D’Artagnan gaat naar Parijs Artagnan reed op zijn oude paard, een uitgeputte knol met een trieste blik. Ook al was zijn paard op zijn minst vreemd te noemen en ook al waren de kleren die hij droeg verbleekt, toch zou niemand het in zijn hoofd gehaald hebben de spot te drijven met deze bizarre ruiter. Hij had zo’n trotse blik en was zo zelfverzekerd dat er weinig te lachen viel. D’Artagnan was net vertrokken van zijn huis in Tarbes, in Béarn en was op weg naar Parijs, op zoek naar eer en avontuur. 7
D’Artagnan gaat naar Parijs Hij had alleen zijn paard, zijn prachtige degen, een handvol gouden muntstukken en een aanbevelingsbrief voor de kapitein van de Koninklijke Wacht, meneer Tréville. De vader van D’Artagnan had jaren eerder samen met hem gestreden om de koning en het land te verdedigen. Zo waren ze echte vrienden geworden. D’Artagnan wilde graag toegelaten worden tot de Koninklijke Wacht, vooral om deel te nemen aan grootse acties van de
kostbare
speciale elitegroep onder leiding
van Tréville: de muisketiers! Zoals we al vertelden, was het een lange en vermoeiende reis. Daarom besloot onze held even halt te houden bij een herberg in het centrum van het stadje Meung. Nadat hij van zijn paard geklommen was,
8
D’Artagnan gaat naar Parijs keek hij rond en terwijl hij door een raam de herberg inkeek, zag hij een reiziger met een nobel gezicht die met twee andere muizen praatte. De edelmuis had donkere ogen en haren, perfect gekapte snorharen en een litteken op zijn voorhoofd, recht boven zijn linkeroog. Hij was erg elegant, ook al waren zijn kleren een beetje gekreukeld, alsof hij er een lange reis op had zitten. D’Artagan spitste zijn oren en… hoorde dat de onbekende over zijn paard praatte! Aangezien hij een lichtgeraakte muis was, barstte hij los: ‘Zeg me eens waarom je lacht, dan kunnen we samen lachen!’ Maar ook de onbekende ging een uitdaging niet uit de weg! Zo kwam hij naar buiten en ging vlak voor 10
D’Artagnan gaat naar Parijs D’Artagnan staan. ‘Uw paard is geel, het lijkt wel een
Hollandse kaas!’ ‘Als u om mijn paard lacht, lacht u ook om mij! En dat laat ik niet gebeuren… nooit!’ Ze trokken allebei hun degens en stonden op het punt die te kruisen, toen plotseling twee kompanen van de edelmuis en de herbergier de onbekende te hulp schoten. D’Artagnan ging het gevecht aan met alle vier. Hij was moedig en vastberaden, maar lag al snel op de grond met een gebroken degen. Zijn rivalen droegen hem de herberg in en fouilleerden hem van kop tot staart. De nieuwsgierige muizen vonden de brief 11
D’Artagnan gaat naar Parijs voor kapitein “Tréville”: ze kenden de naam ‘Tréville’ maar al te goed en vreesden hem! Er werd veel over deze mysterieuze edelmuis verteld in het dorp. Zijn nam de envelop en stopte hem in zijn zak. De schurk! Toen D’Artagnan weer bij zijn positieven kwam en de diefstal ontdekte, bleef hij niet bij de pakken neerzitten en waggelde langs de herbergier om op zoek te gaan naar de onbekende edelmuis en de onder vier ogen af te maken. Toen hij over de drempel liep, zag hij hem nog net praten met een blonde muizin, bleek en beeldschoon, die uit een koets stapte. Hij hoorde hem zeggen: ‘Vertrek onmiddellijk naar Engeland! Er is geen tijd te verliezen!’ Na deze zin groette hij de onbekende knaagster, sprong in het zadel en vertrok in volle
rivaal
discussie
galop!
13
Op bezoek bij kapitein Tréville Artagnan was razend en had ook veel pijn. Gelukkig had hij een speciale zalf bij zich, die hij voor hij vertrok van zijn moeder gekregen had en die elke wond genas. Hij had er heel wat voor over om deze onbekende opnieuw te ontmoeten en de rekening te vereffenen. Zeker nu de brief gestolen was! Vastberadener dan ooit klom hij op zijn en al gauw kwam hij bij de poorten van de stad. Parijs zag er immens en ongelofelijk mooi uit.
knol
14
Op bezoek bij kapitein Tréville Hij nam een kamer, poetste zijn laarzen, borstelde de kleren die hij had, deed ze aan en ging op zoek naar het onderkomen van kapitein Tréville, de zetel van de Koninklijke
Wacht.
Het hoofdkwartier van de muisketiers was majestueus en D’Artagnan vond het nog mooier dan hij gedacht had. Overal, in de gangen, op de grote brede trappen en in de salons zaten trotse en sterke schermers in uniform met gepluimde hoeden te keuvelen, lachen en grappen. Zo trots en zo sterk dat D’Artagnan zich voor het eerst minder zelfverzekerd voelde dan anders: dit waren echte helden en het leek wel een droom! Alle gesprekken die hij kon opvangen gingen over de
rivaliteit tussen de muisketiers en 15