanoseconden ontstaat een streamer: een plasmakanaal dat bestaat uit een geladen kop (streamer head), gevolgd door een langwerpig, quasi-neutraal plasmavolume. Door het aanleggen van een positieve spanning is deze streamer bij mij positief geladen. De voortplanting van zo'n streamer is niet triviaal: continu moeten er vrije elektronen beschikbaar zijn om avalanches te vormen. Waar komen die electronen vandaan? Zoals ik al zei, bijvoorbeeld van kosmische straling. Deze natuurlijke achtergrondstraling zorgt voor een ionisatie van maximaal 10 4 cm -3, ofwel een ionisatiegraad van zo'n 10 -14 (bij 100 mbar gasdruk). Daarnaast is foto-ionisatie een zeer belangrijk geachte bron van vrije elektronen. Het ioniseren van zuurstofmoleculen door UV-fotonen kan vóór de streamerkop voor vrije elektronen zorgen. De bijbehorende ionisatie-energie komt overeen met UV-fotonen, om precies te zijn labda< 102.5 nm. Fotonen met
N! november 2011 | 11
deze golflengte worden uitgezonden bij relaxatie van geëxciteerde stikstofmoleculen in de streamerkop. De stikstofionisatie kan een één- of meerstapsionisatie zijn, afhankelijk van het excitatie-energie van de stikstomoleculen. Behalve kosmische straling en fotoionisatie kan ook achtergebleven ionisatie ten gevolge van vorige ontladingen invloed hebben op het aantal beschikbare elektronen. Dit heeft te maken met de tijdsconstanten voor recombinatie en diffusie – in onze situatie beiden in de orde van tienden van een seconde-, waardoor bij bijvoorbeeld 10 Hz herhalingsfrequentie een significante invloed zichtbaar is. Al met al: het aantal beschikbare elektronen hangt sterk van de omstandigheden. Hoe vertaalt dit zich naar de vorm van de streamers? Laten we even kijken hoe een typische streamer eruit ziet: figuur 1. Je ziet vast de gelijkenis met bliksem: lichtgevende plasmakanalen, vertakkingen, verdunningen, etc. Zoals ik al zei is dat het zeker niet! In dit voorstadium van een geleidende ontlading loopt nog geen geleidingsstoom. Wat je in figuur 1 ziet is een tijdgeïntegreerd plaatje van de voortbewegende streamerkop. Vergelijk het met bewegingsstrepen van autolampen op een nachtfoto. Met een paar nanoseconden sluitertijd zou je zien dat een streamer niets anders is dan de bovengenoemde geladen streamerkop met quasi-neutrale staart. Om deze snelle lichtzwakke vingers op de camerasensor te vangen, gebruik ik een extreem gevoelige iCCDcamera met sluitertijden vanaf enkele nanoseconden. Leuk, met een snelle camera foto‘s maken van hoogspanningsontladingen, maar wat doe ik er eigenlijk mee? Daar is een kort antwoord op: ik wil ze snáppen: waarom vertakt een streamer zich? Waarom zijn sommige takken dikker dan anderen? Waarom halen sommige ontladingen wel de overkant en andere niet? Wat is de invloed van gasdruk, spanning en samenstelling van het gas? En wat doet nu precies die achterbleven ionisatie bij hogere herhaalfrequenties? Centraal hierin staat de geometrie van de streamer.
activiteit
VENI Lezingenavond Figuur 1: Een typische streamerontlading, schematisch weergegeven zoals in mijn opstelling
Figuur 2: De opstelling die gebruik wordt voor stereofotografie
Probleem is dat een foto 2D is, terwijl de streamer zich in drie dimensies voortplant. Stereofotografie is de techniek die ik gebruik om dit op te lossen. Via een prisma en twee spiegels creëer ik een effectieve kijkhoek (ca. 12 graden). Deze opstelling zie je in figuur 2. De twee resulterende foto’s vertonen een kleine verschuiving, die een maat is voor de dieptecoördinaat. Op die manier kan de ontlading in 3D gereconstrueerd worden. Een voorbeeld daarvan zie je in figuur 3.
12 | N! november 2011
Pier Dolmans startte zijn loopbaan in 2005 bij Philips Lighting. Pier wilde graag aan iets praktisch werken. Dit vond hij in de opdracht om de opbrengst van de productie van LED-verlichting fors te verhogen. Het menselijk oog is een zeer precies optisch instrument. We kunnen verschillen van 1 nm in golflengte zien, waardoor we zeer kritisch zijn. Door zijn logische aanpak “zoek de verschillen tussen goed en slecht”, kon hij een doorbraak forceren, wat hem een prijs bij Philips opleverde. Omdat de productieaantallen voor LED-verlichting zeer groot zijn, wordt hiermee veel geld bespaard. Pier heeft enkele jaren bij Philips Maleisië gewerkt om ervaring op te doen in het verre oosten. Op dit moment is hij program manager voor LED-verlichting.
“In de natuur is alles korrelig”
In tegenstelling tot een 2D ‘projectie’, kun je op basis van de reconstructie conclusies trekken over echte hoeken en afstanden. Door deze parameters bij zo veel mogelijk verschillende condities in kaart te brengen, hoop ik over een half jaar veel meer te weten over de fysica achter streamer ontladingen. En daar doen we het toch voor, méér te weten komen!? Ben jij nieuwsgierig geworden en wil je ook meer weten over streamers? Just ask!
— Door: Thijs Clevis (Van-der-Waalslid)
Op dinsdag 10 mei vond er een lezingenavond plaats, waarin drie VENI alumni over hun loopbaan vertelden. De avond was georganiseerd in het Academisch Genootschap in Eindhoven. De sprekers waren: Pier Dolmans (werkzaam bij Philips), Hans van Leunen (gepensioneerd na een carrière bij Philips) en Thijs Meijer (eigen bedrijf en tevens AIO).
Figuur 3: Reconstructie van een streamerontlading in 3D.
Hans van Leunen deed aanvankelijk een chemiestudie aan de HTS. Omdat hij de fysica toch leuker vond, ging hij daarna Technisch Natuurkunde studeren aan de TU/e. Hij studeerde op een theoretisch onderwerp af: kwantumlogica. In 1970 begon hij zijn loopbaan bij het toenmalige Philips Elcoma, waar hij werkte aan ruis bij Röntgenbeeldversterkers. Door zijn ervaring in dit werk en zijn studie stelt Hans van Leunen: “In de natuur is alles korrelig”. Hij heeft ook bijgedragen aan de wereldstandaard voor de OTF (Optical Tranfer Function). Na zijn baan bij Elcoma heeft Hans gewerkt aan software voor systemen voor bagageafhandeling en tunnelgeleiding bij het CFT (Centrum voor Fabricage Technieken) en Philips TASS (software groep). Bij Philips Semiconductors ontwikkelde hij software voor de televisie. In 2001 ging hij met pensioen. Daarna ging hij door met zijn eigen bedrijf voor component geïntegreerde software.
Omdat Thijs Meijer graag onderzoek doet, is hij in 2006 begonnen aan zijn baan als AIO in de groep Coherence and Quantum Technology op de TU/e. Hij werkt aan atoomlithografie. Met deze techniek kun je zeer fijne structuren maken, omdat atoomlithografie niet diffractie-gelimiteerd is. Daarnaast is hij met een paar compagnons begonnen aan een eigen bedrijf: Validus Technologies. Dit bedrijf ontwikkelt en produceert beveiligingstechnieken om namaak van bijvoorbeeld merkartikelen en medicijnen tegen te gaan. Er wordt een soort etiket met een speciaal liquid-crystal-inkjet-print-procedé gemaakt. Het beeld hiervan is hoek- en polarisatieafhankelijk, maar geeft ook een andere afbeelding met een UV-lichtbron. Volgens Thijs zijn er veel overeenkomsten en verschillen tussen werken aan een promotie en werken in een eigen bedrijf. Een belangrijke overeenkomst is dat je voor beide enthousiast moet om er een succes van te maken. Een belangrijk verschil is dat je bij ondernemen de hele dag druk in de weer bent met (vooral) communiceren, terwijl je in de wetenschap rustig de tijd moet en nemen om iets goed uit te zoeken.
“...zoek de verschillen tussen goed en slecht.” De drie sprekers maakten duidelijk dat ze allemaal veel plezier in hun werk hebben.
— Door: Peter Jutte (VENI-lid)
N! november 2011 | 13
Advertorial
Interview met Maarten Sluijter van TMC Physics Stel jezelf even voor. Ik ben Maarten Sluijter en heb technische natuurkunde gestudeerd aan de TU/e (1999-2005). Het is alweer een tijdje geleden dat ik op N-laag ben geweest. Ik kom wel nog wekelijks op het TU/e sportcentrum om te squashen met oud-studiegenoten. Ik ben op dit moment door TMC bij ASML gedetacheerd en daar onbreekt het zeker niet aan technisch natuurkundigen uit N-laag. Mijn huidige functie bij ASML is Supply Chain Engineer, en mijn werkzaamheden hebben alles te maken met de ontwikkeling, kwalificatie en levering van de optische kolom van Carl Zeiss AG voor de nieuwste generatie lithografie machines.
Hoe was je week? Afgelopen week was relatief rustig, omdat veel mensen met vakantie zijn. Het is waarschijnlijk de stilte voor de storm, aangezien langzamerhand de eerste hardware binnen komt voor het nieuwe EUV platform. Binnenkort zal moeten blijken of alles werkt zoals het uitgedacht en gepland is. Ik heb afgelopen week ondanks de vakantieperiode 13 uur in vergaderingen doorgebracht. Bovendien komt er op de werkvloer en via e-mail ook van alles en nog wat ter tafel. Soms lijkt het een wonder dat er naast al die vormen van interactie ook nog daadwerkelijk een machine wordt gebouwd. Maar dit soort zaken zijn karakteristiek voor grote organisaties zoals die van ASML: hoe groter het aantal mensen, des te meer complex is de communicatie.
Hoe lang ben je al weg bij Van der Waals? In december 2005 ben ik afgestudeerd en ben aansluitend gaan promoveren bij Philips Research. Ik ben destijds wel nog af en toe van de High Tech Campus naar de Borrel op N-laag gefietst, maar de laatste keer is alweer een tijdje geleden.
Wat is je het meeste bijgebleven van je studententijd? Ik denk dat de manier van leven me het meest is bijgebleven: bier, geen tijdsdruk (behalve de dag voor een tentamen), de boel op stelten zetten met je maten, commissie buitenlandse excursie naar Rusland, tafelvoetbal toernooi, zaalvoetbal toernooi, de bunker, vakanties naar het buitenland
14 | N! november 2011
en noem maar op. Het was een bruisende en leuke tijd en ik denk er met plezier aan terug, maar ik mis het niet: er zijn nu weer andere uitdagingen die mijn aandacht krijgen.
Hoe en wanneer ben je bij TMC Physics terechtgekomen? Halverwege 2009 was mijn promotieonderzoek bij Philips Research afgerond en lag mijn concept proefschrift ter inzage bij de commissie. Het onderwerp van mijn promotieonderzoek was het modelleren van de optische eigenschappen van vloeibare kristallen en toepassingen hiervan, zoals schakelbare lenzen voor 3D displays. Bovendien heb ik van de vier jaar die ik bij Philips Research tot mijn beschikking had, een half jaar gebruikt om bij Philips Lighting mee te denken over energy efficiency in gebouwen. Dit verhaal kreeg helaas geen staartje. Begin 2010 waren de gevolgen van de crisis nog duidelijk voelbaar en dat was ook te merken aan het aannamebeleid van veel bedrijven en de beschikbare vacatures in de regio Eindhoven. Destijds was ASML zo ongeveer de enige werkgever in regio Eindhoven die volop bleef investeren in R&D en zijn deuren wagenwijd open had staan voor onder andere mensen zoals ik. Direct solliciteren bij ASML was moeilijk, zo niet onmogelijk. Zo kwam het dat ik via TMC Physics in april 2010 aan de slag kon bij ASML als Supply Chain Engineer.
Welke functie(s) heb je tot nu toe bekleed? Sinds april 2010 ben ik als Supply Chain Engineer (SCE) werkzaam in het Industrial Engineering Department bij ASML. Enkele belangrijke redenen waarom ASML zo succesvol is, is het feit dat er een sterke focus ligt op performance van de machine en de snelheid van de ontwikkeling daarvan. Om het succes van ASML ook in de toekomst veilig te stellen, zal er ook aandacht moeten worden besteed aan kwaliteit van produkt en proces. Denk hierbij aan het opzetten van robuuste processen voor produktie, kwalificatie en transport, maar ook aan het specificeren en waarborgen van duurzaamheid (d.w.z. reliability), en de vertaling hiervan naar de tijd dat de machine bij de klant wel/niet in gebruik is. Dit zijn typsiche werkzaamheden waarmee ik als SCE een dag gevuld krijg.
Wat is het leukste wat je in je functie bent tegengekomen? Ik vind het leuk om ingewikkelde problematiek in kaart te brengen, om te zetten in doelstellingen en concrete acties, en draagvlak te creëren binnen een organisatie om de gestelde doelen te behalen. Dit het liefst tegen een technologische achtergrond. Dit soort activiteiten bestrijkt een groot deel van mijn tijd als SCE, dus ik ben behoorlijk tevreden over mijn functie.
Wat waren je verwachtingen en hoe zijn ze uitgekomen? Verwachtingen van mijn functie waren vooral dat ik iets anders zou doen dan ontwikkeling van technologie puur sang. Ik ambieer een functie waarin werkzaamheden zich afspelen in een brede context en waarin je te maken hebt met meerdere disciplines. Als Supply Chain Engineer heb ik voortdurend te maken met ontwikkeling (R&D), logistiek, kwaliteitsaspecten, process engineering, process control, manufacturing, marketing en procurement. Je kunt dus wel stellen dat mijn wens is uitgekomen.
binnen een technologisch bedrijf. Ik heb dan kinderen en een vrijstaand huis met een grote tuin. Als het goed is heb ik dan geen bierbuik, omdat ik nog steeds regelmatig sport. Of dat dan nog steeds squash is, durf ik niet te zeggen. En wellicht sta ik af en toe op het podium, maar dat hangt er van af of ik mij binnenkort aansluit bij een of ander theatergezelschap.
Wat doe je als je morgen de loterij wint? Als ik de loterij win, zal ik niet direct stoppen met werken. Ik vind werk leuk en ik vind het belangrijk om onder de mensen te zijn, maar het winnen van de loterij biedt de mogelijkheid om er een keer een jaar tussenuit te knijpen. Ik zou wel eens op een soort van expeditie willen, in een of ander verlaten landschap met prachtige natuur. Een dure auto is niet aan mij besteed.
Houden ze bij TMC Physics ook wel eens een borrel, net als wij iedere donderdagmiddag hebben? Of proberen ze die leemte ergens anders mee te vullen?
Ik maak niet meer vaak gebruik van de fysische kennis die ik tijdens mijn studie heb opgedaan, maar heb er af en toe wel profijt van. Voor mij persoonlijk is de meerwaarde van een academische opleiding de kunde om complexe problematiek te analyseren en een plan op te zetten om het probleem vervolgens op te lossen. Hiervan maak ik dagelijks gebruik.
Bij TMC op het Flight Forum hebben ze een sociale ruimte met een bar, net een klein kroegje. Ze hebben dan misschien geen 100 verschillende soorten bieren ter beschikking zoals op N-laag, maar het is wel elke dag beschikbaar voor gebruik. Er worden regelmatig Pizza sessies gehouden, d.w.z. een presentatie door een van de werkondernemers over het werk wat ze doen of gedaan hebben. Daarbij wordt dan pizza gegeten en een biertje of wat fris gedronken (daar gaat je six pack!).
Zie je veel doorgroeimogelijkheden binnen TMC-Physics?
Heb je nog enkele wijze laatste woorden die nuttig kunnen zijn voor natuurkundestudenten?
TMC Physics biedt de mogelijkheden om door te groeien, zij het bij de huidige TMC klant of in een andere functie bij een andere TMC klant. Hierbij wordt je ondersteund door individuele coaching. Er wordt natuurlijk wel verwacht dat je zelf de kar trekt als het gaat om jouw eigen loopbaan traject en persoonlijke ontwikkeling.
Op de universiteit ligt de nadruk op het rationele denken, en zeker bij de technische richtingen. Vergeet niet ook naar je gevoel te luisteren.
Zie je veel van je studie terug in je baan?
Hoe zie je jezelf over 10 jaar? Over 10 jaar zie ik mezelf een leidinggevende functie bekleden
— Door: Maarten Sluijter (TMC Physics)
N! november 2011 | 15
wel weet is koeling van een kerncentrale essentieel. Tsunami of niet, die dingen hoor je niet te verliezen. De directe gevolgen liegen er dan ook niet om: wereldwijde stress, enkele tientallen stralingsdoden en vele miljarden euro's schade. Daarom heeft de ene na de andere topman het veld moeten ruimen. Terecht. Bedenk dat maar als je de volgende keer je laptop achteloos onbeheerd achterlaat op je bureau. Niet doen dus.
varia
De 8 grootste carrièrefouten
3. Moeilijk doen als het ook makkelijk kan
In iedere N! zijn carrièregerelateerde artikels vaste prik, met onder meer als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op je toekomstige loopbaan. Zo ook in deze editie. Normaliter zijn carrièreartikels verhalend van aard en wordt daarin iemand zijn of haar loopbaan besproken. Maar omdat mensen niet zo gemakkelijk over hun fouten praten, blijven deze vaak onderbelicht. En dat is jammer, want van fouten leer je. Zeggen ze... Daarom presenteren wij hierbij de acht grootste fouten (in willekeurige volgorde), gedestilleerd uit de belangrijkste wetenschappelijk-gerelateerde gebeurtenissen van de afgelopen honderd jaar. Stuk voor stuk fouten die een ernstige belemmering vormen voor het verdere verloop van je carrière. En specifiek voor de (startende) natuurkundige carrièretijger. We hopen dan ook dat jij nooit in een van deze valkuilen zult trappen.
1. Inches verwarren met centimeters Het klinkt misschien wat lullig of voor de hand liggend. Een beetje hameren op het netjes noteren van eenheden heeft iets weg van de dagelijkse bezigheden van een zeurderige natuurkundedocent voor 5 VWO. Het voelt als tegen Karel Appel blijven herhalen dat hij wel netjes binnen de lijntjes moet kleuren. Ik bedoel, iedereen die zich fysicus (in spé) noemt ziet in dat een getal zonder eenheid geen waarde heeft. Dus het lijkt een beetje open-deuren-intrapperij om te gaan zeuren over eenheden. Maar niets is minder waar. Sterker nog, foutjes met eenheden hebben de wereld reeds vele honderden miljoenen euro's gekost. En daarmee waarschijnlijk ook de nodige carrières. Mijn favoriete voorbeeld over eenhedenknoeierij gaat over NASA's Mars Climate Orbiter. Deze geavanceerde satelliet ter waarde van 125 miljoen dollar is samen met onder meer Lockheed Martin ontwikkeld om - je raadt het al - klimaatdingen op Mars te bestuderen. Hartstikke leuk zo'n projectje. Helaas ging het engineering team van Lockheed Martin uit van Engelse eenheden, terwijl NASA zelf internationale standaardeenheden gebruikt. Dit had gevolg dat de satelliet zo'n zestig kilometer uit koers raakte, niet op de juiste hoogte in de atmosfeer van Mars terecht kwam en daardoor net zo snel weer aan
16 | N! november 2011
de gravitatiekracht van Mars ontsnapte. Oeps, foutje bedankt! In de officiële reactie van NASA wordt gezegd dat ze niet met de beschuldigende vinger naar Lockheed Martin wijzen. Ze spreken van een falend intern controlesysteem, dus niet de schuld van wie dan ook. Maar wij weten wel beter: daar hebben koppen gerold. En waarschijnlijk niet te weinig ook. Dus neem onze carrièretip ter harte: schrijf altijd netjes je eenheden op!
2. Je waardevolle spullen uit het oog verliezen Dit is een heel belangrijke valkuil, dat kan menig (oud-)Vander-Waalsbestuurslid je vertellen, ikzelf incluis. Als je niet weet waar ik het over heb, moet je het voor de grap maar eens in de Van-der-Waalskamer of op de Borrel vragen aan wat actieve leden. Dan zul je je verbazen over de hoeveelheid mooie verhalen over zogenaamd 'veiliggestelde' verenigingsobjecten. Je kunt niet anders dan concluderen dat het verlies van eigendommen, van jou of die van een ander (zoals van je baas), je erg duur kan komen te staan. Een zeer pijnlijke illustratie van deze waarheid heeft recent plaatsgevonden in Japan. Daar zijn ze iets heel bijzonders kwijtgeraakt. De koelwaterpompen van de in bedrijf zijnde kernreactoren van Fukushima. Zeer vervelend, want zoals eenieder
Ingewikkelde oplossingen bedenken terwijl er ook al simpele alternatieven voorhanden zijn. Dat is natuurlijk vragen om gezeik met de baas. Als je baas je vraagt waarom je zo moeilijk doet zal hij in het algemeen geen genoegen nemen met 'gewoon, omdat het kan'. Tijd is geld! Er zijn talloze voorbeelden van ingewikkelde dingen die ook veel makkelijker konden. Een mooi voorbeeld betreft weer de reeds genoemde ruimteorganisatie NASA. Astronauten liepen al snel tegen het probleem aan dat een simpele balpen in de gewichts-
angstvallig verborgen proberen te houden... Het is 26 april 1986, ongeveer 1.00 uur 's nachts. Het belooft die dag wederom een stralende dag te worden. Maar voor de dag aanbreekt moet er door de nachtploeg van een bepaalde energiecentrale nog even flink doorgewerkt worden: er moet een vermogensproef worden uitgevoerd. Deze was eigenlijk bedoeld voor de getrainde dagploeg, maar wegens capaciteitsgebrek op het elektriciteitsnet kon deze overdag niet doorgaan. En de chef heeft een eigenaardig trekje om de planning koste wat kost zo precies mogelijk uit te voeren. Zo gezegd, zo gedaan. Helaas mislukte de proef. Of dat nu aan de voorafgaande wodkaconsumptie, het absurde tijdstip, de sowieso incapabele operators, of het ontbreken van enige voorbereiding lag, zullen we nooit weten. Alle betrokkenen zijn immers door de helse ontploffing of de begeleidende stralingsdosis om het leven gekomen. Het werd dus toch nog een stralende dag, hoera! En de autoriteiten? Die dachten vast: 'glasnost of niet, wij zeggen lekker niks over dat ongelukje. Lekker puh!' Namens de lokale bevolking en de rest van de wereld: bedankt voor het niet toegeven van je fouten.
5. Opvallende vlekken maken als je knoeit
"De boodschap is dan ook: je moet niet altijd fysisch correct willen zijn. Fuck die derde wet van Newton! Weg met energiebehoud! loze ruimte niet te gebruiken is. Daarom werden vele miljoenen dollars geïnvesteerd in R&D projecten om een geschikt schrijfmiddel te ontwikkelen. Tevergeefs, er werd niets bruikbaars gevonden. Toch hadden de Russen geen enkel probleem om in de ruimte te kunnen schrijven, want zij gebruikten gewoon een potlood. Een euro per tien stuks bij de Russische Hema. Hoe simpel wil je het hebben. Natuurlijk is er kans dat dit een broodje-aap verhaal is, want er zijn nog steeds mensen te vinden die beweren dat de Amerikanen niet op hun achterhoofd gevallen zijn. Maar onze derde don't is dat zeker niet: doe niet moeilijk als het ook makkelijk kan. Voor je eigen bestwil.
4. Je fouten niet toegeven Dit is een beetje een lastige, omdat het meer een hypothetisch geval betreft. Want zoals iedereen wel weet maken natuurkundigen praktisch helemaal geen fouten. Dus deze don't moet meer als volgt geïnterpreteerd worden: stel dat je in je toekomstige carrière een fout maakt, wat dus zeer onwaarschijnlijk is, zorg dan dat je toegeeft dat je die betreffende fout hebt gemaakt zodra je achter het bestaan van deze hypothetische fout komt. Waarom? Omdat de gevolgen van je fout dan zoveel mogelijk beperkt blijven, dat vindt je baas fijn. En omdat fouten maken menselijk is. (Even een extra tip voor de lezers die wat minder goed zijn met mensen: maak af en toe eens een 'fout', het kan wonderen doen voor de band met je collega's.) Hiernaast hebben fouten de eigenschap om negen van de tien keer toch wel boven tafel te komen. Vreemd genoeg zijn er hordes mensen die fouten
Er is bijna niets zo vervelend als op een vroege ochtend een vlek maken op je schone kledij. Het wordt nog vervelender als je die kleren nog de hele dag aan moet. En wanneer je een belangrijke afspraak hebt. Je kunt jezelf helemaal vervloeken als die vlek ook nog eens groot en opvallend is en als deze zich op een gênante plek bevindt. Zoals een bruine chocoladevlek achterop je broek, of een witte tandpastavlek nabij... Je snapt het denk ik wel. Waarom is vlekken maken eigenlijk zo vervelend? Omdat mensen je minder serieus nemen met een vlek op je nette kleren. En dat kan zomaar minder fijn uitpakken voor je carrière. Iets soortgelijks overkwam de jongens van olieboer BP in mei 2010. Ze hadden zo een grote vlek gemaakt in de Golf van Mexico dat er een hele scheepsvloot plus een fonds ter waarde van tientallen miljarden dollars aan te pas moest komen om die weg te poetsen. Maar helaas voor BP, anderen hadden de vlek gezien. En BP werd afgestraft. Door politici, beleggers, de media, milieubewegingen en het gepeupel. Niet meer serieus genomen door de wereld. Zeg maar dag tegen de carrière van de CEO en een hoop andere knoeiers. Wederom een wijze les voor de toekomstige topmensen onder de lezers: niet (te opvallend) knoeien!
6. Je basiskennis in de wind slaan Het is eigenlijk heel simpel: je studeert niet voor niets. Dat doe je om dingen te leren en als het even kan voor een langere periode te onthouden. Het is niet erg als je sommige details uit je opleiding vergeet, of wanneer je fouten maakt (zie hierboven). Dat is wat anders dan moedwillig reeds opgedane kennis te negeren en op deze manier projecten te saboteren. Dat maakt je in het algemeen niet populairder. Toch lijken sommige mensen daar lak aan te hebben en zij rotzooien er op los. Nu wil ik geen mensen zwart maken, maar ik doe het toch. Omdat het moet. De ontwerpers van de oude Tacoma Narrows Bridge zijn de grootste kennisverraders ooit. Iedereen kent de beelden: een flink op de wind heen en weer deinende hangbrug, die uiteindelijk door resonantie in elkaar stort. Dat is het resultaat
N! november 2011 | 17
varia
Ruimte voor ontmoeten en duurzame technologieën In juni is Architectuurstudio HH gekozen voor het ontwerp van Project 2; de nieuwbouw voor de faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering op de plaats van het huidige natuurkundegebouw. Project 2 is onderdeel van het huisvestingplan Campus 2020, dat een compacte campus moet realiseren. Dienst Huisvesting ontwikkelde in nauw overleg met de faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering het Programma van Eisen (PvE) voor de te realiseren nieuwbouw. Begin 2011 hebben diverse architecten hun visie op het PvE gepresenteerd. Op basis van deze presentaties en het materiaal dat zij daarvoor hadden aangeleverd zijn 3 bureaus gekozen. In juni is de definitieve keuze gemaakt voor Architectuurstudio HH.
van het schandalig negeren van feiten. En nu niet zeggen dat die kennis over turbulentie en resonantie destijds niet voorhanden was. Want het is gewoon basiskennis. Iedereen die tegenwoordig natuurkunde studeert krijgt het in de bachelor. Dus je kunt er wel van uitgaan dat iedereen die destijds de beschikking had over een budget dat groot genoeg was om een dergelijke brug te bouwen, de benodigde kennis in huis had. Gelukkig worden dit soort 'wir haben es nicht gewusst'-figuren niet geaccepteerd in deze wereld. Houdoe en niet bedankt.
7. Geen prioriteit leggen bij je connecties Dit klinkt typisch als iets wat een bedrijfskundige tegen je zou zeggen: 'Je connecties zijn het meest belangrijke van je onderneming. Zorg dat je ze goed bijhoudt, blablabla.' En dan volgen er anekdotes over klanten en business partners die gerust met enkele korreltjes zout genomen kunnen worden. Maar een vlugge blik op de inleiding van dit artikel herinnert je eraan dat dit een lijstje is voor de natuurkundige. Het gezever van een bedrijfskundige zal ons wat dat betreft een zorg zijn. Want wat de bedrijfskundige niet beseft is dat je het veel letterlijker moet interpreteren dan dat hij denkt. Het gaat over alle connecties. En laat dat toch iets moeilijker zijn dan op een kakfeestje op het juiste moment een babbeltje maken met de juiste persoon. De wetenschappers bij CERN kunnen dit beamen. Die hebben hun connecties niet altijd de juiste prioriteit gegeven. Zo hebben zij verzaakt om de kwaliteit, integriteit en duurzaam-
18 | N! november 2011
heid van al hun connecties vast te stellen. En dat is ze erg duur komen te staan. Bij het LHC-project heeft namelijk een bepaald soort connectie, van het type lasnaad, gezorgd voor vele miljoenen euro's schade en maandenlange vertragingen. Voor hen is deze wijze les mosterd na de maaltijd, maar voor jou waarschijnlijk niet. Doe er je voordeel mee.
8. Altijd fysisch correct zijn Ik begrijp dat het moeilijk is om dit onder ogen te zien en dat het veel pijn diep in je hart veroorzaakt om dit te beseffen. Maar het is wel waar. Het gewone volk houdt van onfysische dingen, ze smullen er van. Kijk maar eens naar de rubriek 'fysisch falen' van dit blad: stuk voor stuk onwerkelijke situaties die vele miljoenen dollars in het laatje brengen. Je kunt het niet ontkennen dat allerhande entertainmentproducten aantrekkelijker worden voor de gemiddelde consument zodra er met de natuurwetten gerommeld wordt. Of dat nu subtiel gebeurt of niet. Of het nu functioneel is of verre daarvan. En een goede natuurkundige springt in op die drang naar antizwaartekrachtsystemen, onzichtbaarheidscoatings en röntgenogen. De boodschap is dan ook: je moet niet altijd fysisch correct willen zijn. Fuck die derde wet van Newton! Weg met energiebehoud! Een plusteken is eigenlijk ook een minteken! En laat die eurootjes maar komen, je baas zal blij met je zijn. — Door: Paul Janssen (Redactielid Van der Waals)
Architect Laurens Jan Ten Kate van Architectuurstudio HH is verheugd om het project te gaan uitvoeren: “Uiteraard zijn we erg blij. Een faculteit bouwen is een uitdaging, het is voor een architect altijd leuk om in de Universitaire wereld aan de slag te gaan.” De bouw van een faculteit vindt Ten Kate ook architectonisch een erg interessante opdracht. “Het gebouw dient in vele functies te voorzien. Er moet kunnen worden gedoceerd, gestudeerd, men moet kunnen werken aan onderzoek en elkaar kunnen ontmoeten. En dat allemaal samen in één gebouw.” Architectuurstudio HH is sterk in logistieke en sociale structuren, dit is erg belangrijk in het nieuwe gebouw. ”
Ruimte voor ontmoeten Belangrijk bij het ontwerp van HH is het transparante karakter van het gebouw. “Het bestaat als het ware uit straten en pleinen,” legt Ten Kate uit. “De straten zijn om in te werken, de pleinen om elkaar te ontmoeten. Er is contact tussen meerdere verdiepingen en dat maakt het gebouw ruimtelijk.” Ontmoeten staat centraal in het nieuwe gebouw. Ten Kate: “Oude gebouwen uit de jaren ’50 zijn puur functioneel, iedereen had zijn eigen kantoor en anderen ontmoeten was niet aan de orde. Dat is in deze tijd niet meer denkbaar.” Die samenhang moet ook de op de Campus meer tot uiting komen. Project 2 telt 10 verdiepingen en wordt daarmee even hoog als het Hoofdgebouw. “De nieuwbouw moet een hoog gebouw zijn om als het ware ‘mee te kunnen doen’ met het Hoofdgebouw en Vertigo,” legt Ten Kate uit. “Dat brengt eenheid in de Campus.” N-laag wordt nu door mensen veelal gezien als het einde van de campus. Het nieuwe gebouw moet daar samen met de Groene Loper verandering in brengen. Van Dormont: “In september wordt de landschapsarchitect van de Groene Loper
gekozen. Dan volgt er ook overleg met HH, om te kijken hoe Project 2 aan de Groene Loper kan worden gekoppeld.”
Platform voor duurzaamheid Van Dortmont: “De ambitie is het gebouw een platform te laten zijn voor onderzoek op het gebied van duurzame energie.” Het ontwerp houdt mogelijk ook rekening met faciliteiten voor duurzame energietechnologieën die nog niet ontwikkeld zijn of nu nog te duur zijn. “Op korte termijn gaan we om tafel met diverse mensen van de verschillende faculteiten om te bespreken wat de mogelijkheden zijn,”aldus Van Dortmont. De gedachte is dat het gebouw dus ook na oplevering in ontwikkeling zal blijven. “Duurzaamheid wordt nu vertaald in het ontwerp, binnen kaders. In de toekomst moeten hier ontwikkelingen aan kunnen worden toegevoegd. Het ontwerp zou daar rekening mee moeten houden.”
Van schetsontwerp tot start bouw Ten Kate: “Nu het schetsontwerp er ligt, is 10% van ons werk klaar. Nu volgt het dialoog met gebruikers. Zijn er zaken die moeten worden aangepast? En zijn de gestelde eisen wel uitvoerbaar in het gebouw?” Van Dortmont: “De hoofdkenmerken, waarbij het programma is vertaald in een zogenoemde huisvestingsconcept, liggen vast. Nu wordt verder gekeken. De werkgroepen Laberatoria, Programma (bewaker van het PvE) en Algemene zaken, waaronder ICT, beveiliging, kantine en studentenverenigingen, houden zich bezig met het verder uitwerken van de details. Er wordt zoal bekeken hoe de servicegebieden eruit komen te zien en aan welke eisen de labs meer in detail moeten voldoen.” Ten Kate : “Een architect maakt niet alleen een ontwerp en is dan klaar. Het proces is belangrijk, daar genieten wij van. Het wordt pas echt leuk als je om tafel zit.” de toekomstige gebruikers. Begin 2012 moet het definitieve ontwerp klaar zijn en de bouw start dan in de zomer van 2012. Intussen worden de plannen voor (het gereed maken van) de tijdelijke huisvesting van de faculteit Technische Natuurkunde, voor de sloop van gebouw N-laag en voor de verhuizing naar de tijdelijke huisvesting uitgewerkt. Naar verwachting zal de nieuwbouw voor de faculteiten Technische Natuurkunde en Electrical Engineering medio 2014 opgeleverd worden. —
N! november 2011 | 19
Brushes: redheadstock (obsidiandawn.com) & fudgegraphics. Beeld: JavierZhX, deviantart.com Grafische vormgeving: Matthijs Cox
Wetenschap
Wat hebben OLED's met vogels te maken? Misschien heb je er zelf een of heb je ze in een winkel zien liggen: smartphones met display gemaakt van organische, lichtemitterende diodes, of OLED's in het kort. Maar wat zijn dit nou precies en waarom hebben ze iets met magnetische velden en vogels te maken?
Zuinige en flexible displays Zoals de naam doet vermoeden, zijn OLED's gemaakt van kleine moleculen of polymeren die voornamelijk bestaan uit kool- en waterstof. De voordelen van deze schermen boven conventionele schermen op basis van vloeibare kristallen zijn een lager energieverbruik, een groter bereik aan kleuren en een groter contrast. Maar het meest tot de verbeelding sprekende verschil is dat OLED schermen flexibel gemaakt kunnen worden. In de toekomst zou bijvoorbeeld een oprolbare iPad mogelijk zijn of een scherm verwerkt in kleding. Energiezuinige, heldere, kleurvolle displays zijn niet de enige toepassing van OLED's. Ze kunnen ook gebruikt worden als zuinige lichtbron. In tegenstelling tot bijvoorbeeld gloeilampen wordt het licht bij een OLED niet in een enkel punt geproduceerd, maar over het hele oppervlak van de OLED. Daardoor zou je een kamer kunnen verlichten door hele muren of het plafond licht te laten geven waarvan de kleur ook nog eens aanpasbaar zou kunnen zijn. Een van de belangrijkste eigenschappen van een lichtbron of een scherm voor een mobiel apparaat is zijn efficiëntie. Er zijn verschillende factoren die de efficiëntie begrenzen. Zo zal een deel van de fotonen die geproduceerd worden de lichtbron niet verlaten maar ergens geabsorbeerd worden. Een andere factor is de interne kwantumefficiëntie: hoeveel elektronen en gaten die de lichtbron in gaan worden daadwerkelijk omgezet in fotonen? Voordat ik die vraag zal proberen te beantwoorden, wil ik eerst op het tweede deel van de titel ingaan.
Vogelnavigatie Het is bekend dat trekvogels grote afstanden afleggen tussen hun zomer- en winterverblijfplaats. Pas in 1966, ruim honderd jaar nadat het voorspeld was, is aangetoond dat roodborstjes het aardmagnetisch veld gebruiken om te navigeren tijdens hun trek. Inmiddels hebben experimenten laten zien dat vele andere vogels, insecten en amfibieën zich ook kunnen
20 | N! november 2011
oriënteren met behulp van een inwendig kompas. Zelfs in onze ogen bevindt zich cryptochroom, het eiwitmolecuul dat voor veel dieren verantwoordelijk is voor het waarnemen van magnetische velden. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat mensen er het aardmagnetisch veld mee kunnen waarnemen, is het menselijke gen voor cryptochroom wel in staat gemuteerde fruitvliegjes die zelf geen cryptochroomgen meer hebben, hun gevoel voor richting terug te geven. Deze cryptochroommoleculen bevinden zich in de ogen van bijvoorbeeld een roodborstje. Onder absorptie van een foton kan een elektron van het ene uiteinde van het cryptochroommolecuul naar het andere uiteinde verplaatst worden. Zowel het elektron als het positief geladen gat op de positie waar het elektron oorspronkelijk zat, hebben een eigenschap genaamd “spin”. Een elektron of gat kun je je voorstellen als een spinnende tol. Spin is de richting waarin die tol draait. Direct na de absorptie van een foton is de totale spintoestand van het elektron-gat paar een singlet.
"In 1966 is aangetoond dat roodborstjes het aardmagnetisch veld gebruiken om te navigeren tijdens hun trek." De spins ondervinden echter een effectief magnetisch veld, hyperfijnveld, als gevolg van interacties met de kernspins van de waterstofatomen die het molecuul rijk is. De spins zullen om het hyperfijnveld dat ze voelen gaan precederen. Omdat het elektron en gat zich op verschillende plaatsen in het molecuul bevinden, zullen ze een verschillend hyperfijnveld ondervinden. Dat heeft als gevolg dat de spins uit fase raken en dat het paar
gedeeltelijk van een singlet naar een triplet spintoestand zal evolueren. Alleen als het paar een singlet spintoestand heeft kan het weer recombineren. Spinmenging door hyperfijnvelden leidt er daardoor dus toe dat recombinatie trager plaats vindt. Hoe nemen vogels en andere trekkende dieren hier nu het aardmagnetisch veld mee waar? Een magnetisch veld dat groter is dan de hyperfijnvelden kan de spinmenging onderdrukken. De hyperfijnvelden zijn echter van de orde van 1 milliTesla terwijl het aardmagnetische veld van ongeveer 50 microTesla juist een stuk kleiner is. Voor hele kleine magnetische velden kan de hoeveelheid spinmenging echter ook toenemen. Dit effect berust op het opheffen van kwantummechanische ontaardingen die aanwezig zijn in afwezigheid van een magnetisch veld en hangt af van de oriëntatie van het cryptochroom ten opzichte van het magnetische veld. Hiermee zouden vogels de richting van de magnetische veldlijnen kunnen waarnemen, maar niet de polariteit. Welke kant het noorden is kan echter worden afgeleid uit de inclinatie van de veldlijnen: veldlijnen lopen niet parallel aan het aardoppervlak, maar lopen af in de richting van de dichtstbijzijnde pool. Dit lijkt het mechanisme waarmee vogels navigeren in een magnetisch veld. Veel is echter nog onduidelijk. Het is bijvoorbeeld nog niet bekend hoe het door het aardmagnetische veld veroorzaakte verschil in recombinatiesnelheid wordt omgezet in zenuwpulsen.
Terug naar OLED's Om duidelijk te maken wat dit met de efficiëntie van OLED's te maken heeft, moeten we eerst weten hoe elektronen en gaten in licht worden omgezet. Een OLED bestaat uit twee elektroden met daartussen een organische halfgeleider. Elektronen en gaten worden door de elektroden in de organische halfgeleider geïnjecteerd. Elektrische geleiding in organische halfgeleiders vindt plaats door het springen van een elektron of gat van het ene molecuul naar het andere. Wanneer een elektron en gat elkaar genaderd zijn dan kunnen ze op een van de twee moleculen een exciton vormen. Deze aangeslagen toestand kan vervolgens
vervallen naar de grondtoestand waarbij er een foton wordt uitgezonden. Dat kan echter alleen als het exciton een singlet is. Zoals de naam doet vermoeden, zijn er drie triplet toestanden en is er een singlet toestand. Aangezien het elektron en gat volledig ongecorreleerd zijn wanneer ze elkaar voor het eerst ontmoeten, zal 25% van de paren zich in een singlet toestand bevinden. Dit wordt de statistische verhouding genoemd.
"In de toekomst zou bijvoorbeeld een oprolbare iPad mogelijk zijn of een scherm verwerkt in kleding." Een singlet en triplet exciton worden echter niet met dezelfde snelheid gevormd. Uit onze berekeningen volgt dat triplets sneller recombineren dan singlets. Dat op zich zou er niet toe kunnen leiden dat er meer triplet excitonen gevormd worden dan singlet excitonen: elektron-gat paren die zich in een singlet toestand bevinden recombineren in dat geval simpelweg trager, maar ze kunnen geen triplet exciton vormen. Echter, net als bij een elektron-gat paar op een cryptochroommolecuul ondervinden het elektron en gat verschillende hyperfijninteracties met de kernspins van voornamelijk waterstof atomen in de organische halfgeleider. De spinmenging die hierdoor plaatsvindt, zorgt ervoor dat een elektron-gat paar dat zich oorspronkelijk in een singlet spintoestand bevond naar een triplet toestand kan ‘mengen’ en zodoende toch een triplet exciton kan vormen. Dit is natuurlijk ongunstig voor de efficiëntie van een OLED, aangezien de triplet excitonen geen foton kunnen uitzenden en dus verloren gaan. Er zijn twee manieren waarop spinmenging kan worden verminderd en de efficiëntie van een OLED dus kan worden vergroot. De eerste heeft te maken met de snelheid van de
N! november 2011 | 21
Brushes: redheadstock (obsidiandawn.com) & fudgegraphics. Beeld: JavierZhX, deviantart.com Grafische vormgeving: Matthijs Cox
excitonformatie. Spinmenging vindt plaats met een eindige snelheid. Door nu de organische halfgeleider waarvan de OLED gemaakt is zodanig te kiezen of aan te passen dat de excitonformatie veel sneller is dan de spinmenging zal er vrijwel geen spinmenging plaats vinden. Singlet elektron-gat paren krijgen dan niet de kans om een triplet exciton te vormen. De tweede manier om de spinmenging te verminderen is met een magnetisch veld, zoals eerder is genoemd voor cryptochroommoleculen. In het figuur hiernaast wordt uitgelegd hoe dit werkt. Aan het begin van deze eeuw is voor het eerst experimenteel waargenomen dat de lichtopbrengst van een OLED een aantal procenten toeneemt wanneer het in een magnetisch veld wordt geplaatst van slechts een tiental milliTesla. Later is waargenomen dat ook de stroom beïnvloed kan worden door een magnetisch veld. Vorig jaar is zelfs eenzelfde ultra-klein magnetisch veld effect gemeten als waarschijnlijk door vogels wordt gebruikt voor navigatie. Met een model dat we gemaakt hebben, kunnen we het excitonvormingsproces simuleren. Zo kunnen we voorspellen hoe het aantal singlet excitonen dat gevormd wordt (en daarmee de efficiëntie) afhangt van het magnetisch veld, van de sterkte van de elektrische aantrekkingskracht tussen elektronen en gaten en van andere materiaaleigenschappen zoals de afstand tussen twee naast elkaar liggende moleculen. Het vogelkompas en excitonformatie zijn niet de enige twee systemen waar deze fysica in voorkomt. Naast reacties tussen elektronen en gaten, kunnen er nog andere reacties plaats vinden in OLED's. Zo zijn er ook magnetisch-veld-afhankelijke reacties mogelijk tussen twee elektronen (of twee gaten) of tussen een triplet exciton en een elektron of gat. Zo zie je dat je dezelfde fysica op hele verschillende plaatsen kunt tegenkomen.
a)
Bhyperfijn
spin
spin
Bhyperfijn electron
gat
b) Beffectief
B
B
Beffectief Bhyperfijn
spin spin
Bhyperfijn electron
gat
(a) De elektron- en gatspin precederen om het effectieve magnetisch veld dat ze voelen als gevolg van hyperfijn interacties met waterstof kernspins. Hier door raakt de gezamelijke spintoestand van het elektron-gat paar gemengd. (b) Wanneer er een extern magnetisch veld aanwezig is zullen de spins precederen om een effectief magnetisch veld dat de som is van hun hyperfijnveld en dat externe magnetisch veld. Als het externe magnetisch veld groter is dan de hyperfijnvelden, dan domineert het de precessie
— Door: Sander Kersten (Promovendus bij TPS)
22 | N! november 2011
Jouw studievereniging wil het je zo voordelig en makkelijk mogelijk maken. Dus hebben ze een boekenleverancier die daarbij past.
en zal er minder spinmenging plaatsvinden.
Jouw studievereniging werkt nauw samen met studystore. En dat heeft zo z’n voordelen. Doordat we snugger te werk gaan, kunnen we jouw complete boekenpakket snel aanbieden tegen een scherpe prijs.
varia
Maandag
Bureaucratie ten top!
Tijdstip: 14.00 uur Afdeling: RIVM Persoon: Afdelingshoofd RIVM Ik krijg mevrouw Loos weer aan de lijn. We zijn inmiddels dikke vrienden geworden. Ik word doorverbonden naar de heer Zwart. Tijdstip: 14.00 uur Afdeling: RIVM Persoon: Onderzoeker 2 Meneer Zwart, inmiddels uit het RIVM doolhof ontsnapt, vertelt me dat het RIVM met luchtkwaliteit in gemeente niets heeft te maken. Ik moet toch echt bij de gemeente zijn. Meneer Zwart hoort een raar geluid over de telefoon, wat verdacht veel klinkt als een zogenaamde “facepalm”… Ik vraag of hij een naam kent in de gemeente waar ik eventueel naar doorverbonden kan worden. De naam is de heer Robanus. Tijdstip: 14.10 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 3 Na opnieuw 7 minuten (dit keer getimed) te hebben gewacht om door de wachtlijst te komen, krijg ik weer een secretaresse aan de telefoon. Zij gaat even uitzoeken of ze de heer Robanus kan vinden. Na 5 minuten wachten vertelt ze me dat ze hem niet kan vinden in het systeem. Ik vertel dat hij bij de afdeling Milieu en Vergunningen werkt. Ze probeert het opnieuw. Tijdstip: 14.15 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 4 Ik krijg een secretaresse van de afdeling Milieu en Vergunningen aan de telefoon. Blijkbaar bestaat die dus wel en is secretaresse 1 een faalhaas. Ik vraag me soms echt af wat de sollicitatiecriteria zijn van de gemeente! Secretaresse 4 weet me te vertellen dat de heer Robanus de hele dag door besprekingen heeft. Ik begin meer gevoel te krijgen wat ze bij de gemeente de hele dag te doen hebben. Ze vraagt me of het belangrijk is. ‘NEE HOOR!#%* IK BEN GEWOON AAN HET BELLEN OM EEN GEZELLIG PRAATJE TE MAKEN! ’ Ik kan hem pas weer donderdag bereiken.
Je hoort wel vaker grappen over de bureaucratie in de gemeente. Voorheen nam ik dit op als slechts een grap, totdat ik een tijdje geleden op mijn werk bij de Fysicawinkel de gemeente Den Haag moest bellen namens een klant. Nog nooit ben ik zo vaak dooren terugverwezen als toen! Het heeft me 5 werkdagen gekost om de juiste persoon te bereiken, waarvan ik uiteindelijk binnen enkele minuten het simpele antwoord dat ik zocht heb ontvangen. Zo is het duidelijk dat de kennis wel degelijk bij de gemeente rondzweeft, maar om bij de juiste persoon terecht te komen… tja, lees maar verder. Hieronder zie je het belschema uitgewerkt en het hieraan gekoppeld lijnmodel.
Vrijdag Tijdstip: 10.30 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 1 Niet onverwacht kreeg ik eerst het bekende ingesproken stemmetje, “Er zijn nog x wachtenden voor u,” met een leuk begeleidend muziekje. Na 10 minuten te hebben gewacht begint dat deuntje toch wel een soort van Chinese martelwerking te hebben. Maar gelukkig krijg ik iemand aan de lijn. Ik vraag om de afdeling luchtkwaliteit. Ze heeft hier geen nummer van, maar ze gaat wel wat proberen. Tijdstip: 10.35 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Onderzoeker 1 5 minuten later krijg ik de afdeling bodeminspectie aan de telefoon. Waarschijnlijk dacht mevr. Secretaresse 1 “Nu is het iemand anders z’n probleem.” De man snapt niet waarom ik doorverbonden ben (ik al helemaal niet) en vertelt dat ik beter contact kan opnemen met het RIVM. Tijdstip: 10.40 uur Afdeling: RIVM Persoon: N.v.t. Na 8 minuten aan de lijn te hangen krijg ik nog steeds niemand te pakken. Tijdstip: 11.30 uur Afdeling: RIVM Persoon: Secretaresse 2 Bijna een uur later probeer ik het opnieuw. Ik krijg te horen dat ik mevrouw Loos moet hebben. Yes! Ik heb een naam! Deze is er helaas niet, hoe onverwacht. Ik krijg te horen dat ik beter later kan terug bellen. Tijdstip: 11.59 uur Afdeling: RIVM Persoon: Afdelingshoofd Ik heb mevrouw Loos te pakken! Gaat goed, ik heb maar drie
24 | N! november 2011
mensen moeten spreken voordat ik de juiste persoon aan de lijn heb gekregen. Helaas krijg ik te horen van mevrouw Loos dat zij niet over luchtkwaliteit gaat, dat ik de heer Bauman moet hebben. Oh. Bedankt Mw. Secretaresse 2. De heer Bauman is helaas in bespreking. Ik moet later terugbellen.
“In bespreking” kan code zijn voor van alles; misschien is hij aan het lunchen, misschien vermijdt hij contact met de buitenwereld, misschien is hij recent overleden, maar ik geloof niet dat hij “nog steeds” in bespreking is. Tijdstip: 13.13 uur Afdeling: RIVM Persoon: Afdelingshoofd Ik probeer de heer B. te bereiken maar krijg weer mevrouw L aan de telefoon. Zij zegt dat de heer Bauman nog steeds in bespreking is. “In bespreking” kan code zijn voor van alles; misschien is hij aan het lunchen, misschien vermijdt hij contact met de buitenwereld, misschien is hij recent overleden, maar ik geloof niet dat hij “nog steeds” in bespreking is. Gelukkig krijg ik te horen dat ik ook de heer Zwart kan proberen te bereiken. Deze is echter niet bereikbaar op het moment. Mevrouw Loos heeft geen idee waar hij kan zijn. Ik zie voor me dat het RIVM gebouw waarschijnlijk vol zit met labyrinten waar werknemers elkaar steeds kwijtraken. Waarschijnlijk zit het ook vol met spreekkamers…
Donderdag Tijdstip: 16.30 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 5 Redelijk laat probeer ik het maar weer een keertje. Ik krijg opnieuw een secretaresse aan de telefoon die me gaat doorverbinden met de heer Robanus. Ik sta te stuiteren met anticipatie. Tijdstip: 16.35 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 4 Na 5 minuten krijg ik secretaresse 4 aan de telefoon. Ze wil me doorverbinden met de heer Robanus. Goh, zij ook al. Geen reactie. Hij zal wel in bespreking zijn. Ze vertelt me dat de heer Robanus mij gaat proberen te bereiken. Ik laat mijn persoonlijke telefoonnummer achter. Op dit punt ben ik de hoop op een reactie aan het verliezen… Ik heb inmiddels veel geleerd over de werkwijze bij de gemeente en heb geleerd om voortaan wat leesvoer bij de hand te hebben als ik weer van plan ben om te bellen.
Bodem kwaliteit Milieu en Vergunningen Secretaresse 1 Onderzoeker 1
Gemeente Den Haag Secretaresse 7
Onderzoeker 4 Target Secretaresse 5 Onderzoeker 5
Secretaresse 4 Secretaresse 6
#4
Fysicawinkel
#1 Afdelinghoofd
RIVMOnderzoeker 2
#5 #2
Secretaresse 2
Onderzoeker 3
#3
Secretaresse 3
Figuur 1: Lijnmodel van mijn zoektocht.
Woensdag
Tijdstip: 10.20 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Missed target Een week later krijgt een collega van mij een telefoontje van onderzoeker 2 op onze office, terwijl ik afwezig ben. Voor de grap zegt mijn collega dat ik in bespreking zit. Mijn collega krijgt wat algemene informatie over de luchtkwaliteit in Den Haag. Het is een verrassing dat onderzoeker 2 me op dit nummer probeerde te bereiken. Ik had niet voor niks mijn persoonlijke nummer gegeven! Tijdstip: 15.00 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Secretaresse 3 Ik hoorde van mijn collega dat onderzoeker 2 van de gemeente me had proberen te bereiken. Gelukkig stond er een telefoonnummer bij. Ik krijg weer secretaresse 3 aan de lijn. Ze verteld me dat de heer in kwestie niet te bereiken is. Ik kan beter morgen terugbellen. GEEN PROBLEEM!!! Wat is een dag als je toch al 3 weken bezig bent.
Vrijdag Tijdstip: 10.00 uur Afdeling: Den Haag Persoon: Target Na helemaal de moed te hebben opgegeven besluit ik vrijdag toch maar een keer te proberen om de onbekende onderzoeker te bereiken. Ring.. ring.. ‘met de heer Robanus’. Terwijl ik opgewonden op het puntje van mijn stoel zit, vraag ik alles wat ik ooit wilde weten. De shock van de telefoonrekening komt later wel. — Door: Damiën Aussems (Fysicawinkel en Van-der-Waalslid)
N! november 2011 | 25
WiXi 2011
Foto's
WiXi 2011
aangebroken Toen de tijd was ijk el dat de WiXi eind d eerst er w begonnen was er het ov ht lic iedereen inge bedoeling thema en wat de Iedereen was van de dag. ingedeeld werd in groepjes g dat in met de mededel ol was, M n één van hun ee eren ob pr st die dus moe den de ze e di n de spelle ren, zonder moesten sabote orden. Dit ontmaskerd te w nger wijzen vi leidden tot veel igingen. Op ld hu en valse besc erd er ook de laatste dag w it is een soort nog ge-airsoft. D rlijk) mildere oorlog met (natuu deze pagina wapens. Kijk op voor de foto's!
WiXi n Van-derIeder jaar is er ee die de e si is Waalscomm Dit is een t. er se ni WiXi orga waarvan alleen weekendje weg, eet waar het de commissie w ramma is. is en wat het prog or de leden vo t Het is een spor rmatie te om proberen info as er zelfs w ar ja it D verkrijgen. dens op te oe rm ve om een site plaatsten!
26 | N! november september2011 2010
N! november 2011 | 27
Interview is de “uitvindingen” van anderen echt in de praktijk aan het werk krijgen. En dat is precies wat we de trainees bij DTI (Design and Technology of Instrumentation) leren: bestaande kennis gebruiken om een werkelijke vraag uit de praktijk (binnen tijd en budget) te beantwoorden. Ook bij SMPEe (School of Medical Physics and Engineering Eindhoven) willen we precies hetzelfde bereiken: al “uitgevonden” technologie robuust (en veilig) in de medische praktijk toepassen. Al is de technologie nog zoveel belovend: dat lukt lang niet altijd en gaat zeker niet vanzelf.
Vijf vragen aan Ward Cottaar
Voor velen een nieuw gezicht binnen onze faculteit, voor sommigen misschien wel een oude bekende. Vanaf begin van dit jaar is Ward Cottaar de nieuwe directeur van het DTI en SMPE/e. Hiermee volgt hij Herman Beijerink na vele jaren op. Met zijn ervaring wil hij deze opleidingen nog verder verbeteren om zo een belangrijke bijdrage aan de maatschappij te leveren. Deze ambities proberen we met vijf vragen aan hem beter te doorgronden.
Bent u tijdens uw werkzaamheden bij Philips betrokken gebleven bij het onderzoek aan de Universiteit? Nee, ik was niet direct betrokken bij onderzoek aan de TU Eindhoven. Dat komt vooral doordat ik steeds in fabrieken heb gewerkt, waardoor de afstand tot fundamenteel onderzoek natuurlijk groot is. Wel heb ik aan producten gewerkt waaraan ook de plasmagroep van Gerrit Kroesen volop werkte (en nog steeds werkt: ze doen nu onderzoek aan een product wat gemaakt gaat worden op het platform wat ik in mijn laatste project bij Philips ontwikkeld heb). Overigens heb ik wel te maken gehad met projecten (en ze ook geïnitieerd) aan andere universiteiten: zelfs in fabrieken kom je problemen tegen, waarbij je een universiteit nodig hebt om zaken eens fundamenteel te bekijken. En daarbij heb ik ook geleerd dat universiteiten al lang geen ambtenarenbolwerken meer zijn (toen een op zich al ijverige projectmedewerker van mij om 1 uur ’s nachts een mailtje stuurde met een specifieke vraag,
28 | N! november 2011
kregen we een paar uur (!) later antwoord: ze hadden de proef even gedaan…)
U heeft na 25 jaar Philips de keuze gemaakt om terug te keren naar de Universiteit, hoe bent u tot deze overstap gekomen? Tja, ik moet eerlijk zeggen dat dat niet helemaal gepland was. Als jij mij twee jaar geleden gezegd had dat ik nu aan de universiteit zou werken had ik het zelf niet geloofd. Hoe is het zo gekomen: op zich was ik bij Philips wel een beetje uitgekeken. Daar heb ik zoals gezegd steeds in fabrieken gewerkt en daar steeds grotere technologieprojecten gedaan (zorgen dat die dingen die ooit aan een universiteit bedacht zijn, ook ’s nachts om 3 uur werken). Mijn laatste project was alleen al intern Philips ruim 200 manjaar. En ik mocht dat best nog een keer doen, maar ja, je gaat dan wel een beetje in herhaling vervallen. Daarnaast ligt mij hart echt wel bij techniek en Philips heeft een bewuste
strategie om dat minder dominant in hun business te laten zijn (en bij Lighting komt daar nog bij dat met de overgang naar LED verlichting die technologie so wie so minder dominant wordt). Dus ik was al eens rond aan het kijken (want in deze regio zijn natuurlijk nog een aantal bedrijven voor wie technologie wel heel dominant is) en toen kwam mijn vrouw Herman Beijerinck, mijn voorganger hier aan de TUe, in de gang tegen… En ik moet zeggen het bevalt uitstekend. Al was ik de eerste weken altijd blij als het weekend was: ik had echt even de tijd nodig om alle nieuwe informatie, contacten etc. op een rijtje te krijgen.
Welke ervaringen die u heeft opgedaan tijdens uw voorgaande functies kunnen van waarde zijn voor uw huidige functie? Ik denk dat de ervaring die ik heb opgedaan, de reden is waarom de afdeling mij toch heeft durven aanstellen (want zoals uit de beschrijving wel blijkt is mijn “wetenschappelijke diepgang” niet zo bijster hoog meer). En die ervaring
"...we werken nu samen met negentien ziekenhuizen..." En om die technologie goed in praktijk te brengen moet je denk ik twee dingen goed doen: je moet allereerst een goed (fysisch) model kunnen bouwen. Daarvoor heb je uiteraard geen voortgezette kwantummechanica nodig. Maar het betekent niet dat het niet moeilijk is, want er is een heel belangrijke factor die je bij wetenschappelijk onderzoek niet zo gauw tegenkomt: je hebt altijd mensen die aan de knopjes van je model draaien (mensen thuis, operators in de fabriek, artsen etc.).
Heeft u nieuwe plannen voor de DTI / SMPE/e of zal u de komende jaren dezelfde koers blijven varen als uw voorganger? Voor DTI staat er een sterk programma. Maar zelfs als het vandaag goed is, kan het morgen beter: ik denk dat de aansluiting op de industrie nog beter kan (maar goed, daar was ik ook voor ingehuurd). Eerste stappen zijn inmiddels gezet om het programma nog wat scherper te krijgen. We zouden zo goed moeten worden, dat ook Nederlandse fysici met een master die de industrie in willen eerst bij ons komen omdat ze daardoor een veel snellere start maken. Sommigen doen dat al, maar we zouden de “default” optie moeten zijn. Bij SMPE/e is het beeld wat complexer. Bij de opleiding voor Klinisch Fysici is de formele opleiding bij ziekenhuizen ondergebracht (dat is wettelijk zo geregeld). Wij willen daar de “preferred supplier” van cursussen en begeleiding bij het uitvoeren van projecten zijn. We kunnen daar echt waarde toevoegen. De opleiding voor Klinisch Informaticus (QMI) gaat binnenkort met een tweede jaargang van start en hier staat echt een initiatief dat aanslaat in het veld: we hebben daar nu samenwerking met 19 ziekenhuizen (waaronder de top van Nederland). Dit programma gaan we uiteraard nog steviger maken.
Dus dat betekent dat je heel goed de essentie boven tafel moet kunnen halen en die essentie voor de niet techneuten moet kunnen vertalen naar design van je apparaat, instructies, werkwijzen etc. De motivatie om dat goed te doen in een organisatie die 24 uur per dag werkt is overigens wel hoog: als het niet goed is word je ’s nachts uit je bed gebeld.
"De motivatie is hoog ... als het niet goed is word je ’s nachts uit je bed gebeld."
Het tweede belangrijke aspect, naast die fysica, is projectmanagement. En dan met name het communicatieve deel daarvan: je moet je klanten goed snappen en hun wensen kunnen vertalen naar techniek om te komen tot een “keiharde” specificatie. Daarnaast heb je ook nog altijd allerlei bazen die je goed moet managen, anders kan je project aardig van slag raken.
De opleiding voor klinisch ingenieur (QME, zeg maar de ontwerperopleiding voor de klinische praktijk) is vooralsnog de meest moeizame. Ik ben er overigens van overtuigd dat hier echt een behoefte in de markt ligt (lees de krant er maar op na tav missers in ziekenhuizen), maar raden van bestuur van ziekenhuizen zien dat helaas nog niet zo (een enkele uitzondering
daargelaten). Hier zijn we met individuele partijen bezig om plekken voor mensen te vinden, maar ook zoeken we wegen om het op landelijke niveau erkend te krijgen. Samenvattend: er staat een boel goeds, maar gelukkig is er ook nog genoeg werk aan de winkel.
Heeft u van uw voorganger, Herman Beijerinck, nog nuttige tips ontvangen? Uiteraard hebben we al veel gesproken over alles wat hierboven staat, maar de belangrijkste tip is misschien wel “je moet op de TUe je eigen weg durven gaan”. Nou was al een van mijn uitgangspunten: “het is makkelijker vergiffenis te krijgen, dan toestemming”, dus dat gaat wel lukken. — Door: Ward Cottaar i.s.m. Loes van Zijp (Redactielid N!)
Curriculum Vitae Ward Cottaar Geboren 20 augustus 1956, te Heerlen Opleidingen 1974-1980: Technische Natuurkunde, TU/e 1968-1974: Gymnasium B, Bernardinuscollege, Heerlen Functies Vanaf 2011: Hoogleraar Instrumentation Design; Directeur van zowel de ontwerpersopleiding DTI van het Stan Ackermans Instituut en SMPE/e van de faculteiten N en BMT 1985-2011: Philips Lighting and Philips Medical Systems. Als ingenieur, projectleider en afdelingsbaas (ontwikkeling en productie). 1980-1984: Promotie bij Scheikundige Technologie, TU/e. Nevenactiviteiten Bestuurslidmaatschappen van vele verenigingen, waaronder een actieve periode bij van der Waals: je vindt mij op de eerste bestuursfoto. Medeorganisator van de eerste borrels en de eerste ouderdag voor eerste-jaars.
N! november 2011 | 29
Paul de Brouwer (Oud-penningmeester): "Oh Jarno, dat is een goed idee. Misschien wordt ik daar rustig van, van geld tellen."
Margot: "Ze hebben deze wc-hokjes zo gemaakt dat je er geen papier onderdoor kunt schuiven. Dat is toch juist het idee van samen naar de wc gaan?!"
Luuk: "Is de muziek niet vastgelopen?" Joep: "Nee, dit is house."
Paul de Brouwer: "Ik ben een ruwe diamant." Erik Saaltink: "Zo ruw dat je nog 12.000 km onder de grond zit?" Paul de Brouwer: "Dat is toch een diamant! En Jori is mijn Smaragd..."
Joris: "Oekraïne staat op nummer 6 als plek waar de meeste mensen vermoord worden. Op nummer 5 staat Rusland. We moeten dus gewoon heel veel Russen vermoorden zodat statistisch gezien de kans het kleinste is dat wij vermoord worden!"
Oplossing puzzel vorige N! In de N! nummer 6 ging het raadsel over een eerlijke keuze maken tussen n biertjes, met een bierdopje dat 'kop' of 'munt' aangeeft, zonder dat je weet wat de kans op elk van deze is. Vanwege een fout hebben we momenteel geen beschikking over de goede antwoorden, dus de winnaars zullen volgende N! bekend worden gemaakt. Onze excuses hiervoor.
Puzzel Een spel bestaat uit twee spelers: A en B. Ze starten beide
30 | N! november 2011
Paul Janssen tijdens ALV: "Krijg ik straks een vergoeding van 5 euro als ik niet naar de Borrel kom, of mis ik het punt nou?"
Jochem: "Integralen maken me warm van binnen."
met een bepaalde hoeveelheid geld en ze kunnen alleen euro's uitgeven (geen centen). In iedere ronde van dit spel wordt er een biertje geveild. Speler A moet als eerste een bod doen, en daarna heeft B de keuze om 1 meer te bieden, of om zich te onthouden van bieden. Een andere optie zou dom zijn, en de veiling mag geen gelijkspel opleveren. Degene die de veiling wint krijgt het biertje en beide spelers verliezen hun inzet. De speler die als eerste drie biertjes heeft gewonnen wint het spel. Natuurlijk heeft speler B hier een voordeel omdat
Vriendinnetje van Sjak, Puck: "De douches zijn heet!" Margot: "Lekker, ik houd van heet!"
Jessica: "Arjen, je zit echt mega breed!" Mark van der Heijden: "Het is niet alsof hij anders kan."
Luuk: "Facebook is voor vrienden zonder echte vrienden." Guus: "Nee, dat is Hyves!"
Arjen Monden: "Hieruit kun je afleiden dat de vissen het gedrag van het bestuur imiteren." Carsten: "De vissen worden volgend jaar parttime wil je dus zeggen?!"
hij al weet wat speler A heeft geboden. Om dit te compenseren krijgt speler A meer geld op het begin. Nu is de vraag: Als speler B met 100 euro begint, wat is het minimale bedrag voor speler A, waarmee hij zeker kan winnen? Stuur je oplossing naar redactie@vdwaals. nl. Onder de goede inzendingen wordt 1 keer 3 Borrelbonnen verloot.
Dames en heren lezers, Na een kwakkelende Nederlandse zomer en de daarbij horende massale uittocht van Nederlanders richting warmere oorden, merken werkgevers vaak een forse toename in het aantal sollicitaties. Werknemers overpeinzen vaak hun huidige werksituatie terwijl ze, net niet ingesmeerd genoeg, liggen te verbranden op het strand en komen dan nogal eens tot de conclusie dat ‘er meer moet zijn in het leven’. Thuisgekomen klimmen ze dan achter de computer om een al jaren oud CV uit te krochten van hun PC op te diepen. Hieraan voegen ze dan laatste functietitel toe en dit jaren oude, amper opgefriste, document gaat richting gewenste werkgever en er is weer een nieuwe concurrent bij voor de zich net op de arbeidsmarkt oriënterende afgestudeerde starter. Als start beschik je niet over de ervaring op je toekomstige werkgever te overtuigen, je zult een ander middel hiervoor moeten aanwenden. Vorige keer hebben we beloofd om met tips op de proppen te komen ter voorkoming van een roemloos einde van je sollicitatie in de (digitale) prullenbak van je gedroomde werkgever. Normaliter bestaat een gerichte sollicitatie uit een tweeledige inzending: je CV en een op de functie toegesneden motivatiebrief. Uit je CV blijken de keuzes die je hebt gemaakt, aan de motivatiebrief de taak om die keuzes toe te lichten. Je brief is hét middel om de ontvanger van je CV te overtuigen om daar ook daadwerkelijk naar te kijken en om jou te overwegen als kandidaat voor de functie. De volgende hoofdvragen dienen beantwoord te worden: Waarom solliciteer je bij dit bedrijf? en Waarom ben jij de geschikte persoon voor de functie? Bij het beantwoorden van de eerste vraag is het van belang om je interesse in en kennis van het bedrijf en haar branche te tonen. Schroom hierbij ook niet om je enthousiasme te tonen voor de branche en in te spelen op recente ontwikkelingen binnen het bedrijf en de industrie. Dit laat betrokkenheid en interesse zien voor je toekomstige werkgever. Als je wilt inspelen op de tweede vraag, waarom jij de geschikte persoon bent voor de functie, zul je jezelf moeten projecteren op het profiel dat gevraagd wordt. Hierbij geldt met name het onderbouwen van je keuzes. Hierbij kun je denken aan je ambities, gedroomde arbeidstoekomst en je verwachtingen van ontwikkelingen binnen de industrie en jouw gewenste rol daarbinnen. Als je dit kunt vertalen naar je CV en de functie waarop je solliciteert zal de lezer geen andere keuze hebben dan je uit te nodigen voor een gesprek. Hoe dat verder aan te pakken zullen we uit de doeken doen in komende episodes. — Door: Tom Wessels (Account Manager Brunel) & Mark Renders (Recruiter Brunel)
Advertorial
Flow Traders Voor deze Natuurkunde faculteit, de N!, heeft Flow Traders een interview afgenomen met een van haar werknemers. Folkert Joling, een jongeman van 30, doet namens het bedrijf zijn verhaal. Hij werkt nu reeds drie jaar voor Flow Traders en doet dit met veel plezier.
Folkert Joling, geboren in Ede, heeft toegepaste wiskunde gestudeerd in Enschede. Tijdens zijn studie heeft hij deelgenomen in enkele commissies en hij sloot zijn studie af met een stage als handelaar in Amsterdam. Sinds de middelbare school lag zijn interesse al bij de beurs en na zijn studie ging hij werken voor Flow Traders. Het werd snel duidelijk dat hij op de goede plek terecht was gekomen en werkt nu al drie jaar als handelaar bij Flow Traders. Er werken ook econometristen bij het bedrijf en Joling geeft dan ook aan dat zijn analytische vaardigheden zeer van pas komen. Flow Traders is vijf jaar geleden opgezet door vier handelaren. Op dit moment telt het bedrijf meer dan 100 werknemers binnen en buiten Nederland. Drie jaar geleden is er een kantoor geopend in Singapore en afgelopen jaar een in New York. Het bedrijf heeft dan ook Engels als voertaal gekozen. In Amsterdam wordt nog wel Nederlands gesproken en bestaat het team van handelaren uitsluitend uit Nederlandse werknemers. Het bedrijf omvat veel beroepsrichtingen zoals economie, wiskunde en ICT. Werkemers voor de buitenlandse vestigen worden altijd eerst in Nederland opgeleid om de cultuur van Flow Traders te kunnen bewaken. Flow Traders stimuleert de uitwisseling van werknemers tussen de verschillende vestigingen, want he komt kennisdeling ten goede. Door de grote groei van het bedrijf is het ‘learn-at-desk’-beleid vervangen door een gestandaardiseerde opleiding voor werknemers. Folkert Joling is hierbij betrokken en is er per week enkele uren aan kwijt. Flow Traders is continu op zoek naar nieuwe handelaren en ontwikkelaars en heeft de voorkeur
32 | N! november 2011
voor jong talent. Ze zoeken mensen die gedreven en vastbesloten zijn met analytisch denkvermogen. Ze moeten goed om kunnen gaan met stress en emoties. Een voorliefde voor ‘the game of trading’ en competitie zijn ook zeer gewaardeerde karakteristieken. Folkert Joling geeft zelf ook toe: ‘Ik kan er niet tegen als ik verlies bij een spel, behalve als het een acceptabele reden heeft’. Een geschikte kandidaat moet een psychologische en rekenvaardige test afleggen en komt in contact met andere handelaren. Als hij zich kwalificeert kan hij na een maand al zijn eerste certificaat bemachtigen om op een bepaalde beurs te mogen handelen. De eerste maanden staan vooral in het teken van praktische kennis en er wordt geoefend met het zelfstandig opzetten van een desk en het handelen op verschillende internationale beurzen. De sfeer op de afdelingen is afhankelijk van de beursgang. Normaal gesproken is iedereen gefocust op zijn quota en communiceert men continu met anderen. Als het minder gaat, kan het snel omslaan. Niet iedereen kan daar tegen, want de emoties kunnen hoog oplopen en men is erg direct tegen elkaar. Het is dan ook verstandig om als je niet handelt even iets te doen om te ontspannen. Even praten met collega’s bij de bar of een spelletje spelen in de lounge. Ter ontspanning is er ook van tijd tot tijd de mogelijkheid met bedrijfsuitjes mee te gaan. Denk hierbij aan een trip naar Ibiza of het bijwonen van een wedstrijd van Roland Garros. Een gemiddelde dag van Folkert Joling begint met het analyseren van de resultaten van de voorafgaande dag. Vervolgens gaat hij aan de slag met zowel het kopen als verkopen van
producten op de aandelenmarkt. Hij richt zich op de beste ‘quota’s’ en zoekt naar maximale spreiding. Het handelen neemt zo’n 80 procent van zijn tijd in beslag. Zijn dag eindigt na een drankje in de bar doorgaans rond zeven uur. Zijn vrije tijd besteedt hij goed met hockey en het lezen van de kranten, want: ‘Als je niet op de hoogte blijft, raak je achter’. Flow Traders is natuurlijk niet het enige bedrijf van zijn soort. Om in ‘the game’ te blijven is het belangrijk om snel te reageren en goed overzicht te houden. Een goede handelaar is altijd iemand die een product op het juiste moment voor de optimale prijs weet te kopen of verkopen. Dit alles is natuurlijk vrij logisch: elke seconde telt. Om dit te bewerkstelligen heeft Flow Traders een team van rond de 30 mensen, bestaande uit ontwikkelaars en ICT’ers. Deze houden de software up-to-date en zorgen voor een soepele overgang. Naast snel moet je natuurlijk ook wijs handelen. Als er verliezen worden gemaakt moeten deze namelijk goed te verantwoorden zijn. Je handelingen zijn ook op elk moment te controleren door je chef, die overzicht heeft op alle transacties. Folkert Joling geeft aan dat, ook tijdens de crisis, het goed ging met het bedrijf. Het bedrijf heeft een horizontale structuur en iedereen wordt beloond voor zijn prestaties. Joling is trots op Flow Traders: ‘Het is altijd leuk om aan de winnende kant te staan’.
Folkert Joling
Wil je meer weten over werken bij Flow Traders? Kijk dan eens op de website: http://www.flowtraders.com/. Als je geinteresseerd bent in een inhouse dag of als je meer informatie wilt, dan kun je contact opnemen met Vivian Noverraz door te bellen naar 020-7996779 of te mailen naar
[email protected]. Voor vacatures kun je terecht bij
[email protected].
— Door: Folkert Joling (Flow Traders)
N! november 2011 | 33
externe stage
Vier maanden Seoul Ondertussen is mijn externe stage alweer voorbij en op dit moment zit ik dan ook gewoon thuis in Eindhoven te schrijven. De jetlag doet zijn werk en het is nu dan ook 8.30 uur op zondagochtend. Komende maandag begint het ‘gewone’ leventje weer, dus dit leek me wel een mooi moment om wat oude herinneringen en ervaringen op te halen over mijn 4 maanden durende stage in Seoul, Zuid-Korea.
Het plannen van mijn stage begon al in februari 2010: het zoeken naar landen en plaatsen waar ik mogelijk heen zou kunnen. Ik wilde graag naar een voor Nederlanders niet al te ‘bekende’ bestemming (Verenigde Staten, Australië, etc) en landen in zowel Afrika als Azië zijn de revue gepasseerd. Uiteindelijk is de keuze gevallen op Zuid-Korea. Henk Swagten heeft hier veel contacten zitten en hij heeft me in contact gebracht met prof. Jung van Sogang University in Seoul. Al snel was het allemaal, op wat papierwerk na, geregeld en was iedereen erg enthousiast over mijn komst. Tussen februari 2010 en februari 2011 (mijn vertrek) zit natuurlijk een lange tijd. Een tijd van voorbereidingen treffen, inlezen over de cultuur, vakken afronden en natuurlijk het WK voetballen in Zuid-Afrika. Waarom voeg ik dit nu weer in het lijstje toe, zul je je misschien afvragen? Nou, dit is het moment geweest waarop ik voor het eerst direct met de Zuid-Koreaanse cultuur werd geconfronteerd en dat nog wel door prof. Jung herself. In juni 2010 was er een conferentie georganiseerd voor wetenschappers uit Zuid-Korea en Nederland die in hetzelfde vakgebied werkzaam zijn. Deze conferentie was door Eindhoven georganiseerd en een tripje naar de Borrel kon dus zeker niet ontbreken. Helemaal mooi was het dat deze trip kon worden gecombineerd met de WK voetbalwedstrijd Nederland – Kameroen. Het WK voetbal: vanaf 2002 zeker een verbindende factor tussen Zuid-Korea en Nederland. De Zuid-Koreaanse bezoekers waren helemaal in het oranje uitgedost, dus om toch hun eigen identiteit ook te laten zien moesten er natuurlijk
34 | N! november 2011
wat drankspelletjes gespeeld worden. Een rij met halfgevulde glazen bier werd klaargezet en daarop een rij met gevulde shotglaasjes whiskey. Na deze bijna professioneel uitgevoerde voorbereidingen door prof. Jung werd er afgeteld en hupakee werden alle shotglaasjes in het bier gegooid. Waarna er natuurlijk gedronken moest worden. Dit was een goede kennismaking met de Zuid-Koreanen en prof. Jung en een beeld wat ik zeker nog vele malen heb gezien tijdens mijn stage aldaar. Achteraf gezien vloog de tijd en was het zo 16 februari 2011, de dag van mijn vertrek. Het was natuurlijk lastig om afscheid te nemen van m’n vriend, m’n ouders, m’n broertje en al m’n vrienden, maar het avontuur lonkte. Ik had er erg veel zin in, maar het was toch ook wel een beetje eng, zo alleen naar zo’n vreemd land. Gelukkig werd ik in Seoul van het vliegveld opgehaald door Kate, mijn buddy (ze zou me wegwijs maken in Seoul, maar ik heb verder nooit meer iets van haar vernomen). Zij heeft me naar m’n hotel voor de eerste week gebracht en me volksgerecht nmr. 1 ‘Kimchi’ (gefermenteerde groente en pepers) geïntroduceerd. Ik moet zeggen dat het na vier maanden toch best wel lekker begint te worden. De maandag hierop begon dan toch echt mijn stage bij het ‘Extreme Quantum Materials Lab’ van Sogang University in Seoul. Het was nog niet helemaal duidelijk aan welk project ik zou gaan werken, dus de eerste dag met prof. Jung wat dingen kortgesloten. Ik zou onderzoek gaan doen loodrecht gemagnetiseerde materialen. De magnetisatie van magne-
tische materialen heeft een richting (denk aan de noord- en zuidpool in een magneet). In sommige magnetische materialen zie je een voorkeursrichting van magnetisatie terug, de zogenaamde magnetische anisotropie. De magnetisatie van een thin film magnetisch materiaal heeft meestal een anisotropie parallel aan het oppervlak. Echter, wanneer het materiaal extreem dun wordt, kan de voorkeursrichting draaien en wordt deze loodrecht aan het oppervlak. Aangenomen wordt dat deze verandering te maken heeft met interface verschijnselen, welke gaan overheersen als het materiaal dunner wordt. Er wordt veel onderzoek gedaan naar loodrecht gemagnetiseerde materialen, aangezien deze veel voordelen kunnen hebben t.o.v. conventionele magnetische materialen in bijvoorbeeld magnetische opslagmedia. Over het algemeen wordt dit onderzoek uitgevoerd met thin film multilayers van een magnetisch materiaal en een niet-magnetisch materiaal. De materialen waar ik naar heb gekeken waren multilayers bestaande uit een variërend aantal bilayers. De anisotropie van een magnetisch materiaal kan gekarakteriseerd worden door de anisotropie constante K, een contante die aangeeft hoe sterk een materiaal een voorkeursrichting heeft voor zijn magnetisatie. Deze constante K kan op verschillende manieren bepaald worden, echter deze verschillende manieren geven soms een verschillende constante. Mijn taak was om de constante K op twee verschillende manieren te bepalen en de uitkomsten te vergelijken en eventuele verschillen te verklaren. De constante K zou ik gaan bepalen met behulp van het anomalous Hall effect
en door middel van het meten van de hard-axis magnetisatiecurves (magnetisatie van het sample versus het aangelegde magneetveld parallel aan het sample). Deze magnetisatiecurve kan je daarna fitten met de algemene Sucksmith-Thompson vergelijking, waarmee de constante K bepaald kan worden. De anomalous Hall effect metingen kon ik helaas niet zelf uitvoeren en werden elders in Seoul gedaan. De magnetisatiecurve metingen kon ik zelf uitvoeren met een erg mooie opstelling, een VSM-SQUID. Een apparaat wat de magnetisatie kan meten door zowel gebruik te maken van een vibrerend sample (veranderende magnetische flux wordt opgepikt door een spoel, snelle metingen mogelijk) als van supergeleidende spoelen met Josephson junctions ( mogelijk om enkele magnetische flux quanta meetbaar te maken, erg nauwkeurig). Mijn eerste resultaten toonden aan dat de gevonden constanten K niet zoveel van elkaar verschilden. Wat echter wel erg opvallend was, was de zichtbare trend in de constante K versus het aantal bilayers. Het leek erop dat de constante K bij een laag aantal bilayers steeg met het aantal, totdat er een maximum werd bereikt en hierna daalde K met het aantal bilayers tot een saturatiewaarde was bereikt. Ik had echter niet genoeg samples tot mijn beschikking om al echt overtuigd te zijn en dus werd de richting van mijn project aangepast en mocht ik hier verder onderzoek naar gaan uitvoeren. Helaas duurde het een paar weken voordat er nieuwe samples gemaakt waren en kon ik pas de laatste paar weken daadwerkelijk metingen uitvoeren. Aangezien de metingen veel tijd in beslag namen en de eerste
N! november 2011 | 35
Varia
Kleine buitenlandse excursie Marseille Ieder jaar organiseert studievereniging " Johannes Diderik van der Waals" een grote en een kleine buitenlandse excursie (Kleine- en grote BuEx). Een fotorapportage van de grote BuEx is elders in deze N!, die dit jaar naar Rusland en Oekraïne ging. De kleine BuEx ging dit jaar naar Marseille, waar onder andere een bezoek aan ITER is gedaan.
uitkomsten nog niet erg hoopvol waren, moet het grootste gedeelte van de analyse nog plaatsvinden. Ik moet jullie dan ook helaas het resultaat van mijn onderzoek schuldig blijven... maar ik heb de komende weken in ieder geval wat te doen. Maar goed, ik ging natuurlijk niet alleen maar op externe stage voor het onderzoek. De persoonlijke ervaringen die je in zo’n tijd opdoet, zijn misschien nog wel belangrijker geweest. Van tevoren had ik natuurlijk wel wat dingen gehoord en gelezen over Zuid-Korea en haar cultuur, maar het blijft toch zeker een shock wanneer je er ook echt woont. Het grootste verschil met Nederland was toch wel de werkcultuur. Soms hoor je Nederlanders klagen over hun werkdruk, nou dan zijn ze nog niet in Zuid-Korea geweest. Er wordt daar zo’n beetje van je verwacht dat je 24/7 paraat bent voor je studie of werkgever. Het was niet ongebruikelijk dat studenten gewoon in het lab overnachten (er lag zelfs permanent een matras). Opmerkingen van professoren als ‘dan laat je toch een student dag en nacht doorwerken’ waren niet ongebruikelijk. Studenten konden hier niet tegenin gaan, want een weerwoord geven tegen een professor (of een ouder iemand, wat erg belangrijk is binnen de hiërarchie in Zuid-Korea) is not done. Het resultaat was echter wel dat de studenten overdag te pas en te onpas in slaap vielen of alleen maar ‘ontspannende’ dingen konden doen zoals film kijken of computerspelletjes spelen. De efficientie was dus ver te zoeken. Gelukkig snapten ze wel dat ze in andere landen niet zo te werk gingen en werd er van mij niet verwacht om hetzelfde werkschema aan te houden. Dit zorgde ervoor dat ik ’s avond of in het weekend tijd had om Seoul te verkennen. Aangezien de Koreaanse studenten geen tijd hadden, had ik al snel veel vrienden gemaakt onder de andere internationale studenten. Samen met hen heb
36 | N! november 2011
ik heel wat dagen door het nabijgelegen natuurpark en de stad gestruind en de vele paleizen, tempels, shrines (soort herdenkingsplaats voor de geesten van overleden koningen), thombes en natuurlijk clubs en bars verkend. Sogang University ligt midden in een uitgaansgebied en dit heeft voor heel wat avondjes Koreaans vertier gezorgd: starten met een Korean BBQ, wat drankjes drinken in een bar, een uurtje karaoke, nog wat bier en kip nuttigen in een bar en daarna lekker dansen in een club om dan te eindigen bij de GS25 (24-uurs supermarktje) om na te praten en nog wat noodles te eten. Toch een wat verscheidener aanbod dan Stratumseind. In mijn tijd daar waren twee weekenden wel gevuld met het gezelschap van veel Zuid-Koreanen, dit waren de membership trainingen van de physics department en die van de internationale studentenvereniging. Het kwam er eigenlijk op neer dat er het hele weekend weinig georganiseerd was, veel drank en eten genuttigd werd en spelletjes gespeeld. Het slapen gebeurde op Koreaanse wijze: gewoon op de grond met je jas als kussen. Eigenlijk was er maar één verplicht onderdeel en dat was de groepsfoto, met natuurlijk de gebruikelijke victory tekens. Het waren erg leuke weekenden, maar wel vermoeiend... een beetje zoals een WiXi. Ik moet zeggen dat ik na vier maanden stage ook wel weer blij was om naar huis te gaan. Het is lekker om weer in mijn vertrouwde omgeving te zijn en wel gewoon met iedereen te kunnen communiceren (het Engels van Koreanen houdt toch te wensen over). Al houdt m’n stage me de komende weken en daarna natuurlijk nog wel bezig... zo’n ervaring pakken ze me niet meer af! — Door: Ilse van der Heijden (Van-der-Waalslid)
De kleine BuEx van dit jaar, naar Marseille, begon dinsdag 31 mei met een gedenkwaardige busreis. Het avontuurlijke gedeelte startte met een klapband in Luxemburg. Op een handige enkeling na werd hier pijnlijk duidelijk dat een opleiding technische natuurkunde geen enkel nut heeft in het dagelijks leven. Met hulp van een toevallig passerende Nederlander en een Luxemburger die beschikte over een ondergrondse opslagplaats met alle denkbare gereedschappen, werd de band uiteindelijk gewisseld. Met enige vertraging werd zo de parkeerplaats bereikt waarop een tweede chauffeur het stuur overnam. Deze gaf de gehele bus al binnen een aantal kilometer hetzelfde gevoel dat een instructeur van een debuterende leerling moet hebben als de dubbele besturing net kapot is gegaan. Zwabberend, meerdere weghelften gebruikend en andere weggebruikers tot wanhoop drijvend, haalde de bibberbus toch Marseille. Het was maar goed dat de bestuurder ons onderweg moed insprak met de woorden: "Het gaat echt even niet meer en op brokken zit ook niemand te wachten". Op woensdag stonden vervolgens de wetenschappelijke excursies op het programma. Deze waren noodzakelijk op deze dag gepland omdat Frankrijk wegens Hemelvaart de rest van onze reis in coma zou zakken. De dag begon bij ITER, waar ons werd getoond waar, en vooral hoe, daar in de komende jaren de volgende stappen naar fusie-energie als oplossing voor het energieprobleem moeten worden gezet. Een imposant project waarin natuurkunde, mede van onze faculteit, een grote rol speelt. De middag speelde zich af bij CEA, waar we - na een prima lunch - vooral veel te horen kregen over de andere kernenergie, splijting. Op het streng beveiligde terrein van ‘Commissariat à l’énergie atomique et énergies alternatives’ wordt onderzoek gedaan naar vele vormen van energieopwekking, onder welke de nucleaire methode. Twee gebouwen werden bezocht. In het eerste werden kernstaven van centrales onderzocht door
medewerkers gehuld in witte jassen. Ook wij bezoekers waren gebonden aan strenge veiligheidsregels. De tweede bestemming was de ‘School of sodium and liquid metals’ hier werd research gedaan naar het gebruik van Sodium in plaats van water als koelvloeistof in de reactor. Daarnaast werden er studenten onderwezen over de achterliggende principes en veiligheidsaspecten, mede door middel van een minicentrale. Het programma van de donderdag stond in het teken van culturele activiteiten. Via een wandeling met de oude haven van Marseille als startpunt, werden enkele van de trekpleisters van de overwegend grauwe havenstad bekeken. Na een paleis, fort en abdij was het zowel figuurlijke als letterlijke hoogtepunt de Basilique Notre-Dame-de-la-Garde. Een kerk die op de hoogste heuvel van de stad werd gebouwd, opgedragen aan de heilige Maria, de beschermheilige van de zeevaarders. Een tweede wandeling die gepland stond voor de middag, werd wegens de regen verzet naar vrijdag. Deze voerde onder andere langs het gemeentehuis, de kathedraal van de stad en de lokale Arc de Triomphe. Gedurende de middag van de vrijdag en zaterdag was er vrije tijd, waarin andere bezienswaardigheden van Marseille konden worden bekeken. Bijvoorbeeld de prachtige kust, moderne buitenwijken of, zoals sommige na een lange nacht prefereerde, er vooral kon worden uitgerust. Op zaterdagavond werd het programma afgesloten met een - gelukkig overwegend droge - boottocht langs de kust van Zuid-Frankrijk en om enkele schiereilanden voor de kust. De terugreis, evenals de heenreis gelijkend aan de griezelbus verhalen, bracht ons zondag terug in een Eindhoven, dat zonniger scheen dan de Provence. — Door: Bram Maasakkers (Van-der-Waalslid)
N! november 2011 | 37
CarriÈre
De loopbaan van Mark Kempenaars Eerlijk toegegeven ben ik in mijn studie niet heel erg doelbewust bezig geweest, de opleiding Technische Natuurkunde aan the TU/e heb ik altijd beschouwd als een breed platform dat de wereld voor je opent. Voor keuzevakken heb ik dan ook die gevolgd waar ik interesse in had, met als gevolg dat ik werd klaargestoomd voor mijn droombaan, alleen wist ik dat niet. Eén van mijn keuzevakken ging over Kernfusie en werd gegeven door Prof. Niek Lopes-Cardozo, puur omdat ik het interessant vond. Aan het eind kreeg ik de kans om met Niek te praten over en mogelijkheid voor een afstudeer project in de Fusie wereld en ik had wederom geluk, er was een mogelijkheid om naar JET (Joint European Torus) te gaan, 's werelds grootste fusie machine! De keuze was niet moeilijk en een beslissing was snel genomen.
JET Fusie onderzoek wordt over de hele wereld uitgevoerd, met verschillende soorten machine, de meest belovende, op het moment, is de Tokamak. Deze soort van machine bestaat uit een vacuüm torus (donut) die gevuld wordt met een kleine hoeveelheid gas, dit gas wordt geïoniseerd zodat we een plasma hebben en dit wordt dan verhit tot 100-150 miljoen graden Celsius. Bij deze temperaturen fuseren de Deuterium en Tritium ionen, beiden zijn een isotoop van Waterstof, met als gevolg een grote hoeveelheid energie in de vorm van een heel energiek Neutron. Als gevolg van het ontwerp van de machine kunnen we magneetvelden gebruiken om het plasma onder controle en van de wand te houden. Deze controle is zo goed dat een plasma van 100 miljoen graden op enkele centimeters van de wand gehandhaafd kan worden. De JET machine werd gebouwd en produceerde het eerste plasma in 1983 als gevolg van een Europa wijde wens om de grenzen van fusie te verleggen een grote stap in de richting van het eind doel te zetten. Dit eind doel, productie van elektriciteit uit een schone energiebron, ligt nog steeds enige jaren in de toekomst maar dankzij het werk op JET komt het steeds dichterbij en de volgende Tokamak ITER, wordt op het moment gebouwd in Zuid-Frankrijk, zal de volgende grote stap zetten.
38 | N! november 2011
Werken op JET JET is enorm, er werken zo'n 700 mensen, in een heel diverse organisatie. Om een machine als JET operationeel te houden zijn niet alleen fysici nodig, een groot deel van de opleidingen van de TU/e zouden hier zo aan de gang kunnen. Ik kwam terecht bij Marc Beurskens, ook een oud Technische Natuurkunde student van de TU/e, in de Experimental Department. Hij werkte al enige jaren aan de twee JET LIDAR Thomson scattering systemen, dit zijn slechts twee van de totaal ongeveer 80 diagnostieken op JET. Thomson scattering is een van de meest fundamentele methodes om metingen aan een dergelijk plasma te verrichten. Ik heb daar negen maanden gewerkt, onder Marc's begeleiding, aan het relatief nieuwe edge LIDAR system, ontworpen puur om metingen aan de rand van het plasma te verrichten. Mijn werk bestond voornamelijk uit data-analyse en tijdens operationele periodes het draaiende houden van de diagnostiek. Omdat JET de grootste Tokamak in de wereld is en omdat het ook zo internationaal is heerst er een goede atmosfeer van mensen die dingen gedaan willen krijgen, dit kan het ook vrij moeilijk maken om echt je eigen onderzoeksgebied af te bakenen. Na mijn negen maanden op JET ben ik teruggekeerd naar Eindhoven om mijn afstudeer verslag en studie af te ronden, het werd hoog tijd want ik liep al lang genoeg op de TU/e rond. Tijdens deze periode werd het al duidelijk dat ik graag naar de fusie wereld terug zou gaan en gelukkig voor mij kwam er een positie beschikbaar op JET in de Thomson scattering groep. Marc Beurskens had besloten naar FOM terug te keren en een tijd uit de toegepaste fusie wereld te stappen en de Public Information groep van FOM te verrijken. Met als gevolg dat ik, met mijn achtergrond van negen maanden aan de JET systemen gewerkt te hebben, ideaal geschikt was om terug te keren, maar nu naar een echte baan. In de eerste vier jaar was dit via FOM daarna onder tijdelijk contract en nu in een vaste baan bij de United Kingdom Atomic Energy Authority.
HRTS Op het moment dat ik terug kwam op JET begon men daar net met het ontwerp en de lancering van contracten voor een nieuw Thomson scattering systeem, de High Resolution Thomson scattering, HRTS. Dit is een conventioneel TS systeem, maar heeft een voor JET hoge resolutie van rond de 1cm. Dit was een fantastische periode waarin erg veel gebeurde, het project werd geleidt en ontworpen door de Italiaanse associ-
atie, ENEA-RFX, terwijl ik op JET benoemd werd to Operator Representative, wat betekende dat ik verantwoordelijk was voor de integratie van het ontwerp, juiste keuze van leveranciers, Quality assurance, compatibiliteit met bestaande JET systemen en de uiteindelijke installatie op de JET machine. Een enorme verantwoordelijkheid voor een groot project dat uiteindelijk leidde tot een van JET's meest gewilde diagnostieken. De United Kingdom Atomic Energy Authority is altijd een investeerder in mensen geweest, ze willen graag dat de werknemers de mogelijkheid en steun krijgen om zich te ontwikkelen en soms zelfs van richting veranderen. Ik heb het altijd enorm naar mijn zin gehad met het werk dat ik doe, vooral omdat het heel gevarieerd is, data analyse, schrijven van data processing codes, ontwerp van nieuwe of verbetering van oude systemen, hardware werk aan hoge energie lasers en data acquisitie systemen en het schrijven van wetenschappelijke papers. Maar naast al dat heb ik de kans gekregen om me te ontwikkelen en ik ben nu een van de twee mensen verantwoordelijk voor Laser veiligheid binnen de Culham Centre for Fusion Energy (CCFE), dit is the fusie onderzoeks arm binnen de United Kingdom Atomic Energy Authority. En op het moment doorloop ik training om tijdens de volgende periode van JET experimenten EiC te worden, dit staat voor Engineer in Charge, wat betekent dat ik tijdens JET experimentele pulsen er voor moet zorgen dat de JET machine niet beschadigd wordt en dat alle personeel veilig is. Met een verhittingsvermogen van rond de 45 Mega-Watt, een plasma stroom van tot 4.8 Mega-Ampère, magneet velden rond de 4 Tesla, een plasma met een temperatuur van 150 miljoen graden en een wand die begint te smelten rond 1200ºC is het relatief makkelijk om JET systemen te beschadigen, dit moet natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen worden en daar zorgt de EiC voor.
De JET machine, centraal zit de vacuümtorus, daaromheen de magneetspoelen, de transformatorstructuur en de koelingsystemen.
Thomson scattering Het plasma bevat grotendeels geïoniseerde deeltjes (H, D, T en He) de elektronen in dit plasma reageren op het electromagnetische veld in een laser bundel. Zodra dit gebeurt kunnen de elektronen op afstand beschouwd worden als dipolen en zoals jullie allemaal weten stralen elektrische dipolen een veld uit, met andere woorden; zodra de elektronen door de laser bundel geraakt worden stralen ze licht uit. Dit licht kunnen we meten met een spectrometer en we kunnen bepalen hoeveel licht we ontvangen, dit is een maat voor hoeveel elektronen er in het plasma zitten (de dichtheid) en doordat de elektronen snel bewegen krijgen niet één golflengte licht terug maar licht met een meetbare bandbreedte, deze breedte vertelt ons alles over hoe snel de elektronen bewegen en dat is een maat voor de temperatuur.
ITER LIDAR Ook is men bij CCFE bezig met ITER systemen, niet alleen diagnostieken maar ook algemeen ontwerp en neutron berekeningen. Omdat wij op JET de enige fusie machine in de wereld zijn waar we LIDAR Thomson scattering gebruiken en dit ook één van de geplande diagnostieken op ITER is, zijn wij ook bezig met het ontwerp van een ITER LIDAR systeem. Weer een geweldig project, vol met uitdagingen. — Door: Mark Kempenaars (VENI-lid)
De JET “High Resolution Thomson Scattering” diagnostiek. De laser bundel gaat horizontaal het plasma in van links naar rechts. Het gescatterde licht wordt boven het vacuümvat door een optisch systeem opgevangen en naar links op de JET Torus Hall wand afgebeeld. De spectrometers en data acquisitie staan aan de andere kant van de 3 meter dikke muur om ze te beschermen tegen radioactiviteit.
Curriculum Vitea Mark Kempenaars Geboren 1974 te Elshout Opleidingen 1994 – 2002: Technische Natuurkunde, TU/e 1992 – 1994: VWO, D'Oultremont college, te Drunen 1991 – 1992: HAVO, De Naulande, te Drunen 1987 – 1991: MAVO, THJ Rijken, te Drunen
N! november 2011 | 39
carriere
Interne stagestress Sinds jaar en dag wordt de bacheloropleiding Technische Natuurkunde op onze TU/e afgesloten middels een interne stage bij een van de vele vakgroepen die onze faculteit rijk is. Doel van deze stage is dat je de opgedane theoretische kennis toegepast ziet worden in de praktijk. Tevens kun je vast een beetje snuffelen aan het zelfstandig doen van een stukje onderzoek aan het front van de wetenschap. Voor mijzelf begon dit avontuur vorig collegejaar bij de Coherentie & Quantumtechnologie groep (CQT). Onder de bezielende leiding van Thijs Meijer en Edgar Vredenbregt begon ik aan een project over atoomlithografie.
Figuur 1: Schematische atoomlithografie-opstelling
schitterend interferentiepatroon met de originele bundel: Iedere natuurkundige is bekend met lithografie, de techniek die veelvuldig wordt gebruikt bij het creëren van micro-elektronica. Hierbij wordt een zorgvuldig gedeponeerd sample afgedekt met een masker en de nog zichtbare delen worden weggeëtst met een laser. In een poging om de diffractielimiet, waaraan deze techniek onderhevig is, te ontduiken, is atoomlithografie bedacht. Heel simpel gezegd is dit eigenlijk precies het omgekeerde van ‘gewone’ lithografie. In plaats van dat je een sample beschijnt met een laser om materiaal weg te etsen, wordt bij atoomlithografie een schoon substraat met een goed gecollimeerde bundel van neutrale atomen beschoten, welke middels een laser gestructureerd worden gedeponeerd. In een schematisch plaatje is aan de rechterkant van de volgende pagina te zien in figuur 1.
leerproces beginnen. Ik ging een kijkje nemen in de keuken der toegepaste natuurkunde om de kennis te gebruiken die ik, met tientallen tentamens als bewijs, in de afgelopen jaren had vergaard. Daarnaast is een belangrijk, doch frustrerend, leer-
De atoombundel komt van boven in op het substraat. Loodrecht op deze bundel wordt, vlak boven het substraat, een staande golf lichtveld gecreëerd. De fotonen van dit lichtveld zijn zo afgestemd dat ze bijna resonant zijn met een overgang in de atomen. Als gevolg hiervan vormt zich een dipool in de atomen, die ervoor zorgt dat ze een afstotende potentiaal voelen, afkomstig van het lichtveld. Hierdoor zullen de atomen, op hun weg door de laser, naar de minima van het staande golf lichtveld worden gedrukt. De meeste atomen zullen dus het substraat bereiken rond de knopen van het staande golf lichtveld. Het resultaat is dus een sample met parallelle lijntjes van atomen, die exact de helft van de golflengte van het licht uit elkaar liggen. Nadat mij een soortgelijke uitleg was voorgeschoteld, kon mijn
puntje dat je aan den lijven ondervindt waarom onderzoek vaak vertraging oploopt. Zelden doet je opstelling precies dat wat je ervan verlangt. Zo was ik bijvoorbeeld soms dagen bezig om het 744 nm licht afkomstig uit mijn Ti:S laser ideaal door een frequentie verdubbelende trilholte te leiden, dit licht perfect af te stemmen op de relevante atoomovergang middels Dopplervrije spectroscopie, er vervolgens 150 MHz bij op te tellen en het een fiber in te schieten, hopend dat ik aan de uitgang nog een mooie bundel overhad met nog ongeveer een duizendste van het originele vermogen. Ooit hebben we een week vergald aan het bekijken van mislukte samples, waarna bleek dat de laser niet goed was uitgelijnd op het fiber. Een deel van de bundel liep door de fibermantel en vormde aan de uitgang een
40 | N! november 2011
"Maar vrees niet! Het leven van een experimenteel fysicus bestaat niet uitsluitend uit een reeks tegenslagen."
Mijn begeleider en ik stonden een tweede maal voor een raadsel toen we weken lang samples maten met willekeurige zooi van tientallen nanometers hoog; erg lastig als je structuren tot 5 nm wilt meten. En dat terwijl we onze substraten van tevoren telkens met een aantal oplosmiddelen schoonmaakten. Ironisch genoeg bleek later dat gereinigde samples veel vuiler waren, dan niet gereinigde samples: Figuur 2: Frontaal CCD-plaatje van de laserbundel met interfer-
Na een serie proefsamples en een simpel spelletje ‘vind de overeenkomstige term’ bleek dat een of ander incompetent persoon onze aceton had vervuild (ja, het zit nog steeds diep). Maar vrees niet! Het leven van een experimenteel fysicus bestaat niet uitsluitend uit een reeks tegenslagen. Zo nu en dan slaagt er eens een experiment. Dit aspect van de interne stage geeft natuurlijk de meeste voldoening: daadwerkelijk iets bij kunnen dragen aan een onderzoek. Gelukkig was dit ook voor mij weggelegd en dat maakt mede dat ik het enorm naar mijn zin heb gehad tijdens mijn tijd in het Cyclotron. De geïnteresseerden verwijs ik graag naar een artikel dat op het punt staat gepubliceerd te worden in Applied Physics B: Lasers and Optics, waar je ten minste één van mijn plaatjes terug zult vinden. En daar ben ik best wel een beetje trots op! — Door: Joep van Lieshout (Redactielid Van der Waals)
rentiepatroon.
Figuur 3: Hoogteprofielen gemeten met een AFM. (links) Gereinigd substraat. (rechts) Ongereinigd substraat.
N! november 2011 | 41
eieren doormidden. Het keukenpapier-ei zie je op de eerste foto. Het eiwit is nog wat snotterig, het eigeel perfect gestold en erg smeuïg. Je zou het zo over je boterham kunnen uitsmeren! Het water-ei is nog half rauw, zie foto 1 voor het resultaat.
varia
Fysisch koken Recepten staan er vol mee: snufjes zout, kopjes rijst en theelepeltjes kaneel. Vertwijfeld sta ik dan naar de bestekla van mij studentenhuis te staren. Drie verschillende maten theelepeltjes! En hoeveel is dat snufje dan? Internet leert me dat ik 0,5 gram zout moet afwegen. Toch jammer dat de onzekerheid van mijn weegschaal twee gram is. De volgende stap is het verdelen van dat snufje zout over mijn appeltaartdeeg. De mixer kan het zware deeg niet aan, en kneden levert een slechte verdeling. De laatste uitdaging is de oven. De ventilator werkt niet meer, dus de warmteverdeling is niet bepaald homogeen te noemen. De taart halverwege omdraaien is geen optie, maar door de oven afwisselend aan en uit te zetten lukt het toch. Mijn huisgenoten zijn blij met de taart, maar diep in mijn hart doet het pijn. Dit móeten wij natuurkundigen beter kunnen.
Dat was ook wat Nicholas Kurti gedacht moet hebben. Deze lage-temperatuurfysicus besloot na zijn pensioen zijn natuurkundige kennis toe te passen in de keuken. In 1969 gaf hij de lezing The physicist in the kitchen waarin hij zei "I think it is a sad reflection on our civilization that while we can and do measure the temperature in the atmosphere of Venus we do not know what goes on inside our soufflés". Vanaf 1988 organiseerde Kurti samen met Hervé This, een Frans chemicus, workshops over chemisch en fysisch koken. Sinds die tijd is de zogenoemde moleculaire gastronomie uitgegroeid tot een ware hit in de haute cuisine. Met behulp van chemische en natuurkundige processen weten topkoks de textuur, geur en smaakbeleving van hun gerechten naar een nieuw niveau te tillen. Omdat deze nieuwe smaaksensatie voortkomt uit de natuurkunde zou het oneerlijk zijn om natuurkundigen niet mee te laten genieten. Daarom zal ik het komende jaar de physicist in the kitchen uit gaan hangen op zoek naar de gerechten met de meeste fysica en gaafste bereidingswijzen. Omdat ik nieuw ben in de keuken zullen we klein beginnen:
Het perfecte ei Een ei koken is zo gemakkelijk nog niet. Het eigeel stolt bij een temperatuur van 65 graden Celsius, het eiwit bij 68 graden Celsius. Wanneer we een koud ei in kokend water gooien zal het eiwit beginnen te stollen, terwijl de warmte zich naar binnen verspreidt. Het eiwit aan de buitenkant wordt dus razendsnel gaar en transformeert het zachte eitje in een
42 | N! november 2011
rubberachtige stuiterbal, terwijl het eigeel in de korte tijd niet genoeg kans krijgt om op te warmen en snotterig blijft. Een manier om je eitje in zijn geheel precies gaar te krijgen
"Wanneer ik de volgende dag, gewapend met thermokoppel, nog drie eieren in de oven stop blijkt waarom het water-ei nog niet gaar was" is het te ‘koken’ op 68 graden. Zowel het eigeel en eiwit stollen maar worden niet keihard; een zacht culinair hoogstandje is het gevolg. Mooi meegenomen: het maakt niet uit hoe lang je je eitje opwarmt, het gaart niet door. Wel moet genoemd worden dat het koken flink meer tijd in beslag neemt dan normaal. Het ei heeft ten minste anderhalf uur nodig om helemaal op te warmen en te stollen. Tijd om deze theorie in praktijk te brengen. Mijn keuze voor de warmtebron valt op de heteluchtoven van mijn ouders. Tijdens mijn eerste poging doe ik twee eieren in de oven: één omwikkeld met keukenpapier en één in een bakje water. Na twee uur op ongeveer zeventig graden Celsius hak ik hoopvol de twee
Wanneer ik de volgende dag, gewapend met thermokoppel, nog drie eieren in de oven stop blijkt waarom het water-ei nog niet gaar was. De temperatuur in de oven heeft fluctuaties van ongeveer tien graden. De zeventig graden stand blijkt iets warmer te zijn, maar het is aannemelijk dat de temperatuur in de oven een gedeelte van de tijd lager was dan 68 graden Celsius. Door de opwarmtijd van het water is mijn eitje dus niet lang genoeg verwarmd. De drie nieuwe eieren leveren drie meetmomenten. De eerste, na een uur en drie kwartier op 69 graden, blijkt een ware collapse. Zodra de schil breekt stort het ei zich ter aanrecht. Ik schroef de temperatuur op naar 75 graden Celsius en bekijk een half uur later het tweede ei. Het eigeel is bijna klaar, het eiwit durf ik nog niet te eten. Temperatuur naar 85 graden. Na twee uur en drie kwartier het laatste ei. De dooier is net niet te hard, het eiwit net niet te zacht. Het eitje, te zien op de tweede foto, smaakt goed!
Foto 1: De eerste poging tot het perfecte ei
Mocht je niet zo gecharmeerd zijn van lang wachten, of juist het rubberachtige eiwit en zachte eigeel wel kunnen waarderen, dan moet je bij Charles Williams van de University of Exeter zijn. Door het ei te benaderen als een homogene bol en daar
een warmtediffusievergelijking voor op te stellen berekende hij de precieze kooktijd voor een perfect zachtgekookt ei. Td is de temperatuur van de buitenkant van de dooier. Aangenomen wordt dat het ei klaar is als dit punt een temperatuur van 63 graden Celsius heeft bereikt. De formule is naar eigen smaak te modificeren door Td anders te kiezen. Om een perfect zachtgekookt eitje te krijgen hoef je je ei dus alleen even te wegen! In onderstaand figuur is de kooktijd weergegeven als functie van de massa M van het ei.
Foto 2: Het perfecte ei!
Wat kunnen we concluderen uit dit hele eieren eten? In een oven is de temperatuur moeilijk te controleren en moet je erg lang wachten op je perfecte ei. Het eitje in een pan water van 70 graden Celsius koken zou een oplossing kunnen zijn. Ik ben erg benieuwd naar de ideale temperatuur en kooktijd voor deze methode! Duurt dit je toch allemaal te lang, dan kan de vergelijking van Williams uitkomst bieden voor een snel en goed ei. Verder wil ik graag noemen dat perfectie relatief is, over smaak valt niet te twisten. Voor mij liever een rubberachtig eiwit en een korrelige dooier dan smeuïg eigeel drijvend in een hoopje snot.
— Door: Lidewij Cornelissen (Redactielid Van der Waals)
N! november 2011 | 43
Brushes van DarthEldarious & fudgegraphics van deviantart.com zijn gebruikt
CARRIÈRE
Interdisciplinair onderzoek komt uit de verf In elke uitgave van de N! komen natuurkunde alumni aan het woord over hun leven na de studie. Deze keer vertelt Bart Erich in een interview over zijn carrière. Hij praat over zijn passie voor verflaagjes en het coördineren van internationale, multidisciplinaire projecten bij TNO.
Zou je je carrière even voor ons willen schetsen? Hoe ben je bij TNO terecht gekomen? Tijdens mijn afstuderen heb ik me bij de vakgroep Transport in Permeabele Media (TPM) gericht op het bouwen van een Nuclear Magnetic Resonance (NMR) opstelling voor het doormeten van het drogen van hout in 3D. Mijn interesse in NMR was al geprikkeld tijdens mijn externe stage bij Philips. De keuze voor dit afstudeerproject was daardoor redelijke intuïtief; het leek me gewoon ontzettend leuk. Tijdens mijn master heb ik ook de leraren opleiding Natuurkunde gevolgd. Hiervoor heb ik gekozen omdat ik op zoek was naar meer dan alleen natuurkunde tijdens mijn studie. Dit is ook een goede keuze gebleken, want ik heb veel voldoening kunnen halen uit een betaalde stage aan een middelbare school. Maar uiteindelijk rond je dan je studie af en dan komt er een belangrijk keuze moment. Zelf stond ik duidelijk voor twee keuzes wat betreft mijn interesses; het onderwijs in of promoveren. Omdat ik mijn studie snel had afgerond was ik nog vrij jong, nog maar 24. Ik bedacht dat ik dan een lange loopbaan als leraar zou hebben. Mede vanwege beperkte doorgroei mogelijkheden in het onderwijs, kwam ik tot de conclusie dat ik mezelf eerst nog verder wilde ontwikkelen. Daarom heb ik gekozen voor een promotietraject. Bij TPM lagen toen verschillende projecten op tafel, maar één
44 | N! november 2011
sprong er tussen uit: het bestuderen van vochttransport in verflagen. Dit betekende dat ik die prachtige ervaring van het bouwen van een opstelling opnieuw kon inzetten voor een nog grotere uitdaging; het bouwen van een hoge resolutie MRI opstelling. De uitdaging zat ook vooral in het feit dat ik binnen de vakgroep aan het begin zou staan van een geheel nieuwe lijn van onderzoek. Uit verschillende gesprekken kwam toen naar voren dat er vanuit het bedrijfsleven een vraag was naar meer kennis over het drogen van alkyd verven.
"...juist nu is fundamenteel onderzoek aan verf heel belangrijk..." Door mijn onderzoek is het nu mogelijk om het droogproces van alkyd verven en de diepte afhankelijkheid hiervan tot in detail te bestuderen. Op dit moment zijn er twee promovendi en een postdoc bezig met het uitbreiden van deze onderzoekslijn samen met de andere groepsleden. Deze promovendi en postdocs kijken voor een groot deel naar vochttransport in dunne verflagen. Hiervoor is veel interesse vanuit de coatingsindustrie, zoals AkzoNobel, marktleider op het gebied van verf en coatings.
Na mijn promotie wilde ik graag verder met het oplossen van vragen uit de markt. Ik heb om me heen gekeken waar ik me verder kon ontwikkelen. Er waren toen mogelijkheden bij TNO. Daar leid ik nu verschillende projecten waarin vragen uit het bedrijfsleven samengaan met fundamenteel onderzoek. We onderzoeken bijvoorbeeld hoe we bouwmaterialen met coatings beter kunnen beschermen tegen schadelijke organismen zoals algen, schimmels en bacteriën.
Je laat duidelijk een grote affiniteit zien met verf en coatings. Waar is deze passie precies vandaan gekomen? Oh, dat is een moeilijke vraag. Ik denk vooral uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat ik graag het nut van iets wil weten. Als ik misschien op een ander interessant en relevant onderwerp was gestuit had mij dat ook wel geïnteresseerd. Natuurlijk heeft onderzoek naar coatings een directe koppeling met de maatschappij. We willen gewoon weten hoe we materialen beter tegen invloeden van buitenaf kunnen beschermen. Dat is gewoon iets wat mij ontzettend motiveert. Ik wil ook altijd heel graag weten hoe dingen nou precies werken. En ook al is het gebruik van verf en coatings een techniek die al duizenden jaren terug gaat, juist nu is het fundamenteel onderzoek heel belangrijk. De kennis die hiermee vergaard wordt kan namelijk gebruikt worden voor het versnellen van de productontwikkeling van nieuwe en betere coatings. Deze
komen nu door de toenemende complexiteit steeds langzamer op de markt.
Je werkt nu drie dagen in de week bij TNO en twee dagen bij TMP op de TU/e. Hoe verloopt die samenwerking? Heel intensief. Al het fundamenteel onderzoek doen we bij TPM. Wij hebben ook een deeltijd hoogleraar vanuit TNO, Olaf Adan, in onze vakgroep. In onze rollen proberen wij de koppeling tusen marktvragen en fundamenteel onderzoek te leggen. Het bedrijfsleven stelt de vragen via verschillende projecten aan TNO. Met mijn kennis lever ik advies, doe ik onderzoek en draag ik bij aan nieuwe ideeën. Ik coördineer nu een Europees project waarin we met 14 partijen kijken naar afgifte systemen voor biocides. Biocides zijn kleine moleculen die dodelijk zijn voor algen, schimmels en bacteriën. Deze biocides stoppen we in coatings en wanneer die vrij komen beschermen we het materiaal waar we deze coating op plaatsen dus tegen deze organismen. Dit zijn echter niet de milieu vriendelijkste stoffen en dat zorgt voor een moeras aan regelgeving. De concentratie waarin de stoffen vrijkomen is bijvoorbeeld zeer belangrijk. Momenteel komen ze nog veel te snel vrij en we zijn dus op zoek naar een proces van “slow release” waarbij de biocides veel langzamer vrij komen. Dit levert allerlei fundamentele vragen op, zoals welke rol water in en op de coating speelt bij deze processen.
Doordat er veel partijen met veel verschillende belangen in een dergelijk project zitten is het voor mij uitdagend werk om dit onderzoek in goede banen te leiden.
Curriculum Vitae Bart Erich Geboren 1978 te Best
Kortom, er is dus een zeer intensieve samenwerking tussen industrie, TNO en de TU/e. Mijn werk loopt uiteen van luisteren naar vragen uit de maatschappij tot het opzetten van fundamenteel onderzoek. Het kost allemaal veel tijd, maar het is ontzettend leuk werk, vooral door die enorme diversiteit.
Wat wil je verder nog bereiken in je carrière? Mijn droom is om met nieuwe technologische ontwikkelingen en onderzoek een bijdrage te kunnen (blijven) geven aan de maatschappelijke thema’s van deze tijd, zoals duurzaamheid (zowel langere levensduur als oneindig hernieuwbaar), milieu en energie. Hierbij speelt persoonlijke ontwikkeling door een continu leerproces natuurlijk een grote rol. Graag benadruk ik het belang van investeringen in zowel onderzoek als onderwijs. Een hoog opleidingsniveau en excellent onderzoek is nodig om Nederland internationaal een vooraanstaande rol te laten vervullen op technologisch gebied. Ik hoop dat onze overheid daar de komende jaren oog voor zal hebben. In ieder geval drijft dat mij om nu en in de toekomst daar mijn bijdrage aan te leveren. — Door: Matthijs Cox (Redacteur N!) i.s.m. Bart Erich
Opleidingen 2002: Technische Universitaire Leraren Opleiding, TU/e 1996-2002: Technische Natuurkunde, TU/e 1990-1996: VWO, Heerbeeck College te Best Werkzaamheden 2006-heden: Onderzoeker en projectleider bij zowel TNO en TU/e 2002-2006: Promovendus aan de TU/e 2001: Docent natuurkunde te Best Nevenactiviteiten 1999: Studentenassistent "Ethiek en Techniek"
N! november 2011 | 45
colofon De N! is een periodiek, uitgebracht door de Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals”, STOOR en de Alumnivereniging VENI. Alle drie de organisaties zijn verbonden aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Redactie Hoofdredactie: Paul Janssen, Matthijs Cox (VENI) en Jori van Osch (VdW) Overige redactieleden: Jessica Burger, Bart Klarenaar, Lidewij Cornelissen, Paul Janssen, René Joosten, Joep van Lieshout, Arjen Monden, Martin van Mourik (allen Van der Waals), Ruud Smedts (STOOR), Loes van Zijp (VENI). Redactieadres: Redactie N! SVTN "J.D. van der Waals" Technische Universiteit Eindhoven kamer N-laag G0.01 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2474379 Fax: 040-2447035 E-mail:
[email protected]
wo 22 nov Curieus cocktailworkshop Curieus organiseert een cocktailworkshop voor alle leden.
wo 23 nov Bowlingtoernooi Het jaarlijkse bowlingtoernooit wordt weer georganiseerd! Schrijf je snel in met je team.
Adverteerders: Dynaflow (pag. 2), Enrichment Technology (pag. 3), TMC Physycs (pag. 14, 15), StudyStore (pag. 23), Brunel (pag. 31), Flow Traders (pag. 32, 33), ASML (achterzijde) Ook adverteren? Neem contact op met
[email protected]. Oplage en verschijningsfrequentie De N! verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 1200 stuks. Grafisch ontwerp: Linda van Zijp, StudioLIN Graphic Design
di 29 nov
Superstring Lustrumfeest Feest in de Playerz met DJ Paul Elstak!
Curieus Lustrumfeest Curieus wil haar 5-jarige bestaan graag vieren met de leden!
wo 30 nov ALV De tweede Algemene Ledenvergadering van het jaar.
di 20 jan
Drukkerij: Snep
Deze N! is mede tot stand gekomen dankzij de faculteit Technische Natuurkunde.
wo 16 nov
di 6 dec Sinterwaals De jaarlijkse Sinterwaalsviering! Kom langs voor pepernoten en vermaak.
Symposium Dit jaar wordt weer een Symposium georganiseerd.
kijk voor een actueel overzicht op: www.vdwaals.nl/agenda.php of op www.veni.nl
46 | N! november 2011
N! november 2011 | 47
How do you print 32 nm structures using 193 nm light waves? Join ASML as a Physics Engineer and help push the boundaries of technology. At ASML we bring together the most creative minds in science and technology to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines image billions of structures in a few seconds, all with an accuracy of a few silicon atoms. And we intend to be imaging even more billions - thanks to our next-generation lithography. This will create microchip features of just 32 nm using light waves of 193 nm. But that’s like drawing an extremely fine line using an oversized marker. That’s why we need talented Physics Engineers. People who can design sensors, actuators and control models that manipulate light at nanometer levels. People who know how to measure and model deviations from the ideal world. People who want to achieve something that, at first sight, looks simply impossible. If you’re up for it, you’ll be part of a multidisciplinary team with plenty of freedom to experiment and learn new skills. You’ll also be rubbing shoulders with some of the brightest minds around.
www.asml.com/careers
For students who think ahead