maart 2005
Veel dieren maken geluiden die je muziek kunt noemen. Maar er gaapt een grote kloof tussen het fluiten van vogels of het zingen van gibbons en de manier waarop mensen muziek maken. De wetenschap heeft nog niet veel antwoorden op de vraag naar het wezen van menselijke muziek, maar zoekt er druk naar. In deze A4-krant lees je van alles over emotie, geluidsfrequentie, muziekvoorkeuren, ritmegevoel, zingen en de baard in de keel. En ook over hitwetenschap en muziekindustrie. Over smaak hebben we het niet, want daarover valt alleen maar te twisten.
De redactie van Stepnet van uitgeverij ThiemeMeulenhoff maakt opdrachten bij artikelen in de A4-kranten. Deze opdrachten zijn te vinden op de website www.stepnet.nl. De artikelen in de A4-kranten zijn zo gekozen dat er voor meedere vakken opdrachten bij gemaakt worden.
Muziek en wetenschap
A4-kranten bevatten artikelen van NRC Handelsblad over actuele onderwerpen. Deze A4-kranten kunnen worden gebruikt in lessen en bij opdrachten voor scholieren in het ‘Studiehuis’ (hoogste klassen havo/ vwo). De A4-kranten zijn gratis te downloaden via www.nrc.nl/ scholieren.
inhoud Oermuziek 2-3 Toekomstmuziek 4 Muziek ‘types’ 5 Boventonen 9-10 Emotie 11 MojoConcerts 13
Dit schooljaar maakt ook Trouw op zijn website A4-kranten voor het Studiehuis. Lowlands 2002, foto Lex van Rossen
Met zijn allen nrc handelsblad A4-krant
Muziek kan de diepste menselijke emoties oproepen. Maar waarom eigenlijk? De wetenschap is er nog niet uit.
aldus Trehub. En baby’s van vier maanden tonen al duidelijk ongemak als ze naar liedjes met onverwachte dissonanten moeten luisteren. Dit betekent dat zij een aangeboren gevoel hebben voor muziek. Het nut van deze aangeboren muzikaliteit zoekt Trehub in de functie in de sociale interactie: ,,De belangstelling van baby’s voor spraak van de moeder is groot, maar lang niet zo groot als hun belangstelling voor zingen door de moeder. Het lijkt er zelfs op dat baby’s vooral geïnteresseerd zijn in de zangerigheid van spraak.’’ Wat de baby’s zoeken in zang is het directe contact. Want in zang worden emoties uitgedrukt, en muziek maakt het ook mogelijk bewegingen precies te coördineren, zegt Trehub. In die gemeenschappelijke activiteit ligt de functie van muziek, betoogt ze. Natuurlijk, tegenwoordig komen passief en individueel muziek luisteren heel veel voor, maar dat is niet de ‘natuurlijke’ toestand voor menselijke muziek. Dat is dansen en meedoen, met zijn allen.
Door Hendrik Spiering
Muziek en wetenschap
2
Oermuziek
Overal ter wereld klinkt muziek. Vogels, apen, walvissen, kikkers, krekels, allemaal maken ze geluiden die door mensen zonder moeite als muziek worden herkend. Maar nergens is de muziek zo gevarieerd en zo algemeen als bij mensen. Muziek neemt bij Homo sapiens alle mogelijke vormen en functies aan: een fluitend ventje op straat, een symfonie van Bruckner in het Concertgebouw, een sinterklaasliedje bij de schoen, een houseparty in een oude fabriek, eindeloze Tibetaanse meditatiegezang hoog in de bergen. Wat is dan nog typisch menselijke muziek? Wat is de oermuziek van onze soort? Helaas is over de oertijd van de menselijke muziek vrijwel niets bekend. De oudst gereconstrueerde muziek is een smeeklied van een kinderloze vrouw, gevonden op een kleitablet van 3200 jaar oud. Het oudst bekende muziekinstrument is een fragment van een fluit, 44.000 jaar oud. Niet genoeg om een theorie over het wezen van menselijke muziek op te baseren. Wat misschien tot antwoorden kan leiden is om bij bestudering van verschillende culturen op de aardbol te zoeken naar algemene kenmerken in de muzikale uitingen. Volgens de Amerikaanse etnomusicoloog Bruno Nettl geldt dan: iedere menselijke cultuur heeft vocale muziek, en bijna allemaal hebben ze ook muziekinstrumenten. Er is vrijwel altijd een nauwe band met dans, het octaaf komt óók vrijwel altijd voor en ritme is eveneens zelden afwezig. Maar ook, zo benadrukt Nettl, is het een universeel menselijk kenmerk dat ,,muziek wordt gebruikt om een of andere fundamentele verandering in het bewustzijn van een individu te bewerkstelligen, of een veran-
Illustratie’s in deze krant: Roland Blokhuizen en Rik van Schagen dering in de sfeer van een bijeenkomst’’. Muziek speelt daarom overal ter wereld een rol in rituelen: in ,,het aanspreken van het bovennatuurlijke” en ook om het belang van een gebeurtenis te onderstrepen, ,,of het nu een verjaardag is of het verschijnen van de koning.” Aangeboren Daarmee is echter nog niet de biologische, of anders gezegd de evolutionaire,
betekenis van muzikaliteit bij de mens verklaard. Veel evolutiebiologen denken dat daar ook geen verklaring voor te vinden zal zijn. De Canadese ontwikkelingspsychologe Sandra Trehub zoekt er wel naar. Zij legt de nadruk op de sociale functie van muziek, die volgens haar wel degelijk een duidelijk biologische basis heeft. Kijk maar eens naar het gemak waarmee baby’s vanaf zes maanden verschillen in melodieën kunnen horen,
Ritmegevoel Blijft de vraag waarin menselijke muzikaliteit zich onderscheidt van die van de zingende gibbon, de fluitende lijster en de sonoor roepende bultrug. Het sterke ritmegevoel, volgens Trehub. Ze verwijst daarmee naar een theorie van de Zweedse neurobioloog Björn Merker. Alleen mensen zijn door hun ritmegevoel in staat hun zang (én heel veel ander gedrag) te synchroniseren (aan te passen aan wat anderen doen), aldus Merker. Samenzingen doet verder niemand. Maar mensen kunnen dat bij uitstek wel. Wie wel eens heeft meegespeeld in een groot symfonieorkest of heeft meegemarcheerd met een peloton soldaten, weet waar dát toe kan leiden. En als gemeenschappelijk ritmegevoel inderdaad de kern van menselijke muziek is, dan staat muziek dus in direct verband met het meest menselijke gedrag überhaupt: extreem nauwe samenwerking en mentale afstemming.
nrc handelsblad A4-krant
Muziek en wetenschap
3
Oermuziek/ Dance
Dit unieke ritmegevoel zou dan de basis zijn van de menselijke muziek in al zijn enorme diversiteit. En inderdaad wordt vrijwel nergens in de literatuur bestreden dat ritme waarschijnlijk het cruciale kenmerk is van menselijke muziek. Melodie trekt veel minder aandacht. Samen roepen Over hoe de mens dit eigenaardige ritmegevoel ooit heeft ontwikkeld, en waarom, heeft Merker ook een theorie. En daarvoor kijkt hij naar de functie van dat vermogen bij een paar andere dieren die het óók een beetje hebben. ,,Daar vindt de synchronisatie van het gedrag plaats als mannetjes gezamenlijk vrouwtjes aan proberen te trekken.’’ Het gezamenlijk lokken biedt bescherming tegen roofdieren en door het gezamenlijke, sterkere signaal kunnen uit een groter gebied vrouwtjes worden gelokt. Als het vrouwtje gearriveerd is, geldt weer ‘ieder voor zich’. Iets dergelijks zou ook bij verre voorouders van de mens kunnen zijn ontstaan. Chimpanseemannetjes roepen (niet synchroon) als ze een fruitboom hebben gevonden. Misschien is daaruit een gezamenlijk roepen ontstaan, oppert Merker: als gezamenlijk signaal waarmee de mannetjes aan vrouwtjes in de buurt laten weten dat ze én veel voedsel tot hun beschikking hebben én zeer goed gecoördineerd kunnen optreden. Samen roepen is een signaal van gezamenlijke kracht, en dat trekt vrouwtjes. Mannen die goed konden zingen en dansen hadden meer kans op kinderen dan wie dat niet zo goed kon. Eenmaal ingebakken in de natuur van de mens (ook bij vrouwen) leidde deze neiging om de beat te volgen uiteindelijk tot zang en dans. En misschien is uit deze aanvankelijk betekenisloze vocale ontwikkeling wel taal ontstaan. Op de versiertoer Taal en muziek! Studies in de laatste tien jaar zien allerlei verbanden tussen beide. Zowel in spraak als muziek blijken emoties op gelijke wijze te worden uitgedrukt. Bijvoorbeeld woede door een hoog tempo en hoge tonen, vreugde door een hoog tempo en stijgende tonen, lieflijkheid door een traag tempo en dalende tonen, enzovoorts. De overeenkomsten zouden kunnen wijzen op een
gemeenschappelijke oorsprong van taal en muziek. Het zou kunnen. Of niet. En ook Merkers theorie over het gezamenlijk lokken van de vrouwtjes als oorsprong van het menselijke ritmegevoel – en dus van muziek – is natuurlijk een klassieke just-so story: een verhaal zonder bewijzen bij gebrek aan beter. Maar de theorie dat muziek is ontstaan ergens in de relatie tussen de seksen heeft een lange traditie, die teruggaat tot Charles Darwin. Darwin liet zich daarbij inspireren door zijn indertijd baanbrekende theorie over de zang van zangvogels. Daarin zag hij een klassiek geval van seksuele selectie, want hoe beter die mannetjes zingen, hoe meer succes bij de vrouwtjes. En, schreef Darwin in zijn The descent of man and selection in relation to sex (1871), zoiets zou ook bij de mens kunnen zijn gebeurd. Tenslotte roept muziek bij de mens nog altijd ,,de zachte gevoelens van tederheid en verliefdheid op, die zo gemakkelijk overgaan in liefde.’’ De evolutionair psycholoog Geoffrey Miller heeft nog een paar extra argumenten waarom muzikaliteit het resultaat kan zijn van seksuele selectie in een ver verleden van de mensheid. ,,Muziek speelt nog altijd een opvallende rol bij het versieren. En in ieder geval bereikt de muziekproductie in de huidige openbare muziekindustrie het hoogste punt in de vroege volwassenheid, de periode van de grootste seksuele activiteit, en neemt ze dan weer langzaam af.’’ Miller merkt ook op dat muziek veel kenmerken heeft die dit gedrag uitmuntend geschikt maken om een partner op uit te kiezen. Dansen toont de lichamelijke gezondheid en kracht. En omdat zenuwachtigheid onmiddellijk op de stem slaat is zingen een goede en oprechte indicator van zelfvertrouwen en status. Ritmische vermogens laten zien dat het brein goed in staat is om complexe bewegingen uit te voeren, enzovoorts. Genotstechnologie Dat er héél verschillend wordt gedacht over de oorsprong van muziek toont de opvatting van de evolutionair psycholoog Steven Pinker. In zijn boek How the mind works (1997) betoogt hij juist dat de menselijke muzikaliteit een puur toevallige ontwikkeling is. Niks seksuele selectie, niks evolutionair nut. ,,Als we
muziek vergelijken met ‘taal’, ‘zien’, ‘sociaal gevoel’ en ‘inzicht in de materiële wereld’, zou muziek zomaar kunnen verdwijnen uit het leven van Homo sapiens zonder dat onze levenswijze wezenlijk zou veranderen’’, schampert Pinker. ,,Muziek lijkt vooral een pure genotstechnologie, een cocktail van partydrugs die we via het oor innemen om in één keer een massa genotscircuits in ons brein te stimuleren. In muziek wordt slechts vormloze emotie gecommuniceerd. Muziek is geen taal, het is een technologie.’’
Dance is een echte industrie geworden De Nederlandse dance-industrie is volwassen geworden. Er gaat jaarlijks bijna 500 miljoen euro in om. De branche biedt werk aan zeker 11.000 personen. Dat blijkt uit een rapport van accountantsbureau KPMG. ,,Dance heeft een betekenisvolle plaats in de Nederlandse economie gekregen’’, schrijven de onderzoekers. ,,Het kan niet langer als een uit de hand gelopen hobby worden gezien.’’ Het bezoekersaantal van Nederlandse dance-evenementen is sinds het ontstaan van de gabber-house in de jaren tachtig gegroeid van 40.000 in 1991 tot 800.000 vorig jaar. Nederlands grootste evenementen zijn Innercity (43.000), Dance Valley (40.000) en Trance Energy (30.000). Ze worden gehouden op locaties als de Utrechts Jaarbeurs en de Amsterdam Arena. Het belangrijkste Nederlandse bedrijf in de sector is ID&T, dat jaarlijks 750.000 dance-cd’s verkoopt, een tijdschrift uitgeeft en een commercieel radiostation heeft. De KPMG-onderzoekers roemen met name de veiligheid bij de grote danceevenementen. Gezondheidsproblemen als gevolg van drugsgebruik zijn de laatste vijf jaar met een kwart gedaald tot 0,9 procent van de bezoekers en het aantal aanhoudingen is volgens het rapport met
Dance Valley 2002, foto Merlin Daleman 0,1 procent van de feestgangers ,,verwaarloosbaar’’. De professionaliteit van de organisatoren is sterk toegenomen, wat met name blijkt uit overleg tussen organisatoren, politie, brandweer en overheden. Toch verschillen partijen nog wel eens van mening: vorig jaar moest de rechter eraan te pas komen om het door de burgemeester vastgelegde aantal bezoekers van een Utrechts ID&T-feest op verzoek van dat bedrijf met vijfduizend te verhogen. De bijzondere internationale positie van de Nederlandse dance-industrie kenmerkt zich door de grote aantallen buitenlandse bezoekers en de status van Nederlandse diskjockeys. DJ Tiësto kreeg de Popprijs wegens zijn verdiensten voor de popmuziek. In Engeland werd hij verkozen tot ‘s werelds beste dj. Andere dj’s, zoals Armin van Buuren en Ferry Corsten, stonden ook in de toptien van die lijst. In totaal maken de Nederlandse dj’s jaarlijks circa 150 miljoen euro omzet.
Toekomstmuziek nrc handelsblad A4-krant
Nu nog kleiner. Hoe de nieuwste digitale broekzakjukebox iPod de wereld verovert en verandert. Door Hester Carvalho
Muziek en wetenschap
4
iPod
Sinds een paar maanden is de iPod-mini wereldwijd te koop, ook in ons land. Hij is klein, plat en modieus metallic. Duizend liedjes, afkomstig van cd’s of internet, kunnen worden opgeslagen in dit apparaatje, nauwelijks groter dan een aansteker. Dit is de eigentijdse versie van de walkman: een digitale jukebox op zakformaat. Je kunt nog makkelijker overal je eigen muziek beluisteren met dit apparaatje. De iPod is zo’n vondst die uitsluitend voordelen lijkt te hebben: lichtgewicht met een groot vermogen. Kek vormgegeven, elektronisch verantwoord (de eerste kleine mp3-speler met een harde schijf). De liedjes kunnen worden beluisterd via de koptelefoon, zoals vroeger met de walkman, en je kunt de iPod ook aansluiten op je stereo of op speciale boxjes. Voor uitvinder Apple is iPod in ieder geval een gouden greep gebleken. De iPod is een enorm commercieel succes. Het zieltogende hardware-bedrijf van Steve Jobbs gold sinds de lancering in november 2001 in één klap weer als hip en sexy. Dat komt niet alleen door het ontwerp: de iPod heeft een bedieningspaneel dat doet denken aan een tepel (de enter-knop) met tepelhof (om het volume te regelen en te browsen). Maar ook omdat je als bezitter deel uitmaakt van de wereldwijde iPod-gemeenschap die al met één voet in de toekomst staat. Op dit moment is het voor veel gebruikers nog prettig dat je je eigen cd’s op de iPod kunt zetten. Voor de totale digibeet is dat even wennen, vooral doordat de minimaal vormgegeven handleiding van Apple niet al te veel bruikbare wenken geeft. Maar als je eenmaal door hebt dat je de tracks eerst moet selecteren en ze vervolgens moet converteren naar het gewenste ‘AAC’-formaat, is het zo simpel als je zou wensen.
Voor wie het echt niet snapt is rond het uploaden van cd’s alweer een aparte business onstaan. In Engeland werd een website opgericht met de naam ‘wePod’. De site biedt informatieve bijstand en neemt tegen betaling het uploaden van cd’s uit handen. Ouderwets In de nabije toekomst is zelfs dat allemaal hopeloos ouderwets. Dan zal muziek niet meer gebonden zijn aan een tastbare drager als cd of lp. Ware digifans malen nu al niet meer om hoesjes; die waarderen een artiest niet om zijn ‘albums’ maar om een enkel liedje dat ze toevallig ergens oppikken. Zij zetten nu al legaal of illegaal van internet gedownloade mp3’s op hun iPod, of ze kopen er liedjes voor bij iTunes, de liedjeswinkel van Apple. De iPod is een vingerwijzing naar wat ons over een aantal jaar te wachten staat. Want het is nog maar een kwestie van tijd voordat de verspreiding van muziek helemaal via internet zal verlopen. Dan dragen we onze muziek allemaal als digitale bestanden bij ons in mp3 -spelers.
Zo denkt tenminste internet-pionier Rop Gonggrijp (36). Gonggrijp, oprichter van Xs4all, verwacht dat er eerdaags geen cd’s of cd-winkels meer bestaan. We zullen onze muziek – legaal – downloaden van internet. Het idee van ‘een album’ zal achterhaald worden. Popmuzikanten kunnen ook één liedje te koop aanbieden op een website, en daar succes mee krijgen. iTunes En stel je voor dat een internetsite als iTunes, de muziekverkoopwebsite die bij iPod hoort en die legale mp3 ‘s van 700.000 liedjes te koop aanbiedt, geen deals meer hoeft te sluiten met platenmaatschappijen, zoals nu nog het geval is. Gonggrijp: ,,Dan zou een artiest rechtstreeks met iTunes kunnen onderhandelen. Hij zegt bijvoorbeeld ‘zet dit liedje maar voor 20 cent op je site’. Zo wordt iTunes gewoon een instantie die bandbreedte en discruimte ter beschikking stelt, waarop artiesten zelf hun waar gaan aanbieden. Dus platenmaatschappijen worden overbodig. Denk je eens
in hoeveel geld dat scheelt. Dan kan een artiest veel minder vragen en er toch nog iets aan overhouden.’’ De computertechnologie ontwikkelt zich volgens een bepaalde wetmatigheid, ‘de wet van Moore’: je mag ervan uitgaan dat opslag en rekencapaciteit van de computer zich iedere achttien maanden verdubbelen. Dat betekent dat de toepassingen zich iedere anderhalf jaar gigantisch uitbreiden. Nu biedt bijvoorbeeld de sterkste iPod een opslag van 40 gigabyte, oftewel 800 cd’s. Gonggrijp: ,,Zeg dat er binnen vijf tot tien jaar een harddisc van een terabyte in je iPod past. Dat is duizend gieg, oftewel 20.000 cd’s. Zo heb je al een aardig audio-archief. En misschien dat niet veel later de petabyte beschikbaar komt, 1 miljoen gieg. Daar kun je met gemak alle popmuziek die ooit commercieel werd uitgebracht, op kwijt. Tegen die tijd kijken we volledig anders naar muziek. Je spaart niet meer één artiest of genre: je kunt alles hebben – van Elvis Presley tot het nieuwste liedje van de nieuwste band. Je hebt De Muziek in huis. Je moet alleen iemand zoeken van wie je het kunt kopiëren.’’ Maar hoe vindt de consument tegen die tijd zijn weg op internet, met al die verschillende muzikanten die een stroom aan mp3’s aanbieden? Volgens Gonggrijp zullen we in de toekomst behoefte hebben aan ‘pointers’, deskundigen die op de smaak van de luisteraar toegesneden sites en routes aanwijzen. ,,Daar betaal je voor. Ik denk dat we geen geld meer uitgeven aan platenmaatschapijen voor hun activiteiten, maar dat we de pointer gaan betalen voor zijn diensten.’’ Volgens Gonggrijp ziet de toekomst er zo uit: ,,We zullen over alles kunnen beschikken, maar we moeten onze weg zien te vinden in het aanbod. Daarvoor hebben we dan ordeningssystemen, en mensen of software. Je mp3 -speler is daarop aangesloten. Dat apparaat krijgt de functie van een goed ingevoerde dj die, met de collectie van de eeuw, nauwkeurig reageert op jouw smaak en wensen.’’
Muziekvoorkeur zegt iets over persoonlijkheid nrc handelsblad A4-krant
De meeste mensen kunnen zo’n veertien verschillende muzikale genres onderscheiden, maar uit nadere analyse van de voorkeuren van ruim 3.000 proefpersonen blijkt dat de genres in vier duidelijke clusters zijn in te delen.
enigszins. Bij nader onderzoek bleek verder dat de Intensen duidelijk van snelle muziek houden, de Bedachtzamen van langzame, de Energieken van matige tempo’s. De Bedachtzamen hadden het minst met zang, de Intensen nog het meest. Ook is gekeken naar de gezongen teksten. Bij de Bedachtzamen was die het
meest complex en bij de Intensen het meest negatief van toon. Bij de Energieken waren de teksten onemotioneel en bij de Opgewekten (inderdaad) het meest positief en het eenvoudigst en meest direct. De psychologen Peter Rentfrow en Samuel Gosling hebben daarnaast gekeken naar persoonlijkheidskenmerken
die bij bepaalde soorten muziek horen. Over die relatie was al wel wat bekend. Eerder verklaarde de Amsterdamse hoogleraar popmuziek Tom ter Bogt nog in zijn oratie dat een monomane voorkeur voor heavy metal muziek een duidelijke indicatie was voor psychische problemen. Ook Rentfrow en Gosling citeren onderzoek waaruit zou blijken dat liefhebbers van sterk activerende muziek (heavy metal, dance, rap, rock) vaker een antisociale persoonlijkheid hebben en vaker sensatie zoeken, dit in tegenstelling tot liefhebbers van sound tracks en religieuze muziek. Zelf vonden Rentfrow en Gosling een groot aantal verbanden. De Bedachtzamen waren opener voor nieuwe ervaringen, gaven zichzelf een hogere intelligentie en waren politiek linkser dan de rest. De Intensen scoorden helemaal niet hoger op neurotisch gedrag of onaangenaamheid. Ze waren wel nieuwsgieriger, lichamelijk actiever en ze hielden van risico. De Opgewekten waren inderdaad opgewekter, gezelliger en betrouwbaarder. De Energieken praatten graag, waren vergevingsgezind en zagen zich als lichamelijk aantrekkelijk. Rentfrow en Gosling vinden het opmerkelijk dat emotionele persoonlijkheidskenmerken weinig blijken samen te hangen met muziekvoorkeur.
te leggen op opslagruimte en dataverbindingen. Als het beeld wordt samengeperst, moet het bijbehorende geluid ook onder handen worden genomen. De methode waarvoor Brandenburg de basis had gelegd, werd eind 1992 in de mpegstandaard opgenomen als mpeg-1 layer 3, ofwel mp3. Hoe werkt mp3? Geluid bestaat uit plaatselijke snelle variaties in de luchtdruk. Die kun je weergeven als een grafiek, die in het geval van muziek een mooi golvend karakter heeft. De groef in een grammofoonplaat is analoog aan deze golf, dat wil zeggen hij vertoont hetzelfde verloop als de grafiek
van de luchtdruk. Om digitale bestanden te maken voor een cd wordt de ‘hoogte’ van deze grafiek 44.100 keer per seconde gemeten. Bij elke meting wordt de hoogte uitgedrukt in een getal. Deze lange rij getallen wordt herschreven in het tweetallig stelsel van enen en nullen, en als putjes in een cd gebrand. Een laserstraal kan deze putjes teruglezen en de elektronica in een cd-speler reconstrueert de rij getallen en vervolgens het geluid zelf. Bij het vertalen van deze digitale cdbestanden naar mp3 wordt gebruikgemaakt van de manier waarop ons brein omgaat met zintuiglijke informatie. In de buurt
van een hard geluid worden minder harde geluiden van ongeveer dezelfde toonhoogte minder goed gehoord. In de buurt van een zacht geluid worden nóg zachtere geluiden slecht gehoord. Als één frequentieband op een bepaald moment geprononceerd geluid bevat, kunnen allerlei gebieden daaromheen in minder detail worden weergegeven. Door alleen datgene weer te geven wat ook wordt waargenomen, bereikt mp3 een reductie van ruim 90 procent van de benodigde data. De meeste mensen ervaren de geluidskwaliteit als vrijwel gelijk aan die van een cd.
Door Hendrik Spiering
Muziek en wetenschap
5
Wie van een van de genres in een cluster houdt, heeft meestal ook een voorkeur voor een ander genre uit dat cluster, maar niet voor genres uit een ander cluster. Voorkeur voor een bepaald cluster blijkt ook samen te gaan met bepaalde persoonlijkheidskenmerken. Twee onderzoekers, psychologen van de University of Texas in Austin, hebben de vier clusters op grond van psychologische kenmerken van de liefhebbers namen gegeven: ‘Bedachtzaam en complex’ (blues, jazz, klassiek en folk), ‘Intens en opstandig’ (alternative, rock en heavy metal), ‘Opgewekt en conventioneel’ (country, pop religieus en sound tracks) en ‘Energiek en ritmisch’ (rap/hiphop, soul/funk en electronica/dance). Tussen de clusters is weinig gedeelde voorkeur, alleen tussen Opgewekt en Energiek
MP3 fopt het brein
Muziekvoorkeuren/ MP3
De uitvinder van mp3 is de elektrotechnicus Karlheinz Brandenburg. De naam mp3 is ontstaan toen Brandenburg en zijn medewerkers hun methode voor het verkleinen van geluidsbestanden opgenomen wisten te krijgen in de mpeg-standaard (Motion Picture Expert Group) voor digitale video. Bewegend beeld leidt, meer nog dan geluid, tot extreem grote digitale bestanden. Video op dvd’s en op internet wordt gecomprimeerd volgens de mpeg-standaard om zo weinig mogelijk beslag
Bono van U2 in de Kuip, foto Lex van Rossen
nrc handelsblad A4-krant
Mannelijke hormonen verlagen de stem blijvend, vrouwelijke tijdelijk Hormonen hebben een vernietigende werking op de kinderzangstem, en veroorzaken ook stemproblemen bij vrouwen in de overgang. Door Wim Köhler
Muziek en wetenschap
6
Hormonen/ Ritmegevoel
Jongenssopranen ondergaan door hun testosteronproductie een stembreuk waarbij de stem een octaaf lager (een hele do-ti-la-sol-fa-mi-re-do omlaag) uitkomt als in hun kindertijd. Bij meisjes daalt de toonhoogte onder invloed van oestrogeen en progestageen ongeveer een terts (van mi naar do). De stembreuk van jongens verloopt vaak plotseling en is slecht begrepen, omdat er anatomisch gezien geen aanleiding is voor een plotselinge stemovergang. De verandering aan het strottenhoofd verloopt namelijk heel geleidelijk. De uitgroei van de kraakbenige adamsappel duurt een paar jaar. Hormonen, en vooral testosteron, kunnen de stem blijvend beïnvloeden. De Oost-Duitse sportsters die vroeger met mannelijke geslachtshormonen werden behandeld om hun spieren te ontwikkelen kregen lage stemmen, die laag bleven toen ze niet langer doping kregen. Het effect is ook bij mannen bekend. Een Italiaanse professionele tenor die bij een onderzoek verminderd vruchtbaar bleek vanwege hypogonadisme (onderontwikkeling van de geslachtsklieren) kreeg testosteronkuren die een desastreuze invloed hadden op zijn tenorstem. Het wegvallen van hormoonproductie bij vrouwen in de overgang laat echter zien dat de vrouwelijke geslachtshormonen vaak een tijdelijk effect hebben. Zangeressen die in de overgang komen krijgen soms stemproblemen, waar zelfs een naam voor is: het menopauzale stemsyndroom. De stemintensiteit neemt af, het stembereik neemt af en de patiëntes klagen over een snelvermoeide stem.
Westerse baby’s verliezen complex ritmegevoel
daarna verdwijnt dat vermogen. Japanners verliezen het vermogen de ‘l’ en de ‘r’ te onderscheiden, Nederlanders niet. Eerder was al vastgesteld dat jonge kinderen ook geen problemen hebben met verschillende tonale stelsels.
Gevoel (of liever gezegd gehoor) hebben voor ingewikkelde ritme’s is zeldzaam in de westerse cultuur. Daarom is altijd aangenomen dat dit speciale ritmegevoel aangeboren is. Maar dat blijkt niet te kloppen. Elke pasgeboren baby kan het gevoel aanleren. Maar het moet wel al jong gebeuren.
Extra noot De Amerikaanse proefpersonen luisterden eerst naar Servische en Bulgaarse volksliedjes, in een computerversie (in MIDI). Vervolgens kregens ze dezelfde muziek te horen, maar dan met een toegevoegde noot, soms binnen het originele ritme, soms met aantasting van het originele ritme als gevolg. Ook kregen ze twee versies te horen waarin de ritmiek niet gewijzigd was. De proefpersonen moesten beoordelen in hoeverre de nieuwe versies de ritmische structuur verstoorden. Door allerlei herhalingen werd die vergelijking vergemakkelijkt. Hetzelfde gebeurde met een westers kinderliedje, met een eenvoudige ritmische structuur. Bij de simpele ritmiek pikten de proefpersonen de ritmische schendingen er gemakkelijk uit, bij de complexe ritmiek vrijwel niet. Hetzelfde experiment werd uitgevoerd bij proefpersonen die opgegroeid waren in Macedonië nen Bulgarije: die scoorden bij beide soorten ritmiek even goed. Bij Amerikaanse baby’s van zes à zeven maanden werd een vergelijkbaar ‘examen’ afgenomen, waarbij de kijktijd naar de box waaruit de muziek klonk werd genomen als een mate waarin schendingen werden opgemerkt - een normale procedure bij experimenten met jonge kinderen. In beide type muziek keken ze langer naar muziek met een geschonden ritmiek. In welke ontwikkelingsfase het aangeboren vermogen complexe ritmes te onderscheiden vervolgens verdwijnt is niet bekend, maar Trehub en Hannon vermoeden dat het pas na enige jaren is. Een cultuurspecifieke gevoeligheid voor harmonieën verschijnt bijvoorbeeld pas vanaf een jaar of vijf.
Door Hendrik Spiering
Wiener Sängerknaben, sopranen tot hun stem breekt. Publiciteitsfoto De Franse artsen J., P. en B. Abitbol van de Hopitaux à la Faculté de Medicine in Parijs constateerden dit syndroom bij 17 van de 100 onderzochte vrouwen die voor hun beroep afhankelijk waren van hun stem. De artsen schreven hormonen en multivitaminen voor en dat hielp. Tegenwoordig is bekend dat die therapie het risico op borstkanker verhoogt. De tijdelijke invloed van vrouwelijke hormonen op de stem blijkt ook bij zangeressen die in de dagen van de menstruatie last hebben van een slechte en vermoeide stem. Pilgebruikende zangeressen bij wie de hormoonspiegels veel minder variëren, hebben aanzienlijk minder maandelijkse stemproblemen.
Er bestaat geen aangeboren voorkeur voor eenvoudige ritmes. Baby’s van zes à zeven maanden kunnen heel goed afwijkingen in complexe ritmes onderscheiden, even goed als afwijkingen in eenvoudige ritmes. Volwassenen die opgroeien in een muziekcultuur waarin eenvoudige ritmes domineren (met maatpatronen gebaseerd, zoals de tweekwarts- of driekwartsmaat, voorbeeld: 2+2+2+2), zoals in de westerse muziek, kunnen die afwijkingen in complexe ritmes niet onderscheiden. Volwassenen uit een muziekcultuur met complexe ritmes (zoals de Bulgaarse of Macedonische, waar de maat een afwisselende lengte heeft, voorbeeld: 2+2+2+3) maken dat onderscheid wel. Dit blijkt uit een onderzoek van de psychologen Erin Hannon en Sandra Trehub. Omdat (westerse) proefpersonen in experimenten vaak zoveel moeite hebben met complexe ritmes is vaak aangenomen dat dàt de aangeboren standaardtoestand was. Eenvoudige ritmes worden van nature gemakkelijker aangeleerd dan ingewikkelde - iets dat ook theoretisch aannemelijk lijkt. Dus niet, blijkt nu. Er is geen aangeboren ‘natuurlijk’ ritme. Daarmee lijkt het aanleren van ritmegevoel op het aanleren van medeklinkers: kinderen tot een maand of 11 kunnen klanken die niet in hun moedertaal voorkomen nog prima van elkaar onderscheiden, maar
Flessencarillon nrc handelsblad A4-krant
Wetenschapsredacteur Karel Knip schrijft elke week in NRC Handelsblad over ‘Alledaagse wetenschap’. In zijn AW-laboratorium (zijn eigen huis) doet hij proefjes om interessante natuurkundige vragen te beantwoorden. Bijvoorbeeld: het flessencarillon. Door Karel Knip
Muziek en wetenschap
7
Aledaagse wetenschap
Geen waarneming die de AW-redactie zo vaak krijgt voorgelegd als die aan het kopje of de mok waarin zojuist uit instantpoeder koffie of chocolademelk is bereid. Of die aan de beker waarin met behulp van de magnetron melk of oude koffie is opgewarmd. Men roert erin en merkt dat het getinkel van het lepeltje tijdens het roeren langzaam in toonhoogte stijgt. Soms wel een octaaf. De kwestie kwam aan de orde in de wetenschapsquiz van 1999 en de verklaring moet zoetjesaan bij duizenden bekend zijn: het zit hem in de luchtbelletjes die aanvankelijk in grote hoeveelheid aanwezig zijn en onder het roeren langzaam verdwijnen. Zij vertragen de geluidssnelheid in de vloeistof en omdat de eigen frequentie van een aangeslagen object of vloeistof evenredig is met de geluidssnelheid erin zal de frequentie onder het verdwijnen van de belletjes langzaam stijgen. De Amerikaanse onderzoeker Frank S. Crawford doopte het effect het ‘hot chocolate effect’. Hij had het net zo goed het ‘cold beer effect’ kunnen noemen, want ook in bier treedt het op, zeker als men er even een schepje suiker in doet. Crawford onderzocht het chocolate-effect aan versgetapt heet kraanwater dat zoals bekend vaak nogal wat luchtbelletjes bevat. Dat komt doordat het leidingwater in koude toestand meestal al nagenoeg verzadigd is aan lucht en bij verhitting dus oververzadigd raakt. Crawford tikte tegen de bodem van zijn glas water omdat hij dacht zo de grootste kans te
hebben dat de staande waterkolom in staande trilling kwam, hoe zeg je dat. In de praktijk maakt het niet veel uit. Wie onmiddellijk na het tappen aan het tikken slaat kan meemaken dat de tiktoon eerst daalt (omdat de luchtbellen zich beginnen te vormen) en dan weer gaat stijgen (omdat de belletjes naar de oppervlakte trekken). Een variant is het zingen van een wijnglas (opgewekt door met een vochtige vinger over de glasrand te draaien). Dit wordt hoger of lager naarmate er meer wijn in het glas zit. Doorslaggevend is de hoogte van de vloeistofkolom. Hoe voller het glas hoe lager de toon. De wijnglas-relatie tussen toonhoogte en vullingsgraad geldt ook in het zogenoemde ‘flessencarillon’: een rijtje identieke flessen, oplopend van helemaal leeg tot helemaal vol water. Het carillon wordt bespeeld door er tegen te tikken met een stokje of zoiets. De volste fles heeft de laagste toon. Maar, en nu komt het: ontlokt men tonen aan de flessen
door er bovenin te blazen dan gaat het net andersom. Dan hebben de leegste flessen de laagste tonen. Opmerkelijk is dat het geluid van de trillende luchtkolom véél krachtiger is dan dat van de vloeistof in de fles. Wie geduld heeft en een goed gehoor kan misschien waarnemen dat de toon van een geheel lege, droge fles na lang blazen geleidelijk begint te stijgen, tenminste als de fles voor de proefnemingen flink koud was. Het schijnt de dagelijkse ervaring te zijn van fluitisten die daarom hun blaasinstrumenten voor een repetitie of uitvoering doelbewust op temperatuuur brengen. Onder het influiten stijgt de toonhoogte omdat de geluidssnelheid in warme lucht hoger is dan in koude. Het is geen flauwekul, zoals met twee identieke, lege en droge bierflesjes valt aan te tonen. Leg er één in de ijskast en zet de ander op de kachel. Wacht een uurtje en blaas dan in de flessen: ze hebben twee sterk verschillende tonen gekregen.
Je zou je trouwens kunnen afvragen of wat het inspelen van blaasinstrumenten betreft niet ook een rol wordt gespeeld door de samenstelling van het gas dat geleidelijk aan de plaats van omgevingslucht inneemt. In uitgeademde lucht is ongeveer een kwart van de zuurstof door kooldioxide vervangen, bovendien zit er nogal wat waterdamp bij. Gassen vertonen grote verschillen in het gemak waarmee ze geluid doorgeven, zoals weer blijkt uit de hilarische proefjes met helium. Een lange inleiding was dit naar het raadsel dat men als een soort nagekomen wetenschapsquizvraag meekrijgt. Het gaat om een Peruaanse panfluitspeler die aan het Peruaanse strand (dus op zeeniveau) mooi op zijn panfluit heeft zitten spelen en nu besluit de Peruaanse bergen in te trekken. Die reiken tot 6000 meter hoog. De vraag is of op die ijle hoogte zijn fluitje anders klinkt, en hoe anders. Ga ervan uit dat het er niet kouder is dan aan het strand.
De bikkelharde praktijk nrc handelsblad A4-krant
De praktijk sijpelt de muziekopleidingen binnen. ‘Er heerst in de conservatoria te veel een primadonnamentaliteit’. Een debat tussen pop en klassiek. Door Anja Vink
Muziek en wetenschap
8
Opleidingen
Directeur Jaap van Beusekom, medeinitiatiefnemer van de Tilburgse Rock Academie, trekt van leer tegen de wereldvreemdheid van de conservatoria: ,,Wanneer een aspirant-student van de Rock Academie niet doordrongen is van het besef dat hij maar één procent kans heeft om een succesvol popmuzikant te worden, wordt hij niet aangenomen. Dat besef zou ook op de conservatoria moeten doordringen. Daar wordt iedereen opgeleid voor stermuzikant, maar de meeste komen uiteindelijk in het onderwijs terecht.’’ Er heeft afgelopen jaren een kleine revolutie plaatsgevonden binnen de hbomuziekopleidingen. Sinds afgelopen september heeft Nederland vijf popopleidingen. Een unicum in de wereld. Vergelijkbare opleidingen bestaan alleen in het Amerikaanse Berkeley en het Engelse Liverpool. Na de de Fontys Rockacademie in Tilburg, die vier jaar geleden het spits afbeet, hebben de conservatoria in Amsterdam, Enschede en Rotterdam ook eigen popafdelingen opgezet. In het noorden van Nederland is in navolging van de Rockacademie gekozen voor een zelfstandige Academie voor Popcultuur. En populair zijn de popopleidingen zeker: in Tilburg zijn er bijvoorbeeld ieder jaar 2000 aanmeldingen waarvan uiteindelijk maar veertig studenten worden aangenomen. In heel Nederland is er ieder jaar plaats voor ongeveer 130 popstudenten. Werkloze musici In de klassieke muziekwereld is een tegenovergestelde beweging te zien. Nanette van Ris, senior consulent van de Kamervraag, het landelijk sectorinstituut voor kamermuziek vraagt zich
bijvoorbeeld af of er niet te véél klassieke muziekopleidingen zijn. ,,Want er zijn te veel afgestudeerden in verhouding tot de werkgelegenheid.” Volgens een eigen onderzoek van de Kamervraag zijn er in Nederland 16 opleidingen waar in totaal 5.000 studenten een klassieke muziekopleiding volgen. In 2001 studeerden iets minder dan 1000 studenten op de conservatoria af. Uit cijfers van de hbo-raad blijkt dat twee jaar na het afstuderen 24 procent werkzaam is als uitvoerend musicus, maar noch de aard van het werk noch de hoeveelheid werk wordt gespecificeerd. Veertig procent van de afgestudeerden is na twee jaar ook werkzaam als docent muziek en tussen beide groepen bestaat overlap, maar het is niet bekend hoe groot die is. Er zijn 17 gesubsidieerde orkesten in Nederland, maar weinig afgestudeerden vinden daar momenteel een plek. Daarnaast zijn er nog 29 ensembles die opgenomen zijn in de Cultuurnota, maar daar kunnen muzikanten niet full time hun brood verdienen. Volgens Nanette van Ris zijn studenten onvoldoende voorbereid op de harde praktijk. ,,Er zal veel meer selectie en specialisatie op de opleidingen moeten plaatsvinden. Nu hebben studenten vaak geen weet van de praktijk. Te veel studenten denken gewoon aan het werk te komen en zijn verontwaardigd als dat niet lukt. Er heerst te veel een prima-donnamentaliteit.” Verweer tegen deze kritiek komt van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Anthony Zielhorst, hoofd afdeling Klassieke Muziek en lid van het Netwerk Muziek van de hbo-raad: ,,Wat Nanette van Ris zegt is volkomen achterhaald. De conservatoria zijn wel degelijk doordrongen van de praktijk. Elk conservatorium heeft inmiddels in het studieprogramma tijd en aandacht voor de realiteit na de opleiding. Zo kunnen studenten van het Koninklijk Conservatorium tegenwoordig hun studie verrijken met extra vakken, zowel binnen de opleiding als aan de Universiteit van Leiden. Dat leidt tot een ruimere blik en grotere flexibiliteit.
klassieke kamermuziek heeft men het daarentegen over speelbeurten en subsidiebeurten. Uitdrukkingen die haast soft-pornografisch zijn!” Volgens Bert Holvast van de Federatie raakt deze vergelijking kant nog wal. ,,Álle musici zoeken publiek en doen het met en zonder subsidie. In de popmuziek spelen subsidies ook een belangrijke rol. Neem alleen al het Nederlandse Popmuziek Plan. Bij de vijftig belangrijkste podia is twintig procent van de optredens gesubsidieerd en bereikt ook twintig procent van het publiek. Subsidie waar ook de studenten van de popopleidingen belang bij hebben omdat zij op déze poppodia hun eerste ervaringen opdoen.”
Tot ons grote genoegen lijdt het muzikaal niveau van de student er niet onder. Studenten gaan door twee studies economischer om met hun tijd en werken doelmatiger.” Realistisch In Tilburg is intussen afgelopen september de eerste lichting studenten van de Rock Academie afgestudeerd. Het is nog te vroeg om iets zinnigs te zeggen over hun toekomstperspectieven. Maar wat betreft lesinhoud is er een opvallend verschil met de klassieke opleidingen. De helft van de opleiding bestaat uit muzieklessen en de andere helft uit een specialisatie: muziekdocent, techniek, performer of de zakelijke kant. Maar liefst zestig procent van de studenten kiest voor de commerciële richting. Van Beusekom: ,,Popmuziek is ontstaan uit artistieke inhoud en commercie. Deze generatie studenten is daar zeer van doordrongen. Ze zijn realistisch. Een carrière als popster is voor weinigen weggelegd. De meesten zullen hun brood op een andere manier in de popbranche verdienen. De strijd om het bestaan van een popmuzikant is bikkelhard. In de
Selecteren Nanette van Ris voorziet niettemin grote problemen als de klassiek opleidingen onvoldoende rekening blijven houden met de veranderde praktijk. ,,In de kamermuziek staan het aantal concerten en ook de inkomsten van musici al onder druk. Dat zal gezien de bezuinigingen niet beter worden. De vraag moet gesteld worden of zoveel studenten zonder werk in de muziek nog te verantwoorden zijn.” Anthony Zielhorst van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag pleit voor een betere samenwerking tussen de muziekopleidingen. ,,In plaats van elkaar te beconcurreren kunnen we ons beter richten op kwaliteit. Uit de beroepspraktijk wordt steeds meer van de afgestudeerde musici geëist. Ze moeten eersteklas vaklui zijn die bovendien multi-inzetbaar zijn. Dat betekent dat we beter moeten opleiden en scherper selecteren. Het niveau van de studenten die bij ons binnenkomen moet omhoog. We zullen ons meer moeten richten op het voortraject zoals onze eigen vooropleidingen en daarnaast ook scholen voor basis- en voortgezet onderwijs en muziekscholen. Daar zullen aspirant studenten al ontdekt moeten worden en eerder geconfronteerd worden met de muziekpraktijk. De tijd van het smalle pad naar de ivoren toren is voorbij.”
Zingen met boventonen en resonantie nrc handelsblad A4-krant
Luciano Pavarotti en Placido Domingo zijn wereldberoemde tenoren. Ze kiezen verschillende strategieën voor het zingen van hun hoge tonen. De crux: goede resonantie.
0 10 dB
1
2 H3
3 H6
4 KHz Domingo Pavarotti
Door Wim Köhler
Muziek en wetenschap
9
Boventonen en resonantie
Een paar jaar geleden presenteerde prof. dr. Harm Schutte de frequentiespectra van de hoge bes die Pavarotti en Domingo produceren in een beroemde tenoraria uit de opera Aida van Verdi. Daaruit bleek: Pavarotti is een echtere tenor dan Domingo. ,,Die hoge bes is waarschijnlijk de moeilijkste toon die een operatenor te zingen krijgt’’, zegt Schutte, hoogleraar stem- en spraakgeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. ,,De toon is niet alleen hoog, hij moet ook zacht worden gezongen en hij zit ook nog eens in het begin van de opera. Verprutst een tenor die aria, dan hoeft hij de rest van de avond niet meer op de sympathie van het publiek te rekenen.” Het tot in alle uithoeken van een concertzaal hoorbare stemgeluid van westerse operazangers – niet alleen van de beroemde tenoren – is niet alleen het resultaat van lichaamsgewicht, wat bij een blik op het operapodium wel eens zo lijkt te zijn. En ook niet van luchtdruk en spierkracht, waar het soms op aan lijkt te komen gezien de kreunende geluiden die zangers aan het slot van een zin soms uiten. Nee, het geheim schuilt toch in de strot. De vérdragende stem ontstaat door een goed op elkaar afstemmen van formanten en harmonischen. Harmonischen zijn de boventonen die bij iedere gezongen of met een muziekinstrument gespeelde toon ontstaan. De hoge bes in de Aida heeft een grondtoon van 474 hertz, een halve toon boven de a=440 Hz van de meestgebruikte stemvork. Voor een mannenstem is dat erg hoog. De harmonische boventonen die gelijktijdig klinken, hebben – zoals bij alle boventonen – frequenties die veel-
0 F1
1 F2
2 3 4 KHz ruisstem 10 dB F4 F3 F5
zangstem 10 dB H3 H5 H1 H12 H15 H18
Een frequentiespectrum (onder) van een gezongen toon van 205 hertz (een as) laat meer dan 20 harmonischen zien. Dezelfde zanger produceert met dezelfde mondstand en een ruisend geluid (een boer) een frequentiespectrum van zijn formanten (boven), waardoor duidelijk is waarom sommige harmonischen luiden klinken dan naastliggende.
nrc handelsblad A4-krant
Muziek en wetenschap
10
Boventonen/ Klaplong
vouden zijn van de grondtoonfrequentie, voor deze bes dus: 948, 1422, 1896, 2370, 2844 Hz, en zo verder. Muzikaal gezien ligt de eerste harmonische een octaaf boven de grondtoon; de tweede harmonische daar een kwint boven; de derde harmonische een kwart. Die derde harmonische klinkt daardoor twee octaven boven de grondtoon. De vierde harmonische is een grote terts daarboven; de vijfde is ongeveer een kleine terts. En de hogere harmonischen passen niet meer echt in het akkoord, de muzikale samenklank. Bij Pavarotti en in mindere mate bij Domingo is de negende boventoon van 4266 Hz nog goed in het geanalyseerde geluidsspectrum te zien. De boventonen die er voor de toonkwaliteit toe doen liggen onder de 5000 Hz. En het aantal en de ligging van die harmonischen in de range beneden de 5000 Hz verschillen sterk met de hoogte van de grondtoon. Dat is makkelijk te zien aan de hoge bes van een sopraan. Haar grondtoon ligt met 948 Hz een octaaf hoger dan de hoge bes van de tenoren. Beneden de 5000 Hz heeft de sopraan-bes boventonen bij de veelvouden 1896, 2844, 3792 en 4740. Dat is een beduidend kortere reeks dan waar haar mannelijke collega’s over beschikken. ,,Daaruit volgt dat een zanger, die immers lager zingt, veel meer met boventonen doet dan een zangeres”, zegt Schutte. Dat is van belang, omdat de pracht, praal, kleur en nuance van een toon ontstaan door manipulatie van de formanten. Resonantie Formanten zijn de variabele versterkers waar ieder mens over beschikt door de holten in keel, mond en neus te veranderen en toegankelijk te maken. Ook wie nooit zingt gebruikt formanten om er bij het spreken klinkers mee te vormen. Bij spraak zijn de twee formanten met de laagste resonantiefrequenties (F1 en F2) belangrijk. De kromme buis van keel en mond, tussen stemplooien en lippen, kunnen we naar believen vergroten (mond open, huig omhoog) en onderverdelen door de tongplaatsing. Schutte: ,,De vorming van de laagste twee formanten, de spraakformanten, gebeurt vooral door de plaatsing van de tong.” Wie a zegt heeft zijn twee sprekersformanten dicht bij elkaar liggen. Bij mannen ligt de laagste formant (F1) dan op
750 Hz en de tweede formant (F2) op 1100 Hz. Bij een i trekken deze resonantiefrequenties (formanten) uit elkaar doordat de tong de mond- en keelholte scheidt. F1 van een i gaat naar 300 Hz, terwijl de F2 wel de 2300 Hz kan bereiken. Zangers gebruiken ook nog F3, F4 en F5, de bij hogere frequentie liggende zangersformanten. Zangers produceren hun luide tonen door ervoor te zorgen dat de frequentie van belangrijke harmonischen zoveel mogelijk samenvallen met formanten. ,,Iedere zanger ontwikkelt daar zijn eigen strategie voor,” zegt Schutte. Het is een kwestie van aanpassen van de keel- en mondholten, van plaatsing van de tong, van het openen van de achterkeel (optrekken van de huig) en het omhoog of omlaag brengen van strottenhoofd. O met ee-kleur En toptenoren als Pavarotti en Domingo kiezen dan verschillende strategieën. Pavarotti bijvoorbeeld draait zijn keel- en mondholte zo bij dat de derde harmonische van die toon precies in de resonantiefrequentie van de tweede formant valt. Bij een tweede formant die zo’n hoge frequentie versterkt moet de mond een i of een ee produceren. Verdi laat die hoge toon echter op een o van het woord ‘sol’ zingen. Zo’n o heeft traditioneel een lage tweede formant, van 800 hertz. De oplossing ligt in klinkerkleuring: de zangers weten het publiek de suggestie te geven dat ze een voorgeschreven klinker zingen, maar er zit ondertussen erg veel i- en ee-karakter in. Pavarotti weet die tweede formant naar 1424 Hz te kleuren. Door zijn derde harmonische op de tweede formant te tunen, laat Pavarotti de toon die twee octaven boven de hoge bes ligt fors resoneren. Het is zelfs de luidst klinkende frequentie in het geluidsspectrum van zijn hoge bes. De gezongen toon krijgt er zijn typische Italiaanse tenorenkarakter van: scherp, doordringend, stralend en hoog. Bij Placido Domingo is van de Pavarottiaanse F2op-H3-fit niets te zien. ,,Domingo zingt vooral met de versterking van de zangersformanten, in het gebied van de 2500 tot 3000 hertz”, legt Schutte het geluidsspectrum uit. ,,Als je het mij vraagt komt dat doordat Domingo een langere mond- en keelholte heeft en moeilijker de tweede formant naar hoge frequenties weet te
vormen.” Bij Domingo klinkt daardoor de zesde harmonische het luidst, geflankeerd door de vijfde en zevende harmonischen. Domingo is wel luid en hoog, maar die zesde harmonische is geen toon die nog mooi in een akkoord past. De harmonischen boven een grondtoon zijn overigens vooral belangrijk voor mannelijke zangers. Die zingen lager en hebben daardoor veel harmonischen in het gebied tot pakweg 5000 Hz dat met formanten voor resonantie bereikbaar is. Schutte: ,,Mannen produceren ook veel meer harmonischen in hun geluid. Professionele bassen, baritons en tenoren zingen eigenlijk altijd met hun borststem. Vrouwen zingen zelden met een borststem. Zij gebruiken vooral het falsetto-register.” Borst en falset ,,In de zangerswereld is de naamgeving en het aantal registers waarin zangers zingen een voortdurende bron van discussie”, zegt Schutte. De eenvoudigste indeling – ook voor de spraakstem – is die in twee registers: de borststem en de falsetstem. Het verschil zit in de toonvorming door de stemplooien die zich openen en sluiten met de frequentie van de geproduceerde toon. Bij zingen in het borstregister zijn de randen van de trillende stemplooien dik. In het falsetregister zijn de stemplooien in de lengte uitgerekt en raken alleen de smalle punten elkaar. ,,Essentieel is de tijd die de stemplooien dicht zijn tijdens een trillingsperiode. In het borstregister is de stemplooi meer dan 40 à 45 procent van de toon gesloten. Bij zang in het falsetregister zijn de plooien lang open. Het closed quotiënt is kleiner dan 30 procent.” De veel kortere puls van een borstregisterstem bevat per definitie (hoe korter de geluidspuls, hoe meer frequenties er in zitten) meer boventonen. Een falsettostem met zijn relatief lang openstaande stemplooien klinkt rein door het ontbreken van hogere harmonischen. Schutte: ,,Klassieke zangeressen, vooral de sopranen en mezzosopranen, zingen bijna altijd helemaal in het falsetregister. Als het een beetje hoog wordt zingen ze vrijwel zuivere sinussen. Zonder boventonen. Alleen populaire zangeressen als Barbara Streisand zingen met borststem tot flinke hoogte.”
‘Harde muziek kan leiden tot klaplong’ Harde muziek als techno en heavy metal kan leiden tot schade aan het longstelsel, met zelfs een levensbedreigende klaplong tot gevolg. Een op de vijf patiënten die een klaplong ontwikkelen, is vooraf blootgesteld aan te hoge geluidsniveaus op concerten. Dat blijkt uit onderzoek onder patiënten tussen en de 15 en 25 jaar met een klaplong, meldde de Gazet van Antwerpen op basis van onderzoek van de Brusselse hoogleraar M. Noppen. Dj’s plaatsen kanttekeningen bij het onderzoek, maar de Nijmeegse hoogleraar P. Dekhuijzen komt het verschijnsel bekend voor. Volgens Noppen kan ook het te luid spelen van muziek in een auto of thuis leiden tot een klaplong. Zware bassen en lage geluidsfrequenties veroorzaken dan trillingen in de longen, waardoor scheurtjes kunnen ontstaan en de long kan inklappen. Vervolgens komt lucht terecht in de borstholte en ontstaat hevige kortademigheid. Een klaplong herstelt over het algemeen vanzelf, maar kan soms dodelijk zijn. Dj-producer Johan Gielen, die op concerten in de hele wereld trance en techno draait, vindt de conclusies wat vergezocht. Concertbezoekers moeten niet te dicht bij de geluidsboxen komen, is zijn oordeel. Zelf heeft hij nooit vernomen dat iemand tijdens of na een concert dit soort klachten had. De Nijmeegse hoogleraar Dekhuijzen is in zijn praktijk één geval van een dj tegengekomen die zich na een concert met een klaplong meldde. Hij kent ook gevallen uit de medische literatuur. Hij vergelijkt harde muziek met mechanische klappen op het gestel. Wie in aanleg een zwak plekje op de longen heeft, loopt de kans dat dit scheurt. Volgens hem zijn vooral lange, magere jongemannen die roken hier vatbaar voor. ,,En die kom je op dat soort concerten nogal eens tegen.” Kom niet te dicht bij het geluid, adviseert hij.
Op zoek naar emotie nrc handelsblad A4-krant
1 kandidaten voor Idols. Dat is ongeveer een op de honderd tieners en wat daar net boven zit. Allemaal willen ze zingen en beroemd worden.
plotseling niemand meer hoeft te hoesten en bij een popconcert tot een extatisch groepsgevoel dat de muziek zelfs overmeestert en onhoorbaar maakt. In beide gevallen gaat het om het bereiken van een verhoogde staat van intensiteit in het gevoel, die heel even collectief als geluk beleefd wordt. Als antwoord op het orkest of het koor dat door veel oefenen gezamenlijk één geluid weet voort te brengen, wordt in het publiek bij iedereen individueel hetzelfde gevoelsakkoord aangeslagen. Het applaus bevestigt als teken van dank symbolisch de geslaagde weerspiegeling in de zaal van de muzikale eenheid op het podium.
Door Paul Schnabel
Muziek en wetenschap
11
Emotie
Eén procent van die kandidaten is zo muzikaal dat je dat andere oren dan die van naaste familieleden kunt aandoen en weer een procent daarvan zal echt ‘doorbreken’, zoals dat zo mooi heet. Vorig jaar lag Jim, de net niet prijswinnaar van de eerste Idols, meer dan levensgroot in een bak met Snickers. Zijn cd kreeg je erbij. Je hoeft er niet op neer te kijken. Toen Mozart als kind voor het stadhouderlijke hof in Den Haag kwam spelen, was hij ook het lievelingetje van de stad en Eline Vere (in de gelijknamige roman van Louis Couperus) kocht honderd jaar later stiekum het portret van een mooie zanger uit de opera in Den Haag. De gillende meisjes bij het optreden van het nieuwste jongensgroepje staan niet ver af van de ‘bravo’ roepende mannelijke fans van operadiva Cecilia Bartoli vorige maand in het Concertgebouw. 120 Euro voor een kaartje en het was tot de laatste plaats uitverkocht. Echt niet alleen voor de muziek, want die is voor een fractie van dat bedrag op cd te krijgen. Dat is fijn, maar daar krijg je geen tranen van in de ogen. Meeslepen Muziek is altijd meer geweest dan geluid. Degene die muziek maakt ook meer dan een goed ambachtsman. Naast de bewondering voor het kunnen is er in de beste gevallen ook de dankbaarheid over het vermogen te ontroeren, ons gevoel te raken. Van zo iemand moet je wel houden en daar wil je je ook mee identificeren. Muziek is emotie, maar op een bijzondere manier. Het roept emoties op en verandert onze stemming, maar het geeft emoties ook weer op een manier die meer
Men2Be, foto Lex van Rossen als van onszelf herkenbaar is dan wanneer we er zelf uitdrukking aan proberen te geven. Dat geldt zeker als de emotie ook met een ander te maken heeft, als het gaat om liefde, haat, lust, schuld of vroomheid. Ook wie zelf gevoelsmatig in Madurodam leeft en dat geldt voor de meesten van ons – laat zich door een zanger graag groots meeslepen naar een wereld waar gevoelens hele zalen kunnen vullen.
burgerhuishouden de piano het enige muziekinstrument en daar werd gemiddeld weinig en slecht op gespeeld. Voor de kleine luyden kwam er het harmonium, de katholieken hadden de harmonie en de arbeiders de blokfluit. Er werd natuurlijk ook gezongen, maar of iedereen ook inderdaad in de tijd voor Hilversum III zo mooi ‘zijn eigen lied zong’, zoals Herman van Veen ons wil doen geloven, mag toch betwijfeld worden.
Honderden uren per week Nooit is er zoveel muziek geweest als nu. We staan daar zelden bij stil, omdat het zo vanzelfsprekend is geworden. Het is nog niet zo lang geleden dat de omroepbijdrage per radio werd geheven, nu weten de meeste mensen niet eens meer hoeveel radio’s ze hebben. Gemiddeld per kamer toch wel een, dan natuurlijk in de keuken en de badkamer, in de auto, een draagbare voor op de camping, een ‘oortje’ voor bij het sporten, en ten slotte nog een paar die niet meer gebruikt worden. Voeg daar nog eens de cd-en dvdspelers aan toe, inclusief die in de computer geïntegreerd zijn, en probeer eens na te rekenen om hoeveel uur muziek dat per week gaat. Een eeuw geleden was in het betere
Mindere kwaliteit Levende muziek, want dat was het vroeger toch hoofdzakelijk, is nog steeds iets bijzonders. Het is naar verhouding ook erg duur geworden en meestal minder van kwaliteit dan op cd te vinden is. Dat wordt binnen zekere grenzen ook helemaal niet erg gevonden. In een zaal naar een orkest of een zanger luisteren, dansen op ‘echte’ muziek, meezingen in een koor of meeklappen op de maat is een beleving van een andere orde dan huiswerk maken of de krant lezen met muziek aan. Levende muziek wordt meestal gezamenlijk ondergaan en het luisteren naar of het meegaan met de muziek is ook zelf de hoofdzaak geworden. Dat kan in het Concertgebouw leiden tot een zaal, waar
Jeugd Muziek meer dan film is de expressievorm van de moderne wereld. Zou dat nu alleeen een gevolg van de gemakkelijke reproduceerbaarheid zijn of gaat het toch om de behoefte aan een gevoelsmatig contrapunt in een wereld die als rationeel en bureaucratisch beleefd wordt? Muziek die juist het tijdsbeeld probeert te verklanken, de moderne serieuze muziek, is veel minder geliefd dan de muziek die zich er tegen afzet of zich er helemaal aan onttrekt. Muziek is ook bij uitstek verbonden geraakt met de jeugd. Zij kopen muziek, bezoeken de concerten en vernieuwen het repertoire. Wat bij de komst van iedere nieuwe generatie opvalt is dat de echt ‘eigen’ muziek rauwer en ruwer, in ieder geval intenser, dwingender en tribaler wordt. Misschien is dat ook wel logisch, als je denkt aan het contrast tussen de hormonale Sturm und Drang van de gemiddelde adolescent en de cerebrale wereld waarin ze geacht worden hun toekomst zeker te stellen. Op de stoelen van de computerzalen van de scholen en universiteiten zitten kleine vulkaantjes van energie doodstil, alleen hun ogen en vingers te bewegen. Biologisch is dat wat weinig en het verbaast me niks dat daar vaak zo’n behoefte aan explosieve muziek bestaat. Die kan dan ook niet wat zachter.
Hitwetenschap nrc handelsblad A4-krant
Muziek en wetenschap
12
Hitwetenschap
De hitpotentie van een popsong? Een Spaans bedrijf ontwikkelde een computertest. Hits maken is een wetenschap. Door Bernard Hulsman ,,This is a hit”, riep James Brown in februari 1965 in een studio in Charlotte voor hij en zijn band ‘Papa’s Got A Brand New Bag’ inzetten. Brown kreeg gelijk: het nummer werd een hit. Maar zo zelfverzekerd als James Brown zijn maar weinig popartiesten. De meesten van hen weten, evenals hun platenbazen, niet of hun nummer wel een hit wordt en worden vaak verrast door de duistere krachten van de popmuziek. Toch is het voorspellen van hits niet helemaal een kwestie van intuïtie en gevoel, als we Polyphonic HMI moeten geloven. Volgens dit in Barcelona gevestigde bedrijf is hits maken een wetenschap. Polyphonic biedt de dienst Hit Song Science (HSS) aan, een computertest van popliedjes op hitgevoeligheid. Iedereen die een liedje heeft gemaakt, kan dit, als MP3-bestand, opsturen en krijgt dan na een paar werkdagen een rapport over de ‘hitpotentie’. Dit kost 49,99 euro. Volgens Polyphonic laten platenmaatschappijen tegenwoordig bijna alle nieuwe nummers testen door HSS. Er zijn drie factoren die van een liedje een hit maken, zegt het bedrijf in zijn uitgebreide toelichting op HSS op de site www.hitsongscience.com. ‘Klinkt het als een hit voor menselijke oren’, is de eerste, nogal rare vraag die bevestigend moet worden beantwoord. De tweede is: heeft het liedje veelbelovende wiskundige patronen? En tot slot: krijgt het liedje de juiste promotie? HSS helpt alleen bij de beantwoording van de vraag naar veelbelovende wiskundige patronen. (Hulp bij beantwoording van de eerste vraag lijkt niet nodig: natuurlijk klinkt een hit als een hit.) Als het antwoord op de tweede vraag een ferm ‘nee’ is, dan heeft het geen zin om verder nog moeite te doen om er een hit van te maken. Volgens Polyphonic zijn de patronen
van liedjes die als ‘mooi’ worden ervaren en hits worden, in de loop van de tijd nauwelijks veranderd. Het bedrijf kwam tot deze conclusie, nadat het 3,5 miljoen Engelse en Amerikaanse liedjes die sinds 1950 waren uitgebracht in een database had gestopt en vervolgens had geanalyseerd op aspecten als melodie, harmonie, tempo, maat, ritme enzovoorts. Op basis van deze analyse kregen alle nummers een plaats in het ‘muziekuniversum’, dat eruit ziet als een soort melkwegstelsel. Nummers die dicht bij elkaar liggen, lijken uiteraard op elkaar. Dichte hitwolken Vervolgens verwijderde Polyphonic alle nummers die de afgelopen vijf jaar geen hit waren geweest. De meeste recente hits bleken zich in dichte hitwolken te bevinden, maar die waren wel ver van elkaar verwijderd over het muziekuniversum verspreid. Een enkele hit is een soort vallende eenzame ster, maar is dan vrijwel altijd om een andere dan muzikale redenen populair. Zulke hits hebben vaak een aansprekende tekst, een aspect dat in de analyse van HSS niet voorkomt. Wat HSS doet, is nagaan hoe dicht een getest liedje bij een van de hitwolken in het muziekuniversum ligt. Wie een liedje naar Hit Song Science stuurt, krijgt na een paar werkdagen een hitrapport. Zo leverde ‘Big Love Time’ van de Nederlandse groep L’Attentat, een garagerocknummer uit de jaren negentig dat geheel volgens de regels van de popliedkunst is geschreven, een HSS-score op van 6,73. Hiermee zit het liedje in de bovenste regionen van de gemiddelde hitgevoeligheid. Dit klinkt aardig - scores onder de 4 zijn ook mogelijk - maar volgens de interpretatie die HSS is dit toch te weinig voor een geheide hit. ,,Je moet mikken op een score van boven de 7”, aldus HSS. In het rapport staan ook tien recente en vijf klassieke hits vermeld, die, wiskundig gezien, lijken op ‘Big Love Time’. Het zijn verrassende lijstjes. Zo lijkt ‘Bailamos’ van Enrique Iglesias, de zoon van Julio, erg op ‘Big Love Time’, hoewel er op het eerste gehoor weinig verwantschap is. En de leden van L’Attentat zullen helemaal nooit hebben gedacht dat hun puntige popliedje volgens HSS ook lijkt op ‘We Are The World’ van USA for Africa, een van de ergste hits uit de
geschiedenis van de popmuziek. Grote vraag bij Hit Song Science is natuurlijk, of het massale gebruik van deze test er niet er toe leidt dat er nog nauwelijks vernieuwende popmuziek zal worden uitgebracht. Polyphonic is zich bewust van dit gevaar, zo blijkt uit de toelichting op HSS op hun site. Maar de vrees is ten onrechte, legt het bedrijf uit. De wiskundige patronen van hits veranderen weliswaar niet in de loop van de tijd, zo geeft Polyphonic toe, maar stijlen, populaire instrumenten en de wijze waarop nummers worden gespeeld wél. Als weerlegging van de bewering dat Hit Song Science alleen maar leidt tot meer van hetzelfde, noemt Polyphonic Norah Jones, de Amerikaanse zangeres wier fenomenale succes het bedrijf feilloos heeft voorspeld. Het is een wat ongelukkig voorbeeld, want hoeveel kwaliteiten de muziek van Norah Jones ook heeft, vernieuwing is er daar niet een van.
Obligaat of statement? Het is altijd leuk om te zien hoe internationale artistieke ontwikkelingen in Nederland opgepikt worden en hoe ze al of niet een draai meekrijgen die iets over de nationale identiteit zegt. Soms gebeurt dat nadrukkelijk niet. Door Jacob Haagsma Neem nou Men2B, voortgekomen uit Popstars, een uit Engeland geïmporteerde televisieformule. Het is een jongensgroep volgens het boekje, met vijf verschillende types: een stoere bink, een zijïg type, een gast die zijn hip-oubollige petje niet afzet binnen camerabereik en meer van die gimmicks. Die opzet gaat op zijn minst terug op New Kids On The Block, een succesvol marketingconcept uit begin jaren negentig. Ook de muziek is standaard-tienerpop, met een toefje swingbeat uit diezelfde tijd. En aan de clip van ‘Bigger Than
That’, vijf druk dansende hunks op een rij in een verlaten fabriekshal, is nog geen vijf minuten oorspronkelijk denkwerk te pas gekomen. Hoe zit dat ondertussen in de Nederlandstalige hiphop? Dat is tenslotte een genre dat alleen al vanwege de taal enigszins naar de hand van onze cultuur is gezet. ‘Zinloos’ van Lange Frans en Baas B. raakt aan een open zenuw in de samenleving. In nummer en clip gaat het over slachtoffers van zinloos geweld, die met name genoemd worden. In een latere versie namen de mannen ook Theo van Gogh mee, in de clip worden de oer-Hollandse plekken in Venlo, Leeuwarden en Amsterdam gefilmd waar de inmiddels bekende, zinloze doden hun trieste einde tegemoet gingen. Je kunt zoiets obligaat noemen, maar het is in ieder geval een statement, een directe reactie op een triest maatschappelijk fenomeen. Dat is één ding waarin hiphop groot kan zijn. Een ander is het schaamteloos debiteren van blinkende macho-clichés, die doorgaans na een half uurtje clipkijken stuk voor stuk voorbijgekomen zijn. Ook in `Feestje’ van de groep van Frans en B., D-men, met deze keer de groepsleden Brutus en Negativ vooraan. De clip van ‘Feestje’ laat precies dat zien, een feestje, maar dan wel in hiphopstijl. Dus is het erg gezellig in een luxueus ingerichte woonkamer, niet het soort dat veel zal voorkomen in de binnenhuisarchitectuur van Diemen, met tal van prachtige donkere meiden die overigens minder aan trillend bilvertoon doen dan bij de Amerikaanse vakbroeders. Maar verder is dit clipje ronduit een knieval voor de heersende esthetiek in de hiphopclip. Toch zou je nog een poging tot sociaal commentaar, of anders een knipoog naar een overal in de media aanwezige collega kunnen zien in het door het beeld flitsen van een Marokkaans ogend type met zijn honkbalpet schuin op het hoofd.
Het monopolie van popimpresariaat Mojo Concerts nrc handelsblad A4-krant
Mojo Concerts organiseert in Nederland bijna alle internationale popconcerten. Een ongekende en daarom betwiste monopoliepositie.
zijn er daarom trots op dat we het vertrouwen hebben van bijna de hele internationale popbusiness.’’
Door Jacob Haagsma
Muziek en wetenschap
13
Mojo
Ruim een jaar geleden kreeg het kantoor van Mojo Concerts in Delft onverwacht bezoek van twaalf medewerkers van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Ze kwamen onderzoek doen naar de monopoliepositie van het bedrijf. ,,In pak, ja, dat soort mensen loopt in pakken rond’’, zegt mede-oprichter en directeur Leon Ramakers. ,,We hadden gehoord dat ze overal navraag naar ons deden. Maar ik wilde niet geloven dat rock ‘n’ roll belangrijk genoeg is voor een inval van de NMa. Badinerend zeg ik nu wel eens: op de korrel genomen worden door de NMa, hoger kun je niet stijgen.’’ Het waren roerige tijden voor Mojo Concerts, de grootste popconcertenorganisator van het land. Eerder kwam het bedrijf in het nieuws omdat elf van de ongeveer 95 werknemers werden ontslagen. Als gevolg van een reorganisatie, waarbij afdelingen als comedy, bandmanagement, en special events werden opgedoekt. Mojo Concerts is geen eigen bedrijf meer. Zes jaar geleden werd een groot deel van de aandelen verkocht en sinds drie jaar zijn alle aandelen in handen van de Amerikaanse gigant Clear Channel. ,,Als we niet hadden gereorganiseerd, had de financiële afdeling van Clear Channel vanzelf een keer gezegd: daar zit een afdeling duimen te draaien. Als het nog wel ons eigen bedrijf was geweest, hadden we het ook zo gedaan.’’ Mojo Concerts, volgens Ramakers een publiciteitsschuwe onderneming, is bereid voor zijn positie te knokken. Een bedrijf dat, volgens eigen schatting, zo’n 85 procent van de internationale popconcerten in Nederland organiseert, kan rekenen op gefronste wenkbrauwen als het om zijn monopoliepositie gaat. Mojo
Lowlands 2000, foto Lex van Rossen heeft de reputatie om nieuwe initiatieven op dit gebied of tegen te werken of in de eigen bedrijfsstructuur te integreren. Ramakers: ,,In het zakenleven is niemand blij met concurrentie. Belangrijker is dat we goede contacten hebben met internationale agenten die helemaal geen zin hebben om met mensen in zee te gaan die ze niet kennen.’’ Nederland is, met Zweden en Zwitserland, een van de weinige Europese landen waar zo’n monopoliepositie in de popconcertenbusiness bestaat. ,,Als er meer partijen zijn, word je tegen elkaar uitgespeeld en zijn de entreeprijzen aan het eind van het liedje nog hoger. Wij
Entreeprijzen Als een van de punten van kritiek die je op Mojo Concerts zou kunnen hebben, noemt Ramakers de entreeprijzen, die steeds verder de hoogte in schieten. Maar volgens Ramakers kan het nog veel erger. ,,Een vriend van me vroeg of ik hem een kaartje kon bezorgen voor Simon & Garfunkel in Los Angeles. Dus ik bel hun manager, die zei: dat kost wel 324 dollar. Het mooiste was dat ik de volgende dag een mailtje van hem kreeg: ‘Ik hoop dat je vriend een redelijke plaats had, want de beste plaatsen, van 600 dollar, waren uitverkocht.’ Dan lopen wij hier te zeuren over 85 euro (want zo duur was het concert van Simon & Garfunkel in Nederland, vorig jaar). The Lion King kun je drie jaar lang iedere dag zien en daar leg je toch ook zo’n bedrag voor neer. Waar hebben we het dan nog over?’’ Dat de prijzen zijn geëxplodeerd, in de Verenigde Staten nog veel meer dan hier, is deels terug te voeren op de dalende cdverkoop. Artiesten hebben doorgekregen dat tournees veel lucratiever zijn. ,,De Red Hot Chili Peppers razen drie weken door Europa en verdienen daarmee ongelooflijk veel geld. Drie avonden in Londen voor 85.000 mensen per avond. Zulke bedragen scoor je onmogelijk met platen, zeker niet in een paar weken.’’ Zwarte markt Maar de omslag begon al voordat de cdmarkt inzakte. Volgens Ramakers komt het door de zwarte markt, ,,en die analyse heb ik nog door niemand horen tegenspreken. Ik heb al vaker verteld dat de manager van Billy Joel eens aan iedereen op de eerste drie rijen vroeg wat zij voor hun kaartje hadden betaald. De officiële ticketprijs was 39 dollar, maar ze hadden allemaal tussen de 120 en 200 dollar neergeteld. En dat geld was niet in de zakken gekomen van de artiest. Dat laatste gebeurt tegenwoordig wel. ,,Het is puur een kwestie van vraag en
aanbod. Zelf vind ik het ook heel erg duur geworden. Maar als blijkt dat de mensen het er toch voor neertellen, ja, wat moet ik daar dan nog tegen inbrengen?’’ Intussen dienen zich in de Verenigde Staten de eerste symptomen van een kopersstaking aan. Sterren als Madonna en Prince trekken nog veel publiek, maar iets minder beroemde namen als Christina Aguilera, Marc Anthony en het rondreizende Lollapalooza-festival hebben hun tournees afgezegd wegens tegenvallende belangstelling. ,,Daar betaal je naast je dure kaartje nog eens een veel te hoge commissie, plus verplicht acht dollar voor de parking, ook al kom je op de fiets of lopend, plus negen dollar voor je biertje. Je kunt mensen tot op zekere hoogte voor de gek houden, maar het houdt een keer op.’’ Toch loopt ook in Nederland niet alles op rolletjes. Op de grote, internationale namen komt een gerijpt publiek massaal en met rammelende portemonnee af. Maar de bezoekersaantallen van festivals als Pinkpop en Lowlands bijvoorbeeld, die zich op een veel jongere doelgroep richten, staan onder druk. Ramakers heeft met evenveel verbazing gekeken naar de 60.000 kaartjes voor de concerten van een oude bekende als UB 40 als naar de slechts 2500 bezoekers bij r&b-icoon Mary J. Blige en de 4000 voor aankomend superster Beyoncé. ,,Met r&b hebben we ons voor de tweede keer in de vingers gesneden, nadat we vijf, zes jaar geleden monumentale verliezen leden met festivals in Ahoy. Maar omdat die muziek enorm populair geworden is, en iedereen om je heen je zit op te jutten, heb ik niet geluisterd naar de signalen uit Amerika.’’ Niets is voor eeuwig, zegt Ramakers over de continuïteit van Mojo . Wat betreft het NMa-verhaal: ,,Ze hebben ons een berg vragen gesteld, zo hoog dat je er nauwelijks overheen kunt kijken. Wat is een festival, bijvoorbeeld. We werken keurig mee, we kunnen aantonen dat we een fatsoenlijk bedrijf zijn en niet het zootje machtswellustelingen dat men in ons ziet.’’
Verplicht naar popconcert in schooltijd nrc handelsblad A4-krant
Scholieren gaan te weinig naar popconcerten, vindt de overheid. Als antwoord vond in Alkmaar het eerste CKV-popconcert voor scholieren plaats. ,,Mogen we al naar huis?’’ Door Anton Slotboom
Muziek en wetenschap
14
CKV
Paniek in de Alkmaarse concertzaal Atlantis: er staat een leraar voor de deur. Niemand mag naar huis. Voor de vijfhonderd tieners van het Petrus Canisius College in Alkmaar is het concert van tieneridool Alain Clark hun eerste bezoek aan een concertzaal. En dat is even wennen. Voordat het optreden echt begonnen is, proberen velen al de uitgang op te zoeken. De ster van dit lunchconcert is een knappe Nederlandstalige soulzanger die twee hitjes had, Ringtone en Heerlijk. Die liedjes zijn bij de schooljeugd vooral bekend als beltonen voor de mobiele telefoon. Clarks optreden is het eerste concert in het kader van het overheidsproject Music Zone, een nieuw onderdeel van het vak CKV. Een vast onderdeel van CKV is een verplicht bezoek aan een cultureel evenement. Maar aan concertbezoek doen de jongeren nauwelijks, merkten de middelbare scholen. De jeugd komt wel in de discotheek, maar niet in de concertzaal. Daar komen nog louter dertigplussers. Music Zone is daar het antwoord op: staatssecretaris Medy van der Laan (Cultuur) begon het project in januari. Music Zone is muziekles in een modern jasje: de jeugd krijgt in de muziekles zelfs gangstarappers als Tupac en Notorious B.I.G. voorgeschoteld. Dat kan ook niet anders, zegt Maurice Schmitz van Music Zone: ,,Als het over hiphop gaat en je bespreekt deze rapstijl niet, kom je volslagen ongeloofwaardig over.’’ In de poplessen wordt de ontstaansgeschiedenis van hiphop, wereldmuziek, dance en reggae uitgelegd. De theorielessen worden afgesloten met een gastcollege van een artiest, en een popconcert in de buurt. Bekende popzalen als Paradiso,
Alain Clark, foto Lex van Rossen maar ook kleinere zalen in Waalwijk en Alkmaar doen mee. De popconcerten vinden allemaal plaats tijdens schooluren. Aan de bar wordt geen alcohol geschonken, is afgesproken met de scholen. Sigaretten zijn niet verkrijgbaar. In Alkmaar staan de meisjes vooraan, met grote ogen kijkend naar de zanger die zo vaak op televisie te zien is. De jongens hangen nonchalant aan de bar, hun zware rugzakken achteloos op de grond gegooid. Die Clark is niet bepaald cool, menen ze. De jongeren weten zich met hun houding geen raad, en botsen in de duisternis van de popzaal onhandig tegen elkaar op. ,,Het is belangrijk dat goede popmuziek gezien en gehoord wordt. Popmuziek verdient het’’, zegt Jerney Kaagman, directeur van de stichting Conamus, die Nederlandse popmuziek bevordert. Bij de jeugd is Kaagman bekend van de tv-talentenjacht Idols, ze wordt als een heldin onthaald. Maar even snel als het applaus opkomt, is het ook weer stil. Het jeugdige publiek schikt zich snel weer in zijn schuchtere rol. ,,Popmuziek is cultuur, en cultuur is het waard om op school behandeld te worden’’, zegt Daan van Rijsbergen van Popstars , opvolger
van Idols. Terwijl in de Alkmaarse popzaal Alain Clark halverwege zijn repertoire vol liefdesliedjes is, gaat onder de leerlingen het gerucht dat de leraar voor de deur verdwenen is. Als de meegebrachte boterhammen uit de brooddoos op zijn en de eigen blikjes fris leeg, gaan de meeste jongeren naar huis. Alain Clark eindigt voor een lege zaal. Een klein groepje meisjes blijft hangen, met mobiele telefoons waar fotootjes mee worden genomen. Naar de docent die het concert wil afsluiten met een toespraak wordt niet meer geluisterd. ,,Leerlingen leven echt bovenop de klok’’, zegt Maurice Schmitz. Na deze enigszins in het water gevallen opening van het project, belooft hij dat de concerten vanaf nu een ‘hoger zapgehalte’ zullen krijgen. Met lokale acts en kortere optredens. Alain Clark zal concertzalen in heel Nederland aandoen. Rapper Ali B. en The Sheer, twee andere bij de jeugd populaire artiesten, zullen hem volgen.
Sekseloze muziek Elke dj die wel eens op een feest moet draaien, weet het: meisjes en vrouwen dansen het eerst. Pas als de dansvloer al behoorlijk vol is met meisjes, doen de eerste jongens en mannen hun eerste schuchtere danspassen. Door Bernard Hulsman Elke dj weet ook hoe hij de meisjes de dansvloer op moet krijgen: met meisjesmuziek. Dat was vroeger bijvoorbeeld ‘I Will Survive’ van Gloria Gaynor, nu zijn dat de nummers van Beyoncé Knowles. Meisjesmuziek is goede, melodieuze dansmuziek, kortom, liefst met een tekst over de liefde. Verder weet elke dj weet dat er jongens-
muziek is die hij niet moet draaien om de meisjes op de dansvloer te houden. Eén nummer jongensmuziek is niet zo erg, maar drie nummers jongensmuziek is rampzalig. Dan houden ook de mannen op met dansen en wordt de dansvloer leeg, want mannen dansen nooit lang alleen met elkaar. Hardrock is een extreem voorbeeld van jongensmuziek. Wie naar een concert van bijvoorbeeld Iron Maiden gaat, ziet een publiek dat voor negentig procent uit jongens bestaat. De tien procent meisjes die er zijn, zijn naar het Iron-Maidenconcert gegaan omdat hun vriendje fan is. Er gaapt een kloof tussen jongens- en meisjesmuziek. Maar in het nummer ‘Aloud in Molly’s Chamber’, dat in het MTV-programma Mash is te zien , is de kloof overbrugd. Het is een van de audio-visuele mixen van verschillende nummers die nu alweer een paar jaar voor MTV worden gemaakt door handige jongens. Meestal voert in zo’n mix van twee heel verschillende nummers een van de twee de boventoon en is het andere niet meer dan een curieuze versiering. Maar in ‘Aloud in Molly’s Chambers’, gemaakt door producer Tim G., zijn twee nummers onherkenbaar samengesmolten tot een nieuwe, verbluffende eenheid van geluid en beeld. Het ene bestanddeel van ‘Aloud in Molly’s Chamber’ is ‘Molly’s Chamber’ van Kings of Leon, een echt jongensnummer van een echte jongensgroep: vier onverzorgde jongens rammen monotoon op hun gitaren en zingen een onmelodieus lied. Het andere is ‘Sound of the Underground’ van Girls Aloud, een echt meisjesnummer van een echte meisjesgroep: vier mooie meiden, winnaressen van de Britse Idols-achtige tv-serie Popstars: Rivals, kwinkeleren er, begeleid door hedendaagse computermuziek, op los. Maar gecombineerd leveren beide clips, zowel muzikaal als visueel een geweldig, stuwend, universeel dansnummer op, geschikt voor danslustigen van beide seksen.
Pianoles heeft onmiddellijk effect op de hersenen nrc handelsblad A4-krant
Geschiedenis in boeken
15
Pianoles/ Popmuziek
Al in de eerste minuten van een piano-oefening ontstaat in de hersenen een directe verbinding tussen het horen van de toon en het bewegen van de vinger. Na een paar weken pianoles is deze verbinding als relatief stevig gevestigd. Ook als een pianist alleen maar naar een ingestudeerd melodietje luistert wordt ook zijn motorische hersenschors actief. Door Hendrik Spiering Dit blijkt uit een EEG-onderzoek waarbij muzikaal onervaren proefpersonen pianoles werd geven in een eenvoudig melodietje (te spelen door één hand) op een elektronische piano. Bij de ene groep veranderde er niets aan de toetsen (zoals ook normaal is), bij de andere groep werden de tonen onder de toetsen na iedere les willekeurig gewisseld. Uit andere onderzoeken is al langer bekend dat bij beroepspianisten de motorische cortex automatisch actief wordt als ze naar pianostukken luisteren die ze zelf ook gespeeld hebben. Hun vingers willen meebewegen. En andersom ook: als beroepsviolisten de eerste zestien maten van Mozarts vioolconcert in G tikken (dus alleen ritme, zonder tonen) slaat onmiddellijk hun auditieve cortex aan. Bij amateur-violisten gebeurde dat niet. Uit weer ander onderzoek is bekend dat bij beroepsmusici een bepaald deel van de auditieve cortex (de winding van Heschl) twee maal zo groot is als bij anderen. Bij amateurs was ook wel wat vergroting, maar niet zoveel. De onderzoekers vroegen zich af of al deze effecten nu het gevolg zijn van jarenlange oefening (in het laatste geval waarschijnlijk, maar in de eerste niet vanzelfsprekend) of dat ze ook veel sneller ontstaan. De truc met de telkens
willekeurig omgestemde piano bood uitkomst. Bij de gewone-pianogroep werd de motorische cortex ook actief bij het alleen beluisteren van het melodietje, bij de controlegroep niet. De onderzoekers benadrukken de robuustheid van dit effect, dat werd bereikt ondanks de grote variatie in prestatieniveau van de proefpersonen. In tegenstelling tot wat de meeste muziek-opleiders denken, ontstaat de hersenverbinding tussen hand en tonen al in de eerste weken van de opleiding, en niet pas na tientallen jaren van oefening, aldus de onderzoekers.
Matjes met een reden Laat ik nu altijd gedacht hebben dat Metallica, de hardrockgroep, uit Duitsland kwam. Ik had beter moeten weten. Dat blijkt in Hester Carvalho’s jeugdboek Popmuziek, ondertitel ‘Wat iedereen over pop moet weten’. Door Guus Middag En laat ik nu altijd gedacht hebben dat het zogenaamde matje (haardracht, boven op het hoofd kort geknipt, in de
nek lang gelaten) een uitvinding van rondhangende voetbalsupporters was. Ook fout. Uit hetzelfde boek leer ik dat het matje is uitgevonden door de fans van Metallica. En waarom? Nooit geweten dat er een reden voor het matje zou kunnen zijn. De Metallica-fans moesten er voor hun werk keurig uitzien, schrijft Carvalho, en dat was mogelijk met een matje: ‘Zo ben je keurig van voren en hardrock van achter.’ Mooie zin. En een mooie verklaring. Ik vraag me af of het waar is, maar dat doet er ook niet zoveel toe. En laat ik nu ook altijd gedacht hebben dat de mannen van Metallica in hun vrije tijd vloekend en tierend rondreden op een crimineel crossterrein met fascistische insignes op hun spijkerlaarzen. Ook daar is niets van waar. Zanger James Hetfield houdt van paardrijden en drummer Lars Ulrich verzamelt moderne kunst en bezoekt graag tentoonstellingen. Wie Popmuziek aandachtig leest, weet na 120 bladzijden heel veel meer over pop en allerlei soorten popmuziek en alles wat daarbij hoort, dus ook over de herkomst, de achtergronden, de haardrachten, modes en vrijetijdsbestedingen. ‘Popmuziek gaat zo snel dat het bijna een soort krant is. Een krant om naar te luisteren.’ Dat is het aardige uitgangspunt van Carvalho, poprecensente van NRC Handelsblad, en daarom komt hier van alles aan bod. Er zijn hoofdstukjes over heupen, hippies, hiphop en house. Over de billen van Jennifer Lopez, de schoenen van Missy Elliott en de beha van Anouk. Maar ook, kort, over de liedjes zelf en over het maken en opnemen ervan. Over geld, geweld en de tol van de roem: pers, opdringerige fans, uitputtende wereldtournees. De opzet is zoals in alle Notendop Juniordeeltjes serieus, maar een echte leergang is het toch niet geworden. Het is eerder een verzameling losse verhaaltjes. Het boek kan overal opengeslagen worden. Geen grote verbanden, geen historische dwarsverbindingen of muzikaal-technische analyses. De reggae-paragraaf gaat over Jamaica, het weer, rastahaar, de armoe op het eiland, gevolgd door een korte biografie van Bob Marley, met een leuke anekdote over zijn auto tot slot: Marley reed in een BMW, ‘omdat het een afkorting is van Bob Marley & the Wailers.’ Over de reg-
gaemuziek zelf maar drie woorden, en die zijn dan ook nog eens opgenomen in een dubieus meteorologisch verklaringsmodel: ‘Op Jamaica is het heel warm en vochtig. Reggae past daarbij, want die muziek is langzaam en zwoel.’ Het lijkt me onzin, maar is het erg? Ik denk het niet. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt door de anekdoten en feiten, door het snelle tempo en door de opgewekte, aanstekelijke toon. Ik heb vaak moeten grinniken. Om de mooie karakteristieken bijvoorbeeld. ‘Arrenbiezangers klinken tevreden, alsof ze net iets lekkers hebben gegeten.’ Om de fijne tautologieën: ‘Countrymuziek klinkt meestal verdrietig doordat de zangers en zangeressen met een snik in hun stem zingen.’ Om de heldere uitleg: ‘Je hebt vrienden, maar ook vijanden. Daarom hebben veel rappers een pistool.’ Mooiste zin: ‘Vroeger hadden veel mensen last van de generatiekloof.’ Hester Carvalho: Popmuziek. Notendop Junior. Van Goor, €9,95
Redactie Marlies Hagers Vormgeving Bart Grätz