N°1 april 2010
een gepolariseerde blik op het heelal | De loopbaan van Daan Damen | de ig-nobelprijzen | FUSION | LIFTEN NAAR berlijn | Externe stage shell india 1 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 1
3/18/2010 1:26:01 PM
Eens een natuurkundige...
Wolter
Wolter Smit studeerde technische natuurkunde aan de Technische Universiteit Delft en is een van de twee directeur-eigenaren van TOPdesk, een internationaal softwarehuis met het hoofdkantoor in Delft. Reden voor een gesprek met hem over natuurkundigen en TOPdesk.
U h In is E
Hoe ben je eigenlijk van natuurkunde in de software verzeild geraakt? Wolter: “Natuurkunde is een prachtige studie, bijna filosofisch. Maar als student had ik ook geld nodig en ik kon programmeren. Dus ging ik aan de slag bij OGD. Daar rolde uiteindelijk TOPdesk uit voort. Het ontwikkelen en verkopen van softwareoplossingen deed ik op mijn zestiende al; mijn moeder was mijn telefoniste!” Wolter beweert dat TOPdesk een typisch bedrijf is voor pasafgestudeerden. Hoe dat zo? Wolter: “Veel studenten vinden bij ons hun eerste baan na hun studie. Ook natuurkundigen zijn bij ons te vinden. Natuurkundigen zijn een apart soort mensen: vaak heel aardig en zachtmoedig, filosofisch ingesteld en analytisch heel sterk. Ze staan anders in het leven: het gaat ze niet altijd om de aardse voordelen, maar meer om het proces en de oplossing.” Draait het daar bij TOPdesk ook om? “Onze passie is om met een zo goed mogelijk standaardproduct zo veel mogelijk mensen gelukkig te maken. Het gaat bij ons niet zozeer om de harde cijfers, maar meer om het proces. Mensen die bij ons werken hebben het gevoel met iets nuttigs bezig te zijn. Uitdagend werk in een prettige omgeving.” Wat is er precies uitdagend? “Op onze Ontwikkelafdeling gebeuren spannende dingen. We hebben bijvoorbeeld onze eigen ontwikkelomgeving Mango. Analytische skills worden daar optimaal ingezet. Bij Consultancy ben je elke dag bezig met mensen in organisaties; je analyseert wat er in een specifieke organisatie plaatsvindt om tot een verbetering te komen.” En hoe zit het met die ‘prettige omgeving’? Wolter: “Het gaat om samenwerken, samen iets bereiken en klanten blij maken. De sfeer is relaxed en door de vrijheid die je krijgt kun je jezelf al snel een ‘senior’-status aanmeten. Kernwaarden en eigenschappen die je ook bij natuurkundigen terugziet.” Allemaal solliciteren bij TOPdesk dus? Wolter: “Kom eens langs voor een kopje koffie zou ik zeggen.” Tot slot vraag ik Wolter of hij de Schrödingervergelijking nog kent. Prompt tekent hij deze uit op mijn notitieblok. Eens een natuurkundige, altijd een natuurkundige…
Martinus Nijhofflaan 2, 2624 ES Delft t (015) 2 700 900 e
[email protected]
F
.nl/werk
P
E
M
N!magazine_1.indd 2
3/18/2010 1:26:02 PM
170000
Tomorrow, we’ll be able to make 10-nm-chips. Today, you can figure out how. Up to now, Deep UV light (193 nm) has been used for chip production. In order to enable smaller chips, ASML is now working on the application of Extreme UV light (13.5 nm).
13.5 nm A system of magnetically controlled mirrors in a vacuum ‘moulds’ the EUV light into a constant beam strong enough to expose the silicon for the production of 10-nm-chip-structures.
The vacuum contains volatile hydrocarbon molecules. EUV photons smash these organic molecules apart.
EUV-photons
-1%
ASML is looking for solutions to keep the mirror system clean. Wiping is not an option.
The precipitation of free carbon atoms (0.5 nm) onto the mirrors in the vacuum system seriously reduces the reflection.
For engineers who think ahead Profile: Worldwide market leader in chip lithography systems | Market share: 65% | R&D-budget: EUR 500 million | Opportunities for: Physicists, Chemists, Software Engineers, Electrotechnicians, Mechatronicians and mechanical engineers | Discover: ASML.com/careers
N!magazine_1.indd 3 17000026 ASML_adv_210x297_Engels_1.indd 1
3/18/2010 1:26:03 PM 23-09-2008 14:56:54
redactioneel
Inhoud
Voor je ligt de eerste uitgave van de eerste jaargang van de N!. Dit keer geen verzameling “Goud van Oud” artikelen van beide verenigingen, maar kersverse bijdragen van zowel studenten als alumni, zoals je in de Koerier respectievelijk het VENI-blad van ons gewend bent. Hoewel de definitieve enquête-uitslagen nog niet beschikbaar zijn, zijn de reacties tot nu toe zeer positief. Er kan, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, gezegd worden dat het overgrote deel van de leden van zowel VENI als Van der Waals achter de fusie staat. Dat rechtvaardigt de uitgifte van deze N!. We zijn erg blij met de hoge respons op de enquête. Uit de tot nu toe verwerkte enquêtes van de VENI-leden werd een gemiddelde score van 4.4 gehaald (op de schaal van 1=helemaal oneens tot 5=helemaal eens) op de vraag “Ik sta achter de fusie van de Koerier en het VENI-blad”. Naar aanleiding van deze positieve score, is er dan ook op de algemene ledenvergadering vanuit het VENI-bestuur op 2 maart groen licht gegeven voor de fusie van beide verenigingsbladen. Zoals ook gebruikelijk was in het VENI-blad, is ook in dit magazine het verslag te lezen van de ALV. De uitslagen van de Van-der-Waalsenquêtes zijn tevens op de ALV der SVTN "J.D. van der Waals" van 16 maart bekend gemaakt. Op de hierboven genoemde vraag werd onder de natuurkundestudenten een 3.9 gescoord. Dit resulteerde in de officiële aanname van de N! als verenigingsblad van de studievereniging. De vraag of we door konden met de N! was natuurlijk de belangrijkste, maar ook op de overige vragen zijn veel bruikbare antwoorden en suggesties gekomen. De uitkomst hiervan zal in meer detail geëvalueerd en gepresenteerd worden in de volgende editie van de N!. De redactie zal tevens nauwkeurig naar alle geleverde input kijken. Hieruit kunnen dan aanpassingen aan het design of aan de samenstelling van de inhoud gedaan worden.Natuurlijk blijven we ook daarna open staan voor verbeteringen. Met de pilot hebben we de lat hoog gelegd voor de kwaliteit van het blad, in dit blad is getracht de verwachtingen waar te maken. — Door: Loes van Zijp (Hoofdredacteur N!, VENI) & Paul Janssen (Hoofdredacteur N!, Van der Waals)
N!magazine_1.indd 4
20
11 06
GEEN STOORENDE VERNIEUWING
11
een gepolariseerde blik op het hEelal De loopbaan van Frans Snik
14
De geschiedenis van Van der waals
16
NEW: Nuclear fusion at the TU/e
18
Externe stage
20
Vijf vragen aan kees storm
Shell Technology India
3/18/2010 1:26:09 PM
xx 38
xx 24
xx 16
xx 14 23
Planning lustrumactiviteiten
34
liften naar berlijn
24
fotopagina
37
VENI kerstexcursie naar halley sterrenwacht
26
Gravity redefined
38
Tien redenen waarom n-laag niet nog eens 50 jaar mee gaat
28
De loopbaan van Daan damen
42
Notulen VENI-alv
32
Quotes / Puzzel
44
33
Aankondiging kleine buex
46
Themaweek carnaval en eerstejaarsactiviteit
De reis naar bier en curryworst
De ig-nobelprijzen
Loon naar 'werken'
activiteitenkalender
N! april 2010 | 5
N!magazine_1.indd 5
3/18/2010 1:26:17 PM
Tekort vergaderruimtes minder dringend
foto: iStockphoto.com/skodonnell
In de afgelopen maanden hebben de G-vleugel en een deel van de A-gang een nieuwe indeling gekregen. Zo zijn er tegenwoordig een nieuw commissiehok en een nieuwe archiefruimte in de eigen G-vleugel. Mede dankzij het nieuwe commissiehok is het tekort aan vergaderruimtes voor commissies van studievereniging Van der Waals voor een groot deel verholpen. Tevens is de huisvesting van de archieven overzichtelijk geworden: in plaats van drie afzonderlijke archiefruimtes in de G-vleugel en de A-gang is er nu één groot hok in de G-vleugel.
Master Applied Physics TU/e beste van Nederland In de in februari 2010 verschenen onafhankelijke Keuzegids Masters, is de master Applied Physics van de TU/e als beste natuurkundemaster beoordeeld. “Toegepaste natuurkunde in Eindhoven steekt boven de rest uit met veel lof en alleen een gemiddeld oordeel over de studeerbaarheid; over de andere aspecten zijn de studenten echt tevreden.”, aldus de gids.
Sinds de huisvesting van de vakgroep FUSION, op de tweede verdieping van de G-vleugel, was er een dringend tekort aan vergaderruimtes. De leegstaande ruimtes op deze verdieping werden iedere pauze gebruikt voor vergaderingen van commissies. “In sommige pauzes zijn er gerust vijf vergaderingen tegelijkertijd. Daarvoor heb je natuurlijk vijf verschillende ruimtes nodig. Vroeger konden we dat boven kwijt, tot ze daar gingen verbouwen. Gelukkig kregen we al snel een vergaderhok tegenover de kantine tot onze beschikking. Nu is daar een ruimte in onze eigen G-vleugel bijgekomen.”, aldus voorzitter Gijs ten Haaf. Op de plaats van dit nieuwe hok, links naast het paalhok (voorraadhok) van de Borrel, zat vroeger het rommelarchief. In de kerstvakantie hebben de bestuursleden van de studievereniging hard gewerkt aan de verhuizing. Secretaris en tevens archivaris Arjen Monden: “Vooral het oude rommelarchief, dat nu getransformeerd is in een vergaderruimte voor commissie, was een enorme troep. Er is niet alleen maar verhuisd, maar ook gekeken naar wat er weg gegooid kon worden. Zo blijven we niet nog langer met onbruikbare troep in ons archief zitten.” Het nieuwe archief bevindt zich tussen de Fysicawinkel en het studiehok in. De twee oude archiefruimtes in de A-gang zijn teruggegeven aan de faculteit. Tevens is er door de faculteit een OGO-ruimte op de hoek van de A-gang en G-vleugel gerealiseerd. Hierdoor zitten de eerstejaars bij het werken aan projecten letterlijk om de hoek.
De gids wordt uitgegeven door het Hoger Onderwijs Persbureau, en is gebaseerd op de oordelen van studenten en experts.
foto: Sjak Jansen
De opleiding krijgt een score van 85, en steekt daarmee ruimschoots boven de andere Nederlandse masters natuurkunde uit. In het rijtje van in totaal acht opleidingen krijgt de opleiding ‘Natuurkunde en Meteorologie & Fysische Oceanografie’ van de Universiteit Utrecht de tweede plaats met een score van 77. De opleiding Applied Physics van de TU Delft is hekkensluiter met een score van 67. Tevens scoort de Eindhovense master het best van alle masters van de TU/e. De TU/e in zijn geheel staat op de derde plaats van alle hoger-onderwijsinstellingen.
6 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 6
3/18/2010 1:26:22 PM
Planning lustrumweken bekend In oktober 2010 viert studievereniging Van der Waals haar tiende lustrum in het thema ‘eXtreem’. De lustrumactiviteiten van de vereniging worden, rond de dies op 6 oktober, over een kleine twee weken verspreid. Het gala valt echter buiten deze periode. De faculteit Technische Natuurkunde viert in 2010 ook haar vijftigjarig bestaan, maar spreidt haar activiteiten uit over het hele kalenderjaar. De uiteindelijke lustrumplanning van de studievereniging heeft lang op zich moeten laten wachten. Om tot een besluit te komen over de planning waren drie ALV’s en een brainstormBorrel nodig. De planning waarin de activiteiten van de faculteit en de studievereniging zijn opgenomen is weergegeven op pagina 23.
Afscheidscollege Fons de Waele Op 29 januari heeft Fons de Waele in de blauwe zaal zijn afscheidscollege gehouden met als titel “Vijftig jaar in de kou”. Hierin werd vanuit het perspectief van het werk in de groep “Lage Temperaturen” aan de faculteit Technische Natuurkunde teruggeblikt op het verleden. We worden aan de hand meegenomen naar de tijd van Kamerlingh Onnes om vanaf daar door de ontwikkelingen op dat vakgebied heen te lopen. Omdat Fons ook werkzaam is geweest als opleidingsdirecteur aan onze faculteit werd er uiteraard aandacht besteed aan enkele onderwijsperikelen. Fons heeft in totaal, tot op de dag nauwkeurig, 36 jaar op de Technische Universiteit van Eindhoven gewerkt. Hij begon zijn studie aan de Rijksuniversiteit Leiden en behaald ook daar zijn doctoraal natuurkunde in de gemengd experimenteel/theoretische richting. Vier jaar later promoveert hij aan dezelfde universiteit. Na zijn promotie in 1972 treedt Fons in dienst van de Technische Universiteit Eindhoven. In het begin werkte hij aan mengkoelers en later aan cryokoelers. Van 2004 tot 2007 was hij onderwijs directeur, waar hij zich heeft ingezet voor het invoeren van het bachelor-master systeem. Verder stond Fons hij aan de wieg van het natuurkundecircus en was actief betrokken bij het World Year of Physics in 2005. De afscheidsrede is terug te vinden op: http://alexandria.tue.nl/extra2/redes/Waele2010.pdf
VIDI & VICI Ieder jaar worden door het NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) subsidies toegekend aan personen die voor een vernieuwingsimpuls hebben gezorgd op gebied van wetenschappelijk onderzoek. Deze beurzen kunnen worden ingedeeld in drie verschillende types, VENI, VIDI en VICI beurs. De eerste is voor pas gepromoveerde wetenschappers, de tweede voor ervaren wetenschappers en de VICI beurs voor professorabele wetenschappers. Binnen de faculteit Technische Natuurkunde zijn er in november 2009 drie VIDI beurzen toegekend namelijk aan: • Dr. J.D.R. (Jens) Harting van de groep “Mesoscopic Transport Phenomena” (MTP) voor zijn onderzoek "Dense suspensions in medicine and industry". • Dr.ir. A.H.M. (Arno) Smets van de groep “Plasma and Materials Processing” (PMP) voor zijn onderzoek "Handige materialen voor goedkope zonne-energie". • Dr. K.F. (Folkert) Boersma van het KNMI (groep “Turbulentie en werveldynamica” WDY) voor zijn onderzoek "Veranderlijke voorbodes van ozon". Dr. ir. W.M.M. (Erwin) Kessels heeft een VICI beurs toegewezen gekregen voor zijn onderzoek ”Nanotechnologie: de weg van lab naar productie”. Nanotechnologie wordt gezien als dé grote belofte voor de toekomst. Erwin zal nieuwe technieken en materialen ontwikkelen door fabricageprocessen op atomaire schaal te begrijpen en te beheersen. Dit dient de kloof tussen onderzoek in het lab en industriële productie van bijvoorbeeld nieuwe elektronica en zonnecellen te overbruggen. — Bron: NWO website en digitale nieuwsbrief TN
Geslaagd! Op 24 februari zijn de volgende studenten geslaagd voor de masteropleiding Applied Physics: Merlijn Jacobs, Sjors Schellekens, Frank Schoenaker en Jeroen Franken.
N! april 2010 | 7
N!magazine_1.indd 7
3/18/2010 1:26:26 PM
STOOR
Geen STOORende vernieuwing! Nieuw blad, vertrouwde STOOR-stukjes. Ook in dit nieuwe faculteitsblad zal STOOR alle ins and outs met betrekking tot het onderwijs op onze faculteit bespreken. Vertrouwd zal voor velen de komst van de resultaten van de interne stage-enquêtes zijn die deze keer aan bod komen, maar er is ook vernieuwing!
Aan het begin van dit collegejaar zijn er namelijk tussentoetsen ingevoerd voor de eerste- en tweedejaarsstudenten. De resultaten van deze toetsen worden meegenomen in de bepaling van het eindcijfer van een vak. Tegen het einde van dit artikel staat informatie over de tussentoetsen. Verder zal de invoering van het bindend studieadvies (BSA) velen niet zijn ontgaan: ook meer hierover.
2001
0
2002
1
2003
3
2004
10
2005
16
2006
21
2007
0
Verder zijn de gelederen van STOOR onlangs vernieuwd: Marije Haverhals, Augusta Goedhart en Tim Weekenstroo hebben STOOR na vele jaren van dienst verlaten. Marloes van der Heijden, Maarten van Drunen en ik, Roel Heijnen, zijn sinds 1 februari hun vervanging. Maar nu op naar de interne stageresultaten...
2008
1
2009
0
Totaal
54
Resultaten interne stage-enquête Het eindproject van de bacheloropleiding van iedere student aan onze faculteit bestaat uit een interne stage bij een vakgroep van onze faculteit. STOOR evalueert de resultaten van de enquêtes van deze stage die iedere student dient in te vullen bij de afsluiting van hun project. Dit jaar hebben in totaal 55 mensen de enquête ingevuld. Mogelijk valt het jullie op dat er een afwijkend aantal personen zijn bij de verschillende tabellen die worden gepresenteerd, of dat er resultaten zijn die onwaarschijnlijk lijken; dit is helaas te wijten aan een zekere mate van gebrek aan concentratie tijdens het invullen van de enquête. Tabel 1 en 2 laten respectievelijk de generatieverdeling en vakgroepverdeling zien van alle studenten die afgelopen jaar een interne stage hebben afgerond. Dit levert weinig verrassende resultaten op: de verdeling van de studenten onder de vakgroepen is vrij uniform en de generatiespreiding is groot, conform de uitlopende studieduur. Tabel 1: Aantal studenten interne stage per jaargang. Generatie
Aantal
2000
0
Tabel 2: Verdeling van de studenten over de vakgroepen. Vakgroep
Aantal
TPM
3
EPG
3
ETP
7
FNA
12
LTE
1
MBx
6
M2N
3
PFY
1
WDY
7
CQT
8
PSN
3
Anders
1
Totaal
55
Het doen van een interne stage levert 14 ECTS op, welke nominaal verdeeld zijn in 64 halve dagen onderzoek en 34 halve dagen schrijven van het bijbehorende verslag. Figuur 1 en 2 laten een visuele weergave van de werkelijke tijdsduur in halve dagen zien die studenten afgelopen jaar aan hun interne stage hebben besteed. Het gemiddeld aantal halve dagen onderzoek blijkt 72 te zijn, het gemiddeld aantal halve dagen dat besteed is aan schrijven 39. Dit levert een gemiddelde totale
8 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 8
3/18/2010 1:26:26 PM
20 20 18 201820 16 181618 14 161416 12 141214 10 121012 8 10 810 6 8 6 8 4 6 4 6 2 4 2 4 0 2 0 2
Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten
Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten
16 16 14 16 16 14 12 14 14 12 10 12 12 10 10 108 8 8 86 6 6 64 4 4 42 2 2 20 0 0 0 Halve Dagen Onderzoek Halve Dagen Onderzoek Halve Dagen Onderzoek Halve Dagen Onderzoek
0
0
Figuur 1: Aantal halve dagen dat een student besteedt aan onderzoek.
0
0
10 10
20 20
30 40 50 60 70 80 30 40 50 60 70 80 Halve Dagen verslag 30 Dagen Halve 10 10 20 20 30 40 40verslag 50 50 60 60 70 70 80 80 Halve Dagen verslag Halve Dagen verslag
Figuur 2: Aantal halve dagen dat een student besteedt aan het schrijven van het 35 verslag van de stage.
20 20 18 201820 16 181618 14 161416 12 141214 10 121012 8 10 810 6 8 6 8 4 6 4 6 2 4 4 2 0 2 0 2
35
35 35 30 30 30 30 25 25
Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten
Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten Aantal Studenten 0
0
0
25 25 20 20 20 20 15 15 15 15 10 10 10 105 5 5
0
6
6
6
6,5 6,5
6 6,5 6,5 7
7
7
7,5 7,5
8
8,5 8,5
9
9,5 9,5
0
10 10
8 9 Cijfer 7 7,5 7,5 Cijfer 8 8 8,5 8,5 9 9 9,5 9,5 10 10 Cijfer Cijfer
0
Slecht Slecht
Matig Matig
Redelijk Goed Uitstekend Redelijk Goed Uitstekend Kwaliteit Begeleiding Matig Redelijk Goed Uitstekend Uitstekend Kwaliteit BegeleidingGoed Matig Redelijk Kwaliteit Begeleiding Kwaliteit Begeleiding
Figuur 4:20Beoordeling begeleiding interne stage door studenten.
deze staan weergegeven in figuur 5 met tussen haakjes per vakgroep het aantal studenten. Een volgende vraag is Aantal studiepunten Aantal studiepunten of deze resultaten wel een duidelijk beeld scheppen. De Aantal studiepunten Aantal studiepunten gemiddelde cijfers zijn namelijk in sommige gevallen geba20 20 seerd op een klein aantal studenten en begeleiding bij 18 201820vakgroepen zal per jaar en begeleider veranderlijk zijn. 16
181618 14 161416 12Dan rest mij nog de opmerking te maken dat voor iedereen 141214 10 121012een uitgebreide stagehandleiding met zeer handige tips bij het 8 10 810volgen van een stage te vinden is op de website van STOOR. 6 8 6 8Verder zijn alle studentassistenten van STOOR meer dan 4 6 4 6bereid je verder te helpen met alle vragen met betrekking tot 2 4 42 0interne stage, iedere pauze in het STOOR-hok in Ng 0.04. 202 0 0
Aantal studenten Aantal studenten Aantal studenten Aantal studenten
"Studenten geven aan zelf voornamelijk schuldig te zijn aan de uitloop van hun project."
20 18 18 16 201620 14 181418 12 161216 10 141014 8 12 812 6 10 610 4 8 8 4 (figuur 3). De kwaliteit van de begeleiding een 7,95 2 6 2 6 0 4 0 4 dit jaar gemiddeld zeer goed te zijn. blijkt ook 2 2 0 Zeer interessante feiten zijn de uitlooptijden per vakgroep, 0
Aantal studenten Aantal studenten AantalAantal studenten studenten
Gemiddelde cijfer Gemiddelde cijfer Gemiddelde cijfer cijfer Gemiddelde
9,5 9,5 9,5 9,59 9 9 9 8,5 8,5 uitloop 8,5 8,58 ten opzichte van nominaal op van iets meer dan 10%. De 138 halve dagen uitloop van dit jaar is een stuk hoger dan 8 8 7,5 afgelopen jaar (1 halve dag), maar daarentegen weer lager dan 7,5 twee jaren geleden, toen er gemiddeld 21 dagen uitloop was. 7,5 7,5 7 7 7 7
Studenten geven aan zelf voornamelijk schuldig te zijn aan de uitloop van hun project: veelal vanwege een gebrek aan motivatie tijdens het schrijven van het verslag of een relatief slechte beheersing van het Engels dat een hoop correctietijd vergt. De uitloop van de stage wordt door de meeste studenten als zeer vervelend ervaren, omdat dit veelal ten koste gaat van het volgen van vakken. Alle resultaten van de interne stage vallen binnen het bereik 7 tot en met 9, met als gemiddeld cijfer
0
Slecht Slecht
Figuur 3: Verdeling beoordelingen interne stage.
Vakgroep (aantal studenten) Vakgroep (aantal studenten) Vakgroep (aantal studenten) Vakgroep (aantal studenten)
5 0
Tussentoetsen
Sinds dit collegejaar zijn er voor de eerste- en tweedejaarsstudenten tussentoetsen ingevoerd: Aantal studiepunten Aantal studiepunten gedurende een aantal momenten in het kwartiel Aantal studiepunten Aantal studiepunten worden er tussentoetsen over delen
N! april 2010 | 9
N!magazine_1.indd 9
3/18/2010 1:26:27 PM
Gem
6
8
6,5
7
7,5
8
8,5
9
9,5
10
0
Slecht
Cijfer
7,5
Matig
Redelijk
Goed
Uitstekend
Kwaliteit Begeleiding
7 Aantal studiepunten
Vakgroep (aantal studenten)
Aantal studenten
Gemiddelde cijfer
9 8,5 8 7,5 7
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Aantal studenten
9,5
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Aantal studiepunten
Figuur 5: Gemiddelde cijfer interne stage per vakgroep; tussen haakjes het aantal studenten waarop het gemiddelde is gebaseerd.
Aantal studenten
Vakgroep (aantal studenten)
van de stof afgenomen die meetellen in het eindcijfer. Ik begin met de uitdrukkelijke opmerking dat alle resultaten in principe nog weinigzeggend zijn. Gezien de verandering van het curriculum ten opzichte van afgelopen jaren en het feit dat er pas twee kwartielen zijn geweest waarin de tussentoetsen zijn ingevoerd, is het lastig te zeggen of het juist de tussentoetsen een positief danwel een negatief effect op de studieresultaten hebben.
"Een feit is dat de tussentoetsen onder de jongerejaarsstudenten d uidelijk voor- en tegenstanders hebben. " Een feit is dat de tussentoetsen onder de jongerejaarsstudenten duidelijk voor- en tegenstanders hebben. De tussentoetsen zijn ingevoerd om te zorgen dat studenten de collegestof blijven bijwerken en dus goed up-to-date blijven. Dit zal een positieve uitwerking hebben op de (wellicht grootste) groep studenten die het vooral in de eerste maanden van de studie erg zwaar heeft. De deadlinewerkers zullen de tussentoetsen sneller als een last ervaren. Verder blijken de resultaten van de tussentoetsen bij de verschillende vakken ook zeer wisselend te zijn. Zoals gezegd is het op dit moment nog te vroeg om conclusies te trekken over de tussentoetsen. Het bleek wel dat de studenten positief waren over de tussentoetsen van alle vier de vakken met tussentoetsen die geënquêteerd waren (twee eerstejaars- en twee tweedejaarsvakken). Zodra de tussentoetsen geëvalueerd worden, zal STOOR de cijfers gecombineerd met slagingspercentages presenteren.
Voorlopig studieadvies Eerstejaarsstudenten dienen vanaf dit collegejaar 30 studie-
20 Aantal studiepunten 18 16 14Figuur 6: Hoeveelheid studiepunten eerstejaarsstudenten na 1 12 semester. 10 8 6 4 2 0punten (ECTS) te halen in het eerste studiejaar, anders mogen
ze niet instromen in het tweede jaar. Studenten die tussen de 30 en 40 ECTS hebben gehaald krijgen in overleg met de studieadviseur een studiecontract. Bovendien moeten alle studenten binnen 2 jaar hun propedeuse gehaald. Als studenten Aantalhebben studiepunten dit niet halen, mogen ze de opleiding niet vervolgen. Op dit moment zijn we halverwege het studiejaar en het is natuurlijk interessant om te zien of de eerstejaarsstudenten dit jaar ten gevolge van het BSA meer studiepunten halen dan voorheen. Na een semester kunnen de eerstejaarsstudenten maximaal 30 ECTS halen. Er is gekozen om vanaf 20 studiepunten een positief studieadvies te geven voor het tweede halfjaar van de propedeuse. Voor de 73 eerstejaarsstudenten die dit jaar begonnen zijn gelden de volgende resultaten (zie ook figuur 6): • • • •
32 (44%) met een voorlopig positief advies 24 (33%) met een voorlopig negatief advies 17 (23%) gestaakt of overgestapt 2 studenten zijn verlaat ingestroomd.
Ook hier zijn nog weinig conclusies aan te verbinden. Na dit jaar zullen we weten of het BSA en de tussentoetsen een hoger slagingspercentage bewerkstelligen dan de (maximaal) 50% van afgelopen jaren. Als laatste wil ik nog vermelden dat STOOR binnenkort een externe stagevoorlichting en later in het jaar een mastervoorlichting zal organiseren. De externe stagevoorlichting zal plaatsvinden op 25 mei. De datum voor de mastervoorlichting wordt binnenkort bekend gemaakt. De externe stagevoorlichting is zeer handig voor de mensen die het volgende collegejaar op externe stage gaan: met name de huidige derdejaarsstudenten. Meer informatie is binnenkort te vinden op onze website www. phys.tue.nl/stoor, deze is ook te bereiken via de quicklink op de Van-der-Waalswebsite. Kom anders gerust langs in de middagpauze in onze kamer in de G-vleugel voor meer informatie. — Door: Roel Heijnen (STOOR medewerker)
10 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 10
3/18/2010 1:26:27 PM
CarriÈre
Een gepolariseerde blik op het heelal Het is opmerkelijk hoe een relatief willekeurige beslissing je leven kan veranderen. In 2002 wilden Jeroen Rietjens en ik, Frans Snik, samen op externe stage naar een exotische plek. De locatie werd al snel vastgesteld op Hawaii, maar toen moest er nog een natuurkundig onderwerp bijgezocht worden. Gelukkig herinnerden wij ons dat daar telescopen staan en na wat Googlen en veel bluffen konden we aan de slag aan een instrument dat polarisatiesignalen van de zon moest gaan meten. Dat beviel zo goed dat we nog een keer terug zijn geweest en ik vervolgens via deze omweg in Utrecht terecht gekomen ben voor mijn afstudeeronderzoek om aldaar een instrument te ontwerpen dat ook polarisatiesignalen van de zon moest gaan meten. Daarna heeft de astronomische polarimetrie mij niet meer losgelaten en ben ik nog steeds in Utrecht bezig met allerlei spannende instrumenten die polarisatiesignalen meten.
Polarisatie creëren en meten
Het turbulente magneetveld van de zon
Polarisatie is een inherente eigenschap van licht die binnen de sterrenkunde nog veelvuldig over het hoofd wordt gezien. De precieze meting ervan is lastig en de interpretatie van die metingen al helemaal. Maar juist door het meten van polarisatie kan de fysica van allerlei sterrenkundige objecten onderzocht worden. Polarisatie ontstaat namelijk overal waar de symmetrie van de voortplanting van het licht verbroken wordt. Dat kan gebeuren door verstrooiing van licht (zoals bijvoorbeeld de blauwe lucht op aarde), maar ook door magneetvelden (bijvoorbeeld het Zeeman-effect). De meeste sterrenkundige bronnen hebben helaas een polarisatiegraad van veel minder dan 1%, en dat vormt de grote uitdaging voor onze instrumenten. Om polarisatie te bepalen moeten er altijd minstens twee metingen gedaan worden. Om bijvoorbeeld aan te tonen dat licht verticaal gepolariseerd is, moet een intensiteitsmeting gedaan worden door een verticale polarisator, maar ook eentje door een horizontale polarisator, ter vergelijking. Dit geeft direct de moeilijkheid van polarimetrie aan: het is zeer gevoelig voor allerlei differentiële effecten tussen de twee (of meer) metingen die valse polarisatiesignalen veroorzaken. Bovendien veranderen de meeste optische componenten in een telescoop ook nog eens de polarisatie van de bron. Polarimeters moeten daarom slim ontworpen worden en vrijwel alle polarimeters waar ik mee bezig ben zien er totaal verschillend uit.
De zon is een doodnormale ster, maar omdat hij zo dichtbij staat, is het de enige ster die we in groot detail kunnen bestuderen. Daarnaast is het ook nog eens van levensbelang om de zon te onderzoeken, omdat het gedrag van de zon grote invloed heeft op onze aarde. De zon kan bijvoorbeeld met een enkele uitbarsting communicatiesatellieten en zelfs het stroomnet lamleggen. Het explosieve gedrag van de zon wordt veroorzaakt door het magneetveld van de zon en ondergaat een cyclus van ongeveer elf jaar. Maar ondanks gedetailleerde waarnemingen begrijpen we de onderliggende processen van de zonneactiviteit nog verre van volledig. Er moeten dus nauwkeurige, directe metingen van de magneetvelden op de zon gedaan worden om de activiteit van de zon te begrijpen. Om het magnetisme van de zon te bestuderen, is het nodig de polarisatie van het zonlicht nauwkeurig te meten. Vele spectraallijnen splitsen zich volgens het Zeeman-effect op als ze gevormd worden in een gebied met een sterk magneetveld. Als ook de polarisatie van het licht wordt bepaald, blijkt dat de componenten van de spectraallijn allemaal anders gepolariseerd zijn. Met behulp van het Zeeman-effect kunnen grootschalige magnetische structuren op de zon, zoals zonnevlekken, in kaart worden gebracht. Het Zeeman-effect is daarentegen zo goed als blind voor zwakke, verknoopte magneetvelden, maar gelukkig biedt een tweede polarisatie-effect uitkomst. Als je naar de rand
N! april 2010 | 11
N!magazine_1.indd 11
3/18/2010 1:26:28 PM
Figuur 1: Het eerste licht voor het prototype van de S5T. Rechts: Frans Snik.
van de zon kijkt, dan zijn vele spectraallijnen lineair gepolariseerd, omdat daar een verstrooiing van bijna 90 graden plaatsvindt. Deze verstrooiingspolarisatie kan verminderd worden door het turbulente magneetveld (het Hanle-effect). Aangezien we nu weinig tot niets weten van dat turbulente magneetveld op de zon, gaat een nieuw Utrechts instrument (de S5T) binnenkort jarenlang deze verstrooiingspolarisatie meten. Als nu blijkt dat de polarisatie netjes op en neer gaat met de zonnecyclus, dan hebben deze zwakke velden een duidelijke relatie met de grootschalige velden. Zo niet, dan wordt het interessant. Dan vinden er blijkbaar twee verschillende dynamo-processen plaats in de zon die magneetvelden maken. De S5T (Small Synoptic Second Solar Spectrum Telescope) zal elke dag een meting doen van deze verstrooiingspolarisatie met grote gevoeligheid en stabiliteit. Soortgelijke metingen worden nu gedaan met telescopen met een apertuur van een halve meter, maar met een slimme truc heeft onze S5T genoeg aan een 5-cm telescoop. Daarom kan het instrument erg compact en stabiel gemaakt worden. Het prototype van de S5T is in de zomer van 2007 getest in Utrecht (na twee maanden wachten totdat de wolken verdwenen), zie figuur 1. Deze metingen waren zo succesvol dat het gehele project snel gefinancierd was en het uiteindelijke instrument in de zomer van 2010 naar Arizona getransporteerd zal worden.
Meten aan magnetische sterren
Figuur 2: De HARPS polarimeter (links) vlak na installatie tussen de overige componenten van HARPS.
Figuur 3: Impressie van de European Extremely Large Telescope in vergelijking met de huidige Very Large Telescope.
Niet alleen de zon, maar ook vele andere sterren vertonen allerlei magnetische verschijnselen, zoals het verschijnen van 'sterrenvlekken'. En aangezien veel sterren een andere interne structuur hebben dan de zon, leveren observaties van hun magneetvelden veel additionele informatie op, bijvoorbeeld over hoe deze opgewekt kunnen worden. Het grootste probleem bij waarnemingen van alle sterren behalve de zon is dat zelfs de beste individuele telescopen ze niet ruimtelijk kunnen oplossen: het blijven puntbronnen. Magnetische structuren kunnen dus alleen indirect gemeten worden. Hiervoor wordt het Zeeman-effect gebruikt in combinatie met het Doppler-effect en kan uiteindelijk een tijdserie van spectropolarimetrische waarnemingen van een ster omgezet worden naar een kaart van magneetveld op het oppervlak van de ster. De beroemde HARPS spectrograaf aan de 3.6-m telescoop op La Silla (Chili) is de meest nauwkeurige ter wereld. Dankzij de extreme stabiliteit heeft HARPS al vele exoplaneten ontdekt door de variabele Doppler-verschuiving van de spectraallijnen van de centrale ster te meten. Door HARPS nu uit te breiden met een polarimeter, kan het instrument ook unieke metingen verrichten aan magneetvelden op allerlei sterren. Deze polarimeter wordt mogelijk gemaakt doordat de HARPS spectrograaf gevoed wordt door twee optische fibers: één waarvan de ingang normaal gesproken op de ster gericht wordt en één waarin licht uit een kalibratielamp geschenen wordt. Voor de polarimeter worden beide fibers gevoed met sterlicht, maar dan gesplitst volgens twee loodrechte (lineaire) polarisatierichtingen. Twee verschillende roterende kristalplaten zorgen ervoor dat alle lineaire en ook circulaire polarisatie wordt omgezet in de polarisatierichtingen die gesplitst worden en tevens dat allerlei systematische meetfouten worden tegengegaan. De HARPS polarimeter is in mei 2009 geïnstalleerd, zie figuur 2. De eerste wetenschappelijke resultaten laten zien dat het instrument functioneert zoals vereist en dat het zonder enige vorm van polarisatiekalibratie
12 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 12
3/18/2010 1:26:29 PM
soortgelijke instrumenten overklast. Meerdere waarneemprogramma's met de HARPS polarimeter worden nu opgestart om het magnetisme van verschillende sterren in kaart te brengen.
Karakterisatie van planeetatmosferen Een compleet ander toepassingsgebied voor polarimetrie is de karakterisatie van planeetatmosferen en de deeltjes (aerosolen) die zich daarin bevinden, zoals stof, ijs en waterdruppeltjes. Het zonlicht wordt namelijk verstrooid door deze deeltjes en deze verstrooiing veroorzaakt bepaalde kleureffecten (bijvoorbeeld de blauwe lucht) en polarisatie. En het is juist de kleurafhankelijke polarisatie die veel informatie bevat over de aerosolen. Het is erg gevoelig voor het aantal deeltjes, maar ook de grootte, vorm en chemische samenstelling ervan. Dat betekent dat een spectropolarimeter die een stuk atmosfeer vanuit zoveel mogelijk hoeken bekijkt, veel eigenschappen van aerosolen kan
"Na wat Googlen en veel bluffen konden we aan de slag." bepalen zonder er daadwerkelijk bij in de buurt te komen. Zulk onderzoek is belangrijk om allerlei processen in een planeetatmosfeer te onderzoeken. Stofdeeltjes spelen namelijk een grote rol in de chemische huishouding van een atmosfeer. In het broeikaseffect spelen zulke deeltjes ook een belangrijke rol - waarschijnlijk zelfs verkoelend - maar de precieze invloed is nog zeer slecht bekend. Kleine stofdeeltjes in de atmosfeer staan op aarde ook wel bekend als fijnstof en vormen soms een gevaar voor de volksgezondheid. Redenen genoeg dus om deze aerosolen te onderzoeken, op aarde, maar ook op andere planeten en manen met een atmosfeer, zoals Mars (met zijn stofstormen), en Titan (met zijn methaanwolken). Om atmosferische aerosolen in de gehele atmosfeer op afstand te onderzoeken, hebben we het instrument SPEX (Spectropolarimeter for Planetary EXploration) ontworpen. Dit instrument zal vanaf een satelliet naar stukken atmosfeer beneden zich kijken en nauwkeurig het spectrum en de lineaire polarisatie van het verstrooide zonlicht meten. Omdat instrumenten in de ruimte altijd erg compact en energiezuinig moeten zijn, is er voor SPEX een geheel nieuwe methode voor het meten van lineaire polarisatie ontwikkeld en gepatenteerd. Normaal gesproken wordt namelijk óf de lichtbundel in vieren gesplitst volgens vier verschillende polarisatierichtingen, óf worden deze vier richtingen sequentieel afgegaan met behulp van een actieve modulator. In het eerste geval levert het een te groot instrument op, en in het tweede is het energieverbruik te hoog en is het risico te groot dat de actieve component kapot gaat. Bovendien laat de meetnauwkeurigheid van beide implementaties te wensen over. Het probleem is namelijk dat allerlei differentiële effecten de metingen van de polarisatie verstoren. Het nieuwe polarimetrische principe voor SPEX is niet gevoelig voor zulke differentiële effecten, omdat alle polarisatie-informatie in één spectrale meting gestopt wordt. Zo'n soort spectrale modulatie blijkt relatief makkelijk te implementeren met behulp van enkel passieve optische compo-
nenten. Aangezien zo een modulator erg makkelijk te bouwen is, hebben we alvast een prototype ontwikkeld en getest door de polarisatie-eigenschappen van de lucht te meten vanaf het dak van ons gebouw en die metingen vervolgens te interpreteren met modellen. Op het moment van schrijven staat SPEX zelfs gepland voor vluchten naar Mars, Jupiter, en Saturnus en zijn maan Titan. Tevens wordt een SPEX-achtig instrument ontworpen voor aardobservaties vanaf het International Space Station en voor waarnemingen vanaf de maan van de aarde als ware het een exoplaneet. Zulke data zal cruciaal zijn om polarimetrische data van toekomstige instrumenten die exoplaneten fotograferen te interpreteren. Niet geheel toevallig is ook Jeroen Rietjens bij dit SPEX-project weer de polarimetrie ingerold.
Foto's van exoplaneten Exoplaneten (planeten rond andere sterren dan de zon) vormen nu hét hot topic binnen de sterrenkunde. Met indirecte methodes zijn er al bijna 400 gevonden. De volgende stap is het karakteriseren van deze exoplaneten door er directe beelden van te schieten en hopelijk spectra van te nemen. Het grote probleem hier is dat het sterlicht meer dan een miljard keer feller is dan het gereflecteerde licht van de exoplaneet. Gelukkig is het sterlicht zo goed als ongepolariseerd terwijl het planeetlicht in het algemeen sterk gepolariseerd is. Met een grote polarimetrische gevoeligheid zoals we die hebben bij de zonnewaarnemingen, kunnen we dus al meer dan de helft van het hoge contrast overbruggen. Als eenmaal een exoplaneet met behulp van polarisatietrucs gefotografeerd is, dan kunnen we ook het gemeten polarisatiespectrum gaan interpreteren. We kunnen dan afleiden of er zuurstof en ozon zit in de atmosfeer en misschien zien we wel oceanen en bladgroen. Hiermee is polarimetrie misschien wel de meest veelbelovende techniek om buitenaards leven te vinden. Om deze ontdekkingen mogelijk te maken hebben we een grote telescoop nodig. We zijn betrokken bij instrumenten op huidige 4- en 8-meter telescopen, maar de echte doorbraak zal komen met de toekomstige European Extremely Large Telescope (E-ELT, figuur 3), die een apertuur van 42 meter zal hebben. Deze zal rond 2018 af zijn en dan zullen wij onze exoplaneetpolarimeter EPICS hopelijk ook grotendeels af hebben. — Door: Frans Snik (VENI-lid)
Curriculum Vitae Frans Snik Opleidingen 1997-2005: Technische Natuurkunde TU/e Functies 2009-heden: onderzoeker Sterrekundig Instituut Utrecht 2005-2009: promotieonderzoek Universiteit Utrecht (cum laude) Nevenactiviteiten 2009-heden: Bèta-ambassadeur 1999-2005: lid commissie / stichting Natuurkunst 1999-2000: secretaris Van-der-Waalsbestuur "Evolutie"
N! april 2010 | 13
N!magazine_1.indd 13
3/18/2010 1:26:29 PM
foto: Paul Janssen
varia
De geschiedenis van Van der Waals Zoals niemand, die N-laag de afgelopen tijd benaderd heeft, ontgaan kan zijn, bestaat de faculteit Technische Natuurkunde dit jaar vijftig jaar. Ook Van der Waals zal op 6 oktober haar tiende lustrum vieren. Een mooi moment voor N! om aandacht te besteden aan de geschiedenis van SVTN “J.D. van der Waals”.
Prenataal Zoals bij eenieder die dit blad leest bekend mag zijn, is de faculteit Technische Natuurkunde heden ten dage de beste en meest belangrijke faculteit van de TU/e. Dat dit zo zou zijn was op 15 juni 1956 helaas nog niet bekend bij de stichters van de Technische Hogeschool Eindhoven. Studenten konden toen nog slechts kiezen uit de opleidingen Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Technologie (de voorloper van de huidige studie Scheikundige Technologie). In de kinderjaren van de, toen nog, THE werden natuurkundevakken, samen met wiskundevakken, onderwezen door de sectie Algemene Wetenschappen. In 1958 zag men het licht en werd ingezien dat een studie Technische Natuurkunde een waardevolle toevoeging voor de THE was. Hiervoor werd in 1960 de faculteit Technische Natuurkunde opgericht.
Het begin Onder de eerste studenten bevonden zich mensen die begrepen dat een studie niet compleet is zonder studievereniging. Daarom riepen zij alle studenten van de nieuwe faculteit bijeen voor de stichting van een studievereniging voor Technische Natuurkunde. Op 6 oktober 1960 was het dan eindelijk zo ver: de wereld werd verlost van een tijd zonder SVTN “J.D. van der Waals”. Over deze naam diende eerst echter nog gestemd te worden. Van der Waals kreeg hierbij met negentien stemmen de voorkeur boven Albert Einstein (zes stemmen), Peter Debye en Pieter
Zeeman (beiden geen stemmen). De oprichting geschiedde in de zeshoekige ruimte in het Paviljoen. De studievereniging maakte nog jaren regelmatig gebruik van deze ruimte, want Van der Waals had een lange tijd geen eigen verenigingskamer.
"De voorzitter noemt het seizoen ’80-’81 'Het slechtste seizoen sinds het begin van de jaren zeventig.'." In de beginjaren waren de meeste studenten lid van de corpora. Daar werd ook gezorgd voor de gezelligheid die elke student nodig heeft. Studieverenigingen hielden zich vooral bezig met de studie. Ook Van der Waals deed dit door zich te bemoeien met de inrichting van de nieuwe opleiding, het organiseren van excursies en het zorgen voor begeleiding van jongerejaars. Daarnaast ontstond er bij Van der Waals echter al snel een gemoedelijke sfeer. Dit kwam tot uitdrukking in Van-der-Waalslunches, koffietafels, kerstdiners en de oprichting van een dispuut. In 1963 werden een aantal studenten uit protest geen lid van een traditionele gezelligheidsvereniging. Dit had
14 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 14
3/18/2010 1:26:31 PM
tot gevolg dat de gezelligheid binnen Van der Waals belangrijker werd. Met een groeiend ledenaantal was dit niet altijd gemakkelijk te verwezenlijken.
Bergafwaarts De eerste vijf jaren van de vereniging waren voortvarend. Veel leden van het eerste uur bleven actief bij de vereniging. Er diende zich echter een probleem aan, er was nauwelijks nieuwe aanwas van actieve leden. De consequenties waren onder meer dat de algemene ledenvergaderingen minder vaak gehouden werden en dat het aantal aanwezigen schaarser werd. In 1966 werd voor het eerst een motie van wantrouwen ingediend, en aangenomen, tegen een bestuurslid. Dit zorgde voor verdeeldheid binnen de vereniging. Bestuurspenningen zijn in die tijd verdwenen en doordat er geen commissieleden gevonden konden worden, werden er geen buitenlandse excursies georganiseerd. Het aantal actieve leden nam nog sterker af en in 1968 ging het mis. De voorzitter meldde op de wisselings-ALV dat er geen nieuw bestuur was gevonden. De heren Kivits en Kopinga werden door de ALV aangesteld als voorzitters met formatietaak. Kivits en Kopinga slaagden in hun moeilijke missie en vonden een nieuw bestuur. De vereniging was voorlopig gered.
De linkse jaren Eind jaren zestig en begin jaren zeventig werd Van der Waals steeds meer een linkse vereniging. Er werd oud papier opgehaald ten behoeve van daklozen en ook provocatie kwam in die jaren voor. Zo werden tijdens een excursie naar een kerncentrale anti-kernenergiespeldjes gedragen. Hoewel de vereniging buitenlandse reizen en feesten bleef organiseren werd de band tussen de leden minder. De interesse in commissies nam af. Eind jaren zeventig was er een vaste groep studenten die de vereniging trok, er kwam echter geen nieuw bloed bij. Dit mondde erin uit dat het bestuur 1979-1980 geen enthousiaste groep studenten kon vinden om de bestuursfuncties over te nemen. Bestuur 1980-1981 was willekeurig samengesteld en niet goed ingewerkt. De voorzitter van dat bestuur, Evert Castelein, noemt het seizoen ’80-’81 “Het slechtste seizoen sinds het begin van de jaren zeventig”.
De weg omhoog Seizoen 1981-1982 was een ommekeer voor Van der Waals. Hoewel het bestuur geen nieuwe activiteiten neerzette werd er wel weer een Sinterklaasborrel en een ouderdag georganiseerd. Bovendien was er een enthousiaste lustrumcommissie die een symposium en een feest heeft georganiseerd. Een kandidaatsbestuur werd al voor de zomervakantie gevonden. Om meer studenten te trekken verplaatste dit bestuur de borrel van vrijdag- naar donderdagmiddag. Het succes hiervan hoeft hier niet uitgelegd te worden. De donderdagBorrel is nog steeds in begrip voor mensen binnen en zelfs buiten de faculteit. In 1980 was het nog maar de vraag of Van der Waals zou kunnen voortbestaan. Tijdens het lustrum van 1985 was de vereniging gelukkig weer opgekrabbeld en kon deze vraag met een volmondig “JA!” beantwoord worden.
De linkse veren verloren Tot 1991 was Van der Waals politiek links georiënteerd. Dit kwam onder andere naar voren in de kledingkeuze. Besturen droegen sinds 1985 wel weer een penning, maar het aantrekken van een pak was ondenkbaar. Bestuur 19911992 maakt daar een einde aan en verscheen, tot ontsteltenis van enkele aanwezigen, in pak op de wisselings-ALV. Sindsdien heeft ieder bestuur een bestuurpak aangeschaft en zijn bij Van der Waals de linkse veren afgeschud. De jaren negentig waren een bakermat voor een aantal activiteiten die we nog steeds kennen. Er werden voor het eerst activiteiten speciaal voor eerstejaars georganiseerd: in 1992 kwam er een eerstejaarsweekend en een Smoelenboek. Daarnaast was er de opkomst van de N-feesten. Hiervoor waren dit niet veel meer dan borrels die tot twee uur ‘s nachts duurden. Begin jaren ’90 werden deze omgetoverd tot drukbezochte feesten. Ook is er, na het succes van het lustrumboek 19601990, voor het eerst een almanak uitgegeven. Dit alles zorgde voor het commentaar van enkele oud-bestuursleden dat Van der Waals te corporaal was geworden. Het bestuur werd echter gesteund door vele jongerejaars die op de ALV aanwezig waren. Ook voor de afgestudeerden is er meer te doen sinds begin jaren ‘90. Op 8 oktober 1993 wordt namelijk VENI, de Vereniging van Eindhovense Natuurkundig Ingenieurs, opgericht.
Een nieuwe huisvesting Sinds tijden had Van der Waals een verenigingskamer in N-laag. In 1995 moest Van der Waals echter nogmaals verhuizen. Alle studentenfaciliteiten werden geconcentreerd en de G-vleugel van N-laag. De oude Van-der-Waalskamer werd met veel hulp van Joep Beckers verhuisd naar de huidige locatie. De ‘Salon’ kreeg een plekje aan het eind van de gang. Van der Waals kreeg een archiefruimte en ook STOOR, het orgaan dat zich bezighoudt met alle studiegerichte zaken, werd hierbij gehuisvest. De begane grond van de G-vleugel staat sinds die tijd bekend als studentenvleugel. In de nieuwe verenigingsruimte werd een zithoek waar leden gedurende de pauzes koffie konden drinken en tv konden kijken ingericht en er kwam een door de faculteit geschonken voetbaltafel om de contacten tussen de studenten te bevorderen. Dit alles heeft bijgedragen aan de gezellige sfeer die tegenwoordig in en rond de Van-der-Waalskamer hangt. In de jaren die volgden is Van der Waals steeds verder gegroeid. De promotie werd professioneler opgezet. Het aantal activiteiten, zowel recreatief als studiegericht, werd vergroot. Hiervoor werd ook het aantal commissies uitgebreid. En nu, in 2010, zijn we aangekomen bij de gezellige en actieve vereniging die we allemaal kennen. — Door: Luuk Heijmans (redactielid Van der Waals) & Arjen Monden (redactielid Van der Waals & Van-derWaalsbestuurslid)
N! april 2010 | 15
N!magazine_1.indd 15
3/18/2010 1:26:32 PM
nieuws
New: Nuclear Fusion at the TU/e Recently a new group called “Science and Technology of Nuclear Fusion” (FUSION) has started at the department of Applied Physics under guidance of prof. dr. Niek Lopes Cardozo. The group falls within the track “Plasma Physics and Radiation Technology” and offers a wide selection of courses on nuclear fusion.
Nuclear Fusion Since you started reading this article, I assume that you know that nuclear fusion is the energy source of the universe and that many consider it as the ultimate energy source for mankind: inexhaustible, clean and safe. But fusion has a drawback: it is of surpassing scientific and technological difficulty. Which is why it always seems to be 30 years ahead of us. That may be true in some sense, but it is also undeniable that the progress in the development of fusion is enormous and very fast.
"The TU/e wants to become one of the major nodes in the network of fusion education in Europe." What's fast? Well, over the past four decades, the figure of merit 'capital Q', the ratio of induced fusion power over the power needed to run the reactor, has doubled every 1.8 years. That is faster
than Moore's law for the development of computing power. And that is fast. So, despite the difficulty, half the world is teaming up in the realisation of a large fusion reactor: ITER. This is the largest international scientific collaboration ever, involving Europe, Japan, China, Russia, the USA, S-Korea and India. The construction of ITER has started in Cadarache, in the south of France. ITER will demonstrate tenfold power multiplication at the 500 MW level, during 10-minute pulses. The construction of ITER is giving an enormous boost to international fusion research. In Russia, in the USA, and especially in Asia – everywhere the effort in fusion research is picking up. Europe is the leading partner in ITER and wants to keep that lead. But for that, we need to bring the smartest and most ambitious students to fusion research. And that is where the TU/e comes in.
The FUSION-group We have recently started the group ‘Science and Technology of Nuclear Fusion’, in the department of Applied Physics. This group of course has a frontline research programme – in close collaboration with the Dutch national
laboratory for fusion research FOMRijnhuizen as well as several other groups at the TU/e. This programme centers on controlling turbulence in the so-called burning plasma. Fascinating – because how do you control something as subtle as turblence in a plasma that has a temperture of 200 million degree Celsius – and is obviously very important for reactors like ITER. But here I should like to concentrate on the education programme. The TU/e wants to become one of the main nodes in the network of fusion education in Europe, and in that way become an attractor of students both from the Netherlands and abroad. From September 2009 we are offering a selection of lecture courses and lab experiments – a special educational Plasma Lab is under construction - on fusion. These will evolve into a fusion Master track in 2010, and then on to a full-fledged dedicated Fusion Master in 2011. Because fusion is such a wide, interdisciplinary research field, ranging from theoretical plasma physics to nuclear engineering and control technology, a dedicated curriculum is under development that is tuned to preparing students for a career in fusion. With ITER, fusion research can
16 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 16
3/18/2010 1:26:33 PM
offer a lifetime career. But at the same time, this education – through its interdisciplinary character - will provide an excellent basis for work in many other fields.
"The construction of ITER is giving an enormous boost to the international fusion research." Eindhoven is already coordinating the recently started European Fusion Education Network (FuseNet), in which 36 institutions – universities and research laboratories from around Europe – collaborate to develop a coherent and attractive education programme for students. Fusion research offers challenges in many different fields and doesn't know borders, so if a student is looking for an external stay or a graduation project, the possibilities are plentiful. To support the master programme, an outreach programme is under development aimed at the region South-Netherlands. FOM has recently launched a
so-called 'NLT-lesmodule' Fusion, to be used in the top classes of secondary schools. We will provide support to teachers who select this lesson series, and invite them to the TU/e for sessions in the Plasma Lab. We'll also go out to the schools and enthuse the students with the Fusion Road Show – an interactive science show with live experiments. And for school classes that wish to do hands-on experiments we will arrange Plasma Lab sessions too. All of this is very new and only in the building state. But things are moving
fast and with the warm interest of the students from various faculties and the enthusiastic support from all sides, I am sure we will get this up and running in no time at all. If you want to know more, check out our website, the people, the research and of course the education programme. And do not hesitate to drop by. We live on the top floor of the G-wing in the Applied Physics building and are happy to chat about the wonders of fusion research over a cup of good coffee. — Door: Niek Lopes Cardozo (Professor at the FUSION group)
Curriculum Vitae Niek Lopes Cardozo Prof.dr. Niek Lopes Cardozo was appointed as leader of the new Fusion group in May 2009. Until then, he was director of the fusion physics department of FOM-Rijnhuizen as well as part-time professor at the TU/e. His research interests cover a broad range of topics, from advanced diagnostics to control of instabilities, transport in turbulent plasmas and plasma surface interaction. He is recipient of the NWO Pionier award and the Koninklijk/Shell-prize for energy and sustainable development for his research as well as his outreach efforts. He chairs the FuseNet project and represents the Netherlands in the top-level European fusion committees. Besides his work in fusion research, he is chairman of the Foundation for fundamental research on matter FOM and NWO 'gebiedsbestuur N'.
N! april 2010 | 17
N!magazine_1.indd 17
3/18/2010 1:26:35 PM
carrière
Externe stage Shell Technology India De afgelopen vier maanden heb ik stage gelopen bij Shell Technology India, voor de afdeling Global Solutions in Bangalore. Hier heb ik onderzoek gedaan naar het gedrag van klei in een suspensie. Daarnaast heb ik kennisgemaakt met het land, haar inwoners en cultuur. Afgezien van het feit dat Shell Technology India in India ligt en niet in Amsterdam, lijkt het behoorlijk op elkaar. Dat is in ieder geval wat ik van mensen hoor die beide locaties gezien hebben. Aangezien ik nooit in Amsterdam ben geweest zal ik vertellen wat mij het meeste is opgevallen. Natuurlijk werken er in India meer Indiërs dan in Nederland. Maar ondanks alle spookverhalen over afspraken maken met Indiërs zijn het prettige mensen om mee te werken. De Indiërs die voor Shell werken zijn allemaal hoogopgeleid, dus dat verklaart het wellicht voor een deel. Aangezien ik de eerste stagiair was bij STI, waren een aantal dingen wat lastig om te regelen. Met name een computer en een e-mailaccount. De computer was na twee weken geregeld (volgens de medewerkers hier een record om iets gedaan te krijgen van IT-services), maar het e-mailaccount is nooit van de grond gekomen. Gelukkig kon ik natuurlijk gewoon vertrouwen op mijn TU/e webmail.
Suspensies van kleideeltjes Het project waaraan ik moest werken heeft zijn oorsprong in de teerzanden, een mengsel van hoofdzakelijk bitumen, zand en klei. Shell is voornamelijk geïnteresseerd in de bitumen, maar bij het winnen ervan speelt een aantal problemen. Eén aspect daarvan zijn de tailings, het waterige residu dat overblijft na de extractie van bitumen, waarin voornamelijk zand en klei zitten. De tailings worden opgeslagen in grote bassins om te sedimenteren. Het zand sedimenteert redelijk snel, maar de kleideeltjes vormen een soort losse structuur waar een hoop water in achterblijft. Dit zorgt voor een hoog zoetwatergebruik en vergt veel oppervlak. Het doel van mijn project was om meer inzicht te krijgen in het gedrag van klei in een suspensie en hoe dit wordt beïnvloed door de pH-waarde en verschillende concentraties van variërende elektrolyten. Hiervoor heb ik gekeken naar een suspensie van een specifieke kleisoort die een zeer dunne plaatachtige structuur heeft en een bijzondere oppervlaktela-
ding: het oppervlak is altijd negatief geladen met uitzondering van de randen, welke een positieve of negatieve lading hebben, afhankelijk van de pH-waarde van de suspensie. Vaak wordt de interactie tussen deeltjes in een suspensie beschreven met
“De computer die ik nodig had voor mijn stage was binnen twee weken geregeld. Volgens een medewerker hier een record." de DLVO-theorie, echter is deze alleen geldig voor specifieke geometrieën zoals sferische deeltjes, iets dat in mijn geval duidelijk niet aan de orde is. Voor suspensies van kleideeltjes geeft de DLVO-theorie dan ook slechte resultaten en een betere beschrijving van de deeltjes is nodig. Het werk binnen mijn project was tweeledig, enerzijds het ontwikkelen van een accurate manier om aan kleideeltjes te meten met de beschikbare apparatuur en anderzijds het ontwikkelen van een model dat de interacties tussen kleideeltjes in een suspensie beter beschrijft.
Overleven in India Deze tweedeling van mijn onderzoek voerde ook door in de fysieke wereld: modelleren deed ik op het Shell kantoor in Whitefield, terwijl de metingen een kleine dertig kilometer verderop op het lab plaatsvonden. Voordat het echte werk kon beginnen moest er natuurlijk een slaapplaats worden geregeld. De eerste dagen heb ik in een hotel geslapen, maar daarna kon ik intrekken bij Ashish, een medewerker van STI. Hij woont alleen in een driekamerappartement en had dus nog wel plek voor mij. Aangezien hij vrijgezel is, bestond de inboedel uit: één tv, één bank, één tafel, vijf stoelen, één bed en twee pannen. Precies wat je nodig hebt om te overleven. Natuurlijk heeft leven in India ook wat voordelen. Zo kwam er wel elke dag een schoonmaakster en een kok; personeel is niet erg duur. In de begin- en eindfase van mijn stage ben ik voornamelijk op
18 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 18
3/18/2010 1:26:38 PM
het kantoor geweest om te lezen of te schrijven, een kleine 15 minuten met de auto bij Ashish vandaan. De periode daartussen speelde zich voornamelijk af in het lab, een aanzienlijk lastigere plek om te komen. Gelukkig kon ik meerijden met wat collega’s. De reis voerde door een aantal kleine dorpjes rond Bangalore waar vaak verwonderlijke dingen te zien waren. Uiteraard koeien midden op de weg, maar dat is niet erg bijzonder te noemen in India. Maar ook vrachtwagens van het formaat 'zeecontainer' die een haakse bocht willen nemen, wat nét kan als iedereen meewerkt, maar onmogelijk is in India. Een file van 30 minuten was het resultaat. En mensen die op hun fiets/kar/brommer/ motor/riksja meer spullen vervoeren dan de inboedel van Ashish. Op straat is er in India in ieder geval altijd wat te zien.
Genieten van India Natuurlijk is het niet alleen maar werken, je moet je ook vermaken in de weekenden. Gelukkig staat Bangalore bekend als de ‘Pub city’ van India, hierbij kan ik mededelen dat dit veel meer zegt over de rest van India dan over Bangalore. Het beleid dat ervoor zorgt dat alle cafés en clubs om 23.30 uur de deuren moeten sluiten maakt een behoorlijk eind aan de reputatie. Uitgaan in Bangalore is dus niet echt de moeite waard. Mezelf vermaken deed ik dan ook voornamelijk met reizen, spullen kopen en koffie drinken. Reizen deed ik in de weekenden met
" Uiteraard heb ik zelf ook wel eens half uit een stadsbus gehangen om ergens te komen." het openbaar vervoer, een bijna onmogelijke opgave in India, maar wel leuk om te doen. Bij de meeste mensen roept dit beelden op van overvolle bussen en treinen met naast mensen ook het nodige (pluim)vee. Mijn ervaringen zijn iets minder dramatisch: pluimvee ben ik nog niet tegengekomen en de bussen en treinen zijn niet overvol, maar voor Nederlandse maatstaven wel erg goed bezocht. Uiteraard heb ik zelf ook wel eens half uit een stadsbus gehangen om ergens te komen,
maar ik hoefde er in ieder geval nooit bovenop. Het grootste nadeel van vervoer in India, waarbij de vorm van vervoer niet aan de orde is, is de snelheid. Werkelijk alles gaat tergend traag, een gemiddelde snelheid van veertig kilometer per uur op de lange afstanden is normaal, vijftig is snel. Hierdoor was het lastig om binnen één weekend vanuit Bangalore iets te bezoeken en dan ook nog terug te komen. Gelukkig kreeg ik tijdens de kerstvakantie bezoek van mijn moeder en zus en ben ik met hen ruim twee weken op reis geweest door ZuidIndia. Na ruim tien weken alleen te zijn geweest, is het toch erg fijn om bezoek te krijgen van familie. De tweede bezigheid was kopen, gezien het prijsniveau van India spreekt dit aardig voor zich, maar het had een vreemde bijwerking: ik voelde me rijk. Zelfs als Nederlandse student verdien je grof meer dan de gemiddelde Indiër, waardoor bijna alles binnen handbereik is. Nadeel daarvan is wel dat iedereen denkt dat je rijk bent, riksjachauffeurs en straathandelaren proberen daar dan ook handig misbruik van te maken. Toch is de meest uitgeoefende activiteit koffie drinken. Niets is mooier dan op een terrasje zitten en genieten van de kakofonie van geluiden en alle Indiërs aan je voorbij zien gaan. Helemaal geweldig is het om uitzicht te hebben op verkeer. Het artikel over de BuEx India (zie N! no. 0) stelt dat Indiërs goed kunnen rijden, na vier maanden kan ik je met zekerheid zeggen dat ze dat niet kunnen. Daarom is het ook leuk om te zien, een volledig gebrek aan inzicht, iedereen doet maar wat, maar door een goed reactievermogen en (vaak) werkende remmen gebeuren er weinig ongelukken. De afgelopen vier maanden waren voor mij een mooie ervaring, India als land is erg vriendelijk. Shell Technology India heeft zijn zaakjes (meestal) goed op orde, maar dingen ondernemen heeft nogal wat voeten in de aarde. BuEx-gangers zullen je kunnen vertellen over voedselvergiftigingen en continue ziekte. Maar ziek ben ik gelukkig niet geweest, hoewel ik op de meest dubieuze plaatsen gegeten heb. Nu ga ik genieten van een welverdiende maand vakantie in India met Ilse (Rons vriendin, red.), gevolgd door een misschien minder welverdiende, maar daarom niet minder leuke maand in Australië. — Door: Ron Saris (Van-der-Waalslid)
N! april 2010 | 19
N!magazine_1.indd 19
3/18/2010 1:26:42 PM
Interview
Vijf vragen aan Kees Storm In december hebben we in de Cursor kunnen lezen dat Kees Storm, die een groep op aan starten is aan de TU/e, drie ton heeft ontvangen van FOM voor het programma “Mechanosensing and Mechanotransduction by cells”. Een goede aanleiding om meer te weten komen over dit project binnen onze faculteit Technische Natuurkunde.
Zou u wat uitgebreider willen ingaan op de inhoud van het onderzoek waar de FOM-toelage voor is toegewezen? Cellen zijn geen afgesloten 'zakjes biochemie', maar staan op allerlei manieren in actief contact met de buitenwereld. Dat is maar goed ook – een goed besef van de externe condities stelt een cel in staat zuinig met z’n energie om te gaan, en die selectief in te zetten waar dat nodig is. De contacten met de buitenwereld kennen we onder de verzamelnaam sensing, en langzaam beginnen we te begrijpen hoe dat in z'n werk gaat. Dat in contact staan met de buitenwereld kennen we onder de verzamelnaam sensing.
In het geval van chemosensing is die koppeling buiten-binnengenetisch relatief eenvoudig, aangezien alles rond biochemie en veranderende chemische concentraties en affiniteiten geconstrueerd is. Meer recentelijk echter komen steeds meer voorbeelden naar buiten van Mechanosensing: het detecteren van mechanische eigenschapen van de omgeving. Het blijkt, dat cellen constant bezig zijn met het bevragen van deze mechanische eigenschappen, en dat deze informatie zeer accuraat geïnterpreteerd wordt en omgezet in een moleculaire (genetische) respons. Mechanische informatie bepaalt het lot van stamcellen, moduleert het functioneren van cellen en weefsels en speelt een sleutelrol in een verzameling pathologische condities.
Het bekendste voorbeeld van een dergelijkcelzintuig is het zogenaamde chemosensing: het detecteren van bepaalde chemische stimuli in de omgeving. Waarom is dat handig? Insuline maken is alleen nodig wanneer er glucose in het bloed is. Het is voor cellen dus zinvol om een zintuig voor glucose te hebben zodat insuline niet constant geproduceerd hoeft te worden. Het celmembraan, de buitenste schil van de cel, speelt hierin een centrale rol: dit is immers de plaats waar binnen- en buitenwereld elkaar raken. Zintuigen moeten, ook voor cellen, op een grensvlak zitten want ze moeten verschillen kunnen waarnemen. Vaak worden daar in het geval van chemosensing eiwitten voor ingezet die dwars door het membraan steken (zogenaamde transmembraanreceptoren), en er zowel aan de binnen- als aan de buitenkant voor een deel uithangen. Het binden van een signaalmolecuul (bijvoorbeeld glucose) aan de buitenkant bewerkstelligt een vormverandering (conformational switch) van het gehele eiwit, ook aan de binnenkant. Zo kan er, zonder dat het molecuul zelf het membraan is gepasseerd, toch een signaal aan de binnenkant worden afgegeven. Het signaal, bijvoorbeeld, dat er glucose in de externe ruimte is. Het vormveranderde eiwit bindt dan typisch andere, intracellulaire signaalmoleculen en zo kan de cel de externe concentratie glucose meten door te kijken naar veranderende interne concentraties. Hierop volgt dan gewoonlijk een genetische respons: doordat de interne signaalmoleculen (of moleculen verderop in de signaalcascade) een dubbelrol vervullen als activator of juist inhibitor van een gen is er een directe koppeling tussen externe stimulus en genetische respons.
Cellen zijn, net als bij chemosensing, geen passieve observatoren maar gebruiken de verzamelde informatie om actief in te grijpen in de mechanische eigenschappen van de omgeving – bijvoorbeeld door extracellulair materiaal aan te maken, of door simpelweg mechanische spanningen of rekken op de omgeving uit te oefenen. Mechanosensing is, in zekere zin, rijker dan chemosensing omdat er naast sensing – het op- of ontvangen van de informatie – ook een vertaalslag gemaakt moet worden om de uiteindelijke genetische respons te bewerkstelligen. Mechanische en chemische signalen zijn fundamenteel anders, en dus speelt ook mechanotransductie een belangrijke rol: hoe cellen de koppeling mechanica-chemie maken. Over dit soort sensing nu gaat ons FOM programma “Mechanosensing and mechanotransduction by cells”. Een open probleem met vele facetten. Voor mij als fysicus is vooral interessant dat het hier om mechanische signalen gaat, die dus noodzakelijkerwijs met mechanische instrumenten gemeten moeten worden. Dat betekent dat de eiwitten die een rol spelen in deze processen als mechanische objecten gekarakteriseerd moeten worden, en met dat soort vragen kan ik iets als biofysicus. Mijn onderzoek richt zich op elastische en visceuze eigenschappen van biologische fibers, membranen en materialen, en de materialen die binnen- en buiten de cel meespelen in mechanosensing zijn niet fundamenteel anders. Vanuit Eindhoven zal ik dan ook modelleerwerk en theorie bijdragen die hopelijk kunnen verhelderen wat precies de aard van de signalen is, hoe deze de signaalketen doorlopen en hoe ze erdoor gemodificeerd worden - de cel leeft en is dus buiten evenwicht, dus ook versterking behoort
20 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 20
3/18/2010 1:26:42 PM
tot de mogelijkheden! Aan de ene kant krijgen we hiervoor input van de experimentele groepen die de relevante eiwitten en moleculen mechanisch karakteriseren, aan de andere kant is ons onderzoek op zijn beurt input voor de groepen die de latere stadia van de transmissie en transductie bestuderen. Figuur 1.
Waarom denkt u dat die drie ton juist aan úw onderzoek toegekend en niet aan een van de andere projectvoorstellen? We hebben als collectief onze sterkte bewezen in een eerder FOM programma. In dit programma, genaamd Mechanical Properties of Biological Assemblies, werkten we met dezelfde kernploeg een aantal van de premisses voor het huidige onderzoek uit. Expliciet gaven we, vijf jaar geleden, al aan dat indien we bepaalde doelstellingen zouden halen (lees: bepaalde vermoedens wetenschappelijk hard konden maken) het mogelijk zou moeten zijn daarna echte vooruitgang te boeken in mechanosensing, een probleem dat we toen nog te complex vonden om aan te pakken. Het eerdere programma is een klinkend succes geworden, en ik denk dat het vertrouwen dat we daarmee gewonnen hebben ook dit keer meegeteld heeft. Aan de andere kant is het natuurlijk een geval van nieuwe ronde, nieuwe kansen en hebben we ons best gedaan om niet simpelweg door te gaan waar we gebleven waren met het vorige programma. Dit hebben we gedaan door meer groepen bij het onderzoek te betrekken – onder andere celbiologen, medische groepen en zelfs een groep uit de neurowetenschap. Daarnaast hebben we – vrij ongebruikelijk voor FOM programma’s – expliciet de samenwerking opgezocht met twee Amerikaanse groepen die aan de wieg hebben gestaan van de recente ontwikkelingen in mechanosensing en –transductie. Hoewel zij geen posities verwerven is wel een uitgebreid uitwisselingsprogramma opgezet. Het totaalplaatje van expertise, enthousiasme, een doortimmerd plan en een goed netwerk heeft de beslissing – denk ik - uiteindelijk in ons voordeel uit doen vallen.
Voor een totaalbeeld van de fysica van biologische materialen is een
Ligt er een specifieke klinische vraag ten grondslag aan dit onderzoek? Daar kan ik kort over zijn: nee. Deze groep heeft in dit programma een uitgesproken fundamentele interesse en het hele onderzoek is op het ontrafelen van mechanismes gericht. In ander onderzoek in zowel mijn groep als die van andere deelnemende groepen lopen meer toepassingsgerichte projecten, maar dit programma geeft ons juist de vrijheid om, bijvoorbeeld, niet aan een specifieke pathologie gebonden te zijn. De hele opzet is dan ook juist op algemene toepasbaarheid gericht – we hopen dat het over vijf jaar duidelijk zal zijn waar precies veelbelovende openingen voor drug design, targeting en valorisatie in het algemeen liggen.
Weitz, Dealing with mechanics: mechanisms of force transduction in
schaaloverspannende blik nodig. In de groep van Storm worden materiaaleigenschappen van biomaterialen gemodelleerd op elk van die lengteschalen: van enkele eiwitten tot supramoleculaire aggregaten daarvan, naar de netwerken die deze fibers vormen zowel binnen als buiten de cel, tot uiteindelijk de schaal van het weefsel of de cel. Bronnen: collageen fiber (links): NA Campbell, Biology (2005). Netwerkstructuur (midden): Huisman en Storm, 2008. Sub-epidermaal bindweefsel (rechts): UCSF School of Medicine.
Figuur 2. Mechanosensing en mechanotransductie door de bril van een fysicus. In de rust- of passieve toestand zijn alle signaaleiwitten in hun grondtoestand, en is het cytoskelet (het interne eiwitpolymerennetwerk van de cel – weergegeven als een groen raster) onvervormd. Verandert er iets in de mechanische toestand, in dit geval buiten de cel, dan verschuift het mechanisch evenwicht en de resulterende deformatie van membraaneiwitten (rode en blauwe structuren in het diagram), en, daaraan gekoppeld, het interne celskelet. Hoe precies deze mechanische signalen uiteindelijk omgezet worden in het aanof uitzetten van een gen is onduidelijk. Bron: Janmey, P.A. and D.A.
Op het gebied van mechanosensing en mechanotransductie van cellen wordt wereldwijd al veel onderzoek verricht. Wat zijn de andere grote spelers op dit onderzoeksgebied en waarin is uw onderzoek onderscheidend van de anderen? Inderdaad, wij zijn bij lange na niet de enigen op dit speelveld. De brede, geïntegreerde en fundamentele aanpak die wij gekozen hebben is echter uniek. De enige andere
cells. Trends in Biochemical Sciences, 2004. 29(7): p. 364-370.
Figuur 3. Een netwerk op de computer: wij proberen de mechanische eigenschappen van verknoopte en vernette structuren van biopolymeren door simulatie en theorie beter te begrijpen. Hoe worden spanningen verdeeld over dit soort netwerken? Wanneer breken ze? Hoe reageren ze op lokale vervormingen zoals cellen die kunnen bewerkstelligen? Bron: Jonathan de Vries, mastersstudent in Storms groep.
N! april 2010 | 21
N!magazine_1.indd 21
3/18/2010 1:26:43 PM
“grote speler” die op vergelijkbare schaal geïnvesteerd is, is Michael Sheetz, een celbioloog van Columbia University die onlangs met een enorme pot Amerikaanse overheidsgelden het Nanotechnology Center for Mechanics in Regenerative Medicine opzette. Aan de naam van dit instituut valt al af te lezen dat deze organisatie wel expliciet toepassingsgericht bezig is, en wel met specifieke focus op regeneratieve- en immunotherapieen. Een indrukwekkende onderneming, die nu al wezenlijk heeft bijgedragen aan de bewustwording rond mechanische processen in en om de cel - in onze gemeenschap en ver daarbuiten. Vanaf het begin hebben we gepoogd complementariteit op te zoeken, in plaats van ermee te concurreren. Daarin zijn we, vinden we zelf, uitstekend geslaagd. Mechanosensing en -transductie bleken al in de eerste verkennende gesprekken bij uitstek onderwerpen die in verschillende topgroepen leefden, waar mensen met zeer uiteenlopende achtergronden enthousiast over waren, maar ook onderwerpen die in zeker zin zo groot waren dat geen van ons het platform had om het in de huidige, veelomvattende, multidisciplinaire vorm aan te pakken. Dat is ons samen wel gelukt. Nederland is er met dit programma vroeg bij, en het is verfrissend om te zien dat ook grote organisaties als FOM een neus blijven houden voor nieuwe thema’s. Ik heb er alle vertrouwen in dat we ook in de toekomst een betekenisvolle, leidende en herkenbare bijdrage kunnen leveren aan dit veld, en ben er in het bijzonder trots op dat we een deel van dit onderzoek naar Eindhoven hebben kunnen halen. Zoals we in de Cursor hebben kunnen lezen, bent u bezig met het oprichten van een onderzoeksgroep binnen de TU/e. Waarom past dit onderzoek het beste binnen de faculteit Technische Natuurkunde, had dit onderzoek bijvoorbeeld ook kunnen passen binnen het programma van de faculteit Biomedische Technologie? Ik ben een theoretisch fysicus. Ik kom uit de statistische mechanica en de niet-lineaire dynamica. Vanuit deze invalshoek
heb ik altijd gewerkt, en ik modelleer biologische materialen dan ook anders dan een materiaalkundige of een biomedisch technoloog dat doet. Wij beschrijven materialen met behulp van vrije energieën en partitiefuncties, en alleen al op basis van de methodiek zal ik me altijd een fysicus blijven voelen. Mijn onderzoek is interdisciplinair, maar sterkte in interdisciplinair onderzoek komt altijd voort uit het samenbrengen van mensen die allen in één ding supergoed zijn: je hebt meer aan tien experts uit tien verschillende vakgebieden dan aan tien mensen die van alle tien wat weten. Om een dergelijke kwaliteit in de toekomst te blijven garanderen, wil ik niet alleen zelf middenin de natuurkunde blijven staan, maar ook mijn studenten en promovendi die achtergrond meegeven. De vraag is echter terecht. Keer op keer lopen biofysici tegen de vraag aan of het onderzoek niet beter zou passen onder een andere noemer, en soms is daar wat voor te zeggen. Hoewel ik een natuurkundige ben, voel ik me in Eindhoven op meerdere plaatsen thuis, en daarom ben ik ook zo blij met een instituut als het ICMS (Institute for Complex Molecular Systems), waar ik wekelijks kan spreken met niet alleen biomedisch technologen maar ook met chemici, wiskundigen, werktuigbouwkundigen, informatici - noem maar op. Ik ben hier gekomen met het idee te laten zien dat mijn onderzoek zinvol en levensvatbaar is, en dat het een plek verdient, juist op een technische universiteit. Dat ik in Eindhoven zit heeft zeker bijgedragen aan dit succes – ik weet dat juist in fundamentele, complexe interdisciplinaire structuren de technische inbreng extra gewaardeerd wordt. Hier zijn we gewend grote problemen in stukken op te delen zonder het geheel uit het oog te verliezen en die vaardigheid zal goed van pas komen in dit programma. Al met al ben ik er apetrots op dat we als TU/e een stukje van dit nieuwe vakgebied vroeg hebben kunnen claimen en ik kan niet wachten om er een daverend succes van te maken! — Door: Kees Storm (assistant Professor van de vakgroep TPS) i.s.m. Loes van Zijp (VENI-bestuurslid, Hoofdredacteur N!)
Curriculum Vitae Cornelis Storm Personalia Aanstelling: Assistant Professor aan de TU/e, vakgroep Theory of Polymers and Soft Matter (TPS) en Institute for Complex Molecular Systems (ICMS) Email:
[email protected] Web: http://www.phys.tue.nl/tps/ Opleidingen 1991-1997: Doctoraal in the Theoretische Natuurkunde, Universiteit Leiden 1997-2001: Promotie in de Theoretische Natuurkunde, Universiteit Leiden Functies Jan 2010-heden: Assistant Professor (vast), TPS en ICMS. 2007-2010: Assistant Professor (Tenure Track), TPS en ICMS 2006-2007: Research Fellow, VU Amsterdam &Universiteit Leiden 2004-2006: Research Fellow, Universiteit Leiden (Beenakker/Spinoza) 2003-2004: Postdoc, Institut Curie (Parijs) 2001-2003: Postdoc, University of Pennsylvania (Philadelphia)
22 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 22
3/18/2010 1:26:43 PM
aankondiging
2010 Planning lustrumactiviteiten Zowel de faculteit Technische Natuurkunde als SVTN "J.D. van der Waals" zetten een aantal lustrumactiviteiten neer. Dit alles ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van beide organisaties. Hieronder is een overzicht van alle activiteiten. De activiteiten van de studievereniging zijn in twee weken geconcentreerd, rondom de vijftigste dies op 6 oktober 2010. De faculteit spreidt haar activiteiten uit over het hele kalenderjaar 2010. Dinsdag 8 juni:
Maandag 4 oktober
Groot TN-feest: voor medewerkers en studenten. Met gratis buffet, hapjes, drankjes en live muziek.
Sportactiviteit: in het sportcentrum gaan we met ongeveer 20 leden een poging doen te kanopoloen.
Dinsdag 28 september
Dinsdag 5 oktober
Opening en Stunt: een ludieke opening van twee bijzondere lustrumweken met een Tesla Coil als muziekinstrument. Tijdens deze viering zal het Lustrumboek uitgereikt worden. TU/e-brede LustrumBorrel: eindelijk kan heel de TU/e genieten van onze honderd verschillende bieren! Deze Borrel vindt plaats in een tent voor het Auditorium.
Symposium Van der Waals: het thema van de lezingen wordt ‘deeltjesfysica’. In de middag zullen een aantal toegepaste workshops plaatsvinden.
Woensdag 29 september Hypnose act: in samenwerking van Studium Generale zal een activiteit worden georganiseerd om alle technische hoofden eens even op z'n kop te zetten.
Woensdag 6 oktober TU/e-brede activiteit: Van der Waals laat de rest van de TU/e zien hoe gaaf zij is middels een uniek evenement. Feest: kom feesten met BZB in de Effenaar!
Donderdag 7 oktober
Donderdag 30 september
Katerpicknick: voor iedereen die naar het Feest is geweest! Extreme Borrel 2: gewoon in de ‘Salon’, maar wel aansluitend op de Katerpicknick.
Extreme Borrel 1: gewoon in de ‘Salon’, gewoon om 16.00u, maar dan wel tot 22.00u met de mogelijkheid tot een frietje.
Vrijdag 8 oktober
Vrijdag 1 oktober
Reünie: op deze sfeervolle dag ontmoeten oudcollega’s en -studenten elkaar met een bezoek aan een vakgroep, een diner en een feest.
Lezing over Van der Waals: tijdens de pauze zal Thijs Michels een lezing geven over het werk van J.D. Van der Waals. Met gratis lunch! Quiz activiteit: voor degenen voor wie het allemaal nog niet genoeg is.
Zondag 3 oktober Publieksdag TU/e: de gehele faculteit, inclusief al haar vakgroepen en Van der Waals, is geopend voor het publiek. Bij alle vakgroepen is van alles te zien en te beleven, geschikt voor jong en oud.
Vrijdag 15 oktober t/m zondag 17 oktober Lustrumweekend: een gezellig en intensief weekend voor leden van Van der Waals.
Vrijdag 19 november Gala: een chique afsluiter van de festiviteiten, voor leden van Van der Waals.
N! april 2010 | 23
N!magazine_1.indd 23
3/18/2010 1:26:43 PM
Foto's
l a v a n r a C k e e w a m e h T it e it iv t c a s r a ja e t s r e E & 'Ben jij de TV GameKing?'
Themaweek Carnaval l organiDe week voor carnava week die n eerde het bestuur ee n dit volksva ma geheel in het the en Borrelnd ko n de feest stond. Le verkleed bonnen verdienen door amer te naar de Van-der-Waalsk rs won met komen. Leroy Schepe htsboven, rec de outift op de foto eed was. rkl ve omdat hij het best ur ook stu be t he Uiteraard was ig. ez nw verkleed aa 24 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 24
3/18/2010 1:27:23 PM
'Ben jij Eerstejaarsactiviteit ' g? Kin de TV Game
Fusie: Eerstejaarscommissie aniorg de verbindende factor it ite tiv ac e seerde haar eerst ierat ne ge ar voor 31 van ha n zeer genoten. Het werd ee ond av e llig ze ge , geslaagde spelmet een aantal televisie ren wa len als rode draad. Zo de y, Da no onder meer Domi , uiz sq ap ch ns Nationale Wete u ho Ik en go Lin Kopspijkers, oorvan Holland vertegenw onder digd. Dit alles uiteraard in rtje het genot van een bie de 'Salon'.
N! april 2010 | 25
N!magazine_1.indd 25
3/18/2010 1:27:53 PM
foto: iStockphoto.com/urbancow
wetenschap
Gravity redefined Zwaartekracht is dan wel de langst bekende krac ht van alle fundamentele krachten, maar het is nog steeds niet duidelijk wat de oorsprong is. Of is zwaartekracht überhaupt wel een fundamentele kracht? Eind 2009 baarde fysicus Erik Verlinde (UvA) opzien door een verklaring te geven over waardoor zwaartekracht nu eigenlijk veroorzaakt wordt. Gravitatie als gevolg van ‘verandering van informatie’: is de oorsprong van zwaartekracht nu eindelijk gevonden?
Verlinde stelt dat zwaartekracht niet een fundamentele kracht is, maar een kracht welke volgt uit de thermodynamica. Volgens Verlinde is de aantrekkingskracht die massa’s voelen niets anders dan een entropische kracht. Een entropische kracht is een macroscopische kracht die in een systeem ontstaat door de statistische voorkeur voor een hogere entropie. Ter herinnering: entropie is een maat voor de ontaarding of de statistische wanorde van een systeem. Neem als voorbeeld een lang polymeer. Die neemt in thermisch evenwicht een gekringelde vorm aan, doordat de entropie zich maximaliseert. Men moet een bepaalde kracht leveren om het polymeer uit te rekken, en dus naar een lagere entropie te brengen. De kracht die het polymeer als weerstand biedt om zichzelf terug naar zijn gekringelde vorm te krijgen, is de entropische kracht. Op individuele deeltjes is deze kracht F te beschrijven met de formule
F∆x = T∆S, met ∆ x de verplaatsing van het deeltje, T de temperatuur en ∆ S de verandering in entropie. Verlinde stelt dat deze kracht verantwoordelijk is voor de zwaartekracht. Merk op dat er volgens deze formule geen entropische kracht is als de temperatuur 0 is. Om dit te bewijzen, wordt er gebruik gemaakt van het holografisch principe. Dit principe, voorgesteld door Gerard ’t Hooft, zegt dat alle informatie in een bepaald volume kan
worden gezien alsof het op de oppervlakte van dat volume gecodeerd staat. Zo kan dus de informatie over de inhoud
“Zo lijkt de wet van gravitatie geen fundementele wet te zijn, maar een kracht die ontstaat uit een natuurlijke drang om entropie te verhogen.” van een bol als bits op de oppervlakte, het holografische scherm, gecodeerd worden. Dit principe is vooral toepasbaar op tot nu toe vrij theoretische richtingen, zoals kwantumgravitatie en de snaartheorie. Het werd bijvoorbeeld gebruikt om aan te tonen dat zwarte gaten een entropie hebben die groter is dan nul, in plaats van een entropie van nul. Verlinde heeft dit principe gebruikt als basis voor zijn afleiding. Als we een bolvormig volume nemen, kan de informatie over de inhoud van deze bol als fundamentele bits op de oppervlakte van
26 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 26
3/18/2010 1:27:55 PM
m F R
M
001101001
T
010011001 010001001 001111001 111011011
Een deeltje met massa m in de buurt van een holographisch scherm. Energie is gelijk verdeeld over de bits op de oppervlakte, en gelijk aan de massa M die ontstaat in de ruimte binnen de scherm.
de bol gezet worden. Het aantal bits dat nodig is, N, is evenredig met de totale oppervlakte A , dus N ~ A = 4πR2. Als je er van uit kan gaan dat de interne energie van het systeem gelijk verdeeld kan worden over die bits, dan is de totale energie gelijk aan
Kort gezegd komt het betoog van Gao erop neer dat een deeltje in de buurt van het holografische scherm een verandering van de entropie veroorzaakt door een verandering in positie: ∆x ∆S. Een verandering van entropie zorgt volgens Verlinde voor zwaartekracht, dus de volledige causaliteitsketting luidt ∆x ∆S ∆F. Echter, om gravitatie uit te kunnen leggen als een entropiekracht moet gelden T∆S F∆x, waarmee het eerdere verband dus wordt tegengesproken. Ondanks deze kritiek lijkt Verlinde toch voornamelijk aanhangers te hebben onder theoretische fysici. Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft benadrukt dat deze ideeën nog verder ontwikkeld moeten worden, maar hij is onder de indruk van het gebruik van ‘echte’ fysieke concepten, zoals massa en kracht, in plaats van abstracte wiskunde. Hierbij moet wel worden opgetekend dat de theorieën van Verlinde op enkele punten zijn gebaseerd op eerder werk van ’t Hooft. Ook prominent mathematisch fysicus Robbert Dijkgraaf vindt het werk van Verlinde een belangrijke stap in het aantonen dat zwaartekracht geen fundamentele wet is, maar een afgeleid begrip.
Gevolgen Het artikel van Verlinde zorgde sinds de publicatie op 6 januari jongstleden meteen voor ontwikkelingen in aanverwante vakgebieden, zoals in de astronomie. Door Verlindes gedachtegang te volgen lijkt bijvoorbeeld het enorme verschil (123 ordegrootten) tussen de berekende en waargenomen hoeveelheid donkere energie als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Ook het uitdijen van het heelal blijkt beschreven te kunnen
E = 1⁄2NkBT. Dit volgt uit de equipartitieregel uit de statistische fysica. Verder kan deze rustenergie worden geschreven als E = mc2. Neem nu een massa m en breng deze richting het oppervlak van de bol. Er wordt nu gebruik gemaakt van het argument dat het systeem een constante verandering in entropie ∆ S ondervindt als het deeltje vanaf de afstand naar het oppervlak wordt gebracht (dit volgt uit een gedachte-experiment van Jakob Bekenstein, waarbij het entropieverschil van een zwart gat wordt berekend indien een deeltje vanaf één Comptongolflengte afstand in het zwarte gat wordt gebracht). Als je nu alle benoemde formules samenvoegt, vind je een uitdrukking voor F:
F ~ Mm/R2. De kracht is dus evenredig met de massa’s van de objecten en de afstand ertussen (experimenteel volgt dat de evenredigheidsconstante G is). Zo lijkt de wet van gravitatie geen fundementele wet te zijn, maar een kracht die ontstaat uit een natuurlijke drang om entropie te verhogen.
Controverse Niet iedereen gelooft in het idee dat zwaartekracht op te vatten is als een entropiekracht. Volgens Sheldon Gao (University Sydney) spreekt Verlinde zichzelf in zijn artikel tegen door van elkaar uitsluitende causale verbanden uit te gaan.
“Wie weet krijgen de nieuwe eerstejaars straks onderwezen dat er maar drie fundamentele krachten bestaan.” worden in termen van holografische schermen. Maar de meest fascinerende mogelijkheid die door deze theorie ontstaat, is dat het wellicht mogelijk moet zijn om te ontsnappen aan de zwaartekracht. De informatie op het holografisch scherm kan nu nog niet ‘gelezen’ worden door een observator. Zodra we daartoe wel in staat zijn, dan zou het mogelijk moeten zijn om de zwaartekracht zelf uit te schakelen, aldus Verlinde zelf. Ongetwijfeld zullen er de komende maanden nog veel meer artikelen, gebaseerd op het werk van Verlinde, worden geschreven. Het zou dus zomaar kunnen dat eerstejaars over een paar jaar onderwezen krijgen dat er maar drie fundamentele krachten bestaan. — Door: René Joosten en Martin van Mourik (redactieleden Van der Waals)
N! april 2010 | 27
N!magazine_1.indd 27
3/18/2010 1:27:57 PM
CarriÈre
De loopbaan van Daan Damen Het is alweer ruim negen jaar geleden dat ik, na mijn TU/e-studie Technische Natuurkunde, in dienst trad bij Philips. Daar ben ik werkzaam bij de afdeling Intellectual Property & Standards (IP&S), die zich bezighoudt met het beheer en de exploitatie van de intellectuele eigendomsrechten oftewel IP-rechten van Philips, dit wil zeggen de octrooien op uitvindingen, merken, modellen (vormgeving van producten) en domeinnamen, en daarnaast met technische standaarden relevant voor de Philips producten.
Het nut van intellectuele eigendomsrechten In eerste instantie dienen IP-rechten er toe om namaak van Philips-producten en het oneigenlijk gebruik van uitvindingen van Philips tegen te gaan. Voor Philips vormen licenties op octrooien echter ook een belangrijke inkomstenbron. Het geven van een licentie houdt in dat Philips gebruik van een geoctrooieerde uitvinding aan andere bedrijven toestaat, meestal tegen betaling. Op deze wijze heeft Philips veel inkomsten gegenereerd uit de uitvinding van de CD, en gebeurt dit in mindere mate nog steeds voor de opvolgers DVD en Blu-Ray. Daarnaast kunnen ook minder in het oog springende uitvindingen toch interessant zijn. Wellicht herinner je je de begin jaren negentig door Philips gelanceerde digitale cassette DCC nog. Dit is een niet zo groot succes geworden (om het maar voorzichtig uit te drukken). Echter, enkele uitvindingen die voor de DCC gedaan zijn op het gebied van audiocompressie worden tevens toegepast in het bekende MP3-formaat, waardoor Philips de ontwikkelingskosten voor de DCC toch weer deels heeft terugverdient uit licentieinkomsten voor MP3-spelers. Octrooien worden verleend voor uitvindingen, en het opschrijven van een octrooi is nogal specialistisch werk waarvoor Philips wereldwijd meer dan honderd octrooigemachtigden in dienst heeft. Omdat octrooigemachtigden de uitvindingen die ze beschrijven in detail moeten kunnen begrijpen, zijn dit ingenieurs die na hun afstuderen bij een octrooiafdeling van een bedrijf of zelfstandig octrooikantoor in dienst treden en daar nog een driejarige beroepsopleiding volgen voor de juridische aspecten van het vak. Zelfs met deze kennis is de stap van de universiteit naar deze werkomgeving misschien niet zo voor de hand liggend, dus een nadere uitleg hoe ik er toe gekomen ben om na mijn studie te kiezen voor het beroep van octrooigemachtigde is wel op zijn plaats.
Van natuurkundig ingenieur tot octrooigemachtigde Ik ben in 1993 begonnen aan de studie Technische Natuurkunde, en ben tijdens mijn studie actief geweest bij Van der Waals, onder andere in het XXXVIIe bestuur Metamorfose, de organisatie van de ‘Da Vinci Tour’-studiereis naar Italië en de Borrelcommissie. Na iets meer dan zes jaar en een buitenlandse stage aan de Stanford University in Californië begon het toch tijd te worden de studie te gaan afronden, en daarvoor kwam ik terecht bij Philips Research, waar ik gewerkt heb aan het Dynamic Beam Attenuator (DBA) project.
"Tijdens een gesprek over de inhoud van het octrooiwerk raakte ik zo enthousiast dat ik direct daarna contact zocht met de personeelsdienst, niet veel later was ik aangenomen." De DBA was een schakelbaar filter voor de röntgensystemen van Philips Healthcare, waarmee het mogelijk werd om het gebied waar röntgenstraling afgegeven werd nauwkeurig in te stellen. Hiermee kon straling beperkt worden tot alleen dat deel van het lichaam waarvan een foto genomen moest worden. Het DBA werkte op basis van het zogenaamde electrowettingeffect en bestond uit een matrix van individueel schakelbare capillairen; een capillair kon gevuld worden met een röntgenabsorberende vloeistof door het aanbrengen van een potentiaalverschil. Het DBA-project is helaas enkele
28 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 28
3/18/2010 1:27:57 PM
Figuur 1: Geslaagd voor het Europees examen!
Figuur 2 : 'Professor' Daan reikt een certificaat uit.
maanden na het einde van mijn afstudeertijd bij Philips gestopt (voor zover bekend geen relatie ...), maar Philips heeft wel verder gewerkt aan andere toepassingen van het electrowettingeffect waaronder elektronisch papier dat nu verder wordt ontwikkeld door het verzelfstandigde bedrijf Liquavista. Tegen het eind van mijn afstudeertijd bij Philips kwam ik in contact met een van de octrooigemachtigden van Philips die betrokken was bij het DBA project, en tijdens een gesprek over de inhoud van het octrooiwerk raakte ik zo enthousiast dat ik direct daarna contact zocht met de personeelsdienst van IP&S. Niet veel later was ik aangenomen, met daarbij twee extra bijzondere verletdagen om mijn afstudeerpresentatie te houden en mijn diplomauitreiking bij te wonen. Zoals vermeld volg je in de eerste drie jaar dat je werkzaam bent als octrooigemachtigde een beroepsopleiding. Dit betekent gemiddeld een dag per week algemene rechtencolleges, specifieke colleges over octrooien en de overige intellectuele eigendomsrechten, en daarnaast praktische oefeningen zoals het schrijven van een octrooiaanvraag en het verdedigen van deze aanvraag bij de verschillende octrooiraden. Het derde en meest intensieve jaar van de opleiding is volledig gericht op het examen voor Europees octrooigemachtigde. Daarnaast doe je, onder begeleiding van een ervaren octrooigemachtigde, praktijkervaring op, beheer je een eigen portefeuille van uitvindingen en begeleid je enkele onderzoeksprojecten. De eerste twee jaar werkte ik voornamelijk aan elektronenkanonnen voor beeldbuizen, maar toen Philips de ontwikkeling en productie van beeldbuizen onderbracht in een joint venture verschoof mijn aandachtsgebied naar LCD-technologie. Na het Europees octrooigemachtigdenexamen in 2004 werd ik gevraagd voor een speciaal project. Onze afdeling was bezig met het opzetten van een kantoor in Bangalore, India, waar ook een vijftal Indiase ingenieurs tot octrooigemachtigde werden opgeleid. Zou ik geen interesse hebben om enkele maanden die kant op te
gaan om het opzetten van de afdeling te ondersteunen en de Indiase collega’s op te leiden? Het duurde niet lang voordat ik in het vliegtuig zat richting Bangalore, voor vier maanden.
Octrooigemachtigde over de grenzen heen Ik was in 1995 met de Indiareis van Van der Waals al tien dagen in Bangalore geweest, en was dus enigszins voorbereid op wat mij te wachten stond. Bij aankomst bleek er toch wel het een en ander te zijn veranderd. Destijds was Bangalore nog een vrij rustige stad en was ons vol trots het zojuist opgezette software technology park getoond. Nu bleek de halve stad vergeven van de high-tech kantoorpanden van softwarebedrijven, waartussen het grootste deel van de dag luid toeterende verkeersopstoppingen voortkropen. Het was in ieder geval een interessante en leerzame ervaring. Ten eerste was er het opleiden van de Indiase collega’s. Ze waren kort daarvoor enkele maanden in Eindhoven geweest voor training, maar verder hadden ze nog niet veel kennis. Het viel mij met name op dat de Indiërs zeker in het begin veel moeite hadden met het maken van eigen keuzen hoe bepaalde zaken op te schrijven. Zo kreeg ik regelmatig twee of drie concepten voorgelegd voor hetzelfde stuk tekst, met daarbij de vraag aan mij om er de beste uit te zoeken. Daarnaast merkte ik dat mijn suggesties voor aanpassingen klakkeloos werden overgenomen, meestal zonder duidelijk begrip waarom de oorspronkelijke tekst verbeterd kon worden. Verder bleken er in het algemeen nogal eens onverwachte problemen op te duiken. Zo bleef een als “extremely urgent” gemarkeerde postzending aan Eindhoven ruim twee weken liggen omdat ik bij het ophalen van de zending mijn handtekening op een verkeerde plek op het formulier had gezet en niemand op het idee was gekomen mij hierover te contacteren. Ook bleek onze verbinding met het wereldwijde Philips-netwerk een beperkte capaciteit te hebben en
N! april 2010 | 29
N!magazine_1.indd 29
3/18/2010 1:27:58 PM
TMC Ph
bovendien gedeeld te worden met de rest van Philips Bangalore. Dat is erg lastig, aangezien de Indiase collega’s (en ikzelf) ons werk moesten overhalen van onze centrale server in Eindhoven. Op bepaalde dagen bleek het niet eens mogelijk toegang te krijgen tot de server, dus werd het dan weer tijd voor een klassikale les over een op dat moment door mij te bepalen onderwerp. Tijdens mijn verblijf in India kreeg ik bericht dat ik geslaagd was voor het Europees examen, waardoor ik volledig zelfstandig als octrooigemachtigde kon werken. Na terugkeer in Nederland werd ik onder meer verantwoordelijk voor een ontwikkelingsproject op het gebied van backlighting voor LCDschermen. Zo heb ik enkele octrooien geschreven voor Clear LCD, een techniek waarbij de lampen achter het LCD scherm niet continu branden maar snel aan en uit schakelen, hetgeen helpt om bewegingsonscherpte in het beeld te reduceren. In het voorjaar van 2006 heb ik ruim twee maanden in het kader van een door Philips gesponsord programma college gegeven over IP-rechten aan de Fudan University in Shanghai, China. Nooit gedacht dat ik nog eens een eigen kamer zou krijgen op een universiteit inclusief bronzen plaquette naast de deur (ok, er stond alleen Philips op en niet mijn eigen naam, maar toch). Ik gaf college in het Engels, wat voor sommige Chinese studenten moeilijk te volgen was, maar gelukkig is iedereen geslaagd voor het examen. Na afloop werden er zelfs certificaten uitgereikt aan de beste studenten!
Aan de slag als director Intellectual Property-Support Kort daarna ben ik gevraagd voor mijn huidige functie van director IP-Support. In deze functie ben ik voornamelijk bezig met de juridische en procesmatige aspecten van het aanvragen en verlenen van de IP-rechten van Philips. Philips heeft wereldwijd ruim honderdduizend IP-rechten, waarvan ongeveer de helft octrooien, en voor de meeste van deze rechten moet op gezette tijden een actie gedaan worden om te zorgen dat het recht verleend wordt en in stand blijft. Alle formele, niet-inhoudelijke acties (bijvoorbeeld betalingen, aanleveren van bepaalde documenten en verklaringen, vertalingen) worden afgehandeld door de afdeling IP-Support, waarvoor ik verantwoordelijk ben. Dat betekent dat ik er voor moet zorgen dat onze interne processen van een dusdanig hoog niveau zijn dat een dergelijk aantal zaken
Curriculum Vitae Daan Damen Geboren 6 juni 1976 te Eindhoven Functies 2006 – heden Director IP-Support Philips Intellectual Property & Standards 2001 – 2006 (European) Patent Attorney Philips Intellectual Property & Standards Opleidingen 1993 – 2001 Technische Natuurkunde, TU/e 1987 – 1993 VWO (Gymnasium), Sint-Joriscollege, Eindhoven
foutloos afgehandeld kan worden, immers elke fout kan een substantiële schade voor Philips betekenen. Daarnaast houd ik de wetgevingen in de voor Philips meest belangrijke landen in de gaten, omdat aanpassingen daarin ook weer invloed kunnen hebben op onze werkzaamheden. In een aantal landen kan ik daarbij vertrouwen op IP-Supportmensen die werkzaam zijn in lokale kantoren van Philips IP&S, naast Bangalore hebben we bijvoorbeeld kantoren in Shanghai, New York en Tokyo. In andere landen worden de IP-rechten van Philips behandeld door zogenaamde ‘agenten’, externe bureau’s die meestal ook andere klanten vertegenwoordigen. Ik ga dan ook regelmatig (het afgelopen jaar vanwege de crisis en de bijbehorende bezuinigingen wat minder regelmatig) bij onze lokale kantoren en agenten op bezoek om lopende zaken af te stemmen en recente wijzigingen in de wetgeving te bespreken. Zoals je begrijpt, is een bezoek aan Bangalore altijd een beetje speciaal, omdat ik nog steeds goede contacten heb met een aantal Indiase collega’s en ik het zelf ook leuk vind te zien hoe zij gevorderd zijn in hun werk sinds mijn tijd daar. Ook bij bezoeken aan agenten maak je nogal eens iets bijzonders mee. Zo kwam in Korea een van de octrooigemachtigden van het kantoor mij persoonlijk in het hotel ophalen, en werd ik door hem begeleid naar de luxe directielimousine die mij de 300 meter naar het kantoor (die ik best had kunnen lopen) ging vervoeren. Bij aankomst stond de goede man er tevens op mijn laptoptas voor mij naar binnen te dragen. Dat vond ik dan wat ver gaan, maar ja, weigeren is ook zo onbeleefd. Als dank leek het me aardig in ieder geval na de vergadering en presentatie even te spelen op de kantoorpiano. De lichtelijk verbaasde Koreanen konden daarna natuurlijk niet achterblijven en zetten hun eigen muzikale troefkaart in; zeker niet onverdienstelijk, alleen de goede man was zo zenuwachtig over het spontane optreden voor het buitenlandse bezoek dat hij de in eerste instantie ingezette Chopin polonaise (de opus 53 voor
"Elke fout kan een substantiële schade voor Philips betekenen." kenners) eerst in een waanzinnig tempo afraffelde, halverwege merkte op onduidelijke wijze in de verkeerde polonaise (het leek mij de opus 40 nummer 1) terecht te zijn gekomen en toen maar met enkele fantasieakkoorden een voortijdig einde maakte aan het geheel. Gelukkig voor hem was ik de enige in de zaal die het ook gemerkt had, anders had hij van zijn baas vast niet meer bij het diner mogen aanschuiven. Zoals je begrijpt uit dit verhaal is de keuze voor het octrooivak me goed bevallen. Misschien lijkt het beroep van octrooigemachtigde op het eerste gezicht een beetje specialistisch en beperkt, maar in de praktijk heb ik dat nooit zo ervaren, zeker niet bij een bedrijf als Philips waar binnen dit gebied veel verschillende activiteiten en projecten lopen, zodat je altijd wel weer een nieuwe uitdaging vindt. Ik zit bij Philips IP&S dus, ook na ruim negen jaar, nog steeds goed op mijn plaats, en ben van plan me hier zeker nog een tijdje verder te blijven ontwikkelen. — Door: Daan Damen (VENI-lid)
30 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 30
3/18/2010 1:27:58 PM
TMC Physics Adv 210x297_Carolien 09-12-09 09:59 Pagina 1
Een uniek netwerk van fysici 100% WERKONDERNEMERSCHAP > LANGDURIGE ARBEIDSRELATIE > INDIVIDUELE WINSTDELING > 1-op-1 CARRIÈRE COACHING > WERKZAAM IN EEN GESPECIALISEERDE, ONDERNEMENDE BUSINESSCEL > ENTREPRENEURIAL LAB
Carolien Lamers
100% TMC werkondernemer
TMC Physics, het enige fysicahuis in Nederland, is gespecialiseerd in het inzetten van werkondernemers binnen de fysica competentie. Hiermee heeft TMC Physics een pionierspositie verworven in haar type dienstverlening met het inzetten van fysici op flexibele basis bij opdrachtgevers op locatie.
Ruim twee jaar ben ik in dienst bij TMC Physics en werk ik voor Philips Applied Technologies. Het informele karakter en de persoonlijke omgang met directie en account managers zorgen voor een goed contact. Alle account managers bij TMC Physics hebben een achtergrond in fysica. Zij begrijpen de inhoud van mijn werk en denken met mij mee. TMC is een jong en dynamisch bedrijf dat open staat voor vernieuwende ideeën van
Onze fysica werkondernemers zijn actief in research, development en engineering op onder andere de volgende gebieden: product & process modellering, vloeistof- en gasstroming, lasers & optica, materiaalkunde, dunne film technologie en nano technologie. Zij worden daarbij ondersteund door een team van account managers die zelf ook een opleiding in de natuurkunde hebben genoten. Onze klantenkring kenmerkt zich door diversiteit en varieert van (contracted) research tot systeemen productontwikkeling in verschillende sectoren waaronder: halfgeleiders, zonnecellen, medische systemen, defensie, olie & gas. TMC Physics heeft een bijzonder hoog opgeleid en internationaal karakter. Van onze werkondernemers is 90% academisch opgeleid, waarvan het merendeel een promotie succesvol heeft afgerond en ongeveer de helft van onze mensen heeft een buitenlandse nationaliteit. Een kleurrijke groep mensen verbonden door een gezamenlijke passie: fysica.
haar werkondernemers. TMC Physics biedt bovendien een uniek netwerk van fysici en heeft goede contacten met veel verschillende technische bedrijven. Daarnaast combineert TMC haar professionele uitstraling met informele contacten tussen de werkondernemers. Zo kun je na een bijeenkomst nog even met je TMC collega’s, account manager of de directeur napraten over formele of informele zaken onder het genot van een biertje of kopje koffie in de bar van het kantoor. Wil je na je afstuderen aan de slag op de onderzoeks- of ontwikkelafdeling van een high-tech bedrijf, dan heeft TMC misschien wel een passende opdracht voor jou. Daarom kan ik je aanraden om eens bij TMC langs te komen.
TMC Physics is een businesscel van TMC Technology, member company van TMC Group N.V.. Sinds november 2006 heeft TMC Group N.V. een notering aan Alternext Amsterdam.
TMC Physics B.V. Flight Forum 107 – Postbus 700 – 5600 AS Eindhoven – Tel. 040 239 2260 – Fax 040 239 2270 –
[email protected] – www.tmc.nl
N!magazine_1.indd 31
3/18/2010 1:27:59 PM
Florian tegen Dorris: "Wees niet zo'n verschrikkelijke Eline, ik dacht dat we daar vanaf waren."
Zusje van Leroy: “Focus? Ja, daar heb ik wel eens van gehoord, ja...”
Joep Beckers terwijl hij verbrande tostilucht ruikt: “Laat de boel maar een keer affikken, dan krijgen we tenminste een nieuw gebouw!”
Koen Schakenraad: "Noem eens één ding waar vrouwen professioneel gezien beter in zijn. " Maarten: "prostitutie!"
Luuk: "Ik vind sowieso dat vrouwen niet zouden moeten studeren."
Paul Janssen bij het tellen van het aantal goede quotes: "Wat zijn leden toch saai..."
Stuur je quotes naar
[email protected].
Vorige puzzel In de pilot van de N! kreeg je de opgave om te bewijzen dat een rooster van n x n vakjes, waarvan twee tegenovergestelde hoekjes van uitgeknipt zijn, nooit volledig opgedeeld kan worden in rechthoekjes van 2 x 1. In het geval dat n oneven is, is het antwoord triviaal: n x n is een oneven getal, dus ook (n x n) – 2. Bij het opdelen in hokjes van 2 x 1 blijft er dan altijd een oneven getal over, en nooit 0. Een simpele manier om het probleem op te lossen voor als n even is, is om van het n x n rooster een schaakbord te maken, d.w.z. de vakjes alternerend zwart en wit verven. De tegenovergestelde hoeken welke weggeknipt worden, zijn dan altijd dezelfde kleur. Je krijgt dan een n2 /2 verdeling van de ene kleur en n2 /2 - 2 van de andere. Elk 2 x 1 rechthoekje bestaat altijd uit één zwart hokje en één wit hokje. Dit wil zeggen dat je een gelijk aantal zwarte
en witte hokjes moet hebben als je het rooster wilt opdelen in 2 x 1 vierkantjes. Met ons rooster is dat niet het geval. Via de mail zijn diverse juiste antwoorden ontvangen. Uit eerlijke loting komt Marieke Zantema als winnaar naar voren. Gefeliciteerd! Zij gebruikte toevallig ook de schaakbordmethode om het probleem te tackelen. Je mag je drie Borrelbonnen bij het bestuur van Van der Waals op komen halen.
Nieuwe puzzel In deze eerste officiële editie van de N! niet één maar drie puzzels! 1.
654321
123456
. . . n
...
. . .
n
Hoeveel nullen tel je na het laatste niet-nul cijfer in het getal 2010! (2010 faculteit)?
2. Bedenk voor een willekeurig geheel getal N een simpel algoritme om het aantal nullen na het laatste niet-nul cijfer in het getal N! te vinden. 3. Kun je met vier nullen en de operaties {+,-,x,÷,(,),!} het getal 5040 maken? Zo ja, laat dit zien.Je hoeft niet per se alle operaties te gebruiken, en ze mogen meerdere keren gebruikt worden. Los alle puzzels op voor een kans op drie Borrelbonnen. Stuur je antwoord naar
[email protected]. De deadline ligt op 6 mei. Succes!
32 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 32
3/18/2010 1:27:59 PM
aankondiging
Hemelvaart 2010 Kleine buitenlandse excursie 2010 cultuur. Denk hierbij aan het Forum Romanum, de Palatijn heuvel, het Colosseum, de Trevi fontein en ga zo maar verder. Aangezien ’s avonds alles zeer mooi verlicht is, zullen we ook zeker dan een kijkje nemen. De enigszins specialere culturele excursies is de commissie nog aan het uitzoeken. Daarnaast zal ook in Rome een wetenschappelijke excursie plaatsvinden, ditmaal naar de universiteit. De kosten en de opening van de inschrijvingen zijn momenteel nog niet bekend. Hou de nieuwsbrief in de gaten!
foto: Diliff (Wikipedia)
Weer een spetterende reis, maar dit jaar anders dan Van der Waals gewend is. Met Hemelvaart (12 t/m 16 mei) zal een groep enthousiaste Van-der-Waalsleden samen met wetenschappelijk begeleider Harm Knoops een fantastische Kleine Buitenlandse Excursie beleven. We zullen dit jaar allereerst met de trein naar Genève reizen vanwaar we een excursie bij CERN zullen hebben. Na deze zeer interessante dag zullen we verder reizen naar Rome. In deze klassieke stad zullen we uiteraard genieten van alle
N! april 2010 | 33
N!magazine_1.indd 33
3/18/2010 1:28:06 PM
foto: iStockphoto.com/ ImagineGolf
ACTIVITEIT
Liftactiviteit Berlijn: de race naar bier en currywurst
Zeven koppels stonden in de carnavalsvakantie in alle vroegte voor N-laag, in de hoop om diezelfde dag nog in Berlijn aan te komen. Optimisme en zelfoverschatting waren hierbij niet van de lucht. Het was een spannende en uitdagende race, een race op de bonnefooi. Niets was vooraf gepland of vastgelegd: geen route, geen vervoersmiddelen, geen back-upplan. Ze konden slechts rekenen op een bed bij aankomst. Dat is in een notendop de liftactiviteit naar Berlijn. De koppels werden in de gaten gehouden door Mark van der Heijden en Paul Janssen vanuit de ‘LiXi Schaltzentrale’ (dat is Duits voor ‘Liftcommissie Controlecentrum’), gevestigd in de Van-der-Waalskamer. Commissieleden Arjen en Luuk hadden, in tegenstelling
“Als jij je nu geschoren had jongen, dan had ik er misschien nog over nagedacht.” tot de deelnemende koppels, wél een vastomlijnd plan. Geen kartonnen bordjes voor deze twee heren, maar een comfortabele vliegreis! Zo gezegd, zo gedaan: van vliegveld Weeze naar Berlijn in iets meer dan een uur. Gemak dient de mens, zoals dat heet.
Zo’n luxepositie schept ruimte voor een experimentje. De twee besloten het spreekwoord ‘als er één schaap over de dam is, dan volgen er meer’ in de praktijk uit te proberen. Arjen vertelt: “We waren op dat moment op het vliegveld in Weeze. Omdat het vliegtuig wat vertraging had, zaten we samen met een hoop medepassagiers rustig onze tijd uit te zitten. Om dit spreekwoord te testen stonden we na een willekeurige mededeling – “Laat geen bagage onbewaakt achter.” – van onze stoel op en gingen we in de rij staan. Het duurde welgeteld tien seconden voordat vrijwel iedereen achter ons in de rij stond.” Experiment geslaagd. Keerzijde van de medaille was dat het tweetal gedurende de rest van de vlucht boos aangekeken werd door enkele medereizigers die dankzij hen nog een uurtje in de rij hadden moeten staan. Eenmaal in Berlijn aangekomen hebben ze de laatste voorbereidingen getroffen voor de lifters die de dag erop hopelijk zouden arriveren. De volgende dag keken Arjen en Luuk, gesteund door Mark en Paul vanuit de ‘LiXi Schaltzentrale’, vanaf de zijlijn toe hoe de deelnemers trachtten hun medelifters te slim af te zijn.
Hoe krijg je een lift? Iedereen kent het klassieke, stereotype beeld van een lifter. Het zijn die slecht verzorgde gasten die langs de (auto)weg staan met in hun handen een afgeraffeld kartonnen bordje met daarop doorgaans een veel te verre locatie. Vaak zien deze lifters er dusdanig ongeschoren en ongewassen uit dat
34 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 34
3/18/2010 1:28:09 PM
je liever niet hebt dat zij, inclusief hun toebehoren, in aanraking komen met het interieur van je auto. De meeste automobilisten weten zich meestal nog redelijk te beheersen en niet meteen extra gas te geven zodra ze er eentje zien staan. Wel gaat hun aanblik vaak gepaard met een binnensmonds gemompelde vernedering ten ongunste van het treurig uitziende geval aan de kant van de weg. “Als jij je nu geschoren had jongen, dan had ik er misschien nog over nagedacht.” De zojuist beschreven Pavlovreactie die lifters bij chauffeurs oproepen, maakt het liften– zacht uitgedrukt - iets uitdagender. Het scheelt gelukkig dat wij zo goed voor onze leden zorgen dat ze, na een grondige hygiënecheck, gewassen en geschoren waren vertrokken. Desalniettemin schijnt de hiervoor genoemde ‘bordjesmethode’ geen succesvolle aanpak te zijn, zelfs niet voor nette studenten. Wat dan wel? Sjak Jansen, die samen met Gijs ten Haaf de reis naar Berlijn maakte, legt uit hoe je een succesvolle lift krijgt: “Voor Gijs en mij was het vanaf minuut één duidelijk dat we het anders aan moesten pakken (dan de bordjesmethode, red.). Onze tip: geef mensen niet de kans de auto te starten, om vervolgens nee te schudden en plankgas weg te rijden. De truc is om er zo beleefd mogelijk achter te komen hoe ver iemand je mee kan nemen en niet zo zeer óf iemand je mee wil nemen. Stel dus open vragen.” Dit is een truc die ook gebruikt wordt in de verkoopwereld: putting ‘no’ out of the question. ‘Wil je een telefoonabonnement van tien of van twintig euro per maand?’ in plaats van ‘Wil je een telefoonabonnement?’ Sjak vertelt dat dit best aardig werkt, maar dat je toch nog bedrogen uit kunt komen. “Nederlanders zijn echte antilifters, getuige de middelvingers die we kregen toen we een paar minuten de klassieke ‘bordjestechniek’ probeerden. Duitsers zijn wat dat betreft een stuk vriendelijker. Maar goed, het probleem met Duitsers is… die spreken Duits. Probeer dan maar eens beleefd te vragen of ze misschien richting
DEELnemersoverzicht Arjen Monden en Luuk Heijmans Deze twee commissieleden zijn een dag eerder naar Berlijn gevlogen om daar de laatste voorbereidingen te treffen. Zij konden zich er makkelijk vanaf maken door te zeggen dat liften zeer makkelijk is en dat al die leden zich niet zo aan moesten stellen.
Gijs ten Haaf en Sjak Jansen Aankomsttijd: 14.00 uur, een dag later. Route: Via Apeldoorn, Osnabrück, Bremen en Hamburg. Opmerkelijk: Het tweetal heeft vanaf ongeveer 18.00 uur de hele nacht in een wegrestaurant in Hamburg vast gezeten, omdat er bijna niemand was. Wel zijn ze hier Jeroen en Leroy tegengekomen. Ondanks alle gouden regels deed de uitzichtloze situatie hen besluiten om al beurtelings slapend de nacht door te brengen. De volgende ochtend hebben ze voor tachtig euro een taxi genomen naar een betere liftlocatie. Bij aankomst in Berlijn hebben Sjak en Gijs eerst genoten van een paar uurtjes welverdiende slaap.
Jeroen Geerts en Leroy Schepers Aankomsttijd: 20.15 uur Route: Via Apeldoorn, Osnabrück, Bremen en Hamburg. Opmerkelijk: Jeroen en Leroy hadden al om 08.00 uur ’s ochtends een lift naar Hamburg. Ze waren vervolgens rond 14.00 uur in Hamburg en hebben daar enkele uren moeten wachten op een lift. Hier zijn ze Gijs en Sjak tegengekomen. In het wegrestaurant waar Gijs en Sjak de nacht door hebben gebracht, hadden Jeroen en Leroy dus meer geluk.
“Nederlanders zijn echte antilifters, getuige de middelvingers die we kregen toen we een paar minuten de klassieke ‘bordjestechniek’ probeerden. " Berlijn gaan.” In de meeste gevallen zal het gebleven zijn bij een twijfelachtig “Darf ich Sie etwas fragen? Darf ich vielleicht mit fahren nach Berlin?”, of een hoopvol “Autostop?”. Een tweede gouden regel, zegt Sjak, is de volgende: ‘meer is beter’. “Want als je bij een tankstation staat merk je al gauw, naast de verschrikkelijke kou, dat het aantal auto’s dat per uur een tankstation aandoet vrij minimaal is. Dus iedereen
N! april 2010 | 35
N!magazine_1.indd 35
3/18/2010 1:28:11 PM
DEELnemersoverzicht Teun Minkels en Guus Vermijs Aankomsttijd: 00:00 uur Route: Via Duisburg, Dortmund en Osnabrück. Opmerkelijk: Pas rond 16.30 uur kwamen Teun en Guus aan in Osnabrück. Daar hebben ze enkele uren tevergeefs gewacht op een lift. Uiteindelijk hebben ze de trein, à tachtig euro per persoon, naar Berlijn genomen. En dan te bedenken dat zij niet eens de laatste waren die in Berlijn aankwamen.
Arno van den Brink en Simone Thijs Aankomsttijd: 18.15 uur Route: Via Apeldoorn, Osnabrück en Magdeburg. Opmerkelijk: Een typisch gevalletje van ‘Girl power’! Arno en Simone waren namelijk als eerste op locatie. Toch bleken er ook een hoop chauffeurs te zijn die zich niets van de charme van Simone aantrokken, en kreeg het duo nog genoeg afwijzingen te verduren. Arno vertelt: “We hebben regelmatig meegemaakt dat automobilisten opeens spontaan 'vergeten' bleken te zijn hoe voorsorteren bij een kruising met verkeerslichten werkt. Chauffeurs die eenmaal aangesproken waren moesten bijvoorbeeld, bij nader inzien, eigenlijk naar rechts terwijl ze in het vak voor rechtdoor stonden. Zodra het licht dan op groen ging schakelden ze snel hun richtingsaanwijzer in en scheurden ze keihard weg.”
Remco Poulus en Jeroen van de Put Aankomsttijd: 19.00 uur Route: Via Bottrop, Bielefeld en Magdeburg Opmerkelijk: Ze hebben vanaf Bottrop samen met Don en Jessica in een brandweerauto gezeten.
Maarten van Drunen en Jori van Osch Aankomsttijd: 12.00 uur, een dag later Route: Via Hengelo, Osnabrück, Bremen en Hamburg Opmerkelijk: Omstreeks 17.00 uur zijn Maarten en Jori gedropt in een havengebied in Hamburg. Enkele demotiverende uren later besloten ze om 20.00 uur een hostel te gaan zoeken. Op de volgende dag, dertig euro lichter maar wel lekker uitgeslapen, hebben ze alsnog een lift gevonden.
Don van der Drift en Jessica Burger Aankomsttijd: 19.00 uur Route: Via Bottrop, Bielefeld en Magdeburg Opmerkelijk: Ze hebben vanaf Bottrop samen met Remco en Jeroen in een brandweerauto gezeten. De brandweerlieden waren trouwens niet vies van een jointje. Jessica: “Eén van de eerste dingen die ze aan ons vroegen was of we ‘grass’ bij ons hadden. Toen we zeiden dat we dat niet hadden klonk er een luidkeels ‘schade!’ vanachter het stuur!” Gelukkig mochten ze ondanks deze tegenvaller wel meerijden.
aanspreken is zeker een must, ook al staat er op de betreffende wagen een heel grote reclame-uiting van de plaatselijke aannemer. Niks te verliezen, toch?” Uiteindelijk vind je dan iemand die aardig, vriendelijk of gek genoeg is om je mee te nemen. En dan is het helemaal mooi als die persoon ook nog enigszins de goede kant op gaat. Het is nog mooier als hij dat ook nog eens dusdanig doet, zodat de capaciteit van de Deutsche Autobahn maximaal wordt benut: schnell! Op een gegeven moment zit je dan eindelijk op die felbegeerde stoel in een auto en komt de volgende vraag opborrelen: ‘Waar stap ik weer uit?’. Van de ene kant wil je natuurlijk zo ver mogelijk meerijden, maar van de andere kant is het van cruciaal belang om op een strategisch geschikte locatie uit te stappen. Een locatie waar je snel weer een volgende lift kan pakken. Sjak: “Soms kan het dan dus zo zijn dat je - in theorie - 100 kilometer verder kan meeliften, maar dat het dan toch beter is om te stoppen bij het eerstvolgende tankstation. Elke beslissing die je maakt, moet goed zijn en is cruciaal voor de race en eigenlijk voor de hele reis. Want als je uitstapt, is je lift er vandoor. Maar als je verder meerijdt, kun je niet meer terug. Er moet dus het nodige overleg plaatsvinden met je liftpartner. Gelukkig zijn de bestuurders behoorlijk behulpzaam en denken ze graag met je mee. Want ja, hoe weten wij nu of er ergens een tankstation zit of niet?” “Mocht het nu een keer zo zijn dat je hopeloos op de verkeerde plek staat, dan kun je gelukkig altijd terugvallen op een lekker warme kop koffie en de opbeurende telefoontjes van Mark en Paul vanuit de ‘LiXi Schaltzentrale’.” Er mag opgemerkt worden dat noch de koffie, noch de telefoontjes hebben kunnen voorkomen dat Sjak en Gijs een nacht vast hebben gezeten in een wegrestaurant in Hamburg. Hoe het de overige deelnemers is vergaan, staat in het deelnemersoverzicht.
Berlijn Uiteindelijk is iedereen in Berlijn terecht gekomen, al kostte dat sommigen meer tijd, moeite en geld dan anderen. Verschil moet er zijn. De groep heeft nog enkele leuke dagen meegemaakt in de Duitse hoofdstad. Denk hierbij aan bezichtigingen van cultuurhistorisch erfgoed, wilde bezoeken aan een Duitse discotheek en het uithalen van grappen met elkaar en willekeurige vreemden. Verhalen hierover zijn eigenlijk alleen leuk als je er zelf bij bent geweest. Om toch een tipje van de sluier op te lichten, volgt hier de grootste ontdekking die de deelnemers in Berlijn hebben gedaan: de ‘echte Duitser’, zoals je hem kent van de flauwe grappen en schunnige moppen, bestaat echt! In overvloed zelfs. Na het avondeten vullen de openbare ruimten – straten, metro’s, parken en uitgaansgelegenheden – zich met in het openbaar bierdrinkende ‘Berliners’. Dat is al vrij opmerkelijk, maar dan heb ik het niet over delicaat bier zoals we dat van onze Borrel kennen. Nee, dan heb ik het over bier in halve liter budgetblikken van één of ander B-merk. Oh ja, en Bratwursten eten ze ook. Gelukkig, zijn deze feitjes over Duitsers ook weer bevestigd. — Door: Paul Janssen (Van-der-Waalsbestuurslid & hoofdredacteur N!)
36 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 36
3/18/2010 1:28:12 PM
foto: iStockphoto.com/SolarSeven
activiteit
VENI-kerstexcursie naar Halley Sterrenwacht
In de donkere dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw organiseerde VENI de Kerstexcursie naar sterrenwacht Halley in Heesch. De excursie werd voorafgegaan door een etentje in Oss. Rond de klok van acht vertrokken we met ongeveer vijftien man naar het donkere buitengebied, waar we in drie etappes door de sterrenwacht werden rondgeleid. Ondanks flink wat bewolking, waardoor we niet werkelijk de sterren konden bekijken, was het een interessant programma. We konden als eerste plaats nemen in het planetarium van de sterrenwacht, waar we vanuit onze stoel naar het einde van het heelal werden vervoerd en weer terug (de Halley sterrenwacht is één van de vier sterrenwachten in Nederland met een digitaal planetarium). Op de heenweg kwamen we langs de Van Oortwolk, een wolk van meteorieten op ruwweg een lichtjaar van de aarde, en de ‘bol’. Alle elektromagnetische signaalproductie die vanaf de aarde wordt uitgestraald behoort tot deze 'bol': het is ons visitekaartje in de ruimte. Circa 1000 lichtjaren verder kwamen we aan de rand van het Melkwegstelsel (dit was de kortste route, in de andere richting is het ongeveer anderhalf miljoen lichtjaar). Het is niet meer mogelijk individuele sterren te onderscheiden buiten het melkwegstelsel, maar gezien het aantal sterrenstelsels dat daarna nog in ons vizier kwam moet dat bijna wel een opluchting zijn voor astronomen. De eindbestemming van onze reis bestond uit een kaart van het gemeten licht dat net na de oorsprong van het heelal uitgezonden was, waarop variaties in temperatuur zichtbaar zijn. In het tweede deel werden we rondgeleid langs de telescoop van de sterrenwacht. Hier werd ons uitgelegd dat het eigenlijk een Limburgse brillenmaker was die als eerste een
telescoop voor astronomische doeleinden bouwde. Of dit een verhaal is dat tot de Zuid-Nederlandse folklore of tot de werkelijke historische feiten behoort, weet ik niet. Hoe dan ook, het werd met veel enthousiasme verteld, wat leidde tot een aantal vragen betreffende de uitlijning van een dergelijke telescoop van amateurastronomen onder de excursiedeelnemers. Ook leerden we dat de benaming van sterrenstelsels op het zuidelijk halfrond pas veel later plaatsvond dan de benaming van stelsels op het noordelijk halfrond: dit gebeurde pas in de tijd van de ontdekkingsreizen over de wereld. Daarom hebben deze namen vaak te maken met zeevaart, zoals ‘kompas’ of ‘waterpomp’. Dit in tegenstelling tot de sterrenstelsels op het noordelijk halfrond, die door de culturen uit de oudheid al benoemd waren. Als laatste kregen wij een levendige presentatie van Niels Nelson, die in een uur een variëteit van astronomische onderwerpen voorbij liet komen. De presentatie begon bij Galileo Galilei en Huygens, passeerde Fraunhofer, en eindigde bij moderne astronomen zoals Chandrasekhar. De laatste bepaalde de kritische massa van een ster waarboven een neutronenster gevormd kan worden (dit gebeurt bij een stermassa van drie en een half keer de massa van de zon). Dit deed hij door de balans op te stellen tussen de stralingsdruk en de gravitatiekracht. Ook werd de bijzondere ontdekking van Penzias en Wilson in 1963 genoemd: het onverklaarbare ruissignaal op hun telescoop werd gerelateerd aan de kosmische achtergrondstraling vanuit het heelal. De excursie heeft onze astronomische kennis flink opgekrikt, maar was bovenal een gezellig uitje. — Door: Guido Quax (VENI-bestuurslid)
N! april 2010 | 37
N!magazine_1.indd 37
3/18/2010 1:28:14 PM
foto: Thijs Clevis
varia
10 redenen waarom N-laag niet nog eens 50 jaar mee gaat
De opleiding Technische Natuurkunde bestaat binnenkort vijftig jaar. Het merendeel van die halve eeuw is in N-laag doorgebracht. N-laag heeft op zijn zachtst gezegd de tand des tijds niet ongeschonden doorstaan. Daarom tien redenen waarom N-laag niet nog eens vijftig jaar meegaat.
Er liggen losse pijpen
De muur van de Van-der-Waalskamer raakt vol
Ergens in de A-vleugel op de begane grond staat al sinds jaar en dag deze pijp (zie foto op rechterpagina). Waarom hier niets aan gebeurt? Je ziet het al voor je. Midden jaren zeventig. Er wordt gebeld uit N-laag over een lekkende pijp. Ben, van de technische dienst, compleet met gepermanente blonde mat en luxueuze snor, gaat erop af. Ben weet zo gauw geen oplossing en belt collega Joop. Joop, iets te prominent buikje, roze zonnebril en plateauzolen, weet het ook niet, maar heeft wel een ijzerzaag. Ben sluit de aanvoer af en gaat er met een zaag op af. Pijp weg, lek weg. Er moet eigenlijk een nieuwe pijp op, maar ja, het is al bijna vijf uur. Even een plakbandje erop en klaar is Kees. Komt morgen wel. Ben en Joop gaan lekker de kroeg in, al opscheppend hoe ze een professor met zijn ondergoed aan de kapstok hebben gehangen. Iedereen lachen. ’s Avonds nog even de vrouw volblaffen, terwijl zij vertelt over haar dag (iets met krulspelden) en daarna lekker slapen. De volgende dag met een rol plakband onder de snelbinders weer naar het werk. Lekker pijpen fiksen in N-laag. Maar zodra Ben binnenkomt klinkt er alarm uit E-hoog. Decaan van E-hoog zit met zijn pink vast in een stopcontact. Langetermijnprojectje. Ben gaat erop af en vergeet de pijp. Tot zover het mysterie waarom in N-laag al meer dan dertig jaar (en de komende vijftig jaar) geen enkele argonkraan het doet.
Van der Waals heeft de mooie traditie dat oud-besturen hun logo op de muren schilderen. En als alle besturen enigszins gevoel voor mate hadden getoond, had de Van-der-Waalskamer nog wel even meegekund. Helaas was er het bestuur Contrast. Contrast was een beetje arrogant. Ik weet het; ik was er onderdeel van. Het was een beetje ons dingetje. Bijvoorbeeld leden expres een week kapot zwijgen. Of af een toe de oud-besturen pesten. Florian volstoppen met bruine bonen en hem dan met zijn bips een nacht boven de deur van de Vander-Waalskamer laten hangen. Kwam er om kwart over negen een oud-bestuurslid vrolijk door de deur binnenlopen en Florian die er dan een keiharde diarreescheet uitperste. Soms nog wat deodorant in de ogen spuiten (“Dan stink je niet zo!”) en dan niets opruimen. Vonden we lachen. Ook Contrast mocht natuurlijk de Van-der-Waalskamer met hun logo versieren. Tijdens onze laatste bestuursvergadering (uiteraard allemaal in pak en vergezeld door twee met palmbladeren wuivende ISSdames) besloten we ons maar een hele muur toe te eigenen. Recht over de kikker van Metamorfose. Daarnaast namen we nog vier pilaren in bezit. Gevolg: chronisch ruimtegebrek voor logo’s in de Van-der-Waalskamer. Bestuur Focus kon nog net een lullig ruitje van dertig bij veertig centimeter kwijt. Het is nog net geen placemat. Kortom, over vijftig jaar is de hele Van-der-
38 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 38
3/18/2010 1:28:18 PM
De vergeten pijp.
Waalskamer allang volgekalkt. Dus tijd voor een nieuw gebouw.
De kroket wordt te duur Sinds enkele jaren zijn we hier in N-laag gezegend met een nieuwe aanbieder in de kantine: Albron. Absoluut een zegen. Lekkere kroketten, vriendelijk personeel, echte topkwaliteit. Natuurlijk wordt er af en toe een fluim gelegd in je broodje gehaktbal en zijn de rijen soms ellenlang, maar dat mag de pret niet drukken. Vandaar dat er nooit wordt geklaagd. Ik voel me dan ook een beetje bezwaard om klokkenluider te spelen, maar het is in het publieke belang. Albron wordt namelijk duur: het rekensommetje werkt namelijk als volgt, drie jaar geleden kostte een broodje kroket € 1,15 (bron: Thijs Clevis, vierdejaars, houdt van sudoku’s). Tegenwoordig kost een broodje kroket € 1,30. Dat betekent een stijging van 13,1%. Tegelijkertijd stegen de lonen met 8,4% (bron: CBS, voornamelijk wiskundigen, houden
"Zo meteen zou het gierende lawaai van de AWACSimpressie van Klaas volgen."
typewerk met wanten aan, was Klaas het zat. De volgende dag stond zijn zwager Jos voor het gedrocht N-laag. Jos dealde normaal in tweedehands radiatoren en vuurkorven, maar was wel bereid om Klaas uit de brand te helpen. Klaas zou hem eerst een korte tour door N-laag geven en dan naar het hok van de centrale verwarming leiden. Klaas wees naar de buizen en begon nog te vertellen hoe N-laag in de jaren zestig werd gebouwd en dat het toch wel oud was, maar begon al vrij snel over vliegtuigen. Jos’ gehoor schakelde zich uit: hij had het de afgelopen vijf kerstfeestjes al wel gehoord. Ze kwamen aan bij de centrale verwarmingsketel. Jos inspecteerde hem nauwkeurig, terwijl hij uit zijn ooghoeken zag dat Klaas zijn armen al aan het spreiden was. Jos zuchtte en zag de bui al hangen: zo meteen zou het gierende lawaai van de AWACS-impressie van Klaas volgen, volgens Klaas’ eigen zeggen een gegarandeerd succes bij iedere diploma-uitreiking. In iedere hand een aansteker. Dat waren dan de vervuilende motoren. Stukje milieubewustzijn doet het altijd goed bij de ouders, vond Klaas. Toen zag Jos dat de twee kraantjes van de verwarmingsketel dicht stonden. Even open draaien en N-laag had weer verwarming. Jos kon driehonderd euro afrekenen en Klaas was de held van N-laag. Maar de vraag of hij nog vijftig jaar decaan van N-laag wil blijven, is er een van een hele andere orde. En wie moet dan de verwarming maken?
Nutteloze kelder Voor de Van-der-Waalskamer prijkt een prachtige kelder. Niemand weet wat die doet. De meeste mensen hebben geen kelders. Ja, Limburgers, maar dat komt door al die mijnen. Iedere Limburger graaft voor de zekerheid een kelder, doodsbenauwd dat hij misschien een nog onontdekte steenkoolader misloopt. Maar de rest van Nederland doet het toch aardig zonder. Ik vertrouw ze ook niet: mensen met kelders. Ik heb het gevoel dat ze altijd wat te verbergen hebben. De kelder wordt ook steevast overgeslagen bij rondleidingen door het huis. “Dit is de kelder, maar er staan alleen wat oude spullen.” Dwalen je gedachten toch altijd stiekem af naar Natascha Kampusch. Zo’n vaart zal het bij N-laag wel niet lopen, maar het is wel verboden om in de kelder te komen. Asbest. Gemakkelijk excuus. Waarom is die kelder dan ooit gebouwd? Je ziet er nooit iemand ingaan. Toch om Limburgers te trekken voor natuurkunde? Of is het misschien een mausoleum voor alle oud-decanen? De waarheid is waarschijnlijk nog luguberder.
N-laag wordt te klein van broeken met te korte pijpen en witte sokken). Dat betekent dat een broodje kroket over vijftig jaar ruim acht keer zo duur zal zijn, terwijl de lonen maar met de helft zoveel zijn gestegen. Lunch zal veel te duur worden. Honderden natuurkundigen zullen verhongeren. Kortom, verlaat N-laag nu het nog kan!
De verwarming is niet te vertrouwen In mijn drie jaar in de faculteitsraad heb ik het een en ander gehoord. Wellicht hebben velen zich afgevraagd waarom we met zoveel genieën bij elkaar blijkbaar de thermostaat niet konden laten werken. Honderden mensen van de technische dienst braken hun hoofd erover. Maar onze decaan, of liever zijn zwager, moest eraan te pas komen om de verwarming te maken. The following story is inspired by true events. Na weer een dag
Wat? Te klein? Inderdaad. Nu nog niet, maar wel in 2050, als de Chinezen komen. Tegen die tijd heeft hoogopgeleid Nederland zich in twee kampen verdeeld: één met en één zonder geweten. De 95% met geweten zijn allemaal psychologie gaan studeren; ze hebben immers een geweten. Lekker kopjes thee met elkaar drinken en ’s avonds janken bij het achtuurjournaal. De rest zonder geweten is de financiële wereld ingegaan. Natuurkunde is een dode studie geworden. Zo niet in China, waar de grote technische ontwikkelingen plaatsvinden in de techniek en natuurwetenschap. Daar zijn Chinezen dol op: harde kennis. Ze zien zichzelf het liefst als een Bose-Einstein condensaat, lekker allemaal in de grondtoestand. Westerlingen worden spottend fermionen genoemd: iedereen heeft zijn eigen toestanden. Humor op zijn Chinees. Als economisch en wetenschappelijk wereldleider vindt China het tijd dat de rest van de wereld naar
N! april 2010 | 39
N!magazine_1.indd 39
3/18/2010 1:28:21 PM
De kelders van N-laag: is daar iemand?
Pas op: afschrikkende A4-tjes met een gevarendriehoek!
hen gaat luisteren. Dus wordt Nederland binnengevallen. De Nederlandse psychologische oorlogsvoering heeft geen effect. Chinezen doen niet aan psychologie. Zij hebben twee emoties: trots en constipatie. Chinezen delen hun bataljons in op achternaam. Handig als je een heuvel moet bestormen. Efficiënt volkje, die Chinezen. Afijn, toen bleek dat universiteiten blikken Chinezen opentrokken, zijn ze zichzelf als conserven gaan exporteren. Zodra ze in Nederland aankomen, beginnen ze meteen met het heropvoeden van de psychologen. Is goed voor een psycholoog, een portie eigen ellende. Kijken of ze vijf fasen van het rouwproces kunnen opnoemen als hun cavia onder de zool van een Chinese luitenant verdwijnt. Dan verdwijnt die vakkennis als sneeuw voor de zon. En als die hoofdjes weer zijn leeggemaakt, moet er natuurlijk nuttige kennis in. En dan is er ineens weer plaats voor een natuurkundeopleiding. En al die nieuwe studenten passen natuurlijk niet in N-laag. Dus zet er maar vast een nieuw gebouw neer en verwelkom onze Chinese heersers!
bestuur met stomheid geslagen dat N-laag ineens giftig bleek te zijn. Oplossing: alle risicoplekken afdekken met vervaarlijk uitziende A4’tjes. En die hangen er heden ten dage nog. Maar die houden de intens fanatiek verstoppertje spelende eerstejaars natuurlijk niet tegen. Die breken in al hun jeugdige rebelsheid gewoon door die blaadjes heen, waardoor we over tien jaar een dozijn longpatiëntjes zitten. N-laag moet dus zo snel mogelijk verdwijnen. Alstublieft niet opblazen…
Tjokvol asbest In de tijd dat N-laag gebouwd werd, gold asbest nog als een wondermiddel. Mooi spul, overal voor te gebruiken. Als isolatiemateriaal, als brandvertragend middel of als zandbak voor de buurtkinderen. Het was een tijd dat je een praatje met een metselaar aanknoopte, zodat een vriend van je een zak asbest kon gappen. Dat ging je dan stiekem thuis oproken als je ouders niet thuis waren. Maar helaas, onderzoek wees uit dat asbest dus kanker veroorzaakte. En wie was de aannemer van N-laag? Berry Raaijmakers’ Asbest en Andere Kankerverwekkende Stoffen BV. Vanzelfsprekend was het college van
Parkeren is een crime De meeste studenten hebben geen auto. Ik ook niet. Ik hoef er ook geen. De enige studenten die auto’s hebben, hebben een of ander onguur bedrijfje ernaast. Die ontwerpen in hun vrije tijd websites voor de plaatselijke postzegelzaak, vaak op een donker zoldertje, terwijl hun medestudenten hun studiefinanciering aan het opzuipen zijn, wetende dat ze de laatste week van de maand alleen droge rijst kunnen eten. Een echte student koopt iedere maand een fiets van een junk voor acht euro, nadat hij twee euro van de prijs heeft afgedongen, om de fiets twee weken later ladderzat in de Dommel te gooien, op naar het volgende wrak. Niet dat ik niet van autorijden houd. Voordat ik op kamers woonde, probeerde ik geregeld de auto van mijn ouders mee te nemen. Maar N-laag heeft een goed ontmoedigingsbeleid. Het is namelijk totaal onmogelijk om op een christelijke tijd je auto te parkeren bij N-laag. Als je hier om half tien komt aanrijden, is het onmogelijk om nog je auto voor N-laag neer te zetten: stampvol. Gelukkig waren er nog redelijke plekjes waar je je auto nog wel kon neerzetten, maar tegenwoordig zijn er wielklemmen. Voortaan moet je nog een
40 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 40
3/18/2010 1:28:27 PM
heel eind lopen voordat je een keer bij N-laag bent. En lopen, dat doe je al genoeg in N-laag. Daar heeft de architect wel voor gezorgd (leuk feitje: het kost zo’n vier minuten om van de Van-der-Waalskamer in Spectrum 2.03 te komen). Dus graag een nieuw gebouw, met uitgebreide parkeerkelder.
natuurkundigen? Nee, het is tijd om N-laag na jarenlang trouwe dienst te vervangen. Eén tip: een terras voor de Borrel? — Door: Thomas Lemmens (redactielid Van der Waals)
De portiers gaan weg
Wat zijn de plannen met N-laag?
Eerst had je de Dikke en de Dunne. Toen Peppie en Kokkie. Daarna Bassie en Adriaan. En nu? Nu heb je Toon en Rens. Toon en Rens hebben al jaren N-laag onder controle. Schijnbaar moeiteloos doorstaan ze de tand des tijds. Zij hebben curricula, onderzoeksdoelen en vakgroepen zien komen en gaan. Ze halen er hun schouders over op. Ze doen maar, die natuurkundigen. Ze hebben een grote mond, maar als ze een geschaafde knie oplopen, rennen ze huilend naar Ome Toon of Ome Rens. Pleister erop, lolly in de mond en ze kunnen weer
In het verleden is de verbouwing of sloop van N-laag al diverse keren ter sprake gekomen. Er volgde echter uitstel op uitstel op uitstel. In 2006 heeft de TU/e het Masterplan Campus 2020 gedefinieerd: “De plannen behelzen een grondige modernisering van het gebouwencomplex van de universiteit. Ze moeten ertoe leiden dat de campus van de TU/e een inspirerende studeer- en werkomgeving wordt, die past bij de internationale ambities van de universiteit.
"Over tien jaar zitten we met een dozijn longpatiëntjes." terug naar de AFM. Maar helaas, over vijf jaar zijn ze allebei verdwenen en moeten er nieuwe portiers komen. Krijgen we waarschijnlijk zo’n nieuwe, jonge portier. Net van de portiersacademie. Eentje die de aanpak van Rens en Toon te soft vindt en de bezem door N-laag gaat halen. Die als je met je fiets aankomt, al klaarstaat met zijn centimetertje of jij je fiets wel goed parkeert. Anders steekt hij onverbiddelijk je banden lek. Die donderdag om zeven uur precies de hogedrukspuit op de nog overgebleven Borrelbezoekers zet, die er dan, drijfnat, achterkomen dat het fietsenhok al op slot zit. Die altijd met zijn zelf aangeschafte gummiknuppel aan het paraderen is, gewoon om te laten zien wie de baas is. Ik vrees voor de toekomst…
N-laag is gewoon lelijk Zelfs als we alle voorgenoemde problemen zouden oplossen, worden we alsnog geconfronteerd met het feit dat N-laag natuurlijk uit het afvoerputje van het meest budget architectenbureau is geschept. Leuk hoor, 3-vwo’ers rondleiden op de campus, maar als dan in de verte zo’n betonnen bunker opdoemt, verdwijnt ieders interesse voor techniek als sneeuw voor de zon. Zeker als je dan ook nog naar binnen gaat, de A-vleugel in. Een donkere gang vol tikkende buizen. Een beetje het Das Bootgevoel. Je verwacht ieder moment dat een Duitse soldaat de hoek om komt. Die scholieren zijn gewend aan veel zonlicht, open gangen en raamschilderingen, niet zo’n veredelde doodskist. Een nachtmerrie voor het voorlichtingsteam: je bent nog niet binnen, maar je kunt de helft van de groep al als verloren beschouwen, geestelijk neergesabeld door de absolute droefgeestigheid die N-laag uitstraald. Ik vraag me af wat ze in ’s hemelsnaam dachten toen ze het neerzetten. Esthetica is niet besteed aan
Met het nieuwe Masterplan Campus 2020 realiseert de TU/e een compacte campus waar de verschillende disciplines elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Alle faculteiten worden gehuisvest rondom een groen, autovrij gebied, de zogenaamde ‘Groene Loper’. Voor zeven faculteiten betekenen de plannen dat ze nieuwe huisvesting krijgen. Daarnaast komt er een Centrale Studievoorziening, waarin ook de universiteitsbibliotheek een plaats krijgt. Campus 2020 bestaat uit 4 grote, onafhankelijke projecten die in een afgesproken volgorde worden uitgevoerd. Het laatste project wordt voltooid in 2020.”, aldus de website. Het eerste project betreft de, reeds aan de gang zijnde, verbouwing van de W-Hal. Hierin komt de nieuwe Centrale Studievoorziening en huisvesting voor de faculteit Wiskunde en Informatica. Eind 2011 zou het nieuwe gebouw klaar voor gebruik moeten zijn. Het tweede project heeft als doel een gezamenlijk onderkomen voor Technische Natuurkunde en Electrical Engineering te realiseren. Van de website: “De faculteiten Technische Natuurkunde (TN) en Electrical Engineering (E) krijgen een gezamenlijk onderkomen. Die nieuwe huisvesting komt op de plaats van het huidige N-laag. Het samenbrengen van de twee faculteiten heeft als voordeel dat ze allebei optimaal gebruik kunnen maken van de laboratoria in de gebouwen Spectrum en Cascade. Het nieuwe E/TN-gebouw wordt waarschijnlijk in twee fases gerealiseerd. Eerst wordt de zuidzijde van het oude N-laag gerenoveerd. De faculteit TN zit tot die tijd in de noordzijde van N-laag. In fase twee volgt de renovatie van de noordzijde van N-laag en komt er ook een nieuw onderkomen voor E. Er wordt onderzocht of daarvoor aanvullende nieuwbouw noodzakelijk. Als alles volgens plan verloopt, is de nieuwe huisvesting voor TN en E in 2013 gereed.” Meer informatie is te vinden op tue.nl/campus2020.
N! april 2010 | 41
N!magazine_1.indd 41
3/18/2010 1:28:27 PM
nieuws
Notulen VENI ALV d.d. 2 maart 2010 Op dinsdagavond 2 maart heeft de jaarlijkse algemene leden vergadering van VENI plaatsgevonden in de Trafalgar pub in Eindhoven. Na de ALV hebben de aanwezigen, onder het genot van een drankje, kunnnen luisteren naar een enthousiaste lezing van Bert Koopmans van de vakgroep "Fysica van Nanostructuren".
Aanwezig Jos van Erum (lid), Corine Fabrie (bestuur), Marijn Kemper (lid), Paul Janssen (lid), Erik Kieft (lid), Thijs Knaapen (bestuur), Peter van Kruisbergen (bestuur), Guido Quax (bestuur), Jeroen Rietjens (bestuur), Daniel Willems (bestuur), Loes van Zijp (bestuur), Thijs Meijer (lid), Ward Cottaar (lid), Peter Vaessen (lid), Anneke Kruyen (Van der Waals), Arjen Monden (Van der Waals)
Opening Thijs Knaapen opent de vergadering om 20.05 uur.
Goedkeuring agenda De agenda wordt goedgekeurd.
Post IN/ Post UIT De volgende personen hebben zich afgemeld: Tim Timmermans, Patrick van Aarle, Pieter Nuiten, Martijn Heck, Jos van Gerwen, Miguel Schuilwerve, Kees Spoor, Jan-Jaap Koning, Ronald Aarts
Mededelingen van het bestuur Er is contact opgenomen met het faculteitsbestuur omtrent de invulling van de lustrumweek van de faculteit. Daniel legt uit hoe de website is aangepast: er is voor een ‘blogstijl’-achtige opzet gekozen. Er is de feature van een kalender en een poll toegevoegd. De site is volledig webbeheersbaar. Er is gebruik gemaakt van een open source code. De nieuwe opzet kan als overzichtelijker worden beschouwd.
leden. Verder is er contact gezocht vanuit de lustrumcommissie van de faculteit met VENI over de invulling van de lustrumviering in oktober 2010. Het ledenaantal is met 10 toegenomen en er is een winst gemaakt van 211,30 euro. Marijn Kemper zegt dat er een fout in de zin over het aantal leden staat: dit moet zijn: ‘Op 21 februari 2010 had VENI 555 leden, waarvan 550 gewone leden en 5 buitengewone leden. Er is 1 aspirant-lid.’
Financieel jaarverslag Peter van Kruisbergen presenteert het financieel jaarverslag. Achtereenvolgens worden de balans, de begroting en de winst- en verliesrekening behandeld. Op de balans is een Fortis rekening geliquideerd omdat deze geen voordeel meer bood. Komend jaar wordt er een groter bedrag begroot voor de contributie-inkomsten vanwege een groter aantal betalende leden. Lagere kosten voor de lezingen en het symposium werden gecompenseerd door hogere kosten voor de ALV inclusief eten. Er wordt geld gereserveerd voor het aanschaffen van een nieuwe batch aan visitekaarthouders. Voor verdere details kan men het financieel jaarverslag inzien. Jos van Erum vraagt waarom er nog 1000 euro aan inkomsten van de faculteit in 2007 (op de winst en verliesrekening) staan? Erik Kieft legt uit dat dit toendertijd de afspraak was met de faculteit.
Jaarverslag
Verslag van de kascontrolecommissie
Guido noemt de belangrijkste acitviteiten van 2009. Als eerste is dit het uitbrengen van een concept van een samengevoegde Koerier (van studievereniging Van der Waals) en het VENI-blad. Een enquête is gehouden onder de VENI-
Alleen Thijs Meijer is aanwezig van de kascontrolecommissie. Thijs Meijer noemt dat de inkopen efficiënter zijn gebeurd en beschouwde het uitgavenpatroon foutloos. Jammer genoeg heeft VENI weer geen verlies kunnen maken.
42 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 42
3/18/2010 1:28:27 PM
Introductie N!
Activiteiten 2010
Loes vertelt over de introductie van het nieuwe blad N!. Vooraf wordt de fancy cover van het blad getoond. Het blad is ingevoerd vanwege een gecombineerd raakvlak: beide doelgroepen zijn (aankomend) natuurkundigen. Verder kan de kwaliteit verbeterd worden, heeft het kwantitatieve voordelen (zowel financieel als betreffende de inhoud van het blad). Als laatste levert het blad meer interactie op tussen de studenten en afgestudeerden, die voordelig uit kan pakken.
Corine vertelt over de activiteiten voor 2010. Er staat een lezingenavond gepland op 3 mei. De barbecue is gepland op 11 juni. De reünie van de faculteit is gepland op 8 oktober. Er wordt nagedacht over een andere invulling van de Kerstactiviteit voor volgend jaar. Verder wordt er nagedacht over het opzetten van activiteit met kleine groepen alumni van één generatie. Mogelijk komt de uitvoering van zo’n activiteit gedeeltelijk buiten het VENI-bestuur te liggen.
Er is een pilot uitgegeven met ‘Goud van Oud’ artikelen. Van der Waals heeft toegezegd de kwaliteit van de artikelen op te krikken, VENI springt hier bij waar nodig. Het blad zal vier keer per jaar uitgegeven worden.
Begroting en voorstel contributie 2010 Voorstel begroting en contributie worden goedgekeurd.
WVTTK Er is niets ter tafel gekomen.
Resultaat enquête: 55 stuks aan respons. Op de vraag “Ik sta achter de fusie van de Koerier en het VENI-blad” antwoordde de lezers met een 4.4 op een schaal van 1 tot en met 5 (standaarddeviatie 1.4). Resultaten uit de enquête over de verschillende onderdelen zullen uitgebreid worden geëvalueerd. Tot nu toe is geconstateerd dat er voornamelijk opmerkingen waren over de agenda en de inhoud/herkomst van de artikelen. Van der Waals heeft 16 maart een ALV, waarin hierover besloten wordt. De aanwezigen leveren verder geen commentaar omtrent de enquête, waarop Thijs Knaapen stelt dat de pilot geslaagd is en dat de samenvoeging van het VENI-blad en de Koerier per acclamatie wordt goedgekeurd. Jeroen vraagt of het ook mogelijk is de frequentie tot vijf keer per jaar op te voeren. Loes stelt dat het moeilijk is om aan kopij te komen.
(Her)verkiezing van de bestuursleden Jeroen en Daniel zullen het bestuur verlaten. Verder blijft het bestuur ongewijzigd. Thijs Meijer vraagt wat voor termijn het bestuur voor ogen heeft voor een (gemiddeld) bestuurslid. Thijs Knaapen antwoord dat dit zo’n 2-3 jaar is. Thijs Meijer stelt dat er volgend jaar dus 2 nieuwe bestuursleden kunnen worden verwacht. De aftredende bestuursleden krijgen een cadeau van Thijs Knaapen.
Decharge en benoeming van de kascontrolecommissie Thijs Meijer zal de kascontrolecommissie verlaten. Patrick van Aarle blijft in de kascontrolecommissie zitten, en Daniel Willems wordt benoemd als lid van de kascontrolecommissie.
Rondvraag Marijn vraagt of de volgende visitekaarthouders wat groter kunnen zijn. Nu kunnen ze slechts tien kaartjes houden (ongeveer), en dat is vrij klein. Thijs Knaapen antwoordt dat het bestuur zal nagaan of er andere opties zijn. Anneke Kruyen zegt dat Van der Waals veel zal gaan promoten voor de lezingenavond en de barbecue. Peter Vaessen vraag of de puzzel in de N! oplosbaar is? Vertegenwoordigers van Van der Waals zeggen dat deze inderdaad oplosbaar is. Erik en Marijn merken op dat hiervoor vast wel een borrelbon kan worden verzilverd. Anneke zegt dat je het antwoord kan opsturen naar
[email protected]
Sluiting Om 20.56 uur sluit Thijs Knaapen de vergadering. — Door: Guido Quax (VENI-bestuurslid)
ALV lezing van Bert Koopmans Zoals het inmiddels een goed gebruik is geworden, heeft er na de ALV een lezing plaatsgevonden in een informele sfeer. Dit jaar was Bert Koopmans, van de vakgroep "Fysica van Nanostructuren" bereid een enthousiaste en interessante lezing te geven over de ontwikkelingen binnen deze vakgroep. Heb je de lezing van Bert niet bij kunnen wonen, raadpleeg dan voor meer informatie over het onderzoek binnen de vakgroep FNA de website: www.phys.tue/nl/fna
N! april 2010 | 43
N!magazine_1.indd 43
3/18/2010 1:28:27 PM
wetenschap
De Ig Nobelprijzen: Loon naar 'werken' Over het algemeen heeft onderzoek een nogal droge en serieuze uitstraling. Er wordt zorgvuldig en met een duidelijk doel voor ogen aan gewerkt, maar het gaat de gemiddelde aardbewoner ver boven de pet. Daarnaast zal er aan nutteloos onderzoek echt geen subsidie toegekend worden. Maar soms is er toevallig een geniale ziel, die zich ineens iets bedenkt...
Iets merkwaardigs, iets vreemds, maar wel iets waar leuk onderzoek naar gedaan kan worden. Hieruit ontstaan dan de meest belachelijke en (schijnbaar) nutteloze onderzoekjes met af en toe zeer bijzondere uitkomsten. Voor dit soort wetenschap zijn er de Ig Nobelprijzen. Ze werden afgelopen najaar weer uitgereikt en er zaten werkelijk weer een aantal pareltjes tussen. De Ig Nobelprijzen zijn in 1991 in het leven geroepen door de Amerikaanse wiskundige Marc Abrahams en worden ieder jaar uitgereikt aan onderzoeken die je eerst doen lachen en vervolgens aan het denken zetten. De naam Ig Nobelprijs is een woordgrapje door de analogie van de naam van Alfred Nobel met het Engelse ‘ignoble’ (het tegengestelde van ‘noble’), wat zoiets als ‘onwaardig’ betekent. De prijzen worden ieder jaar uitgereikt door winnaars van de echte Nobelprijs op de universiteit van Harvard, en zo ook dit jaar.
Natuurkundeprijzen Het interessantste is natuurlijk waar de prijs voor de Natuurkunde naartoe is gegaan. Deze ging naar Katherine K. Whitcome (University of Cincinnati), Daniel E. Lieberman (Harvard University) en Liza J. Shapiro (University of Texas), omdat ze analytisch hadden aangetoond waarom zwangere vrouwen niet omkantelen. In eerste instantie denk je: wat is dit nu weer voor onderzoek? Als je er echter langer over nadenkt blijkt het toch een serieus en niet voor de handliggend vraagstuk. Hoe zit het nu dan? Blijkbaar herschikken de rugwervels in de onderrug zich, waardoor zwangere vrouwen stabiel rechtop kunnen blijven staan.
langzaam uit een vat druppelt in een gemiddeld tempo van een druppel per 9 jaar (2005), aan Arnd Leike voor het aantonen dat het doodgaan van de schuimkraag van bier een exponentieel verval is (2002) en aan Len Fisher voor zijn onderzoek naar de optimale manier om een koekje in je drankje te dippen (1999). In 2000 was het een Nederlander die beloond werd voor zijn maffe natuurkundige onderzoek. Andre Geim van de Univer-
Enkele klassiekers Vrede 2008: Zwitserland voor het wettelijk vastleggen dat planten waardigheid hebben. Scheikunde 2008: Onderzoekers van de universiteiten van Puerto Rico, Boston en Harvard voor het bewijs dat Coca Cola een effectieve spermadoder is en voor een aantal Taiwanese onderzoeker voor het bewijs dat dat niet zo is. Literatuur 2007: Glenda Browne voor haar studie over de problemen die het woord ‘the’ geeft bij het alfabetisch rangschikken. Vogelkunde 2006: Onderzoekers uit California voor het bestuderen van hoofdpijn bij spechten. Literatuur 2006: Daniel Oppenheimer voor zijn verhelderende verslag “Consequences of Erudite Vernacular Utilized Irrespective of Necessity: Problems with Using Long Words Needlessly.” Vrede 2004: Daisuke Inoue, bedenker van karaoke. Medicijnen 2002: Chris McManus voor zijn enorm gebalanceerde verslag “Scrotal Asym-
De Ig Nobelprijzen voor Natuurkunde hadden vaker aparte thema’s. Zo zijn er in het verleden prijzen uitgereikt voor het enorme geduld dat John Mainstone opbracht tijdens het sinds 1927 lopende ‘Pitch drop experiment’, waarbij dikke teer
metry in Man and in Ancient Sculpture.” Medicijnen 2001: Peter Barss voor zijn baanbrekende verslag “Injuries Due to Falling Coconuts.”
44 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 44
3/18/2010 1:28:28 PM
foto: iStockphoto.com/gbrundin foto: Xxxxxxxxxxxxx
siteit van Nijmegen won de prijs voor zijn wereldberoemde magnetisch zwevende kikker. Maar wat natuurkunde betreft wordt de kroon toch echt gespannen door een groep Australiërs die in 2003 de prijs wonnen voor hun artikel “An Analysis of the Forces Required to Drag Sheep over Various Surfaces.” Uiteraard zijn er niet alleen Ig Nobelprijzen voor Natuurkunde. Er zijn enkele klassiekers die ik je niet wil onthouden.
Biologie 2001: Buck Weimer, bedenker van de ‘anti-scheten
Ig Nobelprijswinnaars 2009 In de volgende tabel staan alle Ig Nobelprijswinnaars van afgelopen jaar. Natuurkunde
Waarom zwangere vrouwen niet omvallen?
Diergeneeskunde
Aantonen dat koeien met een naam meer melk geven van naamloze koeien.
Vrede
Experimenteel bepalen of men beter met een volle of lege bierfles op het hoofd geslagen kan worden.
Economie
IJsland voor het aantonen dat kleine banken heel snel grote banken kunnen worden en vice versa, analoog voor een nationale economie.
Scheikunde
Diamanten maken uit tequila
Medicijnen
Donald L Unger liet zestig jaar lang dagelijks zijn eigen linker vingers knakken, maar nooit zijn rechter, om te onderzoeken of dat artritis veroorzaakt.
Literatuur
De IJslandse politie voor het uitschrijven van vijftig verkeersbonnen aan één persoon.
Gezondheidszorg
Het ontwikkelen van een BH die ook dienst kan doen als twee gasmaskers.
Wiskunde
De Zimbabwese Bank voor de uitgave van bankbiljetten met waardes tussen 1 cent en honderdbiljoen (1014) dollar.
Biologie
De ontdekking dat compost tot 90% in massa gereduceerd kan worden middels bacteriën uit panda-uitwerpselen.
onderbroek’ (zie Koerier 49-4 voor meer informatie). Vrede 1999: Zuid-Afrikaanse uitvinders voor de ontwikkeling van een zeer ethisch verantwoord autoalarm met vlammenwerper. Gezondheidszorg: George en Charlotte Blonsky voor de uitvinding van een centrifugetafel voor mensen om vrouwen te helpen met bevallen. Psychologie 1995: Japanse wetenschappers voor het succesvol trainen van pinguïns, zodat ze het verschil zagen tussen schilderijen van Picasso en Monet. Literatuur 1994: L. Ron Hubbard, oprichter van de Scientology kerk en auteur van het zeer onderbouwde Goede Boek “Dianetics”. Literatuur 1993: 976 Medisch onderzoekers voor een publicatie die honderd keer meer auteurs dan bladzijdes had. Wiskunde 1993: Robert Faid voor het exact uitrekenen van de kans (1:710.609.175.188.282.000) dat Michail Gorbatsjov de Antichrist is. Medicijnen 1993: Een drietal medici voor het beklemmende verslag “Acute Management of the Zipper-Entrapped Penis.”
— Door: Joep van Lieshout (redactielid Van der Waals)
N! april 2010 | 45
N!magazine_1.indd 45
3/18/2010 1:28:29 PM
colofon De N! is een periodiek, uitgebracht door de Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals”, STOOR en de Alumnivereniging VENI. Alle drie de organisaties zijn verbonden aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Redactie Hoofdredactie: Paul Janssen en Loes van Zijp Overige redactieleden: Joep van Lieshout, Thomas Lemmens, Martin van Mourik, Don van der Drift, René Joosten, Arjen Monden, Luuk Heijmans, Roel Heijnen en Corine Fabrie.
di 20 apr
wo 21 apr
Lunchlezing ASML De marktleider in lithografiesystemen komt langs voor een informatieve lezing
Diploma-uitreiking Om 16.00 uur voor de Bachelor en Master in de Blauwe Zaal
Redactieadres: Redactie N! SVTN "J.D. van der Waals" Technische Universiteit Eindhoven kamer N-laag G0.01 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2474379 Fax: 040-2447035 E-mail:
[email protected] Adverteerders: TOPdesk (pag.2), ASML (pag. 3), TMC Physics (pag 31), All Options (achterzijde cover) Ook adverteren? Neem contact op met
[email protected].
ma 26 apr
do 27 apr
Excusie Hertog Jan Een dagje naar de brouwerij in Arcen
Curieus Activiteit Het damesdispuut van Van der Waals organiseert een fijne activiteit.
di 4 mei Absoluut activiteit Geniet van wederom een zeer positieve activiteit.
Oplage en verschijningsfrequentie De N! verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 900 stuks. Grafisch ontwerp: Linda van Zijp, StudioLIN Graphic Design Drukkerij: Van Santvoort
wo 12 mei Kleine BuEx 2010 Ga mee naar cultuurhoofdstad Rome en breng een bezoek aan CERN. Zie pagina 33.
Deze N! is mede tot stand gekomen dankzij de faculteit Technische Natuurkunde.
do 20 mei
Kroegentocht Van der Waals maakt Stratum onveilig.
do 27 mei
vr 28 mei
EDDY karaoke. Dispuut EDDY organiseert een karaokeavond na de Borrel.
Actieve Ledendag Bestuur ‘Akoestiek, klinkt goed!’ bedankt haar actieve leden op deze gezellige dag.
46 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 46
3/18/2010 1:28:30 PM
vr 23 apr
za 24 apr
week 17
Fysica 2010 Een dag vol lezingen voor een breed natuurkundig publiek.
Batavierenrace Vertegenwoordig Van der Waals in ’s werelds grootste estafetteloop.
Themaweek Kom naar Van der Waals en win gave prijzen!
vr 28 apr Sporttoernooi De activiteitencommissie organiseert een voetbaltoernooi.
ma 3 mei
Lezingenavond VENI. Voor studenten en alumni een aanrader.
ma 10 mei MDE De disputen zetten een heerlijke maaltijd in middeleeuwse stijl neer.
ma 17 mei
ma 17 mei
wo 19 mei
Superstring Boerenmeerkamp. Doe mee aan spellen als ‘vrouwen sjouwen’ en ‘schapen scheren’.
N-feest
Vakgroeplezing. Volg een lezing van één van de vakgroepen onder het genot van een gratis lunch.
di 25 mei
wo 26 mei
Externe Stage Voorlichting. STOOR organiseert deze voorlichting in de middagpauze.
Mysteriedag. Discussieer met docenten, beleef een gave activiteit en geniet van een diner. Gratis!
di 1 jun
vr 11 jun
Verkiezings-ALV. Op deze ledenvergadering wordt het nieuwe bestuur van Van der Waals gekozen.
VENI barbecue. Studenten en alumni maken kennis onder het genot van een heerljike barbecue.
kijk voor een actueel overzicht op: www.vdwaals.nl/agenda.php of op www.veni.nl
N! april 2010 | 47
N!magazine_1.indd 47
3/18/2010 1:28:30 PM
What do you see?
A skateboarder?
We see an All Options Junior Trader leaving the office after a successful day. He has the freedom to make his own decisions. Take thestep. next Take the next 48 | N! april 2010
N!magazine_1.indd 48
step.
www.alloptions.nl www.alloptions.nl 3/18/2010 1:28:30 PM