Multiprobleem huishoudens
Maatschappelijk Werk
Jeannette Oosterom maart 2014
Schulddienstverlening
Schulden Chaos Verzamelde kennis en een beschrijving van de ontwikkelingen die de noodzaak tot samen optrekken van schulddienstverlening en maatschappelijk werk rond multiprobleem huishoudens beargumenteren. Voorkant: titel: Aandacht in chaos. Een deel van een Actionpainting schilderij van Ada Vermeulen
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding Leeswijzer Dankwoord
Hoofdstuk 2 Specificering van de doelgroep
1 2
4
5
6
7
2.1
Definiëring multiprobleem huishoudens
Maatschappelijk werk definitie van multiprobleem huishoudens Financiële problemen. Schuldhulpverlening definitie van multiprobleem huishoudens Hier gebruikte definitie multiprobleem huishoudens
2.2
Kenmerken multiprobleem huishoudens met schulden
Algemene omschrijving Visie vanuit maatschappelijk werk Visie vanuit schulddienstverlening Conclusie
2.3
Achtergrond schets van multiprobleem huishoudens
8
Lage sociale economische status (LSES) en sociale uitsluiting Aard van problemen LSES Kijk op problemen door LSES en de consequentie daarvan Verwachting van hulpverlening
9 10
Hoofdstuk 3 De oplossing van maatschappelijk werk voor schulden
12
3.1.
De EROPAF! beweging
Conclusie
3.2. Projectverslagen 3.2.1. Gezinsbegeleiding achter de voordeur 3.2.2. Frontlijnteam in Heechterp-‐Schieringen
13
14
3.2.3. Een analyse van sociale wijkteams 3.2.4. Aan de slag achter de voordeur 3.3. Conclusie van hoofdstuk 3
15
Hoofdstuk 4 De maatschappelijk werk oplossing werkt niet
17
Buurtcoaches inde Mondriaanbuurt Kosten Baten Analyse Conclusie
4.1.
Schuldhulpverlening ontwikkelingen
Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening Crisis Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening Een kleine schets van de ontwikkeling
4.2.
Oplossing werkt niet door ontwikkelingen
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV
18
20
Conclusie
21
4.3. De maatschappelijk werk oplossing en gedrag
22
23
Drie theorieën
4.3.1. Theorie van gepland gedrag van Ajzen 4.3.2. Triade model van Poiesz 4.3.3. Proces van gedragsverandering van Prochaska en DiClemente
24 25
Hoofdstuk 5 Wat werkt 5.1. Achtergrond
27
5.2. Wat werkt
28
29
30
32
33 34 35
36
38
Conclusie
5.2.1. Common factors 5.2.2. Empowerment 5.2.3. Netwerk 5.2.4. Theory of Change 5.2.5. Eisen aan uitvoer bij multiprobleem huishoudens 5.2.6. Generalist of specialistisch generalist 5.2.7. Proces van multiprobleem huishouden centraal 5.2.8. Kennis is macht 5.2.9. Rekening houden met schaarste psychologie 5.2.10. Voorwaardelijkheid 5.2.11. Weerstand ` 5.2.12. Houding hulpverlener 5.2.13. Probleem versus beperking 5.2.14. Methode 5.2.15. Conclusie
Hoofdstuk 6 Argumenten om samen op te gaan trekken 39 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8. 6.9.
Efficiënt en effectief De cliënten Gedrag Regelgeving Schulden belemmering van overige hulpverlening De (enige) ingang Maatschappelijk kosten De geschiedenis Transities
Hoofdstuk 7 Conclusie Literatuur
40
41
42
43
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV
Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Ik mocht als eindopdracht van de Eigen Kracht opleiding 2013/2014, deze maken over een onderwerp wat mij al jaren na aan het hart ligt. De multiprobleem huishoudens en hun materiële problematiek. Deze eindopdracht eindigt in een aantal argumenten waarom maatschappelijk werk (MW) en Schuldhulpverlening (SHV) weer samen zouden op moeten gaan trekken. Speciaal waar het betreft de multiprobleem huishoudens, waar schuldenproblematiek een onderdeel van uit maakt. Het is eigenlijk een wonder dat dit niet eerder is gebeurd.
Immers het maatschappelijk werk is in 1899 officieel gestart, door het oprichten van een eigen school. Maar de ontwikkeling van het vak was al eerder begonnen en ontstond als reactie op de stedelijke armoede en had een praktisch-‐ materiële insteek. Een mooi voorbeeld daarvan zijn Johanna ter Meulen (1867-‐1933) en Louise van der Pek-‐Went (1865-‐1951) die vanaf 1894 het woonmaatschappelijk werk op de kaart hebben gezet. Materiële hulpverlening en maatschappelijk werk vielen samen tot de invoering van de Algemene Bijstand Wet door de minister van Maatschappelijk Werk, Marga Klompe op 1 januari 1965. Met de invoering van de wet beoogde de minister de materiële bijstand uit de sfeer van liefdadigheid te halen zodat de mensen met opgeheven hoofd konden blijven lopen. De Monnink(2009,p276) beschrijft dat met de invoering van de Algemene Bijstand Wet , de financiële ondersteuning en geestelijke hulp ontkoppeld werden. De financiële bijstand werd een overheidstaak en het maatschappelijk werk werd verzorgd vanuit instellingen en kerken. Toen de ontwikkelingen in de maatschappij resulteerde in het normaal vinden van een consumptief krediet en het minder nauw nemen van de betalingsmoraal ontstond eind jaren 70 de vraag naar schuldhulpverlening. De schuldhulpverlening ontwikkelde zich onder leiding van de Nederlandse Vereniging Voor Volkskrediet ( NVVK) tot een geheel eigen professie. Scholte (2010) Geeft een rede uit bij haar start als lector maatschappelijk werk aan de Hoge School INHolland. Daarin stelt zij dat de materiële hulp-‐ en dienstverlening weer een kerntaak moet worden van het maatschappelijk werk. Dit doet zij op basis van nog verder teruggrijpen in de geschiedenis. Ze vind dat de hulp verder dient te gaan dan de psychosociale hulpverlening, dus ook gericht moet zijn op de materiële voorwaarden, bijvoorbeeld de activering naar werk. En specifieker over schuldenproblematiek zegt zij dat idealiter het maatschappelijk werk vasthoudend en doelgericht is vanaf het moment dat de cliënt met zijn schulden binnenkomt.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 1
De maatschappelijk werker neemt de cliënt aan de hand en leidt hem door het doolhof van de verschillende disciplines en stemt die op elkaar af vanuit het perspectief van de cliënt. Daarbij wordt de cliënt niet in de watten gelegd, dat wil zeggen er wordt ook iets van hem verwacht. De maatschappelijk werker zorgt met een combinatie van begeleiding en activering voor gedragsverandering. Zo voorkom je draaideurcliënten en het telkens weer opbouwen van problematische schulden. Mensen zijn dan beter in staat zich aan het leven in de marge te ontworstelen. Met andere woorden: Het maatschappelijk werk is ontstaan vanuit de zorg om en bemoeienis met de materiële problematiek van mensen, en zou deze Oude Waarden weer in ere moeten herstellen. Ik denk dan ook dat niet de vraag is of, maar wanneer( eindelijk) en hoe de innige band tussen schulddienstverlening en maatschappelijk werk vorm zal krijgen.
leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de definiëring van de doelgroep multiprobleem huishoudens en financiële problemen, de kenmerken van de doelgroep en hun achtergronden. Hoofdstuk 3 is een beschrijving van de oplossing die maatschappelijk werk voor de schulden in verschillende projecten heeft gevonden. Hoofdstuk 4 is de onderbouwing van de stelling dat deze oplossing niet werkt op langere termijn. De onderbouwing valt in twee stukken uiteen. Een stuk met betrekking tot de ontwikkelingen van de schuldhulpverlening naar schulddienstverlening(SDV). En een stuk wat handelt over de gedrag. In hoofdstuk 5 benoem ik een aantal punten die zouden kunnen bijdragen aan wat wel werkt. En als laatste in hoofdstuk 6 noem ik een aantal argumenten waarom maatschappelijk werk en schulddienstverlening veel meer samen zouden moeten werken, ontwikkelen en optrekken ten behoeve van de multiprobleem huishoudens. In hoofdstuk 7 wordt een korte conclusie getrokken.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 2
Dankwoord Ik voel mij een bevoorrecht mens. Ik heb deze opleiding kunnen bekostigen en volgen vanuit een warm huis, elke dag eten in overvloed en er ging geen enkele dreiging uit van de bel, telefoon of brievenbus. Maar er zijn meer dingen om dankbaar voor te zijn. Allereerst mijn vrouw die tijdens het schrijven van deze eindopdracht al mijn buien en zuchten heeft verdragen. Een waardevolle sparringpartner was, mede omdat zij door de jaren heen deskundiger is geworden als menig collega, op het gebied van schuldenproblematiek. En geduldig het geschrevene corrigeerde. De Post HBO opleiding Eigen Kracht , Welzijnswerker Nieuwe Stijl aan het Nascholingscentrum Maatschappelijk Werk en de docenten Jose Bijker, Sjef de Vries en Gerrit van de Vegte. De door hen aangeboden kennis was veel. Als laatste de mensen waar het uiteindelijk om gaat. De multiprobleem huishoudens die doorgaan met hun (over) leven, los van mijn (on)mogelijkheden en schrijverij. Zij zetten door, en ik mag met enkele soms een eindje oplopen en onder de indruk raken van hun kracht. Mijn uitdaging is en blijft: proberen oprecht hun keuzes te respecteren, te blijven geloven in hun kracht. Te doen wat mijn hand vind om te doen, met mijn professionele kennis in het hoofd. Mij te richten op waar ik invloed op heb, en het vechten tegen machten die groter zijn dan ik, te laten. En een gezond leven te lijden als bescherming tegen het besmettingsgevaar van machteloosheid. Zonder al deze mensen had ik deze eind opdracht nooit kunnen schrijven. Jeannette Oosterom Ouderkerk aan den IJssel, januari 2014
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 3
Hoofdstuk 2 Specificering van de doelgroep In het spreken met mensen, vrijwilligers, collega's, managers, schuldhulpverleners, andere hulpverleners, plaatselijke beleidsmakers enzovoort merk ik dat iedereen zo zijn heel eigen blik heeft op de doelgroep multiprobleem huishoudens en hun financiële problemen. Het wekt de illusie alsof het om heel verschillende mensen zou gaan. In 2.1. doe ik een poging om de definitie van de doelgroep en schuldenproblematiek door maatschappelijk werk en schulddienstverlening naast elkaar te zetten om daarmee te verhelderen waar het over gaat. Paragraaf 2.2. geeft een beschrijving van de kenmerken van multiprobleem huishoudens. Paragraaf 2.3. geeft een achtergrond schets qua sociaal economische status van de multiprobleem huishoudens, hun kijk op de problemen en de consequenties die dat heeft op de verwachtingen van hulp. De kenmerken en achtergrondschets zou voor een ieder die spreekt over de doelgroep hetzelfde kunnen zijn. Ze zijn immers gevonden los van het kader maatschappelijk werk of schulddienstverlening. Maar de kennis is geen algemeen goed. Als gevolg daarvan kan een vrijwilliger, schuldhulpverlener en ambtenaar (die allemaal uit een andere sociaal economische klasse kwamen) eisen van een cliënt dat hij een beschermingsbewind aanvraagt, tegen zijn eigen keuze in. Zonder te beseffen dat hiermee de kiem gelegd is voor een jarenlange strijd tussen cliënt en bewindvoerder. Die de cliënt ( met alle verliezen voor zijn rekening) uiteindelijk wint. Hij heeft na lange tijd de boel gesaboteerd te hebben, het beschermingsbewind op laten heffen.
2.1 Definiëring multiprobleem huishoudens (MP), waaronder financiële problemen Er zijn veel definities van multiprobleem personen en/of gezinnen. Er wordt hier bewust over multiprobleem huishoudens gesproken omdat hier gedoeld wordt op zowel gezinnen als individuen.
Maatschappelijk werk definitie multiprobleem De meest gangbare definities binnen het maatschappelijk werk voor multiprobleem huishoudens zijn van Ghesquiere en Baartman. Definitie Ghesquiere(1993) ‘Een multiprobleem gezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex aan socio-‐economische en psychosociale factoren waarvan de betrokken hulpverleners bevinden dat het weerbarstig is voor hulp’
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 4
Definitie Baartman e.a (1989) ‘Een gezin waarin door de complexiteit en chroniciteit van de problematiek, veranderingen ten goede van binnenuit en van buitenaf slecht zeer moeizaam tot stand komen’ Zoals De Vries (2010,p.368) opmerkt is de definitie van multiprobleem huishoudens moeilijk, maar ze zijn makkelijk te herkennen.
Financiële problemen. In de maatschappelijk werk wereld zijn schulden vooral een storende factor in de hulpverlening. En daarmee een lastig onderdeel dat vooral elders ondergebracht wordt. In de schuldhulpverlening wereld zijn de schulden het uitgangspunt. Daar hanteert men de volgende definitie: Simpel gezegd is sprake van een problematische schuldensituatie als een huishouden al het inkomen van boven ongeveer 95% van de bijstandsnorm gebruikt voor het betalen van de schulden, maar het daar niet mee redt. Het Nibud becijfert al jaren dat eigenlijk niet voor langere tijd rond te komen is van een bijstandsuitkering.
Schuldhulpverlening definitie multiprobleem huishoudens In de wereld van schuldhulpverlening heeft men een andere gedachtegang om tot duiden van hun cliënten te komen. Uit onderzoek ( Geuns e.a, 2011.p5) blijkt dat intentie/motivatie en vaardigheden de twee meest bepalende factoren zijn om de schuldenproblematiek aan te pakken. Dit heeft geresulteerd in een basisindeling in zeven klantprofielen ( Blommesteijn e.a.2012,p41-‐43) op basis van kenmerken van gedrag, vaardigheden, zelfregie, bereidheid en overtuiging. Een indeling kortweg op Kunnen, Willen en Doen. Sterk vereenvoudigd
Kunners en Willers 1
Niet Kunners wel Willers 2
Wel Kunners niet Willers 3
Niet Kunners niet Willers 4
Klantprofielen voor schuldhulpverlening Geuns e.a, 2011, p14 De door maatschappelijk werk gedefinieerde multiprobleem huishoudens zullen nooit tot de groep Kunners / Willers behoren. Een enkele keer tot de Wel Kunners / Niet Willers. Maar veelal tot de Niet Kunners / Wel Willers maar met name de Niet Kunners/ Niet Willers.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 5
Hier gebruikte definitie multiprobleem huishoudens Wanneer in deze eindopdracht gesproken wordt over cliënten met meerdere problemen waaronder schulden, dan doelen we op de groep personen of gezinnen zoals de definities multiprobleem huishoudens van maatschappelijk werk ze beschrijven, die voornamelijk in de groepsindeling van schuldhulpverlening Niet kunners/ Wel Willers en Niet Kunners/Niet Willers vallen, en niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen. Mijn elektriciteit is afgesloten en ik heb drie kleine kinderen. Nu heeft de voogd mij naar u toegestuurd omdat zij wil dat ik weer warm water heb, anders haalt ze me kinderen weg.
2.2 Kenmerken multiprobleem huishoudens met schulden Definities zijn een samenvatting van kenmerken. Hier een poging om door middel van enkele sets van kenmerken uit de literatuur wat meer achtergrond c.q. omschrijvingen te geven welke werkelijkheid achter de definitie schuil gaat.
Algemene omschrijving Een voorbeeld van een algemene omschrijving uit het door de overheid uitgegeven rapport van VWS (2004) waar een rijtje kenmerken wordt gegeven van risico gezinnen: -‐Problemen hebben met het gezinsmanagement -‐Meervoudige problemen hebben -‐Een zwakke regie hebben op eigenproblemen ( gezinsonmacht) -‐Vaak van allochtone afkomst zijn
Visie vanuit Maatschappelijk Werk Een omschrijving van multiprobleem huishoudens vanuit de maatschappelijk werk wereld. Baartman (in De Vries 2010,p.369) noemt vijf taakgebieden waarop de problemen zijn in te delen: 1) Huishouding voeren ( waaronder financiële armslag) 2) Maatschappelijk positie verwerven en handhaven 3) Partnerrelatie vormgeven 4) Eigen individueel welzijn bevorderen 5) Kinderen opvoeden De Vries zelf (2010,p.371) noemt, na al het voorgaande , nog een aantal specifieke kenmerken van multiprobleem huishoudens gezinnen • Vaak intergenerationele problematiek • Vaak verwaarloosde en verwaarlozende mensen • Veel traumatische ervaringen • Vaak sprake van circulair proces van uitsluiting en zelfuitsluiting • Op vele fronten sprake van discontinuïteit ( waaronder niet geleerd om lang aan een probleem te werken) • Gebrekkige communicatie
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 6
•
•
Wantrouwen naar de maatschappij en maatschappelijke instellingen. Met name het onbegrip van de buitenwereld en het uiteindelijk toch allemaal zelf te moeten doen. En de dreiging dat de buitenwereld hun leven bepaalt of zelfs ingrijpt. Geen geloof in een mogelijke verandering in de situatie. Door henzelf omdat ze geleerd hebben dat wat ze doen weinig invloed heeft, en het geloof in eigen kunnen hebben verloren. Hulp van buiten wordt ervaren als tijdelijke hulp waar men gebruik van moet maken.
Visie vanuit Schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening geeft geen omschrijving van multiprobleem huishoudens zoals we die kennen vanuit het maatschappelijk werk. Maar omschrijft risicofactoren met betrekking tot schulden. In het onderzoek naar Kosten baten schuldhulpverlening ( juni 2011) werd gevonden dat de grootste risicofactoren om problematische schulden op te bouwen zijn : -‐ opleiding -‐ jonger dan 40 jaar zijn -‐ één oudergezin zijn -‐ van een uitkering leven Kok noemt in zijn Handboek schuldhulpverlening (2007, p.66 ev.) een heel scala aan risicofactoren en kwetsbare groepen op. Naast de hierboven genoemde noemt hij nog onder andere expliciet : -‐ lichamelijke problemen -‐ verslavingen waaronder ook compensatie koopverslaving -‐ psychische problemen waaronder depressie, dementie ,ADHD enzovoort -‐ wonen in een krachtwijk -‐ gebrekkige sociale vaardigheden -‐ veel losse banen Haster in zijn Basisboek integrale schuldhulpverlening (2009,p76) maakt een opsomming op basis van een andere indeling, maar het betreft dezelfde groepen. Een beeld hoe dit alles er in de praktijk uit ziet geeft een problemen inventarisatie in het onderzoek naar multiprobleem gezinnen (Quicksqan Groningen ,2005,p.19). De 3 meest prominent aanwezige problemen zijn: -‐ Gebrekkige opvoedingsvaardigheden -‐ Schulden -‐ Psychiatrische verschijnselen En daarna relatieproblemen, huiselijk geweld, werkeloosheid, verslaving, pedagogische verwaarlozing, overlast, vervuiling, psychosomatische klachten, sociaal isolement, verwaarlozing, delinquentie, spijbelen. Jan had naast zijn schulden een probleem met zijn woning. De woning, schuur, tuin, maar ook de zolder van zus en de schuur van zijn vriendin stonden van onder tot boven volgepakt met spullen. De verzameling groeide nog steeds door zijn frequente bezoeken aan verkopingen en markten. Dat deed zijn financiële situatie geen goed. Zijn vaderrol kon hij zeer marginaal vervullen. Er was geen slaapplaats meer voor de kinderen tijdens ‘zijn ‘weekend.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 7
Conclusie: Maatschappelijk werk komt tot een definitie die vooral beschrijft en heel breed is. Schulden worden daarin niet expliciet genoemd. Schulddienstverlening maakt een indeling op basis van twee items en dat is vaardigheden en motivatie. De door maatschappelijk werk gedefinieerde en beschreven cliënten en de cliënten die in de categorie Niet kunners/ Wel Willers en Niet Kunners/Niet Willers gevonden worden, blijken in de praktijk veelal op dezelfde huishoudens uit te komen.
2.3 Achtergrond schets van multiprobleem huishoudens Wanneer men na wil denken over multiprobleem huishoudens en aanpak van hun financiële problemen is het zinvol om te verdiepen in hun achtergrond. Multiprobleem huishoudens behoren nagenoeg allemaal tot de Lage Sociaal Economische Status(LSES) groep en hebben te maken met sociale uitsluiting. De aard van de problemen van de LSES groep is ook anders dan van de Hoge Sociaal Economische Status groep. En daardoor, minder verwonderlijk, is ook de kijk op problemen door de LSES anders dan van de HSES groep. Dan volgt daaruit bijna logisch de andere manier van problemen presenteren en verwachtingen van de hulp bij deze problemen.
Lage sociale economische status (LSES) en sociale uitsluiting De Vries (2010,p.77-‐79) heeft literatuur onderzoek gedaan naar LSES en sociale uitsluiting. Een korte weergave eruit. In onderzoeksliteratuur wordt inkomen en opleiding als maatstaf genomen om de LSES te definiëren. De belangrijkste factoren die LSES bepalen zijn sociaal economische factoren zoals (ongeschoolde) arbeid, (laag) inkomen, (slechte) woonsituatie, werk(loosheid) en sociaal culturele factoren als (geringe) opleiding, (geringe) toegang tot maatschappelijke en culturele instellingen. LSES cliënten blijken het meest te maken hebben met sociale uitsluiting. Sociale uitsluiting is: Het afzonderen of afgezonderd zijn van iemand of een groep mensen ten opzichte van anderen, waardoor zij buiten de maatschappij staan; (verkregen via www.thauruszorgenwelzijn.nl ,dec.2013) Sociale uitsluiting is het resultaat van een tekort op drie vlakken: 1) Te weinig sociale participatie en te weinig sociale steun 2) Tekorten op financieel en materieel gebied 3) Onvoldoende toegang tot onderwijs, wonen, zorg en veiligheid
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 8
De uitsluiting is niet een oorzakelijk resultaat van LSES, maar door aanwezigheid van meerdere risico factoren die stapelen . Het effect verloopt via gezondheid en inkomen: laag opleidingsniveau-‐>laag inkomen-‐>slechte gezondheid-‐>laagsociaal niveau-‐>grote mate van sociale uitsluiting. Jannie was eigenlijk altijd alleenstaande moeder geweest. Had na haar middelbare school baantjes gehad en was de bijstand ingesukkeld. Toen ze 45 was had ze via de sociale dienst een opleiding gevolgd voor bewaker en had daar met erg veel plezier in gewerkt. Het financieel krappe leven en wat onhandigheden hadden een forse schuldenlast opgebouwd. Haar enige leven buitenshuis bestond uit haar dochter en haar werk, voor andere dingen had ze geen geld. Helaas kreeg ze hartproblemen en werd haar contract niet verlengd. Ze was weer terug in de bijstand. Het leven bestond nu uit gezondheid, dochter en ………….niets.
Aard van problemen LSES De Vries (2010, p.80-‐81) geeft een uitgebreide omschrijving van de aard van de problemen van LSES ten opzichte van de andere bevolkingsgroepen. Per levensgebied een aantal voorbeelden: Algemeen -‐ Twee keer zoveel belasting vanuit de omgeving -‐ Een lager niveau van welbevinden Somatisch -‐ Meer lichamelijke klachten -‐ Vaker chronisch ziek -‐ Ernstigere ziekten hebben -‐ Meer langdurige problemen en ziekten Psychisch leefgebied -‐ Meer psychosomatische klachten -‐ Ernstigste vormen van psychopathologie hebben -‐ Meer psychiatrische problemen -‐ Geringere individuele belastbaarheid hebben -‐ Fatalistische kijk op de toekomst -‐ Ervaren beperktere mogelijkheden om leven te controleren -‐ Machtelozer en hulpelozer voelen -‐ Minder zelfwaardering hebben Sociaal levensgebied -‐ Minder sociale hulpbronnen -‐ Meer relatie en gezinsproblemen dan HSES groep -‐ Drie keer zoveel meer psychosociale problematiek dan HSES groep Materieel levensgebied -‐ Slechtere werkomstandigheden -‐ Slechte woon-‐ en leefsituatie -‐ Beperkte financiële mogelijkheden
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 9
Ook hier is weer geen sprake van een oorzakelijk verband tussen de LSES status en de problemen. Maar het gaat om mensen waar allerlei narigheid opeenstapelt die ook nog onderling samenhangen waardoor uiteindelijk een vliegwieleffect ontstaat. Er is voortdurend sprake van stressvolle ervaringen, in een omgeving die hoge eisen stelt, terwijl er weinig bagage is om met de spanning en ongunstige omstandigheden om te gaan. Terwijl uit onderzoek is gebleken dat juist in tijden van nood, de sociale steun vanuit het sociale steunsysteem moeilijk is te genereren. Maar nog schokkender is dat blijkt dat ook de sociale steun vanuit maatschappelijke organisaties dan moeilijk door hen is te krijgen. Eerder genoemde Jan had hulp nodig voor zijn schulden en zijn huis. Zijn familie vroeg hij om geld of om nog wat meer van zijn spullen op te slaan. Beide kon/ wilde de familie niet meer. Voor zijn huis had hij behandeling nodig van zijn verzamelwoede en voor zijn schulden van schuldhulpverlening. Bij beide organisaties kon hij niet geholpen worden zonder dat eerst het andere probleem opgelost zou worden.
Kijk op problemen door LSES en de consequentie daarvan De Laag Sociaal Economische Status , sociale uitsluiting en de aard van de problemen heeft invloed op de manier waarop een mens naar problemen gaat kijken en deze verwoord. De Vries ( 2010,p 86) beschrijft een aantal typerende manieren van kijken naar problemen door LSES personen. Weer met de aantekening dat elke groepsbeschrijving tekort doet aan het individu. Een kijk op problemen die wordt gekenmerkt door het gevoel er zelf niet veel invloed op uit te kunnen oefenen, door echt gevoel dat het gedrag van mensen eigenlijk onveranderbaar is, en door de schande en schaamtegevoelens, heeft consequenties voor het uiten van problemen. Zeker als een van de meest effectieve manieren om inzicht te krijgen in problemen( erover praten met elkaar) verhinderd wordt, de vorm aan neemt van klagen en aanklagen of spuien van steeds hetzelfde verhaal. Dan blijven problemen en hun oplossingen diffuus en ingewikkeld. Wanneer deze gedachtegang gevolgd wordt is het volgende gespreksverloop niet verwonderlijk: Hassan kwam op het spreekuur met het verzoek om even de deurwaarder te bellen voor een regeling. Het lukte niet om een gesprek aan te gaan wat hij zelf al gedaan had, wat maakte dat het niet lukte, en breder wat de oorzaak was dat de regeling nodig was. Hij bleef herhalen dat het de deurwaarder zijn schuld was en dat de hulpverlener het even moest regelen. Nog een andere consequentie van de kijk op problemen is dat de problemen anders gepresenteerd worden. Yvonne had eerder op verwijzing van de huisarts met allerlei psycho-‐ sociale klachten een traject gevolgd bij de psycholoog maar die wilde alsmaar in haar verleden wroeten. Daarvan vond ze “ dat lost niets op.” Nu meldde ze zich bij maatschappelijk werk omdat naar haar mening haar werk de oorzaak was van de problemen, dus de vraag om hulp bij het vinden van ander werk.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 10
Verwachting van hulpverlening
Naar De Vries (2010,p.88-‐89) De verwachtingen door de LSES groep van hulpverlening zijn vrij specifiek, en afwijkend van wat de hulpverlening normaal gesproken beoogd, zoals reflectie en kijken naar eigen aandeel. Cliënten verwachten dat hun verhaal/visie serieus genomen wordt, dat er maar 1 oorzaak voor de problemen is, dat die te vertalen zijn naar recht/onrecht, goed /fout enzovoort. Dat hun problemen door anderen zijn veroorzaakt. Dat de hulpverlening aantoonbaar weet hoe het aan te pakken is en daartoe overgaat. Dat de problemen binnen afzienbare tijd zijn opgelost, en dat het van henzelf maar weinig tijd en inspanning zal vragen. De twee voorgaande cases van Hassan en Yvonne illustreren het bovenstaande. Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 11
Hoofdstuk 3 De oplossing van maatschappelijk werk voor schulden Na de multiprobleem huishoudens en schuldenproblematiek gedefinieerd te hebben, en dieper op de achtergrond van de doelgroep in gegaan te zijn, heb ik gekeken hoe maatschappelijk werk de hulp bij schuldenproblematiek vorm geeft. Daarvoor zijn de EROPAF! beweging en verschillende projectverslagen bekeken.
3.1.De EROPAF! beweging De aandacht voor dakloosheid c.q. ontruiming van de EROPAF! beweging is ontstaan vanuit het project De Vliegende Hollander in Amsterdam, dat puur gericht was om dakloosheid te voorkomen. Vandaar uit is wellicht te verklaren dat de focus vooral op het gedrag ligt van alle spelers die maar iets met het voortraject van dakloosheid te maken hebben. Maar dat het gedrag van de cliënt zelf, buiten beeld blijft. In 2006 hebben Marc Rackers en Carolien de Jong een boek geschreven waarin de ontwikkelde outreachende methode van De Vliegende Hollander om huisuitzetting te voorkomen toegankelijk wordt gemaakt. Het is te zien als EROPAF! 1.0. Daarin wordt nauwelijks aangetipt dat gedrag van de betrokkene een rol speelt. Het gaat bijna uitsluitend over het gedrag van de omgeving rond de huisuitzettingsproblematiek , die moet meer outreachend worden, zoals gemeenten, woningbouwverenigingen, schuldeisers, incassobureaus en deurwaarders , hulpverleners enz. Aanmelding bij schuldhulpverlening wordt als doelstelling gezien. In EROPAF! 2.0 (2010,p.28) wordt in een voorbeeld gesproken over de zinloosheid van hulp bij schulden zonder het gedrag ter sprake te brengen. In EROPAF! 3.0 (2011) wordt door Marc Rackers het gedrag van de cliënt eveneens niet benoemd. Op de site van EROPAF! gedeelte huisuitzettingen nov. 2013 vind ik, naast veel oog en zichtbaar maken wat er rond de cliënten mis gaat, niets terug over de gedragscomponent van de schuldenaren in het kader van woningontruimingen. De genoemde doelstelling van kennis verzamelen en instrumenten ontwikkelen om uithuiszettingen te voorkomen en daarin organisaties te ondersteunen, is gericht op het incident voorkomen.
Conclusie: Er is veel aandacht voor de crisisinterventie bij dreigende dakloosheid. Waarbij voornamelijk gekeken wordt naar wat organisaties en hulpverleners zouden kunnen doen in het voortraject en tijdens de crisis. De rol van de cliënt zelf wordt niet belicht. Wellicht te verklaren vanuit doelstelling, ontstaan en achtergrond van de beweging.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 12
3.2.Projectverslagen
3.2.1. Gezinsbegeleiding achter de voordeur Gezinsbegeleiding achter de voordeur (2010)is een onderzoeksrapport naar de effecten van het Rotterdamse Programma Praktijkbegeleiding door Bureau Frontlijn, waarbij achterstandsgezinnen een half jaar ondersteuning kregen. De onderzoekers concluderen dat de doelen op korte termijn gehaald worden. Zoals aanpassingen van de woning, administratie op orde, inschrijven bij huisarts, aanvragen schuldsanering. Maar dat doelen die op een ander niveau liggen, zoals sociaal wenselijk gedrag of taalbeheersing, meer tijd kosten. Doorverwijzing naar de juiste instanties is nodig. Het belang van de het oplossen van de schuldenproblematiek wordt als cruciaal gezien blijkens het volgende citaat. (p.84) "Bij de meeste moeders blijkt dat vele problemen voortkomen uit de schulden die zij hebben. Bureau Frontlijn is goed in staat om de moeders aan te melden voor schuldsanering waardoor ook oplossingen voor andere problemen gemakkelijker tot stand kunnen komen. " Een vervolg op de aanmelding bij Schuldhulpverlening is buiten het onderzoek gebleven.
3.2.2. Frontlijnteam in Heechterp-‐Schieringen en Buurtcoaches in de Mondriaan buurt In Leeuwarden zijn twee projecten opgezet in een poging om de sociale samenhang in de buurt te verbeteren. Daarvan is het verslag Frontlijnteam in Heechterp-‐Schieringen en Buurtcoaches in de Mondriaan buurt, (2010). De sociale samenhang verbeteren wilden ze bereiken door de maatschappelijke participatie in de vorm van sociale-‐ en arbeidsparticipatie onder de bewoners te vergroten. De centrale doelstelling was dat niemand aan de kant bleef staan.
Frontlijnteam in Heechterp-‐Schieringen Het werd concreet ingevuld door een frontlijnteam in de wijk Hechterp-‐Schieringen die naast sociale binding bevorderen, voor de aanpak van (complexe) sociale problemen was. Het rapport is gescreend op wat het in het kader van schuldenproblematiek rapporteert. Schulden worden als een geïsoleerd praktisch probleem benaderd (p. 30,41-‐42) waarvoor aanmelding bij schuldhulpverlening als score wordt gezien.
Buurtcoaches in de Mondriaan buurt In het stuk over de buurtcoaches wordt in het kader van financiële problematiek alleen het wijzen op regelingen benoemd. (p. 52) en verder verhaald over successtories op dit gebied (p. 76,90)
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 13
Een belangrijk resultaat was wel dat duidelijk werd dat van de acht beschreven dimensies, de dimensie inkomen het meeste speelde . Ook kwam naar voren dat het team steeds meer problemen constateerde op gebied van wonen en schulden. Maar dat het in de onderzoeksperiode nog niemand gelukt was om zijn schuldenlast substantieel naar beneden te brengen. Wat toen onder andere geweten werd aan de duur van een schuldenregeling.
Kosten Baten Analyse
In 2012 verscheen een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)van het bovenstaande project. Daarin werd geconstateerd dat sprake is van een positief maatschappelijk saldo. Dit effect is voornamelijk toe te schrijven aan: -‐ voorkomen van escalaties, waaronder huisuitzettingen met bijna 40%, ten opzichte van 20% in totaal bij de betrokken corporaties . Naar schatting de helft tot driekwart van deze voorkomen escalaties is toe te rekenen aan de werkzaamheden van het frontlijnteam. (p. 14) -‐ overbodig maken van andere hulpverleners. De eigen kracht van huishoudens werd beter benut. Relevant op het gebied van schuldhulpverlening is dat er sprake zou zijn van 10% toename van de succesvolle trajecten in de schuldhulpverlening. Landelijke kengetallen geven aan dat ongeveer 45% van de huishoudens in een schuldhulpverleningstraject na 6 maanden financieel stabiel is. De ervaringen van de frontlijnwerkers én ervaringen elders laten zien dat een stijging van 10% waarschijnlijk is. Een stijging van 10% komt overeen met per jaar 3 huishoudens extra financieel stabiel. Dit vertaalt zich voornamelijk in immateriële baten (kwaliteit van leven). De financiële baten betreffen het voorkomen van oplopende incassokosten. In het hieraan gerefereerde onderzoek MKBA Sociaal Casemanagement in de gemeente Den Haag worden dezelfde schattingen genoemd. In het project Leeuwarden en Den Haag wordt als succes gezien: 1) huisuitzettingen worden voorkomen, wat vooral een crisisinterventie is 2) stabilisatie of schuldhulpverleningstraject wordt gestart In het rapport wordt al een aanbeveling gedaan om nader te onderzoeken hoeveel gezinseenheden het schuldhulpverleningstraject succesvol afronden, dan wel gestabiliseerd blijven. En de vraag gesteld of dit hoger is dan in een controlegroep. En er wordt benoemd dat terugval in multiproblematiek niet gemonitord wordt.
Conclusie: Met andere woorden, of het hier gaat om korte termijn effecten of een structurele verbetering daarover is niets zinnigs te zeggen op basis van deze onderzoeken.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 14
3.2.3. Een analyse van sociale wijkteams Samen werken in de wijk, een actuele analyse van sociale wijkteams (Stoke.a.,2013) . Met betrekking tot schuldenproblematiek wordt in de analyse het volgende benoemd: Aanbeveling om sociaal raadslieden en schuldhulpverleners laagdrempelig te kunnen benaderen. (pag. 12) In het kader van “sociale huisarts” functie zou een deel van de stabilisatie van de schuldendoor een wijkteam gedaan kunnen worden. (p.18) Wat dat precies concreet zou moeten zijn, en hoe dat er uit ziet, wordt niet duidelijk.
3.2.4. Aan de slag achter de voordeur Aan de slag achter de voordeur , van signaleren naar samenwerken is gemaakt in opdracht van ministerie van BKZ en ministerie van WVS ( mei 2011) Het is een rapport waar ervaringen in zijn vastgelegd met experimenten achter de voordeur gericht op complexe problematiek in huishoudens, zogenaamde multiprobleem huishoudens. Een greep uit de bekeken projecten is Wijkcoaches in Enschede, Frontlijnsturing in Leeuwarden, Participatiecoaches in Arnhem, Achter de voordeur in Eindhoven enz. Ook hier wordt gesproken over een hogere effectiviteit van schuldhulpverlening en stabilisatie van schuldentraject. Maar ook hier wordt een aanbeveling gedaan om het effect op langere termijn te onderzoeken en te vergelijken met een controle groep. (p. 66-‐67)
3.3. Conclusie van Hoofdstuk 3 Zover ik kan nagaan wordt door EROPAF! en de hier genoemde projecten bij financiële problemen ingezet op: 1) crisisinterventie waaronder voorkomen huisuitzetting en energie enz. zonder aandacht voor de lange termijn 2) onaangeboorde inkomensbronnen regelen 3) stabilisatie van de schulden op korte termijn 4) aanmelding bij schuldhulpverlening Dit komt overeen met de ervaringen die ik zelf heb opgedaan tijdens het werken in een wijkteam in Capelle aan den IJssel in 2012. Er is mij nog geen onderzoek bekend wat naar de effecten op lange termijn heeft gekeken. Om te zien of met deze aanpak, de maatschappelijk kosten baten analyse, over langere termijn ook positief is.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 15
Klaas kwam met een brief van de energie maatschappij op het spreekuur van het maatschappelijk werk. De energie maatschappij kondigde aan dat er binnenkort een afsluiting gepland stond. Klaas betoogde dat dit echt niet kon want zijn jongste dochtertje was nog maar 4 jaar en zij mocht van de gezinsvoogd niet thuis blijven wanneer de energie was afgesloten. De maatschappelijk werker sprak met Klaas af dat zij zou proberen via een fonds de betaling van de achterstand van de energie rekening te regelen. En maakte een volgende afspraak met Klaas. Klaas stemde overal mee in. Na de afspraak werd via een bijdrage van een fonds de energie rekening voldaan. Klaas verscheen niet meer en regeerde niet op de contactpogingen. Voor Klaas was dit probleem, van zijn rijtje problemen, opgelost. Hij onthield de naam van de maatschappelijk werk organisatie voor wanneer opnieuw zo’n probleem zich zou voordoen. Dit is een voorbeeld van wat, naar ik vermoed, concreet speelt onder al deze rapportages. Voor het oog, en naar volle tevredenheid van de klant, is de zaak opgelost. De betrokken hulpverleners en opdrachtgevers zijn tevreden, getuigen de projectverslagen. Er wordt hier en daar het advies gegeven ook eens op langere termijn naar de resultaten te kijken. Helaas zijn mij geen onderzoeksgegevens bekend die ook al over een langere periode hebben gekeken. Vanuit de praktijk zijn wel legio voorbeelden als Klaas te noemen, hoe het op termijn vergaat, na dergelijke korte termijn oplossingen.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 16
Hoofdstuk 4 De Maatschappelijk Werk oplossing werkt niet Vanuit twee invalshoeken zou ik willen belichten waarom de snelle actie van maatschappelijk werk om tot rust in de financiële situatie te komen bij multiprobleem huishoudens, door aanmelding bij schuldhulpverlening, op langere termijn niet werkt. Als eerste wordt beschreven de ontwikkelingen in en rond de schuldhulpverlening, daarna gaat het over de kijk op gedrag .
4.1. Schuldhulpverlening ontwikkelingen Hamida is een alleenstaande moeder van vijf kinderen die zes jaar in Nederland woont. Zij heeft in die jaren een behoorlijke schuldenlast opgebouwd waarvoor zij door haar gezinscoach verwezen is naar de afdeling Schulddienstverlening. De ontwikkelingen in de schuldhulpverlening wereld zijn divers en gaan snel. De beroepsgroep maakt een grote professionaliseringsslag op basis van onderzoek en wetenschappelijke inzichten. En er zijn ontwikkelingen in de maatschappij die maken dat het steeds interessanter wordt om de schuldenproblematiek goed onder de loep te nemen en daarin te sturen op efficiëntie en effectiviteit.
Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening In juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening in werking getreden. De wet schrijft voor dat de gemeenteraad een plan moet hebben dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening. En verder wat concrete eisen als, dat in het plan moet staan hoe de schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen vorm krijgt, wat ze als gemeente willen bereiken en op welk termijn enz. (naar www.wetten.nl dec 2013) Hoe gemeenten dat doen, bepalen ze zelf. Als het maar integraal gebeurt, dat wil zeggen dat er niet alleen aandacht is voor het oplossen van de financiële problemen van een cliënt, maar ook voor psychosociale problemen, of problemen rond de woonsituatie, gezondheid, verslaving of de gezinssituatie. Vanwege deze wet waren gemeenten verplicht om beleid te formuleren op het gebied van schuldhulpverlening. En onder invloed van de krapper wordende budgetten, heeft men ook meteen met een kritisch oog naar de kosten gekeken.
Crisis Mede onder invloed van de crisis neemt het aantal aanvragen voor hulp bij schulden, aan schuldhulpverlening toe. Sinds 2008 is het aantal huishoudens met problematische schulden bijna verdubbeld, aldus de Nederlandse Vereniging voor Volks Krediet. (Jaarverslag , 2012) In 2012 hebben meer dan 84.000 mensen zich gemeld voor schuldhulpverlening bij NVVK aangesloten leden. Het werkelijke aantal zal hoger zijn omdat niet alle kantoren NVVK lid zijn. Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 17
Van schuldhulpverlening naar schulddienstverlening Zoals gezegd maakt de schuldhulpverlening een professionaliseringsslag. De beperking van de financiële middelen, de toename van het aantal hulpvragen en de roep om effectiviteit van de inzet van middelen te vergroten, heeft onderzoek gestimuleerd en de uitkomsten ervan worden weer gebruikt om verder te professionaliseren.
Een kleine schets van de ontwikkelingen Als gevolg van de behoefte om meer te weten over hoe en wat van uitvallers in de schuldhulpverlening verscheen in 2002 het rapport Niet alle uitvallers zijn afvallers van drs.Nadja Jungmann. Daarin is veel inzichtgevende informatie te vinden over deze uitvallers. In 2004 verscheen het rapport Integrale schuldhulpverlening. Handreiking voor gemeenten en uitvoerende instanties. Het rapport vraagt aandacht voor de schuldenproblematiek, geeft een instrument om de hulp integraal te organiseren en maakt een kostenberekening om te laten zien dat schuldhulpverlening geld op levert, en niet alleen een kostenpost is. In de toekomstverkenning Schuldhulpverlening, strategische keuzes voor gemeenten (2010) worden handvatten gegeven aan gemeenten om een effectief en betaalbaar aanbod van schuldhulpverlening te realiseren. In hetzelfde jaar wordt Nadja Jungmann als lector “Schulden en incasso” benoemd aan de Hogeschool Utrecht. In 2011 verschijnt het rapport Klantprofielen voor schuldhulpverlening. ( Geuns, e.a.) In dit rapport wordt gesignaleerd dat gemeenten in hun beleid een forse koerswijziging maken. Het gaat van ‘schuldhulpverlening naar schulddienstverlening’ en van ‘iedereen schuldenvrij naar hanteerbare schuldensituaties voor iedereen.’ In dit rapport wordt, op basis van bevindingen uit onderzoek dat gedrag de sleutel is tot effectieve en efficiënte schuldhulpverlening (p.12), gekozen voor de theorie van gepland gedrag van Ajzen om de theoretische lijn neer te zetten . Door de uitkomsten van veldonderzoek (p.13) is men tot de conclusie gekomen dat objectieve vaardigheden een dusdanig grote rol spelen dat men die in het model van Ajzen geplaatst heeft. Hier kom ik bij de beschouwing van het gedrag op terug. Als gevolg hiervan zijn het met name de kenmerken intentie c.q. motivatie, gedrag en vaardigheden waar schulddienstverlening zich voor interesseert. Op basis van het theoretische model van Ajzen en uitkomsten onderzoek worden de klanten in vier groepen schuldenaren ingedeeld. De kunners /willers, de Niet kunners/wel willers, de wel kunners /niet willers en de Niet kunners/niet willers. In het rapport wordt ( p.30) een hulpmiddel gepresenteerd om passend aanbod van een traject te kunnen formuleren wat de effectiviteit vergroot.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 18
In 2012 verschijnt het rapport Op weg naar effectieve schuldhulp MESIS:methodisch screenings instrument schulddienstverlening. (Blommesteijn. e.a.) Het is allemaal nog in ontwikkeling en in de testfase maar wordt als veelbelovend gezien. In Mesis worden klanten, via vragenlijsten die zij beantwoorden op de computer, ingedeeld in profielen, wat resulteert in een ‘foto’ van de klant op de vier dimensies gedrag, bereidheid, zelfregie en overtuiging . Hiermee krijgt de schulddienstverlener een richting aangereikt waarlangs zijn aanbod voor dienstverlening kan plaats vinden.
overtuiging
gedrag 5 4 3 2 1 0
bereidheid
zelfregie
De profielen zijn: Profiel K (12%) Kunnen, Willen en Doen Voldoende gedrag, vaardigheden, zelfregie, bereidheid en overtuiging Profiel L (16%) Matig kunnen, willen en doen Matig in gedrag, vaardigheden, zelfregie, bereidheid en overtuiging, maar toch ook wel willen Profiel M (12%) Redelijke mate van Kunnen en doen, maar beperkt willen Voldoende gedrag, vaardigheden, zelfregie, en overtuiging maar beperkte bereidheid hebben Profiel N (11%) Kenmerkend is de lage mate van zelfregie Profiel P (6%) Kenmerkend is gebrek aan zichtbaar voldoende gedrag Profiel R (7%) De omschrijving is als volgt Wat deze klanten kenmerkt is dat zij volledig in de contramine lijken te zijn. Hun administratie is niet op orde, er is geen grip op de uitgaven aan de boodschappen en zij zijn van mening dat zij het ook niet kunnen. Iemand anders moet hun schulden oplossen, zij gaan het niet doen.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 19
Profiel S (7%) Hier spelen zwaarwegende belemmeringen waardoor SHV hoogstens faciliterend naar andere vormen van hulpverlening kan zijn in stabilisatie van de financiële situatie. In oktober 2012 verschijnt van Hiemstra & De Vries een onderzoek naar de effecten van de pilot in Amersfoort van het werken met klantprofielen. Men stelt dat het een en ander leidt tot meer kwaliteit en forse besparing oplevert voor de schulddienstverlening. Immers, alleen de klanten die ook echt kansrijk zijn om voor een schuldenregeling in aanmerking te komen en het vol te houden, komen voor dit traject in aanmerking. De rest komt alleen in aanmerking voor het hulpaanbod van stabilisatie. In het kader van stabilisatie zijn in Amersfoort drie trajecten mogelijk: een bespaarplan, budgetbeheer of beschermingsbewind. Voor ik overga tot de beschouwing van de argumenten die voortkomen vanuit de kijk op gedrag, wil ik eerst de onderbouwing geven waarom vanuit de ontwikkelingen op schulddienstverlening gebied, de gevonden oplossing door maatschappelijk werk, verwijzen c.q. aanmelden bij schulddienstverlening, niet (meer) werkt.
4.2. Oplossing werkt niet door ontwikkelingen Onderzoek op het gebied van schuldhulpverlening heeft duidelijk gemaakt dat werken aan schuldenproblematiek niet zo zeer met de schulden op zich te maken heeft, maar bijna altijd met het gedrag van de cliënt. Dat blijkt een belangrijke sleutel te zijn. Uit Mesis, de foto die van de klant gemaakt kan worden op basis van de vier dimensies gedrag, bereidheid, zelfregie en overtuiging, blijkt slechts voor 12% van de aangemelde klanten direct een schuldenregeling mogelijk met als doel een schuldenvrij leven. Bij de overige 88% van de cliënten is dit niet mogelijk en is eerst een traject nodig , of constateert men, dat voor alsnog geen zicht is op de mogelijkheid tot een schuldenregeling. Schulddienstverlening heeft de doelstelling ' voor iedereen een schuldenvrije toekomst', dan ook losgelaten . Daarmee accepterend dat een groep mensen, wellicht voor altijd, met schuldenproblematiek blijft worstelen. Om bij de 88% iets aan de schuldenproblematiek te kunnen doen, is gedragsverandering nodig. Er is vanuit de gevonden klantprofielen niet een op een het percentage te noemen wat multiprobleem huishoudens zullen zijn. We zullen ze met name vinden in de profielen N,P,R,S wat 31% is van de schulddienstverlening klantengroep. Uit de praktijk blijkt dat een multiprobleem huiishoudens eigenlijk altijd problemen hebben met schulden.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 20
In de maatschappij wint het inzicht terrein dat we als gevolg van specialisatie te ver doorgeschoten zijn in beperkt kijken naar onderdelen, en dat we terug moeten naar een meer inclusieve blik. Deze gedachten zijn terug te vinden in de transities naar de gemeenten maar ook in de Wet op Schuldhulpverlening van 2012. Daarin hebben de gemeenten de bindende aanwijzing gekregen om integraal schuldhulpverlenings beleid te maken. Dat wil zeggen: de hele mens omvattend met oog voor psychosociale problemen, problemen rond de woonsituatie, gezondheid, verslaving , de gezinssituatie enz. De wet en de genoemde ontwikkelingen maken dat niet de schulden, maar de cliënt met zijn gedrag centraal komen te staan. Daarmee zijn ook meteen enkele grenzen aan de mogelijkheden van schulddienstverlening te noemen. De expertise van schulddienstverlening zit vooral op het gebied van schulden. De focus verschuift nu van de schulden, naar de cliënt met zijn leefgebieden en zijn gedrag. Dat vereist een geheel andere kijk en vaardigheden. Tevens hebben gemeenten een krap budget , wat maakt dat een efficiëntie en effectiviteit afweging wordt gemaakt .
Conclusie: Klantprofielen geven de schulddienstverlener een indicatie wat schulddienstverlening wel/niet kan betekenen. Op basis hiervan zullen ze een gefundeerd en beargumenteerd 'hoogst haalbaarheids' aanbod doen voor dat moment . Bij multiprobleem huishoudens zal dit nagenoeg altijd hoogstens faciliterend zijn naar andere hulpverlening. De gevonden oplossingen van maatschappelijk werk om te verwijzen naar de schulddienstverlening zal als gevolg van de ontwikkelingen rond en binnen de schulddienstverlening derhalve niet meer werken. Hamida heeft op aandringen van de gezinscoach met behulp van de vrijwilliger van de formulierenbrigade het aanmeldformulier voor Schulddienstverlening ingevuld. Bij intake van schulddienstverlening blijkt dat zij de Nederlandse taal niet voldoende machtig is, en zich niet aan de afspraken houdt. Schulddienstverlening constateert dat hun hoogst haalbaarheid aanbod is om de gezinscoach zo mogelijk te faciliteren. Dit faciliteren heeft in veel gemeenten (nog) geen gestalte gekregen. De cliënt is dan aangewezen op zichzelf, vrijwilligers, hopelijk zijn Sociaal Raadslieden beschikbaar en..... het maatschappelijk werk.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 21
4.3. De maatschappelijk werk oplossing en gedrag De tweede invalshoek om naar oplossing van het maatschappelijk werk voor de schulden problematiek te kijken is gedrag.
Gedrag
Uit alle rapporten die in het kader van schulddienstverlening zijn geproduceerd blijkt dat gedrag een van de belangrijkste componenten is bij het werken aan schulden. Blommesteijn, e.a. (2012, p. 41-‐ 43) vonden na onderzoek dat bij 76-‐88% van de cliënten van schulddienstverlening het gedrag een probleem vormt om tot een schuldenregeling toegelaten te worden. Dit is het percentage van alle cliënten die zich melden bij schulddienstverlening . Met de nodige voorzichtigheid kan toch gezegd worden dat het percentage waar het gedrag een probleem vormt, bij multiprobleem huishoudens beduidend hoger ligt. Het is daarom interessant om verder in te gaan op gedrag om daarna vanuit de kijk op gedrag de oplossing ‘maatschappelijk werk verwijst naar schulddienstverlening ’ te beoordelen.
Drie theorieën Hiervoor zijn drie theorieën met betrekking tot gedrag bekeken. Theorie van gepland gedrag van Ajzen omdat deze door schulddienstverlening als theoretische leerlijn bij onderzoek en verklaring van uitkomsten is gebruikt Triade model van Poiesz omdat dit de theoretische leerlijn is van Bureau Frontlijn wat de luis in de pels functie vervult van onder andere het maatschappelijk werk. Proces van gedragsverandering omdat dit het model is dat breed gebruikt wordt door het maatschappelijk werk.
4.3.1. Theorie van gepland gedrag van Ajzen Deze theorie heeft de schulddienstverlening gebruikt als theoretische lijn in het onderzoek naar klantprofielen. (Geuns.ea. 2011) De theorie van Ajzen stelt dat een mens drie soorten overwegingen heeft waardoor zijn gedrag gestuurd wordt. 1. Waar leidt dit gedrag toe? Persoonlijke attitude is de overtuiging die we hebben rond de resultaten van specifiek gedrag (bijvoorbeeld: hoe denkt cliënt over het hebben van schulden ) 2. Wat vinden anderen van dit gedrag? Wat vinden belangrijke anderen in onze omgeving van gedrag, ook wel sociale norm genoemd. 3. Kan ik dit ook echt? De ervaren gedragscontrole is onze set aan overtuigingen over de vraag of we in staat zijn om bepaald gedrag ook in de praktijk te brengen. ( bijvoorbeeld: kan ik mij houden aan het budget ) Deze drie factoren leiden tot een gedragsintentie, een voornemen tot specifiek gedrag.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 22
Gedragsintentie wordt in het Nederlands vaak vertaald als motivatie. Uit het genoemde onderzoek van schulddienstverlening bleek dat ‘ vaardigheden’ een factor van belang was, en deze heeft men daarom toegevoegd aan het model van de theorie van Ajzen. persoonlijke attitude
Ervaren sociale norm (omgeving)
Intentie
Gedrag
ervaren gedragscontrole
vaardigheden
Model voor gedrag van schuldenaren (Geuns.e.a.2011,p.15 )op basis van theorie van Ajzen
4.3.2.Triade model van Poiesz De directeur van Bureau Frontlijn uit Rotterdam Barend Rombout geeft januari 2012 aan dat zij als basis voor hun handelen de theoretische leerlijn het triade model van Poisesz hebben. Het bureau is onder zijn leiding met soms controversiële acties gestart. Maar ze hebben de vinger op de zere plek gelegd qua lacunes in de gevestigde hulpverlening. Hun uitgangspunt is daarmee voor mij interessant. Het Triade model van Poiesz gaat uit van de volgende 3 aspecten: 1. Motivatie De mate waarin iemand een doel wil bereiken of interesse heeft in het vertonen van bepaald gedrag. 2. Capaciteit De mate waarin iemand eigenschappen, vaardigheden of instrumenten heeft om bepaald gedrag uit te voeren. 3. Gelegenheid De mate waarin buiten de persoon gelegen omstandigheden bevorderend, of juist remmend werken op bepaald gedrag. Met externe omstandigheden wordt niet de wetgeving bedoeld maar de cultuur van mogen oefenen en missers maken. De essentie van het model is dat de door de persoon zelf ingeschatte mate van motivatie, capaciteit en gelegenheid samen bepalend zijn voor het gewenste eindresultaat . En dat wanneer de persoon zelf een andere inschatting kan gaan maken op een van de drie aspecten, dit invloed heeft op de totale uitkomst. Men gebruikt daarvoor het onderstaande rekenmodel. Er wordt gerekend met een schaal van 0 tot 1. Stel dat de motivatie mager is, krijgt deze een cijfer dicht bij de 0, bijvoorbeeld 0,3. Als de capaciteit gemiddeld is, zal deze tussen de twee uiterste inzitten, 0,5. In dit voorbeeld gaan we uit van een goede gelegenheid, waarmee deze een 0,9 krijgt. De formule die geldt om de score uit te rekenen geldt: T = M x C x G. In dit voorbeeld is dit dus: 0,3 x 0,5 x 0,9 = 0,135.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 23
(Informatie verkregen via www.detac.org, www.mvonederland.nl, www.triade-‐model.nl, www.retailwiki.nl ,nov 3013) Een voorbeeld van Bureau Frontlijn is dan dat wanneer een moeder op de opvoeding de volgende som heeft : 0,3 motivatie x 0,5 capaciteit X 0,2 gelegenheid =Triade som 0.03. En je deze moeder een grotere gelegenheid geeft om op te voeden door het huis op te helpen ruimen, de vochtplekken op te laten lossen en de schulden bij de Gemeentelijke Krediet Bank onder te brengen, je de verandering in de som kunt bewerkstelligen naar: 0,3 motivatie x 0,5 capaciteit X 0,6 gelegenheid =Triade som 0.09 Dit is de theoretische basis van Bureau Frontlijn waarop zij bijvoorbeeld het bij hoofdstuk 3 beschreven project van Gezinsbegeleiding achter de voordeur (2010) hebben opgezet.
4.3.3.Proces van gedragsverandering Als laatste het theoretische model van Prochaska en DiClemente wat binnen het maatschappelijk werk vaak gebruikt wordt om het proces van gedragsverandering in beeld te brengen. Prochaska en DiClemente hebben de stadia van gedragsverandering in kaart gebracht, zodat hulpverleners kunnen aansluiten bij het stadium waarin de cliënt zich bevindt: de cliënt begeleiden bij het bewust worden van de problematiek, bij het nemen van beslissingen en in het uitvoeren en volhouden van de ingezette verandering. Dit model van Prochaska en DiClemente is van toepassing voor alle vormen van gedragsverandering, ook voor problemen met schulden.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 24
Deze theorie van Prochaska en DiClemente gaat ervan uit dat gedragsverandering een proces is. (Informatie verkregen via :www.mens-‐en-‐samenleving.nl, infonu.nl , www.nji.nl, www.alcoholhulp.be, enz. nov 2013)
Conclusie : Ik denk dat geen van de theorieën op zich, enigszins recht doen aan de complexe werkelijkheid van de multiprobleem huishoudens. Wellicht dat een driedimensionale ( theoretische) blik een wat beter uitgangspunt zou kunnen vormen. Zoals in Hoofdstuk 3 gezien, maar ook vanuit praktijkervaring, blijkt dat vanuit maatschappelijk werk niet tot nauwelijks aandacht is voor de gedragscomponent bij schuldenproblematiek. Dat resulteert in een visie dat schulden een geïsoleerd probleem zijn, dat als apart onderdeel elders (schulddienstverlening ) kan worden ondergebracht. Zoals elke theorie een tot hoofdzaken terug gebrachte redenatie is over een complexe werkelijkheid, zou hier de volgende versimpelde redenatie kunnen worden gevolgd: Het model van Ajzen laat zien dat gedrag ontstaat vanuit persoonlijke attitude, sociale norm en ervaren gedragscontrole. Model van Poiesz laat zien dat voor gedragsbeïnvloeding aandacht nodig is voor motivatie, capaciteit en gelegenheid. En het model van Prochaska en DiClemente laat zien dat gedragsverandering een proces is. Maatschappelijk werk moet aansluiten bij het stadium waar de cliënt zich bevindt, wat aardig wat denkwerk, energie enz. van de veranderende persoon vraagt. Waarbij weer zicht op attitude, ervaren sociale norm en gedragscontrole nodig is ( Ajzen) en wat beïnvloedt kan worden door aandacht te hebben voor motivatie, capaciteit en gelegenheid ( Poiesz)
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 25
aansluitend bij de fase van het proces van de persoon ( Prochaska en DiClemente). Zo ontstaat een circulair proces. Marjan is alleenstaande moeder van twee ( 14, 9) kinderen. De oudste gaat regelmatig naar zijn vader, rond de bezoeken ontstaan vaak onrustige momenten. De jongste kan niet helemaal meekomen in de klas. Ze woont in een buurt die de titel 'krachtbuurt' draagt. Leeft van een Wwb uitkering. Het gezin van herkomst van Marjan speelt een belangrijke rol in haar leven. ( Ajzen sociale norm)De familie woont om de hoek en veel dingen worden gedeeld. Marjan heeft forse schulden. Heeft er last van, maar de familie heeft veel ervaring van oudsher, en kent vele trucs om er mee te leven. (Attitude en ervaren gedragscontrole, Ajzen) Marjan heeft een hekel aan papieren en het is ook niet haar sterkste kant. ( vaardigheden ingevoegd in Ajzen) Marjan komt naar maatschappelijk werk omdat de elektriciteit gevaar loopt. Het eerste gesprek vind plaats bij Marjan thuis en ze wordt bijgestaan door haar moeder. Moeder en Marjan hebben de pasklare oplossing: Even de elektriciteit regelen, henzelf lukt het niet meer. Verder niets nodig omdat ze in haar leven vier keer gestart is met een traject bij schuldhulpverlening maar dat levert niets op. “Die lui snappen er niks van en doen hun werk niet goed. Uiteindelijk moet je het allemaal zelf doen.” Uit het dossier bleek dat de pogingen steeds gestrand waren op het niet nakomen van afspraken door Marjan. Keuzes die gemaakt werden in uitgaven en dat soort dingen. ( Procahska , proces en aansluiten bij voorbeschouwing) Al snel was duidelijk dat Marjan weinig capaciteiten ( capaciteit Poiesz) had om de problemen voor nu en langere tijd op te lossen, zij eigenlijk geen enkele gelegenheid ( gelegenheid Poiesz)meer kreeg om uit te zoeken waar daarin de grens lag van haar capaciteiten omdat de omgeving ( schuldeisers) haar geen tijd meer gunde. Ze had geen enkele interesse in het vertonen van ander gedrag, ze zag geen connectie tussen de problemen en gedrag. ( motivatie Poiesz). Moeder en haar broer ( sociale norm Ajzen) zagen ook geen connectie. Enz. enz. Hiermee is mijns inziens voldoende onderbouwd dat ook vanuit kijk op gedrag, een verwijzing van maatschappelijk werk naar schulddienstverlening geen adequate hulpverlening is. De cliënt en zijn systeem opsplitsen in een schuldenproblematiek deel, en een deel de rest, doet geen enkel recht aan de complexe werkelijkheid die achter het concept gedrag schuil gaat.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 26
Hoofdstuk 5 Wat werkt In mijn ogen is genoegzaam aangetoond dat de gevonden oplossing: aanmelding bij schulddienstverlening van de multiprobleem huishoudens, niet (meer) zal lukken of slechts een kleine periode van vooruitschuiven van de problemen betekent. Wat werkt dan wel?
5.1.Achtergrond Eerst een illustratie van hoofdstuk 2 ‘Specificering van de doelgroep’. In dit hoofdstuk wordt een achtergrond schets gegeven van de Laag Sociaal Economische Status (LSES), de kenmerken van multiprobleem huishoudens, de aard van hun problemen, hun kijk op de problemen met de consequenties ervan, en de daarbij behorende verwachting van hulp. De veel gebezigde uitspraak van Jose Bijker ‘Iedereen heeft er een goede reden voor , dat hij doet zoals hij doet’, helpt mij in het werken met multiprobleem huishoudens om die goede reden te zien, te accepteren, te duiden en er rekening mee te houden. Jan was een schoolvoorbeeld van een multiprobleem huishouden met een LSES achtergrond. Jan had naast zijn schulden een probleem met zijn woning. De woning, schuur, tuin, maar ook de zolder van zus en de schuur van zijn vriendin stonden van onder tot boven volgepakt met spullen. De verzameling groeide nog steeds door zijn frequente bezoeken aan verkopingen en markten. Dat deed zijn financiële situatie geen goed. Zijn vaderrol kon hij zeer marginaal vervullen. Er was geen slaapplaats meer voor de kinderen tijdens zijn weekend. Na de intake bij de GGZ voor zijn verzamelzucht kreeg hij het advies om eerst zijn schuldensituatie op te lossen omdat er geen behandeling mogelijk was zolang dat een actueel probleem was. Jan had een simpele vraag op het spreekuur. Als de maatschappelijk werker nu even regelde dat een fonds de achterstand betaalde van zijn energie, dan kon hij na twee jaar weer energie krijgen en waren zijn problemen opgelost. Jan zag een enkele oorzaak van zijn narigheid en dat was dat de energie maatschappij enkele jaren geleden geen begrip had gehad voor zijn problemen met de sociale dienst. (een enkel probleem als oorzaak zien) Hij trok fel van leer tegen de energie maatschappij die echt fout zat. ( denken in goed/fout) Hij was drie keer eerder bij het maatschappelijk werk geweest om dezelfde eis te stellen. (gebrekkige communicatie) Jan kwam, maar gaf aan dat het maatschappelijk werk ook niks was want hij was al drie keer geweest en ze hadden nog niks voor hem gedaan. ( wantrouwen naar de maatschappij en maatschappelijke instellingen) En had geen idee dat hij er zelf ook iets aan zou kunnen doen. ( externe locus of control) De maatschappelijk werker moest het regelen (feitelijke hulp verlenen) En het even regelen ( korte tijdsinvestering) Zijn familie kon hem niet helpen, zijn zus had ook problemen en zijn moeder had niets. ( intergenerationele problemen) Zijn eis aan de maatschappelijk werker ging gepaard met geruime tijd fulmineren tegen de gekleurde medebewoners waardoor hij steeds minder kans had op werk of hulp. Door hen lukte het niet om uit de bijstand te komen en werd hij door de ambtenaren als oud vuil behandeld.( uitsluiting) Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 27
Met Jan, en waar hij voor staat in het achterhoofd, een blik op wat werkt.
5.2.Wat werkt Zonder de illusie te hebben hier een uitputtende opsomming te kunnen geven, en de dwarsverbanden te kunnen benoemen, van wat nu precies wel werkt bij multiprobleem huishoudens met schulden, noem ik een aantal werkzame elementen, gevonden in de literatuur. Soms als illustratie of daarnaast een paar punten die ik denk vanuit de eigen praktijk gevonden te hebben.
5.2.1.Common factors De Vries (2007,p.61 e.v.) beschrijft uitgebreid algemeen werkzame factoren in de hulpverlening, zogenaamde Common factors. Het Common factors model gaat ervan uit dat cliënt en therapeut een eenheid zijn. Wanneer zo naar de hulpverlening wordt gekeken zijn de algemeen werkzame factoren die gevonden worden: eigen kracht van cliënt en zijn omgeving, de persoon van hulpverlener, werkrelatie, placebo als hoop en verwachting en methodisch handelen. Jan voelde zich door iedereen en alle instanties benadeeld en gepakt. Als hij goed op stoom raakte dan kon hij overtuigd raken dat het ook met opzet en specifiek naar hem gericht was. De maatschappelijk werker gaf veel erkenning op zijn gevoel van ellende en machteloosheid, en geloofde zelf in de mogelijkheid van verbetering van de situatie. Het NJI heeft een (Berg, e.a. 2011) rapport uitgebracht over Wat werkt bij multiprobleem gezinnen. De gevonden werkzame factoren zijn voornamelijk afkomstig uit evaluatie onderzoek bij gebrek aan voldoende goed opgezette effectstudies. Daarin wordt de volgende opsomming gegeven van werkzame factoren bij multiprobleem huishoudens: -‐ een goede relatie -‐ richten op goede motivatie van cliënt -‐ structurering van de interventie -‐ de interventie die onderzocht is en vastgelegd in protocol of draaiboek ook zo uitvoeren -‐ interventie die gericht is op verminderen van risicofactoren en vergroten van beschermende factoren -‐ voldoende opleiding voor professional -‐ goede werkomstandigheden als passende case load, ondersteuning en veiligheid
5.2.2.Empowerment Een wat bredere uitwerking van een van de genoemde Common factors , empowerment, met een voorbeeld ter illustratie. Bij empowerment( De Vries 2007,p.103) gaat het erom geen grootse dingen te verwachten, maar zoeken naar wat al goed gaat en kleine succesmogelijkheden. De gelegenheid creëren om positieve ervaringen op te doen. De gelegenheid creëren past ook in de eerder genoemde triade theorie van Poiesz.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 28
Empowerment binnen het proces van hulpverlening met materiële problematiek is een opgave. De portemonnee maar zeker schuldeisers en met hen schulddienstverleners, zijn niet geïnteresseerd in wat goed gaat, maar letten juist op wat niet goed gaat en verbinden daar meteen consequenties aan. Het is uitdaging van formaat om naast alle vastliggende kaders waaraan de cliënt moet voldoen, successen en succesmogelijkheden te zien en te vieren. Nadja en Remco komen voor een voedselbank aanvraag. Op de vraag wat zij al ondernomen hebben om hun financiële situatie te verbeteren geven zij aan dat de vaste lasten van €5.000,-‐ naar €3.000,-‐ zijn terug gebracht door allerlei abonnementen en dergelijke op te zeggen. Zij hebben nu nog maar €500,-‐ per maand te kort.
5.2.3.Netwerk Binnen het concept empowerment valt ook het hulpverlenen aan en/of samenwerken met het netwerk van de cliënt. Portengen ( 2013) spreekt in het kader van Sociale Netwerk Strategieën (SNS) niet van hulpverlenen aan en/of samenwerken met , maar zelfs van het faciliteren van een cliënt en zijn netwerk. (Het faciliteren is het uiterste op de glijdende schaal van 'bepalend' hulpverlenen naar dienstbaar opstellen aan het proces van de cliënt) De focusverschuiving van geïsoleerd individu naar systeem en netwerk zien we overal terug. In het onderzoek Wat werkt bij Multi problem gezinnen, van het Nederlands Jeugd Instituut (Berg.e.a.2011) komt de leefomgeving terug als belangrijk om mee te nemen in de hulpverlening. In het rapport evaluatie pilot aanpak multiprobleem gezinnen in Groningen ( 2012) wordt aangegeven dat Eigen Kracht conferenties niet altijd werken omdat het netwerk te klein of te zwak is. Bij multiprobleem huishoudens lijken er grenzen te zijn aan de positieve bijdrage aan het systeem. Maar een multiprobleem huishouden maakt wel onderdeel uit van een systeem waarmee gewerkt moet worden. Het netwerk van de eerder beschreven Marjan was een belangrijke partner. Het netwerk, in de personificatie van moeder , was eerst fel in de eisen aan de hulpverlening. Moeder was het eerste half jaar altijd bij de gesprekken aanwezig en moeder en dochter samen hebben onderzocht wat Marjan voor belang had om haar gedrag aan te passen en de keuzes te maken die nodig waren om minder last te krijgen van de financiële problemen. Mieke en Jan hadden generatie lange wijsheid opgedaan in het omgaan met schuldeisers. De wijsheid bestond voornamelijk uit de sterkste met de grootste mond naar de deur sturen. In de moderne tijd werkte deze oplossing niet meer. Na een proces doorlopen te hebben met Mieke en Jan wilden zij hun taken op administratief en financieel vlak overdragen aan een kantoor. Op de dag dat de formulieren ondertekend zouden worden was de ex van Mieke ook aanwezig. Hij ging het voor hen wel regelen, een kantoor inhuren was zonde van het geld. Deze man was op het kantoor van schuldhulpverlening een goede bekende als ...........cliënt.
5.2.4.Theory of Change Eerder beschreven Jan was duidelijk wanhopig. Het medische model, waaronder een intakegesprek, was nu echt een brug te ver.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 29
Hij zou meteen weer vertrekken wanneer de maatschappelijk werker haar visie op de analyse van het probleem en het daaruit volgende behandelplan dominant zou laten zijn. Het was zinvoller om zich meer te richten op wat Jan nu precies wilde, zijn Theory of Change als uitgangspunt te nemen. De theorie van Ajzen en Prochaska/DiClemente onderbouwen tevens dit uitgangspunt . Theory of Change ( De Vries 2010,p135) …..cliënten heb ben hun eigen, uitwerkte theorieën over problemen…………..met inbegrip van ideeën over de oorzaken, terugkerende patronen, mogelijke oplossingen en prognoses…… De Theory of Change van Jan was: De energie is afgesloten omdat de ambtenaren mij een hak wilde zetten en mijn uitkering gestopt hebben. Daardoor kon ik mijn energie niet betalen en ben ik afgesloten. Als dat aangesloten is, dan kan ik weer gaan werken en krijg ik mijn leven weer op de rit.
5.2.5.Eisen aan uitvoer bij multiprobleem huishoudens Het net genoemde rapport Wat werkt bij multiproleem gezinnen (Berg, e.a. 2011) geeft aan dat er vier voorwaarden zijn voor de hulp aan multiprobleem gezinnen: -‐ Tegelijkertijd hulp bieden aan alle gezinsleden en hun leefomgeving -‐ De hulp is intensief -‐ De hulpverlener coördineert, en verleent zowel therapeutische als praktisch hulp -‐ De hulp vindt plaats in de leefomgeving De Vries beschrijft (2010,p.376) wat de multiprobleem huishoudens zelf als helpend ervaren, daarin komen bovenstaande punten terug maar ook veel houdingsaspecten van de hulpverlener als: onbevooroordeelde benadering, een hulpverlener die hun ideeën en plannen serieus neemt, stimuleert tot zelf oplossingen zoeken, benoemd wat er goed gedaan wordt, door middel van vragen ordening schept in hun chaos en informatie en tips geeft. Verder heeft De Vries veel publicaties vanuit jeugdzorg bekeken op hun effectiviteit van hulp, wat als een voorwaarde gezien kan worden om de hulpverlening zinvol te laten zijn, en trekt de voorzichtige conclusie dat een intensieve, langdurige gezinsinterventie gericht op gedrag en empowerment van elk gezinslid de grootste kans op effect heeft. (2010, p.375) Marjan en haar moeder gingen de maatschappelijk werker steeds meer vertrouwen. In de loop van een jaar ontstonden eerlijke gesprekken over wat wel en niet lukte. Deze gesprekken vonden vaak plaats tijdens het doornemen van de post, het maken van lijstjes van te nemen acties enz. Na verloop van tijd hadden de maatschappelijk werker en Marjan dezelfde verwachtingen van de toekomst . Op basis hiervan maakte Marjan andere beslissingen dan voorheen.
5.2.6.Generalist of specialistisch generalist Er is alom een roep om generalisten, maar de vraag is of dat voor de hier beschreven doelgroep met schuldenproblematiek, werkt. Een citaat verkregen via www.NJI.nl
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 30
Een generalist is iemand die van alle markten thuis is, die niet per se heel diepgravende kennis heeft, maar over een breed arsenaal aan kennis beschikt om ‘eerste hulp’ te kunnen bieden. De generalist is te zien als een ‘specialist in het generalistische’: iemand die door veel ervaring en extra opleiding veel aanvullende kennis in de breedte heeft opgedaan (Scholte e.a., 2012). Hermanns benoemt de generalist als de expert van het gewone leven (Hermanns, 2009). De taak van de generalistisch opgeleide hbo-‐professional is om mensen te ondersteunen bij het normale leven of het herstel daarvan. Ze hebben een brede blik en nemen alle gezinsdomeinen (opvoeding, huisvesting, financiën, werk, gezondheid) in hun analyse en eventuele aanpak mee. Als het nodig is schakelen zij een specialistisch deskundige in voor ondersteunende hulp. Een specialist heeft specifieke deskundigheid, diepgaande kennis en competenties op een beperkt terrein. Ook de diagnostiek en het handelen beperkt zich tot één domein. Wanneer de specialist klaar is met de interventie, betekent dat voor hem, anders dan voor de generalist, afscheid van het gezin (Scholte e.a., 2012). Vanuit de praktijk merk ik dat er een behoorlijke dosis kennis nodig is bij het werken met multiprobleem gezinnen en schulden. Technische kennis van schuldenproblematiek, regels van schuldenregelingen en wat juridische kennis, maar ook kennis van de doelgroep, van gedrag en de beïnvloedingsmogelijkheden daarvan enz. enz. En als laatste ook van jezelf als werker: wat doet het met mij, en waar zitten mijn zwakke plekken. Een generalist zoals ik ze nu vaak tegenkom in vacatures of werkers in projecten lijkt mij geen efficiënte en effectieve match te vormen met de doelgroep van deze eindopdracht. Een specialist is iemand die veel weet van weinig. Dit in tegenstelling tot een generalist, die weinig weet van veel. Een specialist is smal en diep opgeleid. De meeste vakken in zijn opleiding betroffen één discipline. Een specialist, zoals een schulddienstverlener, lijkt mij ook een verre van effectieve en efficiënte match. Deze eindopdracht gaat over multiprobleem huishoudens waaronder schuldenproblematiek. Ik denk dat bij deze doelgroep behoefte is aan meer dan alleen 'eerste hulp' waarvan het citaat van NJI spreekt. Er lijkt mij dan ook behoefte aan een 'specialist in het generalistische’ zoals Margo Scholte beschrijft, die expert van het gewone leven is volgens Hermans. (Het gewone leven van een multiprobleem huishouden wel te verstaan) En een aan specialistische grenzende kennis van schuldenproblematiek. Carola had een jaar, samen met een hulpverlener, hard gewerkt aan het in evenwicht brengen en houden van haar budget. Dit alles met het vooruitzicht dat wanneer ze zou slagen, de schuldhulpverlening haar probleem op zou lossen. Tijdens dat traject was ze een paar keer gestruikeld, en met heel veel kracht en moed weer begonnen. De hulpverlener en Carola waren beretrots dat het bijna nooit meer fout ging. Na aanmelding bij Schulddienstverlening werd tijdens de intake duidelijk dat er een fraudevordering was die nog de komende drie jaar een schuldhulpverleningstraject zou verhinderen.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 31
5.2.7. Proces van multiprobleem huishouden centraal Wanneer er ruimte is voor het proces van de cliënt om van huidige gedrag en keuzes, naar ander gedrag en keuzes te komen, is er mogelijk perspectief op een structurele verbetering van de situatie. Een voorbeeld waarbij het aanbod leidend is, zonder aandacht voor het proces: Donna alleenstaande moeder met 4 kinderen onder de 12 met een WBB uitkering. Donna krijgt aanzegging van ontruiming. Op voorwaarde van aanmelding bij schuldhulpverlening wordt deze uitgesteld. Met behulp van de Inkomensbrigade wordt de aanvraag schuldhulpverlening gedaan. De schuldhulpverlening start een minnelijke regeling. De Sociale Dienst gaat de vaste lasten doorbetalen. Het gedrag van Donna is niet veranderd, zij maakt een nieuwe schuld. Schuldhulpverlening sluit af in verband met de nieuwe schuld. Donna vraagt met hulp van schuldhulpverlening een Wet Sanering Natuurlijke Personen aan. Het gedrag is niet veranderd. Donna maakt een nieuwe schuld. De WSNP wordt stopgezet. Het gehele schuldenpakket komt weer voor rekening van mevrouw. De komende 10 jaar kan Donna geen aanvraag meer doen voor een WSNP regeling. De energie die ingezet zou moeten worden om de opgroeisituatie van de kinderen te verbeteren blijft steken in het op pijl krijgen van de basisvoorwaarden van het leven. Dezelfde situatie waarbij het proces leidend is: Donna krijgt aanzegging van ontruiming. De ontruiming wordt uitgesteld op voorwaarde dat de lopende huur met minimale aflossing wordt gegarandeerd. De Sociale Dienst betaalt de huur, een kleine aflossing van de huur en ziektekostenverzekering door van de uitkering. Met Donna samen wordt een overzicht van schulden en inkomsten en uitgaven gemaakt. Tijdens deze gesprekken wordt een goed beeld verkregen van wat Donna wel en niet kan, wat te veranderen en te leren is, maar ook waar keuzes in gemaakt moeten worden. Er wordt een integraal plan gemaakt met gezinsvoogd, werkcoach van WWB en maatschappelijk werk. Dit leer/ verander/ keuze proces wat op gang komt heeft tijd nodig en krijgt tijd doordat de woningbouwvereniging betaald wordt . Donna kiest voor een beschermingsbewind. De schulddienstverlening start een minnelijk regeling met een veel grotere kans van slagen. Wanneer de minnelijk regelingniet lukt vanwege schuldtechnische redenen, dan is een WSNP alsnog een goede optie. 5.2.8. Kennis is macht Cliënten geven aan dat informatie en tips hen helpt, vanuit de praktijk heb ik daar deze gedachten over ontwikkeld. In empowerment worden twee aspecten onderscheiden, power in de betekenis van kracht maar ook in de betekenis van macht, in de zin van invloed en middelen. ( de Vries 2007,p.98) Vanuit ervaring in de praktijk rond schuldenproblematiek zou onder macht ook kennis geschaard kunnen worden. Om als cliënt invloed uit te kunnen oefenen en keuzes te kunnen maken die bij je passen en waar je echt achter kunt staan, is het een voorwaarde om overzicht over het geheel te hebben. In de praktijk betekent dit dat er kennis nodig is over wat rond een schuldenpakket speelt, wat mogelijke oplossingen of wijze van omgaan met de schulden is. En, wat dit allemaal in het dagelijkse praktijk in het eigen leven, in samenhang met de andere problemen, betekent. Daarvoor is ook inzicht in eigen functioneren en de mogelijkheden en onmogelijkheden nodig, en in dat van het systeem.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 32
Sarita had schuldenproblematiek die niet meer via een minnelijke regeling was op te lossen. De WSNP aanvraag was door de rechter al twee keer afgewezen. Ze was zich aan het opmaken om met behulp van een advocaat een hoger beroep aan te tekenen. Na uitleg van het totale pakket van regels en eisen in de WSNP, met de vertaling naar wat dit concreet in haar leven zou betekenen, riep ze vertwijfeld uit : Waarom hebben mijn verschillende hulpverleners,schuldhulpverlener en advocaat mij dit nooit verteld? Wellicht omdat: -‐ Hulpverleners vaak niet voldoende weten van een schuldenpakket en schuldenregelingen om de vertaling naar het dagelijks leven van een specifieke cliënt te kunnen maken. -‐ Door maatschappelijk werk het belang van praktische hulp bij materiële problematiek wat uit het oog verloren was. (Margo Scholte, 2010, De Vries 2007,p.95) -‐ De schuldhulpverlener tot voor kort nagenoeg alleen gericht was op het schuldenpakket en wel tot de aanvraag Wet Sanering Natuurlijke Personen(WSNP), daarna stopte zijn bemoeienis. -‐ Wellicht was hij ook minder toegerust om de vertaalslag te maken. -‐ De advocaat slechts het juridische stuk rond de WSNP hoger beroep kent. Uiteindelijk resulteert dat in een situatie dat de cliënt zelf het geheel moet overzien, begrijpen , vertalen naar eigen situatie en zelf reëel zicht moet hebben op het functioneren van zijn eigen systeem met de mogelijkheden en onmogelijkheden. Sarita heeft nog eens de situatie overwogen met de kennis die ze had opgedaan. Bijvoorbeeld rond de voorwaarde van 36 uur arbeid verrichten. Er was wel vrijstelling voor arbeid door de Sociale Dienst verleend, maar aan de voorwaarde van het arbeidskundig rapport kon niet worden voldaan. Een van de twee kinderen had een forse stoornis en die wilde Sarita niet teveel alleen laten. Uiteindelijk heeft Sarita zelf de keuze gemaakt om voorlopig geen WSNP te willen.
5.2.9.Rekening houden met schaarste psychologie Veel werkers zullen opgelucht ademhalen dat nu een wetenschappelijke publicatie is verschenen over iets wat zij al lang uit de praktijk weten. Eldar Shafir , psycholoog, en Sendhil Mullainathan, econoom, publiceerde in 2013 de resultaten van hun baanbrekende onderzoek naar schaarstepsychologie. Daaruit blijkt dat schaarste bezit neemt van je geest, dat mensen anders gaan handelen bij een gevoel van gebrek. Schaarste neemt bezit van je denken, of het nu gaat om voedsel, geld, tijd, relaties, noem maar op. Deze zogenaamde schaarstementaliteit veroorzaakt dat je alleen nog maar focust op korte termijn oplossingen en het lange termijn perspectief uit het oog verliest. Dat lijkt rationeel bekeken dom, maar onderzoek wijst uit dat het echt niets te maken heeft met intelligentie. Al blijkt uit hetzelfde onderzoek wel dat je zo’n 13 punten aan IQ verliest bij ervaren schaarste, vergelijkbaar met een nacht niet slapen, of verslaafd zijn aan alcohol. Sharon liep achter met de telefoon en energie betalingen. Door een fout in de aangifte bij de belastingdienst had zij ineens €950,-‐ gestort gekregen. Natuurlijk had ze begrepen dat het niet klopte. Maar haar probleem was voor nu opgelost.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 33
Armen blijken er zelfs verrassend goed in de touwtjes -‐ op korte termijn -‐ aan elkaar te knopen Het jongleren met de touwtjes neemt veel aandachtsruimte in beslag: ‘bandbreedte’, noemen de onderzoekers het. ‘Als je de armen wilt begrijpen, moet je je voorstellen dat je met je gedachten elders bent,’ schrijven ze. 'Het kost veel moeite om jezelf in de hand te houden. Je bent afwezig en raakt snel van streek. En dat elke dag.’ Zo leidt schaarste – of het nu van tijd, eten of geld is – tot onverstandige beslissingen. Maar er is wel een cruciaal verschil tussen drukke en arme mensen: van armoede kun je niet vrij nemen. Het probleem bij armen is meestal niet een gebrek aan motivatie, maar een gebrek aan bandbreedte. Dat betekent dat ze een beetje hulp nodig hebben om die bandbreedte te managen of te vergroten. Het gebrek aan bandbreedte kan overkomen als ongemotiveerd omdat de motivatie op andere speerpunten zit , die voor hulpverleners vaak moeilijk te bevatten zijn. ( verkregen via gegoogelde artikelen. Schaarste , 2013) Hamida alleenstaande moeder, vluchtelinge uit een oorlogsgebied, zonder familie in Nederland. Moeder van vijf kinderen onder de 18 jaar, kwam regelmatig op het spreekuur langs met een brief om te laten bellen. Zij sprak zo slecht Nederlands dat verbale communicatie met haar , zonder tolk, nagenoeg onmogelijk was. Wanneer, met tolk, geprobeerd werd een gesprek aan te gaan om te zoeken naar wat structurelere oplossingen voor problemen in het nu, was aan alles te merken dat ze daar geen enkele ruimte voor had. Een van de redenen was naar mijn idee dat er geen bandbreedte meer was.
5.2.10.Voorwaardelijkheid Bij schuldenproblematiek is in de hulpverleningsrelatie mijns inziens altijd sprake van een vorm van voorwaardelijkheid. Voorwaardelijke hulpverlening, of, zoals Bouwkamp (1999) het noemt, ‘niet vrijwillige hulpverlening’ wil zeggen dat cliënten iets kunnen vermijden bijvoorbeeld huisontruiming, of iets kunnen verkrijgen zoals bijvoorbeeld kwijtschelding van de schulden. De voorwaardelijkheid kan door de verwijzende instantie gesteld zijn. Maar kan ook simpel weg door de omstandigheden ontstaan in de hulpverleningsrelatie. De cliënt kan de hulp weigeren, maar een weigering is niet zonder gevolgen. De voorwaardelijke hulpverlening wordt ervaren als bedreiging van de vrijheid en dat geeft weerstand= Reactance. ( Jagt 1997; Rooney 1992). Voorwaardelijke hulpverlening is de opponent van vrijwillige hulpverlening. Bij vrijwillige hulpverlening wordt uitgegaan dat cliënten herkennen en erkennen dat zij een probleem hebben en dat zij dat niet zelf op kunnen lossen. Ofwel in oplossingsgerichte termen neemt de cliënt een ‘klantpositie’ in. Bij voorwaardelijke hulpverlening is er vaak sprake van een bezoekers of een klaag typische relatie. Gedurende de hulpverlening wordt geprobeerd de aspecten van voorwaardelijkheid zoals herstructureren, stellen van grenzen en veranderen van richting naar de achtergrond te laten verdwijnen. En de aandacht vooral te richten op interne motivatie. In het eerder genoemde Evaluatie pilot aanpak multiprobleem gezinnen in Groningen ( 2012) wordt de optie dwang en drang in de vorm van een niet vrijblijvende benadering, als werkzaam onderdeel benoemd.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 34
“Dat bleek effectief te zijn. In de hulpverlening leeft de gedachte dat zulke dwang niet werkt, omdat het gezien wordt als een ‘straf’. Profiteren cliënten immers niet vooral van hulp als zij gemotiveerd zijn? Nee dus.”
De Vries (2010,p.392) citeert van der Laan dat het nemen van disciplinaire maatregelen niet haaks staat op de vertrouwensrelatie.
5.2.11.Weerstand In de praktijk heb ik gemerkt dat het zinvol is de voorwaardelijkheid als gegeven te zien en er rekening mee te houden. Het heeft veel invloed op cliënt, hulpverlener en hun relatie. Daarmee is het zinvol om er open en eerlijk over te zijn. Daarmee is weerstand niet alleen een signaal dat er mogelijk in de relatie tussen cliënt en hulpverlener iets mis is, maar kan ook ontstaan als normaal verschijnsel van Reactance. Het verschijnsel Reactance vraagt om onderscheid te maken in: of de weerstand ontstaat door de relatie tussen cliënt en hulpverlener, of dat de weerstand, als natuurlijk gegeven, voortspruit uit de weerstand tegen de voorwaardelijkheid. Bij beide is aandacht nodig voor de relatie maar kan de opmerking dat het verschrikkelijk lastig moet zijn om te moeten dealen met de voorwaarde van 36 uur werken, veel soelaas bieden. Het vraagt van de hulpverlener nog meer om in contact te blijven en aansluiting te blijven zoeken wat de cliënt als Theory of Change ziet, met oog voor beperkingen. Hannie en Koos waren door de Schulddienstverlener verwezen naar het maatschappelijk werk. Ze hadden zich niet aan de regels voor een minnelijke regeling kunnen houden en nu was de aanvraag WSNP gedaan. De verwijzing was gedaan met de vraag dat zij leerden hun gedrag aan te passen aan de eisen van de WSNP. Hannie en Koos vonden het maar nutteloos. Zij waren een offensief gestart tegen de vrijwillige budgetcoach die hen een half jaar wekelijks bezocht om hem te overtuigen van de onredelijkheid van zijn adviezen. En in het eerste gesprek werd duidelijk dat hun Theory of Change was dat wanneer de maatschappelijk werker nu een brief zou schrijven naar de rechtbank waarin hun zienswijze op de eisen van de WSNP werd uitgelegd, dat voor hen dan een uitzondering gemaakt zou worden. (klaagtypische relatie) De relatie van de cliënten met de hulpverlener kwam onder druk te staan toen bleek dat dit vechten was tegen de beperking(= onveranderbaar) De beperking bestond eruit dat de eisen van de rechtbank in het kader van een WSNP vastliggen. en dat het mogelijk veranderbare (=probleem) in hun gedrag lag. 5.2.12.Houding hulpverlener De houding / opstelling van de hulpverlener wordt gezien als een van de eerder genoemde Common Factors. Bij multiprobleem huishoudens met schulden is de houding /opstelling van de maatschappelijk werker een eindopdracht op zich waard. Mede omdat steeds weer naar voren komt dat de houding en opstelling van de hulpverlener een van de voornaamste sleutels is ( De Vries 2007), maar daar ontbreekt nu de tijd voor. Ik volsta hier met enkele literatuurverwijzing voor de geïnteresseerde. -‐ Wat werkt bij multiprobleem gezinnen (Berg, e.a. 2011)
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 35
-‐
-‐ -‐ -‐
Basismethodiek Psychosociale hulpverlening ( De Vries, 2010) met name Hoofdstuk 14. Waarin de competenties van de werker worden besproken die op intensief niveau worden aangesproken in het werken met multiprobleem huishoudens. Wat werkt, De kern en de kracht van het maatschappelijk werk (De Vries 2007) Cursusmap Outreachend werken, Multiprobleem gezinnen samengesteld door Jose Bijker, ongedateerd. Aan de slag achter de voordeur, van signaleren naar samenwerken(2011)
Wat mij erg aanspreekt is het uitgangspunt vanuit het empowerment model : Een coöperatieve/gelijkwaardige relatie, die vraaggestuurde sturing geeft door een generalistisch werkende hulpverlener. Bij Jan werd optie fonds aanschrijven voor de energie rekening , open gelaten en voorgesteld eerst uit te zoeken wat nu precies nodig was om weer energie aangesloten te krijgen. Het lukte niet om Jan zelf te laten bellen. Maar hij begreep dat hij eerst wat meer gegevens nodig had om een telefoontje zinvol te laten zijn, en maakte een volgende afspraak om met deze gegevens te komen.
5.2.13.Probleem versus beperking Jaren geleden volgde ik een korte KOT training bij Sjef de Vries. Daar kwam aan de orde het onderscheid tussen beperking (onveranderbaar) en probleem ( veranderbaar). Dat heeft voor mij in de hulpverlening aan multiprobleem huishoudens met schulden, een wereld van verschil gemaakt. Ineens werd mij duidelijk dat de door de cliënt als beperking gepresenteerde items, een probleem waren en andersom. “Het is onmogelijk te leven van een bijstandsuitkering ( beperking) mijn inkomen moet verhoogd ( probleem)” Helaas is het niveau van WWB een vaststaand onveranderbaar gegeven ( beperking) en er mee rond komen valt mogelijk te beïnvloeden (probleem) Opvallend vaak wordt door cliënten deze gewisselde voorstelling van zaken gepresenteerd. Na het doorvorsen van LSES en multiprobleem huishoudens kenmerken verklaarbaar, maar een valkuil. Het gegeven voorbeeld is eenvoudig, in de praktijk is er soms lastig onderscheid te maken.
5.2.14.Methode De concrete invulling van de methode schuldenproblematiek bij multiprobleem huishoudens is ook een onderwerp waar een hele eindopdracht aan gewijd zou kunnen worden. Maar omdat ik in het verleden veel energie gestoken heb in het ontwikkelen van een soort methodiek en daar feedback op vroeg van collega’s, triggerde mij de volgende zin van De Vries : ‘Enkele auteurs voegen daar een aantal principes aan toe die met de correcte uitvoering van de methode te maken hebben, bijvoorbeeld de uitvoering van de interventies zoals ze bedoeld zijn. Er is echter weinig reden te veronderstellen dat daar wetenschappelijk bewijs voor bestaat. ‘ (2011,p.374)
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 36
Het lectoraat van schulddienstverlening, Nadja Jungmann in haar openbare les ( 2012,p.66) kijkt naar het belang van interventies. Zij baseert zich daarvoor op de uitkomsten van onderzoeken naar effectieve hulpverleners bij de reclassering. Met betrekking tot de methodiek noemt zij: -‐ duidelijke structuur van de interventie( heldere doelen, planmatige aanpak , stapsgewijs) -‐ professionele aanpak tussen probleem en aanpak -‐ interventies uitvoeren zoals ze uitgevoerd moeten worden De Vries zelf besteedt in zijn boek Basismethodiek(2010) op twee plaatsen aandacht aan de materiële problematiek. Op pagina 251 geeft hij een aantal grondprincipes als: Geen hulp zonder eerst grondig onderzoek, rol van gedrag van cliënt moet helder zijn, respect houden voor het eigen beslisrecht van de cliënt, erop gericht zijn dat cliënten eerst hun eigen problemen oplossen, pas nadat gebrek aan kennis en vaardigheden duidelijk is hulp bieden, voorkomen dat hulpverlener kantoor voor brandjes blussen wordt. En op pagina 287 een aantal richtlijnen voor hulp bij materiële problemen: Zorgen dat alle informatie voorhanden is, prioriteiten stellen, concreet maken wat er moet gebeuren,vaststellen wie wat doet, niet overnemen, zo nodig strakke afspraken maken. In Wat werkt (2007) noemt De Vries als een van de Common Factors het methodisch handelen. Zoals gezegd merkte ik in de praktijk bij mezelf dat ik ook behoefte heb aan houvast, een methodiek, die structuur gaf. En dan wel helemaal vertaald naar een soort stappenplan waarin de visie en alle aanwijzingen enz. tot een werkzame structuur werden teruggebracht. Onder andere ook om aan de hand daarvan de doelen duidelijk en concreet te kunnen helpen formuleren. Bij mijn zoektocht om vanuit de praktijk dit te ontwikkelen heb ik de conclusie getrokken dat misschien niet een hele interventie op de letter gevolgd hoeft te worden, maar dat er wel essentiële stappen zijn die je niet in een ander volgorde kan doen of overslaan. Bijvoorbeeld, zoals elke wat langer werkende maatschappelijk werker zal herkenen, de situatie zoals bij de meerdere malen besproken Jan . Bij Jan zou het proces gestopt zijn wanneer met behulp van een fonds de energie weer was aangesloten. Dat heeft mij laten concluderen dat de stap ‘druk laten waar hij hoort ‘ en 'een goed begin is het halve werk' essentieel is . Eva belt naar de crisisdienst. De deurwaarder wil de inboedel meenemen. Eva is ten einde raad en doet een dringend beroep op de bereikbaarheidsdienst. De telefoon wordt overgegeven en een gesprek met de deurwaarder volgt. Eva en de hulpverlener maken een afspraak voor later die week. Eva komt niet op afspraak en reageert niet op sms. Wellicht dat ik de reikwijdte van de wetenschappelijk gevonden vraagtekens bij het secuur uitvoeren van een interventie zoals De Vries ze beschrijft, niet goed interpreteer. Maar vanuit de praktijk bij multiprobleem huishoudens en hun materiële problematiek zijn er in mijn optiek essentiële stappen in de hulpverlening, die aandacht verdienen omdat anders de hulpverlening niet van de grond komt , stagneert of stopt.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 37
5.2.15. Conclusie: Ik had al aangegeven niet de illusie te hebben een uitputtende opsomming te kunnen geven, en de dwarsverbanden te kunnen benoemen, van wat nu precies wel werkt bij multiprobleem huishoudens met schulden. Het is een hoofdstuk geworden met vondsten uit de literatuur en wat uit de praktijk, hier en daar gelardeerd met praktijkvoorbeelden. Duidelijk is in ieder geval: hulpverlening aan multiprobleem huishoudens vraagt specifieke competenties en stelt nog meer specifieke, ofwel intensievere, eisen aan de houding van de hulpverlener. De hulp lijkt het meest effect te sorteren wanneer deze intensief, in de thuissituatie en therapeutisch en praktisch gecombineerd is. Gericht is op het hele gezin, en het netwerk meeneemt. Het kan helpen om achtergrond kennis te hebben van de doelgroep en wetenschap van theorieën als Theory of Change, schaarstepsychologie, gedragsverandering, voorwaardelijkheid enz. En ik denk dat een behoorlijke praktische kennis nodig is rond schulden, hulpverlenings (on)mogelijkheden en regelgeving daar omheen om het praktische en therapeutische te kunnen combineren op een manier die aansluit bij de behoeften en verwachtingen van de doelgroep. Vanuit de praktijk zie ik een behoefte aan een concreet stappenplan, leidraad, op basis van allerlei Wat Werkt kennis, om de hulpverlening concreet in te vullen. Deze methodiek vorming zou idealiter in een samen optrekken van de schulddienstverlening en maatschappelijk werk kunnen worden ontwikkeld. In hoofdstuk zes benoem ik enkele argumenten waarom het goed zou zijn dat de schulddienstverlening en maatschappelijk werk meer samen zouden optrekken.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 38
Hoofdstuk 6 Argumenten om samen op te gaan trekken
Steeds weer blijkt dat multiprobleem huishoudens een stapeling van problemen hebben die onderling samenhangen en verweven zijn en die iets doen met hun geest, gedrag en verwachtingen van hulp. Eigenlijk is daaruit al een logisch gevolg dat schulddienstverlening en maatschappelijk werk samen optrekken en veel dwarsverbanden krijgen. Wellicht veel meer terug in de geschiedenis zoals Gerdy Thijssen verwoordde: ‘Vroeger deed ik als maatschappelijk werker altijd zelf de begeleiding en regelingen treffen’. Al zal die situatie ook niet wenselijk meer zijn vanwege de vele regelgevingen rond schulden en regelingen treffen. Ik wil hier, naast de al genoemde logica, nog enkele argumenten noemen om te staven dat een samen optrekken van schulddienstverlening en maatschappelijk werk wenselijk zou zijn. En alweer is de lijst niet uitputtend.
6.1.Efficiënt en effectief
Op basis van de noodzaak/ behoefte om efficiënt en effectief te werken wordt breed in de maatschappij de overstap gemaakt van procesgericht werken naar resultaatgericht werken. In de schulddienstverlening wordt dat zichtbaar door niet meer als doel te hebben om voor iedereen een schuldenvrije toekomst te realiseren, maar na te gaan wat het hoogst haalbare is. ( openbare les Jungmann en Westerveld, 2012) Dezelfde tendens ziet men bij maatschappelijk werk in de ‘prestatie’ afspraken die gemaakt worden. Beide werkterreinen hebben dus baat bij uiteindelijk hetzelfde: doelmatigheid. Momenteel zoekt het lectoraat van Nadja Jungmann vooral naar het samen opgaan met participatie en Gerechtsdeurwaarders en incasso werkvelden. Maatschappelijk werk zal zelf de aansluiting moeten zoeken.
6.2.De cliënten Nu schulddienstverlening een focus krijgt op het hoogst haalbaarheids principe en gefaciliteerd worden door o.a. Mesis, om zo snel mogelijk een hoogst haalbaarheid aanbod te formuleren, zal duidelijker worden dat de multiprobleem huishoudens ( meestal) niet meer zomaar in aanmerking komen voor een traject via schulddienstverlening met als doel schuldenvrij worden. Dat betekent dat juist in deze doelgroep de huishoudens met schulden blijven kampen. En daarmee zal ook maatschappelijk werk meer belang krijgen bij een goede facilitering door schulddienstverlening in de dagelijkse praktijk.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 39
6.3. Gedrag In hoofdstuk 4 is uitgebreid aandacht besteed aan de onderbouwing dat schuldenproblematiek een onderdeel is, en niet een geïsoleerd probleem. En dat het werken aan de schuldenproblematiek een proces is van gedragsverandering. Als maatschappelijk werk wordt het belang om op alle niveaus (lectoraten, methodiek ontwikkeling, opleiding, beleid, uitvoer enz. )samen te werken, steeds groter. Joke en Cees zijn door schulddienstverlening verwezen naar maatschappelijk werk. De minnelijke regeling was mislukt doordat het echtpaar verkeerde keuzes had gemaakt. Schulddienstverlening had wel meteen een vrijwilliger van de thuisadministratie gevraagd, wat met hoge uitzondering was toegestaan. En een Wet Sanering Natuurlijke Personen aangevraagd. Joke en Cees kwamen omdat het moest. Maar diep in hun hart geloofde zij dat de WSNP hun probleem op ging lossen. De vrijwilliger vertelde hen welke keuzes ze moesten maken, wat de weerstand versterkte. De maatschappelijk werker ontmoet nu veelal een bezoekers en/of klaagtypische cliënt . In de samenwerking met betrokken partijen rond een cliënt met schulden ervaart de maatschappelijk werker verschil in visie. De visie dat ieder gewoon zijn deel moet doen, het gaat immers over een geïsoleerd deel, de schulden. Vandaar uit redenerend is het logisch dat de schulddienstverlener de coördinatie heeft op het schuldenstuk en zijn acties zonder overleg dan ook uitzet op dat geïsoleerde deel. De prestatie afspraken van een ieder versterken dit fenomeen . En men is eigenlijk een beetje verbolgen( soms zelfs verwijtend) dat het de maatschappelijk werker niet lukt om deze mensen wel de juiste dingen te laten doen. Het volgende had in mijn ogen, in de situatie van Joke en Cees een optie geweest. Na het mislukken van de minnelijke regeling had er een gezamenlijk gesprek plaatsgevonden waarin de vergissingen en sterke punten waren doorgenomen. Daarna concrete doelen vastgesteld om een schuldenregeling te starten en succesvol af te kunnen ronden. Hierdoor zou duidelijk geweest zijn wat de kaders waren, en om welke reden gesteld.
6.4.Regelgeving Het lectoraat waaronder schuldhulpverlening valt ( Jungmann en Westerveld, 2012) signaleert dat er op het gebied van regelgeving nog veel te veranderen valt. Het komt steeds vaker voor dat mensen ver onder hun beslag vrije voet ( Het bedrag wat de deurwaarder enz. vrij moet laten voor de schuldenaar om van te leven) moeten leven. Het maatschappelijk werk zou veel informatie kunnen verstrekken aan schulddienstverlening wat de effecten zijn van de huidige regelgeving, maar ook van effecten van veranderingen in de regelgeving in de dagelijkse praktijk. Juist bij de kwetsbare doelgroep van multiprobleem huishoudens. Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 40
Een andere reden is dat de regelgeving in Nederland uitgebreid is. En men bij multiprobleem huishoudens, door de meerdere problemen op verschillende levensgebieden, te maken heeft met en veelheid van regels die elkaar ontmoeten rond 1 huishouden en daar blijken elkaar tegen te werken. Een uitgewerkt voorbeeld hiervan is te vinden in De Rotonde van Hamed(2008) , waar Hamed in de epiloog zegt ‘Ik heb het idee dat iedereen maar knipt en plakt in mijn leven, zonder te weten wie ik ben’. Anja is met haar vier kinderen dakloos geraakt. In de opvang is geen plaats voor een gezin en komt ze op de wachtlijst. De kinderen worden her en der verdeeld en zelf verovert ze een plaatsje in de vrouwenopvang onder het mom van dreiging door stalking. Daardoor moet ze van de wachtlijst af voor opvang voor het hele gezin. Ze had gehoopt dat ze hulp zou krijgen bij haar schuldenproblematiek. Helaas bleek ze een €13.000,-‐ aan CJIB Wet Mulder boetes te hebben opgebouwd waarvoor ze gezocht werd om te gijzelen. Gijzeling verlaagt het bedrag niet. Als het al zou lukken om via de opvang een andere woning te krijgen zou ze meteen weer gegijzeld worden, waardoor ze niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt wat weer problemen geeft met het UWV voor de WW-‐ uitkering.
6.5.Schulden belemmering van overige hulpverlening Schuldenproblematiek kan bij multiprobleem huishoudens een enorme aanslag plegen op de, in de schaarste psychologie genoemde, bandbreedte. Dit geld zowel voor het cliëntsysteem, zijn netwerk, maar ook de bandbreedte van de hulpverlening. Zoals Mariska van der Steege van het NJI in een telefoongesprek ( 2012) aangeeft: "Het (neutraliseren van effect van schulden) is absoluut een belangrijke voorwaarde om verder te kunnen werken aan het verbeteren van de opvoeding."
6.6.De (enige) ingang Multiprobleem huishoudens en/of hun netwerk hebben regelmatig ruime ervaring met hulpverlening. Wat niet zelden resulteert in een proberen elk contact te vermijden. Vanuit de praktijk merk ik dat niet zelden het enige onderwerp waarover een multiprobleem huishouden nog wil communiceren met de hulpverlening is, de ervaren last van de schulden. Het is dan ook een gemiste kans wanneer schuldenproblematiek als een geïsoleerd deel wordt benaderd. Ook in het werken aan de last van schuldenproblematiek gaat het over coping strategieën, communicatie, structuur, keuzes maken enz. En is het juist bij uitstek een kans om via het werken aan de schulden een samenwerkingsrelatie op te bouwen.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 41
6.7.Maatschappelijk kosten Het is een tendens om een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) te maken. Er is voor deze eindopdracht geen verdieping geweest in de MKBA rapporten. Maar de directeur van Frontlijn Rotterdam, Barend Rombout rekent op een kladje zo tot €80.000,-‐ per multiprobleem gezin. Kosten schulden problematiek, kinderen die een jaar later van school komen, woning ontruiming enz. Een onderzoek van Stade Advies (febr. 2012) bij steekproef multiprobleem huishoudens in Woerden kwam men tot de kosten gemiddeld € 40.000 per jaar. (minimaal € 20.000 en maximaal €75.000) Daarbij zijn niet de kosten meegenomen voor een eventuele uithuisplaatsing van een kind.
6.8. Geschiedenis In de inleiding is de geschiedenis al een keer aan de orde gekomen. Daarin wordt aangegeven dat eind jaren 70 de behoefte ontstaat aan schuldhulpverlening. Voor de groep multiprobleem huishoudens bestond de schuldenproblematiek al veel eerder. Gedachtig de ontstaansgeschiedenis van het maatschappelijk werk. De boeken Het Pauperparadijs van Suzanne Jansen en De Woonschool van Christel Jansen geven daar een goede indruk van. In de Woonschool wordt de verantwoordelijk ambtenaar voor het project Radema geciteerd (p.189) ‘.......die met hulp van het beste maatschappelijk werk niet veranderbaar zijn. Wie deze mensen op enigszins grote schaal, werkelijk kunnen helpen, is nog een open vraag. Voorlopig is al wat gedaan kon worden: uitwassen voorkomen, schuldeisers tevreden stellen, financiële steun verlenen, bescherming bieden, leiding geven. In feite: de stukken opvangen, gaten stoppen, pleisters plakken.’ Het zou getuigen van lering trekken uit de geschiedenis wanneer het idee dat een mens in problematiekstukken is op te delen, zou worden los gelaten. 6.9.Transities
Gemeenten bereiden zich voor op drie transities in het sociaal domein: invoering Participatiewet, de transitie van de Jeugdzorg, en overheveling AWBZ-‐begeleiding en persoonlijke verzorging naar Wmo. De verantwoordelijkheid voor schulddienstverlening en maatschappelijk werk lag al bij de gemeente. Een samen opgaan zal daarmee waarschijnlijk, onder regie van de gemeente, meer een gedwongen kader krijgen.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 42
Hoofdstuk 7 Conclusie Vanaf het officiële ontstaan van maatschappelijk werk (MW) in 1899 tot 1965 met de invoer van Wet op de Bijstand, viel het maatschappelijk werk samen met materiële hulpverlening. Het maatschappelijk werk heeft zich tijdens deze periode, en daarna nog meer, ontwikkeld richting psychosociale hulpverlening. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen is eind jaren 70 schuldhulpverlening (SHV) als aparte discipline ontstaan. In 2010 doet Margo Scholte een oproep om als maatschappelijk werk weer meer oog te krijgen voor materiële problematiek. In 2011 publiceert o.a. Nadja Jungmann een onderzoeksrapport vanuit schuldhulpverlening waarin de koppeling schuldenproblematiek en gedrag prominent naar voren komt. In deze scriptie gaat het om de doelgroep Multi Proleem huishoudens (MP) die moeilijk te omschrijven is, maar makkelijk te herkennen. Deze hebben nagenoeg allemaal een Laag Sociaal economische Status(LSES). Wat hun kijk op de problemen, verwachtingen van hulp en manier van hulp vragen, voor een groot gedeelte bepaalt. In de verslagen van projecten en initiatieven vanuit het sociale veld over mensen met schulden, blijkt dat men kiest voor de korte termijn oplossing: aanmelden bij schuldhulpverlening. De uitgevoerde Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA) die er zijn, zijn positief. Geen van de verslagen bevatten resultaten op de lange termijn. Meerdere gaven aan dat een lange termijn onderzoek zinnig zou zijn. Mijn sterk vermoeden is dat deze maatschappelijke kosten baten analyse dan veel minder positief zou uitvallen. De professionalisering van de schuldhulpverlening geeft de schuldhulpverlener de mogelijkheid om net na aanmelding de cliënten te screenen op hun kansen op een succesvol doorlopen van een schuldhulpverlening traject. Hieruit blijkt dat 88% van de aanmeldingen dit niet zondermeer kan. Voor de gevonden 88% kan de schuldhulpverlening een 'Hoogst Haalbaarheid' aanbod doen, waarbij voor veel aanmelders geen schuldenvrije toekomst meer zal zijn weggelegd. Dit zal zeker voor de multiprobleem huishouden doelgroep gelden. De consequentie van deze ontwikkeling is, dat duidelijk wordt wie wel en niet te helpen zijn door schuldhulpverlening naar een schuldenvrije toekomst. Maar meer nog, dat in de schuldhulpverleningswereld geaccepteerd wordt dat een groep mensen voor altijd met een schuldenlast zal moeten leven. De onderzoeksresultaten van schuldhulpverlening onderbouwen het belang van de relatie tussen schulden en gedrag. Zij gebruiken voor de theoretische onderbouwing het model van Ajzen, dat inzoomt op de intentie/motivatie. Vanwege het gevonden belang van vaardigheden is dit als item toegevoegd in het model van Ajzen. De gevonden oplossing van het sociale veld : aanmelden bij schuldhulpverlening , werkt dus niet meer, omdat schuldhulpverlening een 'Hoogst Haalbaarheid' aanbod zal gaan doen. Waarbij het gedrag een grotere rol zal spelen dan de inhoud van het schuldenpakket, op de mate van haalbaarheid. Hulpverlening aan multiprobleem huishoudens vraagt specifieke competenties. De hulpverlening lijkt het meest effectief wanneer het intensief, in de thuissituatie aan het hele gezin, op een gecombineerde therapeutische en praktische manier wordt verleend, met oog voor het netwerk.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 43
In deze scriptie wordt gepleit om meerdere theorieën te gebruiken om naar multiprobleem huishoudens en schuldenproblematiek te kijken. De theorie van Ajzen met de invoeging van vaardigheden, The Theory of Change, de gedragsverandering theorie van Prochasca en DiClemente en de theorie van Poiesz. Maar ook met name de schaarste psychologie. Deze recent ontwikkelde theorie is uitermate geschikt om begrip te genereren voor cliënten met schulden in het algemeen, en in het bijzonder voor multiprobleem huishoudens. En creëert kansen om bewust gekozen en onderbouwde aanpassingen in de context aan te brengen waardoor de hulp bij schulden meer kans van slagen zal krijgen. Gezien het feit dat schuldenproblematiek veel ruimte van de, in de schaarste psychologie benoemde, bandbreedte van een mens inneemt, worden verdere mogelijkheden als participatie maar ook de hulpverlening ernstig belemmerd. Een gezamenlijk ontwikkelde methodiek, en het verder optrekken van schuldhulpverlening en maatschappelijk werk, zou een zeer positieve bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van de komende transities. Zeker bij de hulpverlening aan multiprobleem huishoudens. Dus : Het maatschappelijk werk kan niet meer zonder schuldhulpverlening in multiprobleem huishoudens omdat vanaf aanvang duidelijker wordt dat de schuldenproblematiek niet te delegeren valt naar schuldhulpverlening. De schuldhulpverlening kan niet zonder het maatschappelijk werk omdat de regiehouder, de gemeente die verantwoordelijk is voor uitvoer van de wet op de schuldhulpverlening en na de transities voor vele vormen van hulpverlening , wel wil dat er iets aan de schuldenproblematiek gebeurt. Het maatschappelijk werk en schuldhulpverlening kunnen niet meer zonder elkaar omdat nu ook uit onderzoeksresultaten blijkt dat de schulden en de ‘rest’ van de cliënt en zijn problematiek geen losstaande onderdelen zijn. Ik ben van mening dat wanneer er op lectoraat, opleiding en uitvoering niveau van schuldhulpverlening en maatschappelijk werk een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld op schuldenproblematiek, een samen optrekken mogelijk wordt met betrekking tot methodiek ontwikkeling op gebied van schuldenproblematiek. Waar zowel de schuldhulpverlening als het maatschappelijk werk een effectiviteit en efficiëntie slag zouden kunnen maken. Waarbij ze dan ook gezamenlijk een stem van belang kunnen vormen in het te vormen beleid van de gemeente. En, ik zou het bijna vergeten, het samen opgaan zou de ellende van een multiprobleem huishouden kunnen beperken.
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 44
Literatuur
Astri en Radar Advies Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen, Stand van zaken bij hoger Beroepsopleidingen voor sociaal werkers In opdracht van het Ministerie van SZW April 2012 Projectnummer 11.705 Molenaar-‐Cox, Petra ; Cuelenaere, Boukje Levita Bob de en Nijhof, Wietske Aarts,L. Douma, K. Friperson,R. Schrijvershof ,C. Schut,M. (Juli 2011) Kosten en baten van schuldhulpverlening Onderzoek in opdracht van ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Den Haag ; Ape rapport nr. 867 Baartman, H. Garnier,M, van der Vlugt, M e.a. Het project aan huis; verslag van een onderzoek praktische pedagogische thuishulp in multiproblem gezinnen uitg VU, Amsterdam Berg-‐ Le Clercq, Tijne, Kalsbeek, Annemieke, (maart 2011) Wat werk in Multiproblem gezinnen. :Nederlands Jeugd Instituut Blommesteijn, drs M, dr. N Jungmann, dr. R.C.Geuns, dr.M.Witvliet, Methodische screeningsinstrument schulddienstverlening okt 2012 Divosa. Briels, Bard, Ploegmakers, Marieke(2011) Van armoede wordt je ziek, Frontliniepanel over armoede en sociale uitsluiting Movisie Bouwkamp, Roel (1999) Helen door delen Experimentele Inter-‐persoonlijke Therapie Hoofdstuk niet vrijwillige hulpverlening Maarssen: Elsevier Bijker, Jose (2007) artikelen in samengestelde cursusmap Outreachend en Multi probleem Cornelissen, Eefke, Mark Rouw, Rob Bogman, Susan Place, peter Brouwer, Pim Piek, Frontlijnteam in Heechterp-‐Schieringen en Buurtcoaches in de Mondriaan buurt, Participatie door Empowerment in de gemeente Leeuwarden. Leeuwarden (maart 2010) Daalman, Marcel, Polstra, Louis, Vosselman, Jeanine (2005) Teveel problemen onder een dak, Quickscan naar Multi-‐probleem gezinnen in Groningen Bureau onderzoek Gemeente Groningen Dieters, Mia. Karin Scvhaafsma, Sanneke Verweij (juli 2013) Voorkomen is beter dan uit huis zetten, Handleiding voor de aanpak voor mulitiprobleem gezinnen en woonproblematiek. DSP Amsterdam Goor, Jacky van de, Luten, Albert, Weijers, Marion (2008) Geld en gedrag, Budgetbegeleiding voor de beroepspraktijk Nibud Haster,D, Bouwens, A, 2008 Basisboek integrale schuldhulpverlening uitg. Noordhoff Hijzen,C.A.J.Kuiter, J.De Jong, J.van Niel (2008) De Rotonde van Hamed G27 Woerden
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 45
Horstik, drs. I., A.Veuger, Februari 2012 , Stade Advies BV Jagt, Lou (2001) Moet dat nou? Hulpverlening aan onvrijwillige cliënten Uitg: Bohn Stafleu Van Loghum Jong, Wiebe de, Snel, Erik, Tudjman, Tomislav, (2010) Gezinsbegeleiding achter de voordeur Movisie Geuns,dr R.van, Jungmann,dr. N Weerd, dr.M.de, (2011) Klantprofielen voor schuldhulpverlening Amsterdam:Regioplan Geuns, dr R, Jungmann, dr N, Kruis, Geerten, Calkoen, Pualine, Anderson, Marc (juli 2011) Schuldhulpverlening loont utrecht regioplan / Hoge School Utrecht Jonker,J.H.Weggeman,A.Smits (2009) Dringen(d) achter de voordeur, nieuwe methodiek van hulp en ondersteuning in Enschede: Enschede Jungmann, dr.N.Schut, Martijn Schuldhulpverlening, Strategische keuzes voor de gemeenten Utrecht:2010Divosa Jungmann, mw dr. Nadja,(2002) Niet alle uitvallers zijn afvallers! Een onderzoek naar uitvallers in de integrale schuldhulpverlening MOgroep\ Jungmann, N. (2012) Openbare les Schuldenproblematiek, een vraagstuk in transitie Kok, Marcel Sem, (2007) Handboek schuldhulpverlening, van taak naar Methodiek Amersfoort Uitg: Nelissen Kuiper,J, Laat, L de, (2010) Van adviseren naar motiveren, Motiverende gespreksvoering in de financiële hulpverlening Utrecht, Nibud Laan, Yvon van der (2007) Aanpak Multi problem gezinnen, Een onderzoek ten behoeve van het Informatie en Kennispunt IKP Sociale Veiligheid Frylan Lubbe, Merei , Veroni Larsen Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Frontlijnteam Heechterp-‐ Schieringen Gemeente Leeuwarden (November 2012) Lubbe, Merei, Veroni Larsen MKBA Sociaal Casemanagement in de gemeente Den Haag Den Haag, (februari 2011) Moerman, Andre projectleiding ( 2007) Blijven Wonen, Methodiek voor het stabiliseren van problematische schulden. Rijnstad Monnink,Herman. De gereedschapskist van de maatschappelijk werker,(2009)uitg: Elsevier, Maarsen Portengen, Riet, Sociale Netwerk Strategieën , SoNestra cursusboek, 2013 Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 46
Rackers, Marc ,Carolien de jong Eropaf!Outreachend Samenwerken in welzijn en wonen Van Gennep (2006) Rackers Marc Manifest EROPAF! 2.0 Tien kernwaarden VOQuerido en Hogeschool van Amsterdam (januari 2010) Rackers , Marc EROPAF !3.0 Outreachende vernieuwing van de sociale sector, artikel Sozio 121, (oktober 2011) Ravensteyn, Joost ( 2012) Schuldhulpverlening op maat, onderzoek naar het effect van klantendifferentiatie in de schuldhulpverlening, Bureau Hiemstra en de Vries, Utrecht Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir, Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen Maven Publishing B.V.Amsterdam(2013) Scholte, Margot(2010) Oude waarden in nieuwe tijden Movisie, INHolland Scholte, Margot. interview Zorg en Welzijn 18-‐01-‐2010 Steege, Mariska van der ( 2012) in een telefoongesprek naar aanleiding van de vraag of haar een methodiek bekend was die bij Schulden problematiek bij MP kon worden toegepast. Stok, Karin, Annette van den Bosch, Henna Goeptar, Ard Sprinkhuizen, Margot Scholten: Samen werken inde wijk, actuele analyse van de sociale wijteams Movisie (2013) Vries,S de (2007)Wat werkt? De kern en de kracht van het maatschappelijk werk: uitg WSP Amsterdam Vries,S de. (2010)Basismethodiek Psychosociale Hulpverlening, uitg : Bohn Stafleu van Loghum, Houten VWS Achter de voordeur bij de G31, een inventarisatie van praktijkvoorbeelden. Partners en Propper VWS (2011) Aan de slag achter de voordeur Van signaleren naar samenwerken Gemeente Eindhoven Witte, Leo (2006) Methodisch werken in de sociaal juridische hulp-‐ en dienstverlening Uitg: Bohn Stafleu Van Loghum
Jeannette Oosterom
MWD-‐SHV 20-‐03-‐2014
Pagina 47