My statement paper: Nodige veranderingen voor efficiënt energie gebruik in de toekomst. Dries Bex &Pieter Bronzwaar
!
In de hedendaagse wereld is energie levensnoodzakelijk geworden. We gebruiken zelfs zoveel energie dat we moeten beginnen nadenken over de manier waarop we energie gebruiken en misbruiken. Veel methoden waarop we nu energie opwekken zullen op korte termijn niet meer rendabel zijn en sommige grondstoffen zullen zelfs niet meer beschikbaar zijn. Door deze veranderingen gaan we op een heel andere manier energie gaan moeten opwekken en gebruiken. Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, het vraagt heel wat inspanningen van veel verschillende instanties en simpelweg ook mentaliteitsveranderingen. Innoverende bedrijven, media en andere kanalen proberen mensen bewust te maken over het efficiënt gebruik van energie, maar er is een gebrek aan een coherente visie. Mensen zien door het bos de bomen niet meer en vervallen makkelijk in hun oude slechte gewoontes. Wanneer we spreken over energiegebruik, dan beschouwen wij de verschillende facetten die het met zich mee brengt. Zowel de energieopwekking als het effectieve gebruik zijn belangrijke factoren. Voor de opwekkingstak ligt de verantwoordelijkheid vooral bij de overheid. Voor het gebruik en vooral de manier hoe hiermee wordt omgegaan ligt de hoofdverantwoordelijkheid bij de eindgebruiker. De opdeling van de paper is tweeledig. In een eerste deel behandelen we de huidige problematiek van de energieopwekking. Daarna volgt een uiteenzetting over het energiegebruik en wat mogelijke aanpassingen kunnen zijn tot een efficiënter gebruik. In de conclusie worden de bedenkingen samengevat.
Het grootste probleem met energieopwekking is het constant veranderende beleid. Een federale legislatuur duurt vier jaar, het komt haast niet voor dat er in de volgende legislatuur een persoon aan het hoofd van het beleid komt die de mening deelt van zijn voorganger. Door deze voortdurend veranderende langetermijnvisie wordt het voor energieproducenten onmogelijk om te investeren in de toekomst. Zij kunnen nooit voorspellen of hun visie binnen vier jaar nog steeds binnen het nieuwe beleidsplan zal vallen. Dit maakt grote investeringen binnen de sector onmogelijk en worden bestaande fabrieken zolang mogelijk in dienst gehouden met alle gevolgen vandien. Zo wordt er de laatste tijd in de media veel gesproken over de scheurtjes in de reactoren van de nucleaire kerncentrales van Doel en Thiange. Dit is een goed voorbeeld van het Belgische beleid. De fabrieken worden in leven gehouden door tijdelijk oplossingen hoewel er nood is aan nieuwe en
gemoderniseerde sites. Ook verouderde steenkoolcentrales werden heropgestart in plaats van nieuwe moderne sites te bouwen die een veel lagere ecologische impact hebben. Dit is allemaal een gevolg van het gebrek aan een langetermijnbeleid. Het is ook niet enkel een probleem van verschillende visies maar ook een gebrek aan kennis. Aan het hoofd van het energiebeleid staan politiekers. Zij lijken niet te begrijpen dat een volledige uitstap uit kernenergie niet realistisch is. Er is nood aan energiecentrales om de tekorten van groene energie te kunnen opvangen en voor de bestaande huidige centrales hebben kerncentrales nog de laagste impact op het milieu. Groene energie kan in België immers nooit op zijn volle vermogen draaien. Wij zijn te afhankelijk van het wisselvallige weer en zouden nooit volledig op zonne- en windenergie kunnen vertrouwen, dit zorgt dat we ook nog afhankelijk zijn van klassieke centrales. Wanneer we nieuwe kerncentrales zouden bouwen met nieuwe technologieën die ons toelaten om met het kernafval van oude centrales de reactoren van de nieuwe centrales te voeden, zouden we ook het reeds opgestapelde kernafval kunnen afbouwen. Per Belg produceren we per jaar ongeveer 500 gram aan radioactief afval, wanneer dit goed beheerd wordt is het een goede handelbare hoeveelheid.
1
Maar het opslaan van radioactief afval vormt dus het probleem. Er zijn veilige
opslaggelegenheden in België. Alles wordt in bunkers bewaard, al dan niet onder de grond. Maar wanneer er geïnvesteerd zou worden in nieuwe centrales zou dit niet langer een afval opslagplaats zijn maar een magazijn met grondstoffen. Met andere woorden, er zou een deel van het ‘groene’ budget naar de ontwikkeling van nucleaire technologie moeten gaan. Dit om elektriciteitsproductie in de toekomst te kunnen garanderen. Maar het is uiteraard niet realistisch om enkel te vertrouwen op kernenergie. We moeten zo veel mogelijk inzetten op energieproductie door groene oplossingen in combinatie met klassieke oplossingen die ervoor zorgen dat er nooit een energietekort is. Wanneer we over groene oplossingen spreken we niet alleen over zonne- en windenergie, ook over het oogsten van de getijdenenergie is hier een belangrijke factor, dit omdat deze energie wel altijd voorhanden is. Maar de hoeveelheid energie die langs deze manier wordt gewonnen is slechts een fractie van hetgene we nodig hebben. Vooraleer deze energie een belangrijk percentage kan innemen zijn we alweer een aantal decennia verder. De meest groene compromis tussen hernieuwbare energie en klassieke centrales is volgens ons die met kerncentrales, aangezien hier geen verbrandingsproces aan te pas komt. We kunnen stellen dat kerncentrales geen CO2 uitstoten, als we het vergaren van uraniumerts buiten beschouwing laten. Zoals we eerder al hebben aangehaald beschouwen we energiegebruik als een tweeledig verhaal. De consumenten hebben ook hun verantwoordelijkheid. Zij zijn verantwoordelijk voor de manier waarop ze energie gebruiken, de manier waarop ze verwarmen en hoe ze hun huis geïsoleerd hebben.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! “Belgisch Nucleair Forum – Het Kernafval,” accessed April 8, 2015, https://www.nucleairforum.be/milieu/het-kernafval. 1
De belangrijkste stap naar een efficiënter energieverbruik is een verandering in de mentaliteit van de mensen. Eerst moet men de eindgebruiker ervan kunnen overtuigen om slimmer en zuiniger met de beschikbare energie om te springen. Dit kan gaan van simpele dingen zoals het opgeven van de huidige slechte gewoontes, zoals de deuren onnodig laten openstaan, nodeloos het licht aan laten in ruimtes waar niemand zich bevindt tot meer kostenbesparende maatregelen zoals een goede verwarmingscyclus zodat er niet verwarmd wordt op tijdstippen dat het niet nodig is. Aan deze aanpassingen zijn amper tot geen kosten verbonden, enkel een klein beetje moeite en na enige tijd worden deze nieuwe gewoonten een automatisme.!
! Een andere belangrijke stap is het investeren in nieuwe technologieën. Hier zijn er veel mogelijkheden. Maar de allereerste stap is altijd de isolatie! Als de isolatiewaarde van een huis niet op punt staat heeft het geen zin om in allerhande dure systemen te investeren. Eerst moet men de opgewekte energie zo goed mogelijk in het huis houden en zo optimaal mogelijk benutten. Hierna kan men uitkijken naar andere upgrades zoals bijvoorbeeld een modernere condenserende verbrandingsketel met een hoger rendement. Ook hier kan en moet de staat een zeer grote invloed uitoefenen. Tegenwoordig zijn we al op de goede weg met de steeds strenger wordende isolatie-eisen voor nieuwbouw. Bij oudere woningen gelden deze strengere regels uiteraard niet, maar het wordt toch aanbevolen deze huizen zo goed mogelijk te renoveren. Ook zijn hier weer verschillende fiscale voordelen aan verbonden. Voor nieuwbouwprojecten kan men beroep doen op de zogenaamde E-peilpremie. Deze premie is afhankelijk van het jaartal waarin de bouwaanvraag werd ingediend. De premie werkt op basis van het E-peil, een genormaliseerde schaal die de energieconsumptie van een huis uitdrukt. Deze E-peilpremie wordt wel ieder jaar minder en minder interessant. Als de bouwaanvraag gebeurde in 2014 kreeg men 1800 euro voor een huis met een E-peil lager dan E40, terwijl men voor een huis met een bouwaanvraag in 2015 1800 euro krijgt als het E-peil lager is als E30. In beide gevallen krijgt men nog eens 50 euro per punt onder de eis. De norm is in 2014 identiek dezelfde als in 2015, namelijk E60. Ter vergelijking: in 2021 zal E30 de norm zijn2. Ook verplicht de Vlaamse overheid de Vlaamse elektriciteitsnetbeheerders (Infrax of Eandis) om een aantal energiebesparende investeringen financieel te ondersteunen. Volgens ons ligt de nadruk tegenwoordig teveel op het renoveren van oude woningen in plaats van het inzetten op nieuwbouw en het aanmoedigen van nieuwe technieken. Natuurlijk zijn er veel oude gebouwen die toe zijn aan vernieuwing en die onnodig veel verbruiken, maar deze huizen kunnen maar tot op een beperkte hoogte vernieuwd worden, terwijl men bij nieuwbouwwoningen al vanaf de start gaat voor de best haalbare norm. Dit door bijvoorbeeld optimaal in te spelen op de geografische
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 2 Vlaamse overheid, “Subsidies Voor Energiebesparende Maatregelen in Woningen,” accessed October 4, 2015, http://www.vlaanderen.be/nl/bouwen-wonen-en-energie/bouwen-en-verbouwen/subsidies-voorenergiebesparende-maatregelen-woningen.
ligging en de zonne-instraling. Anderzijds wanneer men een oud huis vernieuwd zal de impact vele malen groter zijn, dit zowel voor het milieu als voor de portefeuille. Een reden te meer om de subsidies voor renovatie te verminderen en deze in te zetten op nieuwbouw. Als men de investeringskost al na enkele jaren heeft terugverdiend is het niet meer nodig dit extra te subsidiëren. Men kan de mensen hier beter op een duidelijk manier over informeren en aantonen dat het wel degelijk een groot verschil maakt in de verwarmingskosten. Als men dit inziet zal men ook zelf geneigd zijn betere isolatie te gebruiken. Als er meer ingezet wordt op nieuwbouw zullen de nieuwe technologieën goedkoper worden doordat er meer vraag zal zijn en zullen er sneller nog betere innovaties komen. Uiteraard zullen er nog steeds mensen zijn die niet de financiële middelen hebben om in een keer een dergelijk groot bedrag te kunnen investeren in hun huis, ook al wordt het snel terugverdiend. Hiervoor zouden eventueel wel nog subsidies kunnen gegeven worden of andere oplossingen zoals een renteloze lening en dergelijke. Buiten deze rechtstreekse verantwoordelijkheden voor hun eigen energie gebruik hebben consumenten nog een verantwoordelijkheid. Ze moeten afstappen van de kortzichtige houding, ‘not in my backyard’. Ze zijn allemaal voor groene energie en soms zelfs tegen kernenergie maar wanneer er een windmolen in hun gezichtsveld zou komen starten ze petities en procedures op om dit tegen te gaan. Dit is een herhaling van de geschiedenis van in de tijd met de eerste gsm zendmasten. Toen wou ook iedereen
goede
ontvangst
maar
niemand
wou
een
zendtoren
in
hun
dorp.
De democratie is complex maar goed georganiseerd in ons land, zo kan één iemand de bouw van windmolens tegenhouden of op zijn minst de bouw ernstig vertragen. In principe zijn wij van mening dat dergelijke mensen een dictatuur uitoefenen op de gemeenschap, ze hypothekeren de vooruitgang van ons land en beperken economische vooruitgang. Door hun bekrompen visie en doordat ze het grotere plaatje niet snappen.
We kunnen dus besluiten dat het geen eenvoudige kwestie is. Er is niemand die door dit probleem onaangeroerd blijft. Zowel consumenten als beleidsmakers dienen hun steentje bij te dragen. Zonder inzet van alle betrokken partijen zal er nooit een duurzame oplossing kunnen komen. Consumenten horen hun verantwoordelijkheid te nemen en bewust om te springen met energie. Huishoudtoestellen vervangen wanneer ze niet meer tot de hoogste energiestandaard behoren, het huis verwarmen met de methode die voor hen het hoogste rendement heeft en hun huis isoleren om zo hun E-peil op een aanvaardbaar niveau te houden. En dit zijn maar enkele van vele voorbeelden. We beseffen maar al te goed dat dit een grote kost met zich meebrengt, maar dit wordt meer dan goed gemaakt met de besparing op de energierekening. Door deze maatregelen toe te passen kan iedereen meehelpen aan een wereld die nog steeds lijdt onder de energieverkwistingscultuur van de mensen. Maar dit alles is allemaal nutteloos tenzij dat de politiek actief meedoet aan een coherente energiebesparende cultuur.
Wanneer zij oude vervuilende en inefficiënte centrales kunstmatig in leven houden, zullen ze niet enkel het slechte voorbeeld geven maar ook niet bijdragen aan een beter klimaat. We willen met deze paper graag vragen aan de politiekers om meer te vertrouwen op specialisten met kennis van zaken op het vlak van energiebeleid en niet zozeer op hun eigen ideeën. Zo zou men tot een coherent energieplan kunnen komen dat dan duidelijk naar de mensen gecommuniceerd moet worden, waardoor er op hun beurt een verandering komt in de houding van de mensen ten opzichte van hun verspilzucht. Een groen beleid kunnen voeren waarin volop wordt ingezet op groene energie met kernenergie om de gebreken van groene energie op te vangen lijkt ons al een goede aanzet. Enkel zo kunnen we naar een toekomst toe waar energie efficiënt gebruikt wordt met de meest verantwoorde middelen.