N° 47 JACQUES NÈVE Horloger d’Art + 32 477 27 19 08 -
[email protected] - www.horloger.net
Pierre-Honoré-César PONS (Parijs, 1773 – 1851) « KATHEDRAAL » KLOK, KAREL X - PERIODE
Omstreeks 1830 H. 48 cm, B. 32 cm, D. 15 cm Bibliografie : Laurent de Commines, Eric Gizard "Un âge d'or des Arts décoratifs 1814-1848", Grand Palais, RMN 1991 ; Chavigny Richard, « PierreHonoré-César Pons, pionnier de l'horlogerie industrielle », in Bulletin de l'ANCAHA, no 80, 1997 ; Pierre Kjellberg, Encyclopédie de la pendule française du Moyen Age au XXe siècle, Ed. L’amateur, 2005. 1
2
3
4
Pierre-Honoré-César PONS (Parijs, 1773 – 1861) « KATHEDRAAL » KLOK, KAREL X - PERIODE Omstreeks 1830, vervaardigd in brons met twee patines en verguld brons. Gangwerk « van Parijs » met ontstnappingsmechanisme met terugwerkend anker gefabriceerd door Honoré Pons en bestempeld Pons – Gouden Medaille 1827. Slagwerk met telrad voor de uren en de halfuren op een gong dat zich aan de basis bevindt en dat de indruk geeft van klokkengelui dat van buiten komt. Autonomie van 15 dagen. De wijzerplaat maakt deel uit van de facade en neemt de plaats in van het ronde glasraam. De achtergrond is in metaal met emailverf en geeft de illusie van glasraam. Blauwe Romeinse cijfers voor de uuraanduiding, in individuele, witte emaillen cartouches. Wijzers van het ‘patrijzenoog’ – type in geblauwd staal. De kast is voor het grootste deel vervaardigd uit donkergroen of bruin gepatineerde bronzen, opgehoogd met geciseleerde vergulde bronzen voor de detailstukken. Panelen van messing beschilderd met schitterend email, die op de achtergrond zijn geplaatst om een illusie van glasramen te creëeren. De basis in rozenhoutfineer dat als resonantiekast dient voor de gong. Koepel in oorspronkelijk glas. Hoogte : 48 cm Hoogte met sokkel : 57 cm Hoogte met sokkel en koepel : 61 cm Breedte : 32 cm Breedte met sokkel : 43 cm Diepte : 15 cm Diepte met sokkel : 24 cm Onze klok stelt op een exacte manier de westelijke facade voor van de kathedraal van Reims die in de XIIIe eeuw gebouwd werd, met haar drie portalen en twee torens. Het is een echt model op schaal van het gebouw en de dimensies zijn met zorg uitgerekend. Men kan dit werk als meesterwerk van beitel- en assemblagewerk beschouwen. Pinakels, puntgevels, torens, boogwerk, openingen, portalen en steunberen worden hier exact en zeer minutieus weergegeven aan de hand van een ontelbaar aantal bronzen. Men ziet er de 5
koningsgalerij met 56 beelden en in het midden de voorstelling van « De Doop van Clovis door de Heilige Remigius ». Ook de drie portalen zijn perfect voorgesteld : het middelste portaal is toegewijd aan het leven en de verheerlijking van de Maagd Maria, de puntgevel erboven stelt de « Kroning van Maria door Christus » voor. Het rechterportaal is versierd met een tronende Christus, met aan weerszijden engelen die de Passie-instrumenten dragen, en de puntgevel erboven « Het laatste Oordeel ». Het linkerportaal is toegewijd aan de « Passie van Christus ». De wijzerplaat is verguld en vervaardigd uit email en neemt het motief over van de tweede aureool van het kerkraam dat de vorm heeft van een bloem met twaalf dubbele bloembladen. De polychromie van de bronzen speelt op het contrast patina/vergulding en laat toe ten volle van de architecturale details en haar fijne ornamentatie te genieten. Dit model met verschillende nuances in de patine is zeer zeldzaam en gegeerd, aangezien de meeste « kathedraal » klokken uit die periode geheel uit verguld brons waren verdaardigd (fig. 1) ;
Fig. 1. Kathedraalklok in verguld brons, privé-collectie (H. 62 cm)
6
7
DE « KATHEDRAAL » KLOKKEN Vanaf het bewind van Karel X zal de fascinatie voor de Middeleeuwen zich in Frankrijk verspreiden. Men vindt de stijl terug zowel in de schilderkunst als het meubelinlegwerk met licht hout, en in het decor en de vorm van verschillende decoratieve objecten. Spitsbogen, klokkentorentjes en ribgewelven ontwikkelen zich tijdens de Restauratie-periode tot een luxueuze Middeleeuwse mode. Deze mode en ideëen worden verheiligd in de roman van Victor Hugo, Notre-Dame de Paris, gepubliceerd in 1831. Het beroemde tijdschrift La Mésangère legt aan meubelmakers uit hoe men boogwerk en pinnakels kan introduceren in de meubelkunst. Stilaan zal deze mode ook in de klokkunst worden opgenomen ; enkele klokken, in verguld brons, krijgen sokkels met boogwerk en andere fijn geciseleerde neogatische motieven. Het enthousiasme is zo groot dat andere klokken zich gewoon helemaal tot gotische gebouwen omvormen. Zo ontwikkelt zich het model van de zogenaamde « kathedraal » klokken. Ze reproduceren minutieus en op schaal de meest belangrijke kathedralen van Frankrijk : Reims, Rouen, Rennes, en Parijs. Een aantal van deze klokken worden op de Exposition des produits de l’industrie in 1827 tentoongesteld. Zoals Colombe Samoyault-Verlet1 zegt, zijn deze exposities echte gotische evenementen, zowel op vlak van meubelkunst als van brons. Alle verslagen over deze tentoonstelling spreken van een ‘gotische zondvloed’. Twee objecten in gotische stijl die door de Koning tijdens de expositie aangekocht waren, getuigen hiervan : « une pendule en bronze doré mat et bronzée forme gothique » (een klok in mat en bruin verguld brons met gotische vormen) door Choiselat-Gallien en « une pendule forme gothique bronze doré et lampe idem » (een klok en een lamp in verguld brons met gotische vormen) door Feuchère et Fossey. Pons, die de gouden medaille ontving op de tentoonstelling van 1827, werd zeker door deze neogotische klokkunst beïnvloed. Onze klok is een onbetwistbare getuige van de inventiviteit en creativiteit van Pons in dit domein. Andere makers specialiseerden zich hierin en kenden een groot succes. Zo presenteerden Bavozet Frères et Sœurs, tijdens de Exposition des produits de
1
« Du style « à la cathédrale » au mobilier néo-gothique » (D’après les achats de la famille royale entre 1815 et 1848) in : Hommage à Hubert Landais : art, objets d'art, collections, p. 180-186.
8
l’industrie in Parijs in 1834, vergulde bronzen miniaturen van de Notre-Dame van Paris en van Reims op grotere schaal. Vaugermé, die aan de rue des Coutures-Saint-Gervais gevestigd was, vertelde zo dat hij « propriétaire du modèle de la cathédrale de Paris » (eigenaar is van het model van de kathedraal van Parijs) (Almanach du commerce, 1836), en Eugène Renduel schonk een bronzen klok aan Victor Hugo in 1836, die de Notre-Dame van Parijs voorstelde (Villequier, musée Victor Hugo). Een kleiner model in verguld brons maakte deel uit van de collectie van Zijne Majesteit de Koning van Zweden en werd tentoongesteld op de expositie « Un âge d’or des Arts Décoratifs 1814-1848 » in de Grand Palais te Parijs in 1991 (Fig. 2).
Fig. 2. Bavozet Frères et Sœurs klok, omstreeks 1835 (H. 47 cm) Provenance : verzameling van koning Oscar II van Zweden (inv. G v St 10)
9
Pierre-Honoré-César PONS (Parijs, 1773-1851) Honoré Pons werkt vanaf 1789 in het atelier van Antide Janvier die hem in 1798 aanbeveelt aan de prestigieuze Lepaute, waar hij als klokkenmaker werkte. De jonge klokkenmaker presenteerde op 9 januari 1804 in de Academie voor Wetenschappen zijn Observations sur l’échappement libre (Observaties over het vrij ontsnappingsmechanisme). Hiervoor kreeg hij een elogieus verslag en de felicitaties van de Academie. Op zijn dertigste vestigde hij zich als klokkenmaker aan de rue de la Huchette te Parijs ; hij kreeg vervolgens de opdracht in 1807 van Staatsinstanties om de klokkenproductie van Saint-Nicolas d’Aliermont te doen heropleven. Deze stad nabij Dieppe stond bekend om haar klokken en telde niet minder dan 27 ateliers. Zijn werk was van onberispelijke kwaliteit en had een belangrijke invloed op verschillende bekende klokkenmakers. Eind 1808 merkten de wijze academici het volgende op, in een rapport over de vooruitgang van de wetenschap in Frankrijk, dat voor Keizer Napoleon bestemd was : Quelques jeunes gens s’élèvent qui montrent déjà un talent distingué et qui (…) remplaceront un jour les grands maîtres. Le premier de ces jeunes gens, M. Pons n’est pas loin de s’asseoir à côté d’eux. Ses échappements sont très beaux ; il aime son art ; il est penseur ; sa machine à fendre les roues et les pignons est un trait de génie. (Een aantal jonge mensen worden bekend en bezitten een speciaal talent en (…) zullen op een dag de grote meesters vervangen. De eerste is M. Pons, die bijna op hetzelfde niveau is als de groten. Zijn ontsnappingsmechanismen zijn zeer mooi ; hij houdt van zijn kunst ; hij is een denker ; zijn machine om raders en tandwielen te vervaardigen is geniaal.) Door de introductie van de mechanisatie en de serieproductie van het gangwerk « van Parijs », kon hij de vervaardiging ervan sterk verhogen – tot 5000 gangwerken per jaar – en een groot aantal klokken maken die sterk gevraagd werden door de industriële bourgeoisie. Hij sloeg erin deze industrie te perfectioneren en deel te nemen aan de exposities waar hij verschillende prijzen ontving voor zijn mooi uitgewerkte gangwerken. Ook voor zijn verscheidene precisieklokken kreeg hij verschillende prijzen : zilveren medaille in Parijs in 1819 en 1823, gouden medaille in Parijs in 1827, 1834, 1839 en 1844. Na zijn dood bleef het bedrijf bestaan onder toezicht van Borromée Delépine die samenwerkte met Cauchy. Na de dood van Delépine in oktober 1860 nam zijn zoon het bedrijf over en werkte samen met Barrois. Tijdens de expositie van 1900 ontving de Delépine familie een gouden medaille. Het bedrijf, dat bijna 10
100 jaar daarvoor door Pons werd gestart, telde dan 300 werknemers. Pons, een echte pionnier binnen de industrialisatie van de Franse klokkunst, had een enorme invloed op alle grote klokkenmakers, die door de hoge kwaliteit van zijn werk beïnvloed werden.
11