Radicaal Ensemble
musikFabrik . Trio Mediaeval . Brad Lubman Shelter maandag 23 januari 2006 . Rode Zaal
Radicaal Ensemble . Seizoen 2005-2006 Nieuw Ensemble . Ed Spanjaard donderdag 6 oktober 2005 Ictus . Georges-Elie Octors zaterdag 22 oktober 2005 (18 uur! Muziekcentrum Augustinus) Sinfonia 21 . David Porcelijn zaterdag 22 oktober 2005 musikFabrik . Trio Mediaeval . Brad Lubman maandag 23 januari 2006 Muziektheater Transparant . Ensemble Beethoven Academie . Kamerkoor Teatro Colón dinsdag 7 maart 2006 Remix Ensemble . Matthias Pintscher dinsdag 21 maart 2006
musikFabrik . Trio Mediaeval Brad Lubman muzikale leiding
begin concert 20.00 uur einde omstreeks 21.10 uur er is geen pauze inleiding door Maarten Beirens . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Maarten Beirens coördinatie programmaboekje deSingel
Shelter (2005, Belgische creatie) • Before
I Enter the Wind • The Boy Sleeps • American Home • Porch • I Want to Live • What We Build • Is
Gelieve uw GSM uit te schakelen!
Cd’s Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 www.tklavervier.be Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO’s at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
Michael Gordon, Julia Wolfe, David Lang muziek Deborah Artman libretto Bob McGrath regie Bill Morrison, Laurie Olinder film en projectie Matt Frey belichting Jakob Palfdrader klank Jim Findlay decor Ruth Pongstaphone kostuums
‘Shelter’ is een opdrachtwerk van musikFabrik, Kunststiftung NRW en Brooklyn Academy of Music
Shelter
Drie componisten die samen een muziektheaterwerk maken, is niet meteen de meest doordeweekse aangelegenheid binnen de klassieke muziek. Maar de drie betrokkenen zijn dan ook geen stereotiepe componisten. Michael Gordon (°1956), David Lang (°1957) en Julia Wolfe (°1958) hebben een gedegen klassieke opleiding gekregen - ze studeerden alledrie compositie bij Martin Bresnick in Yale - maar ze behoren ook tot de jonge generatie die is opgegroeid met rock en popmuziek. Wat hen alledrie verbindt is de wil om uit die brede waaier van invloeden nieuwe muziek te scheppen, die tegelijk de erfenis van de klassieke traditie, het radicalisme van de avant-garde en de rauwheid en directheid van rock of geïmproviseerde muziek kan verenigen. Niet hoeven te kiezen tussen verschillende genres, stijlen en (verborgen) regels, maar muziek maken die tegelijk ruw en complex of zacht en dissonant, of brutaal en melodieus kan zijn. Een voorbeeldfiguur voor hen is de Nederlandse componist Louis Andriessen, bij wie sinds de late jaren zestig de combinatie van zogenaamd ernstige en lichte muziek (of ‘hoge’ en ‘lage’ kunst) steevast aan de orde is. Hierbij valt natuurlijk vooral de aandacht voor niet-klassieke invloeden op: de snedige trekjes uit jazz, de rauwe klank van overstuurde elektrische gitaren, de prominente rol van ritmische figuren, of het werken met samples: het zijn allemaal zaken die een vaste plaats in hun muziek hebben gekregen. Boven de partituur van Langs ‘Cheating, Lying, Stealing’ staat niet iets als ‘andante maestoso’, maar ‘an ominous funk’. En titels als ‘Lick’ (Wolfe) of ‘Trance’ (Gordon) laten weinig twijfels over bij welke niet-klassieke invloeden ze de mosterd hebben gehaald. Om van Gordons verwijzingen (in de titels, niet in de muziek!) naar de Rolling Stones (‘Paint it Black’ voor solo contrabas) of de Beatles (‘I Burried Paul’ voor ensemble) nog maar te zwijgen.
In een muziekwereld waar nog sterk in hokjes wordt gedacht, is dat niet vanzelfsprekend. Vandaar ook dat Gordon, Lang en Wolfe behalve vrienden en medestanders ook echt artistieke partners zijn geworden. Samen richtten ze een festivalletje op onder de titel ‘Bang on a Can’, dat sindsdien is uitgegroeid tot een vaste waarde in de New Yorkse alternatieve muziekscène. Behalve het festival, omvat Bang on a Can ook een ensemble, de Bang on a Can All-stars (met als basisbezetting: piano, cello, contrabas, elektrische gitaar, klarinet en percussie) en Gordon, Lang en Wolfe fungeren samen als artistieke directeurs van festival en ensemble. Daarnaast hebben ze nog hun eigen muziekuitgeverijtje (Red Poppy Music) en heeft Bang on a Can ook een eigen platenlabel (Cantaloupe Music). Die tendens om het initiatief in eigen handen te nemen en om hun moeilijk classificeerbare muziek meteen zelf te laten uitvoeren en opnemen, sluit aan bij de Amerikaanse traditie van avantgardisten die wars van de bestaande structuren en orkesten gewoon hun eigen ding deden zoals Conlon Nancarrow, die zijn complexe ritmische studies op en voor zijn eigen (mechanische) pianola maakte, of de minimalisten als Philip Glass en Steve Reich die hun eigen ensembles oprichtten. Al is het zo dat Bang on a Can veel méér speelt dan het werk van de eigen artistieke directeurs. Met de minimalisten hebben Gordon, Wolfe en Lang ook een zekere stilistische verwantschap. De harmonische stasis, de langzame opbouw, de duidelijk hoorbare puls, het zijn allemaal elementen die schatplichtig zijn aan de minimal music, zij het dan eerder de recht-voor-de-raapse dissonantere stijl van Louis Andriessen dan de meer behaaglijke aspecten van Reich of Glass. Maar minimal music is zeker niet het enige referentiepunt voor Lang, Gordon en Wolfe, die een veel grilligere stijl hebben ontwikkeld. Wat hun muziek kenmerkt is vooral de eclectische mengeling van invloeden - van pop tot klassiek-hedendaags - waardoor hun werk niet onder één noemer valt te plaatsen. David Lang, bijvoorbeeld, heeft zowel introverte, bijna
etherische werken (‘Child’) als harde, rockachtige dingen (‘How to pray’) op zijn palmares staan. Het zou ook fout zijn deze drie componisten als één homogene groep te schilderen. Hun stijlen zijn wel degelijk verschillend, al delen ze natuurlijk wel dezelfde basisbekommernissen. Het is heel ongebruikelijk dat klassieke componisten samen aan een werk schrijven, maar voor een trio dat al zo lang zo dicht bij elkaar staat en (als artistiek directeurs van Bang on a Can) in feite dagelijks samenwerkt, is die situatie al minder vreemd. ‘Shelter’ is trouwens niet eens het eerste werk dat Lang, Wolfe en Gordon gezamenlijk schreven. Na ‘The Carbon Copy Building’ (1999), in samenwerking met striptekenaar Ben Katchor en het ‘scènische oratorium’ ‘Lost Objects’ (2001) is ‘Shelter’ al het derde muziektheaterwerk dat deze drie componisten samen creëren. In zekere zin ligt ‘Shelter’ in het verlengde van ‘Lost Objects’, waarvoor Deborah Artman trouwens eveneens de librettiste was. Net als ‘Lost Objects’ gaat het hier om een abstract idee dat op verschillende manieren wordt bekeken en uitgewerkt en is de scènische component eerder contemplatief dan handelend en speelt het gebruik van multimedia - de integratie van film-
en videobeelden met live muziek - een belangrijke rol. De wat hermetische joods-religieuze thema’s en de grote bezetting (barokorkest (!), rockensemble, koor en solisten) van ‘Lost Objects’, ruimen in ‘Shelter’ echter plaats voor een compactere bezetting (ensemble en de drie hemelse vrouwenstemmen van het Trio Mediaeval) en een universeler, herkenbaar thema. Zoals de titel aangeeft gaat ‘Shelter’ (‘beschutting’) over de relatie tussen mensen en hun woning, een onderwerp dat van verschillende zijden wordt belicht. Er is het technische aspect van bouwen en architectuur, er is het gegeven van beschutting tegen de natuurelementen, er is het idee van veiligheid, van privacy, van gemeenschap, er is het emotionele aspect van onze verbondenheid met onze woning. Het gevecht tussen mens en natuur, het gebouw als (architecturaal) teken van beschaving, de woonst als intieme geborgenheid zijn de belangrijkste thema’s die hier aan bod komen. De zeven scènes lichten er telkens één aspect uit. ‘American House’ is met zijn zakelijke opsomming van elementen de heldere weergaven van de materiële realiteit van gebouwen. ‘Is the Wind’ somt drie traditionele criteria op om een locatie voor een gebouw te kiezen. ‘Before I Enter’ geeft een beeld van mensen uit verschillende culturen die hun woning binnengaan. ‘Porch’, een beschrijving van de archetypische Amerikaanse veranda die geleidelijk aan transformeert van open ruimte naar een geïsoleerd interieur, als spiegel van het steeds groeiende isolement van de hedendaagse verstedelijkte westerling. Het is echter de laatste scène die in alle eenvoud de kern van deze voorstelling aanreikt. In de woorden van rabbijn David Freelund klinkt de bedenking dat geen enkel menselijk bouwwerk voor eeuwig is. Inderdaad confronteren orkanen, aardbevingen en bombardementen ons ook vandaag nog met de relativiteit van onze beschutting en met de eeuwige confrontatie van de mens tegen de natuur. De filmbeelden van overstroomde gebieden die door Bill Morrison zijn samengebracht, lijken deze boodschap treffend kracht bij te zetten. Maar de positieve betekenis van Freelunds citaat is dat tegenover de
vergankelijkheid van de fysieke bouwwerken die wij optrekken er ook een innerlijke, plek van beschutting is, een mysterieuze mentale kracht die wel tegen de meeste elementen van buitenaf bestand blijkt. De combinatie van live muziek met multimedia-achtige scènische elementen die vooral op videobeelden steunen, is een formule die deze componisten, zoals zoveel andere componisten van die generatie, bijzonder koesteren. Michael Gordon, bijvoorbeeld, heeft bijna al zijn werken van grote dimensies geconcipieerd als combinatie met multimedia-elementen. ‘Weather’ voor strijkorkest (1997) ging vergezeld van een video-installatie van Elliot Caplan en bij zijn monumentale orkestwerk ‘Decasia’ (2001) maakte Bill Morrison een overrompelende montage van filmbeelden. Het werk dat deze visuele artiest voor ‘Shelter’ heeft gemaakt, (waar het gecombineerd wordt met de projecties van Laurie Olinder) sluit perfect aan bij ‘Decasia’. Morrison werkt met gevonden oude filmbeelden, die hij monteert in de staat waarin ze gevonden zijn. De bevreemdende sfeer van de op zich nogal alledaagse, vaak huiselijke archiefbeelden, die soms nauwelijks te ontcijferen zijn onder een jachtig ballet van vlekken en krassen, werkt op zich al sterk, maar door het feit dat de beelden beschadigd zijn, schipperen ze tussen herkenbaar en bijna abstract, wat een zeer bijzondere spanning schept. In ‘Shelter’ roepen de projecties op de achterwand afwisselend architecturale constructies en dat soort van halfvergane archiefbeelden op. De oude beelden van mensen, gebouwen én van natuurrampen die Morrison daarin verwerkt, onderstrepen het thema van de voorstelling en voegen tegelijk een heel eigen poëtisch gehalte toe. De muziek combineert de rock-achtige power van het ensemble (met elektrische gitaar en basgitaar!) met de heldere stemmen va de drie zangeressen en smeedt uit die heterogene elementen een eigen spanning. In de woorden van Deborah Artman “ [...] tracht Shelter een wereld te scheppen die de kracht en dreiging van de natuur
oproept, de passionele belofte van de pionier die aan de rand van de beschaafde wereld een eigen huis opricht, de zuivere esthetische schoonheid van blauwdrukken, de zoete architectuur van klanken en de ongemakkelijke kwetsbaarheid die zelfs de geborgenheid van de slaap ondermijnt.”
Uitvoerders musikFabrik musikFabrik is een hedendaags muziekensemble bestaande uit solisten uit verschillende landen, opgericht in 1990 en sinds 2003 in Keulen gevestigd. Het zwaartepunt ligt in het onderzoeken van nieuwe expressiemogelijkheden in performances en interdisciplinaire projecten in combinatie met live elektronica, danstheater, muziektheater en installaties. musikFabrik werkte samen met componisten als Mauricio Kagel, Peter Eötvös, Vinko Globokar, Nicolaus A. Huber, Helmut Lachenmann, Louis Andriessen, Rebecca Saunders, Hans Zender, Stefan Asbury, James Wood, Peter Rundel en Zsolt Nagy. Brad Lubman Dirigent en componist Brad Lubman leidt regelmatig gevestigde ensembles hedendaagse muziek als het Steve Reich Ensemble en het Ensemble Modern Frankfurt. Daarnaast werkte hij reeds samen met het Rundfunk-Sinfonieorchester Saarbrücken, Deutsches Symphonieorchester Berlin, New World Symphony Orchestra, RadioSinfonie-Orchester Frankfurt, het Radio Symfonieorkest van Finland, Rochester Philharmonic, ASKO Ensemble Amsterdam, New York New Music Ensemble, Ensemble 21 en het New Millenium Ensemble. Sinds 1997 is Lubman als docent verbonden aan de Eastman School of Music in Rochester, New York. Trio Mediaeval Anna Maria Friman . Linn Andrea Fuglseth . Torunn Østrem Ossum Sinds haar ontstaan in 1997 bestrijkt het repertoire van Trio Mediaeval drie gebieden: polyfone middeleeuwse muziek uit Engeland en Frankrijk, Noorse middeleeuwse ballades en liederen en hedendaagse werken. Trio Mediaeval gaf concerten in heel Europa, in de Verenigde Staten en Canada. In 2001 verscheen een eerste cd op het label ECM met de titel 'Words of the Angel'. In 2004 volgde de tweede opname 'Soir dit-elle'. Recent verscheen een derde cd ‘Stella Maris'. Het trio werkte samen met componisten als Gavin Bryars, Ivan Moody, Roger Marsh, Paul Robinson, Piers Hellawell, Isobel Davies, William Brooks, Julia Wolfe, David Lang, Michael Gordon, Thoma Simaku, Oleh Harkavyy, Gonzalo Macías, Bjørn Kruse, Andrew Smith, Trygve Seim en Sungji Hong.
Componisten Michael Gordon Michael Gordon (°1956, Miami Beach) studeerde aan de New York University en aan de Yale School of Music. Zijn muziek verbindt de intensiteit en kracht van rockmuziek met de formele compositiestudies uit Yale. Gordons bijzondere interesse voor interdisciplinaire projecten leidde tot regelmatige samenwerkingen met kunstenaars van allerlei slag. Zijn werken werden onder meer uitgevoerd in Lincoln Center, Kennedy Center, Kölner Philharmonie, Opera van Bonn en in het Jüdisches Museum in Wenen. David Lang David Lang (°1957, Los Angeles) studeerde aan de Standford University en de University of Iowa en doctoreerde aan de Yale School of Music. Zijn zin voor muzikaal avontuur, die toch diep in de klassieke traditie verankerd zit, drijft hem tot een constante zoektocht naar nieuwe muziekvormen. Veel van zijn werken trachten het begrip virtuositeit te verbreden. Wereldwijd worden Langs composities uitgevoerd, door vertolkers als de New Yorker Philharmonic, het Kronos Quartet, Cleveland Orchestra en de San Francisco Philharmonic. Julia Wolfe Julia Wolfe (°1958, Philadelphia) studeerde aan het Residential College van de University of Michigan en aan de Yale School of Music. Wolfe is een multitalent: naast compositie volgde ze ook stemvorming en een theater- en dansopleiding. Wolfe’s muziek is instinctief en organisch, doordrongen van een diep gevoel voor “zeldzame schoonheid”, zoals de componist Evan Ziporyn beschrijft. Haar composities werden reeds uitgevoerd in het Kennedy Center, Carnegie Hall, Lincoln Center, The Public Theatre, The Kitchen, Arena Stage Theater, Los Angeles County Museum of Art en in Tanglewood.
Libretto Deborah Artman Schrijfster-dichteres Deborah Artman gaat graag op zoek naar nieuwe literaire vormen en werkt daarvoor regelmatig samen met andere kunstenaars. Ze verleende haar medewerking aan projecten als het visionaire oratorium ‘Lost Objects’, dat in 2004 onder leiding van François Girard aan de Brooklyn Academy of Music in première ging, Julia Wolfe’s ‘Keeper’ (2000), Jenny Romaines theaterstuk ‘The Memoires of Gluckel of Hameln’ en David Langs muziektheaterstuk ‘Music for gracious living’ (1997). Artman kreeg reeds verschillende belangrijke werkbeurzen toegekend. Haar verhalen, essays en gedichten zijn in veel kranten en tijdschriften verschenen.
Regie Bob McGrath Bob McGrath is regisseur van het Ridge Theatre New York. Hij won reeds drie OBIE Awards, onder meer voor de regie van ‘Jennie Richee’ (2001) en ‘The Carbon Copy Building’ (2000). Hij gaf les aan de New York University en het Eugene O'Neil Theater Center. Als regisseur werkte hij reeds voor het American Repertory Theater, The Kitchen, Lincoln Center, Kampnagel-Fabrik, ea. Als acteur en auteur werkte hij mee aan Scott Saunders’ films ‘The Headhunter’s Sister’ (wond de Independent Spirit Awards, 1998) en ‘The Lost Words’.
musikFabrik
Film Bill Morrison Vijf werken van de meermaals bekroonde filmmaker Bill Morrison maken deel uit van de vaste collectie van het Museum of Modern Art in New York. Voor zijn werk met het Ridge Theatre kreeg hij in 1993 de Bessie Award en in 2001 de OBIE Award. Morrison won in 2000 een Guggenheim-beurs en in 2001 een toelage van het NYFA en het Creative Capital. Zijn film ‘Decasia’ (2002) ging in première op het Sundance Festival en bestaat bijna uitsluitend uit Found FootageMaterial, dat beschadigd of vervallen was.
fagot Alban Wesly
Filmprojectie Laurie Olinder Laurie Olinder is als visueel ontwerpster verbonden aan het Ridge Theatre in New York. Ze heeft onder meer de films gemaakt voor Michael Gordons symfonie ‘Gotham’, die in Carnegie Hall werd uitgevoerd, voor John Adams’ ‘The Death of Klinghoffer’ uitgevoerd in de Brooklyn Academy of Music en voor het Bang on a Can Festival 2003. Voor haar samenwerking met Jennie Richee ontving ze een OBIE en een Bessie Award.
fluit, piccolo Helen Bledsoe
cello Dirk Wietheger
hobo Peter Veale
contrabas Pieter Smithuijzen
klarinet, basklarinet Carl Rosman
sound design Jakob Palfrader
hoorn Christine Chapman trompet Marco Blaauw trombone Bruce Collings tuba Melvyn Poore elektrische gitaar James Woodrow elektrische bas Martin Furmann piano Ulrich Löffler percussie Carlos Tarcha viool Hannah Weirich Kamila Namyslowska altviool Axel Porath
Trio Mediaeval Anna Maria Friman Linn Andrea Fuglseth Torunn Østrem Ossum
muzikale leiding Brad Lubman