mw. Y.D. (Yvette) van Leeuwen - Vaal delegate marketeer
[email protected]
Jaarbeurs neemt bij het samenstellen van dit rapport uiterste zorgvuldigheid in acht. Ondanks dit feit kan Jaarbeurs niet instaan voor de juistheid en volledigheid van de in het rapport genoemde feiten, gegevens, meningen, verwachtingen en uitkomsten. Jaarbeurs aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van de onjuistheid of onvolledigheid van de informatie.
© 2015, Jaarbeurs, Utrecht
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag zonder voorafgaande toestemming van Jaarbeurs worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.
Strategie Summits, Jaarbeurs
1
Voorwoord Voor u ligt het achtste jaarlijkse onderzoeksrapport ten behoeve van de Strategie Summit Onderwijs. Deze editie staat het thema ‘toekomstgericht onderwijs’ centraal. In onze snel veranderende wereld is het noodzakelijk af en toe van de rijdende trein te springen en stil te staan bij enkele kernvragen. Wat zijn de kerntaken van onderwijs? Over welke kennis en competenties moet onze jeugd beschikken? En hoe verhoudt het stelsel zich tot de hedendaagse maatschappij? Pas als er een eenduidig antwoord is op bovenstaande vragen en hiernaar wordt geacteerd, is er sprake van toekomstgericht onderwijs. De ‘injectienaald’ van financiering en regelgeving van beleidsbepalers is veelal richtinggevend voor het onderwijs. Nieuwe, succesvolle onderwijsconcepten lijken maar mondjesmaat door te sijpelen in de onderwijskolom. Maar er lijkt een beweging op gang te komen waar het onderwijs zelf de handschoen oppakt. Als de zogenoemde ‘injectienaald’ wordt teruggetrokken, is het gevolg dat het onderwijs zelf begint te innoveren en op zoek gaat naar samenwerking. Onder druk van bijvoorbeeld krimp ontstaan mooie samenwerkingen tussen bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en lokale overheden. Ook docenten gaan in toenemende mate aan de slag met het thema professionaliteit via bijvoorbeeld Stichting LeerKracht. Er wordt lesmateriaal zelf ontwikkeld, online colleges opgenomen en discussies worden vaker met, in plaats van over docenten gevoerd.
Desondanks zijn er nog voldoende vragen te beantwoorden. Springt het onderwijs wel vaak genoeg van die rijdende trein om zich met fundamentele vragen bezig te houden? En wat is het antwoord op deze vragen? Hoe kunnen docenten gepersonaliseerd leren vormgeven binnen het huidige stelsel? En hoe wordt talent en het aanwezige verandervermogen binnen een onderwijsinstelling optimaal ingezet om zo goed mogelijk onderwijs te kunnen geven?
In de voorbereiding van de Strategie Summit Onderwijs 2015 zijn ruim 60 onderwijsbestuurders geïnterviewd over bovenstaande onderwerpen. De samenvatting en conclusies van deze interviews vindt u terug in dit onderzoeksrapport. Ik wens u veel leesplezier.
Yvette van Leeuwen - Vaal Delegate marketeer Strategie Summits Jaarbeurs
Strategie Summits, Jaarbeurs
3
Samenvatting Dit onderzoek draagt de titel ‘toekomstgericht onderwijs’. In twee hoofdstukken worden de onderliggende thema’s ‘heroriëntatie’ en ‘digitalisatie & innovatie’ behandeld. Hoofdstuk 1
Om toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken, doet het onderwijs er goed aan zich te buigen over een aantal belangrijke vraagstukken. Geïnterviewden noemen ‘technologie integreren binnen onderwijs’ als de belangrijkste uitdaging (21% van de antwoorden). Het tweede belangrijke vraagstuk is heroriëntatie op vorm en inhoud (18%), waarbij een aantal bestuurders aangeven het huidige stelsel ontoereikend te vinden.
Het Platform #Onderwijs2032 is een platform dat zich nadrukkelijk bezighoudt met het thema toekomstgericht onderwijs. Het platform buigt zich onder andere over de vraag welke 21st century skills in de toekomst belangrijker worden. Deze vraag is tevens in dit onderzoek gesteld. Creativiteit en flexibiliteit zijn de meest genoemde competenties, met ieder 13% van de antwoorden. Bildung en digitale geletterdheid staan op een gedeelde derde plaats, met ieder 12% van de antwoorden.
Over de vraag hoe deze 21st century skills geïntegreerd moeten worden in het curriculum van het funderend onderwijs zijn de meningen verdeeld. 33% van de geïnterviewden vindt het tijd worden voor drastische veranderingen in het curriculum. 61% van de ondervraagden valt over het woord ‘drastische’. Zij zijn van mening dat het curriculum van het funderend onderwijs moet meebewegen met veranderende eisen, maar op een gedoceerde en geleidelijke manier. Volgens deze groep hebben drastische veranderingen geen nut. Dit heeft mede te maken met de onderwijscultuur: 8 op de 10 ondervraagden erkent dat het onderwijs (te) behoudend is.
73% van de ondervraagden vindt dat het ministerie van OCW zich minder bezig moet houden met de ‘hoe-vraag’ van onderwijs. Outputsturing en het geven van meer vertrouwen en ruimte zal de kwaliteit van onderwijs ten goede komen.
Strategie Summits, Jaarbeurs
4
Samenvatting Hoofdstuk 2
Een belangrijke stap richting toekomstgericht onderwijs is gepersonaliseerd leren. Als het onderwijs gedifferentieerde en goed doorlopende leerroutes kan bieden, komt talent beter tot zijn recht. De grootste uitdaging richting gepersonaliseerd leren is om docentvaardigheden op het gebied van digitale (leer)middelen en het differentiërend vermogen op het juiste niveau te krijgen (16%). De tweede uitdaging is ‘flexibiliteit’ (14%). Rigiditeit in regelgeving en het stelsel belemmeren momenteel gepersonaliseerd leren. De derde uitdaging is het creëren van doorlopende leerlijnen (12%).
Om jongeren te binden en te boeien is het belangrijk om onderwijs aantrekkelijk te houden. 57% van de ondervraagden vindt echter dat de manier waarop jongeren leren onvoldoende wordt doorvertaald in klaslokalen en collegezalen. Digitalisatie krijgt intussen steeds meer een plek op de bestuurlijke agenda. Zo heeft 61% van de geïnterviewden een visie op digitalisatie ontwikkeld. Digitalisatie en innovatie gaan hand in hand. 67% van de ondervraagde bestuurders geeft aan dat innovaties te langzaam doorsijpelen in het systeem. Het ‘not invented here syndrome’ speelt hierin een belangrijke rol.
Samenwerking tussen onderwijsinstellingen en warme overdracht door de hele keten is belangrijk om de kwaliteit van onderwijs te verhogen en doorlopende leerlijnen in te richten. 71% van de ondervraagden vindt dat de huidige regionale samenwerking met andere onderwijsinstellingen de kwaliteit van hun onderwijs verhoogt. Gemiddeld beoordelen de geïnterviewden de warme overdracht van hun instelling naar het vervolgonderwijs met het cijfer 6.9. Bestuurders uit het primair onderwijs geven de hoogste cijfers voor warme overdracht. Bestuurders uit het hoger onderwijs geven aan dat warme overdracht vanaf het vo, mbo of hbo nauwelijks een thema is.
Strategie Summits, Jaarbeurs
5
Strategie Summits, Jaarbeurs
6
Inhoudsopgave
Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding
8
Statements
10
Hoofdstuk 1
Heroriëntatie
11
Hoofdstuk 2
Digitalisatie & innovatie
17
Hoofdstuk 3
Overzicht van geïnterviewden
23
Strategie Summits, Jaarbeurs
7
Inleiding In dit ‘Onderzoeksrapport Onderwijs 2015’ worden de resultaten toegelicht van het door Jaarbeurs uitgevoerde kwalitatieve onderzoek onder ruim 60 onderwijsbestuurders. Verdeling geïnterviewden naar sector PO 5%
8%
VO
22%
7%
MBO 12% 20%
HBO
14% 12%
WO Particulier Onderwijs Openbaar Bestuur Overig
De telefonische, schriftelijke en face-to-face interviews zijn afgenomen aan de hand van een vragenlijst met open vragen en een aantal stellingen. De uitkomsten van dit onderzoek dienden als input voor het inhoudelijk programma van de Strategie Summit Onderwijs 2015. Leidraad voor de vragenlijst zijn de strategische thema’s, die door de onafhankelijke Raad van Advies zijn geformuleerd. Raad van Advies 2015 Mevrouw drs. A.M.E. (Annet) Kil-Albersen, directeur, Onderwijscoöperatie. Mevrouw drs. G.T.C. (Geri) Bonhof, voorzitter College van Bestuur, Hogeschool Utrecht. De heer H.W.M. (Huub) van Blijswijk, voorzitter College van Bestuur, Stichting BOOR. De heer mr. J.F. (Hans) van der Vlugt, projectdirecteur, Stichting BOOR en wnd. rector Thorbecke scholengemeenschap. De heer ing. A.J. (Alexandre) Peltekian RDO, voorzitter College van Bestuur, Gearhing. De heer drs. R.B. (Remmelt) Vetkamp MSc., lid College van Bestuur, Nyenrode University. De heer drs. A. (Arjan) Kastelein MBA, voorzitter Raad van Bestuur, ROC West-Brabant. De heer mr. J.P. (Jo) van Ham, lid College van Bestuur, TU/e. De heer J.J.M. (Jos) Kusters, voorzitter College van Bestuur, ROC Leeuwenborgh.
Strategie Summits, Jaarbeurs
8
Strategische thema’s Toekomstgericht onderwijs Kinderen die nu beginnen op de basisschool, solliciteren rond 2032 naar hun eerste baan. Zij stromen over 8 jaar het vo in en over 12, 13 of 14 jaar door naar het mbo, hbo of wo. Hoe de wereld er dan uitziet weet niemand, maar dat we opleiden voor beroepen die nu niet bestaan is zeker. Dat dit onderwerp actueel is blijkt wel uit de HO tour van minister Bussemaker en de nationale discussie #2032 die staatssecretaris Dekker heeft geïnitieerd. Een heroriëntatie op ons onderwijs, flexibiliteit en adaptief vermogen lijken noodzakelijk voor toekomstgericht onderwijs. Heroriëntatie Op weg naar toekomstbestendig onderwijs moeten alle stakeholders voorsorteren op vraagstukken die alleen in gezamenlijkheid kunnen worden beantwoord. Zo ligt er de uitdaging om het curriculum af te stemmen op benodigde 21st century skills en behoeven doorlopende & individuele leerlijnen de aandacht. Ook lijkt heroriëntatie op externe legitimatie nodig op weg naar toekomstbestendig onderwijs. Is het onderwijs in staat uit de behoudende cultuur te breken, of zijn externe prikkels noodzakelijk? De lerende organisatie Nieuwe, succesvolle onderwijsconcepten lijken maar mondjesmaat door te sijpelen binnen de onderwijskolom. Hoe blijven docenten leerlingen/studenten boeien in de huidige online wereld en hoe verhoudt uw onderwijsinstelling zich hiertoe? Beschikt uw instelling over voldoende professioneel talent en verandervermogen? En wat doet u om de verbinding met het bedrijfsleven, openbaar bestuur en andere onderwijsinstellingen uit de regio te optimaliseren?
Strategie Summits, Jaarbeurs
9
Statements Toekomstgericht onderwijs is het streven van iedereen die zich met onderwijs bezighoudt. De vraag of we hierop in moeten zetten is dan ook niet relevant. De vraag hoe we hiertoe komen, des te interessanter. Ons systeem levert bewezen kwaliteit, maar de wereld om ons heen verandert dermate snel dat dit nieuwe, aanvullende eisen stelt aan toekomstgericht onderwijs. Daarom de vraag: Vraag 1
In het kader van toekomstgericht onderwijs: welk statement wilt u aan welke stakeholder meegeven? “It’s better to be the architect of change than to be the victim of change.” Oproep aan onderwijsbestuurders: “Ga aan de slag! Alles wat je aandacht geeft groeit.” Oproep aan onderwijsbestuurders: “We moeten ons niet afhankelijk opstellen van het ministerie en de inspectie. We doen er verstandig aan om de krachten die we hebben te bundelen en zo een grotere beweging van kwaliteitsverbeteringen tot stand te brengen.” Oproep aan het ministerie van OCW en de politiek: “Stuur op de inhoud, heb vertrouwen in wat wetenschappers en onderwijs vinden dat goed is en houd op met politieke spelletjes.” Oproep aan het ministerie van OCW: “Geef ons de ruimte om te experimenteren met andere vormen van onderwijs!” Oproep aan alle stakeholders: “Er zijn zo veel initiatieven die los van elkaar worden ontwikkeld dat we ons af moeten vragen of we het gewenste tempo kunnen krijgen, met respect voor elkaars belangen.” Oproep aan bedrijfsleven: “Wees wat prikkelender naar het onderwijs, vertel actief wat er nodig is en daag ons uit!” Oproep aan de Inspectie van het Onderwijs: “Probeer echt een critical friend te worden en geen afrekensysteem op te stellen.”
Strategie Summits, Jaarbeurs
10
Hoofdstuk 1 Heroriëntatie Het onderwijs staat voor een verscheidenheid aan uitdagingen. Grenzen vervagen, technologische mogelijkheden zijn oneindig en via internet lijkt alle kennis van de wereld voor iedereen binnen handbereik. Al deze nieuwe mogelijkheden brengen ook nieuwe vraagstukken met zich mee. Vraag 2
Op welke vraagstukken moet het totale onderwijsveld (hele kolom) de komende twee jaar een antwoord vinden? Technologie integreren binnen onderwijs Heroriëntatie op vorm en inhoud 5%
5%
9%
21%
Gepersonaliseerd leren
6%
Professionalering docent
6% 18% 8% 11%
12%
Flexibilisering onderwijs Effecten verdwijnen studiefinanciering Internationalisering Krimp Verbeteren docentenopleidingen Overig
Het meest genoemde vraagstuk waarop het onderwijs een antwoord moet vinden is hoe technologie te integreren binnen het onderwijs (21%). Dat digitalisatie grote kansen biedt erkennen alle geïnterviewden. Veel onderwijsinstellingen weten echter niet goed waar te beginnen met het inbedden van technologie in onderwijsprocessen en kennisoverdracht. Daarnaast is het zoeken naar de juiste balans tussen digitaal en face-to-face onderwijs. Sociale vaardigheden als samenwerken, begrip voor elkaar, burgerschap en creatief vermogen mogen niet het onderspit delven. “We zitten in een oud stramien terwijl de jeugd op andere manier naar leren kijkt.”
Dit brengt ons direct op het tweede vraagstuk: heroriëntatie op vorm en inhoud (18%). Volgens een aantal ondervraagden zijn de grenzen van het stelsel bereikt. Rigiditeit in onderwijstijden, cao’s en financiering zijn zaken die een kwaliteitsimpuls in de weg staan. Daarnaast lijken de onderwijstaken zich op te stapelen: zorgtaken, kennisoverdracht, bildung, 21ste eeuwse vaardigheden, internationalisering en omgaan met moderne media, etc. terwijl de financiële middelen niet navenant toenemen. Een heroriëntatie op wat nu de kern is van onderwijs, is daarom gewenst. “Ons huidige stelsel is op allerlei manieren krakend tot stilstand aan het komen.”
Strategie Summits, Jaarbeurs
11
Hoofdstuk 1 Heroriëntatie Vraag 3
Vindt u het een goede ontwikkeling dat staatssecretaris Dekker de discussie #Onderwijs2032 heeft geïnitieerd?
5% 15%
Ja Nee Neutraal 80%
Het Platform #Onderwijs2032 is vorig jaar (2014) geïnitieerd door staatssecretaris Dekker. Dit platform zoekt naar antwoorden op vragen als: ‘wat moeten leerlingen nu leren om straks een vliegende start te kunnen maken op de arbeidsmarkt?’ En ‘welke kennis en vaardigheden hebben zij nodig om optimaal te kunnen functioneren in de samenleving van de toekomst?’ Het beantwoorden van deze vragen doen zij in de vorm van een dialoog met leraren, leerlingen, ouders, ondernemers, wetenschappers en andere belangstellenden.
15% van de geïnterviewden denkt dat een dergelijke, breed opgezette discussie niet zal leiden tot beter onderwijs. 80% vindt het wel een goede zaak dat de staatssecretaris deze discussie heeft geïnitieerd. Deze groep geeft aan dat het relevant is dat er over dit thema wordt gesproken. Om een goed antwoord te vinden op deze vragen is het noodzakelijk om met de verschillende stakeholders van het onderwijs het gesprek aan te gaan. “De overheid voelt zich blijkbaar verantwoordelijk en dat is goed. 2032 vind ik een goed gekozen tijdsframe, want het gaat over de hijgerigheid van een beleidsperiode heen.” Een aantal ondervraagden plaatst wel kanttekeningen bij de manier waarop de discussie gevoerd wordt. Zo zou de deze suggereren dat we in staat zijn het onderwijs in een maakbaarheidsframe te krijgen, terwijl dit onmogelijk is. Deze geïnterviewden vinden het te vroeg om al over curricula te praten, maar zien de discussie meer als een houding waarvandaan adaptief gereageerd kan worden op wat de maatschappij vraagt. Ook wordt de zorg uitgesproken dat de discussie te breed gevoerd wordt: “Het platform moet oppassen dat ze niet gaan acteren op opvattingen die niet op enig wetenschappelijk onderzoek zijn gestoeld.” Daarnaast spreken geïnterviewden de hoop uit dat de bevindingen van het platform worden gekoppeld aan de uitkomsten van bijvoorbeeld de HO-tour van Minister Bussemaker en de 2020-tour van de VO-raad.
Strategie Summits, Jaarbeurs
12
Hoofdstuk 1 Heroriëntatie Vraag 4
Welke 21st century skills moet onze jeugd in 2032 beheersen? Creativiteit 6%
5%
4%
Flexibiliteit
13%
Bildung
7%
13%
7%
Digitale geletterdheid Samenwerken
12%
10% 10%
12%
Sociale vaardigheden Kritisch denken Taal en rekenen Ondernemen Probleemoplossend vermogen Onderzoekend vermogen
Technologie en digitalisatie hebben de manier waarop onze maatschappij functioneert aanzienlijk veranderd. Functies verdwijnen door automatisering en nieuwe functies ontstaan. Eén ding is zeker en dat is dat de samenleving continu onderhevig zal zijn aan verandering. Dit vraagt om specifieke competenties. Creativiteit is de meest genoemde competentie, met 13%. Een logische, omdat creativiteit zich niet laat vervangen door technologische middelen. Flexibiliteit is met eveneens 13% van de antwoorden het meest genoemd: omgaan met continue verandering van omgeving en gestelde eisen is iets waar in 2032 nog meer behoefte aan zal zijn dan nu al het geval is. Opvallend te zien is dat van de vier meest genoemde vaardigheden, er slechts één direct slaat op technologische ontwikkeling (digitale geletterdheid, 12%). Een geïnterviewde geeft aan de balans tussen de genoemde 21st century skills lastig te vinden is: “Er lijken steeds meer onderwijstaken bij te komen. Naast de juiste kennis en kunde, neemt het onderwijs meer opvoedkundige en zorgtaken op zich. Hoe verhoudt dit zich in de toekomst op een duurzame manier tot elkaar?” Vraag 5
Vindt u het tijd het curriculum van het funderend onderwijs drastisch aan te passen? 6% 33%
Ja Nee Neutraal
61%
Strategie Summits, Jaarbeurs
13
Hoofdstuk 1 Heroriëntatie Ondanks het feit dat de meeste geïnterviewden aangeven zaken te willen veranderen aan het onderwijsstelsel, is 61% niet van mening dat het curriculum van het funderend onderwijs drastisch moet worden aangepast. In plaats van het doorvoeren van drastische veranderingen, streeft deze groep naar geleidelijke ontwikkeling. "Pythagoras hebben we al een tijdje nodig en dat zal nog wel een tijdje blijven."
33% vindt het wel tijd worden voor drastische veranderingen, waarbij de leerling centraal komt te staan. We moeten af van traditionele klassen, roosters, lessen en structuren, zo zeggen zij. Daarnaast moeten docenten meer in gelegenheid worden gesteld te schipperen tussen eigen ontwikkeld lesmateriaal en methoden. Een geïnterviewde geeft zijn advies: “Zorg dat 60% van het curriculum uit harde eisen bestaat met kernvakken als taal en rekenen. Zorg dat de school 30% van de tijd kan besteden aan curriculum-keuzes, met accenten in het verlengde van de identiteit van de school. De resterende 10% kan een stuk 'vernieuwend' curriculum zijn, waardoor we investeren in de toekomstige kwaliteit.” Vraag 6
Het onderwijs kent een behoudende cultuur. 8%
Ja
12%
Nee 80%
Neutraal
Acht op de tien geïnterviewden geeft aan dat het onderwijs een behoudende cultuur kent. Desondanks is 59% van mening dat het onderwijs zelf in staat is uit deze behoudende cultuur te breken. Als mensen op de werkvloer de tijd en ruimte krijgen om elkaar te ontmoeten en uit te dagen, kunnen zij absoluut de benodigde bijdrage leveren aan verandering en vernieuwing. Dit vereist netwerkorganisaties en er moet worden afgestapt van traditionele, hiërarchische lijnen. “Ik heb de indruk dat je vernieuwing niet van bovenaf hoeft op te leggen. Men is vanuit de professie al ontzettend bezig met verbetering.” 41% denkt dat externe prikkels wel noodzakelijk zijn om uit de behoudende onderwijscultuur te breken. Beweging komt nooit vanzelf, externe druk kan hierbij helpen. “Veel mensen willen graag moderniseren maar zij hebben last van knellende regelgeving en Inspectie kaders, knellende samenwerkingsverbanden en hoge werkdruk. Externe maatregelen kunnen hier zeker bij helpen.”
Strategie Summits, Jaarbeurs
14
Hoofdstuk 1 Heroriëntatie Vraag 7
Het ministerie van OCW moet zich minder bemoeien met de ‘hoe-vraag’ van onderwijs. Volledig mee eens
73%
Mee eens
0%
Neutraal
10%
Mee oneens
10%
Volledig mee oneens
7% 0%
20%
40%
60%
80%
De antwoorden op deze stelling laten en vrij helder beeld zien: 73% van de ondervraagden vindt dat het ministerie van OCW zich minder dient te bemoeien met de ‘hoe-vraag’ van onderwijs. Dit betekent overigens niet dat het ministerie geen regie moet voeren. De richting – het lange termijn perspectief – dient vanuit de overheid te komen. Los van deze ‘wat-vraag’, moet het ministerie meer sturen op output en onderwijsinstellingen vertrouwen en ruimte geven om vanuit hun eigen professionaliteit te werken aan kwaliteit. De antipestwet is een veelgenoemd voorbeeld van onnodig interveniëren van de overheid. Vraag 8
Het huidige effect van NVAO en de Onderwijsinspectie is vooral dat instellingen gaan werken voor de komst van de thermometer. Volledig mee eens
21%
Mee eens
35%
Neutraal
21%
Mee oneens
15%
Volledig mee oneens
9% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
56% van de ondervraagde onderwijsbestuurders ziet dat een review van NVAO of Onderwijsinspectie met name tot gevolg heeft dat men gaat toewerken naar de KPI’s van dit meetmoment. Maar er zijn positieve bewegingen: 21% van de geïnterviewden antwoord daarom neutraal: ze herkennen dit negatieve beeld uit het verleden, maar zien langzaam een kentering ontstaan waarbij deze partijen zich opstellen als critical friend. Daarnaast moeten onderwijsinstellingen niet willen voldoen aan de basisnorm van de Onderwijsinspectie of NVAO, maar deze zien als basis van kwaliteit: “Het is je maatschappelijke plicht dat je je zaken op orde hebt. NVAO en Onderwijsinspectie zijn geen wassen neus of lege huls, maar ik zou willen dat er wordt gehandeld vanuit vertrouwen i.p.v. wantrouwen. De strakheid en rigiditeit waarmee gecontroleerd wordt zorgt voor de houding 'give them what they want'.” Strategie Summits, Jaarbeurs
15
Conclusies hoofdstuk 1 Heroriëntatie De geïnterviewden hebben een top twee samengesteld van de vraagstukken waarop het onderwijs de komende twee jaar een antwoord moet vinden. Het meest genoemde vraagstuk is hoe technologie te integreren binnen het onderwijs (21%). Technisch gezien kan alles, maar juist omdat de mogelijkheden oneindig lijken, weet men niet goed waar te beginnen. Het tweede belangrijke vraagstuk is heroriëntatie op vorm en inhoud (18%). Ondervraagden vragen zich hardop af of het stelsel nog wel toereikend is.
Het Platform #Onderwijs2032 is een platform dat zich nadrukkelijk bezighoudt met het thema toekomstgericht onderwijs. 80% van de geïnterviewden vindt het een goede zaak dat deze discussie wordt gevoerd. 15% denkt dat dit het onderwijs niet verder zal brengen.
Een van de vragen die door het Platform #Onderwijs2032 gesteld wordt, is welke 21st century skills in de toekomst meer aandacht moeten krijgen. Deze vraag is ook in dit onderzoek gesteld. Creativiteit en flexibiliteit zijn de meest genoemde competenties, met ieder 13% van de antwoorden. Bildung staat op een gedeelde derde plaats, met 12% van de antwoorden. Opvallend te zien is dat van de vier meest genoemde vaardigheden, er slechts één direct slaat op technologische ontwikkeling (digitale geletterdheid, 12%).
61% van de geïnterviewde onderwijsbestuurders is niet van mening dat het curriculum van het funderend onderwijs drastisch moet veranderen, gedoceerde en geleidelijke ontwikkeling is een beter streven. 33% vindt het wel tijd worden voor drastische veranderingen in het curriculum. Zo moet er veel meer vrijheid voor docenten komen en moet het systeem af van knellende klassenstructuren, roosters, onderwijstijd en vakanties.
Het onderwijs kent een behoudende cultuur, zegt 80% van de bestuurders. Desondanks is 59% van mening dat het onderwijs zelf in staat is uit deze behoudende cultuur te breken door professionals meer ruimte te geven en door netwerkorganisaties in te richten. 41% denkt dat externe prikkels noodzakelijk zijn om uit de behoudende cultuur te breken.
73% van de ondervraagden vindt dat het ministerie van OCW zich minder dient te bemoeien met de ‘hoe-vraag’ van onderwijs. Het ministerie zou een positieve impuls geven als zij meer stuurt op output en door het geven van meer vertrouwen en ruimte.
Het huidige effect van Onderwijsinspectie of de NVAO is dat instellingen gaan werken voor de ‘komst van de thermometer’, zo zegt 56%. 24% is het hiermee oneens. Zij zien positieve veranderingen bij NVAO en Onderwijsinspectie. Deze partijen hanteren enkel een basisnorm. De eigen ambitie zou deze norm ruimschoots moeten willen overtreffen.
Strategie Summits, Jaarbeurs
16
Hoofdstuk 2 Digitalisatie & innovatie Een kritiekpunt dat het onderwijs al decennialang achtervolgt is dat ieder kind, ongeacht zijn of haar talent, door hetzelfde onderwijssysteem wordt geperst. Ieder mens heeft andere talenten, interessegebieden en aandachtsgebieden. De onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is dan ook per leerling of student anders. Differentiatie door gepersonaliseerd leren biedt kansen voor ieder kind om het maximale uit zichzelf te kunnen halen. Door modulair opgezette leerroutes kan er gedifferentieerd worden in snelheid en niveau. Door blended learning en het verdwijnen van het tijd- en plaatsgebonden aspect van onderwijs ontstaat er meer tijd om leerlingen/studenten individuele begeleiding te bieden en hun ontwikkeling intensiever te monitoren. Maar dit alles blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Vraag 9
Wat is uw grootste uitdaging richting gepersonaliseerd leren? Veranderende eisen docent Flexibiliteit inrichten 9%
9%
16%
9%
Doorlopende leerlijnen 14%
11%
Balans sociale vaardigheden en kennis Massamaatwerk
11%
12% 11%
Samenwerking met andere stakeholders Blended learning vormgeven Toetsing en diplomering Eigenaarschap leerling
De grootste uitdaging richting gepersonaliseerd leren is het veranderende eisenpakket dat wordt gesteld aan de docent (16%). Zij kunnen enkel massamaatwerk leveren aan groter wordende klassen door vaardig te zijn met digitale (leer)middelen. Geïnterviewden geven aan dat lang niet alle docenten voldoende over deze vaardigheid beschikken. Dit vereist een investering in zowel tijd als geld. Daarnaast moet er meer aandacht komen voor digitale vaardigheden tijdens docentenopleidingen. De tweede uitdaging van gepersonaliseerd leren is ‘flexibiliteit inrichten’ (14%). Zo moet het volgens ondervraagden in te toekomst mogelijk zijn om in de hele onderwijskolom vakken op verschillende niveaus te volgen. Dit vraagt veel van praktische zaken als de manier van examineren, lesmethoden, afstemming van doorlopende leerlijnen, cao’s, flexibiliteit van het begrip onderwijstijd, gebouwen en schoolvakanties.
Strategie Summits, Jaarbeurs
17
Hoofdstuk 2 Digitalisatie & innovatie De derde genoemde uitdaging ligt in het verlengde van flexibiliteit: het creëren van doorlopende leerlijnen (12%). Veelgehoorde opmerking is dat er in de overgang tussen onderwijssectoren nog veel winst te behalen is. “Als kinderen in het primair onderwijs al Engels hebben gehad, wordt er in het voortgezet onderwijs weer vanaf nul begonnen. En leert een kind in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zelfstandig werken, in het HBO beginnen we weer met betutteling.” Veel nuttige onderwijstijd gaat hiermee verloren. Vraag 10
Wij hebben instellingsbreed een visie op digitalisatie.
Volledig mee eens
16%
Mee eens
45%
Neutraal
19%
Mee oneens
16%
Volledig mee oneens
3% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
61% van de geïnterviewden zegt instellingsbreed een visie op digitalisatie te hebben ontwikkeld. Kenmerkend voor deze visie is dat besturen veel vrijheid laten aan individuele scholen/faculteiten en docenten om hier invulling aan te geven. “Als bestuur bepalen wij de structuren en bandbreedte. De vertaling naar hoe dit in de praktijk wordt ingezet is aan de scholen, maar niets doen is geen optie.” Van de 19% die ‘neutraal’ antwoordde op deze stelling, geven de meeste bestuurders aan dat de visie in ontwikkeling is. Nog eens 19% heeft geen instellingsbrede visie op digitalisatie. Eén van de geïnterviewden zegt hierover: “Wij laten het helemaal aan docenten over. Docenten die perfect verhalen vertellen met een krijtje in de hand vind ik net zo goed als docenten die vooraf online lesmateriaal opnemen”
Strategie Summits, Jaarbeurs
18
Hoofdstuk 2 Digitalisatie & innovatie Vraag 11
De manier waarop jongeren tegenwoordig leren en communiceren vertalen wij voldoende door in het klaslokaal/de collegezaal.
Volledig mee eens
6%
Mee eens
14%
Neutraal
23%
Mee oneens
54%
Volledig mee oneens
3% 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60%
Een meerderheid van 57% van de ondervraagden vindt dat de manier waarop jongeren leren en communiceren onvoldoende wordt doorvertaald in het primaire proces. Dit is een significant kleiner percentage dan in 2014, toen 81% van de geïnterviewden aangaf dat de manier waarop jongeren communiceren onvoldoende terugkwam in klaslokalen. De conclusie of er werkelijk iets is verbeterd, of dat er dit jaar vooruitstrevender bestuurders zijn geïnterviewd laat zich echter lastig trekken. Bijna één op de vier bestuurders oordeelt neutraal over deze stelling. Zij zien positieve beweging, maar erkennen ook dat lang niet alle docenten in staat zijn moderne middelen te integreren in het onderwijs dat zij geven. Vraag 12
Welk cijfer geeft u de ‘warme overdracht’ van uw onderwijsinstelling? (1 t/m 10) Onder warme overdracht wordt in dit rapport verstaan: de aandacht voor zowel de overgang tussen de verschillende onderwijssectoren als de manier waarop scholen omgaan met instrumenten als zorgplannen, handelingsplannen en het onderwijskundig rapport. Gemiddeld beoordelen de geïnterviewden de warme overdracht van hun onderwijsinstelling met het cijfer 6.9. Opvallende uitkomst is dat bestuurders uit het primair onderwijs de warme overdracht van hun instelling naar het voortgezet onderwijs als hoogst waarderen. De overgang van voortgezet onderwijs naar vervolgonderwijs scoort een stuk lager. In de doorstroom van mbo naar hbo of van hbo naar wo is van warme overdracht vrijwel nauwelijks sprake. Als afstuderen op verschillende niveaus in de toekomst moet kunnen, zal er het nodige moeten gebeuren rondom dit thema. “De overgangen zijn nu breukvlakken. Het gaat wel beter maar nog niet goed genoeg. Van vo naar mbo, hbo of wo is nul overdracht.” Eén van de geïnterviewden is van mening dat hoe verder een kind in de onderwijsketen komt, hoe minder tijd en aandacht er is voor de specifieke kenmerken en talenten van dit kind: “Ik zie schrikbarend weinig contact tussen studenten en personeel op hogescholen en universiteiten. Het hoger onderwijs lijkt hier de urgentie niet zozeer van in te zien.”
Strategie Summits, Jaarbeurs
19
Hoofdstuk 2 Digitalisatie & innovatie Vraag 13
Regionale verbinding met andere onderwijsinstellingen verhoogt mijn kwaliteit van onderwijs. Volledig mee eens
50%
Mee eens
21%
Neutraal
14%
Mee oneens
11%
Volledig mee oneens
4% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Het nut van regionale verbinding is volgens veel bestuurders groot. Maar liefst 71% van de ondervraagden vindt dat regionale samenwerking de kwaliteit van hun onderwijs verhoogt. In het funderend onderwijs is (keten)samenwerking in veel gevallen al van oudsher goed geregeld. Logisch ook: een school voor voortgezet onderwijs heeft als toeleverancier vaak een beperkt aantal scholen uit het primair onderwijs. Regionale samenwerking lijkt dan overzichtelijk. Spannender wordt het als het gaat over regionale samenwerking tussen vo, hbo en wo. Hoe verder in de onderwijsketen onderwijsinstelling zich bevindt, hoe minder regionaal gebonden de toestroom is. Desondanks zijn er bestuurders die al vanaf het prille begin van de keten de samenwerking zoeken. Zo zegt een bestuurder uit het mbo: “Ik zoek nu de verbinding met het primair- en voorschools onderwijs om te kijken of we onderwijsconcepten goed op elkaar aan kunnen laten sluiten.” Vraag 14
Succesvolle innovaties sijpelen te langzaam door in het systeem. Volledig mee eens
35%
Mee eens
32%
Neutraal
23%
Mee oneens
10%
Volledig mee oneens
0% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Het onderwijs heeft niet de naam ontzettend vooruitstrevend te zijn. En dat is misschien maar goed ook. Experimenteren met onderwijs is lastig, want ieder kind moet dezelfde kansen krijgen en afwijken van een stelsel dat – ondanks alle kritieken – al geruime tijd kwaliteit levert is risicovol. Maar dit alles is geen reden om niets aan innovatie te doen. Stilstaan is immers achteruitgang. 67% van de ondervraagden vindt dat onderwijsinnovaties te langzaam doorsijpelen in het systeem. Het ‘not invented heresyndrome’ leeft sterk binnen het onderwijs, zo zeggen zij.
Strategie Summits, Jaarbeurs
20
Hoofdstuk 2 Digitalisatie & innovatie Daarnaast gaan veranderprocessen in het onderwijs nu eenmaal niet snel: “Het McKinseyrapport van paar jaar geleden gaf mooi aan dat we elke twee jaar een 'verbetering' invoeren, terwijl het effect een paar jaar later weer is weggezakt. We vergeten steeds dat onderzoek heeft uitgewezen dat het zeven jaar duurt voor een verandering in het onderwijs tot in de poriën is ingedaald.” Vraag 15
Wat ziet u als de laatste onderwijsinnovatie die succesvol is geïmplementeerd?
De meest genoemde succesvolle onderwijsinnovatie van de laatste jaren is volgens de geïnterviewde onderwijsbestuurders blended learning. Hoewel blended learning in veel gevallen nog in de kinderschoenen staat en er nogal wat uitdagingen liggen op dit vlak, ziet men hierin grote kansen en al succesvolle resultaten. Een bijna gelijk aantal bestuurders gaf aan geen succesvolle innovatie te kunnen noemen. “Ik denk dat er te weinig innovaties zijn omdat ze van boven naar beneden het systeem ingeduwd worden. De rol van bestuurders is om mensen in de organisatie ruimte en vrijheid te geven om zich te laten ontwikkelen en hun creativiteit tot uiting te laten komen.”
Strategie Summits, Jaarbeurs
21
Dit hoofdstuk staan de thema’s digitalisatie en innovatie centraal.
Gepersonaliseerd leren is één van de zaken die mogelijk gemaakt moet worden door technologische ontwikkelingen. Om gepersonaliseerd leren daadwerkelijk te realiseren, is de grootste uitdaging om docentvaardigheden op het gebied van digitale (leer)middelen en het differentiërend vermogen bij te schaven (16%). De tweede uitdaging is ‘flexibiliteit inrichten’ (14%). Praktische zaken als examineren, lesmethoden, cao’s, onderwijstijd en vakanties moeten flexibeler worden ingericht om gepersonaliseerd leren mogelijk te maken. De derde uitdaging is het creëren van doorlopende leerlijnen (12%). In de overgang tussen onderwijssectoren is nog veel winst te behalen.
71% van de ondervraagden vindt dat de huidige regionale samenwerking met andere onderwijsinstellingen de kwaliteit van hun onderwijs verhoogt. In het funderend onderwijs is de samenwerking vaak intensiever dan in het hoger onderwijs. Om leerlijnen naadloos op elkaar aan te laten sluiten is – naast samenwerking – een warme overdracht tussen onderwijssectoren zeer relevant. Gemiddeld beoordelen de geïnterviewden de warme overdracht van hun onderwijsinstelling met het cijfer 6.9. Bestuurders uit het primair onderwijs geven hun instelling de hoogste cijfers. Bestuurders uit het hoger onderwijs geven aan dat er van warme overdracht vanaf het vo, mbo of hbo nauwelijks sprake is.
Een meerderheid van 57% van de ondervraagden vindt dat de manier waarop jongeren leren en communiceren onvoldoende wordt doorvertaald in klaslokalen en collegezalen. Dit thema staat in veel gevallen wel op de agenda. Zo heeft 61% van de geïnterviewden instellingsbreed een visie op digitalisatie ontwikkeld. Kenmerkend voor deze visie is dat besturen veel vrijheid laten aan individuele scholen/faculteiten en docenten om hier invulling aan te geven.
Het onderwijs mag sneller innoveren, dat zegt 67% van de ondervraagden. Zij vinden dat onderwijsinnovaties te langzaam doorsijpelen in het systeem. Op de vraag wat de laatste succesvolle onderwijsinnovatie is geweest, weet een groot aantal geïnterviewden geen innovatie met een positief resultaat te noemen. Van de personen die wel een innovatie noemden, is blended learning het meest aangegeven. Deze manier van onderwijs moet zich in veel gevallen nog (door)ontwikkelen. De huidige voorbeelden en resultaten worden echter als zeer positief ervaren.
Strategie Summits, Jaarbeurs
22
Hoofdstuk 3
Overzicht van geïnterviewden
Organisatie
Functie
Alpha Scholengroep
College van Bestuur
Basisschool Combinatie 70, Leraren met Lef
docent, voorzitter
Cals College
bestuurder
CAOP
directeur arbeidsmarkt
CITO B.V.
manager Business Onderwijs
CNV Onderwijs
voorzitter
de Nederlandse School
directeur
De Onderwijscoöperatie
directeur
De School
oprichter/bestuurder
Fotovakschool, PCBO Voorst
lid College van Bestuur, lid RvT
Gearhing
voorzitter College van Bestuur
Gearhing
directeur onderwijsteam
GPO- WN
directeur-bestuurder
GPO- WN
directeur
Het Rhedens Dieren
locatiedirecteur
Hogeschool Inholland
lid College van Bestuur
Hogeschool Utrecht
programmadirecteur onderwijsinnovatie
Hogeschool Utrecht
voorzitter College van Bestuur
HZ University of Applied Sciences
voorzitter College van Bestuur
INNOVO
voorzitter College van Bestuur
IVA Driebergen
algemeen directeur
Katholieke PABO Zwolle
voorzitter College van Bestuur
Strategie Summits, Jaarbeurs
23
Hoofdstuk 6
Overzicht van geïnterviewden
Organisatie
Functie
Kennisnet
algemeen directeur
Laurentius Stichting
voorzitter college van bestuur
Lucas Onderwijs
voorzitter College van Bestuur
LUMC, HU, Eerste Kamer
hoogleraar, lid RvT, VVD-senator
MBO Utrecht
voorzitter College van Bestuur
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
afdelingshoofd Kwaliteit en Leraren
Mundium College
directievoorzitter
NCOI
directeur onderwijs
Nyenrode University
CFO, lid College van Bestuur
NRTO
directeur
NVAO
bestuurder
Ons Middelbaar Onderwijs
voorzitter raad van bestuur
Oosterlicht College, Onderwijscooperatie
rector, voorzitter
Openbaar Onderwijs Zwolle en Regio
voorzitter College van Bestuur, lid VO Raad
OSG Hugo de Groot
directeur
PCBO Rotterdam
voorzitter College van Bestuur
PO-raad
voorzitter
ROC ID College
voorzitter College van Bestuur
ROC ID College
lid College van Bestuur
ROC Leeuwenborgh
voorzitter College van Bestuur
ROC Midden Nederland
voorzitter College van Bestuur
ROC Rivor
voorzitter College van Bestuur
Strategie Summits, Jaarbeurs
24
Hoofdstuk 6
Overzicht van geïnterviewden
Organisatie
Functie
ROC West-Brabant
voorzitter Raad van Bestuur
Rotterdamse Vereniging v. Katholiek Onderwijs
voorzitter College van Bestuur
SAKS
voorzitter College van Bestuur
SLO
manager VO Tweede Fase/Leermiddelen
SPO Utrecht
voorzitter College van Bestuur
Stichting Achterhoek VO
bestuurder
Stichting Achterhoek VO
bestuursvoorzitter
Stichting BOOR
voorzitter College van Bestuur
Stichting BOOR
projectdirecteur/strategisch adviseur
Stichting Catent
voorzitter College van Bestuur
Stichting iScholenGroep
voorzitter
Stichting Lek en IJssel
directeur-bestuurder
Stichting SchoolInfo
directeur
Stichting VO De Vechtstreek
bestuurder
SURF
voorzitter
TU Eindhoven
vice voorzitter College van Bestuur
Tweede Kamer - PvdA
Kamerlid
Voortgezet Onderwijs Maastricht
lid Centrale Directie
Vrije Universiteit Amsterdam
Beleidsdir. Strategisch Programmamanagement
Zuyd Hogeschool
lector Professioneel Beoordelen
Strategie Summits, Jaarbeurs
25