N°2 juni 2010
Kleine BUEX CERN en ROME | spins in organische materialen | De visie van hans van duijn | vijf vragen aan erwin kessels | Gekke hollanders 1 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 1
21-5-2010 21:39:32
U h In is E
F
P
E
M
N!magazine_2 v2.indd 2
21-5-2010 21:39:35
170000
Tomorrow, we’ll be able to make 10-nm-chips. Today, you can figure out how. Up to now, Deep UV light (193 nm) has been used for chip production. In order to enable smaller chips, ASML is now working on the application of Extreme UV light (13.5 nm).
13.5 nm A system of magnetically controlled mirrors in a vacuum ‘moulds’ the EUV light into a constant beam strong enough to expose the silicon for the production of 10-nm-chip-structures.
The vacuum contains volatile hydrocarbon molecules. EUV photons smash these organic molecules apart.
EUV-photons
-1%
ASML is looking for solutions to keep the mirror system clean. Wiping is not an option.
The precipitation of free carbon atoms (0.5 nm) onto the mirrors in the vacuum system seriously reduces the reflection.
For engineers who think ahead Profile: Worldwide market leader in chip lithography systems | Market share: 65% | R&D-budget: EUR 500 million | Opportunities for: Physicists, Chemists, Software Engineers, Electrotechnicians, Mechatronicians and mechanical engineers | Discover: ASML.com/careers
N!magazine_2 v2.indd 3 17000026 ASML_adv_210x297_Engels_1.indd 1
21-5-2010 21:39:35 23-09-2008 14:56:54
redactioneel
Inhoud
Toen we begonnen met de N! hebben we een route uitgestippeld. Deze route zou ons hebben moeten voeren langs een hoop mooi vormgegeven magazines met interessante artikelen voor een - relatief - breed publiek van studenten en alumni. Ook zouden alle bladen qua kwaliteit en kwantiteit gelijkwaardig moeten zijn aan de piloteditie. We kunnen er omheen draaien, maar we kunnen er ook voor kiezen hier geen doekjes om te winden: het gaat nog steeds heel erg goed met de N!. Dit is de tweede editie, en wederom is het blad dikker en heeft het een rijkere, meer diverse inhoud dan de voorgaande editie. De route voert ons dus niet langs een reeks magazines van pilotkwaliteit, maar door een gevarieerd hoogland. En de piloteditie was al goed, zeer goed zelfs. Dat blijkt wel uit de resultaten van de daaraan gekoppelde enquête. Inmiddels zijn alle stemmen geteld en kunnen de gedetailleerde resultaten en veelgehoorde opmerkingen nagelezen worden op pagina 44. Over stemmen gesproken, het is verkiezingstijd! Omdat de redactie de zwevende natuurkundige kiezer niet in de kou wil laten staan, doen wij mee aan de journalistieke hype. Hou je vast voor een welgemeend stemadvies in “10 partijen waarop je niet moet stemmen” op pagina 40. Voor het eerst laten we een zojuist afgestudeerd Van-der-Waalslid vertellen over zijn afstudeeronderzoek, Sjors Schellekens heeft de primeur. Op onze faculteit betekent afstuderen: bezig zijn met cutting edge technology in de master. Dit artikel (op pagina 12), en de vervolgartikelen, zijn verplicht leesvoer voor iedereen die zich oriënteert op z’n afstudeeronderzoek. Ben je meer geïnteresseerd in de carrièremogelijkheden na de master? Lees dan het verhaal van Joris Hagelaar in “Het relaas van een prille carrière” op pagina 27, of het activiteitenverslag van de VENI lezingenavond op pagina 48. Ook is er een activiteitenverslag van de kleine buitenlandse excursie naar CERN en Rome op pagina 34. Bewonder ook de foto’s op de fotopagina! Hiernaast komt er in dit nummer nog meer interessante wetenschap aan bod. Op 17 maart bracht Robbert Dijkgraaf een bezoek aan de universiteit en hield hij een lezing voor een bomvolle Blauwe Zaal over snaartheorie. Een uitwerking van zijn verhaal en de bijbehorende ideeën kun je nalezen in “Spannende snaren” op pagina 20. Het mag duidelijk zijn: deze N! zit weer helemaal vol met alles wat een (oud-)natuurkundige interesseert! — Door: Loes van Zijp (Hoofdredacteur N!, VENI) & Paul Janssen (Hoofdredacteur N!, Van der Waals)
N!magazine_2 v2.indd 4
44 11 08
evaluatie van de externe stage-enquÊtes
10
de visie van Hans van duijn: de 3TU federatie
12
Spins in organische materialen
Afstudeerstage Sjors Schellekens
15
Aan de slag voor het goede doel TU/e alumnidag
16
Vier grootheden uit het verleden
18
Vijf vragen aan Erwin Kessels
21-5-2010 21:39:44
xx 36
12
xx 22
22 34
48 20
Spannende snaren
34
Kleine buex
22
enkele spins in diamant manipuleren en uitlezen
36
Gekke hollanders
25
Externe stage in marseille
40
10 partijen waar je niet op moet stemmen
27
het relaas van een prille carriere
44
evaluatie n!-enquête
30
Gokken is geen optie
46
Twee dagen wisselen
Fotopagina
48
Veni carrièrelezingenavond
32
Lezing van Robbert Dijkgraaf
Kleine BuEx CERN en Rome
CERN en Rome
Cultuurverschillen op de werkvloer
Advertorial van TMC Physics
N! juni 2010 | 5
N!magazine_2 v2.indd 5
21-5-2010 21:40:01
Natuurkunst stapje dichter bij de finish De werking van het kunstwerk States of Nature 19 - States of Humanity, in de volksmond Natuurkunst genoemd, is wederom verbeterd. Het aan het Limbopad gelegen kunstwerk werd tijdenlang geteisterd door een onder water verscholen Boeddha. Inmiddels zijn er een aantal modificaties gedaan die ervoor zorgen dat de Boeddha fier boven het wateroppervlak zweeft. De voornaamste modificatie bestaat uit een optimalisatie van het gewicht van de Boeddha. Via het mangat aan de onderkant van de kolom (met behulp van een duikuitrusting) en via het luchtgaatje aan de bovenkant van de kolom (door middel van een hengeltje) is het mogelijk het gewicht van de Boeddha af te stellen. Het verlagen van het gewicht heeft erin geresulteerd dat de Boeddha een stuk hoger zweeft dan hij vroeger deed. Tenslotte is een bijbehorende granieten plaquette met beschrijving van het kunstwerk geplaatst.
Kluisjes op de Borrel In een poging het aantal laptopdiefstallen op de Borrel in te dammen heeft de faculteit Technische Natuurkunde extra kluisjes geplaatst. Deze kluisjes zijn in het studiehok, naast de ‘Salon’, geplaatst en worden beheerd door studievereniging Van der Waals. Tijdens de Borrel kunnen Borrelgangers in ruil voor hun Van-der-Waalspasje gratis gebruik maken van deze nieuwe faciliteit. De faculteit en de studievereniging hopen dat de drempel om waardevolle eigendommen goed op te bergen hiermee weer danig verlaagd is. De verwachting is dat er in de toekomst veel minder (tassen met) laptops in het trappenhuis van de G-vleugel te vinden zijn. Dit moet het aantal diefstallen flink laten dalen.
Reünisten gezocht
Er is nog slechts één probleem te overwinnen: de Boeddha reageert niet sterk genoeg op de verandering van de lichtintensiteit, hiervoor ondervindt hij te veel wrijving. Middenin de waterkolom bevindt zich namelijk een geleidingspaal ten behoeve van het magneetveld. Aan deze paal zit een strip bevestigd die moet voorkomen dat de Boeddha om zijn eigen as draait. Deze strip zorgt momenteel voor te veel wrijving en men is voornemens deze strip te verwijderen. Het is nog niet bekend wanneer dit gaat gebeuren. Natuurkunst is voortgekomen uit de lustrumstunt ter ere van het achtste lustrum van studievereniging Van der Waals, zo’n tien jaar geleden. Sinds de oplevering in 2006 wordt het unieke technische hoogstandje helaas geplaagd door storingen en problemen. Aangezien de beschikbare mankracht beperkt is, verstrijken er vaak relatief lange perioden voordat verbeteringen worden aangebracht. Het idee van Natuurkunst is dat des te feller de zon schijnt, des te hoger de Boeddha in haar waterkolom rijst. Dit wordt gerealiseerd door middel van een door zonne-energie opgewekt magneetveld. De zonne-energie is afkomstig van zonnepanelen op 88 in een vijver drijvende eieren.
Op vrijdag 8 oktober 2010 organiseert studievereniging Van der Waals in samenwerking met de faculteit Technische Natuurkunde en alumnivereniging VENI een grootse reünie ter ere van het vijftigjarig bestaan van de studievereniging en de faculteit. Oud-collega’s en –studenten zijn welkom om elkaar weer te ontmoeten en een bezoek te brengen aan een vakgroep, te genieten van een diner en een feest. Het belooft een memorabele dag te worden. Bent u geïnteresseerd, maar bent u nog niet persoonlijk door de organisatie benaderd? Of kent u iemand die wellicht geïnteresseerd is? Laat het de commissie weten! De organisatie is te bereiken via
[email protected] en via het postadres van de N!-redactie.
6 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 6
21-5-2010 21:40:06
Vrijdag 11 juni 2010 VENI barbecue Op vrijdag 11 juni organiseert VENI in samenwerking met Studievereniging Van der Waals weer de jaarlijkse barbecue. In zowel de 'Salon', als buiten nabij de G-vleugel van N-laag, kan dan lekker gegeten en geborreld worden. Tijdens de barbecue kunt u weer eens bijpraten met mede VENI-leden en Van-der-Waalsleden. U bent vanaf 17.00 uur van harte welkom in de 'Salon', waar u alvast een drankje kunt bestellen. Rond 18.00 uur zullen de barbecues ontstoken worden. Deelname aan de barbecue kost 3 euro voor Van-derWaalsleden of 7,50 euro voor VENI-leden. Dit bedrag kan vooraf betaald worden in de Van-der-Waalskamer (voor Van-der-Waalsleden) of ter plaatse worden voldaan bij de penningmeester van VENI (voor VENI-leden). Aanmelden voor deze activiteit is verplicht en is mogelijk via alumninet.tue.nl of door een e-mail te sturen naar
[email protected].
Derde prijs natuurkundebacheloreindprojectwedstrijd voor TU/e-student Erik van Beekum, vijfdejaars natuurkundestudent, heeft tijdens Fysica 2010 de derde prijs van de bacheloreindprojectwedstrijd in ontvangst genomen. Tijdens Fysica 2010, het natuurkundesymposium van de Nederlandse Natuurkundige Vereniging en de Belgian Physical Society, vond de finaleronde van deze wedstrijd plaats. De finaleronde bestond uit drie voordrachten, gegeven door studenten, over hun eigen bacheloreindproject. Erik nam het hier op tegen twee andere studenten die net als hij door de voorselectie waren gekomen. Zijn onderzoek ging over de bathtub vortex, de bij iedereen bekende wervel die ontstaat als er water door een gaatje onderuit een (ronddraaiend) reservoir stroomt. De stroming die deze bathtub vortex karakteriseert is tamelijk complex. Door middel van zowel experimenten als simulaties is deze stroming onderzocht en is er onder andere gekeken naar de invloed van de rotatiesnelheid en de grootte van de uitstroomopening. Dit stagewerk deed hij bij de vakgroep WDY en het resultaat werd bekroond met een negen. De bacheloreindprojectwedtrijd voor natuurkundestudenten werd dit jaar voor het eerst georganiseerd.
Studievereniging Van der Waals heeft met een enthousiast team deelgenomen aan ’s werelds grootste estafetteloop: de Batavierenrace. In het weekend van 24 en 25 mei vond de 38e editie van dit evenement plaats. De route liep van het Universitair Sportcentrum Nijmegen, via Duitsland, de rustige Achterhoek en de Oude Markt in hartje Enschede naar de campus van de Universiteit Twente. De totale loopafstand bedroeg ruim 175 kilometer en was onderverdeeld in 25 etappes (17 heren- en 8 damesetappes). Aan het evenement nemen ieder jaar ruim 7500 studenten deel, verdeeld in een kleine 300 teams. Van der Waals heeft dankzij de inzet van haar ploeg de 136e plaats van het Algemene Klassement weten te bereiken.
foto: iStockphoto.com/DNY59
Topprestatie natuurkundestudenten
Geslaagd! Op 21 april zijn de volgende studenten geslaagd:
Ook de Nederlandse universiteiten werden vertegenwoordigd door teams. Het ‘TU/e-Fontys team Eindhoven’ is uiteindelijk op de derde plaats geëindigd in de Universiteitscompetitie. Ondanks dat het Eindhovense team werd bestempeld als het best verbeterde team, moest zij toch de ‘RU/HAN Nijmegen’ (eerste plaats) en de ‘RuG/Hanze’ (tweede plaats) voor zich laten gaan.
Master Applied Physics: A. El Fattahi, F. Jehoel en P.A. Somers . Bachelor Technische Natuurkunde: D.U.B. Aussems, S.K. de Boer, R.A.J.M. van den Bos, B. Jansen en R.F.H. Roijmans.
Foto's zijn te zien op www.batavierenrace.nl/foto.
N! juni 2010 | 7
N!magazine_2 v2.indd 7
21-5-2010 21:40:08
STOOR
Evaluatie van de externe stage-enquêtes Vijf maandjes in Berkeley werken aan plasma’s, vier maanden in Australië meten aan Quantum dots, vijftien weken bij het KNMI werken aan stromingen, vijf maanden ASML... Dit zou zomaar een greep kunnen zijn uit de externe stages die de masterstudenten Applied Physics komend jaar kunnen doen. Dit stukje van STOOR (de studenten onderwijsorganisatie van onze faculteit) zal met name ingaan op de externe stages die de masterstudenten van onze faculteit afgelopen jaar hebben gedaan. De resultaten van de externe stage-enquête, die iedereen invult nadat de externe stage is afgerond, komen aan bod en de meest verrassende resultaten zullen worden toegelicht. De trend dat veel studenten een externe stage ook daadwerkelijk buiten Nederland doen, wordt ook dit jaar voortgezet. Sterker nog: slechts een derde van de studenten doet de externe stage bij een bedrijf in Nederland! Van de overige studenten vertrekt de helft voor een periode van minimaal drie maanden naar een bedrijf of universiteit buiten Europa, terwijl de andere helft binnen Europa een geschikte stageplek vindt. Ook dit jaar blijkt dat er een grote variëteit aan stages door de studenten is gedaan. De externe stage is bij uitstek een gedeelte van de masteropleiding die iedere student naar eigen wens kan invullen. Zoek je baanbrekend onderzoek, wil je een andere cultuur ervaren, werken in een internationale omgeving of dichtbij de Borrel in Eindhoven blijven: vrijwel alles is mogelijk bij de grofweg drie maanden externe stage die iedere masterstudent Applied Physics dient te doen. Voordat de resultaten van de enquête aan bod komen, eerst een opmerking met betrekking tot de statistiek van dit stukje. Je zult zien dat de optelsom van het aantal studenten dat de enquête heeft ingevuld niet altijd gelijk is, dit heeft te maken met het feit dat niet iedere student in staat bleek te zijn de enquête foutloos in te vullen. Vandaar dat het totale aantal antwoorden bij sommige onderdelen niet gelijk is aan het totale aantal van 35 ingevulde enquêtes.
Generatieverdeling en voorbereiding In tabel 1 staat een overzicht gegeven van de generatieverdeling van de studenten die het afgelopen jaar externe stage hebben gedaan. Het grootste aantal studenten is van de generatie 2005, wat betekent dat voor de meeste studenten een gedeelte van hun vijfde jaar wordt ingeruimd voor externe stage. Verder doen ook een groot aantal mensen hun stage in het zesde collegejaar.
Tabel 1: Aantal studenten externe stage per jaargang. Generatie
Aantal
2000
0
2001
0
2002
1
2003
6
2004
8
2005
14
2006
0
2007
1
2008
4
Totaal
34
De meeste studenten regelen hun externe stage via een docent op onze faculteit (meer dan 80%). Slechts vijf studenten hebben zelf een stage geregeld. Dit jaar is er geen gebruik gemaakt van het Stagebureau van onze faculteit. Dit stagebureau biedt een groot scala aan stages en ook afstudeeropdrachten aan. Petra Siemons van de studentenadministratie kan je hierover veel meer vertellen.
Tijdsbesteding tijdens de stages De tijdsduur van de stages is altijd een zeer interessant en heikel punt. De stage dient nominaal 120 halve dagen (19 ECTS) te zijn, maar veel studenten besteden meer tijd aan hun project. Dit heeft verschillende oorzaken: uitloop van het typen van het verslag is een vaak gehoorde reden. Verder vinden bedrijven drie maanden vaak erg kort voor een externe stage: studenten hebben een maand nodig om in het project te komen en typen ongeveer een maand aan hun verslag, waardoor er nominaal slechts een maand overblijft voor echt
8 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 8
21-5-2010 21:40:08
9
14
8
12
6
Aantal Studenten
Aantal Studenten
7
5 4 3
10 8 6 4
2
2
1 0 90
1001 10 1201 30 1401 50 1601 70 1801 90 2002 10 Halve dagen Onderzoek
Figuur 1: Duur van het onderzoek in halve dagen.
0 10
20
30
40
50
60
70
Halve dagen Verslag
Figuur 2: Duur van het schrijven van het verslag in halve dagen.
wel een gevarieerde stage hebben: vrijwel iedereen heeft drie of meer verschillende tijdsbestedingen bij hun stage buiten het schrijven van het verslag.
Beoordeling student en begeleiding TTwee positieve punten aan de externe stage is dat de kwaliteit van de begeleiding op locatie en de contactdocent gemiddeld als zeer goed wordt beoordeeld (figuur 4 en 5). Dit is er waarschijnlijk mede voor verantwoordelijk is dat de gemiddelde beoordeling van een externe stage zeer hoog ligt. De gemiddelde cijfers voor de externe stage
Figuur 3: Soorten tijdsbesteding tijdens de externe stage.
onderzoek. Hierdoor verwachten bedrijven van studenten dat ze wat langer blijven, om zo een beter onderzoek af te kunnen leveren. Daarentegen hebben studenten die in het buitenland stage doen (veelal bij universiteiten) weinig uitloop, in verband met hun geplande terugreis. Figuur 1 laat het aantal halve dagen zien dat een student aan onderzoek doet. Het blijkt dat een student gemiddeld 127 halve dagen besteedt aan onderzoek; dit betekent dat zonder het schrijven van het verslag, de 19 ECTS gemiddeld al is besteed. Figuur 2 laat het aantal halve dagen zien dat een student besteedt aan het schrijven van het verslag. Dit is gemiddeld 40 halve dagen. Dit brengt de gemiddelde totale duur van een externe stage op 167 halve dagen. Gemiddeld wordt de duur van een externe stage met ongeveer 40% overschreden, dit is (opvallend genoeg) vrijwel gelijk aan de overschrijding van de afgelopen twee jaren. Veelal zijn de studenten hier zelf voor verantwoordelijk: een langere stage kan een betere beoordeling opleveren en een bezoek aan het buitenland wordt ook vaak gevolgd door een reis aldaar. Aan de tijdsbesteding van de verschillende onderdelen van een externe stage blijkt dat er erg veel verscheidenheid in de stages zit. Uit figuur 3 blijkt dat de meeste studenten
"Het is zeer opvallend dat maarliefst 49% van de studenten een 9 voor hun externe stage weet binnen te halen." staan weergegeven in figuur 6. Het is wel zeer opvallend te noemen dat maar liefst 49% van de studenten een 9 voor hun externe stage weet binnen te halen. Het gemiddelde ligt op een 8,4, wat een tiende hoger is dan de afgelopen twee jaren. Studenten zijn dus zeer goed opgeleid en capabel, wat een sterk compliment is voor de bacheloropleiding op onze faculteit, al moet wel in het achterhoofd worden gehouden dat er gemiddeld wel veel uitloop is. Kortom, er zijn weinig negatieve klanken bij de externe stages. De nominale tijd wordt vaak wel overschreden, maar dit is in de meeste gevallen een keuze van de student en niet een eis van de instelling. Mocht je nog vragen of opmerkingen hebben over externe stages, dan weet je vast waar je je moet melden: gedurende de pauze in het STOOR-hok in Ng 0.04. Natuurlijk kun je ook een e-mail sturen naar
[email protected] of iemand van STOOR aanspreken. — Door: Roel Heijnen (STOOR medewerker)
N! juni 2010 | 9
N!magazine_2 v2.indd 9
21-5-2010 21:40:08
Visie
De visie van Hans van Duijn: De 3TU-federatie In augustus 1999 verscheen het advies "Vitaliteit en kritische massa" van de Adviesraad voor het Wetenschap- en Technologie beleid (AWT), daarin werd het beeld geschetst van de bèta-wetenschappen aan de universiteiten. De studentenaantallen waren te klein om aan iedere universiteit hetzelfde aanbod aan studies en het bijbehorende onderzoek in stand te houden. Er was onvoldoende kritische massa. Als men dan toch al het onderzoek wilde handhaven, dan zou de capaciteit te veel versnipperd worden en kon alleen het basiswerk gedaan worden. Vernieuwing en vitaliteit kwamen daardoor in gevaar.
Schaalgrootte als motief De AWT pleitte voor keuzes, niet uit economische motieven – versnippering is verspilling – maar om de vernieuwing van de bèta-wetenschappen een stimulans te geven. Dat is meer dan tien jaar geleden. De algemene universiteiten reageerden niet en juist dáár waren de problemen het grootst; in sommige gevallen waren de aantallen eerstejaars op de vingers van één hand te tellen. Pas onlangs zijn de sectorplannen er gekomen waarin afspraken over taakverdeling zijn gemaakt. Hieraan werken ook de technische universiteiten mee. De drie technische universiteiten pakten echter al veel eerder de handschoen op, hoewel de problemen van de kleine studentenaantallen daar nauwelijks aan de orde waren. Ons motief was schaalgrootte. We moesten af van de concurrentie tussen de universiteiten binnen Nederland. In de toekomst zou die concurrentie veel meer op Europees en wereldniveau spelen. Daarvoor was zichtbaarheid nodig. De 3 TU’s moesten een toppositie binnen Europa gaan innemen. Daartoe werden twee wegen gevolgd. Eerst moesten de 3 TU’s een geheel vormen. Samenwerking stond daarbij centraal. Samenwerking heeft tot gevolg dat duidelijker wordt wie wat doet. In deze fase zijn gezamenlijke 3TU Centers of Excellence ge-vormd. Toen de taakverdeling enigszins duidelijk werd –toen met andere woorden de profielen van de TU’s zich scherper begonnen af te tekenen – kon vervolgens elke TU verdergaan door zijn eigen vleugels uit te slaan en nieuwe allianties met andere instellingen aan te gaan. Om deze twee doelstellingen –samenwerken bij wat de 3TU’s verenigt en Alleingang bij wat ons onderscheidt – te verenigen, was de constructie van een federatie het meest geschikt. Een fusie
zou te veel weerstand en onrust veroorzaken, maar ook geen winst opleveren. Met een federatie konden de 3 TU’s samen massa maken en ieder afzonderlijk focus aanbrengen. Om met Jacobse en Van Es te spreken: “samen voor ons eigen”. Samenwerking maakt ieder sterk, maar dooft de onderlinge competitie niet en roept daardoor het beste in ieder naar boven. Dat begint zich zo langzaamaan af te tekenen.
Samenwerking = wat 3TU verenigt: ∩ 3TU
Het ideaal dat ons voor ogen stond, was de eenheid van onderwijs en onderzoek gedifferentieerd vorm te geven. Iedere TU, zo was de gedachte, moest in staat blijven het aanbod aan bacheloropleidingen te handhaven. Taakverdeling was hier niet gewenst. De instroom van studenten is immers nog steeds sterk regionaal bepaald. Het heeft geen zin bepaalde opleidingen te sluiten en het aanbod op één locatie te concentreren. Op het niveau van de masteropleidingen is de situatie anders. Daar is de relatie met het onderzoek al sterker. Als op drie locaties een vakgebied op masterniveau wordt gedoceerd, is er winst te boeken door per locatie te specialiseren, kortom door focus aan te brengen. Als geheel is er voldoende massa om het hele scala aan vakgebieden aan te bieden, maar dan op verschillende locaties, en juist daardoor zijn verniewing en vitaliteit gewaarborgd. Er is dankzij een subsidie van € 50 mln. van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestart met vijf Centers of Excellence op de volgende gebieden: dependable ICT systems, intelligent mechatronic systems, multiscale phenomena, sustainable energy technologies, en voor de lezers van dit tijdschrift vooral van belang: het Center of Excellence voor bio-nano applications. Via deze gezamen-
10 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 10
21-5-2010 21:40:09
Toen de vijf Centers of Excellence er eenmaal waren, werd de 3TU-Federatie ook zichtbaarder voor anderen. Samenwerking tussen organisaties is er op werkvloerniveau altijd; onderzoekers met gemeenschappelijke belangstelling weten elkaar meestal wel te vinden. Grootschalige programma’s worden vergemakkelijkt nu de 3TU’s als één partner kunnen optreden met TNO en de Grote Technologische Instituten, zoals EnergieCentrum Nederland (met wie het programma over energiematerialen is gestart) en Deltares.
Profilering = wat de 3TU’s van elkaar onderscheidt: U 3TU
lijke centra wordt getracht focus en massa in het onderzoek aan te brengen. Dat is niet gedaan door voor een periode groepen aio’s aan te stellen, want dat zou een impuls zijn die slechts over een korte periode impact heeft. Besloten is met de tijdelijke subsidie nieuwe hoogleraren in vaste dienst aan te nemen. Wanneer de subsidie na jaar stopt, moeten de nieuwe hoogleraren in de vaste formatie van de faculteiten worden opgenomen. Dat zal verdringing tot gevolg hebben.
“Geen fusie met ontslagen en reorganisaties, maar een federatie waar vernieuwing dakpansgewijs tot stand wordt gebracht.” Faculteiten zullen dankzij de nieuwe hoogleraren nieuwe richtingen kunnen inslaan, maar ze zullen andere activiteiten moeten stoppen. Natuurlijk gebeurt dat in een omgeving waar meerdere krachten en financieringsstromen werkzaam zijn – er is geen één-op-één oorzaak en gevolg te isoleren – maar de verwachting is gerechtvaardigd dat de nieuwe hoogleraren externe financiering zullen weten aan te trekken waarmee ze nieuwe groepen kunnen opbouwen waarmee andere richtingen in het onderzoek kunnen worden ingeslagen. Kortom, geen fusie met ontslagen en reorganisaties, maar een federatie waar vernieuwing dakpansgewijs tot stand wordt gebracht.
Een voordeel van de 3TU-Federatie is dat dankzij de schaalgrootte en zichtbaarheid de afzonderlijke TU’s hun eigen krachten verder hebben kunnen ontwikkelen. Natuurlijk heeft elke TU zijn eigen allianties, ook vóór het ontstaan van de 3TU-Federatie. Nu duidelijker wordt welk profiel ieder heeft, is een TU een aantrekkelijke partner in Europa. Een TU komt als het ware niet in zijn eentje aan de onderhandelingstafel; er kan aanspraak gemaakt worden op de expertise van de hele 3TU-Federatie. Tegelijkertijd zit die ene TU aan tafel vanwege een specifiek belang dat de andere partij heeft bij samenwerking. Een voorbeeld ter illustratie. Duurzame energie is topprioriteit in het Europese onderzoeksbeleid. De 3TU-Federatie heeft een Center of Excellence voor Sustainable Energy Technologies. De krachten zijn gebundeld. Daarnaast heeft 3TU het eerder genoemde programma met ECN over energiematerialen. De TU/e speelt hierin een belangrijke rol. Zoiets blijft niet onopgemerkt. Eindhoven is de afgelopen twee jaar in een stroomversnelling geraakt. Zonder op de achtergronden in te gaan, zijn de volgende wapenfeiten te noemen: • TU/e sloot zich aan bij de alliantie van de DTU (Denemarken) en de TU München. Hieruit is een Europese Graduate School for Sustainable Technologies voortgekomen. • De EU richtte een European Institute for innovation and Technology (EIT) op, dat een call uitschreef voor drie Knowledge Innovation Centers (KIC). De TU/e krijgt de co-locatie Benelux voor het KIC Energie. • Het FOM-bestuur heeft onlangs besloten het Plasma-instituut Rijnhuizen op de campus van de TU/e te huisvesten. • ECN heeft besloten de groep Zonnecellen naar de campus in Eindhoven te verhuizen. Deze successen zijn niet aan de 3TU-Federatie te danken. Sterker nog, de andere 3TU-partners zijn zelfs jaloers op Eindhoven. Toch is de TU/e dankzij de 3TU-Federatie zijn eigen krachten beter gaan zien. Door samenwerking word je gestimuleerd te laten zien wat je eigen inbreng is en als duidelijk is wat jouw profiel is, gaat dat anderen opvallen, en dat maakt je aantrekkelijk als samenwerkingspartner. Een andere organisatiestructuur is daarvoor wel nodig. Zo is voor het onderzoek dat in diverse faculteiten plaatsvindt, het Eindhoven Energie Instituut (EEI) opgericht. Het heeft een matrix-structuur: onderzoekers uit diverse faculteiten worden bijeengebracht rondom één thema, in dit geval energie. Bij duurzame energie alleen zal het niet blijven. De TU/e heeft plannen om meer dwarsverbanden door de universiteit aan te leggen, en wel op de gebieden van Licht en van Health. — Door: Hans van Duijn (Rector Magnificus TU/e, VENI-lid)
N! juni 2010 | 11
N!magazine_2 v2.indd 11
21-5-2010 21:40:11
wetenschap
Spins in organische materialen Iedere natuurkundestudent zal er toch ooit aan moeten geloven: afstuderen. Na het jarenlang volgen van vakken en her en der een snuffelstage, was het tijd voor het echte werk: onderzoek doen aan de frontlinie van de wetenschap! In dit artikel neem ik je mee op de ontdekkingsreis die ik heb gemaakt tijdens mijn afstudeerproject, uitgevoerd in de capaciteitsgroep Fysica van Nanostructuren (FNA), een groep waar uitdagende fundamentele fysica wordt bedreven met toch een zeer directe link naar toepassingen. Een van de spannende aspecten van het onderzoek dat ik heb gedaan, was dat het zich op het raakvlak bevond van twee hot topics binnen de natuurkunde, namelijk de organische elektronica en de spintronica.
De organische elektronica is het vakgebied waarop men zich bezighoudt met het maken van nieuwe elektronische componenten met behulp van organische materialen. Met organische materialen worden moleculen die voornamelijk bestaan uit ketens van koolstofatomen met daaraan andere lichte elementen als stikstof en waterstof bedoeld. Deze moleculen zijn ook de bouwstenen van allerlei soorten organismen, vandaar natuurlijk de naam ‘organisch’. Tot voor kort werden deze organische materialen, ook wel plastics genoemd, beschouwd als nietgeleidende materialen. Plastics worden vooral gebruikt omdat ze goedkoop te produceren en erg gemakkelijk chemisch te modificeren zijn. De ontdekking van geleidende, organische moleculen trok onmiddellijk de aandacht van de wetenschap; het idee om zonnecellen en leds te maken met het gemak en de kosten van een plastic zak was immers veelbelovend! De zoektocht naar manieren om elektronica nog sneller en kleiner te maken, heeft ertoe geleid dat vele onderzoekers wereldwijd onverkende paden bewandelen om dit te bewerkstelligen. Een mogelijkheid waar op het moment veel onderzoek naar wordt gedaan, is om naast de lading van een elektron ook de spin te gebruiken. Door de spin als extra vrijheidsgraad te exploiteren, kan er nieuwe functionaliteit aan elektronica worden toegevoegd. Dit kan door middel van het gebruiken van ferromagnetische materialen, waar er een onbalans bestaat tussen spin up en spin down elektronen. Een voorbeeld van een
toepassing van spintronica in de hedendaagse technologie is de leeskop van een harde schijf. Hiermee kan uit de weerstand van een schakeling van magnetische elementen de richting van het locale magneetveld worden bepaald. Op deze manier kan een magnetisch element op een harde schijf worden uitgelezen.
Magnetische gevoeligheid Het onderzoek dat ik bij FNA heb gedaan gaat in op een merkwaardig effect genaamd ‘organic magnetoresistance’, vaak afgekort als ‘OMAR’. Door een organisch geleidend materiaal in een extern magneetveld te plaatsen kan de weerstand van het materiaal worden beïnvloed (figuur 1). Echter, niet alleen de weerstand van het materiaal is gevoelig voor het magneetveld, maar in een magneetveld zal een organische led meer licht geven en zal een organische zonnecel meer stroom afgeven bij dezelfde hoeveelheid zonlicht! Het eigenaardige van dit effect is dat een klein magneetveld, in de orde van 10 mT, genoeg is om een verandering van maar liefst 20 % in de weerstand te induceren. Dit soort grote effecten komen normaal gesproken alleen maar voor in materialen waarin magnetisme een grote rol speelt. De organische materialen zijn echter helemaal niet magnetisch, dus de vraag is waar deze gevoeligheid voor een extern magneetveld vandaan komt. De uitdaging van het onderzoek aan OMAR is het achterhalen van de oorsprong van dit effect. Natuurlijk is dit interessant
12 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 12
21-5-2010 21:40:14
vanuit fundamenteel oogpunt; we willen immers als natuurkundigen altijd het naadje van de kous weten. Maar ook vanuit een meer technologisch oogpunt zijn er genoeg redenen om OMAR te bestuderen. Allereerst leren we, door onderzoek te doen naar dit effect, beter wat voor processen een belangrijke rol spelen voor de efficiëntie van de organische leds en zonnecellen. Deze informatie kan leiden tot het ontwerp van efficiëntere leds en
"Door de spin als extra vrijheidsgraad te exploiteren kan er nieuwe functionaliteit aan elektronica worden toegevoegd." zonnecellen en zou uiteindelijk een goed alternatief kunnen leveren voor hun anorganische tegenhangers. Ten tweede leent deze magneetveldgevoeligheid van organische materialen zich voor nieuwe toepassingen, zoals magnetische sensors of magnetische touchscreens, met als voordeel dat de organische materialen goedkoop en op grote schaal te produceren zijn.
Interactie Waar komt de spintronica nu precies om de hoek kijken? Op het
moment zijn er veel aanwijzingen dat de spins van elektronen en/of gaten een belangrijke rol spelen in OMAR. Op het moment dat twee ladingen elkaar tegenkomen in een organische halfgeleider speelt de onderlinge oriëntatie van de spins een grote rol. Staan de spins in tegenovergestelde richting, dan kunnen de ladingen een interactie aangaan. Wanneer de spins echter dezelfde richting op wijzen, is deze interactie niet mogelijk. Zonder magneetveld zullen de spins van twee ladingen precederen om een klein magneetveldje dat in een willekeurige richting staat, vergelijkbaar met een Larmorprecessie. Het magneetveldje wordt veroorzaakt door de interactie van de spins met de kernspins van de waterstofatomen in de organische moleculen (figuur 2). Deze zogenaamde hyperfijninteractie zorgt ervoor dat de onderlinge oriëntatie van de spins verandert en dat spins die oorspronkelijk in dezelfde richting stonden een tegenovergestelde richting kunnen krijgen en vice versa. Door de precessie om de willekeurige hyperfijnvelden worden de spin toestanden ‘gemixt’ en wordt de interactiekans vergroot (figuur 3a). Wat gebeurt er nu wanneer er een magneetveld aangelegd wordt? Door de applicatie van een magneetveld zullen de spins niet meer om de willekeurige hyperfijnvelden, maar om het externe veld precederen. Doordat beide spins met dezelfde frequentie om hetzelfde veld precederen, zal de onderlinge oriëntatie niet veranderen en verkleint de kans op
N! juni 2010 | 13
N!magazine_2 v2.indd 13
21-5-2010 21:40:19
Stroom
A
Metaal Organisch Metaal
Extern magneetveld Figuur 1: Verandering van de stroom door een organisch materiaal door het aanleggen van een extern magneetveld bij een gelijkblijvende spanning. Dit effect, genaamd ‘organic magnetoresistance’, kan tot 20% zijn bij kamertemperatuur en een veld in de orde van 10 mT.
Spin
Bhyperfijn
een interactie (figuur 3b). Het onderdrukken van de willekeurige hyperfijnvelden door het externe magneetveld verkleint dus de interactiesnelheid en zo uiteindelijk de stroom. Wat heb ik nu als afstudeerder kunnen bijdragen aan dit onderzoeksveld? Ikzelf ben eigenlijk bezig geweest met het onderzoek naar het effect van de oriëntatie van het organische materiaal in het magneetveld. Uit experimenten van mijn voorgangster, Marijn Kemper, bleek namelijk dat deze oriëntatie invloed heeft op OMAR, iets wat vanuit de modellen niet wordt verwacht. Bij FNA bestond het idee dat het bestuderen van dit effect weleens zou kunnen leiden tot nieuwe inzichten in de verschillende modellen. Allereerst ben ik begonnen met het uitgebreid karakteriseren van de invloed van de oriëntatie door systematisch metingen te doen. Na deze karakterisatie en er zeker van te zijn dat het effect niet door een fout in de meetopstelling werd veroorzaakt, ben ik begonnen met het modelleren van de spinin-
"Dus de vraag is: waar komt deze gevoeligheid voor een extern magneetveld vandaan?" Figuur 2: Precessie van elektronspin op een organisch molecuul. De hyperfijninteracties tussen de spin van een elektron (rood) en de vele waterstof kernspins van het organisch molecuul (zwart) resulteren in een precessie van de elektron spin om een klein, willekeurig magnetisch veld.
teracties in de organische materialen. Door gebruik te maken van methodes uit andere, maar nauw verwante onderzoeksgebieden, en te profiteren van de kennis die bij onze theoretische collega’s van PFY aanwezig was, zijn we erin geslaagd deze hoekafhankelijkheid grotendeels te verklaren. Door het meenemen van niet alleen de hyperfijninteracties, maar ook directe spin-spininteracties konden we de experimentele observaties reproduceren!
Er is meer…
Bextern < Bhyperfijn a)
Bextern > Bhyperfijn b)
Figuur 3: Interactie van twee spins in een organisch materiaal. a) Precessie om random hyperfijnvelden (Bhyperfijn) resulteert in een veranderde onderlinge oriëntatie van de spins, wat leidt tot een hoge interactiesnelheid. b) Een extern magnetische veld (Bext) onderdrukt de precessie om de willekeurige hyperfijnvelden, waardoor de onderlinge oriëntatie van de spins niet meer verandert en de interacties worden onderdrukt. Deze verlaagde interactiesnelheden leiden uiteindelijk tot een verandering van de weerstand.
Ik hoop dat in dit artikel duidelijk is geworden dat je als student een bijdrage kan leveren aan het cutting edge onderzoek dat er op onze faculteit wordt gedaan. Naast het onderzoek doen leer je natuurlijk nog veel meer tijdens een afstudeerjaar. Publicaties van groepsleden dienen uiteraard gevierd te worden, dus een goed glas champagne of wodka heb ik zeker leren waarderen. Verder doe je onderzoek natuurlijk niet alleen maar in een team, groepsuitjes om de onderlinge banden te versterken hebben ertoe geleid dat ook mijn wc-pot racekwaliteiten exponentieel zijn toegenomen, en voor het besturen van vechtende robots draai ik ook mijn hand niet meer om. Je hoort het al: ik heb een prima jaar achter de rug en ik hoop, nee, ik verwacht nog vier mooie jaren bij FNA mee te maken als promovendus. — Door: Sjors Schellekens (Van-der-Waalslid)
14 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 14
21-5-2010 21:40:21
foto: Marie-Louise de Hoog
Activiteit
Aan de slag voor het goede doel
Het is zaterdagochtend 20 maart; voor de laatste keer bekijk ik de buienradar. Zou het dan toch echt droog gaan blijven vandaag? In 2008 was de alumnidag van de TU/e op een koude natte novemberdag en heb ik de dagen erna flink gesnotterd en geniesd. Niet echt de ideale omstandigheden om de tuin van de Rode Kruis bungalow in Someren op orde te brengen. Dit jaar de herkansing in het voorjaar. De weersvoorspellingen zijn heel de week al slecht, maar warempel: de zon breekt na een uurtje werken toch nog door! De deelnemerslijst is beperkt, slechts negen enthousiastelingen hebben zich voor deze alumnidag opgegeven. En dat terwijl de TU/e 20936 geregistreerde alumni telt. Onder de deelnemers wel verassend veel natuurkundigen, bijna de helft van het totale deelnemersaantal. Na een bakje koffie en handjes schudden, krijgen we een korte rondleiding door de vakantiebungalow. Mindervaliden kunnen hier een paar dagen doorbrengen, waar ze door een team van vrijwilligers eens even lekker in de watten worden gelegd. Terwijl de bungalowgasten van een voetmassage genieten, is het voor ons tijd om aan de slag te gaan. De tuin is wel aan een flinke voorjaarsschoonmaak toe, dus dat wordt snoeien, harken en bladeren bij elkaar vegen. Als actieve alumnus wil ik natuurlijk wel eventjes pronken met de trofee die ik heb overgehouden van het jaar ervoor: het blauwe TU/e-petje. Maar het wordt nog beter: dit jaar zijn er TU/efleecetruien geregeld. In combinatie met de alom herkenbare alumnisjaal ben ik op en top alumnus, Klaas Kopinga zou trots op me zijn. De truien en sjaals kunnen echter al weer snel uit, want we worden flink aan het werk gezet.
Tijdens de lunch is er tijd om de carrièreverhalen van andere alumni te horen, iets wat op zo’n dag natuurlijk niet mag ontbreken. Met de verschillende leeftijden en de verschillende achtergronden is het interessant om te horen welke paden men heeft bewandeld. De ene al tig jaren op dezelfde werkplek omdat het uitermate goed bevalt, de ander nog aan het begin van de carrière en aan het worstelen alle de keuzemogelijkheden. Na een klein uurtje socializen bij de lunch nemen we de houten bankjes onderhanden met een emmer sop en een schuurspons: gedachten op nul en schrobben maar! Waar je gedurende een promotieonderzoek er maanden of jaren over doet om voldoeding te halen uit je werk, heb ik dat hier al na een uur schrobben als mijn bankje van algengroen naar de originele houtkleur terugtransformeert. En dat allemaal terwijl het zonnetje schijnt. Dit jaar heb ik dus gelukkig geen extra zakdoekjes nodig gehad de dagen na de alumnidag. De volgende keer ben ik zeker weer van de partij, al is het maar om mijn alumnigarderobe compleet te krijgen. — Door: Loes van Zijp (redactielid VENI)
N! juni 2010 | 15
N!magazine_2 v2.indd 15
21-5-2010 21:40:24
foto: iStockphoto.com/urbancow
VARIA
Vier grootheden uit het verleden In de N! van april 2010 was een beknopte geschiedenis van onze studievereniging te lezen. In dit artikel kwamen onder andere de kandidaatnaamgevers van de vereniging aan bod: Albert Einstein, Peter Debeye, Pieter Zeeman en Johannes Diderik van der Waals. Allen waren grote fysici, maar wat hebben ze bijgedragen aan de fysica?
Het Zeeman-effect De elektronen van atomen zijn bewegende geladen deeltjes, en een sterk magnetisch veld kan dus effect hebben op de beweging en de energieniveaus van de elektronen. Ieder elektron heeft een bepaalde energie en een baanimpulsmoment, dat gekwantiseerd is. Als er een extern magnetisch veld aanwezig is, zal de energie van de elektronen verschuiven doordat het totale baanimpulsmoment behouden moet blijven. Hierdoor zijn niet alle overgangen tussen energietoestanden mogelijk. Dit resulteert dus in een splitsing van de energieniveaus, wat te zien is als een splitsing in de spectraallijnen.
Röntgendiffractie Fotonen in het röntgengedeelte van het elektromagnetisch spectrum kunnen elastische botsingen met elektronen ondergaan. De fotonenergie blijft hierbij onveranderd, maar de fotonimpuls (en daarmee de richting van het foton) kan veranderen. In dit geval gaat het elektron in fase trillen met de invallende straling, waardoor het elektron zelf als een röntgenstraler gaat werken. In een amorfe stof (zoals een vloeistof of gas) zal de gemiddelde stralingsenergie zeer klein zijn. Een kristal heeft echter een driedimensionale symmetrie, waardoor straling constructief interfereert. Op deze manier zal er een röntgenbundel ontstaan, omdat direct naast de constructieve interferentie destructieve interferentie plaatsvindt.
Pieter Zeeman Pieter Zeeman is in 1865 geboren in het dorpje Zonnemaire op het Zeeuwse eiland Schouwen. Twintig jaar later, in 1885, ging hij studeren aan de universiteit Leiden als leerling van Kamerlingh Onnes en Lorentz. Zeeman viel op door zijn goede wetenschappelijke houding en werd vijf jaar later assistent van Lorentz. In deze functie was het mogelijk om onderzoek te doen naar het zogenaamde Kerr-effect en Zeeman promoveerde vervolgens op dit onderzoek. Na zijn promotie onderzocht hij de invloed van magnetisme op licht, waarbij hij ontdekte dat een statisch magneetveld een spectraallijn kan splitsen: het Zeeman-effect. In 1902 werd Zeeman, samen met Lorentz, beloond met een Nobelprijs voor zijn werk met betrekking tot het Zeeman-effect. Helaas was dit alles niet genoeg om naamgever van onze vereniging te worden. Maar wat wil je, Zeeman klinkt toch een beetje goedkoop.
Peter Debeye Peter Debeye ging in Maastricht naar de middelbare school waarna hij in Aken Natuurkunde en Wiskunde studeerde. In 1905 kreeg hij een graad in de elektrotechniek. In 1907 verscheen de eerste publicatie van Debeye, een elegante mathematische oplossing van een probleem over elektrische dipolen in een alternerend elektrisch veld. Debeye promoveerde in 1908 in München met een proefschrift over stralingsdruk. De veelzijdige wetenschapper nam in 1911 het hoogleraarschap van Albert Einstein over in Zürich. Debeye verhuisde een jaar later naar Utrecht en weer een jaar later naar Göttingen. In deze ‘verhuisperiode’ deed hij zijn belangrijkste wetenschappelijke
16 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 16
21-5-2010 21:40:27
ontdekkingen. Debeye heeft veel theoretisch werk geleverd op het gebied van Röntgenstraling en dipoolmomenten van moleculen. Voor zijn Nobelprijs voor de Scheikunde, die hij in 1936 ontving, werd onder andere aan dit werk gerefereerd. Er bestaan twijfels over de positie die Debeye innam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Men vermoedt dat hij met de nazi’s heeft samengewerkt, maar dit is nooit bewezen. Echter, naar aanleiding van publicaties van Sybe Rispens (schrijver van het boek Einstein in Nederland) heeft de Universiteit Maastricht in februari 2006 besloten de Peter Debeye Prijs niet meer uit te reiken. Ook heeft het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht in februari 2006 besloten het naar hem vernoemde instituut niet langer zijn naam te laten dragen. Hoewel Debeye een indrukwekkende wetenschappelijke carrière heeft gehad, was hem de eer naamgever van onze vereniging te zijn niet gegund. Schrale troost voor Debeye; hij is naamgever van de faculteitskroeg van de studie Scheikundige Technologie aan de TU/e: de F.O.R.T.
Albert Einstein
Foto-elektrisch effect
Vrijwel iedereen kent de naam ‘Einstein’: je associeert deze naam met de relativiteitstheorie en warrig haar. Het leven van deze behaarde man verliep ruwweg als volgt. Albert Einstein is in 1879 geboren in het Zwiterse Ulm. Hij wordt als een van de grootste natuurkundigen ooit gezien, samen met James Clark Maxwell en Isaac Newton. Einstein kende een wonderjaar in 1905: in dit jaar schreef hij maarliefst vier artikelen die de loop van natuurkunde tot op heden bepalen. Hij ontving een Nobelprijs in 1921 voor zijn theorie over het foto-elektrisch effect. Voortbordurend op een aanname van Max Planck verklaarde hij het effect met fotonen, een idee dat een revolutie op het gebied van de natuurkunde zou betekenen. Einstein maakte de natuurkunde ook onder het gewone volk populair. Als je de gemiddelde Nederlander verteld dat massa vergelijkbaar is met energie zal vrijwel iedereen je voor gek uitmaken, terwijl iedereen de uiterst bekende vergelijking E=mc2 gelooft. Bij het besluit over de naam van onze vereniging, kon het niet missen dat Einstein stemmen kreeg. Helaas was het summiere aantal van vijf stemmen niet genoeg om naamgever te worden. Wellicht was de hype rond de populaire Albert met zijn warrige haar toch te groot en hier in Eindhoven houden ze niet zo van mensen met raar haar.
Het foto-elektrisch effect houdt in dat licht elektronen kan vrijmaken uit verschillende materialen. Degene die aan de wieg van deze ontdekking stond was Max Planck, hij nam aan dat licht gekwantiseerd is en dus bestaat uit deeltjes (fotonen). Uit deze aanname vormde Einstein zijn theorie dat fotonen met voldoende energie elektronen uit metalen los kunnen slaan. Door de botsing tussen de invallende fotonen en de elektronen, krijgen de elektronen dus genoeg energie om los te komen uit hun baan rond een metaalatoom.
Johannes Diderik van der Waals Met de woorden ”Mogen de leden van de vereniging gebonden worden door de vanderwaalskrachten“ werd de naam Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals” aangenomen. Natuurlijk kreeg Johannes Diderik deze eer niet voor niets. Van der Waals kwam in 1837 in Leiden ter wereld. Hij werd onderwijzer in Haarlem en studeerde in zijn vrije tijd voor zijn doctoraal. In 1873 promoveerde hij in Leiden, vijf jaar later werd hij hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam. Van der Waals kreeg zijn Nobelprijs voor zijn verrichtingen op het gebied van de toestandsvergelijking van gassen en vloeistoffen. Het theoretisch onderzoek van Van der Waals heeft grote bijdragen geleverd aan het vloeibaar maken van waterstof (door Dewar in 1898) en helium (door Heike Kamerlingh Onnes in 1908). Nu, vijftig jaar later zijn wij trots zijn naam te dragen! — Door: Arjen Monden (redactielid Van der Waals)
Van-der-Waalsvergelijking De thermodynamica kende voor Van der Waals enkel de algemene gaswet om toestanden te beschrijven. De Van-der-Waalsvergelijking houdt niet alleen rekening met de druk, volume, temperatuur en hoeveelheid mol, maar ook met het eigen volume van de atomen of moleculen en de interactie die de atomen of moleculen met elkaar hebben. Hierdoor is de wet niet alleen geldig voor ijle gassen, maar voor alle gassen en vloeistoffen. Van der Waals liet hiermee als eerste zien dat voor gassen en vloeistoffen dezelfde wetten gelden.
N! juni 2010 | 17
N!magazine_2 v2.indd 17
21-5-2010 21:40:30
interview
Vijf vragen aan Erwin Kessels Erwin Kessels heeft de prestigieuze VICI subsidie toegewezen gekregen voor het onderzoek ”Nanotechnologie: de weg van lab naar productie”. Nanotechnologie wordt gezien als dé grote belofte voor de toekomst. Erwin zal nieuwe technieken en materialen ontwikkelen door fabricageprocessen op atomaire schaal te begrijpen en te beheersen. Dit dient de kloof tussen onderzoek in het lab en industriële productie van bijvoorbeeld nieuwe elektronica en zonnecellen te overbruggen.
Zou u wat uitgebreider willen ingaan op de inhoud van het onderzoek waaraan de VICIbeurs is toegekend? Iedereen heeft de mond vol van nanotechnologie en de ene wetenschappelijke doorbraak volgt de andere op. De wetenschappelijke bladen staan er vol mee. Waar veel minder aandacht aan wordt besteed, is het vervolgtraject: hoe kunnen deze ontdekkingen omgezet worden in daadwerkelijke toepassingen. Daarvoor zijn ook allerlei doorbraken nodig op het gebied van het maken van nieuwe materialen en het ontwikkelen van bijbehorende fabricageprocessen. En daar komt juist weer heel veel uitdagende fysica bij kijken. Ik neem vaak het voorbeeld van transistoren gemaakt van koolstofnanobuisjes of grafeen. Van deze materialen zijn in het lab ontzettend vernuftige devices gemaakt, bijvoorbeeld door honderden koolstofnanobuisjes te onderzoeken en dan die ene te selecteren die daadwerkelijk werkt. Of
door grafeen af te zetten met behulp van een plakbandje, de Scotch-tape methode. Maar op deze manier krijgen we natuurlijk geen betrouwbare en vooral betaalbare computers die nog krachtiger zijn of mobiele telefoons die nog meer functionaliteit bezitten.
"We houden ons hier natuurlijk wel bezig met het fundamentelere werk, het is niet zo zeer toegepast maar toepassingsgeoriënteerd." Met mijn VICI beurs wil ik me in de komende jaren gaan richten op het zogenaamde “nanomanufacturing”. Met mijn team zal ik nieuwe technieken en materialen proberen te ontwikkelen door
fabricageprocessen op atomaire schaal te begrijpen en te beheersen. Een belangrijke methode daarbij is atoomlaagdepositie ofwel “atomic layer deposition”, afgekort ALD. Dit is een uiterst fascinerende methode om ultradunne lagen van materialen aan te brengen en, indien uitgebreid met ionen- of elektronenbundels of plasmastappen (het blijft natuurlijk wel de groep Plasma & Materials Processing), kun je robuuste fabricageprocessen realiseren die ten grondslag liggen aan nieuwe electronica en zonnecellen.
Wat is de rol van de industrie in een dergelijk project? De interesse vanuit de industrie is erg groot. Voor mijn hele onderzoek geldt dat ik me graag laat leiden door vraagstellingen vanuit de industrie. Tegen welke uitdagingen loopt de industrie over een aantal jaren aan? Dat houdt je onderzoek zeer up-to-date. Maar we houden ons hier natuurlijk wel bezig met het fundamentelere werk. Het is niet zo zeer toegepast maar toepassingsgeoriënteerd. We gebruiken allerlei
18 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 18
21-5-2010 21:40:32
geavanceerde apparatuur om de reacties die een rol spelen bij het aanbrengen van nanostructuren te begrijpen op atomaire schaal, denk bijvoorbeeld aan geavanceerde femtoseconde lasersystemen en electronenspectroscopie. Maar om even terug te komen op de industrie: twee bekende Nederlandse bedrijven waar we mee samenwerken zijn ASM International en FEI Company. Daarnaast werken we intensief samen een grote Duitse fabrikant van zonnecellen. Aan de hand van onze onderzoeksresultaten willen zij het rendement van hun zonnecellen met enkele procenten verhogen zodat ze boven de 20% uitkomen. Op productieschaal!
Wat zullen de komende tijd de grootste veranderingen zijn binnen de vakgroep “Plasma & Materials Processing” groep naar aanleiding van de verkregen beurs? Ik weet niet of er heel veel gaat veranderen. Ik heb zeer recentelijk promotie
gemaakt en nu ben ik universitair hoofddocent 1 (UHD 1). En wellicht ligt er binnenkort nog wel meer in het verschiet, dat is natuurlijk wat iedereen verwacht. Binnen onze groep zal mijn team nog wel verder groeien, het is natuurlijk überhaupt al een behoorlijke club promovendi, studenten en postdocs. En nu zijn er weer een drietal vacatures bijgekomen, ik houd me daarom zeer aanbevolen voor goede, gemotiveerde mensen.
Waar staat het project over tien jaar? Dat is moeilijk te beantwoorden, ik weet zeker dat mijn onderzoek dan weer flink geëvolueerd is. De afgelopen tien jaar zijn ook heel erg dynamisch geweest. Belangrijk is wel dat het onderzoek dan weer veel opgeleverd heeft en dan doel ik niet alleen op wetenschappelijke publicaties, octrooien en afgestudeerde en gepromoveerde mensen. Ik hoop dat ons werk dan wederom een aantal innovaties mogelijk gemaakt heeft. Ik zou het bijvoorbeeld fantastisch vinden als onze ontdekkingen op het gebied van passivatie van silicium
zonnecellen door middel van atoomlaagdepositie dan tot zonnecellen heeft geleid met rendementen die enkele procenten hoger liggen dan nu. Dat we daarmee een bijdrage hebben geleverd aan oplossingen van het energieprobleem en dat we met onze ontdekking ook een flink aantal mensen van werk hebben voorzien.
Heeft al deze belangstelling nog onverwachte dingen opgeleverd? Nou ja, aan aandacht en felicitaties geen gebrek natuurlijk. Wat ik ook erg leuk vind is dat ik gevraagd ben een presentatie te geven over mijn onderzoek tijdens de reünie van Van der Waals en onze jubilerende faculteit. Dat is op 8 oktober (zegt het voort). De VICI beurs was niet de directe aanleiding maar heeft er zeker toe bijgedragen dat ze mij gevraagd hebben. — Door: Erwin Kessel (UHD in de vakgroep PMP) i.s.m. Loes van Zijp (redactielid VENI)
N! juni 2010 | 19
N!magazine_2 v2.indd 19
21-5-2010 21:40:37
foto: Rien Meulman Fotografie
Wetenschap
Spannende snaren
In de jaren ’50 en ’60 kwamen de eerste experimenten met deeltjesversnellers op gang. In die jaren was een deeltjesversneller echter vooral een black box: je liet wat deeltjes botsen, er gebeurden wat rare dingen en men onderzocht de rondvliegende brokstukken. In de zestiger jaren werd het standaardmodel opgezet waarmee een groot deel van de black box kon worden verklaard. Nu kan men de kans zeer precies (met een nauwkeurigheid van 10 -12) uitrekenen dat een bepaald proces plaatsvindt. De symmetrie is het de meest in het oog springende eigenschap van het standaardmodel en vrij natuurlijk komt dan de vraag bovendrijven wie of wat dit alles zo mooi heeft geordend. Bestaat er een unificatietheorie waarmee de fundamentele krachten kunnen worden verklaard? Robbert Dijkgraaf gaf op 17 maart een lezing voor een volle Blauwe Zaal over snaartheorie, zwarte gaten en een Grand Unified Theory.
er op neer dat vlakbij een zwart gat een paar virtuele deeltjes (deeltje plus antideeltje) uiteen kan worden getrokken: het ene deeltje ontsnapt dan aan de zwaartekracht en het andere valt in het zwarte gat. Het deeltje dat in het zwarte gat valt krijgt zoveel energie dat het paar als geheel weer reëel wordt. Van buiten gezien lijkt het dan alsof het zwarte gat een deeltje heeft uitgestoten en er een negatieve massa het zwarte gat in is gevallen.
Snaartheorie
Zwarte gaten
In de zoektocht naar een ‘theorie van alles’ werd eind jaren ’60 de snaartheorie geopperd. Deze theorie suggereert dat alle deeltjes in het heelal zijn opgebouwd uit miniscule trillende gesloten snaartjes met afmetingen in de orde van de Plancklengte (10^(-35) m). Iedere trilmodus zou dan een bepaald deeltje voorstellen, bijvoorbeeld een quark of een elektron. Deze theorie is er toe in staat om op zeer elegante wijze de relativiteitstheorie, de quantummechanica en het standaardmodel van elementaire deeltjes met elkaar in overeenstemming te brengen.
Wanneer een grote ster implodeert kan een zwart gat ontstaan, ofwel een singulariteit in de ruimte. Fysisch betekent dit, dat binnen een zwart gat de relativiteitstheorie van Einstein niet meer van toepassing is. Dit is interessant in de zoektocht naar een unificatietheorie, omdat bij een zwart gat de relativiteits- en quantumtheorie samenkomen. In de jaren ’70 van de vorige eeuw ontdekte Stephen Hawking dat een zwart gat wel degelijk een temperatuur en entropie kan bezitten en zelfs licht kan uitstralen, de zogenaamde Hawkingstraling. Zijn verklaring komt
Een ingrijpend gevolg van de snaartheorie is echter wel dat er blijkbaar meer dimensies zijn dan de vier bekende ruimtetijdsdimensies. Op zeer kleine schaal zouden er nog zes extra ‘opgerolde’ dimensies zijn. Deze dimensies kun je je als volgt voor stellen: Als je op grote afstand een gespannen wasdraad bekijkt, lijkt deze één-dimensionaal. Echter een mier die op de lijn loopt kan ook om de lijn heen lopen. De mier ziet een extra dimensie. Op eenzelfde
20 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 20
21-5-2010 21:40:41
manier kunnen wij die zeer kleine opgekrulde dimensies niet waarnemen, maar zijn ze wel beschikbaar voor snaren. Deze extra dimensies zorgen er wel voor dat deeltjesinteracties een stuk lastiger te begrijpen worden. Dit wordt geïllustreerd door het plaatje hiernaast. In de klassieke beschouwing (links) botsen twee deeltjes op elkaar, waarna de deeltjes bijvoorbeeld fuseren tot één deeltje en samen verder bewegen, om misschien even later weer uit elkaar te vallen. In de snaartheorie (rechts) is het moeilijk om aan te geven waar de botsing plaatsvindt. Men stelt zich voorlopig voor dat de twee snaren breken en dat de uiteindes met elkaar versmelten, zodat er één nieuwe snaar, dus een nieuw deeltje, vormt, maar dit proces wordt nog nauwelijks begrepen.
D-branes en ijktheorie Zo liggen er nog veel meer uitdagingen in de snaartheorie, grote stukken theorie die nog niet volledig begrepen zijn. Een daarvan is het fenomeen van zwarte gaten. De snaartheorie stelt zwarte gaten voor als hoogdimensionale vliezen waarop snaren kunnen eindigen, D-branen genaamd, vernoemd naar Dirichlet randvoorwaarden. Wanneer een deeltje gevangen wordt door een zwart gat betekent dit dat de snaar breekt en met de beide uiteinden aan het braan koppelt. De snaar kan vervolgens vrij over het braan bewegen, maar kan er niet meer vanaf. Deze beschrijving blijkt zeer succesvol in het verenigen van de theoriëen van Einstein en de quantumfysica en tevens voor het verklaren van Hawkingstraling. Snaartheorie verklaart Hawkingstraling als een botsing tussen twee aan het braan gebonden open snaren, die samen één gesloten snaar vormen, die aan het zwarte gat kan ontsnappen. Van buiten lijkt er dan uit het niets een deeltje ontstaan te zijn.
Nieuwe ideeën Een fundamenteler beeld van de wereld om ons heen dat Dijkgraaf in zijn lezing aanstipte was holografie. Deze theorie is in de jaren ‘90 voorgesteld door Gerard ’t Hooft en is geïnspireerd door de thermodynamica in zwarte gaten. Het principe is dat een beschrijving van een fysisch volume gecodeerd staat op de rand van het volume. Door het holografisch principe kan onder andere de paradox van het verlies van informatie in een zwart gat worden verklaard.
Links de klassieke beschouwing van twee botsende deeltjes, rechts het model van de snaartheorie.
Stand van zaken Volgens Dijkgraaf hebben we nu op het gebied van de unificatietheorie de steen van Rosetta gevonden: sommige stukken kunnen al vertaald worden, maar het lijkt er op dat we nog niet alle puzzelstukjes bij elkaar hebben. Er worden momenteel mooie wiskundige principes ontwikkeld, maar soms is het zelfs voor de meest fundamentele natuurkunde nodig een experiment uit te voeren ter verificatie. De komende periode belooft al met al spannend te worden: zal men in staat om alle exotische ideeën te combineren tot één allesomvattende theorie? — Door: René Joosten en Joep van Lieshout (redactieleden Van der Waals)
Meer weten? Naast de hier genoemde theorieën behandelde Dijkgraaf ook enkele andere ideeën. Voor wie zich verder wil verdiepen in de onderwerpen die Dijkgraaf behandelde tijdens zijn lezing kunnen de volgende bronnen een goed uitgangspunt vormen: •
•
• Een exotische theorie die momenteel nog niet echt begrepen wordt is het idee van een multiversum. In de snaartheorie is het oprollen van dimensies zoiets als het minimaliseren van potentiële energie, vergelijk het met het oprollen van een eiwit. Er is een bepaalde (quantummechanische) kans dat je van het ene potentiaalputje naar het andere kan tunnelen. Dat zou in theorie betekenen dat je van het ene naar het andere (paralelle) universum kan reizen. Mocht dit inderdaad plaatsvinden, dan zou dat met erg veel geweld gepaard gaan, aldus Dijkgraaf. Hoewel deze theorie erg controversieel is, kan het een goed fundament vormen voor een allesomvattende unificatietheorie.
•
•
Artikel waarin het holografisch principe voor het eerst wordt gepresenteerd: Gerard ’t Hooft, Dimensional reduction in quantum gravity, 1993, arXiv:gr-qc/9310026v2 Uitvoerige uitleg over D-membranen: Joseph Polchinski, TASI Lectures on D-Branes, 1997, arXiv:hep-th/9611050v2 Relatief luchtig geschreven essay over het multiversum: Max Tegmark, Parallel Universes, http://arxiv.org/PS_cache/ astro-ph/pdf/0302/0302131v1.pdf Beschrijvende introductie over verschillende onderwerpen die Dijkgraaf ter sprake bracht: Leonard Susskind en James Lindesay, An introduction to black holes, information and the string theory revolution, World Scientific Publishing Company, 2005 Presentatie van Dijkgraaf waarin enkele dezelfde thema’s de revue passeren: http:// www.tedx.nl/video/robbert-dijkgraaf
N! juni 2010 | 21
N!magazine_2 v2.indd 21
21-5-2010 21:40:44
wetenschap
Enkele spins in diamant manipuleren en uitlezen Ineke Wijnheijmer is promovenda aan de Technische Universiteit Eindhoven in de groep “Photonics & Semiconductor Nanophysics” van Paul Koenraad, daarvoor is ze in de herfst van 2009 in Santa Barbara (Californië) geweest. Daar heeft ze vier maanden in het “Center for Spintronics and Quantum Computation” gewerkt, onder leiding van David Awschalom. Het is een heel leuke, enthousiaste en gemotiveerde groep, wereldleidend in hun vakgebied en het werk dat ze daar doen is indrukwekkend. Ineke zal in dit artikel ingaan op de inhoud van haar onderzoek wat ze in Amerika heeft verricht.
Werken aan spins in nitrogen-vacancy centers In de groep van David Awschalom werken ze aan het manipuleren en uitlezen van individuele spins. De motivatie is quantum computing; een quantum computer werkt met qubits in plaats van bits, en een enkele spin is een voorbeeld van een mogelijk qubit. Specifiek werken ze aan nitrogen-vacancy (NV) centers in diamant. Die bestaan uit een stikstofatoom op een koolstofplek, met als buur een missend koolstofatoom. Dit defect komt natuurlijk voor in diamant, maar je kunt het ook artificieel maken door diamant te bombarderen met stikstof en vervolgens te verhitten. Het voordeel van deze methode is dat men controle heeft over de concentratie, en zelfs over de positie. Een NV-center heeft een totale spin van 1, dus de projecties +1, 0 en -1 zijn mogelijk. Deze spin willen we manipuleren en uitlezen; het initialiseren en uitlezen doen we met licht, de manipulatie met microgolven. De energieniveaus behorend bij de drie projecties zijn weergegeven in figuur 1. Als men geen magneetveld aanlegt, zijn de ±1 projecties ontaard, en ze zijn gesplitst van de 0 projectie. De ±1 projecties splitsen onder invloed van een magneetveld, dit is de Zeeman splitsing. We gebruiken een confocale microscoop. Het idee is dat het out-of-focus licht weggefilterd wordt door een pin-hole, zodat je alleen naar het focuspunt kijkt. Door over het oppervlak te scannen, en het focuspunt te veranderen, krijg je een driedimensionaal beeld van je sample. In praktijk betekent dit dat we een laser (532 nm) focusseren op (of net onder) het oppervlak van een diamant kristal, zie figuur 2a. We kijken vervolgens naar de fotoluminescentie en scannen de laserspot over het
oppervlak met behulp van een fast steering mirror (FSM). We krijgen zo een plaatje waar de NV-centers oplichten. Een voorbeeld is gegeven in figuur 2b; de heldere spots zijn individuele NV-centers. We kunnen dus de laser op een enkele spin richten, en daar vervolgens leuke dingen mee doen.
" We kunnen dus de laser op een enkele spin richten, en daar vervolgens leuke dingen mee doen." De volgende stap is de spin manipulatie en read-out. We kijken zoals gezegd naar de fotoluminescentie, en het blijkt dat de ±1 toestanden donkerder zijn dan de 0 toestand. Tevens blijkt dat door het schijnen van licht op een NV-center, de spins in de 0 toestand worden geïnitialiseerd. Ik zal kort proberen uit te leggen waarom deze twee effecten optreden. Hiervoor moeten we de energieniveaus wat gedetailleerder bekijken, zie figuur 3. Behalve de grondtoestand, is er ook een aangeslagen toestand die ook de spinprojecties +1, 0 en -1 heeft. De normale overgangen zijn spinbehoudend, aangegeven met de groene pijlen. Voor de ±1 toestanden is er een alternatief pad, waarvan de eindtoestand de 0 projectie is (grijze pijlen). Het resultaat is dat alle spins die in de 0 toestand begonnen, daar ook eindigen, en dat een deel van de spins in de ±1 toestanden terug gaat naar de ±1 toestand, en een deel naar de 0 toestand. Uiteindelijk zullen
22 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 22
21-5-2010 21:40:44
Figuur 1.
Figuur 2.
De ±1 toestanden zijn geplitst van de 0
(a) Schematische weergave van de confocale microscoop. Het laserlicht wordt gefocusseerd
toestand. Onder invloed van een magneetveld
op het diamantoppervlak en de fotoluminescentie wordt gemeten. (b) Door met de
splitsen de +1 en -1 toestanden.
laserspot over het sample te scannen ontstaat er een fotoluminescentiemap waar de individuele NV-centers zichtbaar zijn.
alle spins zich dus in de 0 toestand bevinden. Dit initialisatieproces duurt typisch 1 μs. Bovendien is dit alternatieve pad niet lumiscerend, wat ervoor zorgt dat de ±1 toestanden donkerder zijn dan de 0 toestand. Dus door naar de intensiteit van de fotoluminescentie te kijken, kunnen we bepalen of de spin zich in de 0 toestand, of in een van de ±1 toestanden bevond. Tot dusver heb ik verteld hoe we de spins initialiseren en uitlezen, nu moeten we ze nog manipuleren. Dit doen we met microgolven, met behulp van een antenne vlakbij het NV-center. Hiermee leggen we een AC magneetveld aan, en als de frequentie van dit magneetveld resonant is met het energieverschil tussen de 0 toestand en één van de ±1 toestanden, zal de spin van de 0 toestand naar de ±1 toestand gaan. Dit zien we als een dip in de fotoluminescentie zoals te zien is in figuur 3b. Deze techniek heet Electron Spin Resonance (ESR). Als we een magneetveld aanleggen, en de +1 en de -1 toestand gesplitst zijn, zien we twee dips, waarvan de frequentie overeenkomt met het energieverschil tussen de 0 toestand en de +1 respectievelijk -1 toestand. De splitsing tussen de dips geeft de Zeemansplitsing weer, die proportioneel is met de projectie van het magneetveld. Je kunt heel veel leuke dingen doen met deze spins. In het verleden hebben ze bijvoorbeeld Rabi-oscillaties tussen de 0 en de ±1 toestanden gemeten, en de coherentietijd van de spins. Het is te veel om hier in detail uit te leggen. In plaats daarvan zal ik over het project vertellen waar ik tijdens mijn verblijf in Santa Barbara aan heb gewerkt. Het betreft het meten van kleine magnetische velden met behulp van NV-centers.
Kleine magnetische velden meten Zoals al eerder gezegd, splitsen de +1 en de -1 toestanden onder invloed van een magneetveld. De splitsing tussen de dips in een ESR spectrum geeft direct de Zeemansplitsing, en is proportioneel met de projectie van het magneetveld. Hiervan maken we gebruik bij magneetveldsensing. De NV-centers komen in vier richtingen voor; het missende koolstof atoom kan in vier richtingen naast het stikstofatoom zitten. Dit komt door de tetraëdrische kristalstructuur van diamant. De projectie van het magneetveld op de vier verschillende richtingen is verschillend, en dus is de Zeemansplitsing dat ook. In een hoog gedoteerd sample, waar we niet meer naar enkele NV-centers kijken, maar meerdere centers in de laser spot hebben, zien we in totaal vier paren van dips, die overeenkomen met NV-centers in de vier mogelijke richtingen. In praktijk, zie figuur 3c, zien we slechts drie van de vier paren, we snappen waarom dat is, maar de details laat ik hier achterwege. Aan de hand van de splitsingen kunnen we de x-, y- en z-component van de magneetveldvector bepalen. Om dit idee in de praktijk toe te passen, brengen we een kleine magnetische structuur (permalloy, Ni0.8Fe0.2) aan op het diamantoppervlak. We doen dit met behulp van lithografie. Een plaatje, gemaakt met een normale lichtmicroscoop, van het sample is te zien in figuur 4a en b. Het vierkant en de driehoek zijn de magnetische structuren en de ring is de antenne voor de microgolven. We leggen een extern magneetveld aan van 5 mT om een initiële splitsing te creëren tussen de dips. We scannen vervolgens over het sample en meten op ieder pixel een ESR spectrum. We meten de verschuivingen van de dips ten
N! juni 2010 | 23
N!magazine_2 v2.indd 23
21-5-2010 21:40:45
Figuur 3. (a) De overgangen tussen de grondtoestand en de aangeslagen toestand zijn spin behoudend (groene pijlen). Voor de ±1 toestand is er tevens een niet luminescerend pad waarvan de eindtoestand de 0 toestand is (grijze pijlen). (b) Een microgolf induceert transities tussen de 0 en de ±1 toestand, wat te zien is aan de dip in de
opzichte van een referentiespectrum ver weg van de magnetische structuur, om zo het effect van alleen de magnetische structuur te meten. Hieruit bepalen we vervolgens de lokale magneetveldvector van het magnetische vierkant. Het resultaat is weergegeven in figuur 4c en d. De vectoren geven de x- en y-component van het magneetveld weer, en de kleurenschaal de z-component. De veldlijnen zijn mooi te zien, en ze doen precies wat je verwacht. Het is te vergelijken met het meten van magnetische veldlijnen met behulp van ijzervijlsel, alleen dan op een veel kleinere lengteschaal. Samenvattend hebben we de spin van NV-centers in diamant gebruikt om magneetveldvectoren rondom kleine magnetische structuren te meten. We doen dit met een sub-micrometer laterale resolutie, en een magneetveldresolutie van 20 μT. Er zijn verschillende voordelen van deze techniek. Allereerst is dat het gebruik maakt van kleine externe magneetvelden, vergelijk het maar eens met de magneetvelden die worden gebruikt in Magnetic Resonance Imaging (MRI). Een tweede voordeel is dat dit allemaal in atmosferische condities gebeurt: gewoon in lucht en bij kamertemperatuur. Een Superconducting Quantum Interference Device (SQUID) bijvoorbeeld heeft wel een veel betere magnetische resolutie, maar werkt alleen bij lage temperaturen. Tenslotte meten we een lateraal opgelost plaatje, en meten we alle drie de componenten van de magneetveldvector.
fotoluminescentie bij de resonantiefrequentie. (c) De ±1 toestanden, en dus de dips, splitsen onder invloed van een magneetveld. De verschillende oriëntaties van de NV-centers leveren andere
— Door: Ineke Wijnheijmer (VENI-lid)
splitsingen.
Curriculum Vitae Ineke Wijnheijmer Geboren op 21 Oktober 1982 te Geldrop Opleiding 2001 - 2007: Technische Natuurkunde, Technische Universiteit Eindhoven (cum laude). Functies 2008 - heden: Promotieonderzoek in de vakgroep "Photonics & Semiconductor Nanophysics". Onderwerp: "Single impurities in III-V semiconductors studie with a low-temperature cross-sectional tunnelling microscope, with a special interest in magnetic impurities." 2009: Research visit aan de Universiteit van California, Santa Barbara 2007: Master project in de vakgroep "Photonics & Semiconductor Nanophysics" 2006: Stageproject bij Toshiba Research te Cambridge in de groep " Quantum information".
Figuur 4. (a) en (b) Plaatjes van twee locaties op het sample, genomen met een normale lichtmicroscoop. Het vierkant en de driehoek zijn magnetisch, de ringen zijn de antennes voor de microgolven. (c) en (d) Door de splitsing tussen de ±1 toestanden te meten voor de verschillende NV-center oriëntaties, kunnen we locaal de mag-
Nevenactiviteiten 2004-2005: Voorzitter van de Eindhovense Studenten Rij Vereniging "Concorde" 2003-2004: Secretaris studievereninging "J.D. van der Waals" 2001-2006: Actief lid van de studievereninging, onder andere aan de symposium commissie, uitwisselingscommissie en almanakkcommissie deelgenomen.
neetveldvector meten. De pijlen geven de x- en y-component van het magneetveld weer, de kleurenschaal de z-component.
24 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 24
21-5-2010 21:40:50
foto: Elise Moers
CARRIÈRE
Externe stage Marseille
Ongeveer drie maanden geleden verliet ik, Elise Moers, het besneeuwde Eindhoven en vertrok ik naar ZuidFrankrijk. Overwinteren? Dat had ik een beetje gehoopt... maar zelfs in Marseille vroor het in februari. Aan het strand kunnen liggen is dus niet de reden dat ik naar hier ben gekomen: ik ben op externe stage en onderzoek de akoestische eigenschappen van een klarinet.
je bezig en zo kun je iedere gelegenheid aangrijpen om een praatje te maken met de buren, de buschauffeur of de opa die de zeemeeuwen brood voert. Gezellig! Hoewel Google Maps je zal vertellen dat Marseille in Frankrijk ligt, waan ik me vaak in Noord-Afrika. Niet voor niets noemt men Marseille ‘de poort van Noord-Afrika’. En toch bakt iedere bakker, van welke afkomst hij ook is, heerlijke verse Franse croissants!
Van mijn onderzoek zal de wereld niet wonderbaarlijk verbeteren. Maar zoals ieder onderzoeker hoop je altijd dat enkele maanden arbeid zijn steentje bijdraagt tot het verbeteren van tenminste iets. Dat iets zou kunnen zijn dat klarinetten aangepast worden ten goede van het speelgemak of dat het instrument een andere klankkleur krijgt die past bij je muziekstijl. Voor mij is de externe stage vooral een boeiende ervaring en een verrijking van mijn kennis (talen en akoestiek). Je leert veel nieuwe mensen kennen en ontdekt de stad. Bovendien is het ook gewoon erg leuk te ontdekken waarom de klarinet waar je al jaren op speelt, klinkt zoals hij klinkt.
Marseille is een metropool, uitgestrekt over ruwweg twintig kilometer kustlijn met een flinke uitbreiding naar het binnenland van de Provence. Toch kan ik hier echt genieten van de natuur. Marseille staat bekend om zijn rotsachtige kustlijn, ‘les Calanques’, waar klimmers en wandelaars zich helemaal kunnen uitleven. Je denkt dat je in een gebergte als de Alpen aan het wandelen bent, maar evengoed wandel je tussen de Provençaalse kruiden en zie je het helderblauwe water van de Middellandse zee naast je. Hoewel de Marseillanen veel kilometers afleggen in hun gedeukte Franse auto’s, waarvan de ruiten in scherven op straat liggen en de spiegels af gereden zijn, verplaatst een stagestudent zich prima met het openbaar vervoer, bestaande uit een heus netwerk van metro, tram, bus en trein. Hoewel er veel bussen rijden, houden ze zich niet aan de dienstregeling. Regelmatig passeren ze te vroeg, dan weer te laat. Dan rijdt net jouw buslijn even niet en dan is het weer staking. De Marseillanen maken zich er niet druk om en wachten geduldig op de volgende bus.
De stad en haar inwoners Om het maar eerst over die ervaringen te hebben... Je komt aan in een stad, die net wat groter is dan je gedacht had en waar de taal die iedereen om je heen spreekt toch net wat complexer is dan de dialoogjes over de groentemarkt die je moest instuderen op de middelbare school. Veel oefenen en Frans praten, dat helpt… zeggen ze. Prima, want het houdt
N! juni 2010 | 25
N!magazine_2 v2.indd 25
21-5-2010 21:40:53
Door op het mondstuk te blazen gaat het riet trillen en ontstaat een geluidsgolf die rijk is aan hoger harmonischen, welke terecht komt in de resonator. En dan zijn we aanbeland aan mijn opdracht. Want naast het bepalen van de toonhoogte door een bepaalde sequentie van toongaten te sluiten, bepaalt juist de rij van de stroomafwaarts open toongaten een cut-off frequentie die bepalend is voor de algemene toonkwaliteit en bespeelbaarheid. Dat met die cut-off frequentie zit als volgt:
Tegenwoordig loopt het in het weekenden over van de toeristen.
Hoogfrequente geluidsgolven planten zich voort tot aan het einde van het instrument en trekken zich als het ware niets aan van de open toongaten. Lagerfrequente geluidsgolven zien, op een lengtecorrectie na, het eerste open toongat als het open einde van een buis en worden daar gereflecteerd richting mondstuk. Dit gedrag is duidelijk te zien in een ingangsimpedantiecurve voor de verschillende tonen: er zijn sterke resonantiepieken voor de lager harmonische componenten, maar hoger harmonischen zijn niet of nauwelijks te onderscheiden. Bovendien wordt de periodiciteit tussen de hogere resonantiepieken
Marseille is een oude stad met veel potentieel mooie gebouwen, met de nadruk op potentieel. Vanaf april is de toeristenstroom hier op gang gekomen. Zelf heb ik geleerd me zo min mogelijk als toerist te gedragen. Dat weerhoudt tasjesdieven ervan je tas te jatten en bovendien leer je het alledaagse Marseille beter kennen. Ik betrap mezelf er af en toe op lastig te worden als mensen denken dat ik toerist ben. Want hé, ik woon hier!
"Ik betrap mezelf er af en toe op lastig te worden als mensen denken dat ik toerist ben. Want hé, ik woon hier!"
Dit is een typisch straatbeeld van Marseille. Deze oude steegjes van Marseille vormden tot dertig jaar terug de maffiabuurt van de stad.
Laboratoire de Méchanique et d’Acoustique Het instituut waar ik stage loop is het ‘Laboratoire de Méchanique et d’Acoustique’ en ligt op ongeveer zes kilometer ten zuiden van de oude haven. Op de campus staan palmboomachtigen, klaprozen en speciaal voor de Nederlandse bezoekers: tulpen! Het lijkt een beetje op een vakantieoord, maar er wordt ook wel gewerkt! Mijn bureaugenootje leert me van tijd tot tijd wat woordjes Frans. Handig, want op het instituut wordt slechts bij uitzondering Engels gesproken. Daar ben ik eerlijk gezegd blij om, want ik heb meer moeite om het ongedefinieerde Franse Engels te begrijpen dan het gedefinieerde Frans te verstaan. Dat laatste kan ik tenminste opzoeken in een woordenboek. Lezingen worden ook in het Frans gegeven, vakgroepvergaderingen verlopen in het Frans en het overleg tussen mijn begeleider en mij trouwens ook. Je leert het snel af om te denken en te zeggen dat je iets snapt, als je later merkt dat je het net andersom begrepen had...
De klarinet Allemaal goed en wel, ik ben hier niet naartoe gekomen om Frans te leren. Ik doe immers geen talenstudie. Dus, over de stageopdracht: een klarinet is een ingewikkeld apparaat, bestaande uit een mondstuk met riet (de geluidsbron) en een quasicilindrische buis met kleppen en toongaten (de resonator). De kleppen dienen enkel om de toongaten op een mensvriendelijke manier te bedienen en zaten behoorlijk in de weg om de geometrie van de resonator op te meten. Die heb ik dus gelijk maar gedemonteerd, om ze daarna weer netjes te monteren.
vaag. De omslagfrequentie tussen deze twee gebieden noemt men de cut-off frequentie. Hoewel het rooster van toongaten geometrisch niet regulier is, is er een akoestische regulariteit aanwezig die zich uit doordat de cut-off frequentie nagenoeg gelijk is voor alle tonen. Hoewel een globale definitie van de cut-off frequentie bekend is, is een lokale definitie voor de afzonderlijke toongaten dat niet. Het doel van mijn stage is om deze te vinden. Dit aan de hand van de experimenteel bepaalde cut-off frequentie via de ingangsimpedantiecurven voor de verschillende tonen enerzijds en het vinden van een methode om het rooster van toongaten denkbeeldig te verdelen in akoestisch equivalente cellen. Het verslag en de stage zijn nog niet afgerond, maar het ziet er in ieder geval naar uit dat een eenvoudig model de locale definitie van de cut-off frequentie geeft en in grote mate overeenkomt met de globale gemeten cut-off frequentie. Waarover ik me tijdens mijn stage blijf verbazen, is hoe ingewikkeld de akoestiek en geometrie van een muziekinstrument is en hoe goed ze die hebben ontwikkeld door de eeuwen heen zonder zich veel te hebben gebaseerd op specifieke wetenschappelijke kennis. Het is mooi de wetenschap achter de klarinet te mogen ontdekken in een omgeving waar iedereen geboeid is door muziek, je achter je bureau vaak iemand piano of gitaar hoort spelen en je in je vrije tijd kan genieten van het veelzijdige Marseille! — Door: Elise Moers (Van-der-Waalslid)
26 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 26
21-5-2010 21:40:55
CarriÈre
Het relaas van een prille carrière Joris Hagelaar is in 1997 met zijn studie Technische natuurkunde begonnen, met het idee om na zijn studie het bedrijfsleven in te gaan. Na zijn eerste stage bij ASML in Veldhoven heeft hij zijn tweede stage en afstuderen op een universiteit gedaan. Daarna heeft hij besloten om de stap naar het bedrijfsleven nog even uit te stellen en is gaan promoveren in de vakgroep “Fysica van oppervlakken en grenslagen”. Uiteindelijk heeft hij in 2008 de academische wereld verlaten en is hij bij Philips Lighting gaan werken. Door revolutionaire ontwikkelingen op de verlichtingsmarkt vindt Joris zijn werk erg uitdagend en werkt hij nog steeds met veel plezier bij Philips Lighting.
Studie In de zomer van 1997 kon ik terugkijken op een erg geslaagde en fijne tijd op de middelbare school. Het enige probleem dat ik destijds had, was dat ik worstelde met de keuze voor een vervolgstudie. Aangezien het zwaartepunt van mijn vakkenpakket op bèta lag, besloot ik de –in mijn ogen– meest algemene bèta studie te kiezen die er was: natuurkunde. Het liefst Technische natuurkunde omdat ik voor ogen had om na mijn studie het bedrijfsleven in te gaan. Zodoende ben ik in Eindhoven beland. Na het halen van mijn propedeuse ben ik op kamers gegaan en ben ik me meer in het studentenleven gaan mengen. In het tweede jaar werd ik ingeloot om met studievereniging “Van der Waals” mee op studiereis naar Zuid-Afrika te gaan. Dit was zo goed bevallen dat ik besloot deel te nemen aan de commissie die de volgende studiereis naar het Verenigd Koninkrijk en Ierland organiseerde. Ik werd ook lid van het “natuurkundecircus” waarmee ik met een aantal medestudenten onder leiding van Jan Millenaar door het land trok om techniek op basis- en middelbare scholen te promoten. In 2000 heb ik mijn eerste stage gelopen bij ASML in Veldhoven. Mijn opdracht was om resistlijnen die door een fotolithografisch proces op een wafer waren gezet te karakteriseren. Bij ASML werden de resistlijnen standaard gemeten met behulp van een elektronenmicroscoop. Doel van deze meting was om de performance van hun machines te controleren. Met een elektronenmicroscoop kan snel een plaatje gemaakt worden waarin de lijnen in bovenaanzicht te zien zijn. Echter, informatie over de doorsnede van een lijn, zoals de lijnhoogte
en de steilheid van de flanken is hier niet eenvoudig uit af te leiden. Naast metingen met een elektronenmicroscoop heb ik dezelfde lijnen ook gemeten met behulp van een atomic force microscoop (AFM). Met deze relatief trage techniek wordt het oppervlak lijn voor lijn afgetast met een soort naald. Door de hoogte van deze naald op elke positie vast te leggen wordt er een topografische kaart van het oppervlak verkregen. In tegenstelling tot de elektronenmicroscoop bevat een plaatje van een AFM wel informatie over de doorsnede van de lijn.
"Uiteindelijk heb ik mijn stageverslag volledig in het Frans geschreven." Mijn tweede stage wilde ik graag mijn combineren met het leren van een vreemde taal. Ik had op de middelbare school eindexamen gedaan in Frans en was erg onder de indruk van Parijs. Zodoende heb ik de laatste zes maanden van 2001 stage gelopen aan het “Laboratoire de physique des gaz et des plasmas” in Orsay, vlak onder Parijs. Het experimenteel onderzoek bestond ditmaal uit het karakteriseren van een plasma (Langmuir probe, emissie- en
N! juni 2010 | 27
N!magazine_2 v2.indd 27
21-5-2010 21:40:55
Figuur 1. Visualisatie van het laatste stadium in een simulatie van het duntrekken van een wolfraam draad. Elk bolletje stelt een wolfraamatoom voor. Lichte atomen maakten deel uit van de onderste elektrode en donkere atomen van de bovenste.
Figuur 2. STM plaatje (bovenaanzicht) van het rhodiumoppervlak dat half bedekt is met NO moleculen, die verticaal op het oppervlak staan. Elk molecuul is zichtbaar als een lichte stip. De patronen die de moleculen op het oppervlak vormen zeggen iets over de interactie tussen de moleculen.
Figuur 3. Plaatje van LED lampen bedoeld om gloeilampen te vervangen. Van links een 20W en rechts een 40W gloeilampvervanger van Philips Lighting.
absorptiespectroscopie) tijdens het plasmadepositie proces van metaal. Ondanks dat ik vlak vóór vertrek nog een opfriscursus Frans had gevolgd, had ik de eerste maanden in Parijs hard nodig om volledig te kunnen begrijpen waar men het daar nou eigenlijk precies over had. Uiteindelijk heb nog een aantal plasmagerelateerde vakken aan de universiteit gevolgd en heb ik mijn stageverslag volledig in het Frans geschreven. Terug in Eindhoven heb ik mijn afstudeerstage aan de universiteit gedaan binnen bij de vakgroep “Fysica van oppervlakken en grenslagen”, waar ik de geleidingseigenschappen door een steeds dunner wordende metalen draad heb getracht te meten. Op een zeker moment is de draad zo dun dat de wet van Ohm niet meer van toepassing is. Dit onderwerp maakte deel uit van een Europees project verspreid over een aantal universiteiten. Het richtte zich op methodes om een draad met een breedte van één enkel atoom te kunnen maken en om de elektrische en mechanische eigenschappen ervan te meten en te kunnen voorspellen. Experimenteel kan een dergelijke draad verkregen worden door twee metalen elektrodes met elkaar in contact te brengen en ze vervolgens weer uit elkaar te trekken. Tijdens dit proces kan de stroom door de draad continu worden gemeten. Door onze goede contacten met de universiteit van Karlsruhe verschoof de focus van mijn stage al snel van het experimenteel meten van het elektrisch gedrag naar het op atomaire schaal modelleren (molecular dynamics) van het ontstaan van een dergelijke draad. De samenwerking met de groep in Karlsruhe liep zo goed dat ik gevraagd werd om na het afronden van mijn studie een half jaar naar Karlsruhe te komen om het werk te voltooien en gezamenlijk een publicatie uit te brengen.
Promotie Na deze periode ben ik teruggekeerd naar Eindhoven waar ik binnen de groep van mijn afstuderen als onderzoeker in opleiding onderzoek heb gedaan naar geadsorbeerde stikstof monoxide (NO) moleculen op een rhodium oppervlak. Stikstof monoxide komt vrij in een verbrandingsmotor en is schadelijk voor het milieu. Als het molecuul bij een bepaalde temperatuur in contact komt met rhodium of platina in de katalysator van een auto, valt het uiteen en verlaat het de uitlaat in de vorm van stikstof, CO 2 of water. Het is bekend dat interactie tussen de geadsorbeerde moleculen op het substraat een rol speelt in de katalytische reactie, maar deze is nog niet geheel begrepen. Met behulp van een scanning tunneling microscoop (STM) kunnen de individuele geadsorbeerde moleculen op het substraat zichtbaar worden gemaakt, waardoor een beter inzicht in de interacties tussen de geadsorbeerde moleculen mogelijk is. De STM maakt, net als de AFM, gebruik van een naald. Bij een STM moeten zowel naald als substraat geleidend zijn. Door een spanning over naald en substraat te zetten zal er een stroom gaan lopen wanneer de naald het oppervlak zo dicht is genaderd dat de elektronenwolken aan het uiteinde van naald en substraat overlappen
28 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 28
21-5-2010 21:40:57
Deze stroom is exponentieel afhankelijk van de afstand tussen naald en substraat. In tegenstelling tot een AFM, tast deze naald het oppervlak niet mechanisch af, maar probeert een feedbackloop de stroom tussen naald en substraat constant te houden door de naald omhoog en omlaag te bewegen. Naast het maken van plaatjes op atomair niveau kan er met de naald ook de geleiding door één enkel stikstofmonoxide molecuul worden gemeten en is het zelfs mogelijk om met behulp van de geleidingselektronen bepaalde vibraties van dit molecuul aan te slaan.
Philips Lighting Na mijn promotie in het voorjaar van 2008 heb ik de academische wereld verlaten en ben ik in de voorontwikkeling van Philips Lighting terecht gekomen. Ik ben begonnen in de groep die zich bezighield met de hoge druk gasontladingslampen. Ondanks dat dit type lamp bij het brede publiek
"Door de opkomst van de LED maakt de lichtindustrie op dit moment een enorme revolutie door." minder bekend is, kent het een wijd toepassingsgebied, o.a. voor straatverlichting, sportverlichting, winkelverlichting of koplampverlichting van auto’s. Ikzelf heb me voornamelijk beziggehouden met de ontwikkeling van nieuwe generaties xenon koplampverlichting en winkelverlichting.
Na anderhalf jaar ben ik van overgestapt naar mijn huidige functie van systeem architect op het gebied van light emitting diodes (LEDs). In het bijzonder houd ik me bezig met op LED gebaseerde gloeilampvervangers. Een LED is een halfgeleidercomponent die licht uitzendt als er een stroom in de doorlaatrichting doorheen wordt gestuurd. De wet van Haitz – vergelijkbaar met de wet van Moore in de halfgeleiderindustrie - stelt dat de efficiëntie van LEDs elke tien jaar met een factor twintig toeneemt. Tot een aantal jaren geleden werden LEDs vooral gebruikt voor signaallichten, zoals remlichten van auto’s en verkeerslichten. Het is de verwachting dat in de periode van 2010 tot 2015 de efficiency en de prijs van LEDs zich zodanig zullen ontwikkelen dat ze algemeen toegepast zullen gaan worden voor verlichting en LCD TV’s. Door de opkomst van de LED maakt de lichtindustrie op dit moment een enorme revolutie door. Voor de traditionele technologieën, zoals gloeilampen en ontladingslampen waren er wereldwijd slechts drie grote spelers, die alle al honderd jaar bezig zijn met licht: Osram, Philips en General Electric. Echter, omdat een LED een soort elektronische component is, storten vele Japanse, Koreaanse en Chinese elektronica bedrijven zich nu ook op de verlichtingsmarkt. Het landschap binnen de lichtwereld verandert op dit moment zeer snel en dat is voor mij persoonlijk een zeer interessante transformatie om van zo dichtbij getuige van te kunnen zijn. — Door: Joris Hagelaar (VENI-lid)
Curriculum Vitae Joris Hagelaar Opleidingen 1997 - 2003: Technische natuurkunde, Technische Universiteit Eindhoven (cum laude). 1992 - 1997: VWO, St. Willibrord Gymnasium, Deurne. Functies 2009 - heden: Systeem architect LED gloeilampvervangers, Philips Lighting 2008 - 2009: Development engineer hoge druk gasontladingslampen, Philips Lighting 2003 - 2008: Onderzoeker In Opleiding (OIO), in dienst van stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), Technische Universiteit Eindhoven. 2003: Onderzoeker in dienst van de universiteit Karlsruhe in Duitsland
N! juni 2010 | 29
N!magazine_2 v2.indd 29
21-5-2010 21:40:57
varia
Gokken is geen optie
Bij Van der Waals is er iedere donderdag een Borrel, dat weet iedere idioot. Dat laatste blijkt maar weer eens als ik me tijdens een willekeurige Borrel in het trappenhuis van de G-vleugel bevind. Dan stoor ik me aan de gigantische hoeveelheid enorm domme mensen, meestal studenten, die achteloos hun tas met daarin hun laptop bij de kapstokken deponeert. Natuurkundig ingenieurs in de dop, schijnen het te zijn. De toekomstige intellectuele elite van ons land. Wat is daar dan zo dom aan? Laat ik het als volgt verwoorden: laptops zijn duur, laptops zijn niet verzekerd als ze los in een openbare ruimte staan, laptops worden regelmatig gejat en er hangen overal waarschuwingen dat laptops worden gejat. Draw your own conclusions. Uiteraard moet iedereen zelf weten wat hij met zijn eigendommen doet, het is een vrij land. En ja, het is al vier uur geweest. En natuurlijk is de weg naar de kluisjes op de eerste verdieping tergend lang. En ja, naïef bier drinken is veel charmanter dan je bekommeren om je eigendommen. Maar dan geldt ook: niet huilen als ze een keer jouw laptop meenemen! Laatst stonden er wederom tientallen tassen met laptops tijdens de Borrel. Allen keurig op een rijtje. Klaar om gejat te worden. Tja, tot zover deze les over vraag en aanbod, kapitalisme in zijn zuiverste vorm. Ik stond er even bij te kijken en vroeg me toen af: hoe makkelijk is het eigenlijk om hier een laptop te jatten? Van de ene kant is het een gok, je loopt het risico dat iemand je bezig ziet. En dan hang je, dan ben je gelijk aan het drieletterige L-woord. Maar aan de andere kant, als achteloze student val je hier toch niet op? In mijn hoofd begon ik op speelse wijze de argumenten tegen elkaar af te wegen. “Zou ik… ?”.
Een paar weken later was ik voor ’t eerst in het casino, zo eentje met het predicaat ‘Holland’. Als je je bedenkt dat dit een enorm geldgraaiwalhalla betreft, is de bedrijfsnaam niet eens zo slecht gekozen. Hier, in deze financiële jungle, wordt de kwetsbaarheid van de menselijke psyche listig uitgebuit door mensen te verleiden deel te nemen aan ogenschijnlijk simpele spelletjes. Een knap staaltje overheidsbeleid.
"Hoe makkelijk is het eigenlijk om hier een laptop te jatten?" Na een kort ronddwalen hield ik halt bij een blackjacktafel. Het is moeilijk te zeggen waarom, maar ik had het gevoel dat hier iets bijzonders te gebeuren stond. Ik bedacht me hoe het zou zijn om deel uit te maken van een professioneel blackjackteam. Zo’n team dat als doel heeft geld te verdienen aan de blackjacktafel, terwijl dat statistisch gezien zeer onwaarschijnlijk – zo niet onmogelijk - is. Alleen de bank verdient netto. Het is echter wel degelijk mogelijk winst te maken door kaarten te tellen, een praktijk waar casino’s helemaal niet blij mee zijn. Door binnen een team een nauwgezette taakverdeling en dito protocol te hanteren is het haast onmogelijk om op te vallen. Opeens krijg ik een seintje van de back spotter van ons blackjackteam. Hij gebaart dat ik op moet letten, want het deck van de tafel waar wij staan is hot. Zo meteen zal het echt gaan gebeuren hier. We hebben een teamopzet die nagenoeg gelijk is aan die van het beruchte MIT-team, dat voor decennia de Ameri-
30 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 30
21-5-2010 21:41:00
foto: iStockphoto.com/dra_schwartz
kaanse casino’s onveilig maakte. Even later staat onze spotter op van de tafel. Snel neem ik zijn plaats in. Mijn hart bonkt in mijn keel. Dit is het moment. Nu ben ik geen toeschouwer meer, ik maak nu deel uit van het spel, van het casino. Het is mijn taak om, als gorilla zijnde, meteen grof in te zetten. Op nonchalante wijze zet ik maximaal in. De croupier draait mijn kaarten om. En inderdaad, het deck is hot! Ik win één keer mijn inzet, het protocol doet zijn werk. Volgende ronde, nogmaals maximale inzet… blackjack! Ik win anderhalf maal mijn inzet. Van de acht opvolgende beurten heb ik zeven maal winst. Het protocol werkt feilloos. Er komt zelfs een beveiliger aan tafel staan, die me vanuit zijn ooghoeken nauwlettend in de gaten
"En ja, naïef bier drinken is veel charmanter dan je bekommeren om je eigendommen." houdt. Maar hij kan me niks maken, want ik doe niets verkeerd. Wederom maximale inzet. De aantrekkelijke vrouwelijke croupier kijkt me, vlak voordat ze de beslissende kaart omdraait, diep in mijn ogen aan. Het moet maar een seconde geduurd hebben, maar het lijken enkele adembenemende minuten. Ze draait hem om. Aan de reacties te horen is het wederom raak, blackjack. Ze geeft me een veelbetekenende glimlach. Ze gunt me de winst, dat zie ik in haar ogen. Het casino is machteloos. Iemand legt een hand op mijn schouder en knijpt daar zachtjes in, ik merk het nauwelijks. Met een euforisch gevoel zet ik wederom
maximaal in. Ik geniet met volle teugen. De aanwezigheid van de beveiliger interesseert me niets. Want wederom heb ik winst. Plots begint diezelfde hand me ruw door elkaar te schudden. Ik zeg geïrriteerd: “Hé, kap daar eens mee!” Op het moment dat ik me omdraai vervaagt de wereld om me heen en kijk ik in de ogen van een van mijn vrienden. We staan een eindje van de nog steeds drukbezette blackjacktafel vandaan. Hij vraagt bezorgd of ik me wel goed voel. Ik merk dat ik bezweet ben, het moet een soort dagdroom zijn geweest. Het is weer Borrel, ik loop door het trappenhuis in de G-vleugel. Er staan er weer een hoop. Ik houd mijn pas even in en blijf staan kijken. Opeens besef ik me dat ik weet hoe het zit met de laptopdieven op de Borrel. Die gasten hebben een protocol, een taakverdeling! Een methode die ze altijd in veiligheid houdt. Zolang ze zich daaraan houden, hebben ze niets te vrezen. Niet van Borreltenders, niet van het bestuur en ook niet van de beveiliging van de TU/e. Ze zijn iedereen te slim af, ze zijn onschendbaar. Met deze opgedane wijsheid in het achterhoofd is het me duidelijk dat de enige remedie tegen diefstal is om het aanbod beschikbare laptops te reduceren. Door te zorgen dat ze in ieder geval niet hier, in het trappenhuis, staan. Wederom komt de gedachte van het zelf stelen van een laptop in me op. “Zou ik… ?” Maar nu weet ik wel beter. Voor mij, een amateur eersteklas, zou het jatten van een laptop een enorme gok zijn. Ik durf het risico niet te nemen. Want gokken is geen optie. — Door: Paul Janssen (hoofdredacteur N! Van der Waals)
N! juni 2010 | 31
N!magazine_2 v2.indd 31
21-5-2010 21:41:02
Foto's
Kleine BuEx CERN en Rome & g a D n e d e L e v ie t Ac
Kleine BuEx CERN en
Rome
mpleet Op pagina 34 is een co en over lez te lag ers activiteitenv reis. deze fantastische studie enkele Op deze fotopagina zijn zien. te bijbehorende beelden zijn ur, ltu Naast een hoop cu t CERN vooral de foto voor he en) ov erb (hi e Control Centr SLA AT t he n va o en de fot t. an ss ere int t en experim
32 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 32
21-5-2010 21:41:12
Actieve Leden Dag Dag Op de Actieve Leden ur stu bedankte het be !' 'Akoestiek, klinkt goed t He . en led ve haar actie a goedgevulde programm n va hield de deelnemers r tot 's ochtends negen uu met zig be r 's avonds tien uu een n: ite ite tiv ac zeer diverse g, laa Nter ach e beddenrac n in apenkooien, schildere en een het park, discoskaten el orr ailB afsluitende cockt ard era in de 'Salon'. Uit goede werd er ook voor een orrel ailB ckt co de or bodem vo gezorgd.
N! juni 2010 | 33
N!magazine_2 v2.indd 33
21-5-2010 21:41:48
activiteit
Kleine BuEx CERN en Rome
De kleine Buitenlandse Excursie (kleine BuEx) staat sinds lange tijd bekend als ‘het snoepreisje’ van Van der Waals. Doorgaans wordt met een gezellige groep natuurkundigen, verdeeld over twee busjes, een deel van Europa bereist met als einddoel een grote stad. In deze stad vinden dan in het kader van de studiereis enkele wetenschappelijke excursies plaats. Het mag geen verbazing wekken dat veel deelnemers na een indringende blik snel toegeven dat ze niet op de eerste plaats meegaan voor de wetenschap, maar om de mooie steden en de gezelligheid. De kleine BuEx van 2010 vormt hier wel enigszins een uitzondering op. Toch zijn er ditmaal een aantal zaken anders: dit jaar werd er niet met busjes gereisd en werd er ook meer dan één locatie bezocht. Op 11 mei werd namelijk de nachttrein naar Genève genomen om aldaar een bezoek te brengen aan het befaamde CERN, het walhalla van natuurkundigen. Na een fantastische dagexcursie op niveau werd, wederom met de nachttrein, doorgereisd naar cultuurmekka Rome voor grote hoeveelheden ijs, oude en kapotte gebouwen, pizza, pasta, wijn en gezelligheid.
De voordelen van treinen, ten opzichte van vervoer met busjes, zijn talrijk: mensen worden niet wagenziek, er zijn geen heldere en wakkere bestuurders nodig, je kunt tijdens de reis je zitplaats verlaten, etc. Nadelen zijn er ook: zoals midden in de nacht overstappen van de ene nachttrein met rotstoelen, naar de andere nachttrein met dezelfde rotstoelen. Van slapen in zo’n nachttrein komt niet heel veel terecht. Enerzijds heeft dit te maken met het beperkte – zeg gerust ontbrekende – comfort. Anderzijds is er voldoende - voornamelijk alcoholische - proviand aan boord genomen om er iedere keer weer een gezellige bedoeling van te maken. Uiteindelijk brengt die trein ons dan toch waar we zijn willen: in Genève, bij CERN.
Genève: CERN CERN is opgericht in 1954. Na de Tweede Wereldoorlog besloten fysici uit Europa dat het er behoefte was aan een groot instituut voor fundamenteel deeltjesonderzoek. Een gevoelig punt, want de natuurkunde had zich begin twintigste eeuw in sneltreinvaart ontwikkeld, met als technisch hoogtepunt en ethisch dieptepunt de atoombom. In het CERN-mandaat is dan ook vastgelegd dat het onderzoek dat bij CERN plaatsvindt nooit gebruikt
mag worden voor militaire doeleinden. Het onderzoek is strikt fundamenteel. Voor het onderzoek gebruikt CERN deeltjesversnellers. De eerste werd in 1954 in gebruik genomen en de nieuwste, de Large Hadron Collider (LHC), vorig jaar. De LHC is ontwikkeld om het Higgsboson te vinden, een deeltje dat door het standaardmodel voorspeld wordt. Er wordt in verschillende energieniveaus naar het deeltje gezocht en de verwachting is dat het deeltje, als het bestaat, binnen tien jaar ontdekt zal worden. Wanneer het deeltje niet zal worden waargenomen zou de conclusie zijn dat we er “niets van begrepen hebben”, aldus Gijsbert de Rijk, onze excursieleider bij CERN. Ook de technisch natuurkundigen zitten bij CERN niet stil. Waar de theoretici hopen op een interessant deeltje (bijvoorbeeld het Higgs-boson dat ze de Nobelprijs op kan leveren), zijn de technische denkers bezig met de ontwikkeling van de volgende (elektron-positron) versneller. Een van de opties is een lineaire versneller, genaamd CLIC. “Met een circulaire versneller kun je toch veel beter versnellen dan met een lineair apparaat?”, zou je kunnen denken. Op het eerste gezicht klopt dit, maar een circu-
34 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 34
21-5-2010 21:41:54
laire versneller heeft een groot nadeel: er treden continu enorme energieverliezen op. Volgens de wetten van Maxwell zenden elektrisch geladen deeltjes die afgebogen worden elektromagnetische golven uit. Dit noemt men synchrotronstraling. Een lineaire versneller heeft dit fundamentele nadeel niet. Tijdens de excursie is een bezoek gebracht aan een onderzoekslab voor deze lineaire versneller. Om de lengte van de machine toch enigszins te kunnen beperken – tot zo’n 48,3 kilometer – worden er allerlei
de grond), en aan de centrale controleruimte van de versnellers. De excursie werd door alle deelnemers zeer geslaagd bevonden en door een aantal studenten zelfs als “de beste wetenschappelijke excursie ooit” betiteld.
Rome: stromingen en cultuur
slimme mechanismen gebruikt. Als je hier meer over wilt weten, is de website van CERN zeker een bezoekje waard.
Na weer een nachtje treinen kwamen we aan in Rome: de stad van de Oudheid, de stad van de Paus, de stad van lekker ijs en goede koffie. Het programma in deze fantastische stad bestond, naast een wetenschappelijke excursie, voor een groot deel uit cultuur. In de drie dagen die we hier doorbrachten zijn alle toeristische highlights zo ongeveer wel bezocht. Denk hierbij aan de Trevifontijn, het Pantheon, de Spaanse Trappen, het Colosseum, vele pleinen en het Vaticaan. Het is vanzelfsprekend dat al deze ‘authentieke’ locaties barsten van de toeristen en de straatverkopers. Het mooie aan straatverkopers is, dat deze in het algemeen zonder vergunning opereren. Al snel wordt duidelijk dat afdingen gemakkelijker wordt zodra de politie in de buurt is en verkopers ineens haast krijgen. Zo kost een zonnebril van een tientje ineens maar een euro…
Ook is er een bezoekje gebracht aan het ATLAS-experiment (het zij boven
Meteen de eerste avond heeft iedereen zich kostelijk vermaakt. Ondanks
"Wanneer het deeltje niet zal worden waargenomen zou de conclusie zijn dat we er niets van begrepen hebben.”
dat we in een zogezegd partyhostel overnachtten, kregen we toch een flinke waarschuwing dat het stiller moest zijn in het hostel. Die Italianen zijn ook niets gewend… De tweede wetenschappelijke excursie vond plaats in het stromingslab van de Romeinse universiteit. Hier wordt onderzoek gedaan naar - je houdt het niet voor mogelijk - allerhande stromingen. Dit varieert van het bestuderen van turbulentie-effecten bij mechanische hartkleppen, tot onderzoek naar warmtestromingen in steden. Het Engels van de lectoren is helaas wat aan de matige kant, waardoor de kern van boodschap van de diverse presentaties niet altijd aankwam. Voor je het weet loopt zo’n snoepreisje weer ten einde. Traditiegetrouw werd de BuEx met alle deelnemers gezamenlijk afgesloten in een restaurantje, een heel erg gezellige finale. Eén van de vele gezellige avonden. En dan, voor je het weet sta je weer op station Eindhoven. Brak van de achttien uur durende treinreis, of nog van de wijn? — Door: Arjen Monden en Paul Janssen (hoofdredacteur N! Van der Waals)
N! juni 2010 | 35
N!magazine_2 v2.indd 35
21-5-2010 21:42:02
Varia
Gekke Hollanders! Twaalf uur in de middag: Lunchtijd voor onze vakgroep op de TU/e. De Hollanders pakken hun karnemelk uit de koelkast en hun broodtrommeltje uit de tas. Onze buitenlandse collega’s staan in de rij om hun warme maaltijd in de magnetron op te kunnen warmen. Onze lunch gewoonten zijn uiteraard niet het grootste verschil dat we hebben met onze buitenlandse collega’s. Ik, Loes van Zijp, promovenda in de groep “Molecular Biosensors for Medical Diagnostics” ga met mijn buitenlandse collega’s Matthias Irmscher en Francis Fahrni in discussie over onze cultuurverschillen.
Of all places... Je bent jong en de wereld ligt aan je voeten. Ik heb me nooit kunnen voorstellen, waarom je dan als buitenlandse student zou besluiten om naar Nederland te gaan. Een land met wat meer zon en wat meer cultuur zou in ieder geval mijn voorkeur hebben. Francis, afkomstig uit Zwitserland, vertelt dat hij voor die keuze in eerste instantie afhankelijk is geweest van de contacten van zijn professor op de Technische Universiteit van Lausanne. Hij wilde graag het bedrijfsleven in en daarbij de zekerheid hebben van een goede begeleiding. Uiteindelijk is hij voor een afstudeerstage bij Philips Research in Eindhoven terecht gekomen. Mede doordat hij daar zijn huidige vriendin heeft ontmoet, was de afweging om in Nederland te blijven na het behalen van zijn diploma snel gemaakt. Matthias is ook voor een afstudeeropdracht bij Philips terecht
gekomen. Het werk was erg goed bevallen en met het weer viel het eigenlijk ook wel mee. Dus besloot hij niet terug te keren naar Duitsland, maar een promotieonderzoek te doen op de TU/e. Matthias legt uit dat het in Nederland voor promovendi ook een stuk beter is geregeld dan in Duitsland. Daar krijg je een contract van slechts drie jaar, daarna is het afwachten of er geld beschikbaar is om het onderzoek af te ronden. Tijdens zijn studie heeft hij ook een jaar in Amerika gestudeerd. Als je pech hebt, kom je daar in een groep terecht waar je een “publicatieleverancier van de prof” bent. Met lange werkdagen en werkweken, blijft er weinig tijd over voor andere dingen. Wat dat betreft is Nederland een stuk progressiever ingesteld: hier is er meer plaats voor een eigen leven buiten werktijd.
36 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 36
21-5-2010 21:42:06
foto: Matthias Irmscher
tegen hem gezegd…of was het toch een vraag? “Als het geen vraag is, kan je gewoon vriendelijk teruglachen.” Maar de andere wielrenners bleven hem aankeken in afwachting van zijn antwoord, dus hij valt dit keer door de mand. “Het oefenen van de Nederlandse taal op het werk of in de winkel is in het begin wel lastig. Als het men opvalt dat je moeite hebt met de Nederlandse taal, wordt er automatisch naar de Engelse taal omgeschakeld. Dat kan af en toe wel frustrerend zijn als je graag de Nederlandse taal wilt leren. Ook tijdens de koffiepauzes ben je in het begin nog net niet snel genoeg om ook mee te kunnen praten. Je bent zo intensief bezig met het proberen te volgen van een gesprek, dat je altijd net te laat bent om een opmerking in het Nederlands in de groep te gooien”, aldus Francis.
De hiërarchie zo plat als het landschap? Zwitserland en Duitsland liggen geografisch gezien dicht bij Nederland, maar wat betreft werkcultuur liggen ze een stuk verder uit elkaar. In vergelijking met andere landen is de Nederlandse bedrijfscultuur erg vlak. Dat heeft tot gevolg dat er veel discussie plaatsvindt, omdat iedereen haar zegje wil doen. In een onderzoeksomgeving, zal dit niet snel tot problemen leiden. “De professor heeft altijd gelijk”, daar zijn de meeste Nederlanders het toch niet snel mee eens (of gaat niet op voor de meeste Nederlanders).
"Als het geen vraag is, kan je gewoon vriendelijk teruglachen."
Taalbarrière Dan ben je in Nederland aangekomen, maar hoe maak je jezelf verstaanbaar? Matthias heeft de taal met name geleerd door regelmatig naar het NOS-journaal te kijken. Met collega’s over koetjes en kalfjes praten gaat hem na twee jaar in Nederland goed af, al zal hij zijn Duitse accent niet snel kwijtraken. Net zoals Francis heeft hij wel de voorkeur om werkgerelateerde onderwerpen in het Engels te bespreken. ”Anders moet je tijdens het formuleren van lastige problemen ook nog eens nadenken over de vertaling”, dat is voor nu nog een stap te ver. Het Brabantse dialect blijft soms ook nog lastig te verstaan. Matthias zegt: “Je wilt tegenover jezelf nog niet toegeven dat je nog niet alles verstaat.” Tijdens een toerrit op zijn racefiets door het Brabantse land krijgt hij daar mee te maken als hij aansluit bij andere wielrenners. Er wordt wat in het Brabants
Francis geeft een toepasselijk voorbeeld over een Italiaanse vriend, welke ook een promotieonderzoek doet in Nederland. Deze wilde graag in discussie gaan met een professor van een andere onderzoeksgroep in Italië en stuurt hem daarom een mail. In plaats van dat de promovendus een antwoord persoonlijk terug ontvangt, mailt de desbetreffende professor naar de professor van de promovendus. Een gevolg van deze vlakke bedrijfscultuur wat door de beide heren wordt aangehaald is de zachtaardige houding tegenover studenten. De studenten lijken hier op de TU/e meer vrijheid te hebben, dan dat zowel Francis al Matthias zijn gewend. Wat hen verbaast is dat studenten hier bijvoorbeeld een bestuursjaar doen en daardoor bewust een jaar studievertraging oplopen. In Zwitserland mag je ieder jaar slechts één keer herkansen, anders is het einde studie. Ook het feit dat de studenten hier vooral zelf bepalen wanneer ze klaar zijn met hun stage en niet de begeleiders, vinden ze ook niet vanzelfsprekend. Zowel Matthias als Francis zijn gewend aan stages met een vaste einddatum. Dit is voor studenten een goede oefening voor het bedrijfsleven, waar vrijwel alle projecten zijn opgebouwd uit milestones of deadlines. De hiërarchische structuur wordt er vanaf jongs af aan al met de paplepel ingegeven in Duitsland, vertelt Matthias. Daar is het op de middelbare school heel gebruikelijk dat leerlingen door docenten met “u” worden aangesproken en andersom. Hier noemt iedereen elkaar bij de voornaam. Overigens erg vervelend dat de voorletters in Nederland vrijwel nooit hetzelfde zijn als de roepnaam, maar dat terzijde. Als ik vertel dat ik vooral mijn grootouders met “u” aanspreek en mensen
N! juni 2010 | 37
N!magazine_2 v2.indd 37
21-5-2010 21:42:10
die ik niet persoonlijk ken, slaat de verbazing helemaal toe. Matthias laat weten dat het in Duitsland gebruikelijker is om je familie op een informele manier aan te spreken.
Hollandse pot Op zich kunnen mijn beide collega’s zich wel over al deze Hollandse ongemakken heen zetten, maar er is één ding wat vrijwel iedere lunch nog steeds ter discussie wordt gebracht: de lunch. Hoe kunnen wij toch teren op een paar boterhammen en een halve liter karnemelk? Nu ik dit gespreksonderwerp heb aangesneden, begint Francis meteen tegen Matthias op te scheppen dat hij, nu hij sinds kort bij ASML werkt, tussen de middag een fatsoenlijke warme maaltijd kan kopen. Uiteraard zijn de mexicano’s en kroketten van N-laag ook niet te versmaden? Maar er gaat toch niets boven een groot bord pasta, of iets van dien aard, om twaalf uur ’s middags. Nu we het toch over eten hebben wil ik tot slot nog één ding testen, wat ik heb gelezen in het boek “de UnDutchables - leven in Holland” van Colin White en Laurie Boucke. Daarin wordt uitleg gegeven over “Het meest Hollandse keukengerei: de flessenlikker. Het wonderbaarlijke, flexibele toverstokje is een plezier voor oog en hand. Met enkele soepele polsbewegingen weet de ervaren flessentrekker genoeg van die ongrijpbare klodders uit een mayonaisepotje of ketchupfles te schrapen om misschien wel een paar centen per jaar te besparen.” Wil je dus punten scoren op een verjaardag als je weer thuis bij je familie bent, wordt er door het boek gesuggereerd dat je dan met een flessenlikker gegarandeerd goed zit. Ik, als fervent gebruiker van de flessenlikker ,neem de proef op de som. Bij het zien van mijn keukengerij geven ze beiden toe dat ze het inderdaad al wel eens cadeau hebben gedaan aan het thuisfront. Francis tipt me zelfs nog over een winkel waar ze nog betere flessenlikkers hebben dan het instapmodel dat ik in de la heb liggen! Ik zou hieruit bijna al meteen kunnen concluderen hoe goed de heren al zijn ingeburgerd. Toch nog een laatste testje voordat de discussie ten einde loopt…
De Nationale inburgeringsquiz Uiteraard heb ik eerst mijn oer-Hollandse collega’s binnen de vakgroep met de quiz geconfronteerd. Met een onvoldoende en een aantal magere voldoendes beginnen wij ons af te vragen of we zelf wel zulke model-Nederlanders zijn. Onze hoop is uiteraard dat Matthias en Francis het in ieder geval nog een stuk minder goed zullen maken. Helaas, het tegenovergestelde blijkt waar!
"Francis tipt me zelfs over een winkel waar ze nog betere flessenlikkers hebben, dan het instapmodel dat ik in de la heb liggen." Op de vraag “Welke voortuin is bij Nederlanders geaccepteerd” galmt er een schaterlach door mijn woonkamer. De “tuin met koelkast, lege bierflesjes en nog wat andere troep” vinden ze wel erg veel van het goede, net zoals de “tuin met kinderspeelgoed, winkelwagentje en meerdere afvalbakken.” Ze kiezen uiteindelijk voor het correcte antwoord: De “tuin met fiets en een afvalbak”, maar dan wel met de opmerking dat voor de achtertuin over het algemeen geen regels gelden. Op de vraag wat wij in Nederland op 4 mei herdenken wordt Matthias muisstil en roept Francis “Wie heeft 70 jaar geleden de fiets gestolen”. Er kan dus maar één conclusie worden getrokken uit onze test: met een 7.8 zijn beide heren met vlag en wimpel geslaagd voor de test. — Door: Loes van Zijp (redactielid VENI) i.s.m. Francis Fahrni en Matthias Irmscher (promovendi vakgroep MBx)
38 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 38
21-5-2010 21:42:10
Op zoek naar een uitdagende carrière bij een ambitieus, groeiend en internationaal high-tech bedrijf?
Ontdek dan Enrichment Technology Enrichment Technology in Almelo is een hightech bedrijf dat zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en montage van gascentrifuges. Dit zijn complexe machines waar mee door onze klanten uranium zo kan worden verrijkt dat het geschikt is voor de opwekking van duurzame energie in kerncentrales. Daarnaast ontwerpen wij verrijkingsfabrieken die gebruik maken van onze gascentrifugetechnologie en verzorgen wij het gehele projectmanagement voor de bouw van deze fabrieken. We opereren vanuit vier vestigingen in Europa en één in de Verenigde Staten. Ons machinepark is geavanceerd, wij werken met hoogwaardige materialen en de kwaliteitseisen liggen zeer hoog.
In verband met een toenemende vraag naar nieuwe verrijkingscapaciteit op de wereldmarkt, maken we een sterke groei door. We zijn dan ook voortdurend op zoek naar nieuwe collega’s die een positieve, flexibele en daadkrachtige instelling hebben en die een bijdrage willen leveren aan onze ambities. We bieden interessante ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden zowel in productie, engineering als op stafafdelingen. We werken in een hightech en kennis-georiënteerde omgeving met een open en professionele cultuur. Voor meer informatie over Enrichment Technology en carrièremogelijkheden, neem contact op met de afdeling Recruitment via
[email protected] en kijk op onze site: www.enritec.nl.
www.enritec.nl N! juni 2010 | 39
N!magazine_2 v2.indd 39
21-5-2010 21:42:10
foto: iStockphoto.com/juanljones
VARIA
10 partijen waar je niet op moet stemmen Op 9 juni mogen we met zijn allen weer naar de stembus. Na drie jaar passiefagressieve ministerraden, waarin Verhagen en Bos constant spuugballen op elkaar aan het schieten waren, is het tijd om een nieuwe ploeg te kiezen die de komende vier jaren journalistiek Nederland aan de gang moet houden. De N!-redactie neemt haar maatschappelijke taak zeer serieus en komt hier dan ook met een welgemeend stemadvies.
1. CDA Het CDA heeft er wederom voor gekozen om Jan Peter (echte naam: Jan Pieter) Balkenende uit te roepen tot lijsttrekker, ondanks dat JP heeft aangegeven dat hij sowieso niet in de Kamer gaat. Alhoewel Balkie het afgelopen jaar het heeft gepresteerd van die vermaledijde eerste plaats op de lijst van saaiste politici af te komen (die is nu voorbehouden aan de nieuwe Koning van Europa, Herman van Rompuy), zijn we met zijn allen toch wel een beetje uitgekeken op onze eigen Harry Potterkloon. Toegegeven, Balkenende was er de afgelopen acht jaar iedere dag netjes op tijd om verse koffie en koekjes klaar te zetten voor de rest van zijn ministers. Hij smeerde zijn boterhammetjes altijd al de avond van tevoren. Hij was nauwelijks ziek, afgezien een eenmalig verlof voor een geïnfecteerde voet, waarvoor hij maar liefst twee weken in het
ziekenhuis heeft gelegen. En hij forwarde altijd netjes kettingmailtjes, zelfs als ze flauw waren. Maar het is mooi geweest. Bovendien is het CDA toch wel een beetje een machtsgeile partij, die altijd met het argument komt ‘dat we in het buitenland niet serieus genomen worden’ als we eens iets zouden doen wat niet compleet aansluit bij de wil van de VS. Lekker hoge baantjes regelen voor partijgenoten is het eigenlijke devies van het CDA (of niet, De Hoop Scheffer?). Bovendien is hun verkiezingsprogramma door Vaagtaal uitgeroepen tot het vaagste partijprogramma. Laat het CDA dus lekker links liggen.
2. PvdA De tweede hoofdrolspeler bij de val van het kabinet zijn de rakkers van de PvdA, tegenwoordig onder de bezielende leiding van voormalig burgemeester van Amsterdam en part-
40 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 40
21-5-2010 21:42:12
time commissaris bij zowel Pickwick als Lipton: Job Cohen . Job Cohen houdt van thee. In zijn kantoor in Amsterdam had hij in een hoekje altijd een netjes bijgehouden moestuintje staan waar hij verschillende soorten thee kweekte. Als je bij hem langskwam, mocht je zelf de blaadjes uitzoeken. Jobs favoriet was zijn zelf gecreëerde mango-mintthee. Bij PvdA houden ze wel van zijn aanpak. Criminele jongeren die bij Cohen langskwamen moesten netjes bij hem op schoot. Hij kietelde ze dan net zolang totdat ze beloofden dat ze zich voortaan netjes zouden gedragen. Kregen ze achteraf nog een salmiaklolly mee. Helemaal in de stijl van de PvdA. Daar hoeft het niet moeilijk te zijn: de rijken moeten armer, de armen rijker, banken zijn stom en bomen zijn lief. Crimineel tuig heten kansjongeren, achterstandswijken zijn krachtwijken die moeten veranderen in prachtwijken en allochtonen zijn blanken met een kleurtje. Bij de PvdA hebben ze het talent om alles net niet bij de naam te noemen. Laat ze dus maar voor wat ze zijn.
3. SP Het rommelt bij de SP. Na het afscheid van ieders favoriete Mao Zedongimitator Jan Marijnissen is het lastig gebleken om een nieuwe Grote Leider te vinden voor de voormalige maoïsten. Jan had iets magisch, wat de SP tot ongekende hoogten deed stijgen. Hij was een man van het volk, die meer dan driehonderd baantjes heeft gehad alvorens hij Kamerlid werd en had daar 1001 anekdotes over. Daar kon hij het publiek dan uren mee vermaken. Hij was slager geweest en een tijdlang lasser in de fabriek. Hij had nog een zomer over de Veluwe getrokken als geitenhouder met zijn trouwe golden retriever Agnes. Hij kon vertellen hoe hij een half jaar goud heeft gedolven in de groeves van de Kongo of nog een jaar getoerd had met de Dolly Dots. Of het waar was, boeide niemand. Jan kon mooi vertellen en het Nederlandse publiek luisterde gretig. Helaas werden de appelwangetjes van Jan vervangen door de citroen Agnes Kant, die alleen maar zuur kon klinken. Toen er ook nog een dramatisch optreden achteraan kwam als veel te hippe overblijfmoeder in de superhit “Jij, ik, wij, SP!”, was het afgelopen met haar. De eer van het leiderschap kwam toe aan voormalig basisschoolleraar en local hero van Boxmeer Emile Roemer. Zal het de hamer en sikkel weer aan het fundament krijgen? Hopelijk niet.
4. VVD De liberalen zijn de afgelopen tijd komen bovendrijven als de meest verhulde populisten van allemaal, onder de bezielende leiding van Mark Rutte. Deze pseudostudent heeft maar liefst acht jaar gedaan over een studie geschiedenis, maar vindt het wel nodig om te blijven roepen dat studenten harder moeten werken. Minderwaardigheidscomplex? VVD komt op voor de werkende mens, want die wordt uitgeknepen onder het huidige systeem van profiteurs uit de bijstand. Dat omgekeerde slachtofferbeeld schetsen ze graag bij de VVD. De realiteit is dat de gemiddelde belastingsdruk in Nederland door de vele aftrekposten rond Europa’s gemiddelde ligt. Dat een vehikel als de hypotheekrenteaftrek in stand moet worden gehouden, omdat VVD-stemmers nu eenmaal vaak een huis bezitten.
Dat rekeningrijden niet goed is, omdat de benzineslurpende auto’s zich nu eenmaal meestal onder de kont van een VVD’er bevinden. Er is geen VVD’er die er last van heeft als het minimumloon omlaag gaat. De VVD is gewoon een partij voor bovenmodaal populisme. Daar gooien ze graag een sausje van arbeidsparticipatie overheen, maar dat is schone schijn. Daar is niks mis mee. Veel VVD’ers hebben immers hun geld eerlijk verdiend over de ruggen van de mensen die ze een hypotheek hebben aangesmeerd. Hypocriet? Beetje wel, hè?
5. PVV Deze is wel erg gemakkelijk. Ik weet niet eens waar ik moet beginnen, zo volkomen wereldvreemd zijn zijn ideeën. Maar je moet Wilders nageven: hij weet er altijd een show van te maken. De neger van Venlo, zoals hij abusievelijk werd genoemd, weet de media wel op meesterlijke wijze te bespelen. Nu is dat schijnbaar niet zo moeilijk, aangezien iedere scheet van Wilders, zolang hij maar stinkt, op het journaal komt. Het is wachten totdat hij zijn eerste realitysoap krijgt. Gewoon Geert of zoiets. Zie je Geert in zijn zwembroek voor zijn huis de tuinslang zetten op langskomende moskeegangers. Geert probeert de laatste tijd ook salonfähig te worden. Hij lacht meer in de camera. Je ziet hem genieten. Grijnzend met ontbloot gebit verkondigen dat je niemand uitsluit om te regeren en daar zonder moeite de kopvoddentaks op laat volgen. Nee, Geert (en dus de PVV) heeft maar één breekpunt: de AOWleeftijd. Niet ontoevallig het paradepaardje van zijn potentiële partners CDA en VVD. En dus zal met de PVV weer gebeuren wat in Almere en Den Haag is gebeurd, zelfs al wordt ze de grootste. Lekker de oppositiebankjes in met 25 buikspreekpoppen. Dan kan Geert lekker verder radicaliseren. Beetje
"Job Cohens favoriet was zijn zelf gecreëerde mango-mintthee." tegen de camera’s mompelen over een halalheffing, want dat allitereert lekker. Bij de inburgeringscursus verplicht een varken insemineren met je hoofddoek. Dat doen we nu eenmaal in Nederland. Zo heeft Geert nog wel wat ideetjes. Wellicht een interessant, maar niet echt aantrekkelijk vooruitzicht.
6. GroenLinks GroenLinks hangt er al jaren een beetje bij. Beetje mauwen over het milieu en dat was het wel. Onder de bezielende leiding van Femke Halsema wist dit clubje geitenwollensokkentypes in sandalen iedere keer op rond vijf tot tien zetels uit te komen . Niet meer, niet minder. Toch vonden ze het bij GroenLinks een goed idee om de statuten te veranderen, zodat Femke aan de macht kan blijven. Het schijnt een crime te zijn met haar in debat te gaan. Ben je drie woorden in je betoog en haar vingertje gaat omhoog. Overgehouden van de middelbare school,
N! juni 2010 | 41
N!magazine_2 v2.indd 41
21-5-2010 21:42:13
toen Femke ook al trouw vooraan zat om haar mening te spuwen. Tegenwoordig rent ze naar de interruptiemicrofoon, vormt een onmogelijke zin en kijkt je vervolgens aan alsof ze je op meesterlijke wijze in een verbale valkuil heeft gelokt. Doet ze na iedere zin: hoofd een beetje schuin, wenkbrauwen omhoog en staren. Niemand begrijpt het, maar Femke heeft weer een overwinning behaald. Voor de rest geloven ze bij GroenLinks nog heilig dat we het energieprobleem kunnen oplossen met een paar windmolens, zonnecellen en hamstermolens, terwijl kernenergie het werk van de duivel is. Om dat aan te tonen, laten ze een plaatje van een kerncentrale ontploffen in hun verkiezingsspotje. Echte beelden waren blijkbaar niet te vinden. Wie dit soort cartooneske beelden nodig heeft, is je stem niet waard.
7. ChristenUnie ChristenUnie heeft in drie jaar Balkenende-IV nadrukkelijk niet haar nadruk kunnen leggen op het regeringsbeleid. Gelukkig maar. Voor de buitenwacht accentueren ze graag de sociale kant, maar ik vind ze een beetje eng. Ze stampten een nieuwe ministerspost uit de grond, Jeugd en Gezin. Drie jaar later weet echt niemand wat Rouvoet daar nu eigenlijk heeft zitten doen. Beetje lijstjes schrijven wat er nu allemaal mis is met de jeugd van tegenwoordig en dat dan lekker niet posten op internet, want internet is zondig. Af en toe kwam er via de conventionele media nog wel een proefballonnetje naar buiten. Zo stond Nederland op haar achterste poten toen Rouvoet met het plan
"Als jij in de ogen van je konijn staart en ineens een intens gevoel van gelijkwaardigheid ervaart, dan is de PvdD iets voor jou." voor het Kinddossier, dat door de media al gauw liefkozend de schaamhaarregistratie werd genoemd. Artsen kregen de volgende opties: geen schaamhaar, lichte of donkere beharing, gekrulde of ongekrulde beharing en beharing volwassen. Inderdaad, de ChristenUnie houdt uw kinderen goed voor u in de gaten. Vaak voegen ze er ook nog een advies aan toe. Netjes gekortwiekt, kaal of toch Brazilian? Hebt u echter andere zorgen? Dan is de ChristenUnie waarschijnlijk niets voor u.
8. D66 D66 is op een verbazingwekkende opmars bezig in de peilingen, met grote dank aan Alexander Pechtold. Alhoewel hij een beetje schlemielig oogt, weet hij met wat kwieke opmerkingen de tegenstanders van Wilders moeiteloos aan zich te binden. Maar vergis je niet, D66’ers zijn nog steeds die krampachtige democraten van weleer. Als het aan D66 ligt, mag het Nederlands volk elke dag naar de stembus om te bepalen wat de Kamer-
leden voor lunch krijgen. Kun je met honderd handtekeningen al iets op de Kameragenda krijgen. Democratische hervorming vinden ze nog altijd fijn. Een paar mislukte burgemeestersverkiezingen houdt ze daar niet vanaf. In Eindhoven weten we wel beter. Het kon niemand schelen of het nu Rob van Gijzel of die ander joker werd. Nog niet één op de vier mensen wist de gang naar de stembus te maken. En toen Lodewijk Asscher burgemeester van Amsterdam werd, vond iedereen het wel prima. Liever hij dan ik. Maar D66 moest weer op haar achterste poten gaan staan. Machtspolitiek, nepotisme, enzovoort. D66, ga maar weer lekker Wilders pesten op MSN.
9. SGP In de marge van de Nederlandse samenleving is nog een groepje orthodox-gelovigen die het tot haar heilige taak ziet Nederland in te richten naar de wetten van een tweeduizend jaar oud boek. Volgens die redenering zal er over tweeduizend jaar een partij opgericht worden die vindt dat de samenleving moet bestaan uit mensen, elven, dwergen en hobbits, maar afijn. De SGP heeft onlangs afscheid genomen van het langst actieve Kamerlid, Bas van der Vlies. Van der Vlies is maar liefst negen maal verkozen, iedere keer met de gedachte dat het zijn laatste keer zou zijn. De apocalyps zat er immers aan te komen. Na dertig jaar heeft Bas ingezien dat het einde der tijden wellicht aan hem voorbij gaat en heeft hij het stokje overgedragen aan Cees van der Staaij, die hij toevallig van zijn boekenclubje (met maar één boek) kent. Voor de rest zijn de standpunten van de SGP redelijk conservatief: handen af van de hypotheekrente, AOW-leeftijd naar 67 en homo’s moeten van de kerk gegooid worden. Slaap je zondagochtend liever uit? Sla dan met een gerust hart de SGP over op je stemformulier.
10. Partij van de Dieren Als laatste hebben we de kleinste partij van ons parlement (samen met de SGP): de Partij van de Dieren. Dieren mogen immers niet stemmen en dus heeft een groepje verlichte zielen deze nobele taak op zich genomen. Getraumatiseerd in hun jeugd door het te vroeg overlijden van hun goudvis komen zij op voor de rechten van mens en dier. De PvdD staat voor een harmonische samenleving, waar mensen en dieren gebroederlijk naast elkaar leven. Honden mogen overal poepen, koeien zijn heilig en mensen mogen trouwen met hun huisdier. Helaas was er wat rommel in de tent bij de PvdD, toen de nummer twee, Esther Ouwehand, werd gepasseerd ten faveure van de jackrussellterriër van partijleider en zevendedagsadventist Marianne Thieme, Pedro. Ook was er natuurlijk de rel met de penningmeester van de PvdD, Bokito. Het imago van de PvdD heeft de laatste jaren dus wel wat schrammetjes opgelopen. Maar goed, als jij in de ogen van je konijn staart en ineens een intens gevoel van gelijkwaardigheid ervaart, dan is de PvdD iets voor jou. In alle andere gevallen is je stem elders beter besteed. — Door: Thomas Lemmens (redactielid Van der Waals)
42 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 42
21-5-2010 21:42:13
Dorris (penningmeester der SVTN) tijdens de schorsing van de ALV: “De ALV gaat nog zo lang duren, eerst nog de aanpassingen van het HR en daarna nog die hele financiële kutzooi.” Luuk: “Ik vind Leroy eigenlijk veel romantischer dan Jeroen.”
Gijs bij het tellen van de Borrelkas: “Ik haat Borreltenders. Mongolen zijn ‘t. KutBorreltenders!”
Paul J. tijdens ALV over de N!: “Als je ziet hoeveel mensen ons blad normaal lazen, dan valt het aantal ingevulde enquêtes nog wel mee.”
Klaas Kopinga: "Ik moet even vingeren, want het is een beetje klein!"
Tijdens het 'Superstring Verantwoord Frituren' kijkt Thijs ontzet naar iets dat uit de frituurpan komt: “Wat is dat!?” Thomas L.: “Dat is één van de meest voorkomende isotopen van de kaassoufflé.”
Peter Bobbert tijdens zijn college: “Fermionen zijn asociaal!”
Koen over de file langs de Heinekenfabriek: “Dat is altijd als er een ramp naast de weg is.”
Mico Hirschberg tijdens zijn college: “Akoestiek, dat zijn kleine verstoringen.”
Han: “Ze is niet knap maar ook niet lelijk.” Pim: “Dat is handig, want dan kan ze ook nog slim zijn.”
Stuur je quotes naar
[email protected].
Vorige puzzel In de vorige puzzel werd een algoritme gezocht om het aantal nullen na het laatste niet-nul cijfer van N! te bepalen. Algoritmes die in feite bestonden uit “Laat een computer het uitschrijven en tel de nullen” werden niet geaccepteerd, maar velen hebben de volgende slimmere methode bedacht. Besef dat het aantal nullen gelijk staat aan het aantal factors 10 dat je uit het getal kan delen, ofwel het aantal 5en en 2en dat in de priemfactorisatie voorkomt. 2en zijn er genoeg – elk even getal in de faculteit zorgt ervoor, dus het komt neer op het tellen van de 5en. Elk veelvoud van 5 in de faculteit draagt een 5 bij aan de priemfactorisatie van N!. Als het getal daarnaast ook nog een veelvoud van 52 = 25 is draagt het een extra 5 bij, veelvouden van 5 3 nog een enz. Het aantal veelvouden van 5 i is verder natuurlijk N /5 i naar beneden afgerond. Kortom:
Met N = 2010 blijkt dat 2010! eindigt in 501 nullen.
Tenslotte werd gevraagd hoe je met 4 nullen en een aantal operaties 5040 maakt. Dat gaat zo: ((0!+0!+0!)!+0!)! = 7! = 5040 Een aantal mensen heeft een correct antwoord ingestuurd: Jan Cortenbach, Sjors Leijen, Carlo Luijten, Maarten Seebregts, Taco Vader, Dirk van den Bekerom en Aldo Verlinde. Uit eerlijke loting is gebleken dat Taco Vader drie Borrelbonnen wint!
Nieuwe puzzel Diep onder de grond wordt een groot fysisch experiment gehouden. Voor de dataoverdracht wordt een kabel gebruikt met 120 afzonderlijke gelijke draden. Echter, nadat de kabel gelegd en stevig vastgemaakt is komen de fysici erachter dat de draden niet gelabeld zijn en dus moet worden nagegaan welke draad onder in de grot hoort bij welke in het datastation. Men maakte aanstalten om het geheel weer te deassembleren tot een fysicus bedacht dat het ook zonder losmaken kan. Kun je met enkel een batterij en lampje, (en pen en tape voor de labels) en slechts één trip naar beneden en weer naar boven, alle verbindingen correct labelen?
N! juni 2010 | 43
N!magazine_2 v2.indd 43
21-5-2010 21:42:14
nieuws
Evaluatie N!-enquête
Bij het verschijnen van de pilot-editie (in februari 2010) heeft de N!-redactie een enquête naar alle VENI-leden en natuurkundestudenten verstuurd. Deze enquête moest zowel de verenigingsbesturen als de redactie antwoord geven op volgende vraag: “Sta je achter de fusie van de Koerier en het VENI-blad?”. De leden hadden immers het laatste woord over de doorgang van de N!. Uit de eerste resultaten bleek al wel dat de leden unaniem achter de fusie stonden. Dat was dermate goed nieuws dat de eerste editie (in april 2010) uitgebracht kon worden. Ook werd er naar meer inhoudelijke feedback gevraagd, zowel over de vormgeving als over de artikelen. We behandelen hier de highlights. In totaal hebben 127 personen de enquête ingevuld, waarvan 74 VENI-leden en 53 Van-der-Waalsleden. Dat betekent dat respectievelijk 13% en 12% van de leden de enquête ingevuld hebben (pijldatum 6 april 2010). De positieve reacties voeren bij beide doelgroepen de boventoon. “Hulde voor dit initiatief! Heb in jaren geen Koerier of VENI-blad meer gelezen, maar daar gaat op deze manier verandering in komen.” Zo wordt de lay-out gemiddeld met een 4.1 op een schaal van 1 t/m 5 beoordeeld. Ook de kwaliteit van de artikelen voldoet ruimschoots aan de verwachtingen: bijna alles boven de 4. Er zijn slechts enkele opmerkingen die vaker gemaakt zijn, welke hieronder volgen.
Identiteit: de drie kleuren en logo’s In de N! worden kleuren gebruikt om de afkomst van de artikelen aan te geven. Die kleuren zijn groen, oranje en paars voor artikelen die afkomstig zijn van respectievelijk VENI, Van der Waals en STOOR of de faculteit. Het gebruik van deze kleuren bevalt goed. “Het gebruik van de drie kleuren vind ik echt een vondst.”, wordt er door één van de VENI-leden opgemerkt. Op deze manier behouden de verenigingen een
deel van hun identiteit, terwijl de lay-out er niet onder lijdt. Uit de enquête komt naar voren dat sommigen toch graag zien dat er meer van de identiteit van de verenigingen zichtbaar is. Zo wordt er bijvoorbeeld gesuggereerd om de drie kleuren ook te gebruiken in de inhoudsopgave en de logo’s wat prominenter in beeld te brengen. De redactie is uiteraard ook van mening dat het verenigingsgevoel belangrijk is, maar vind het nog belangrijker dat het blad eenheid uitstraalt. Zo zijn bijvoorbeeld de artikelen van de drie partijen bewust door elkaar heen geplaatst en staat het blad niet vol met logo’s. Wij denken dat onze leden een artikel lezen omdat de inhoud hen aanspreekt en niet alleen maar omdat het van een bepaalde partij afkomstig is. De kritieken die het meest gehoord zijn, hebben veelal betrekking op de agenda. Deze wordt over het algemeen als onoverzichtelijk beoordeeld. Sommigen zeggen dit geen probleem te vinden (“De agenda is niet echt overzichtelijk, maar wel mooi.”), anderen pleiten voor een overzichtelijker alternatief. Om de overzichtelijkheid te verbeteren is de datumnotatie en tekstopmaak aangepast in de eerste editie. Verdere aanpassingen worden vooralsnog niet overwogen. De agenda is meer bedoeld als vluchtige inspiratiebron dan als een overzichtelijke weergave. Iedere activiteit kent immers een uigebreide promotie en data zijn regelmatig onderhevig aan wijzigingen.
Tweedelingen In de enquête is ook onderzoek gedaan naar de gewenste verhouding van artikelen. Er werd bijvoorbeeld gevraagd naar de gewenste hoeveelheid carrièreartikelen, (semi)wetenschappelijke kopij en studentikoze bijdragen. Hier komt de eerste tweedeling naar voren. Opvallend is dat VENI-leden liever meer VENI-artikelen willen zien dan Van-der-Waalsartikelen. Er is geen duidelijke voorkeur voor welk type VENI-artikel meer gewenst is: nieuws, varia, visie en carrière scoren
44 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 44
21-5-2010 21:42:15
ongeveer even hoog. Van-der-Waalsleden geven in het algemeen aan alle soorten artikelen te kunnen waarderen. De kwaliteit van de inhoud wordt door beide partijen onverminderd hoog beoordeeld. Alleen de quotes doen het bij beide doelgroepen iets minder. Onder de VENI-leden zijn er verschillende geluiden te horen over de richting die het blad zou moeten varen. Er zijn mensen die zeggen: blijf niet zo op de natuurkunde zitten, maar schrijf meer over interactie tussen studenten en ingenieurs, zodat het blad ook leesbaar blijft voor afgestudeerden die zich niet meer met natuurkunde bezighouden. Daar tegenover staan leden die waarschuwen dat het magazine niet te glossy moet worden en het niveau vooral hoog moet zijn. “Ga niet op Matrix (magazine van de TU/e, red.) lijken want dat is hetzelfde formaat en glossy. Houd de wetenschappelijke lading dus hoog!” Het merendeel van de respondenten vindt de artikelen gewoon goed. “Ik vind de artikelen over het algemeen wel goed. Ze hoeven van mij niet hoogdravend te zijn; dan lees ik wel het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde (magazine van de Nederlandse Natuurkunde Vereniging, red).”, aldus een van de VENI-leden. Ook blijkt dat het blad compleet is, de lezers geven niet aan dat er iets mist. De redactie zal ernaar blijven streven een zo divers mogelijk blad neer te zetten, zodat er voor ieder wat wils is. Ook staat bij de redactie van begin af aan kwaliteit voor kwantiteit. Over een ding zijn alle respondenten het wel unaniem eens: er hoeft geen thema te worden gegeven aan elke editie van de N!.
Dikte en uitgiftefrequentie Wat de hoeveelheid content, de dikte, van de N! betreft, laten de alumni weten dat ze het precies goed vinden: niet teveel en niet te weinig. De studenten zien daarentegen
liever dat het blad iets lijviger wordt. Met de eerste N! is hier reeds aan tegemoet gekomen: waar de pilot 33 pagina’s aan content bevatte, telde de eerste editie 44 pagina’s. Wat de uitgiftefrequentie betreft zijn de alumni ook tevreden: zij vinden dat het blad precies vaak genoeg uitkomt. De studenten, die zes keer per jaar een Koerier gewend waren, zien liever dat de N! wat vaker dan vier keer per jaar verschijnt. Vooralsnog is besloten om de uitgiftefrequentie van vier keer per jaar vast te houden. Voornamelijk omdat de balans tussen artikelen van VENI en Van der Waals gewaarborgd moet blijven en het voor VENI lastiger is om aan goede kopij te komen. Zij zijn immers geheel afhankelijk van derden, dit geldt voor de carrièreartikelen, de ‘vijf vragen aan’, de visie en het nieuws vanuit de vakgroepen.. Van der Waals heeft daarentegen een redactie die sterk genoeg is om zelf voor de inhoud te zorgen. Het carrièreartikel is hier ongeveer de enige uitzondering op. Wat dat betreft zou de redactie vijf uitgaven per jaar aankunnen. We kunnen dus concluderen dat het interessant is om over een flinke tijd, als de N! zich ook op de lange termijn bewezen heeft, na te denken over een eventuele vijfde uitgave.
Tot slot Het gevoel dat we met de N! de juiste weg ingeslagen zijn wordt door de enquête overtuigend bevestigd. Ook via andere kanalen bereikt ons eigenlijk niets dan lof. Natuurlijk zijn er meningsverschillen over enkele zaken, maar deze zijn zonder meer overkomelijk. De redactie blijft werken aan de inhoud en de interne kwaliteitscontrole om het niveau van de pilot en de eerste editie in de toekomst te kunnen handhaven. Uiteraard staat de redactie altijd open voor feedback, nu en in de toekomst. — Door: Paul Janssen en Loes van Zijp (hoofdredactie N!)
N! juni 2010 | 45
N!magazine_2 v2.indd 45
21-5-2010 21:42:19
ADVERTORIAL
Twee dagen wisselen!
Een aantal weken geleden werd ik, Marloes van der Heijden, benaderd door Mark en Paul (die twee schattige knullen van het bestuur van Van der Waals) voor een curieuze opdracht. Zij wilden graag een uitwisseling tussen een student en de accountmanager van TMC Physics bewerkstelligen. Deze keer originele exposure in plaats van iedere keer dezelfde advertorial. Dit zou betekenen dat Paul Bekkers (de accountmanager van TMC Physics dus) weer een dagje het studentenleven in zou duiken en dat ik een dag zijn serieuze bestaan als werkende man zou ervaren. Een leuk initiatief, dus de afspraken waren snel rond! Voor de ‘thuiswedstrijd’ van dit initiatief is Paul op donderdag 29 april een dagje met mij mee komen lopen op de TU/e. Ik wist vooraf niet zo goed wie ik op bezoek zou krijgen, dus heb ik (tot grote teleurstelling van Paul) mijn wekelijkse pilatesles niet in het programma opgenomen. Wat we wel hebben gedaan en vooral hoe Paul het vond om weer een dag te ‘studeren’, kan ik beter door hemzelf laten vertellen. Ik vond het in ieder geval een geslaagde dag en keek zodoende uit naar de ‘return’! Paul vertelt als eerste over zijn ervaringen, waarna ik volg.
Paul: Een dag op de TU/e Heerlijk: een dag weer student zijn! Hoewel het voor mij slechts een jaar geleden is dat ik ben afgestudeerd in Twente, lijkt het studentenleven toch ver achter me te liggen. Toch fijn dat ik er nu vanuit mijn werk weer een dag aan ‘moet’ proeven. De dag begon, zoals ik als student ook wel gewend was, niet al te vroeg. Om elf uur stapte ik de auto uit om op zoek te gaan naar een dame waarvan ik slechts de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres had. Geen idee hoe ze eruit zag. Bij mij is het vaker andersom het geval. Uiteraard liepen we elkaar direct mis, maar de wonderen der moderne communicatie konden dat euvel snel oplossen. Na een aangename kennismaking - ik was in Enschede niet zulke leuke vrouwelijke natuurkundigen gewend - lichtte Marloes me in over het dagprogramma. Uiteraard begon de dag met het binnenvallen van de Van-der-Waalskamer, die tot mijn verbazing al erg druk was. Het eerste wat op het programma stond, was een rondleiding over de afdeling waar Marloes haar interfacultair project (IFP) doet. Tijdens een kijkje in de ruimte waar een flinke MRI-
46 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 46
21-5-2010 21:42:22
scanner staat, legde ze haarfijn uit dat de term ‘interfacultair’ niet helemaal recht doet aan de samenstelling van haar projectgroep (drie scheikundigen en twee natuurkundigen). Eenmaal terug van de wandeling door het doolhof dat N-laag heet, was het inmiddels tijd voor de lunch die we nuttigden in hetzelfde gebouw. Nooit geweten dat daar zo’n leuke kantine zat! Die middag was het eerst tijd voor een meeting met de projectgroep van Marloes, die door haarzelf werd voorgezeten. Voor een natuurkundige deed ze dit opvallend goed en gestructureerd. Uit haar verhalen begreep ik dat ze hier al veel ervaring mee had door allerlei andere activiteiten die ze buiten haar studie ondernomen heeft. Dat is iets wat me meteen opvalt: elke keer als ik langskom op de TU/e, zijn de studenten hier uitermate actief en enthousiast. Heel mooi, want naast het feit dat activisme zelf al heel leerzaam is, maken juist die extra dingen je studietijd leuk en afwisselend.
"De dag begon, zoals ik als student ook wel gewend was, niet al te vroeg." Na het overleg met de projectgroep werd snel de begeleider van het project opgesnord en samen met hem werden de nieuwe metingen voor het razend interessante project weer ingezet. Nu maar weer wachten op (hopelijk) betere resultaten. Vervolgens op naar de nieuwe afstudeerplek van Marloes! We kregen door haar afstudeerbegeleider een uitgebreide rondleiding door het lab van de Coherence & Quantum Technology vakgroep. Superinteressant en erg diepgaand. Bijkomend voordeel is dat ik meteen wat leuke en hopelijk toekomstige, TMC-medewerkers tegenkwam. Daaruit merkte ik dat we met TMC Physics al goed bezig zijn binnen de groep natuurkundigen op de TU/e. Onder andere met de hulp van Van der Waals moet dit in de toekomst natuurlijk nóg harder gaan. Na al deze ‘hardcore’ natuurkunde was de dag al bijna om, dus zetten we weer koers naar de Van-der-Waalskamer om even rustig te zitten en de Borrel af te wachten. Gelukkig hoefden we niet lang te wachten en konden we heerlijk napraten in de zon (buitenBorrel!), onder het genot van een koud witbiertje. De Borrel wordt uitzonderlijk goed bezocht, dus in no-time was het een gezelligheid van jewelste. Met pijn in het hart moest ik na een uurtje afscheid nemen en kon ik uitkijken naar de ‘return’ een week later. Eenmaal op weg naar huis kreeg ik de kans de dag eens te evalueren. Het deed me ontzettend denken aan mijn studententijd. Lekker relaxed, maar tóch nog genoeg doen om je studentenstatus te rechtvaardigen. Marloes is een leuke, vlotte meid die maar weer eens bewijst hoe divers natuurkundigen kunnen zijn. Wat ze nu doet in haar studie is
misschien niet wat ze in haar werk wil gaan doen, maar het bereidt haar goed voor. Haar studiewerk gaf mij een goede indruk van het reilen en zeilen in Eindhoven en dat is wél even anders dan in Enschede. Wel echt leuk én verantwoord!
Marloes: Een dag bij TMC Physics De ‘return’ vond plaats op dinsdag 4 mei. Gelukkig mocht ik de, volgens Paul, saaie ochtendmeeting overslaan en kon ik mij om elf uur melden bij het kantoor van TMC Physics. Na een kort voorstelrondje in de gezellige kantoortuin gingen we meteen wat veldwerk doen. TMC Physics heeft momenteel namelijk zo’n zestig fysici gedetacheerd bij allerlei bedrijven. Paul en zijn collega Robert gaan bij ieder van hen minimaal eens per twee maanden een kijkje nemen. Dit komt neer op een informeel gesprek over van alles en nog wat: de werksfeer, ervaringen, werkzaamheden, hoe het met het bedrijf gaat, etc. Hierbij is het prettig dat Paul zelf ook Technische Natuurkunde (in Twente) heeft gestudeerd, zodat hij weet waar het over gaat. Bij TNO Automotive bezochten we Joke. Zij heeft in Nijmegen natuurkunde gestudeerd en heeft zich daar gespecialiseerd in biofysica. Sinds 2008 werkt ze via TMC Physics bij TNO. Hier doet ze simulaties aan reddingsboten en autobotsingen. Zij is erg enthousiast over haar werk: het sluit goed aan op haar afstudeerrichting, maar het ligt een stuk dichter bij de toepassing. Over enkele maanden hangen er op enkele Noorse boorplatformen daadwerkelijk posters met welke reddingsboot bij welk soort weer het meest geschikt is. Ook bevalt het werken in een team en het contact met opdrachtgevers haar erg goed. Ze doet nu werk waarvan ze tijdens haar studie niet wist dat het bestond. Leuk om te zien dat ze via TMC Physics een goede match met een opdrachtgever heeft gemaakt! Volgens Paul is geen dag bij TMC Physics hetzelfde; door de dag heen komen er dan ook allerlei zaken voorbij die ‘even’ opgelost moet worden. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om contact met klanten en het invullen van dringende projecten. ’s Middags lunchten we tot mijn verbazing in ‘de kroeg’. TMC heeft het meubilair van een failliet bruin café opgekocht. Dit is nu een kroeg waarin informele bijeenkomsten kunnen worden gehouden, kan worden geluncht en natuurlijk wordt hier ook welverdiend geborreld op vrijdagen. Bovendien worden in de kroeg ook regelmatig ‘pizzasessies’ gehouden. Bij zo'n sessie houdt een TMC’er een presentatie over zijn/haar werk bij TMC aan collega’s die elders zijn gedetacheerd. Niet alleen interessant, maar ook een leuke kans om je netwerk uit te breiden! ’s Middags bezochten we Marijn bij ASML in Veldhoven. Haar opdracht daar is pas een maand geleden gestart, dus het gesprek gaat voornamelijk over haar eerste indrukken en ervaringen en haar plannen voor de komende maanden. Ook zij heeft het goed naar haar zin en zit duidelijk op haar plaats! Die avond zal zij in de kroeg van TMC te vinden zijn voor een pizzasessie. En dan is het zo alweer vijf uur, en sluiten Paul en ik de dag af - het begint bijna een traditie te worden - in de kroeg bij TMC. Onder het genot van een witbiertje uiteraard!
N! juni 2010 | 47
N!magazine_2 v2.indd 47
21-5-2010 21:42:24
CarriÈre
VENI carrièrelezingenavond Ik heb het nog even nagezocht: het was pas voor de derde keer dat VENI een carrièrelezingenavond hield. En dat is eigenlijk best opmerkelijk, want wat ligt er voor een alumnivereniging nou meer voor de hand? Je nodigt een paar van je eigen leden uit en je laat ze wat vertellen over hun loopbaan tot op dat moment. Je drinkt er na afloop nog een biertje op, en je hebt een mooie avond. Maar goed, dat is in zekere zin gepraat achteraf.
Carrièreavond Op maandag 3 mei kwamen ruim 40 man bij elkaar om, zoals VENI dat noemt, eerst een simpele maaltijd te gebruiken in de Senaatszaal van het Auditorium. Daar waren dit keer weer veel studenten bij. En dat is natuurlijk terecht, want waar kun je als (afstuderende) natuurkundestudent nou meer leren over de mogelijke carrièrepaden die voor je liggen, dan op een avond waar mensen die eigenlijk nog maar een paar jaar geleden in dezelfde situatie zaten, belangeloos komen vertellen wat ze in de tussentijd hebben gedaan? Maar ook voor een mede-alumnus zoals ik was de avond erg vermakelijk – en niet eens vanwege het bier. Ook niet vanwege de loopbanen op zich; al is het altijd leuk om te horen wat mensen nou precies doen in hun dagelijks werk, zelfs als je ze al wat langer kent. Het meest interessant was juist te horen hoe en waarom mensen tot bepaalde keuzes zijn gekomen. Daar leer je zelf ook nog wat van. Zie daarover trouwens ook de bijdrage van Guido ter Horst in het volgende blad (najaar 2010).
Ruth de Boer: van research tot marketing Op de vloer van zaal 5 stonden drie mensen die in de jaren negentig Technische Natuurkunde hebben gestudeerd. De eerste spreker was Ruth de Boer, afgestudeerd in 2000 en in 2005 gepromoveerd aan de TU Delft, bij het Kavli Institute of Nanoscience. Tijdens haar promotie speelde de beruchte Schön-affaire een belangrijke rol. Jan-Hendrik Schön publiceerde een tijd lang opzienbarende artikelen – gemiddeld eentje per week – over onder andere organische transistoren. Ruth was al twee jaar bezig geweest met pogingen om zijn metingen te reproduceren, toen hij werd ontmaskerd als fraudeur. Dat leverde twee opmerkelijke resultaten op: het inzicht dat je zelf opeens bij de wereldtop behoort, op het moment dat het grote voorbeeld wegvalt. En een vermelding in het boek “Plastic Fantastic” dat E.G. Reich schreef over de affaire. Na de promotie volgde voor Ruth een eerste belangrijk beslis-
moment: verder met een academische carrière, of het bedrijfsleven in? Ruth werd toch meer getrokken door het toepassingsgerichte werk. Het werd dus het laatste, en wel bij Philips Research in Eindhoven. Daar werkte ze vier jaar aan Molecular Diagnostics, een analysetechniek van DNA en proteïnes uit bijvoorbeeld tumorweefsel. Eerst aan de technische kant, later meer aan de business development. Dat omvatte zaken als het maken van een marketingplan en go-to-marketstrategie, en het uitwerken van mogelijkheden tot samenwerking met andere bedrijven. Uiteindelijk volgde een tweede beslismoment, en dat leidde nog maar kort geleden tot een overstap naar haar huidige functie van productmanager MR Oncology, bij Philips Healthcare in Best. Dus van een research- naar een echte marketingfunctie.
Patrick van Aarle: een moment van zelfreflectie Patrick van Aarle, de tweede spreker, begon zijn verhaal met een testje dat bij sommigen meteen een belletje deed rinkelen. Acht proefpersonen, zowel studenten als alumni, werden uitgenodigd op het schoolbord de volgende zin te schrijven:
Na zeven jaar docent zijn, zul je dat wel beu wezen. De oorspronkelijke versie (destijds was de tekst "Na zeven glazen zie ik altijd wazig") was ooit onderdeel van een presentatie aan nieuwe studenten van de Borrelcommissie van Van der Waals. Toen was de hypothese die getest moest worden, dat na twee jaar TN 50% van de studenten de letter ‘z’ als ‘z’ schrijft. Dankzij een zorgvuldige voorbereiding kwam die voorspelling precies uit. De nieuwe stelling was nu dat de huidige lichting studenten minder vaak een ‘z’ schrijft dan die van pakweg tien jaar geleden. Reden: studenten maken meer gebruik van hun laptop, en hoeven dus minder met de hand te schrijven. Ook dit bleek waar, al was het bewijs ditmaal toch iets minder overtuigend.
48 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 48
21-5-2010 21:42:24
De relevantie van dit alles was dat Patrick, terugkijkend, zag dat hij zich toen al realiseerde dat het overbrengen van zaken hem meer lag dan een loopbaan in de natuurkunde zelf. Na zijn afstuderen, in 1999, hield hij zich de eerste jaren bezig met studieadvies en onderwijsbeleid bij het Onderwijs Service Centrum en de faculteit Werktuigbouwkunde, en vervolgens met het opzetten van de nieuwe opleiding Industrial Design. Die opleiding was radicaal anders dan al bestaande studies: studenten werden aangenomen als “junior-medewerker”, en de onderwijsvormen weken nogal af van wat gebruikelijk was. Patrick had dan ook een drukke baan als studieadviseur en -voorlichter, en rechterhand van de opleidingsdirecteur. Toch bleef het onderwijs zelf roepen, en in 2003 volgde een overstap naar een baan als natuurkundedocent. Dat begon met een dagje achterin de klas bij zijn eigen voormalige natuurkundeleraar, aan zijn oude middelbare school, het Gymnasium Beekvliet in Sint-Michielsgestel. Hij kreeg er meteen een baan aangeboden. In het begin volgde hij nog een dag in de week de lerarenopleiding aan de TU/e. Later kwam er meer ruimte voor andere zaken die bij het leraarschap horen, zoals mentor zijn, materiaalontwikkeling, begeleiding van profielwerkstukken, en het begeleiden van een uitwisseling met een school in Engeland. Aan het eind van zijn verhaal gaf Patrick antwoord op de door hemzelf opgeworpen vraag: hij had inderdaad een moment van zelfreflectie gehad in het lopende schooljaar, maar zag een goede toekomst voor zichzelf in het onderwijs.
Marjolein Doorewaard: grenzeloos aan de slag Er wordt vaak gezegd dat veel natuurkundigen in een loopbaan terechtkomen die weinig met hun oorspronkelijke vak te maken heeft. Marjolein Doorewaard is iemand met een nogal ongebruikelijk carrièrepad. Al tijdens haar studie ging ze er zeven maanden tussenuit om te werken voor een ontwikkelingsorganisatie in Peru. Ze woonde er bij een gastgezin. Na terugkeer besloot ze haar studie af te maken, “zoals ik mijn ouders beloofd heb”. Toen dat gelukt was – in 2001 – koos ze bewust voor een baan in de noodhulp, in plaats van het ‘normale’ ontwikkelingswerk.
"Hoe vaak gebeurt het je in Nederland dat je als 26- à 27jarige wordt gevraagd om aan het hoofd van een ziekenhuis te staan?"
Het werd Artsen zonder Grenzen. Wat volgde was een indrukwekkende lijst uitzendingen – naar Oezbekistan, Soedan, tweemaal Congo, Zambia, Tsjaad, nog een keer Congo, en tot slot tweemaal Nigeria – variërend van twee maanden tot een jaar, met steeds een maand of twee in Nederland er tussenin. Als niet-medische medewerker was Marjolein vooral verantwoordelijk voor de logistiek: in het kort, alles wat nodig is zodat de medici hun werk kunnen doen. Dat omvat transport, maar onder meer ook onderhoud van gebouwen, veiligheid, personeelszaken, sanitatie en administratie. Rapportage werd ook steeds belangrijker. Donateurs verwachten steeds meer verantwoording voor het bestede geld. Het logistieke werk bracht opmerkelijke verantwoordelijkheden met zich mee: hoe vaak gebeurt het je in Nederland dat je als 26- à 27-jarige wordt gevraagd om aan het hoofd van een ziekenhuis te staan? Misschien wel even opmerkelijk is dat het nog niet zo makkelijk blijkt te zijn die ervaring terug te vertalen naar de Nederlandse arbeidsmarkt. Toch heeft Marjolein, na zeven jaar bij Artsen zonder Grenzen, inmiddels de overstap gemaakt naar een “rustigere” baan in Nederland: namelijk als inkoper van medicijnen bij i+ Solutions (een non-profit consultancy organisatie) ten behoeve van ministeries voor gezondheidszorg in ontwikkelingslanden.
Slotwoord Zo verschillend als de drie verhalen waren, waren er ook overeenkomsten te vinden. De sprekers gingen alle drie in op specifieke beslismomenten in hun loopbaan. Meer dan eens kwam de vraag naar voren: "Wat vertel ik op verjaardagsfeestjes over het werk dat ik doe, en wat zegt dat over mij?" Bij iedereen speelden daarnaast buitenlandervaringen op een of andere manier een rol. “Het buitenland gaat in je genen zitten”, in de woorden van Marjolein. Verder bleek weer eens dat mensen die natuurkunde gaan studeren, dat vaak niet voor het geld doen (hoewel dat eigenlijk best zou kunnen...) en zich in hun verdere loopbaan dan ook lang niet altijd door de financiële aspecten laten leiden. Het aardige vond ik dat de drie sprekers er al een aantal jaren na de universiteit op hadden zitten. Daardoor waren ze in staat terug te kijken op de eerste keuzes in hun carrière, én de resultaten daarvan. Het beste kun je dat overigens toch horen uit de mond van de betreffende personen zelf. Wie graag meer wil weten raad ik dan ook aan een van de sprekers zelf eens aan te spreken, en in elk geval de volgende carrièrelezingenavond niet te missen! — Door: Erik Kieft (VENI-lid)
N! juni 2010 | 49
N!magazine_2 v2.indd 49
21-5-2010 21:42:24
colofon De N! is een periodiek, uitgebracht door de Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals”, STOOR en de Alumnivereniging VENI. Alle drie de organisaties zijn verbonden aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Redactie Hoofdredactie: Paul Janssen en Loes van Zijp Overige redactieleden: Joep van Lieshout, Thomas Lemmens, Martin van Mourik, Don van der Drift, René Joosten, Arjen Monden, Luuk Heijmans (allen Van der Waals), Roel Heijnen (STOOR), Corine Fabrie en Paul Janssen (beiden VENI). Redactieadres: Redactie N! SVTN "J.D. van der Waals" Technische Universiteit Eindhoven kamer N-laag G0.01 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2474379 Fax: 040-2447035 E-mail:
[email protected] Adverteerders: AG&AI (pag.2), ASML (pag. 3), Enrichment Technology (pag 39), TMC Physics (pag. 46 en 47), M2i (achterzijde cover) Ook adverteren? Neem contact op met
[email protected]. Oplage en verschijningsfrequentie De N! verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 1200 stuks. Grafisch ontwerp: Linda van Zijp, StudioLIN Graphic Design Drukkerij: Van Santvoort
di 1 jun
wo 2 jun
Verkiezings-ALV. Op deze vergadering wordt het nieuwe bestuur van Van der Waals gekozen.
Excursie PANalytical PANalytical ontwerpt en produceert röntgenbuizen.
vr 4 jun
Bierfietsen Excitatie neemt je mee op een bijzonder tochtje.
vr 11 jun
vr 11 jun
Start EK In de 'Salon'kijken naar doordeweekse wedstrijden van het Nederlands elftal
VENI barbecue Studenten en alumni maken kennis onder het genot van een heerljike barbecue.
Deze N! is mede tot stand gekomen dankzij de faculteit Technische Natuurkunde.
wo 25 aug
ma 6 sep
Opening Academisch jaar
Diploma-uitreiking Om 16.00 uur voor de Master in de Blauwe Zaal.
wo 8 sep Wisselings-ALV Tijdens deze ALV vindt de officiële bestuurswisseling plaats.
50 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 50
21-5-2010 21:42:24
do 3 jun Lezing Optiver Beurshandelaar Optiver vertelt, onder het genot van een gratis lunch.
di 8 jun Water Wars De pre-TN-feest activiteit vindt plaats in het water. Strijd mee!
di 8 jun
Groot TN-feest De faculteit viert met alle TN'ers haar verjaardag.
wo 9 jun Diploma-uitreiking Om 16.00 uur voor de Master in de Blauwe Zaal.
vr 2 jul
ma 16 aug
Eerstejaarsactiveit Een activiteit speciaal voor eerstejaars.
Intro N-feest Maak kennis met onze nieuwe eerstejaars.
do 26 aug
wo 1 sep
Diploma-uitreiking Om 16.00 uur voor de Bachelor en Propedeuse in de Blauwe Zaal.
ALE Bestuur ‘Akoestiek, klinkt goed!’ bedankt haar actieve leden d.m.v. dit diner.
vr 10 sep Eerstejaarskamp Alle nieuwe eerstejaars gaan mee op een gezellig en intensief weekend.
kijk voor een actueel overzicht op: www.vdwaals.nl/agenda.php of op www.veni.nl
N! juni 2010 | 51
N!magazine_2 v2.indd 51
21-5-2010 21:42:24
Unique research opportunities and careers M2i offers a truly international research environment with strong connections, exposure to the industry and career opportunities in the Netherlands and elsewhere in Europe. In view of the high standards of our research, we are looking for researchers who obtained their Master’s or PhD degree with more than average results.
Looking for a PhD or Post Doctoral research position? Do you have a Master’s or PhD degree in one of these fields? • Materials Science and Engineering • Mechanical Engineering • Chemistry • (Applied) Physics • Chemical Engineering • Civil Engineering • Aerospace Engineering • (Applied) Mathematics • Building Physics / Building Sciences And are you interested to work in one of these research areas? • Virtual shaping and testing • Multi-scale fundamentals of materials • Processing technologies of functional materials • High-performance light-weight materials • Tailor-made high-performance steels • Durability • Surfaces, interfaces and thin films • Advanced joining and disassembly
Material innovation institute (M2i) M2i is a public-private partnership between the Dutch government, industry and knowledge institutes in the Netherlands and Europe. M2i conducts fundamental and applied research in the fields of structural and functional materials. By working closely together with high level academic and industrial partners, the institute delivers new materials for economic growth of the Dutch industry and for creating a sustainable society.
Thenwe visit ouryou website us of at:our new website! Then invite to visitor thecontact job section The Netherlands www.m2i.nl Materials innovation institute (M2i) http://www.m2i.nl/researchers-and-students/job-opportunities +31 (0)15 278 2535
[email protected] Mekelweg 2, 2628 CD Delft
52 | N! juni 2010
N!magazine_2 v2.indd 52
5103-MKB_ad_A4.indd 1
21-5-2010 21:42:25
14-07-2009 16:01:54