MULTI-DECK KOLOMLIFTEN GEBRUIKSHANDLEIDING ONDERHOUD & HERSTELLING ONDERHOUDS– EN KEURINGSRAPPORTEN Fabrikant: DHOLLANDIA N.V. Zoomstraat 9 9160 LOKEREN (België) Tel : +32 (0)9 349 06 92 Fax : +32 (0)9 349 09 77 e-mail :
[email protected] website : www.dhollandia.com Advies aan de gebruiker: bewaar deze gebruikershandleiding altijd in de onmiddellijke omgeving van de laadklep, zodat ze te allen tijde kan worden geconsulteerd door de bestuurder van het voertuig en de bediener van de laadklep.
Bestelref. = MD006.NL
Advies aan de bestuurder en het onderhoudspersoneel: alle onderhouds- & herstellingswerken en periodieke keuringen moeten naar behoren worden genoteerd in deze handleiding.
DHOLLANDIA
A1
Doc : USE-V 02-NL-2010-A-01_Rev1
Origin : 01/01/2002
Rev 1 : 2/03/2012
B
A CE gelijkvormigheidsattest Disclaimer Algemene inleiding
A3 A4 A4
Hoofdstuk A: GEBRUIKSHANDLEIDING 1 2 3 4
Beoogd gebruik Identificatie Beschrijving Veiligheidsinrichtingen Veiligheidsinstructies voor het gebruik van de 5 laadklep §5.1 Inleiding §5.2 Algemene veiligheidsinstructies Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen & §5.3 verpletteren §5.4 Bijkomende risico’s voor hefhoogtes >2m Extra bediening / Positie van de bediener op het §5.5 platform §5.6 Richtlijnen voor het laden & lossen §5.7 Overige belangrijke informatie voor de gebruiker §5.8 Richtlijnen voor het werken bij laadkades §5.9 Belang van goed onderhoud 6 Gewichtsdiagrammen 7 Bedieningsinstructies §7.1 Inleiding tot de standaard bedieningskast §7.2 Optie S094: bedieningskast met 3+1 knoppen Binnenliften met vast platform, en liften met alleen §7.3 manueel sluiten §7.4 Extra bedieningen §7.5 Bedieningsinstructies voor standaard buitenkolomlift Bedieningsinstructies voor veeliften DH-VBV, DH§7.6 VXV §7.7 Bedieningsinstructies voor binnenliften Bedieningsinstructies voor verhuis- en meubelliften §7.8 DH-VO5 §7.9 Het gebruik van steunvoeten §7.10 Het gebruik van rolstops §7.11 Automatische bodemscheefstelling 8 Garantievoorwaarden
DHOLLANDIA
A6 A6 A6 A10 A15 A15 A16 A18 A19 A20 A22 A23 A24 A25 A26 A28 A28 A30
C Hoofdstuk C: ONDERHOUDS– EN KEURINGSRAPPORTEN
Hoofdstuk B: ONDERHOUD & HERSTELLING 1 §1.1 §1.2 §1.3 2 §2.1 ...... 3 4 5 6 7 §7.1 ... 8 §8.1 §8.2 §8.3 §8.4 §8.5 §8.6 9
Veiligheidsinstructies voor onderhoud & herstelling Algemene veiligheidsinstructies Hydraulische componenten Elektrische componenten Onderhoud
B2 B2 B4 B5 B6
1 2 §2.1 §2.2
Checklist voor onderhoud & keuring
B7
Smeerplannen De kabel/kettingbreukbeveiliging testen Dubbele kabelsystemen Onderdelen bestellen Foutdiagnose & herstelling Samenvatting: activering van elektrische spoelen per laadklepfunctie Noodbediening Inleiding en veiligheidsinstructies Werking van de ENKELWERKENDE ventielen Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen Manueel overbruggen van het startrelais Nooddrukknop op de hydraulische groep Werkwijze Elektrische & hydraulische schema's
B16 B18 B19 B20 B21
§2.4 §2.5 3 4 * §4.1 ... * * 6
B21 B31 B31 B32 B33 B33 B34 B35 B35
§2.3
Inleidende opmerkingen Keuringen Ingebruiksnemingstest & Montageverklaring Periodieke keuringen Onderhouds- en Herstellingsrapporten, bijzondere keuringen, herkeuringen Deskundige / competente persoon Initiatief tot het organiseren van keuringen Validatie van de garantie van de fabrikant Omvang van de ingebruiknemingstest Montageverklaring
C2 C2 C2 C2
Checklist voor de ingebruiknemingstest
C4
Keuringscertificaten Onderhouds-en herstellingsrapporten Internationaal verdelersnetwerk
C6 C11 C15
C2 C2 C2 C3 C3 C3
A30 A31 A33 A34 A35 A36 A38 A39 A41 A42
Copyright © 2009, DHOLLANDIA NV Deze publicatie of delen daarvan mogen in geen enkele vorm en op geen enkele wijze voor welk doel dan ook elektronisch of fysiek worden gereproduceerd of verdeeld zonder de uitdrukkelijke geschreven toestemming van DHOLLANDIA NV.
A2
CE - GELIJKVORMIGHEIDSATTEST Overeenkomstige Richtlijn 2006/42/EC, Bijlage 2, A) Identificatie van de laadklep:
Hierbij verklaren wij dat de hierboven op basis van zijn ontwerp en constructie geïdentificeerde DHOLLANDIA laadklep voldoet aan alle relevante fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van de EG-richtlijnen, en bestemd is om op een voertuig te worden gemonteerd. Dit gelijkvormigheidsattest is enkel geldig, en het gebruik van de laadklep is enkel toegelaten, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De laadklep is gemonteerd op een voertuig en de montage voldoet aan de bepalingen van
de EG-richtlijnen, de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA en de montage- en opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur. • Na de montage van de laadklep werden de risicoanalyse, gewichtstest en ingebruikneming-
stest uitgevoerd met positief resultaat en werd de montageverklaring (zie pagina C3) volledig en correct ingevuld. Dit gelijkvormigheidsattest en de aansprakelijkheid van de fabrikant zijn niet langer geldig wanneer er aan de laadklep wijzigingen werden aangebracht zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant, of wanneer de onderhoudsinstructies niet werden nageleefd en/of de periodieke keuringen niet werden uitgevoerd. Toepaslijke CE-richtlijnen: • 2006/42/EC
Handtekening + stempel fabrikant Belsele,
/
/
DHOLLANDIA NV Gentstraat 49 9111 BELSELE Tel: +32 ‐ (0)9.349.06.92 Fax: +32 ‐ (0)9.349.09.77 BTW 432.147.371
DHOLLANDIA
A3
DISCLAIMER Opgelet !
De afbeeldingen en gegevens in deze handleiding zijn niet contractueel bindend en kunnen geen grond vormen voor enige juridische vordering tegen DHOLLANDIA.
• Bewaar deze handleiding steeds bij de laadklep als naslagwerk voor de bedieners en het
technisch onderhoudspersoneel.
DHOLLANDIA laadkleppen worden continu aangepast aan nieuwe ontwikkelingen op gebied van voertuigen en voertuigchassis, en aan de noden van haar klanten. Daarom behoudt DHOLLANDIA zich het recht voor om productspecificaties zonder voorafgaande melding te wijzigen, waardoor het mogelijk is dat dergelijke wijzigingen of nieuwe ontwikkelingen niet opgenomen zijn in deze druk.
• Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag de
laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen.
Indien u verdere informatie wenst over gewijzigde onderdelen, gelieve uw officiële DHOLLANDIA agent te contacteren voor advies.
• Onachtzaamheid kan de bediener en derden in gevaar brengen.
Tenzij anders overeengekomen bij de bestelling (export buiten de EG-zone) voldoen de laadkleppen van DHOLLANDIA aan de Europese CE-veiligheidsreglementeringen, zoals vermeld in het gelijkvormigheidsattest. Deze liften werden met de grootste zorg ontworpen en gemaakt met het oog op een veilige en betrouwbare bediening.
De in deze handleiding opgenomen illustraties tonen laadkleppen voor landen met linkse besturing (= continentaal Europa). Bedieners van laadkleppen voor landen met rechtse besturing (= VK, Ierland, Zuid-Afrika, Australië,...) moeten erop letten dat hun apparatuur, indien die werd besteld met het correcte optienummer, in spiegelbeeld is uitgevoerd.
Opgelet ! • Het is ten strengste verboden de samenstelling en veiligheidsinrichtingen van de lift te
wijzigen. • DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen van de hand die voortvloeit uit de bediening van een product waarvan het oorspronkelijke ontwerp werd gewijzigd zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de fabrikant.
ALGEMENE INLEIDING
• Het gelijkvormigheidsattest, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie
Deze handleiding verduidelijkt: • hoofdstuk A: hoe de DHOLLANDIA laadklep gebouwd is; welke veiligheidsinrichtingen er in het ontwerp geïntegreerd werden; en hoe de laadklep op een correcte manier wordt gebruikt, zodanig dat ze tijdens de volledige levensduur onbeschadigd blijft en de veiligheid van de bediener en omstanders altijd gewaarborgd blijft. • hoofdstuk B: hoe de laadklep op gepaste wijze wordt onderhouden met het oog op een optimale betrouwbaarheid tijdens de volledige levensduur. • hoofdstuk C: welke wettelijke vereisten inzake periodieke testen en certifiëring in acht moeten worden genomen.
DHOLLANDIA
komen te vervallen wanneer dit verbod niet wordt nageleefd en wanneer niet-originele componenten of onderdelen worden gebruikt bij het onderhouden of herstellen van de lift.
A4
HOOFDSTUK A GEBRUIKSHANDLEIDING
DHOLLANDIA
A5
1. BEOOGD GEBRUIK
Fig. 2.1
DHOLLANDIA laadkleppen zijn bestemd om te worden gemonteerd op bedrijfsvoertuigen (gesloten bestelwagens, vrachtwagens, aanhangwagens en opleggers), en mogen uitsluitend worden gebruikt voor het laden en lossen van de in deze voertuigen getransporteerde goederen met strikte naleving van de gewichtsdiagrammen en de in dit Hoofdstuk A beschreven gebruiks- en veiligheidsinstructies. Opgelet !
!
!
• Het is ten strengste verboden om de laadklep op andere manieren of voor andere doe-
leinden te gebruiken dan degene die worden gespecificeerd in deze gebruikershandleiding.
Fig. 2.2 1000mm
• Onachtzaamheid kan de bediener en derden in gevaar brengen. • DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen die voortvloeien uit onjuist gebruik, van de hand. • De productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garantie komen te vervallen wan-
neer dit verbod niet wordt nageleefd. 2. IDENTIFICATIE Elke DHOLLANDIA laadklep is gemerkt met en kan worden geïdentificeerd aan de hand van een uniek serienummer. Gebruik deze referentie bij al uw vragen over deze specifieke laadklep of bij het bestellen van onderdelen. Naast het kleptype en het serienummer, vermeldt de identificatiesticker in de bedieningskast ook het nominale hefvermogen, het zwaartepunt, en de constructiedatum [zie Fig. 2.1]. Op diverse andere componenten zijn bijkomende identificatiestickers terug te vinden [zie Fig. 2.2]. 3. BESCHRIJVING DHOLLANDIA laadkleppen worden ontwikkeld en gemaakt met toepassing van geavanceerde technieken, materialen en componenten van topkwaliteit en voldoen aan de Europese EG-veiligheidsreglementeringen, zoals vermeld in het gelijkvormigheidsattest (tenzij anders overeengekomen bij de bestelling - export buiten de EG-zone).
DHOLLANDIA
A6
• De reeks kolomliften DH-V… bestaat uit een breed gamma modellen met erg verschillen-
Fig. 3.1
de hefmechanismen, die wel gebruik maken van dezelfde functiecomponenten zoals platform, veiligheidshekken, rolstop- & rampopties, veiligheidsinrichtingen, enz... Deze liften zijn bestemd voor een hele reeks vrachtwagens, aanhangwagens en opleggers en hebben een hefvermogen van 1000 tot 5000 kg.
1
• Dit zijn de voornaamste types:
2
Fig. 3.1 - Voornaamste types kolomliften 1
DH-VB...
Bediend via één enkele hefcilinder en een aantal stalen kabels. De cilinderkast staat horizontaal op dakniveau.
2
DH-VO...
Bediend via één enkele hefcilinder en een aantal stalen kabels. De cilinderkast staat horizontaal op of onder het niveau van de laadvloer.
3
DH-VX...
Bediend via één enkele hefcilinder en een aantal stalen kabels. De cilinderkast staat verticaal in de rechtse kolom.
4
DH-VH...
Bediend via 2 hydraulische hefcilinders die in de linkse en de rechtse kolom staan. Kabels of kettingen worden niet gebruikt.
3
Fig. 3.2 •
Met behulp van bepaalde opties kunnen deze multifunctionele liften worden uitgerust voor specifieke toepassingen, waaronder intensief distributievervoer, het transport van (race-)wagens, de ophaling van afvalcontainers, het transport van levend vee, enz...
5
• The De kolomliften kunnen langs de buiten- of langs de binnenkant worden gemonteerd
[zie Fig. 3.2], of zijn in combinatie met elkaar inzetbaar. Fig. 3.2 - Montagepositie 5
Buitenlift
Wordt achteraan de voertuigcarrosserie gemonteerd, en wordt daar verticaal in rijdpositie opgeklapt. Deze lift heeft alle functies HEFFEN / DALEN en OPENEN / SLUITEN.
6
Binnenlift
Wordt in de voertuigcarrosserie gemonteerd. In rijdpositie opgeklapt en vastgeklikt zit deze helemaal in de carrosserie ingekapseld. In gebruik werkt hij als een bewegende laadvloer. Deze lift heeft alleen de functies HEFFEN / DALEN en kan niet openen of sluiten.
DHOLLANDIA
6
A7
4
4
• Belangrijkste onderdelen & terminologie:
Fig. 3.3
Fig. 3.3 - Kolomlift met cilinderkast op laadvloerhoogte DH-VO... N°
Beschrijving
1
Hefkolommen: 2 kolommen die vast op de carrosserie worden gemonteerd. Dit zijn de rails waarin de hefschuiven die het platform dragen op & neer gaan.
2
Cilinderkast: horizontale of verticale bak die naargelang van verschillende configuraties [zie Fig. 3.1] wordt gemonteerd. In deze bak zitten de hefcilinder(s) en - indien van toepassing - het aandrijfmechanisme (stalen kabels of kettingen plus katrollen).
3
Platform: draagt de lading tijdens het laden / lossen. Gemaakt van staal of lichtgewicht aluminium en voorzien van een antislip werkoppervlak.
4
Platformvergrendeling: mechanisch slot dat op de hefkolommen en het platform wordt gemonteerd, en het niet-gebruikte platform in verticale positie zet en stevig tegen de rubberen buffers houdt.
5
Hefschuiven: 2 profielen die het platform en de lading dragen. Ze worden met de hefcilinder en het aandrijfmechanisme (van stalen kabels of kettingen plus katrollen) omhoog en omlaag bewogen.
6
Veiligheidshekken: hekken om te voorkomen dat de bediener naar beneden valt en ernstige verwondingen oploopt. Deze zouden op alle open platformzijden moeten worden aangebracht, en zijn verplicht vanaf een hefhoogte van 2 m [zie ook Fig. 4.11].
7
Extra bedieningen: bedieningen om te HEFFEN / DALEN, die in een van de veiligheidshekken geïntegreerd zitten.
8
Teenbescherming: klep + detectieschakelaar, beschermt de tenen & ledematen van de bediener in de gevaarlijke knelzone tussen het bewegende platform en de laadvloeren van het voertuig.
9
Hefcilinder(s): hydraulische hefcilinders, gebruikt om de hefschuiven, het platform en de lading ervan omhoog / omlaag te brengen (HEFFEN / DALEN).
10
Sluitcilinder(s): hydraulische cilinder(s), gebruikt op buitenliften om het platform te OPENEN / SLUITEN.
11
Hydraulische groep: bevat de elektromotor die de hydraulische pomp, het oliereservoir en de stuurventielen aandrijft.
12
Elektrische bedieningskast: gemonteerd in een vaste positie onder het voertuigchassis. Bevat de elektrische schakelaars waarmee de bediener alle functies van de laadklep kan uitvoeren.
DHOLLANDIA
11
12 4 4 5 1
1
1 3
2, 9
7 10
6
5
8
10
5
3
A8
8
4
4
• Bij alle bovenstaande laadklepmodellen worden de elektrische bedieningskast en de hy-
• De volgende minimale batterijuitrusting wordt aanbevolen in functie van het laadklepver-
draulische groep tijdens de montage verbonden met de batterij (of hulpbatterij) van het voertuig, conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de door de voertuigconstructeur opgelegde vereisten.
mogen:
• Om de betrouwbaarheid van de klep gedurende vele jaren te waarborgen, is het
uiterst belangrijk dat de batterijen, hun laadsysteem, de batterij- en massakabels, en de zekeringen voldoende sterk zijn en zorgvuldig gemonteerd worden conform de hierboven vermelde richtlijnen. Onvoldoende batterijspanning kan onherstelbare schade veroorzaken aan de elektrische componenten van de klep (startrelais, elektromotor, elektrische schakelaars, enz...).
V
MIN. Batterijvermogen (*)
10002000kg
12V
1x 180Ah
24V
2x 180Ah
+2000kg
12V
Niet aanbevolen
24V
2x 225Ah semi-tractie
• (*) indien liften heel intensief worden gebruikt, bijvoorbeeld om een volledig multi-deck
• Met name omdat de cyclustijden bij multi-deck laadliften erg lang zijn, raden wij
voertuig te laden of lossen, is het van vitaal belang dat u voldoende sterke semi-tractie batterijen gebruikt en over een krachtig laadstroomsysteem beschikt waarmee de batterijen de hele tijd performant blijven presteren.
ten zeerste aan dat u het batterijvermogen en het laadstroomsysteem voldoende uitbreidt en voor de batterij een leegloopbeveiliging installeert. • Aangezien de standaardstroomtoevoer in de meeste voertuigen enkel volstaat voor de
primaire behoeften van de oorspronkelijke apparatuur, moeten de eigenaar van het voertuig & diens aannemers overwegen om het batterijvermogen en het laadsysteem op te voeren in functie van de bijkomende behoeften van alle extra uitrusting (laadklep, maar ook verwarmingsysteem, koelunits, enz...). → De alternator van het voertuig moet een min. vermogen hebben van 14V/45A voor
12V voertuigen en 28V/80A voor 24V voertuigen. → Bij lange verplaatsingen en kort gebruik van de laadklep, zullen de bestaande alterna-
tor en batterijen waarschijnlijk volstaan. → Bij lange verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen de bat-
terijen waarschijnlijk vervangen moeten worden door krachtigere exemplaren. → In Bij korte verplaatsingen en langdurige periodes van intensief gebruik, zullen
waarschijnlijk zowel de alternator als de batterijen krachtiger gemaakt moeten worden. (Alternator van 14V/80A of 28V/135A).
DHOLLANDIA
Vermogen
A9
4. VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Fig. 4.1
DHOLLANDIA laadkleppen zijn uitgerust met diverse veiligheidsinrichtingen om ervoor te zorgen dat goederen met een maximale veiligheidsgarantie voor de operator en de lading kunnen worden geladen / gelost. De volgende veiligheidsinrichtingen zijn geïntegreerd in of aanbevolen voor de meeste laadkleppen: • Fig. 4.1: Elektrische slangbreukventielen gemonteerd op alle hef- en sluitcilinders. Een
slangbreukventiel houdt de hydraulische olie vast in de cilinder zolang de spoel ervan niet geactiveerd wordt door een bedieningsschakelaar. Fig. 4.2
Deze ventielen hebben tot doel het platform tijdens het rijden in de rijdpositie te houden, of in een vaste positie bij een defect aan een hydraulische leiding (zodra de bedieningsknop niet langer wordt ingedrukt). DHOLLANDIA ventielen zijn uitgerust met een manuele noodbediening waarmee de bediener het ventiel kan openen in geval van een stroomstoring (zie hoofdstuk B).
1
• Fig. 4.2: Mechanische platformvergrendeling, om te voorkomen dat het opgeklapte
platform tijdens het rijden onbedoeld naar beneden zakt of openvalt. Ze bestaat uit 2 systemen: 1. Een set platformhaken, waardoor het platform bij eventueel drukverlies in het sluitcircuit niet openvalt [zie 1 in Fig. 4.2]. 2. Een set borgingspinnen die in de hefkolommen steken. Deze moeten vóór gebruik worden verwijderd en erna terug worden geplaatst, om te voorkomen dat het platform bij eventueel drukverlies in het hefcircuit naar beneden zakt [zie 2 in Fig. 4.2].
2 2
• 4.3: Afremventielen (= debietregelventielen) gemonteerd op de hydraulische cilinders en
de hydraulische groep. Compenserende afremventielen worden gebruikt om de snelheid van de functies 'DALEN' en 'OPENEN' af te stemmen op de wettelijke vereisten. D.w.z.: → Verticale bewegingen: max. 15cm/sec → OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec (= min. 9 sec. voor de open- en sluitcyclinders) → snelheid bij het OPENEN: max. 40cm/sec bij kleppen met een vermogen tot 500kg, max. 30cm/sec voor andere laadkleppen → SCHEEFSTELLEN op grondniveau: max. 4°/sec →
"Compenserend" betekent dat het ventiel minder / meer afremt als de lading lichter / zwaarder is en zo steeds een gelijkaardige snelheid verkrijgt, ongeacht de lading op het platform.
DHOLLANDIA
A10
• Fig. 4.4: Overdrukventiel: stelt de fabrikant en de installateur in staat om de uiteindelijke
Fig. 4.4
prestaties van de laadklep te beperken tot het nominale vermogen ervan en beschermt de klep op die manier tegen overbelasting tijdens de hefcyclus.
Fig. 4.5
!
• Fig. 4.5: 2-hand buitenbedieningskast uitgerust met functionele bedieningsschakelaars
en een veiligheids- of keuzeschakelaar. Doordat verplicht de 2 handen gebruikt moeten worden bij het uitvoeren van de laadklepfuncties, wordt voorkomen dat het hoofd of de ledematen van de bediener gekneld raken tussen het achterkader van de carrosserie en het stijgende of sluitende platform. • Fig. 4.6: Noodstop: deze stop bestaat uit een batterijschakelaar of keuzeschakelaar met
afneembare sleutel, geïntegreerd in de bedieningskast [zie Fig. 4.6.a] of door de installateur gemonteerd op een andere plaats die duidelijk zichtbaar is en gemakkelijk kan worden bereikt door de bediener. Als optie kan de bedieningskast ook worden uitgerust met een echte noodknop [zie Fig. 4.6.b]. Via de noodstop kan de stroom worden afgesloten wanneer er gevaar dreigt.
Fig. 4.6.a
• Fig. 4.7: Cabineschakelaar gemonteerd op het dashboard in de bestuurderscabine
(optioneel): met deze schakelaar kan de bediener de stroom naar de laadklep aan- / uitzetten. De schakelaar is ook uitgerust met een signaal dat aangeeft of het platform al dan niet correct in de rijdpositie is opgeklapt. Fig. 4.6.b
• Fig. 4.8: Markering van het zwaartepunt: Hydraulische laadkleppen zijn niet ontworpen
om gewichten die overeenstemmen met hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een bepaalde afstand of zwaartepunt achter de voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de gewichtsdiagrammen [zie ook Punt 6].
! !
!
• Alle kolomliften van het platform moeten worden beveiligd zodat ze niet vallen indien het
ophangingssysteem (stalen kabel of ketting, tandwiel, kabelwiel, enz...) toevallig defect geraakt. Mogelijke opties: → 4.9: Dubbel kabelsysteem + kabelbreukdetectie: ophangingssysteem met 2 stalen hefkabels plus 2 veiligheidskabels. Wanneer een van de stalen hefkabels breekt, wordt het platform opgevangen door de veiligheidskabel en activeert een kabelbreukdetectiesysteem. Vanaf dit ogenblik kunt u het platform enkel nog omlaag bewegen om de goederen op het platform te lossen. Met een noodknop kunt u het platform HEFFEN en SLUITEN zodat u ermee in verticale rijdpositie naar een professionele service agent kunt rijden. [zie Hoofdstuk B].
DHOLLANDIA
Fig. 4.7
Fig. 4.8
!
A11
→ 4.10: Kabel- of kettingbreukbeveiliging: ophangingssysteem met 1 stalen kabel of
Fig. 4.11
ketting en een mechanisch door veren geactiveerd veiligheidsapparaat dat op elk van hefschuiven staat gemonteerd. Mocht een stalen kabel of ketting toch breken, dan blokkeert de beveiliging de hefschuif en het platform in de hefkolom, waardoor het platform niet meer dan 100mm onder de positie op het ogenblik van het defect kan zakken [zie Hoofdstuk B].
Fig. 4.12
• Fig. 4.11: Veiligheidshekken: veiligheidshekken zijn aangewezen telkens wanneer er
een aanzienlijk gevaar bestaat dat de bediener van het platform kan vallen en zich ernstig kan verwonden (Britse hoogtewerkreglementering - UK Work at Height Regulation 2005), en zijn boven een hefhoogte van 2m verplicht. Er is een ruim gamma veiligheidshekken verkrijgbaar, om in te spelen op de specifieke noden van de bediener [zie voorbeelden Fig. 4.11].
Fig. 4.13
Op de veiligheidshekken van DHOLLANDIA zitten bedieningen om te HEFFEN / DALEN geïntegreerd [zie Fig. 4.12] • Fig. 4.13: 4-knops voetbediening gemonteerd op het platform (optie S782). Doordat
verplicht de 2 voeten moeten worden gebruikt om de functies HEFFEN en DALEN te activeren, bevindt de bediener zich steeds op een veilige plaats (=de knoppen van de voetbediening) en wordt voorkomen dat zijn tenen, voeten of ledematen geklemd of geplet worden tussen de rand van het stijgende platform en de achterbalk van de vloer van het voertuig. [Zie ook §5.5] Fig. 4.14.a
• Fig. 4.14: Bescherming van tenen, voeten & ledematen: veiligheidsoplossingen zijn
bedoeld om: → te voorkomen dat de bediener die op de voorste rand van het platform staat zijn tenen, voeten & ledematen zou afklemmen of verpletteren tussen het stijgende platform en de onderkant van de carrosserie; → te voorkomen dat de bediener die op de achterrand van een van de laadvloeren staat zijn tenen, voeten & ledematen zou afklemmen of verpletteren tussen het dalende platform en de bovenkant van deze laadvloer. Fig. 4.14.b
In de meeste gevallen wordt voor een van de methodes in punt 4.14 gekozen: → 4.14.a: teenbeschermingsklep met detectie: wanneer de bediener op deze klep aan de voorste rand van het platform gaat staan, valt de heffunctie stil. → 4.14.b: dubbele teenbeschermingsklep op platform en laadvloer: wanneer de voet van de bediener voorbij het platform of de laadvloer uitsteekt, draait de teenbeschermingsklep aan de overzijde op en maakt deze plaats.
DHOLLANDIA
A12
• Fig. 4.15: Rolstops op het platform (optioneel): elk platform dat gebruikt wordt om rol-
Fig. 4.15.a
lende ladingen te HEFFEN en laten DALEN, moet uitgerust zijn met een inrichting die voorkomt dat deze lading ongewild over de rand van het platform rolt. DHOLLANDIA rolstoppen kunnen worden gemonteerd in de platformpunt of op tussenliggende afstanden dichter naar de voorste rand van het platform toe. [zie Fig. 4.15.a] Als alternatief kunt u de scharnierende rampen op platformen (die daarover beschikken) openen en 90° verticaal optrekken en ze als rolstoppen gebruiken, of meer dan 180° openen zodat ze als een oprijramp kunnen dienen. Deze rampen zijn verkrijgbaar voor de achterrand, en voor de zijkanten van het platform waarbij zijdelings wordt geladen. [zie Fig. 4.15.b]
Fig. 4.15.b
• Fig. 4.16: Hoofdbatterijzekering op de (+) batterijkabel, 15A zekering op de draden in
de bedieningskast: beide zekeringen worden gebruikt om het elektrische systeem van de laadklep en het voertuig te beschermen tegen kortsluitingen en stroompieken.
Fig. 4.16
• Fig. 4.17: Signalisatie van het platform: elk platform dat uitsteekt voorbij de uiteinden
van het voertuig, moet zowel overdag als 's nachts in alle naderingsrichtingen duidelijk zichtbaar zijn. !
Ga na welke regels en voorschriften gelden in het land waar het voertuig wordt geregistreerd, aangezien sommige landen zeer strikte regels hanteren m.b.t. platformlichten en de grootte en het soort platformwimpels. De impact van platformlichten [zie Fig. 4.17], reflecterende wimpels [zie Fig. 4.17] en reflecterende tape aan de zijkanten [zie Fig. 4.17] op de zichtbaarheid van het platform hangt af van de aanrijrichting en verlichting (fel zonlicht versus donkere nacht). Een combinatie van deze 3 is dan ideaal en houdt rekening met alle mogelijke omstandigheden.
Fig. 4.17.a
Fig. 4.17.b
Fig. 4.17.c
Fig. 4.17.d
Het is bovendien raadzaam de bedieners aan te sporen om de werkzone rondom het platform op straat met behulp van signalisatiekegels aan te geven. [zie Fig. 4.17.d] • 4.18: Geluidsalarm: multi-deck kolomliften hebben een hefhoogte van meer dan 2m en
zijn daarom uitgerust met een geluidsalarm om toevallige omstanders te doen opletten zodat ze niet onder het dalende platform geklemd geraken.
DHOLLANDIA
A13
• Fig. 4.19: Waarschuwingsplaatjes: naast de identificatiestickers [zie Punt 2] worden er
Fig. 4.19
bij elke laadklep een of meerdere waarschuwingsplaatjes geleverd. U vindt er het relevante gewichtsdiagram op terug, een vereenvoudigde set gebruiksinstructies en andere waarschuwingen voor specifieke gevaren. Opmerking: alle afbeeldingen hierboven zijn waarschuwingen. De precieze uitvoering hangt af van het soort lift en van het bedoeld gebruik. Vraag indien nodig meer advies aan uw DHOLLANDIA agent.
DHOLLANDIA
A14
5. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR GEBRUIK VAN DE LAADKLEP §5.1 - Inleiding • DHOLLANDIA laadkleppen mogen enkel worden gebruikt voor het laden van de
goederen die met het betrokken voertuig getransporteerd zullen worden. Daarbij dienen het relevante gewichtsdiagram en alle in Hoofdstuk A van deze handleiding beschreven gebruiks- en veiligheidsinstructies nageleefd te worden. Opgelet ! • Het laden / lossen op hoogtes boven 2m veroorzaakt bijkomende gevaren en vraagt
technisch en inhoudelijk meer van de bediener dan wanneer deze met meer conventionele liften aan de slag gaat [zie §5.4] • Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te garanderen, mag
de laadklep uitsluitend worden gebruikt door vakkundige bedieners die daarvoor werden opgeleid en die de volledige inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen. • Onachtzaamheid kan de bediener en derden in gevaar brengen. • Verder moet de bediener alle andere voorzorgen en instructies naleven die van toepass-
ing zijn op zijn werksituatie (bijv. gezondheids- & veiligheidsreglementeringen, verkeersreglementen, bedrijfsprocedures, Vakbekwaamheid & Nascholing voor Beroepschauffeurs volgens 2003/59/EG, enz...). • De bediener moet minstens 18 jaar oud zijn.
DHOLLANDIA
A15
§5.2 - Algemene veiligheidsinstructies
Fig. 5.1
Fig. 5.2.a
• De bediener moet aangepaste werkkledij dragen. Draag nooit loszittende kledij die ver-
strikt kan raken in de bewegende delen van de laadklep. Draag altijd veiligheidsschoenen met stalen tip en een goede antislipzool, alsook beschermende handschoenen. [Zie Fig. 5.1] • Controleer voordat u het mechanische platformslot loszet en met de laadklep aan de slag
gaat, of de klep veilig kan worden gebruikt. Neem de nodige voorzorgen om uw eigen veiligheid en die van toevallige omstanders of derden in het verkeer te waarborgen. Verwijder alle voorwerpen die het vrij bewegen van de laadklep kunnen belemmeren uit de werkzone. Zorg ervoor dat het platform duidelijk zichtbaar is in alle naderingsrichtingen (knipperende platformlichten, platformwimpels, signalisatiekegels, enz...) en dat de werkzone voldoende verlicht is. [Zie Fig. 4.17.a...d] Fig. 5.2.b
• Het voertuig moet veilig geparkeerd staan, met de handrem op en de motor uitges-
chakeld. Doe de achterdeuren op slot en maak alle andere bewegende delen van de voertuigcarrosserie vast. • Zorg ervoor dat het voertuig niet kan omkantelen wanneer er zware ladingen op het plat-
form worden gezet. [Zie Fig. 5.2.a] • IAls het voertuig of de laadklep uitgerust is met mechanische of hydraulische steun-
voeten, dan moeten deze geactiveerd worden voordat het platform wordt geopend. Zorg dat de steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt onder de steunvoeten [zie Fig. 5.2.b].
! !
Fig. 5.3
• Zorg ervoor dat de bediener op elk moment een overzicht en visuele controle heeft over
de volledige werkzone van de laadklep en het platform. • De bediening van de klep moet worden toevertrouwd aan één enkele bediener. Bij het
uitschuiven & gebruiken van de laadklep moet de bediener erop toezien dat er zich verder niemand in de onmiddellijke omgeving van de laadklep en het platform bevindt. Zorg er steeds voor dat er zich niemand onder of binnen het bereik van het bewegende platform bevindt. Ga wanneer u het platform opent altijd naast de lift staan, nooit onder of achter het platform. [Zie Fig. 5.3] • Controleer de lift voor ieder gebruik. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveilige
omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op met een erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling.
DHOLLANDIA
A16
• Lees en volg alle waarschuwingsplaatjes, pictogrammen en instructies op de laadklep
Fig. 5.4
nauwgezet op. • Laat de passagierslift nooit onbewaakt in uitgeschoven stand achter. Klap de laadklep op
en sluit de deuren van het voertuig voordat u het voertuig onbewaakt achterlaat. • Verplaats het voertuig niet wanneer de lift nog uitgeschoven is. Sluit de deuren van het
voertuig en berg de laadklep op voordat u het voertuig verplaatst. Verplaats het voertuig nooit wanneer er iemand op het platform staat of zich in de laadruimte bevindt. • De lift mag niet worden gebruikt wanneer de bediener onder invloed is of om gelijk welke
andere reden de lift niet veilig kan bedienen. • Wees extra voorzichtig bij natheid of gladheid.
• De laadklep mag enkel met originele bedieningskasten worden gebruikt. DHOLLANDIA
wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product waarvan het oorspronkelijke ontwerp werd gewijzigd, van de hand. • Respecteer in het verkeer altijd een veiligheidsafstand van 5m tot de volgende wagen, en
vraag andere chauffeurs om eenzelfde afstand te bewaren wanneer ze achter de laadklep parkeren. [zie Fig. 5.4] • Opmerking voor kolomliften met manueel sluiten: → Deze platformen zijn vaak uitgerust met (onzichtbare) torsieveren die de ma-
nuele beweging openen / sluiten ondersteunen. Daardoor gaat het platform, afhankelijk van hoe deze torsieveer staat, mogelijk vanzelf openen / sluiten van zodra het desbetreffende slot wordt losgemaakt. → Op deze torsieveren staat heel wat energie, wat maakt dat ze mogelijk gevaarlijk zijn. Verkeerd installeren, gebruiken of regelen / onderhouden kan de bediener of het onderhoudspersoneel ernstig verwonden. → Onthoud dat het platform in geval van een mechanisch defect misschien is gesloten met behulp van externe apparatuur (vorkheftruck, portaalkraan, ...) en dat het onmiddellijk zou kunnen openvallen zodra de platformvergrendeling is losgemaakt. Doe geen poging om het platform op eigen kracht tegen te houden. Het kan erg zwaar om dragen zijn (soms meer dan 100kg!). → Ga daarom altijd naast de lift staan wanneer u het platform opent, en houd uw hoofd, handen en ledematen weg van het bewegende platform of van andere bewegende delen van de lift.
DHOLLANDIA
A17
§5.3 - Gevarenzones, risico op klemraken, afklemmen & verpletteren
Correcte positie van de bediener
• De bediener dient steeds een goed zicht te hebben op het platform, het volledige
zwenkbereik van het platform en de lading op het platform.
Fig. 5.5
Gevarenzone Fig. 5.6
• Op geen enkel ogenblik mag de bediener zich binnen het zwenkbereik van het platform of
binnen het bereik van de bewegende delen bevinden. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende platform gekneld komen te zitten of verpletterd worden. GEVAAR ! • Blijf uit het zwenkbereik van het platform. • Blijf uit de buurt van bewegende delen. • Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen
Fig. 5.7
Fig. 5.8
raken.
•
• De belangrijkste gevarenzones voor de bediener en toevallige omstanders in het verkeer zijn: → de zone direct achter het platform en binnen het zwenkbereik van het platform [zie
Fig. 5.5]; → de knelzone tussen het dalende platform en de grond [zie Fig.5.6]; → de knelzone tussen het stijgende platform en de achterbalk van de laadvloer van het
Fig. 5.9
voertuig [zie Fig. 5.7];
300< L <600 mm
→ de knelzone tussen het sluitende platform en het achterkader van de voertuigcarross-
erie [zie Fig. 5.8];
L
→ de gevarenzone tussen de lading op het platform en het achterkader van het voertuig; → de gevarenzone tussen het platform en vaste obstakels zoals muren, laadkades,
enz...
!
• De voorgeschreven positie van de buitenbedieningskast [zie Fig. 5.9] en het verplichte gebruik van de 2 handen om de laadklepfuncties uit te voeren [zie Fig. 4.5] dienen om te voorkomen dat het hoofd van de bediener gekneld raakt tussen het sluitende platform en het achterkader van de voertuigcarrosserie. Probeer daarom nooit binnen te kijken in de laadruimte bij het sluiten van het platform.
DHOLLANDIA
A18
§5.4 - Bijkomend risico van hefhoogtes > 2m
Fig. 5.10
• Het laden / lossen op hoogtes boven 2m veroorzaakt bijkomende gevaren. Let wanneer u
met de lift werkt vooral op het volgende: • Om verwondingen door een val van grote hoogte te voorkomen, is het ver-
plicht om veiligheidshekken te plaatsen aan onbeveiligde randen van het platform wanneer de hefhoogte ≥ 2000mm is. [zie voorbeelden Fig. 5.10] • Bescherm uw tenen, voeten en ledematen: → wanneer u op het stijgende platform staat: blijf weg van de gevaarlijke
Fig. 5.11
knelzone aan de voorste rand van het platform [zie Fig. 5.11]; → wanneer u binnen de voertuigcarrosserie staat: blijf weg van de gevaarlijke knelzone tussen de achterrand van de laadvloer en het dalende platform [zie Fig. 5.11]. • Zorg
dat u de beschikbare ladingszekeringen (rolstopsystemen, scharnierende rampen, remelementen, riemen & banden, ...) correct en zonder uitzondering gebruikt, zodat goederen niet onbedoeld van het platform vallen of rollen.
Risico: bediener raakt met voet onder laadvloer van voertuig gekneld wanneer platform omhoog beweegt.
Oplossing 1: teenbeschermingsklep + -schakelaar (= standaard op multi-deck laadliften).
Oplossing 2: dubbele teenbeschermingsklep op platform en vloer.
Risico: bediener op laadvloer van voertuig raakt met voet gekneld onder dalend platform.
Oplossing: teenbeschermingsklep op platform draait automatisch op.
Oplossing: teenbeschermingsklep op platform draait automatisch op
• Bewaar op elk moment een overzicht over en doe een visuele controle van
de volledige werkzone van de laadklep en het platform, OOK de ruimte ONDER het platform. [zie Fig. 5.12]
Fig. 5.12
DHOLLANDIA
A19
§5.5 - Extra bediening / Positie van de bediener op het platform
Fig. 5.13
Fig. 5.14
• De juiste keuze en de plaats van de extra bedieningen zijn belangrijk voor de
bescherming van de tenen, voeten en ledematen van de bediener op of rond het platform. Zo loopt de bediener niet het risico dat zijn tenen of ledematen gekwetst of gekneusd raken of gekneld komen te zitten tussen de rand van het bewegende platform en de achterbalk van de laadvloer van het voertuig, of tussen het dalende platform en de grond.
!
• Standaard omvat de levering een 2-knops bediening met de functies HEFFEN / DALEN, !
die op het veiligheidshek op het platform is gemonteerd, gecombineerd met een van de teenbeschermingsoplossingen in §5.4 [zie Fig. 5.13]. Dit beperkt het risico dat iemand zijn tenen, voeten of ledematen zou afklemmen of verpletteren aanzienlijk.
Fig. 5.15
• Het is ten strengste verboden om de extra bedieningen anders te configureren
zonder dat de installateur van de laadklep en de veiligheidsverantwoordelijke van het bedrijf dat het voertuig en de laadklep bedient een duidelijke risicoanalyse hebben uitgevoerd. Het overzicht verder in deze paragraaf dient enkel als richtlijn, en kan niet leiden tot enige vorm van aanklacht jegens DHOLLANDIA. Neem bij twijfel contact op met uw nationale DHOLLANDIA verdeler.
Fig. 5.16
Fig. 5.17
• Er wordt algemeen aangenomen dat de voetbediening met verplichte 2-voet sturing
voldoende bescherming biedt, vermits de bediener beide voeten op een vooraf bepaalde en veilige plaats op het platform kan laten staan (= de knoppen op de voetbediening). [zie Fig. 5.14] • Andere extra bedieningen (afstandsbediening met spiraalkabel, vaste binnenbe-
Fig. 5.18
diening) mogen enkel worden gebruikt in de veilige arbeidsvoorwaarden beschreven in de Europese Norm EN1756-1:2001+A1:2008 en de meest recente versie van de DHOLLANDIA montagerichtlijnen FIT-ELEC_OPTION. • Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.15] of veiligheidsuitschakeling [zie
Fig. 5.16] wordt gebruikt, kan de afstandsbediening met spiraalkabel enkel worden gebruikt: → Als er op de rand van de laadvloer een teenbeschermingsprofiel ligt, zoals afgebeeld in Fig. 5.17 [zie Fig. 5.17]. → Op het platform, op een veilige werkplek van min. 400x400 mm, duidelijk zichtbaar en permanent gemarkeerd en die zich op een afstand van min. 250 mm van de ge-
DHOLLANDIA
A20
Fig. 5.19
varenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.18]. → Binnen in het voertuigkoetswerk, op een veilige werkplek van min. 400x400 mm, duidelijk zichtbaar en permanent gemarkeerd en die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt [Zie Fig. 5.19], en alleen als de voorste rand van het platform is uitgerust met een scharnierende teenbeschermingsklep, zoals afgebeeld in Fig. 5.11. → Op de grond, op een veilige werkplek die zich op een afstand van min. 500 mm van de zijkant van het platform bevindt [Zie Fig. 5.20].
formlichten, rolstoppen en hun hendel, vreemde voorwerpen, enz...). • Het is verboden om het platform als verhoogd werkplatform te gebruiken. • De stroomtoevoer naar gelijk welke extra bediening moet worden aangesloten op een
veiligheidsschakelaar in de bedieningskast. Bij activering van de extra bediening moeten de functies van de buitenbedieningskast automatisch worden uitgeschakeld. Het is verboden
Fig. 5.20
• Tijdens het heffen / dalen moet de bediener op het platform zich vast-
Fig. 5.21
houden aan het daar gemonteerde veiligheidshek. [Zie Fig. 5.21]. De bediener moet zijn handen afhouden van de hefschuiven, hefkolommen, stalen kabels of kettingen, kabelwielen, ... zodat hij zich niet aan zijn handen kwetst. • Als er geen scharnierende voetbescherming [zie Fig. 5.15] of veiligheidsuitschakeling [zie
Fig. 5.16] wordt gebruikt, mag de vaste binnenbediening enkel worden gebruikt binnen de voertuigcarrosserie, op een duidelijk zichtbare en permanent gemarkeerde veilige werkplek van min. 400x400 mm, die zich op een afstand van min. 250 mm van de gevarenzone tussen het platform en de achterkant van de voertuigvloer bevindt. [Zie Fig. 5.22] ], en alleen als de voorste rand van het platform is uitgerust met een scharnierende teenbeschermingsklep, zoals afgebeeld in Fig. 5.11. Fig. 5.22
• Naast de permanente markering van de veilige werkplekken op het platform & de voer-
tuigvloer is het ook aanbevolen de gevarenzones op het uiteinde van de voertuigvloer en aan de voorkant van het platform in een contrasterende kleur te markeren. [Zie Fig. 5.23]
Fig. 5.23
• De veilige werkplekken voor de bediener moeten altijd vrij gehouden worden. Het is ver-
boden om gelijk welke lading in deze specifieke zones te plaatsen. • De bediener moet altijd naast de lading staan om te voorkomen dat hij
geklemd raakt tussen de lading en de achterkant van het voertuig. • Om te voorkomen dat hij struikelt en zich verwondt, moet de bediener altijd
uitkijken voor uitstekende voorwerpen op het platformoppervlak (bijv.: plat-
DHOLLANDIA
A21
§5.6 - Instructies voor het laden & lossen
Fig. 5.24
Fig. 5.25
• Leef de gewichtsdiagrammen & verklarende opmerkingen [zie Punt 6] altijd na. • Probeer nooit om losse materie (bijv. zand, kiezels, stenen, enz..) op te scheppen of te
verplaatsen met het platform, of om ze te heffen / laten dalen op het platform. [Zie Fig. 5.24-5.25] • Gebruik het platform nooit om het grondoppervlak effen te maken, of om ladingen of ma-
teriaal met het platform weg te duwen of aan te trekken. [Zie Fig. 5.25] • Laat nooit ladingen zakken op het platform (bijv. met een vorkheftruck, portaalkraan, enz...).
Door het kinetische effect is de impact van het laten zakken van een lading veel groter dan het nominale gewicht van deze lading aanvankelijk zou kunnen laten uitschijnen. [Zie Fig. 5.26]
Fig. 5.26
• Stap of klim nooit op een lading. • Voordat er een lading op het platform wordt geplaatst, moet de helling van het platform
enkele graden omhoog worden gezet als compensatie voor de compressie van de voertuigophanging en de minimale speling in de scharnieren van de laadklep. Op die manier zal het platform perfect horizontaal komen te staan nadat de lading erop geplaatst is. • Stel de helling van het platform nooit bij wanneer het geladen is. Doe dit alleen wanneer
het platform leeg is [zie Fig. 5.27]. • Gebruik voor laadkleppen met een conisch platform altijd de automatische bodemscheef-
stelling. [Zie § 7.11] Fig. 5.27
• Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform
volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep [zie Fig. 5.28]
Max = NC x 1.25
• Bij het lossen van het platform op de grond, moet de lading altijd van het platform worden
geduwd, niet getrokken. Door de lading vanaf een hogere positie te duwen, voorkomt de bediener dat de lading op hem rolt of valt, of hem raakt. [Zie Fig. 5.29]. • Ladingen moeten zodanig worden beschermd dat ze niet kunnen verschuiven of per
ongeluk van het platform rollen. Voor ladingen zonder natuurlijke wegschuifweerstand is het gebruik van originele DHOLLANDIA rolstoppen [zie §7.10] of alternatieve vastzetmiddelen (bijv. spanbanden) verplicht. Het zwaartepunt van de lading mag niet
DHOLLANDIA
Fig. 5.28
A22
§5.7 - Overige belangrijke informatie voor de gebruiker
Fig. 5.29
• Buitenliften zijn uitgerust met een set platformhaken waardoor het platform niet openvalt;
en een set borgingspinnen die in de hefkolommen steken en voorkomen dat het platform bij eventueel drukverlies naar beneden zakt. [Zie ook Fig. 4.2 in Pt. 4]. De bediener moet deze mechanische platformvergrendeling losmaken wanneer de laadklep in gebruik wordt genomen, en opnieuw plaatsen zodra hij de bediening stopzet. [Zie Fig. 5.30] • Binnenliften zijn uitgerust met een set borgingspinnen die in de hefkolommen
steken (of in een equivalent, door de installateur van de laadklep ontwikkeld systeem). Om het hefmechanisme niet te overbelasten en om vroegtijdige defecten te vermijden, moet u er goed op letten dat het platform en het gewicht daarop het ophangingssysteem (stalen kabels of kettingen, kabelwielen, tandwielen) niet onder druk zetten. Doe daarom het volgende: → Alvorens u wegrijdt: steek de borgingspinnen in de hefkolommen, en laat het platform daarop DALEN, zodat de druk op het ophangingssysteem afneemt. → Alvorens u lost: HEF het platform, en verwijder de borgingspinnen zodat het platform tot op de grond kan dalen.
Fig. 5.30
• Wilt u de elektrische componenten van de laadklep (batterijschakelaar, star-
trelais, elektromotor, ...) tegen oververhitting of verbranding beschermen, zorg dan dat u voldoende batterijspanning hebt. [Zie ook pag. A9]. Hoelang u nodig hebt om het platform te HEFFEN hangt vooral af van de toestand van de stroombron, en van het gewicht van het platform.
!
• Doorgaans zorgt een ventilator voor de koeling van de elektrische motor, die meestal is
uitgerust met een thermische zekering. Bij intensief gebruik of als de spanning te laag is, gaat de motor oververhitten en wordt deze automatisch door deze thermische zekering stilgelegd. Dit is geen reden om een service agent te contacteren. Deze zekering reset zich automatisch wanneer de motor is afgekoeld, normaal gezien na ongeveer 20 min. • Om te vermijden dat de motor oververhit, gaat u best minder intensief te werk en last u
pauzes in. Zorg ook dat u met een voldoende krachtige stroombron werkt, d.w.z. een die een constant vermogen van minstens 23V genereert. Hebt u vaker problemen met oververhitting, dan moeten de toestand en capaciteit van de batterijen & het laadstroomsysteem voor de batterijen, en de afmetingen van de batterijkabels, massakabels en zekeringen worden gecontroleerd. Kijk ook of de leegloopbeveiliging goed werkt.
DHOLLANDIA
!
A23
§5.8 - Instructies voor het werken bij laadkades
Fig. 5.31
Fig. 5.32
• Tijdens werken bij laadkades bergt u het platform best veilig op en rijdt u de goederen
rechtstreeks van de kade op de voertuigvloer (en omgekeerd): → Platform verticaal onder voertuigvloer opgeborgen: wanneer u achteruitrijdt naar de
Traag achteruit rijden
kade, kijk dan of er voldoende speling zit tussen de onderkant van het platform en de grond. Rijd traag achteruit en vermijd mechanische schade door niet met het platform tegen de kade aan te rijden. [zie Fig. 5.31]
Min. 200 mm
→ Platform horizontaal opgeborgen in een uitsparing onder een laadkade: controleer of
er voldoende ruimte onder en boven het platform is, rekening houdend met alle te verwachten posities van de voertuigophanging. Het platform mag de bovenkant of de onderkant van de uitsparing in de laadkade niet raken [zie Fig. 5.32].
Min. 50 mm Min. 200 mm
• Wanneer het platform van de laadklep gebruikt wordt als overrijdplaat tussen de laadvloer
van het voertuig en de laadkade, moeten de volgende instructies worden nageleefd:
Fig. 5.33
Min. 200 mm
Fig. 5.34 Σ KG ≤ Nom. capaciteit
→ Het totale gewicht van de lading en de hefmachine (vorkheftruck, elektrische of ma-
nuele transpallettruck, enz...) mag niet hoger liggen dan het nominale vermogen van de laadklep [zie Fig. 5.33]. → De platformpunt moet de laadkade minstens 150mm overlappen [zie Fig. 5.34].
Min. 150 mm
→ Bij het laden / lossen kan de laadvloer van het voertuig dalen / stijgen ten opzichte
van de laadkade. Gebruik de elektrische bediening om het platform bij te stellen wanneer de platformpunt boven of onder de kade terechtkomt [zie Fig. 5.35]. Het niet bijstellen van de platformhelling kan ernstige beschadiging van de laadklep tot gevolg hebben. → Het is verboden om het platform vrij te laten zweven en een tweede verbindingsbrug
Fig. 5.35
tussen de platformpunt en de laadkade te gebruiken. Bij het laden / lossen moet de platformpunt altijd minstens 150mm overlappen met een solide ondergrond [zie Fig. 5.34 - 5.35]. → Het is verboden om een vouwplatform als overrijdplaat te gebruiken. → Om beschadiging te voorkomen, moet het platform altijd in de rijdpositie worden
weggeborgen alvorens weg te rijden van de laadkade.
DHOLLANDIA
A24
Fig. 5.36
§5.9 - Belang van een correct onderhoud. • Controleer de laadklep voor gebruik om te waarborgen dat alle veiligheidssystemen
en functies correct werken, en er geen dringende onderhouds- of herstellingswerken nodig zijn. GEBRUIK DE LAADKLEP NIET in onveilige omstandigheden of bij ongewone geluiden of bewegingen en neem contact op met een erkende DHOLLANDIA service agent voor herstelling. • Ontbrekende, versleten of onleesbare waarschuwingsplaatjes worden onmiddellijk
vervangen. • Een vakkundig en regelmatig onderhoud is van groot belang voor de betrouwbaarheid
van de laadklep en voor de veiligheid van bediener en toevallige omstanders in het verkeer. • Alle onderhouds- en herstellingswerken moeten worden uitgevoerd door een erkend
Fig. 5.37
DHOLLANDIA onderhoudstechnicus, die uitsluitend originele onderdelen gebruikt. Let op bij defect of panne
• Een defecte laadklep die niet meteen kan worden hersteld, moet buiten dienst worden
gesteld en beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. • Een laadklep die in de rijdpositie wordt gezet met behulp van externe middelen
(vorkheftruck, portaalkraan,…) wordt niet gedragen door zijn eigen hydraulische cilinders. Wanneer het mechanische platformslot wordt geopend, zullen het platform en het hefmechanisme vallen tot op het startpunt van het defect, zonder enige mogelijkheid om deze val te stoppen met behulp van de gewone bedieningskast. [Zie Fig. 5.37]. Dit kan ernstig gevaar opleveren voor de onwetende bediener en derden. • Sluit het mechanische platformslot om alle gevaar te voorkomen en zet extra middelen
in om het platform te immobiliseren (bijv. met een extra beveiliging van het originele platformslot, door middel van spanband,…). Geef het gevaar duidelijk zichtbaar aan. • Gebruik ook externe middelen (vorkheftruck, portaalkraan, ...) om de laadklep opnieuw
te openen, als extra steun. Of herstel eerst het defect, zet het hydraulische systeem onder druk en open de platformsloten nadat de functies van de klep uitvoerig werden getest.
DHOLLANDIA
A25
6. GEWICHTSDIAGRAMMEN
Fig. 6.1
• Hydraulische laadkleppen zijn niet ontworpen om gewichten die overeenstemmen met
hun nominale vermogen op gelijk welke positie op het platform te HEFFEN / laten DALEN. Het nominale vermogen geldt op een bepaalde afstand of zwaartepunt achter de voertuigcarrosserie. Achter dat punt, dat op het platform is gemarkeerd, neemt de maximale toegelaten belasting af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen. • Bij het HEFFEN wordt de laadklep normaal tegen overbelasting beschermd door het
overdrukventiel in het hydraulische circuit. Overbelasting en de daaruit voortvloeiende schade treedt het vaakst op bij het laten DALEN van ladingen. Opgelet ! • Om de veiligheid van de bediener en toevallige omstanders te waarborgen en
NIET OK: lading staat te dicht bij de platformpunt
OK: lading staat zo dicht mogelijk bij de achterkant van het voertuig
NIET OK: lading staat te ver uit het midden
OK: lading staat centraal tussen de hefkolommen
ervoor te zorgen dat de structuur van de laadklep niet beschadigd raakt, moeten de bijgevoegde laadinstructies en gewichtsdiagrammen nauwgezet worden nageleefd. • Het niet naleven ervan kan de operator en derden in groot gevaar brengen of vroeg-
tijdige slijtage of beschadiging aan de laadklep teweegbrengen. • DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of schade aan
goederen die voortvloeien uit overbelasting, van de hand. • Het nominale vermogen (= NV) is het maximumgewicht dat de laadklep mag dragen
onder de best mogelijke omstandigheden: → het lastzwaartepunt bevindt zich niet verder dan het aangewezen zwaartepunt van de
laadklep, gemarkeerd op het platformoppervlak (plaats de lading altijd zo dicht mogelijk bij de achterkant van het voertuig), en → de lading staat centraal tussen de hefkolommen, d.w.z. op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform. • In andere dan deze best mogelijke omstandigheden neemt de maximale toegestane
→ MTB = 50% van NV
belasting (=MTB) af conform de onderstaande gewichtsdiagrammen & instructies. [zie Fig. 6.1 - 6.2] • De lading mag nooit uitsteken voorbij de zijranden of de voorste rand van het platform.
DHOLLANDIA
A26
• Onthoud dat het lastzwaartepunt niet noodzakelijk overeenkomt met het fysieke middel-
Fig. 6.2
punt ervan. Het gewicht kan heel ongelijkmatig gespreid zijn.
Fig. 6.3
• Een eenzijdige lading aan 1 kant van het platform moet vermeden worden. Beperk de
lading tot een maximale toegelaten belasting van 50% van het nominale vermogen. [zie Fig. 6.1]. • Let erop dat u "verborgen" overbelastingen voorkomt, zoals: → Platform gekneld in de uitsparing onder een laadkade: er kunnen op het hefmecha-
!
nisme onverwachte krachten worden uitgeoefend die ernstige schade kunnen veroorzaken [zie Fig. 5.32]. → Platform en hefmechanisme beschadigd door het voertuig hard achteruit tegen de laadkade aan te rijden [zie Fig. 5.31]. → Toegang tot het platform met vorkheftrucks: is enkel toegelaten wanneer het platform volledig in rust is op de grond. Het gecombineerde gewicht van de vorkheftruck en de lading mag niet hoger liggen dan 150% van het nominale vermogen van de laadklep [zie Fig. 5.28]. → Vorkheftrucks die goederen lossen op de platformpunt die zich op laadvloerniveau van het voertuig bevindt: de kinetische effecten van de daalsnelheid & het extra gewicht van de vorken / masten van de vorkheftruck resulteren vaak in een aanzienlijke overbelasting. Laad via de zijkant van het platform en plaats de goederen centraal tussen de 2 hefkolommen (op eenzelfde afstand van de beide zijkanten van het platform). [Zie Fig. 5.26]
!
! • Opmerking: stickers die het nominale vermogen + het zwaartepunt aanduiden
[zie Fig. 6.3] en relevante gewichtsdiagrammen [zie Fig. 6.2] worden samen met de laadklep geleverd. De bediener moet deze informatie raadplegen alvorens de laadklep te gebruiken.
DHOLLANDIA
A27
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
Fig. 7.1
Fig. 7.2
Fig. 7.4
§7.1 - Inleiding tot de standaard bedieningskast • Alle symbolen in dit hoofdstuk zijn voor voertuigen met linkse besturing (= continentaal
Europa) waar de bedieningskast aan de rechterkant van het voertuig gemonteerd is. Voor links gemonteerde bedieningskasten moeten de afbeeldingen in spiegelbeeld bekeken worden.
Fig. 7.3
• De standaard bedieningskast bevat een 4-weg joystick voor de functies HEFFEN / dalen /
openen* / sluiten*, plus een veiligheidsschakelaar. • De veiligheidsschakelaar kan een draaischakelaar met afneembare sleutel zijn [zie Fig.
7.1], een standaard draaischakelaar [zie Fig. 7.2 - 7.3] of een drukknop [zie Fig. 7.4]. Ze werken als volgt:
Fig. 7.5
Draaischakelaar als veiligheidsschakelaar [zie Fig. 7.5] Schakelaar rechtsom gedraaid & vastgehouden (1)
Activeert de joystick in de buitenbedieningskast, en schakelt de extra bedieningen uit
Schakelaar linksom gedraaid (2)
Activeert de extra bedieningen, en schakelt de joystick in de buitenbedieningskast uit
(1) Vasthoudprincipe: wanneer de veiligheidsschakelaar wordt losgelaten, keert hij automatisch terug naar de neutrale positie, en wordt de joystick uitgeschakeld. (2) Vaste positie: de extra bedieningen blijven actief zolang de veiligheidsschakelaar niet manueel terug in de neutrale positie wordt gezet.
= keuze voor buitenbedieningskast (1)
Drukknop als veiligheidsschakelaar
= keuze voor extra bedieningen (2)
Knop ingedrukt
Activeert de joystick in de buitenbedieningskast
Knop in neutrale stand gelaten
Activeert de extra bedieningen Functie
• De joystick bedient de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN, SLUITEN* & OPENEN*. [Zie
Fig. 7.5] * Indien van toepassing: enkel voor liften met sluitcilinders, niet voor liften met manueel OPENEN / SLUITEN.
DHOLLANDIA
A28
Symbool Joystick
Functie
STIJGEN
SLUITEN*
DALEN
OPENEN*
Symbool Joystick
• Voor complexere laadkleppen zijn er bijkomende draaischakelaars voorzien. De functies
Fig. 7.6
VOET IN, VOET UIT in het geval van laadkleppen met hydraulische steunvoeten. [Zie Fig. 7.6].
VOET IN
• In de praktijk worden de functies van de buitenbedieningskast als volgt geactiveerd:
Functie STIJGEN DALEN SLUITEN* OPENEN*
Om te activeren: + + +
Functie VOET IN VOET UIT
VOET UIT
Om te activeren (*) : + Fig. 7.7
+
(*) het gebruik van de veiligheidsschakelaar is niet op alle modellen vereist
+
• De meeste DHOLLANDIA bedieningskasten zijn uitgerust met een afneembare sleutel
die dienst doet als noodschakelaar. Via de noodschakelaar kan de stroom worden afgesloten wanneer er gevaar dreigt [zie Fig. 7.7]. Zonder schakelaar voorziet de Europese Norm in andere middelen om de stroom uit te schakelen, bijvoorbeeld door de aansluitingen op de batterij los te koppelen.
* Indien van toepassing: enkel voor liften met sluitcilinders, niet voor liften met manueel sluiten.
DHOLLANDIA
Functie
A29
Symbool Schakelaar
§7.2 - Optie S094: Bedieningskast met 3+ 1 knoppen
Fig. 7.8
• Optie S094 bestaat uit een 1e bedieningskast met 3 knoppen, en een 2e afzonderlijke
bedieningskast met 1 veiligheidsknop. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden gemonteerd bij het installeren van de laadklep). • Dit type wordt bijvoorbeeld gebruikt voor montage in het zijpaneel van de voertuigcarross-
erie. • De 3 knoppen plus de veiligheidsknop bedienen de 4 basisfuncties, HEFFEN, DALEN,
SLUITEN & OPENEN. [Zie Fig. 7.8] Functie STIJGEN DALEN
Fig. 7.9
§7.3 - Binnenliften met vast platform, en liften met alleen manueel sluiten
Om te activeren: + +
Functie
Om te activeren:
SLUITEN* OPENEN*
Functie
functies HEFFEN / DALEN en kunnen niet scheefstellen. Zij kunnen worden bestuurd van op de standaard bedieningskast, of van op de bedieningskast met 3+1 knoppen [zie Fig. 7.9].
DALEN
STIJGEN DALEN
A30
+
+
+ +
Functie
DHOLLANDIA
+
Om te activeren:
STIJGEN
• Binnenliften met vast platform en liften met alleen manueel sluiten zijn uitgerust met de
+
Om te activeren: + +
• Optie S011 bestaat uit één enkele bedieningskast met 2 bedieningsknoppen en een
Fig. 7.10
nooduitschakelaar. (Er moet een aparte batterijschakelaar worden gemonteerd bij het installeren van de laadklep). • De 2 knoppen bedienen de 2 basisfuncties HEFFEN en DALEN (het platform sluiten
gebeurt manueel). Met de noodschakelaar kan de bediener of iedere omstander de stroomtoevoer naar de bedieningskast in noodgevallen onderbreken. [Zie Fig. 7.10] • De laadkleppen kunnen ook door een van de extra bedieningen hieronder worden gestu-
urd. Maar bij alle configuraties moeten de installateur van de laadklep en de veiligheidsverantwoordelijke van het bedrijf dat het voertuig en de laadklep bestuurt een duidelijke risicoanalyse over de bediening van de laadklep uitvoeren. [Zie Pt. 5 veiligheidsinstructies]. Fig. 7.11 §7.4 - Extra bedieningen
= keuze voor extra bedieningen
• Bij het gebruik van de extra bedieningen moeten de specifieke veiligheidsinstructies van
§5.5 volledig worden nageleefd. • Als de veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast een draaischakelaar is, moet
deze schakelaar linksom worden gedraaid om de extra bediening te activeren. [Zie Fig. 7.11]
Fig. 7.12
• De standaard extra bediening op het zijhek heeft 2 knoppen: 1 knop om te HEFFEN, 1
knop om te DALEN. Als de laadklep is uitgerust met een hydraulische ramp (optie S764, S765), staan er nog 2 extra knoppen op de zijhekken, 1 knop voor RAMP OMHOOG, 1 knop voor RAMP OMLAAG. [Zie Fig. 7.12].
Functie
DHOLLANDIA
A31
Om te activeren:
Functie
STIJGEN
RAMP OMHOOG
DALEN
RAMP OMLAAG
Om te activeren
• De voetbedieningen (optie S006 of S075) zijn uitgerust met 4 knoppen: 2 knoppen om te
Fig. 7.13
HEFFEN, 2 knoppen om te DALEN. Deze bewegingen worden onmiddellijk onderbroken als 1 van de 2 knoppen wordt losgelaten of als een foutieve combinatie van knoppen wordt geactiveerd. [Zie Fig. 7.13].
Functie STIJGEN
• De 2-knops afstandsbediening met spiraalkabel (optie S001), en de vaste 2-knops bin-
nenbediening (optie S002, S005) zijn uitgerust met 2 knoppen: 1 knop om te HEFFEN, 1 knop om te DALEN. [Zie Fig. 7.14].
DALEN
Om te activeren: + +
• Het gebruik van 3-knops afstandsbediening met spiraalkabel waarmee de gebruiker bijk-
omend het platform kan SCHEEFSTELLEN, is niet toegestaan onder de Europese CE veiligheidsrichtlijnen. Fig. 7.14
• De keuzeschakelaar (keuze tussen buiten- & extra bedieningen) die normaal op de bui-
tenbedieningskast staat [zie Fig. 7.1 - 7.5], kan ook worden gemonteerd op de extra bedieningen op het zijhek (optie S004.C), of op de vaste binnenbedieningen (optie S015) [zie Fig. 7.15].
Functie STIJGEN
Selectieschakelaar op de extra bedieningen [Zie Fig. 7.15] Schakelaar rechtsom gedraaid (1)
Schakelaar linksom gedraaid (2)
Activeert de knoppen HEFFEN / DALEN op de extra bedieningen, en schakelt de buitenbedieningskast uit.
DALEN
Activeert de buitenbedieningskast, en schakelt de extra bedieningen uit. GEVAAR !
Fig. 7.15
Blijf uit de buurt van bewegende delen. Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen raken.
DHOLLANDIA
Om te activeren
= keuze voor binnenbedieningen (1) = keuze voor buitenbedieningskast (2)
A32
§7.5 - Bedieningsinstructies voor standaard buitenkolomlift
Fig. 7.16
• Standaard buitenkolomliften moeten als volgt worden bediend:
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
3
Verwijder de borgingspinnen in de kolommen.
7
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
8
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
9
Gebruik een van de functies DALEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op de grond te laten DALEN.
10
Gebruik een van de functies HEFFEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op het niveau van de laadvloer te HEFFEN.
N°
Opklappen in rijdpositie
11
Sluit en vergrendel de veiligheidshekken. HEF het platform of laat het DALEN tot ongeveer 15cm onder de voertuigvloer, of tot op gepaste hoogte afhankelijk van de specifieke uitvoering van het voertuig.
12
SLUIT het platform totdat het de verticale gesloten stand bereikt en je hoort dat het hydraulische systeem in overdruk draait.
13
HEF het platform tot de platformhaken vastzitten.
14
Steek de borgingspinnen in de kolommen.
13
Laden & lossen
9
N°
8
Hef en vergrendel de veiligheidshekken in verticale positie.
7
6
4
OPEN het platform 90° in de horizontale werkpositie.
3
5
2
Laat het platform ongeveer 150mm DALEN om de platformhaken los te maken.
1
4
5
VOET UIT: Laat, indien van toepassing, de steunvoeten dalen tot hun werkpositie.
VOET IN: Hef, indien van toepassing, de steunvoeten tot op hun rijdpositie. 15
Schakel de stroom naar de lift uit. Sluit het deksel van de bedieningskast.
DHOLLANDIA
14
2
12
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Leef alle veiligheidsinstructies na.
15
1
11
Het platform openen 6
N°
10
Fig. 7.16 - Bediening van standaard buitenkolomliften
A33
§7.6 - Bedieningsinstructies voor veeliften DH-VBV, DH-VXV
Fig. 7.17
• De liften voor veevervoer van de types DH-VBV en –VXV zijn uitgerust met omgekeerde
platformsloten en moeten als volgt worden bediend: Het platform openen
1
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Leef alle veiligheidsinstructies na.
2
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
13
5
N°
9
Fig. 7.17 - Bediening van veeliften met omgekeerde platformsloten
5
Hef en vergrendel de veiligheidshekken in verticale positie.
N°
Laden & lossen
6
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
7
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
8
Gebruik een van de functies DALEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op de grond te laten DALEN.
9
Gebruik een van de functies HEFFEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op het niveau van de laadvloer te HEFFEN.
N°
Opklappen in rijdpositie
10
Sluit en vergrendel de veiligheidshekken. HEF het platform of laat het DALEN tot ongeveer 15cm boven de normale hoogte van het platform in rijdpositie.
11
SLUIT het platform totdat het de verticale gesloten stand bereikt en je hoort dat het hydraulische systeem in overdruk draait.
12
Laat het platform DALEN tot de platformhaken vastzitten.
12
OPEN het platform 90° in de horizontale werkpositie.
11
4
13
1
VOET IN: Hef, indien van toepassing, de steunvoeten tot op hun rijdpositie. Schakel de stroom naar de lift uit. Sluit het deksel van de bedieningskast.
DHOLLANDIA
A34
10
6
2
3
7
HEF het platform ongeveer 150mm om de platformhaken los te maken. 4
3
8
VOET UIT: Laat, indien van toepassing, de steunvoeten dalen tot hun werkpositie.
§7.7 - Bedieningsinstructies voor binnenliften
Fig. 7.18
• Binnenin gemonteerde kolomliften moeten als volgt worden bediend:
N°
Laden & lossen
6
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
7
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
8
Gebruik een van de functies DALEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op de grond te laten DALEN.
9
Gebruik een van de functies HEFFEN in §7.1 tot §7.4 om het platform tot op het niveau van de laadvloer te HEFFEN.
N°
Opklappen in rijdpositie
10
Berg de veiligheidshekken op, indien van toepassing. HEF het platform tot ongeveer 5cm boven de normale hoogte van het platform in rijdpositie.
11
Steek de borgingspinnen in de kolommen.
12
Laat het platform DALEN tot dit op de borgingspinnen rust.
13
Schakel de stroom naar de lift uit. Sluit het deksel van de bedieningskast.
DHOLLANDIA
13
Hef en vergrendel de veiligheidshekken in verticale positie (indien van toepassing).
11
5
12
Verwijder de borgingspinnen
10
4
7
HEF het platform ongeveer 50mm zodat het gewicht niet meer op de borgingspinnen ligt. 8
3
6
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
5
2
4
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Leef alle veiligheidsinstructies na.
2
1
1
Het platform openen
3
N°
9
Fig. 7.18 - Bediening van binnenkolomliften
A35
§7.8 - Bedieningsinstructies voor verhuis- en meubelliften DH-VO5
Fig. 7.19
• Verhuis- en meubelliften type DH-VO5 zijn uitgerust met telescopische hefschuiven en
kunnen tot 5 of 6m boven de grond geraken, om goederen op een 1e of 2e verdieping te laden / lossen.
6m !
• Omdat dit platform tot ver boven het dak van om het even welk bedrijfsvoer-
tuig reikt, kunnen goederen langs alle 4 de zijden van het platform van op grote hoogte naar beneden vallen. Daarom moeten rond het hele platform te allen tijde veiligheidshekken worden geplaatst, en moeten bedieners de veiligheidsinstructies van deze handleiding nauwgezet opvolgen. • Naast de standaard veiligheidskenmerken is de DH-VO5 uitgerust met: → Hydraulische steunvoeten om het voertuig en platform tijdens werken op grote hoogte
te stabiliseren. Steunvoeten zijn altijd verplicht tijdens activiteiten die men boven het dakniveau uitvoert, en algemeen telkens wanneer de stabiliteit van het voertuig en de lading op het platform, alsook de veiligheid van de bediener op het platform zonder de voeten in het gedrag komt. → Detectie op de steunvoeten: het platform kan niet worden gesloten alvorens de steunvoeten volledig zijn ingetrokken. → Veiligheidshekken aan alle zijden: scharnierende veiligheidshekken aan de zijkanten, een vast veiligheidshek met een voetstuk aan de achterrand, een telescopisch veiligheidshek aan de voorste rand van het platform. → Hefvermogen boven dakniveau beperkt tot 500kg.
Functie
• Voor de DH-VO5 is maar 1 type bedieningskast verkrijgbaar. De verschillende functies
worden geactiveerd zoals weergegeven in Fig. 7.19 [zie Fig. 7.19]. (1) De functie SLUITEN werkt alleen indien de steunvoeten volledig zijn ingetrokken. Doe dus het volgende om het platform te SLUITEN: → Gebruik de functie “Hoogtedetectie voor SLUITEN” om het platform te HEFFEN / laten DALEN tot op een hoogte die geschikt is om het platform in rijdpositie te sluiten. → Gebruik de functie VOET IN om de linkse & rechtse steunvoeten op te trekken in hun rijdpositie. → Gebruik de functie SLUITEN om het platform te sluiten totdat het de verticale gesloten stand bereikt en je hoort dat het hydraulische systeem in overdruk draait. → Gebruik de functie HEFFEN tot de platformhaken vastzitten.
DHOLLANDIA
A36
Functie
Om te activeren :
STIJGEN
H+2,
VOET IN links
I1 + 2 ,
DALEN
D+2,
U1 + 2 ,
SLUITEN (1)
S+2,
VOET UIT links
OPENEN
O+2,
VOET IN rechts
I2 + 2 ,
VOET UIT rechts
U2 + 2 ,
Overschakelen naar extra bedieningen
1
Hoogtedetectie voor SLUITEN
H+4 D+4
SLUITEN (wanneer de voeten zijn uitgetrokken) (2)
S+2,+
OPENEN
(2) Still Wanneer de steunvoeten nog op de grond staan, kunt u de helling van het platform nog aan de helling van de grond aanpassen. Gebruik daarvoor de functies SLUITEN en OPENEN.
Om te activeren:
O+2,
• De DH-VO5 moet als volgt worden bediend:
Fig. 7.20
2
Schakel de stroom naar de laadklep in (cabineschakelaar in de voertuigcabine, en batterijschakelaar van de buitenbedieningskast).
3
VOET UIT: laat de steunvoeten dalen tot hun werkpositie.
4
Laat het platform 150mm DALEN om de platformhaken los te maken.
5
OPEN het platform ongeveer 90° in de horizontale werkpositie.
6
Hef en vergrendel de veiligheidshekken in verticale positie.
N°
Laden & lossen
7
Kies tussen buitenbedieningskast en extra bedieningen.
8
Leef de gewichtsdiagrammen & laadinstructies altijd na.
9
Laat het platform tot op de grond DALEN om te laden / lossen.
10
HEF het platform tot op het niveau van de laadvloer om te laden / lossen. Boven dakniveau is het hefvermogen beperkt tot 500 kg.
N°
Opklappen in rijdpositie
11
Sluit en vergrendel de veiligheidshekken. HEF het platform of laat het DALEN tot ongeveer 15cm onder de voertuigvloer, of gebruik de functie “Hoogtedetectie voor SLUITEN” om de juiste hoogte te vinden.
12
VOET IN: hef de hydraulische steunvoeten tot hun rijdpositie.
13
SLUIT het platform totdat het de verticale gesloten stand bereikt en je hoort dat het hydraulische systeem in overdruk draait.
14
HEF het platform tot de platformhaken vastzitten.
15
Schakel de stroom naar de lift uit. Sluit het deksel van de bedieningskast.
14
Raadpleeg de gebruikershandleiding alvorens van start te gaan. Leef alle veiligheidsinstructies na.
15
1
10
Het platform openen
11 7
2 1
DHOLLANDIA
12
3
8
4
13
9
5
N°
6
Fig. 7.20 - Bediening van verhuis- en meubelliften DH-VO5
A37
§7.9 - Het gebruik van steunvoeten
Fig. 7.21
• DHOLLANDIA laadkleppen zijn verkrijgbaar met 2 soorten steunvoeten: → Mechanische steunvoeten worden manueel door de bediener uitgeschoven en weer
teruggezet [zie Fig. 7.21]. Ze zijn enkel geschikt voor lichte bedrijfsvoertuigen tot 3,5T GVW, en dragen maximaal 3T totaalgewicht. → Hydraulische steunvoeten worden bediend via de buitenbedieningskast [zie Fig. 7.22] Ze zijn beschikbaar met een draagvermogen van 2,5T, 4T en 10T, en dus geschikt voor een ruimer gamma bestelwagens en vrachtwagens. Zie pagina A31 voor de praktische bediening van de functies VOET IN / VOET UIT.
!
• Het doel van de steunvoeten bestaat erin te voorkomen dat het voertuig kantelt (bijv. aan-
!
hangwagens met centrale as), of het chassis van het voertuig te ondersteunen tijdens het laden / lossen (bijv. voertuigen met een zeer lange overbouw, met relatief zwak chassis, of voor laadkleppen met extreem hefvermogen).
Fig. 7.22
• Op sommige voertuigen is het gebruik van steunvoeten verplicht. Raadpleeg
daarvoor de gebruikershandleiding en / of de montage- en opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur. • Bij het gebruiken van de steunvoeten moet de bediener de volgende elementen in acht
nemen: → Zorg dat de steunvoeten op een stevige, vlakke ondergrond geplaatst worden. Op een zachte ondergrond (zand, kiezels,...) moeten massieve steunblokken worden gebruikt onder de steunvoeten [zie Fig.] → Gebruik de voeten bij elke laad- / losactiviteit. → Zorg dat de steunvoeten volledig in de rijdpositie ingetrokken staan alvorens de laadklep in / uit te schuiven (onderschuiflaadkleppen) of het voertuig te bewegen. → DHOLLANDIA steunvoeten mogen enkel worden gebruikt om het voertuig te stabiliseren. Ze zijn niet geschikt om het voertuig omhoog te heffen (niet wanneer het leeg is, niet wanneer het volledig is geladen). → Om dit te garanderen moet de hoogte van de steunvoeten tijdens het laden / lossen worden bijgesteld om ze aan te passen aan de variatie in de ophanging van het voertuig. → Wees in het geval van mechanische steunvoeten uiterst voorzichtig wanneer u het mechanische slot loszet waarmee de steunpoten in de rijdpositie worden vergrendeld. Als het voertuig geladen is, kan dit extra gewicht een aanzienlijke spanning uitoefenen op het uitschuifbare gedeelte van de voet en op het vergrendelingsmechanisme.
DHOLLANDIA
!
A38
!
§7.10 - Het gebruik van rolstops
Fig. 7.23
• Elk platform waarmee rollende lasten worden geladen en gelost, moet uitgerust zijn met
een rolstopsysteem: → om te voorkomen dat de lading ongewild over de rand rolt; → om de lading te beschermen tegen verschuivingen en te voorkomen dat het zwaartepunt ervan verplaatst wordt tijdens het HEFFEN / DALEN. • Bij het bestellen van de laadklep is het belangrijk dat de eigenaar van het voertuig en de
aannemers de positie van de rolstoppen kiezen in functie van het beoogde gebruik (paletten, rolwagens,...), en de gewichtsdiagrammen die van toepassing zijn op het gekozen nominale vermogen. De gewichtsdiagrammen & laadinstructies van hoofdstuk 6 moeten te allen tijde worden nageleefd.
Fig. 7.24 1
• De optielijst telt 4 soorten rolstopsystemen:
2
S215.M = Manuele rolstoppen, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.23] OPENEN
Druk de hendel aan de zijkant van de rolstopklep in.
SLUITEN
Stap op de rolstopklep. Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten. 3
S215.A = Automatische rolstoppen, bediend via torsieveren [zie Fig. 7.24] OPENEN MANUELE MODUS
Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts van positie 1 in positie 2. S215.A zal nu werken als een manuele rolstop S215.M Wanneer u op de rolstopklep stapt of wanneer er een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten.
OPENEN AUTOMATISCHE MODUS
SLUITEN
Duw de hendel aan de zijkant van de rolstopklep met de voet zijwaarts + achterwaarts van positie 1 in positie 3. S215.A zal nu werken als een automatische rolstop. Wanneer u op de rolstopklep stapt, of wanneer er een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de klep automatisch terug in de open positie springen nadat de voet weggetrokken is, of wanneer de lading eroverheen is gereden. Zet de hendel met de voet in positie 1. Stap op de rolstopklep.
DHOLLANDIA
A39
S215.V = Verticale rolstoppen, geen veren [zie Fig. 7.25] OPENEN
Duw de knop aan de zijkant van de rolstopklep met de voet in de richting van de platformpunt.
SLUITEN
Stap op de rolstopklep. Wanneer een lading van de grond op het platform wordt gereden, zal de rolstop automatisch sluiten.
Fig. 7.25
S701.S.R = Scharnierende rampen aan de achterrand van het platform [zie Fig. 7.26] S701.S.S = Scharnierende rampen aan de zijkanten van het platform De scharnierende rampen kunnen manueel 90° verticaal worden opgetrokken om als rolstoppen te dienen, of 180° worden gevouwen zodat ze als een oprijramp kunnen dienen. OPENEN
Trek de achterkant van de ramp naar u toe, hef ze 90° in verticale positie en vergrendel ze.
SLUITEN
Til de ramp op en vouw ze verder open tot op 180°, waar ze als laad- / losramp kan dienen.
DHOLLANDIA
Fig. 7.26
A40
§7.11 - Automatische bodemscheefstelling
Fig. 7.27
Fig. 7.28
• Sommige kolomliften zijn uitgerust met een conisch platform en een automatische bodemscheefstelling. Dit betekent: Als het platform de grond raakt, zal de punt ervan automatisch Zie naar beneden kantelen wanneer de knoppen "DALEN" Fig. 7.27 ingedrukt blijven. Als de knoppen om te "HEFFEN" worden ingedrukt en het plat- Zie form van de grond komt, zal het eerst omhoog kantelen tot een Fig. 7.28 vooraf ingestelde horizontale positie en dan in deze stand verder stijgen tot het niveau van de laadvloer van het voertuig.
• Deze en andere types laadkleppen zijn uitgerust met sluitcilinders, die de bediener toelaten de helling van het platform af te stemmen op de helling van de ondergrond [zie Fig. 7.29]
Functie KANTELEN OMHOOG KANTELEN OMLAAG
Fig. 7.29
Om te activeren: + Zonder sluitcilinders +
• De automatische scheefstelling omvat een "geheugen": de helling van het platform (ingesteld door de bediener bij het openen van het platform, mogelijk iets boven of onder een perfect horizontaal niveau) wordt automatisch herhaald bij elke volgende hefcyclus. Deze helling wordt "onthouden".
• De automatische scheefstelling mag enkel worden gebruikt bij extra bedieningen met de functies HEFFEN / DALEN (4-knops voetbediening, 2-knops afstandsbediening, vaste 2knops binnenbediening). Het gebruik van 3- of 4-knops extra bedieningen (inclusief SCHEEFSTELLEN) leidt tot verwarring en fouten, en kan resulteren in beschadiging van de laadklep en verwonding van de bediener of toevallige omstanders.
DHOLLANDIA
A41
Met sluitcilinders
8. GARANTIEVOORWAARDEN
8.3.3 - Defecten, storingen, algemene tekortkomingen die het gebruik van de LKP beperken ten gevolge van een fout in het ontwerp / de constructie, materiële tekortkomingen, of fabricagefouten, worden verholpen via herstellingswerken of door vervanging, en dit volledig op beslissing van DHO.
§8.1 - Afkortingen DHO = DHOLLANDIA of diens officiële nationale vertegenwoordiger / verdeler LKP = Hydraulische laadklep BV = Bedrijfsvoertuig
8.3.4 - Wanneer defecten, storingen, algemene tekortkomingen zichtbaar worden, moeten ze onmiddellijk en op de snelst mogelijke manier aan DHO worden gemeld. Garantieclaims ouder dan 30 dagen worden onontvankelijk verklaard. Onderdelen die onder garantie uitgewisseld worden, worden eigendom van DHO.
§8.2 - Periode
8.3.5 - De garantie geldt enkel voor LKP's die conform de relevante instructies van DHO worden gemonteerd, onderhouden en hersteld, en waarvoor bij alle uitgevoerde werken originele DHO-onderdelen werden gebruikt.
8.2.1 - De garantieperiode loopt 12 maanden en gaat in op de dag dat de LKP voor het eerst in gebruik wordt genomen. Dit moment wordt bepaald door de datum van de gewichtstest en ingebruiknemingstest van de LKP, voorgeschreven door en conform de EG-Machinerichtlijn en de montagerichtlijnen van DHO, en kan nooit later zijn dan 3 maanden na de datum waarop de betrokken LKP werd geleverd.
8.3.6 - Een garantieclaim kan enkel voor verder onderzoek worden aanvaard, wanneer de volgende documentatie beschikbaar is: • Een montageverklaring vanwege de installateur van de LKP, die bevestigt dat de LKP correct gemonteerd werd volgens de montagerichtlijnen van DHO, en volgens de Carrosserie– en opbouwvoorschriften van de constructeur van het VT; • Een gewichts– en ingebruikstellingstest met positief resultaat; • Een kopie van het laatste keuringscertificaat (met betrekking tot de jaarlijkse periodieke keuring, of de bijzondere keuring, of de herkeuring), zoals opgenomen in hoofdstuk C van de gebruikshandleiding; • A Een kopie van het laatste onderhouds- & herstellingsrapport, zoals opgenomen in het hoofdstuk C van de gebruikshandleiding.
Voor dit doel moeten de resultaten van de gewichts– en ingebruikstellingstest correct gerapporteerd en ingeschreven worden in de Montageverklaring vervat in de gebruikshandleiding die met iedere LKP meegeleverd wordt. 8.2.2 - De oorspronkelijke garantieperiode wordt niet gewijzigd of beïnvloed door eventuele onderhouds-, herstellings- of verbeteringswerken, of door de vervanging van defecte onderdelen.
8.3.7 - De uiteindelijke beslissing of een garantieclaim wordt aanvaard en vergoed door DHO, berust exclusief bij DHO.
§8.3 - Voorwaarden 8.3.1 - In het geval van een garantieclaim heeft DHO het recht om het defect of de storing te onderzoeken of laten onderzoeken. Hiervoor moet de geleverde LKP (indien gemonteerd op een VT) aangeboden worden op het adres van de DHO werkplaats, of elke andere werkplaats aangeduid door DHO voor dit doel. Hetzelfde geldt ook voor de eigenlijke herstellingswerken onder garantie.
8.3.8 - Het feit dat DHO het recht heeft om specifieke garantiewerken te laten uitvoeren in specifiek daarvoor aangeduide werkplaatsen, geeft de gebruiker van de LKP niet het recht om bij herhaling of voor andere LKP's werken te laten uitvoeren in een niet-DHO werkplaats. Alle garantiewerken ten laste van DHO dienen vooraf volgens de geijkte procedures aangevraagd en goedgekeurd te worden. Wanneer deze clausule niet wordt nageleefd, komt de productgarantie te vervallen.
8.3.2 - De garantie kan enkel worden toegekend aan LKP's die in de oorspronkelijke leveringsomstandigheden en -specificaties worden gehouden. Wijzigingen aan de constructie of de veiligheidsinrichting van Dhollandia LKP's is ten strengste verboden, tenzij na uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van DHO.
DHOLLANDIA
8.3.9 - Failing Defecte onderdelen moeten binnen de 15 dagen na uitvoering van de werken, vrij van transport-, porto- en verpakkingskosten, naar DHO worden teruggestuurd. Bij een positieve beslissing aangaande de garantieclaim zullen enkel de kosten van het goedkoopste transportmiddel worden terugbetaald.
A42
8.3.10 - Voor onderdelen die DHO krijgt van zijn eigen leveranciers wordt de DHO-garantie beperkt tot de specifieke garantievoorwaarden van deze leveranciers van DHO.
8.4.5 - Problemen met de LKP door het gebruik van verontreinigde olie, of olie met technische of hydraulische kenmerken die niet compatibel zijn met de originele door DHO voorziene olie.
8.3.11 - Uitgaande onderdelen worden tijdelijk gefactureerd omwille van administratieve redenen. Zodra de defecte onderdelen werden teruggestuurd en de garantieclaim werd aanvaard, wordt de factuur gecrediteerd.
8.4.6 - Het bijstellen van de hydraulische cilinders na de eerste gebruiksperiode, en het controleren en weer aanspannen van boutverbindingen die tijdens het montageproces werden gemaakt.
8.3.12 - Behalve in het geval van een andere contractuele overeenkomst, is de garantie altijd beperkt tot de gratis vervanging van de defecte onderdelen. Uurlonen en verplaatsingkosten met betrekking tot depannages op de weg worden enkel vergoed indien het VT door de aard van de panne aan de LKP geïmmobiliseerd is, en volgens de vastgelegde tarieven en vaste hersteltijden. Zie document C-GAR-02-NL.
8.4.7 - Alle extra componenten die aan de LKP-constructie werden toegevoegd na levering van de LKP aan de carrosseriebouwer of installateur van de laadklep. Alle defecten, storingen, tekortkomingen veroorzaakt door het gebruik en de implementatie van niet-originele DHOonderdelen. 8.4.8 - Defecten aan de elektrische stekkers van de hoofdstroomtoevoer naar de LKP (plus en massa); defecten aan de batterijen; defecten aan of veroorzaakt door een laagstroomapparaat, alarm of antidiefstalinrichting voorgeschreven of gemonteerd door de klant; alle andere elektrische storingen (aan de elektromotor, het startrelais, andere schakelaarelementen,...) veroorzaakt door onvoldoende batterij- of stroomvermogen.
In geval van andersluidende contractuele overeenkomst, waarbij volledige garantie gegarandeerd is, worden de uurlonen slechts in rekening genomen ten bedrage van de door DHO vastgelegde tarieven, en de vaste hersteltijden voorgeschreven in document C-GAR-02 -NL. Deze vaste hersteltijden vertegenwoordigen gemiddelde tijden die geschoolde en geoefende laadkleptechnici nodig hebben om de desbetreffende storingen te verhelpen.
8.4.9 - Schade veroorzaakt door normale en natuurlijke slijtage. Schade of defecten veroorzaakt door onnauwkeurige of oncorrecte montage (tenzij gemonteerd door DHO). Schade of defecten veroorzaakt door het niet-naleven van de DHO onderhouds- en herstellingsinstructies, en door het niet-naleven van de voorgeschreven onderhoudsintervallen. Schade of defecten veroorzaakt door nalatig of onjuist gebruik; door nalatigheid en het niet-naleven van de algemene of productspecifieke DHO-gebruiksinstructies; door misbruik of verkeerd gebruik van de LKP voor andere dan de normale, in de gebruikershandleiding beschreven toepassingen; door overbelasting, botsing of ander ongeluk; en door alle andere invloeden die niet kunnen worden toegeschreven aan een fout of tekortkoming van DHO.
§8.4 - Worden NIET gedekt door de DHO garantiecondities : 8.4.1 - Met uitzondering van de onder punt 3.12 beschreven gevallen, vallen werk- en transportkosten niet onder de garantiedekking. Volgende items worden ten allen tijde uitgesloten: gevolgschade / -verlies zoals immobiliteit, sleep- of andere transport-/ logistiekkosten, alle transportkosten naar en van de DHO-werkplaats, wachttijden van de chauffeur, huurkosten voor een vervangwagen, gederfde inkomsten en gemiste verkopen. 8.4.2 - Alle administratieve kosten en startforfaits, tenzij contractueel anders overeengekomen met de betrokken service agent.
8.4.10 - Defecten en schade veroorzaakt door ongeoorloofde wijzigingen aan de oorspronkelijke constructie of veiligheidsinrichtingen van de LKP zonder de expliciete voorafgaande schriftelijke toestemming van DHO, tijdens het montageproces of daarna (bijv. tijdens herstellingsen onderhoudswerken).
8.4.3 - Verbruiksgoederen en aan slijtage onderhevige onderdelen (zoals rubberen en synthetische onderdelen, flexibele hydrauliekleidingen, platformwimpels,...); hydraulische olie; defecten aan voetbediening door verlies of beschadiging van de beschermingsrubbers; defecten aan platformlichten door botsing met of verkeerd gebruik van paletten, transpalletwagens of andere vreemde voorwerpen; defecten aan afstandsbedieningen of de spiraalkabels of stekkers daarvan.
8.4.11 - In zoverre een bepaald incident niet gedekt wordt door de wetgeving op productaansprakelijkheid en -garantie, kan een garantiegeval geen aanleiding geven tot gelijk welke vorm van schadeclaim dan ook. Opmerking: de volledige voorwaarden (incl. standaard hersteltijden), en beschrijving van de procedures zijn beschikbaar op aanvraag.
8.4.4 - De normale onderhoudsactiviteiten aan de LKP en de werken ter bescherming van de verflaag, en de verschillende soorten keuringen conform de EG-Machinerichtlijn of de gebruikershandleiding van DHO.
DHOLLANDIA
A43
Procedure voor het indienen en het activeren van een garantie claim De EXTERNE HERSTELLER controleert: 1– serienummer van de laadklep (absoluut noodzakelijk) 2– datum van ingebruikstelling (inschrijvingsbewijs) 3– en faxt een correct ingevulde garantie aanvraag door naar DHOLLANDIA
De EXTERNE HERSTELLER contacteert DHOLLANDIA service afdeling en bevestigt: 1– de gegevens van de klant 2– de gestelde of ingeschatte diagnose
DHOLLANDIA opent een dossier voor herstelling van de laadklep te haren laste ? JA
DHOLLANDIA faxt een ordernummer voor de herstelling en verzendt desgevallend de benodigde onderdelen
NEEN
De EXTERNE HERSTELLER mag herstellen, maar rechtstreeks ten laste van de klant
De EXTERNE HERSTELLER voert de herstelling uit volgens de vaste of afgesproken hersteltijden en tarieven
Belangrijke contacten Hersteldienst
De EXTERNE HERSTELLER vult een gedetailleerde werkbon in om het garantiedossier af te sluiten en te documenteren, met 1– technische detailbeschrijving van de uitgevoerde werken 2– lijst van de gepresteerde uren en gebruikte onderdelen
De EXTERNE HERSTELLER stuurt de defecte onderdelen terug naar DHOLLANDIA binnen de 15 dagen na interventie met duidelijke identificatie van het dossier.
Tel : 09.340.49.67 Fax: 09.340.49.69 Service 24/24 u. Mob. 0496.56.90.27 Mob. 0496.56.90.22 Onderdelenmagazijn
De EXTERNE HERSTELLER stuurt een factuur naar DHOLLANDIA volgens de afgesproken tarieven en hersteltijden, met bijgevoegde kopie van de gedetailleerde werkbons.
DHOLLANDIA
Tel : 09.340.49.66 Fax : 09.340.49.94
A44
HOOFDSTUK B ONDERHOUD & HERSTELLING
DHOLLANDIA
B1
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR ONDERHOUD & HERSTELLING
Fig. 1.1
Opgelet ! • Om de veiligheid van het technisch personeel, van de bediener van de laadklep, en
toevallige omstanders te garanderen, mogen onderhoud en herstellingen uitsluitend worden uitgevoerd door vakkundige en erkende onderhoudstechnici die daarvoor werden opgeleid en die de inhoud van deze handleiding kennen en begrijpen en die alle veiligheidsaspecten m.b.t. hun taken perfect beheersen.
Fig. 1.2
Fig. 1.3
• Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden ernstig in gevaar
brengen. • Tijdens de onderhouds- & herstellingswerken moet de service agent alle algemene
veiligheidsinstructies voor het gebruik van de laadklep [zie Hoofdstuk A] alsook alle specifieke technische veiligheidsinstructies die hieronder worden beschreven, stipt naleven. §1.1 -Algemene veiligheidsinstructies • Draag gepaste werkkledij. Draag nooit loszittende kledij die verstrikt kan raken in de
• •
•
•
Fig. 1.4
bewegende delen van de laadklep (hierna LKP genoemd). Draag altijd een veiligheidsbril met zijbescherming, veiligheidsschoenen met stalen tip, vuurbestendige overall, beschermhandschoenen en oordopjes. Draag een veiligheidshelm wanneer u onder de LKP of het voertuigchassis werkt. Draag geen ringen, armbanden, halskettingen, horloges, enz... [zie Fig. 1.1] Controleer voordat u het mechanisch platformslot ontgrendelt, of het hydraulische systeem druk genereert (in overdruk gaat), en kijk of er geen zichtbare olielekken zijn. [zie Fig. 1.2] Onthoud dat een lek (zichtbaar of niet) in één of meerdere hydraulische componenten tot drukverlies kan leiden, waardoor het platform kan openvallen zodra het mechanisch slot wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3] Hou er rekening mee dat het platform in een noodsituatie mogelijk zonder externe hulpmiddelen (vorkheftruck, takel, portaalkraan,...) werd gesloten, waardoor de hydraulische cilinders in plaats van gevuld met olie leeg zijn en het platform dus zal vallen zodra het mechanisch slot wordt ontgrendeld. [zie Fig. 1.3 - 1.4] Ga altijd naast het voertuig staan wanneer u het platform opent. Neem nooit plaats achter het platform. Blijf altijd uit de buurt van de zone direct achter, en binnen het bereik van het bewegende platform [zie Fig. Als u door de aard van de werkzaamheden toch in deze gevarenzone moet zijn, zorg dan dat u het platform door middel van een takel, vorkheftruck, portaalkraan, enz... tegen accidenteel vallen beveiligt. [zie Fig. 1.5]. Idealiter laat u het platform op de grond rusten voordat u met de werkzaamheden begint. [zie Fig. 1.6]
DHOLLANDIA
Fig. 1.6
! !
Fig. 1.5 !
!
B2
• Ga nooit op of tussen het geopende platform en de achterkant van het voertuig staan of
Fig. 1.7
zitten. [zie Fig. 1.7] • Als de aard van de werkzaamheden vereist dat u toch in één van de gevarenzones [zie §5.3 in Hoofdstuk A], of tussen de bewegende delen van de LKP moet zijn, zorg dan dat de stroom naar de LKP zeker is uitgeschakeld. Zet de cabineschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [zie Fig. 1.7] • Wanneer u scharnierpennen demonteert & weer terugzet, zorg dan dat deze pennen op de oorspronkelijke manier worden teruggezet en goed worden geborgd door middel van borgingspinnen, bouten & moeren. • Het is verboden om de constructie van de mechanische componenten (scharnierpunten, hefarmen, frames of platformen, cilinders, enz...) te wijzigen (rechtmaken, verhitten, lassen, verlengen of verkorten, enz...). In geval van beschadiging of defect, moeten deze componenten worden vervangen door originele onderdelen.
Fig. 1.8
• Opmerking voor kolomliften met manueel sluiten: → Deze platformen zijn vaak uitgerust met (onzichtbare) torsieveren die de manuele
→
→
→ →
→
beweging openen / sluiten ondersteunen. De torsieveer wordt vooraf bij de productie geplaatst, in het eerste gedeelte vooraan aan het platform [zie Fig. 1.8]. Korte aluminium platformen hebben mogelijk maar 1 torsieveer. Zwaardere platformen (met scharnierende rampen, die dieper zijn, uitgevoerd in staal, …) hebben vaak 2 veren die tussen een van beide scharnierpunten naar een veerbevestiging in het platform lopen. Op deze torsieveren staat heel wat energie, wat maakt dat ze mogelijk gevaarlijk zijn. Verkeerd installeren, gebruiken of regelen / onderhouden kan de bediener of het onderhoudspersoneel ernstig verwonden. De spanning in de veer bijstellen is dan ook iets wat uitsluitend iemand mag doen die daarvoor specifiek is opgeleid. Het is GEEN slijtageonderdeel. Onthoud dat het platform in geval van een mechanisch defect misschien is gesloten met behulp van externe apparatuur (vorkheftruck, portaalkraan, ...) en dat het onmiddellijk zou kunnen openvallen zodra de platformvergrendeling is losgemaakt. Doe geen poging om het platform op eigen kracht tegen te houden. Het kan erg zwaar om dragen zijn (soms meer dan 100kg!). Zelfs wanneer het platform gesloten is, kan er nog heel wat kracht op de torsieveer en de andere, daaraan vastgekoppelde componenten zitten. Van de componenten (veerbevestiging, scharnierpennen) moet u afblijven zolang de veer onder torsie staat.
!
!
Stop in geval van twijfel bij een van de punten in dit hoofdstuk onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOLLANDIA alvorens verder te gaan.
DHOLLANDIA
B3
§1.2 - Hydraulische componenten
Fig. 1.9 - Sluitcilinder met interne veer !
• In normale werkomstandigheden wordt een LKP ondersteund door de hydraulische druk
in de cilinders. Bijgevolg mogen hydraulische componenten zoals ventielen, hydraulische leidingen, cilinders, enz... nooit worden verwijderd voordat het platform en de hefarmen vastgezet zijn (met een takel, vorkheftruck, portaalkraan, of door het platform op de grond te laten rusten) zodat ze niet toevallig kunnen vallen.
Fig. 1.10
• Demonteren van hydraulische cilinders (algemeen): laat de oliedruk in het hy-
draulische circuit af door de bedieningsschakelaar voor "DALEN" (voor nazicht van de hefcilinders), of "OPENEN" (voor nazicht van de sluitcilinders) ongev. 20 sec. ingedrukt te houden. Pas nadat de oliedruk is afgelaten, mogen de betrokken scharnierpennen worden verwijderd.
openen sluiten
• Demonteren van hydraulische sluitcilinders: Hou er rekening mee dat sommige
sluitcilinders erg sterke interne veren hebben [zie Fig. 1.9]. Deze veren oefenen een sterke trekkracht uit op de scharnierpennen wanneer het platform in zijn gesloten positie staat. Kijk op de onderdeellijsten de constructie van de cilinders na. • Om de scharnierpennen van dergelijke cilinders te verwijderen, moet het platform eerst 45° geopend worden om de spanning van de veren te halen (zet het platform vast zodanig dat het niet toevallig kan vallen, zie hoger!). • Zorg er bij het nazicht van de sluitcilinders met interne veer voor dat deze veer niet onder spanning staat wanneer u de cilinder opent. Kijk op de onderdeellijsten de constructie van de cilinders na. Onachtzaamheid kan leiden tot ernstige verwondingen.
! !
• Zorg er alvorens u een hydraulische cilinder opent voor dat u het slangbreukventiel ma-
nueel opent via de manuele noodbediening, en dat u de hydraulische druk van het systeem wegneemt. [zie Fig. 1.10] Fig. 1.11
• Ondersteun de cilinders tijdens het demonteren om te voorkomen dat ze op de grond
vallen wanneer de scharnierpennen worden verwijderd. • Hermonteren van hydraulische cilinders: wanneer de onderkant van de cilinder via de
overeenkomstige pen verbonden is met het frame, is het eenvoudigst om eerst de hydraulische leiding aan te sluiten op de cilinder, zodat deze cilinder door middel van de normale elektrische bediening tot de correcte lengte kan worden uitgeschoven. • Hou er rekening mee dat de cilinders - na een herstelling - gevuld zijn met lucht, en dat de cilinderstangen zullen schokken wanneer de cilinder met olie gevuld wordt. Controleer bij het hermonteren van de scharnierpennen dus nooit met uw vinger of het oog van de cilinder op één lijn staat met de gaten van de scharnieren op het platform, de kabelwielblokken of het frame. [zie Fig. 1.11]
DHOLLANDIA
B4
• Hou er ook rekening mee dat de sluitcilinders (type VS…) op veel kolomliften in
Fig. 1.12
vergelijking met die op traditionele laadliften in tegengestelde richting werken: de cilinderstang die met olie is gevuld, schuift naar binnen, en het platform sluit. Om ze veiliger op de juiste koers uit te trekken en vervolgens weer in het platform te monteren, maakt u de hydraulische leiding best los, opent u manueel het slangbreukventiel op de cilinder en duwt u met uw hand tegen of trekt u aan de cilinderstang. • Probeer niet om het platform te SLUITEN alvorens alle scharnierpennen zijn gemonteerd en met hun borgingsbout zijn vastgezet. [Zie Fig. 1.12 - 1.13] • Pas wanneer alle scharnierpennen gemonteerd en vastgezet zijn, mag de druk in het hydraulische systeem volledig worden opgebouwd via de gewone elektrische bediening. • En pas nadat het hydraulische systeem overdruk genereert en er geen olielekken zichtbaar zijn, mogen de mechanische inrichtingen die het platform ondersteunen (takel, portaalkraan, vorkheftruck,...) worden verwijderd.
! !
• Voor
het demonteren en hermonteren van van hydraulische ventielen (slangbreukventielen op de cilinders, ventielen in de hydraulische groep), zijn dezelfde veiligheidsvoorschriften geldig. GEVAAR ! • Blijf uit het zwenkbereik van het platform. • Blijf uit de buurt van bewegende delen. • Let er steeds op dat handen, voeten en hoofd niet klem kunnen raken.
•
§1.3 - Elektrische componenten • Alvorens elektrische componenten te demonteren en terugzetten, moet u ervoor zorgen
dat er geen spanning meer op de componenten zit. • Mogelijk is het niet voldoende om gewoon de batterijschakelaar in de buitenbediening-
skast, of de batterijschakelaar op het dashboard in de voertuigcabine uit te schakelen. Voor bepaalde werkzaamheden moeten de hoofdzekering of de aansluiting op de batterij worden losgekoppeld. • Bepaal eerst duidelijk in welke zone u werken moet uitvoeren en onderbreek daarna het circuit op een punt dat zich dichter bij de batterij of stroombron bevindt.
DHOLLANDIA
Fig. 1.13
B5
2. ONDERHOUD
• Tijdens deze Laadklep Periodieke Keuring (hierna kortweg LPK genoemd) evalueert de
deskundige / competente persoon de slijtage van de uitrusting, kijkt hij of er defecten zijn en waarborgt hij dat de uitrusting veilig verder kan worden gebruikt tot de volgende LPK (6 maanden voor het VK, 12 maanden in de meeste andere Europese landen).
• Een vakkundig en regelmatig onderhoud is uiterst belangrijk, niet enkel om de levensduur
van de laadklep (hierna LKP genoemd) te maximaliseren, maar ook om te allen tijde de betrouwbare werking en de veiligheid van de bediener (en mogelijke omstanders) te garanderen.
• Tijdens een LPK worden er geen onderhouds- of herstellingswerken uitgevoerd. De LPK
omvat dus alle punten van de onderstaande checklist (uitgezonderd de eigenlijke smering (§2.2) en ontluchting (§2.8)). Andere punten worden speciaal voorbehouden voor de LPK, en zijn als volgt gemarkeerd: → LPK = Laadklep periodieke keuring
Opgelet ! • Voor het uitvoeren van onderhouds- en herstellingswerken mogen enkel originele
DHOLLANDIA onderdelen worden gebruikt.
• Volg het schema op de volgende pagina's, controleer punt na punt en "vink af" naarmate je
vordert in de lijst.
• De garantie en productaansprakelijkheid gelden enkel voor LKP's die in goede staat
worden gehouden volgens de richtlijnen in deze handleiding.
• Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke
kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te werk moet gaan en vraag uw lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel advies.
• DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of
schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product waarvan het oorspronkelijke ontwerp werd gewijzigd, dat niet werd onderhouden / hersteld conform de richtlijnen in deze handleiding, of waarvoor niet-originele componenten of onderdelen werden gebruikt.
• Opmerking: De correcte aanspanning van de bouten kan enkel nauwkeurig worden gecontroleerd met een momentsleutel. Hieronder vindt u de voorgeschreven waarden:
• De LKP moet vloeiend & stil, en aan een redelijk constante snelheid werken. Tijdens het
HEFFEN en DALEN mag enkel het geluid van de hydraulische groep hoorbaar zijn. Elk ander (knarsend, schurend of piepend,...) geluid moet zorgvuldig worden onderzocht om schade te voorkomen.
Voorgeschreven aandraaimoment M (N.m) Draadtype Afmeting Sterkteklasse 8.8 10.9 M6 x 1 10 14 Standaard M8 x 1.25 24 33 M10 x 1.5 47 68 M12 x 1.75 82 115 M14 x 2 129 185 M16 x 2 195 285 M14 x 1.5 135 195 Fijn M16 x 1.5 208 300 M20 x 1.5 360 M24 x 2 450 -
• De onderhoudsfrequentie hangt af van de gebruiksomstandigheden en -intensiteit. Hi-
eronder vindt u de minimale frequentie voor de diverse werkzaamheden: → W52 = 52 x / jaar = wekelijkse controle (door eigenaar / bediener) → M12 = 12 x / jaar = maandelijks (door de eigenaar / bediener of service agent) → M3 = 3 x / jaar = 4-maandelijkse controle (door een erkende DHOLLANDIA service agent) → J1 = 1 x / jaar = jaarlijks winteronderhoud (uit te voeren net voor de winter, zodat mogelijk condensatiewater in het hydraulische circuit kan worden verwijderd bij het verversen van de olie, en vorstproblemen tijdens de winter kunnen worden voorkomen). • Voor LKP's gelden verplichte periodieke keuringen door een deskundige / competente
persoon [zie §2.4 in hoofdstuk C]. Voor de meeste Europese landen is de frequentie van deze keuringen bepaald op minstens 1 / jaar.
DHOLLANDIA
B6
CHECKLIST VOOR ONDERHOUD & INSPECTIE Legende W52 = Wekelijkse controle (door eigenaar / fleet operator) M12 = maandelijks = 12x / jaar (door eigenaar / bediener of service agent) M3 = 4-maandelijkse controle = 3x / jaar (door erkende DHOLLANDIA service agent) J1 = Jaarlijks winteronderhoud (door erkende DHOLLANDIA service agent)
LPK = Statutory Thorough Examination (UK), of Periodieke keuring door een deskundige / competent persoon Te controleren tijdens onderhoud EN periodieke keuring / LPK О Extra punten, enkel te controleren tijdens periodieke keuring / LPK
§2.1 - Hogedrukreiniging
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Volledige LKP aan de achterkant + onderkant van het voertuigchassis, incl. hefkolommen
• Maak de LKP grondig schoon zodat alle smeerpunten, lasnaden, bout- en penverbindingen,
§2.2 - Smeren
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
Alle scharnierpunten met smeernippels Binnenin hefkolommen & schuifblokjes op hefschuiven Binnenin cilinderkast
• Smeer grondig met zuurvrij vet conform de smeerplannen onder Punt 3.
M12 J1
Mechanisch platformslot, platformhaak Kettingen, stalen kabels van het hefsysteem, kabel- of kettingbreukbeveiliging
• Smeer met olie voor kettingen of stalen kabels
M3 J1
• Controleer of de smering correct en compleet werd uitgevoerd conform de bovenstaande punten
LPK
§2.3 - Documenten & rapporten
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
О CE gelijkvormigheidsattest О Montageverklaring (door de installateur) О Gebruikershandleiding in de correcte taal О Onderhouds- en Herstellingsrapporten О Keuringsrapporten
• Aanwezigheid in de voertuigcabine • Leesbaarheid • Volledigheid, rapporten correct ingevuld na elke interventie
LPK
О Correcte en volledige smering
hydraulische leidingen en koppelingen schoon en duidelijk zichtbaar zijn en gekeurd kunnen worden.
Freq. M3 J1
Opmerking :
Opmerking :
DHOLLANDIA
B7
§2.4 - Identificatie, markering & veiligheidsplaatjes
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Identificatiesticker + serienummer • Leesbaarheid Pictogrammen op de verschillende bedieningskasten • Volledigheid Plaatje met gebruikerssymbolen bij de buitenbedieningskast • Bevestiging & aanhechting aan het oppervlak Markering van het zwaartepunt Markering van de veilige werkzone op het platform (voor afstandsbediening met spiraalkabel & vaste binnenbediening) Andere oorspronkelijk aangebrachte veiligheidsplaatjes & symbolen
Freq. W52 M3 J1 LPK
Opmerking :
§2.5 - Bescherming tegen ongeoorloofd gebruik
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
Aan/uit-schakelaar voor de LKP in de voertuigcabine
• Algemene staat • Werking & functionaliteit
W52 M3 J1
Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast van de LKP Veiligheidsschakelaar in de buitenbedieningskast
• Algemene staat • Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars)
W52 M3 J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B8
§2.6 - Elektrische bedieningsorganen Buitenbedieningskast Joystick, drukknoppen, draaischakelaars Beschermingsrubbers op de knoppen & schakelaars Deksel op de bedieningskast О Positie van de buitenbedieningskast
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !! • • • •
Algemene staat Werking & functionaliteit Automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie (alle schakelaars) Staat van elektrische kabels, draden, en beschermingsrubbers
• Naleving van de montagerichtlijnen (tussen 300 & 600mm van de middenlijn van de bediening-
skast naar de achterkant van de voertuigcarrosserie) 15A-zekering in de buitenbedieningskast Elektrische contacten (in de diverse bedieningskasten)
• Algemene staat • Vocht in de bedieningskast & roestvorming • Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
Voetbediening (optioneel)
• Zie bovenstaande punten + • Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefschuiven
naar het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast О Veiligheidsaspecten op voetbediening Extra bediening gemonteerd op het veiligheidshek Afstandsbediening met spiraalkabel (optioneel) Vaste binnenbediening (optioneel)
О Veiligheidsaspecten op deze bedieningen
Freq. W52 M3 J1
LPK J1
W52 M3 J1
• Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen) • Verplichte 2-voet sturing
LPK
Zie bovenstaande punten + Staat van de elektrische kabel van het veiligheidshek naar het platform Staat van de spiraalkabel, staat van de stekkerverbindingen Positie in de voertuigcarrosserie, bescherming tegen beschadiging door de lading
W52 M3 J1
• • • •
LPK
• Aansluiting op de veiligheidsknop in de buitenbedieningskast (zie montagerichtlijnen) • Markering van de veilige werkzone op het platform en / of op de laadvloer in de voertuigcarross-
erie • Naleving van de montagerichtlijnen betreffende teenbescherming
Geluidsalarm op functie DALEN
• Algemene staat & werking • Hoorbaarheid van binnen het werkbereik van het platform
Opmerking :
DHOLLANDIA
B9
M3 J1
§2.7 - Elektrische installatie
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
• • • •
Algemene staat Goede montage & bevestiging van de elektrische kabel & draadverbindingen (zie montagerichtlijnen) Technisch onderhoud van de batterijen, stroomcircuit, batterijlaadcircuit en massacircuit Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen
M3 J1
250/300A hoofdzekering bij de batterij Batterijschakelaar in de buitenbedieningskast en / of bij de batterij
• • • •
Algemene staat Roestvorming, brandplekken / vonkontlading Goede, stevige bevestiging van de 35mm² (+)batterij- & (-) massakabels Breng smeervet of Vaseline aan op alle aansluitingen om ze tegen roestvorming te beschermen
M3 J1
35mm² (+) batterij & (-) massakabels Kabels tussen buitenbedieningskast en hydraulische groep Kabels naar de slangbreukventielen op de cilinders Kabels naar de extra bedieningen Kabels naar het platform (voetbediening & platformlichten)
• • • •
Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving Beschadiging, goede isolatie & bescherming Voldoende stevige bevestiging aan de voertuigcarrosserie of het chassis Voldoende veilige afstand ten opzichte van gevaarlijke voertuigcomponenten (uitlaat, remcircuit, aandrijf- & motoronderdelen,...)
M3 J1
Alle kabelaansluitingen in de buitenbedieningskast Alle kabelaansluitingen in de verbindingskast op het platform Alle kabelaansluitingen in de hydraulische groep Alle kabelaansluitingen in de extra bedieningen
• Algemene staat, isolatie van de afzonderlijke draden • Vocht in de bedieningskast & roestvorming • Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
Eindschakelaars, drukschakelaars, reed sensoren, … (optioneel)
• Algemene staat • Werking & functionaliteit, automatische terugkeer naar de neutrale 0-positie
Batterijen 35mm² (+) batterijkabel naar de batterij (1) 35mm² (-) massakabel naar de batterij of het massapunt (1) Elektrische stekkerverbindingen tussen truck & aanhangwagen: Harrisson, Rema,… (1) waar 35mm² vermeld is, worden ook andere kabelsecties (25mm², 50mm²,...) geïmpliceerd
M3 J1
W52 M3 J1
Opmerking : §2.8 - Hydraulische leidingen, flexibele leidingen, hydraulische koppelingen
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
Hydraulische leidingen & flexibele leidingen • Algemene staat: rubberen bekleding aan de buitenkant is intact, stalen omvlechtingen binnenin Flexibele leidingen in de energierail tussen hefkolommen en platform (voor LKP zijn niet zichtbaar met hydraulisch sluitmechanisme) • Aansluiting & geleiding, bescherming tegen verplettering, afknelling of wrijving • Broosheid & porositeit • Leeftijd: moet elk 4e jaar vervangen worden (+ Onderhouds- en Herstellingsrapport invullen)
M3 J1
Koppelingen Vaste hydraulische leidingen in staal
M3 J1
• Algemene staat • Roestvorming, bevestiging • Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust.
Opmerking :
DHOLLANDIA
B10
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
§2.9 - Hydraulische groep Oliereservoir, behuizing van de hydraulische groep & deksel Bevestiging van de hydraulische groep aan het LKP-frame of het chassis
• Algemene staat, geen scheuren of vervormingen in de mechanische onderdelen & monta• • • •
Hydraulische olie
gesteunen Bescherming tegen roestvorming, afdichting van alle de gaten Staat van het deksel & de trekrubbers Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust. Dichtheid van de spanbanden rond de aanzuigslang en de retourleiding
• Controleer het olieniveau & vul indien nodig bij. • Olietype: standaard ISO 22 (andere types gebruikt als optie - controleer alvorens bij te vullen) • Olieniveau: laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op
Freq. M3 J1
M3 J1
het MAX-streepje op het oliereservoir. • Ververs de olie & reinig het filter. Om al de olie te verwijderen, heft u de achterkant van het voertuig van de
J1
• Hydraulisch systeem vertoont geen lekken bij de uitvoering van gelijk welke functie. • Als er olie moet worden bijgevuld, zoek dan de reden daarvoor en herstel.
M3 J1
grond zodat de hef- & sluitcilinders volledig kunnen samentrekken en er geen olie in de cilinders achterblijft.
Hydraulische functies Fig. 2.1
Fig. 2.2
• Ontlucht het hydraulische systeem.
1. OPEN het platform volledig (onder horizontaal niveau) tot de sluitcilinders volledig ingeschoven zijn en blijf gedurende 20 seconden duwen op de functie OPENEN [zie Fig. 2.1]. 2. Kantel het platform weer naar de horizontale positie en laat het platform volledig DALEN (onder normaal grondniveau) tot de hefcilinders volledig ingeschoven zijn; hou de functie DALEN nog 20 seconden langer ingedrukt [zie Fig. 2.2].
J1 (*)
(*) en na elke vervanging van hydraulische leidingen of revisie van hydraulische cilinders Startrelais + elektromotor Elektrisch aansluitingsblok in de hydraulische groep Stuurventielen op het logisch ventielblok
• Algemene staat, correcte stroomsterkte • Roestvorming, brandplekken / vonken • Bevestiging & borging van alle kabel- & draadverbindingen
M3 J1
Overdrukventiel
• Algemene staat • Controleer de maximum oliedruk in functie van het nominale vermogen van de LKP, en stel bij
J1
indien nodig (LKP heft te weinig of te veel gewicht). Max. oliedruk = 220 BAR. Nooddrukknop die de veiligheidsinrichtingen overbrugt
• Algemene staat & werking van de knop [zie ook §8.5]. Wanneer de knop is ingedrukt: → platform beweegt omhoog wanneer teenbeschermingsdetectie op platform is geactiveerd; → platform beweegt omhoog wanneer een of meerdere kabels van de kabelbreukbeveiliging →
is / zijn geactiveerd; platform beweegt omlaag wanneer een of meerdere schakelaars van de slappe-kabel detectie is / zijn geactiveerd (DH-VO5)
Opmerking :
DHOLLANDIA
B11
M3 J1
§2.10 - Hydraulische cilinders
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Alle cilinders
• Algemene staat • Hydraulisch systeem vertoont geen lekken, zowel in werking als in rust. • Bevestiging & borging van alle scharnierpennen
Cilinderstangen
• Er mogen op het oppervlak geen verf, vuil & krassen zichtbaar zijn.
Elektrische slangbreukventielen
• • • •
Sluitcilinders (op LKP met hydraulisch sluitmechanisme)
• Staat van de veren die worden gebruikt voor de functie OPENEN
Algemene staat Werking & functionaliteit van de manuele noodknop Speling tot de bumper, montageplaten, en andere vaste onderdelen Staat van de elektrische kabel naar de hydraulische groep
Opmerking :
DHOLLANDIA
B12
Freq. M3 J1 M3 J1 M3 J1
J1
§2.11 - Laadklepframe
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
• Algemene staat, staat van de lassen Frameconstructie Teenbescherming (op de rand van de laadvloer en / of op de voorste rand van • Controle op scheuren & vervorming, rechtheid van de kolommen het platform) • Roestvorming
M3 J1
Hefkolommen, hefschuiven
• • • • • •
M3 J1
Scharnierpunten
• Algemene staat • Scheuren, vervorming, elliptische vervorming
Scharnierpennen Scharnierlagers
• • • •
Algemene staat, controle op scheuren & vervorming Rechtheid van de kolommen en schuiven Roestvorming Vlot OMHOOG / OMLAAG schuiven Slijtage van lagers, rollen, pennen, en glij-oppervlakken Gepaste smering
Algemene staat, vervorming Borging van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren Slijtage van lagers, rollen, pennen, en glij-oppervlakken (indien van toepassing) Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering
M3 J1 M3 J1
Cilinderkast & aandrijfmechanisme, stalen kabels, kettingen, kabelwielblokken, • Algemene staat, controle op scheuren & vervorming, slijtage, oprekking kabelwielen en hun lagers, tandwielen • Uitlijning van kabelwielen, kettingen of stalen kabels • Correcte smering • Horizontale uitlijning van het platform met de laadvloer, regeling van de stalen kabels of kettingen indien nodig ! ! • Verticale uitlijning van het platform in het achterkader van de voertuigcarrosserie, regeling van de stalen kabels of kettingen indien nodig ! ! • Montage & positie van de bevestigingen voor de stalen kabels op de kabelwielblokken / ! tandwielen [Zie foto's]
M3 J1
LSD (= Load Safety Device), kabelbreukbeveiliging, kettingbreukbeveiliging • Algemene staat, werking & functionaliteit, correcte smering (voor LKP met enkelvoudig kabelsysteem) • LSD-test uitvoeren conform Hoofdstuk 4
M3 J1
Elektrische kabelbreukdetectie (voor LKP met dubbel kabelsysteem)
• Algemene staat, werking & functionaliteit van de schakelaars • Gepaste afstelling van de lift en de veiligheidskabel [zie Hoofdstuk 5]
M3 J1
Slappe-kabel detectie (voor DH-VO5)
• Algemene staat, werking & functionaliteit van de schakelaars
M3 J1
Montageplaten, bevestiging aan de voertuigcarrosserie Montageplaten van de bumperbuis
• Algemene staat, controle op scheuren & vervorming • Aanwezigheid, staat & correcte borging van alle montagebouten
M3 J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B13
§2.12 - Platform
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
Platformconstructie
• Algemene staat, staat van de lassen • Controleer op scheuren & vervorming. • Roestvorming
M3 J1
Scharnierpunten Scharnierpennen
• Algemene staat, controle op scheuren & vervorming, elliptische vervorming • Borging van de scharnierpennen met borgingspinnen, bouten & moeren • Aanwezigheid van smeernippels, correcte en regelmatige smering
M3 J1
Ladingszekeringen, rolstops, scharnierende rampen Platformlichten / wimpels / signalisatiekegels Voetbediening Platformvergrendeling & platformhaak
• Algemene staat, werking & functionaliteit Staat, aansluiting & geleiding van de elektrische kabels van het platform over de hefarmen naar het aansluitpunt in de hydraulische groep of buitenbedieningskast
M3 J1
• Het platform is in alle aanrijrichtingen duidelijk zichtbaar in het omringende verkeer
LPK
О Zichtbaarheid van het platform in het verkeer Torsieveer (-veren) in het platform (LKP met manueel OPENEN / SLUITEN)
• Algemene staat, werking & functionaliteit • Het platform openen / sluiten gaat met een normale inspanning
W52 M3 J1
W52 Veiligheidshekken • Algemene staat, werking & functionaliteit Teenbescherming (op de rand van de laadvloer en / of op de voorste rand van • Automatische stop van de heffunctie (van op alle bedieningen) wanneer de teenbescherming- M3 J1 het platform) sklep wordt ingeduwd en de schakelaar ervan wordt geactiveerd Teenbeschermingsschakelaar (op de rand van de laadvloer en / of op de voorste rand van het platform) Synthetische platformrollen (indien van toepassing)
• Algemene staat, vervang indien beschadigd of versleten
M3 J1
Platform op laadvloer
• Aanwezigheid & staat van eindstoppen voor hefbeweging • Uitlijning van platform gelijk met de laadvloer
M3 J1
Opmerking :
DHOLLANDIA
B14
§2.13 - Praktische testen Algemene werking met leeg platform
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
• Voer alle bewegingen meerdere keren uit met ALLE beschikbare bedieningskasten. De
W52 M3 J1
bewegingen moeten vlot & stil verlopen, zonder ongewone geluiden. • Controleer de scharnierpunten op speling en vervorming wanneer er over het platform wordt gereden, en bij het OPENEN / SLUITEN van het platform. О Statische test bij 125% overbelasting - test op VERVORMING
• • • •
Zet het platform op 1/2 hoogte. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw. Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen blijvende vervorming worden vastgesteld.
LPK
О Statische test bij 125% overbelasting - test op HELLING
• • • • •
Positioneer het platform op het niveau van de vloer van het voertuig. Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt. Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Herhaal dezelfde metingen na 15 min. Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn en niet meer dan 2° naar beneden gekanteld.
LPK
Dynamische test bij 100% nominaal vermogen Dynamische test met 500kg boven dakniveau (DH-VO5)
• • • •
Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft. Controleer de algemene prestaties & stabiliteit. DH-VO5: controleer of hefvermogen boven dakniveau is beperkt tot 500kg. Pas aan indien nodig. Controleer de werksnelheden HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec
J1
• Leg het platform in rust op de grond • Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de hydraulische druk
LPK
О Overbelastingstest
op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling. • Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in staat mogen zijn om te heffen. Opmerking : §2.14 - Administratieve verplichtingen Onderhouds- en Herstellingsrapporten Certificaten voor Periodieke keuring; Bijzondere keuring; Herkeuring
Wat moet worden gecontroleerd? Voer indien nodig onderhoud of herstellingen uit !!
Freq.
• Alle werkzaamheden zijn correct gedocumenteerd in de overeenkomstige rapporterings- of cer-
altijd
tifiëringsdocumenten
Opmerking :
DHOLLANDIA
B15
3. SMEERPLANNEN
Fig. 3.1 Kolommen op ALLE liften
• Smeerschema: onder normale gebruiksomstandigheden en enkelvoudige werkshiften kan
DH-VB, VO, VX...
het smeerschema zich beperken tot 12 grondige smeerbeurten per jaar.
DH-VO5
DH-VH...
• Bij zeer intensief gebruik (meervoudige shiften, 24u-werking,...) of gebruik in zware om-
standigheden (voedingsindustrie, frequente hogedrukreiniging met krachtige schoonmaakmiddelen,...) moet de smeringsfrequentie op basis van praktische ervaring worden verhoogd / aangepast aan de specifieke werkomstandigheden. Neem in geval van twijfel contact op met uw lokale DHOLLANDIA vertegenwoordiger. • Voor elke smeerbeurt moet de LKP worden gereinigd met een hogedrukreiniger om
uitgehard vet en debris uit de hefkolommen & hefschuiven te verwijderen, en al het zand en vuil uit de scharnierpunten en smeernippels (indien van toepassing) te spuiten. • Tijdens elke smeerbeurt moet men: → De hefkolommen, hefschuiven en hun glij-oppervlakken in Teflon smeren → De kabel- of kettingbreukbeveiliging, stalen kabels of kettingen smeren → De cilinderkast langs binnen, de kabelwielen, kabelwielblokken, tandwielen, ... smeren → Het platformslot, de platformhaak, de scharnierende teenbeschermingen (indien van
Smeerpunt
Smeren met olie
toepassing), de scharnierpunten van de veiligheidshekken smeren → Alle scharnierpunten met smeernippels smeren. • Wanneer er smeernippels worden gebruikt, moet er bij het smeren altijd voor worden ge-
zorgd dat alle scharnierpunten een smeerlaag krijgen aan beide zijden van het lager of scharnier, als bescherming tegen indringing van water, zout, zand of vuil. • Controleer of alle smeernippels correct werken en vervang alle defecte nippels. Bij
scharnieren die zelfs na vervanging van de smeernippel niet kunnen worden gesmeerd, moet de scharnierpen worden gedemonteerd en gepolijst, en moet het smeerkanaal ervan worden schoongemaakt. (Als ultieme oplossing kan de scharnierpen worden vervangen). • Gebruik altijd zuurvrij vet. Het gebruik van grafietvet is niet toegelaten. • Controleer of het platformslot en / of de platformhaak vlot werken, en smeer indien nodig
met olie. • De diverse types LKP moeten worden gesmeerd conform de smeerplannen in Fig. 3.1 en
DHOLLANDIA
Neem voor speciale laadkleppen die afwijken van deze afbeeldingen contact op met DHOLLANDIA voor verdere instructies.
B16
Fig. 3.2 DH-VB, VO, VX…, VO5: dubbel kabel systeem
Fig. 3.3 Liften met kettingen
4
DHOLLANDIA
B17
Fig. 3.4 Liften met enkel kabelsysteem
4. DE KABEL- / KETTINGBREUKBEVEILIGING TESTEN
Fig. 4.1 - kettingen
• De kolomliften die worden bediend met een hefcilinder plus een enkelvoudig kabel- of
kettingsysteem, zijn uitgerust met een mechanische kabel- of kettingbreukbeveiliging • Deze kabel- of kettingbreukbeveiligingen zijn bedoeld om het platform in de lift vast te
zetten in het geval het ophangingssysteem het laat afweten, en om te vermijden dat het platform, de lading of de bediener op de grond zou vallen. • De kabel- of kettingbreukbeveiliging wordt als volgt getest: → Reinig de hefkolommen. Verwijder alle vreemde voorwerpen & vuil langs binnen uit de
kolommen en uit de kabel- of kettingbreukbeveiliging. → Laat het platform in open positie dalen tot ongeveer op kniehoogte. → Plaats onder elke zijde van het platform een (houten) blok, vlakbij de voorste rand van →
→
→ →
→
het platform, en laat het platform op de blokken DALEN. Houd de functie DALEN ingedrukt tot de ketting of stalen kabel onder de hefschuif echt slap komt te hangen. Als de ketting of stalen kabel niet slap wordt, verwijder dan de afdekking van de cilinderkast en duw de cilinder terwijl u de functie DALEN ingedrukt houdt met de hand naar binnen. De ketting of kabel komt zo slap te hangen en u kunt de test voortzetten. De ketting of kabel moet slap zijn, anders kan de LSDtest negatief uitdraaien. Til het platform langs één zijde op en verwijder de blokken. Laat het platform dan weer los. De kabel- of kettingbreukbeveiliging moet activeren zodra het platform 100mm zakt. Is dit niet het geval, controleer dan of de verschillende componenten van de beveiliging vrij kunnen bewegen. Om de kabel- of kettingbreukbeveiliging te deactiveren, drukt u de functie HEFFEN in om het platform tot op het niveau van de vloer van het voertuig te brengen. U zult horen hoe de beveiliging deactiveert. Herhaal dezelfde test aan de andere zijde van het platform.
DHOLLANDIA
B18
Fig. 4.2 - stalen kabels
5. DUBBELE KABELSYSTEMEN
Fig. 5.1
9
• Veel types kolomliften worden bestuurd met een dubbel kabelsysteem: de hefcilinder
activeert een kabelwielblok met 2 hefkabels (links & rechts) en 2 veiligheidskabels (links & rechts). [Zie Fig. 3.2 - 5.1] • Indien een van beide hefkabels defect is [1 in Fig. 5.1], wordt het platform opgevangen
9
door de veiligheidskabel [2] om te voorkomen dat het platform, de lading of de bediener op de grond zou vallen. Wanneer dan een van de veiligheidskabels [2] onder spanning wordt gezet, wordt de desbetreffende kabelbreukschakelaar [3] geactiveerd, de massa van het startrelais in de hydraulische groep onderbroken en de functie HEFFEN uitgeschakeld. De verschillende kabelbreukschakelaars [3] (normaal 2) staan in een serieschakeling. Zo wordt de veiligheid geactiveerd indien een van de 2 ophangingssystemen links of rechts defect is. [Zie ook Fig. 5.2]
4
3
8
• De stalen hefkabels [1] kunnen door intensief gebruik beginnen oprekken, niet altijd even
hard langs links en langs rechts. Dit geeft mogelijk problemen voor de horizontale uitlijning van het platform met de voertuigvloer, of voor de verticale uitlijning met de voertuigcarrosserie. Ook moeten de stalen kabels in de cilinderkast mogelijk worden bijgesteld. [zie ook §2.11].
7
2
• Verwijder de afdekking van de cilinderkast. Om het platform in rust aan één zijde te laten
1
dalen / te heffen, draait u de moer [5] op de draadstang van de stalen kabel rechts- respectievelijk linksom.
4
• De desbetreffende veiligheidskabel(s) [2] moeten ook worden bijgesteld. Stel hun span-
N°
Beschrijving
1
Hefkabel
2
Veiligheidskabel
3
Kabelbreukschakelaar
4
Kabelanker
5
Moer op de draadstand van de hefkabel
bij, omdat zij erg belangrijk zijn voor de goede werking van de kabelbreukbeveiliging. Onachtzaamheid kan de bediener, het technisch personeel en derden ernstig in gevaar brengen.
6
Moer op de draadstand van de veiligheidskabel
7
Ronde moer van de kabelbreukdetectie
8
Aanslagpal van de kabelbreukdetectie
• Als Y > X, komt de aanslagpal [8] op de ronde moer [7] wanneer een kabel breekt heel
9
Hefcilinder
ning bij zodat u de veiligheidskabel(s) manueel geen 30 tot 40mm meer van de hefkabel (s) kunt lostrekken zonder ze uit de kolommen te halen. De spanning van de veiligheidskabel(s) [2] kunt u opnieuw verhogen / verlagen door de moer [6] op de draadstang van de stalen kabel rechts- respectievelijk linksom te draaien. De ronde moer [7] en de aanslagpal [8] voor de kabelbreukschakelaar(s) moet(en) weer goed worden gezet zodat afstand X altijd = afstand Y. [Zie Fig. 5.3]. • Stel de veiligheidskabels [2], de ronde moer [7] en de aanslagpal [8] nauwgezet
hard tegen de schakelaar [3] aan. De schakelaar [3] raakt dan mogelijk beschadigd en
DHOLLANDIA
6
B19
5
moet worden vervangen. Als X>Y komt de aanslagpal [8] wanneer een kabel breekt niet tot bij de schakelaar [3], en zal de beveiliging niet activeren.
Fig. 5.2
STOP
• Wanneer een kabel breekt, worden de functies HEFFEN en SLUITEN gedeactiveerd. De
hydraulische groep is uitgerust met een nooddrukknop [zie Fig. 5.4], zodat de bediener het platform in rijdpositie kan zetten en zo voor verdere herstelling tot bij een service agent kan rijden. Met deze knop kan hij het veiligheidssysteem omzeilen, en de functies HEFFEN en SLUITEN tijdelijk activeren zolang de knop blijft ingedrukt. • De noodfuncties zijn er alleen om het platform in rijdpositie te zetten en om het
Fig. 5.3
voertuig voor herstelling te kunnen verplaatsen. U mag ze niet gebruiken bij het normale laden / lossen. De functies keren zodra u ze loslaat automatisch weer naar hun neutrale positie. Het is ten strengste verboden en mogelijk gevaarlijk om de veiligheidsinrichtingen te manipuleren, of om voortdurend te proberen ze te omzeilen.
Default: X=Y= 18mm
• De kabelbreukbeveiliging wordt als volgt getest: → Verwijder de afdekking van de cilinderkast. → Draai de moer [5 op Fig. 5.1] op de draadstang van de hefkabel [1] linksom, zodat het
Fig. 5.4
platform aan één zijde afhelt en door de veiligheidskabel daar wordt opgevangen [2]. → Controleer of de kabelbreukschakelaar [3] correct is geactiveerd, met X=Y [zie Fig.
5.3]. Stel de positie van de ronde moer [7] en de aanslagpal [8] indien nodig bij. → Controleer of de functie HEFFEN is gedeactiveerd. De functies DALEN en OPENEN
zouden wel nog moeten werken. → Controleer de werking van de noodknop in de hydraulische groep. → Zet de hefkabel [1] weer in de oorspronkelijke werkstatus. Herhaal dezelfde test aan
de andere zijde van het platform, op de andere set stalen kabels. 6. ONDERDELEN BESTELLEN
!
• Bij het bestellen van onderdelen moet de volgende informatie worden vermeld: → Type, bouwjaar & serienummer van de laadklep → Onderdeelreferentie [raadpleeg de onderdeellijsten] → De gewenste hoeveelheid van elk item → Uw administratieve gegevens: naam van het bedrijf, facturatieadres + BTW-nummer,
PO-nummer, leveringsadres, en verwachte leveringstermijn. • Het type, bouwjaar & serienummer van de laadklep vindt u op de identificatiestickers [zie
punt 2 in Hoofdstuk A].
DHOLLANDIA
B20
7. FOUTOPSPORING & HERSTELLING
§7.1 - Samenvatting: activatie van de elektrische relais per laadklepfunctie
• Wanneer er zich een storing voordoet, kan de bediener zelf een aantal elementen con-
troleren alvorens hij contact opneemt met een erkende DHOLLANDIA service agent. → Staat de batterijschakelaar voor de laadklep (hierna LKP genoemd) in de voertuigcabine aan? Zijn de hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de aanhangwagen goed aangesloten? Staat de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan? → Werkt de hoofdzekering voor de LKP bij de voertuigbatterijen nog steeds? → Is de LKP goed aangesloten op de voertuigbatterijen? → Zijn de batterijen (hulpbatterijen) te zwak? → Is het mechanische platformslot ontgrendeld?
MECH.E MECH.SA MECH EnkelWerkend
HYDR. (Hydraulisch)
MECH.X (gemengd systeem)
STIJGEN
R+H
R+H
R+ H
D
B+H
D
SLUITEN
R+S
R+S
R+S
OPENEN
O
B+S
O+S
VOET UIT
R + US
R + US
R + US
VOET IN
R + IS
R + IS
R+ IS
All valves H, D, S, O, I, U, IS, US = SA
H, S = DA B, I, U, IS, US = SA
S = DA H, D, I, U, IS, US = SA
DALEN
• Als dit alles werd gecontroleerd en er komt een erkende service agent om de LKP te her-
stellen, is het heel belangrijk dat de foutopsporing op een logische en systematische manier wordt uitgevoerd. Te vaak worden er willekeurig componenten vervangen tot de storing verdwijnt. Een dergelijke werkwijze brengt echter zeer hoge kosten voor werkuren en onderdelen met zich mee.
EW = enkelwerkend elektroventiel DW = dubbelwerkend elektroventiel
• Het is daarom heel belangrijk om snel en nauwkeurig te controleren of een storing een
elektrische, hydraulische of mechanische oorzaak heeft.
R = startrelais van de elektromotor H = stuurventiel STIJGEN in de hydraulische groep D = slangbreukventiel DALEN op de hefcilinders S = stuurventiel SLUITEN in de hydraulische groep O = slangbreukventiel OPENEN op de sluitcilinders IS = stuurventiel VOET IN in de hydraulische groep, of op de steunvoeten US = stuurventiel VOET UIT in de hydraulische groep, of op de steunvoeten
• Wanneer de LKP bijvoorbeeld niet DAALT, is het mogelijk dat: → De spoel(en) van stuurventiel H in de hydraulische groep, of een van de
slangbreukventielen D op de hefcilinders geen stroom krijgen (= elektrische storing); → één van de patronen van de slangbreukventielen D op de hefcilinders geraakt en gebogen is door een weggesprongen steen, of dat een van de afremventielen op de cilinders geblokkeerd is (= hydraulische storing); → één van de cilinderstangen van de hefcilinders gebogen is door een overbelasting of ongeluk (= mechanische storing); • De onderstaande tabellen kunnen worden gebruikt als richtsnoer bij de verdere
storingsanalyse. • Voor sommige stappen in de checklist zijn speciale vaardigheden en specifieke
kennis vereist [zie DHOLLANDIA opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud]. STOP onmiddellijk als u twijfelt over hoe u te werk moet gaan en vraag uw lokale DHOLLANDIA-verdeler om professioneel advies. Deze kruisverwijzingen naar het opleidingsprogramma zijn aangeduid, zoals bijvoorbeeld: [zie OHO HB3] = zie Opleidingsprogramma Herstelling & Onderhoud, Hydraulische basistechnieken Nr. 3
DHOLLANDIA
Schema
B21
§7.2 - De LKP beweegt aan normale snelheid, zonder dat een bedieningsschakelaar wordt bediend. • De knop of schakelaar van de buitenbediening of extra bediening keert niet terug naar de neutrale 0-positie. • De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar een van de elektrische contacten achter de schakelaar zit vast of is verbrand. • Kortsluiting tussen de verschillende draden in een van de elektrische kabels.
Een defect bij normale snelheid wordt gewoonlijk veroorzaakt door een elektrische storing. Verifieer dit door de stroombron van de betrokken spoel te isoleren, bijv. Verwijder de spoel van het elektroventiel. (als dit de storing niet verhelpt, is de oorzaak van het probleem niet elektrisch van aard: bijv. vuil in het patroon, beschadigde dichting;...). Koppel de extra bediening los om het probleem verder te isoleren en de mogelijkheden te beperken. Meet de spanning bij het elektrisch aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de storing.
§7.3 - De LKP reageert niet op de buitenbediening, noch op de extra bediening. • De cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine staat niet aan. • De hoofdstroomstekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen zijn defect of niet aangesloten. • 250A hoofdzekering is defect (geroest, oververhit en verbrand door een slecht contact,...). • De batterijschakelaar in de buitenbedieningskast staat niet aan, of is defect (geeft de stroom niet door). • 15A zekering in de bedieningskast is defect. • De hydraulische groep is niet correct geaard.
Zet de cabineschakelaar voor de LKP in de voertuigcabine aan. Koppel de stekkers tussen het trekkende voertuig en de oplegger / aanhangwagen aan, meet de spanning en / of herstel waar nodig: (+) batterijaansluiting, (-) massa-aansluiting en het laadsysteem. Controleer de 250A hoofdzekering en herstel of vervang indien nodig. Zet de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast aan. Meet of de schakelaar de stroom doorgeeft naar de 2e pool. Controleer de 15A zekering op het bedieningspaneel van de buitenbedieningskast, en herstel of vervang indien nodig. Breng een directe massa-aansluiting aan op de LKP-batterijen, en controleer of de hydraulische groep goed is geaard: de elektrische ventielen, startrelais en elektromotor zullen nooit werken zonder een goede massa-aansluiting.
§7.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer. • De neerwaartse bewegingen (OPENEN & DALEN) werken, maar de opwaartse Verwijder het deksel van de hydraulische groep en meet de spanning op de inkomende pool van het startrelais wanneer het systeem belast wordt (druk de functie HEFFEN in). bewegingen (HEFFEN & SLUITEN) werken niet. • De elektromotor loopt nog, maar hoorbaar trager en moeizamer. Als u 24V/12V meet, controleer dan de werking van het startrelais bij het activeren van de functie HEFFEN (u moet • Het startrelais slaat aan, maar de elektromotor reageert niet. 24V/12V meten bij de uitgaande pool van het startrelais); controleer en meet de (+) batterijkabel naar de elektromotor, • Het startrelais slaat snel aan en uit ('doorbelling'= rinkelen). controleer de (-) massa-aansluiting van het startrelais en de (-) massa-aansluiting van de elektromotor tot bij de voer• Er gebeurt helemaal niets. tuigbatterijen. Opmerking: Bij multi-deck kolomliften werkt u voor de (+) batterij- en (-) massakabel best met Als u ook 24V/12V meet op de multimeter, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als een kabelsectie van minstens 50mm². de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige (+) batterijkabel tot aan de stroombron na.
...B
DHOLLANDIA
Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van het startrelais, controleer dan de (+) batterijkabel tot aan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, en meet of de batterijschakelaar zelf de stroom doorgeeft. ...B B22
… §7.4 - Symptomen van zwakke batterijen of een beschadigde stroomtoevoer.
A...
A...
Als er geen 24V/12V wordt gemeten bij de inkomende pool van de batterijschakelaar, controleer dan de (+) batterijkabel, de 250A hoofdzekering, alle stekkerverbindingen (indien van toepassing), en het volledige stroomcircuit tot aan de batterijen van het voertuig. Laad de batterijen, controleer de werking van de afzonderlijke cellen, en vervang de batterijen indien nodig. Controleer de oorzaak van de lege batterijen (beschadigde of geoxideerde zekering, te zwakke alternator,...) en herstel of pas aan.
§7.5 - De elektromotor loopt niet, maar de neerwaartse bewegingen OPENEN / DALEN werken perfect. Voor LKP met dubbel kabelsysteem: Voor LKP met dubbel kabelsysteem: druk de noodknop in de hydraulische groep in + duw op de functie HEFFEN of SLUITEN. Als de elektromotor aanslaat, heeft dit mogelijk te maken met: • Defect van een van de stalen hefkabels. → defect in het bedradingscircuit van de (-) massapool van het startrelais via de kabelbreukschakelaars in de • Defect in het detectiecircuit voor de kabelbreuk. cilinderkast naar de thermische zekering in de elektromotor; Oorzaak: de massa van het startrelais loopt over min. 2 kabelbreukschakelaars die serieel in → defect in een van de kabelbreukschakelaars; de cilinderkast zijn gemonteerd [zie ook 7.5]. → breuk van een van de hefkabels, waardoor een van de kabelbreukschakelaars wordt geactiveerd. "Conventionele" punten: Verwijder de afdekking van de cilinderkast, controleer of een van de kabelbreukschakelaars is geactiveerd, controleer • De knop / schakelaar of elektrisch contacten zijn defect, of de aansluiting op een van de de stalen kabels en kabelwielen en herstel ze indien nodig. Stel de kabellengte, de positie van de kabelmoer en de contacten zit los. aanslagpal indien nodig bij. Controleer de staat en werking van de kabelbreukschakelaars en herstel indien nodig. • De elektrische kabel is doorgesneden of beschadigd, of er is een slecht contact. • De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hy- "Conventionele" punten: Verwijder het deksel van de hydraulische groep, en controleer de temperatuur van de elektromotor. Als de motor heet draulische groep is defect. aanvoelt, heeft de thermische zekering in de motor de massa van het startrelais waarschijnlijk onderbroken. (Dit kan • Het startrelais in de hydraulische groep is defect. worden gecontroleerd door het startrelais rechtstreeks te verbinden met de massa. Na een afkoelperiode van ongeveer • De koolborstels van de elektromotor zijn versleten. • De thermische zekering in de elektromotor (= massa van het startrelais) is uitgeschakeld 15 min. herstelt de thermische zekering automatisch de massa van het startrelais, en wordt de elektromotor weer operationeel). door oververhitting (veroorzaakt door overbelasting of onvoldoende batterijspanning). • De 35mm² (*) (+) batterij- of (-) massakabel is te klein, beschadigd, of zit los bij de aansluit- Is dit niet het geval, meet dan de spanning op de inkomende polen van het startrelais (hoofdstroom & stuurstroom). Als er geen 24V/12V wordt gemeten, meet en controleer dan het hoofdstroomcircuit en het stuurstroomcircuit. ing op de batterijpool. • Onvoldoende batterijspanning.
Hoofdstroom IN
Opmerking: Bij multi-deck kolomliften werkt u voor de (+) batterij- en (-) massakabel best met een kabelsectie van minstens 50mm².
Aarding (via warmtezekering) Stuur stroom IN
...B
...B
DHOLLANDIA
Hoofdpool UIT
B23
... §7.5 - De elektromotor loopt niet, maar de neerwaartse bewegingen OPENEN / DALEN werken perfect.
A...
A... Als er op beide inkomende polen 24V/12V wordt gemeten, meet dan de spanning op de uitgaande hoofdpool van het startrelais. Als er hier geen 24V/12V wordt gemeten en de elektromotor niet oververhit aanvoelt, zijn de thermische zekering of het startrelais zelf defect, of is de elektromotor die de massa van het startrelais omvat, slecht geaard in zijn geheel. (Het defect in de thermische zekering kan worden gecontroleerd door de thermische zekering te vervangen door een rechtstreekse massa-aansluiting). Als u 24V/12V meet met de multimeter bij de uitgaande hoofdpool van het startrelais, controleer dan ook met een testlamp of de stroomsterkte voldoende is. Als de lamp geen licht geeft, controleer dan of de 250A hoofdzekering misschien slecht is aangesloten, en kijk de volledige (+) batterijkabel tot aan de stroombron na. Als u ook 24V/12V meet bij de uitgaande hoofdpool van het startrelais, controleer dan de massa van de elektromotor. Als de massa van de elektromotor ok is, kijk de motor dan na of vervang hem.
§7.6 - De elektromotor schakelt niet uit. • De knop of schakelaar voor HEFFEN in de buitenbedieningskast of extra bediening keert niet terug naar de neutrale 0-positie. • De knop of schakelaar keert terug naar de 0-positie, maar een van de elektrisch contacten achter de schakelaar zit vast of is verbrand. • Kortsluiting tussen de verschillende draden in een van de elektrische kabels. • De contacten van het startrelais zijn verbrand en blijven geactiveerd.
Verwijder de stekker van de stuurstroom naar het startrelais: (als het probleem hiermee niet verholpen is, is het startrelais verbrand en blijft het geactiveerd). Als de storing bij het bedieningscircuit ligt: koppel de extra bediening los om de mogelijkheden te beperken. Meet de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep, en verhelp de elektrische storing. Als er geen storing is in het bedieningscircuit, schakel dan de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast uit (of onderbreek de stroom op een andere manier, bijv. door de 250A hoofdzekering te verwijderen) en vervang het startrelais. Controleer de batterijspanning wanneer het systeem onder spanning staat (activeer de functie HEFFEN). Onvoldoende batterijspanning ('doorbelling') is een vaak voorkomende oorzaak van defecten aan het startrelais!!
DHOLLANDIA
B24
§7.7 - Het platform DAALT niet, de andere functies werken wel. • De knop / schakelaar of het elektrisch contact is defect, of de aansluiting op een van de contacten zit los. • De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect. • De elektrische kabel naar een van de slangbreukventielen D om te laten DALEN is onderbroken, of heeft een slecht contact. • Een van de spoelen D om te laten DALEN is defect, of het patroon van een van de ventielen is mechanisch defect. • Een van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing). • Een van de hefcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeluk, slecht gesmeerd,...). • De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor de hefschuiven vastzitten. • In de hefkolommen zit te veel uitgehard vet of hebben zich ophopingen van debris en vuil gevormd. • De kabel- of kettingbreukbeveiliging activeert als gevolg van slecht smeren of te veel debris in de hefkolommen, of omdat het ophangingssysteem (stalen kabel of ketting, kabel- en tandwielen) is doorgebroken.
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en doe de herstelling. Controleer de elektrische werking van de slangbreukventielen D om te laten DALEN (op cilinders of in hydraulische groep): • met een magnetische tester (een spoel genereert een magnetisch veld wanneer ze elektrisch geactiveerd is);
• of open de slangbreukventielen manueel via de noodbediening (als de ventielen manueel worden geopend en het platform DAALT, is de oorzaak beslist elektrisch).
openen
sluiten
Als een van de ventielen niet bekrachtigd wordt, meet dan de stroom & massacircuit naar die spoel tot in de bedieningskast, en herstel. Als de elektrische bediening van alle spoelen correct is, controleer dan de patronen van de ventielen op mechanische beschadiging. Demonteer de afremventielen op de cilinders en in de hydraulische groep om te controleren of ze goed werken. Kijk of de kabel- of kettingbreukbeveiliging is geactiveerd. Controleer de stalen kabels of kettingen, kabel- en tandwielen op mechanische schade en doe de herstelling. Verwijder alle debris uit de hefkolommen, reinig ze met een hogedrukreiniger en breng smeervet aan. Controleer ten slotte de hefcilinder(s) zelf op eventuele mechanische schade.
DHOLLANDIA
B25
§7.7.b - DH-VO5: het platform DAALT niet, de andere functies werken wel. Enkel voor de laadklep type DH-VO5: • Hefschuiven en platform zitten vast in de hefkolommen • Defect in het detectiecircuit voor de slappe kabels.
Doe een visuele controle op de slappe-kabel detectieschakelaars op de vaste stalen hefkolommen links & rechts. Is er een van geactiveerd, dan zitten de hefschuiven en het platform geblokkeerd in de hefkolommen. Zoek naar de oorzaak van de blokkering en doe de herstelling, reinig de 2 kolommen met een hogedrukreiniger en breng nogmaals smeervet aan. Laat de laadklep DALEN met de gewone bedieningen.
Oorzaak: de stroom van het elektroventiel om te DALEN loopt via 2 detectieschakelaars die serieel op de vaste stalen hefkolommen links & rechts zijn gemonteerd. Zij moeten ervoor Als u de detectieschakelaars niet geactiveerd ziet maar het platform toch zakt wanneer u de nooddrukknop in de hyzorgen dat de hefkabels niet slap komen te hangen indien de functie DALEN wordt geac- draulische groep + de functie DALEN indrukt, dan is dit mogelijk te wijten aan: tiveerd, en dat het platform + de hefschuiven mechanisch niet vast geraken in de hefkolom- → defect in het (-) massacircuit van het elektroventiel D voor DALEN op de hefcilinder in de cilinderkast, dat via de 2 slappe-kabel detectieschakelaars naar de massa loopt; men (als gevolg van vervorming, vuil, ...). → defect in een van de slappe-kabel schakelaars; Controleer de staat en werking van beide schakelaars, incl. hun bedrading. Gebruik de noodschakelaar niet wanneer u de schakelaars geactiveerd ziet en het platform fysiek geblokkeerd zit. Dit niet doen kan leiden tot schade en gevaarlijke situaties.
§7.8 - Het platform OPENT niet, de andere functies werken wel. (voor LKP met hydraulisch OPENEN / SLUITEN) • De knop / schakelaar of het elektrisch contact is defect, of de aansluiting op een van de contacten zit los. • De inkomende of uitgaande aansluiting op de elektrische aansluitingsblok in de hydraulische groep is defect.. • De elektrische kabel naar een van de slangbreukventielen O of S om te OPENEN is onderbroken, of heeft een slecht contact. • Eén van de spoelen O of S om te OPENEN is defect, of het patroon van een van de ventielen is mechanisch defect. • Eén van de afremventielen op de cilinders of in de hydraulische groep is mechanisch geblokkeerd (door ijs, vuil of een mechanische storing). • De platformvergrendeling is niet geopend. • Eén van de sluitcilinders is geblokkeerd (cilinderstang gebogen door een ongeluk, binnenveer of zuiger is vastgelopen, ...).
DHOLLANDIA
Controleer of de platformvergrendeling openstaat. Verify if the electrical operation of the safety valves O or S needed to OPEN (on cylinders or in power pack) is ok. • with a magnetic tester (a solenoid generates a magnetic field when it is electrically activated); • or open the safety valves manually via the emergency operation (if the valves are opened manually, and the platform OPENS, the cause is electrical for sure). See explanation of the different techniques under §6.7. If one of the valves is not energized, measure the current & earth circuit to that solenoid into the control box, and repair. If the electrical operation of all solenoids is correct, verify the cartridges of the valves for mechanical damage. Dismount the braking valves on the cylinders and in the power pack to verify if they work ok. Finally, verify the tilt cylinders and their spring for mechanical damage.
B26
§7.9 - Het hefvermogen is onvoldoende, de LKP bereikt niet zijn volledige nominale vermogen. • • • • • • • • •
De lading is te zwaar, of is te ver van het zwaartepunt geplaatst. Het overdrukventiel is te laag ingesteld. Het overdrukventiel is vuil of mechanisch geblokkeerd in de open positie. De pomp zuigt onvoldoende olie aan: de olie of het filter zijn vuil, verstopt met ijs of vuildeeltjes, of de olie is te viskeus (na het bijvullen van olie met verkeerde specificaties). De hydraulische pomp is versleten. De dichting van een van de hefcilinders lekt. LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt. De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor de hefschuiven vastzitten. In de hefkolommen zit te veel uitgehard vet of hebben zich ophopingen van debris en vuil gevormd.
Voor DH-VO5: • Het elektroventiel dat het 2e overdrukventiel controleert (hefvermogen boven dakniveau beperkt tot 500kg), is elektrisch geactiveerd terwijl dit niet zou mogen • Het elektroventiel dat het 2e overdrukventiel controleert, is vuil of mechanisch geblokkeerd in de open positie.
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en doe de herstelling. Verwijder alle debris uit de hefkolommen, reinig ze met een hogedrukreiniger en breng smeervet aan. Monteer een drukmeter op de hydraulische groep, en meet de maximumdruk die door de pomp wordt geleverd. [zie OHO HB1] Probeer het overdrukventiel bij te stellen als het te laag is ingesteld (tot max. 220 bar, en enkel voor zover vereist). [zie OHO HB3] Als het bijstellen van het overdrukventiel geen resultaat heeft, probeer het ventiel dan eerst te ontluchten. [zie OHO HB4] Als dit nog steeds geen resultaat geeft, demonteer dan het oliefilter en maak het schoon (vuil of ijs bij vriesweer). Als ook dit niks oplevert, is de pomp waarschijnlijk versleten. (Een versleten pomp wordt snel heet). Als de oliedruk kan worden opgevoerd, maar het hefvermogen onvoldoende blijft, is er mogelijk een lek in een van de dichtingen van de hefcilinders of hydraulische geheugencilinders. Controleer de cilinders op interne lekken. [zie OHO HB6a] Voor DH-VO5: Verwijder de spoel van het elektroventiel Z dat het 2e drukventiel controleert en bepaal of de oorzaak elektrisch dan wel hydraulisch van aard is. Is het een elektrisch probleem, controleer dan de staat & werking van de eindschakelaar in de cilinderkast, incl. de bedrading. Is het een hydraulisch probleem, spoel / ontlucht dan het patroon van het ventiel om alle vervuiling te verwijderen, controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel.
§7.9.b - DH-VO5: het hefvermogen boven het dakniveau van het voertuig is onvoldoende DH-VO5's zijn uitgerust met een veiligheidscircuit, dat het hefvermogen boven het dakniveau Monteer een drukmeter op de hydraulische groep, en meet de maximumdruk die door de pomp wordt geleverd. [zie van het voertuig beperkt tot 500kg. Dit circuit bestaat uit een elektroventiel Z in de hy- OHO HB1] draulische groep, en een 2e overdrukventiel dat op een hefvermogen van 500kg staat ingesteld. Stel het overdrukventiel bij als het te laag is ingesteld (tot max. 200 bar, en enkel voor zover vereist om tot 500kg te komen). [zie OHO HB3] Als het hefvermogen onder het dakniveau in orde is maar erboven een probleem vertoont, dan is dit mogelijk te wijten aan: Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en doe de herstelling. Verwijder alle debris uit de hefkolommen, reinig ze met een hogedrukreiniger en breng smeervet aan. • Het 2e overdrukventiel is te laag ingesteld. • De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor de hefschuiven vastzitten. • In de hefkolommen zit te veel uitgehard vet of hebben zich ophopingen van debris en vuil gevormd. Als het hefvermogen boven het dakniveau niet afneemt, is het heel belangrijk dat u het 2e overdrukventiel op een lagere waarde afstelt. Dit niet doen kan leiden tot schade en gevaarlijke situaties.
DHOLLANDIA
B27
§7.10 - De LKP raakt niet tot laadvloerhoogte • Onvoldoende batterijstroom. • Er zit onvoldoende olie in het reservoir. • De hefkolommen en / of hefschuiven, of de kabel- / tandwielen zijn beschadigd, waardoor de hefschuiven vastzitten. • In de hefkolommen zit te veel uitgehard vet of hebben zich ophopingen van debris en vuil gevormd. • De ketting of stalen kabel staat op de verkeerde lengte afgesteld. • Kabels te ver uitgerekt.
Luister naar het geluid van de elektromotor in de hydraulische groep, meet hoe de spanning evolueert wanneer u de hogere posities probeert te bereiken. Als het geluid van de elektromotor plots wegvalt of u merkt dat de spanning onder 21V/10V zakt, dan is er onvoldoende batterijspanning [zie ook §7.4]. Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir). Controleer de positie van de eindstoppen voor de hefschuiven en stel indien nodig bij. Controleer de hefkolommen, hefschuiven, kabel- en tandwielen op zichtbare schade, en doe de herstelling. Verwijder alle debris uit de hefkolommen, reinig ze met een hogedrukreiniger en breng smeervet aan. Pas de lengte van de ketting of het stalen kabelanker bij, of ga naar de volgende montagepositie.
§7.11 - De elektromotor draait schijnbaar aan normale snelheid, maar het platform beweegt niet • De schakelaar op de teenbeschermingsklep aan de voorste rand van het platform is geactiveerd, waardoor het circuit van elektroventiel H voor functie HEFFEN wordt onderbroken. • Er zit onvoldoende olie in het reservoir. De hydraulische pomp zuigt lucht aan. • Het oliefilter tussen het reservoir en de pomp is verstopt (vuil of ijsvorming). • De aandrijfas tussen de elektromotor en de hydraulische pomp is stuk. • De hydraulische pomp is volledig versleten. • De dichtingen van de cilinder(s) zijn ernstig beschadigd of gescheurd door foutieve hantering.
De stroom naar ventiel H voor functie HEFFEN loopt via de schakelaar onder de teenbeschermingsklep op het platform. Zorg ervoor dat de teenbeschermingsklep niet wordt ingeduwd, en probeer opnieuw te HEFFEN. Druk anders op de noodknop in de hydraulische groep + functie HEFFEN. Als het platform nu begint te heffen, heeft dit mogelijk te maken met: → defect of kortsluiting in het bedradingscircuit voor de teenbeschermingsschakelaar; → defect van de teenbeschermingsschakelaar zelf. Controleer het olieniveau in de hydraulische groep en vul indien nodig bij. (Laat het platform in de werkpositie op de grond rusten. Het correcte olieniveau is op het MAX-streepje op het oliereservoir). Demonteer het filter en maak schoon. Vervang het filter als het niet volledig kan worden schoongemaakt. Controleer de temperatuur van de pomp (een versleten pomp wordt snel heet). Haal de pomp van de elektromotor en controleer de staat van de aandrijfas. Test en controleer de dichtheid van de hydraulische cilinders. [zie OHO HB 6a / 6b]
DHOLLANDIA
B28
§7.12 - Het platform HEFT en SLUIT tegelijk wanneer de functie HEFFEN wordt geactiveerd. (voor LKP met hydraulisch OPENEN / SLUITEN) • De spoel van het stuurventiel S SLUITEN is elektrisch geactiveerd, terwijl het niet onder Verwijder de spoel van stuurventiel S. Als dit geen resultaat geeft, lekt mogelijk het patroon van het ventiel (geblokkeerd in open positie). spanning zou mogen staan. • Het patroon van het stuurventiel S SLUITEN is vuil of geblokkeerd in open positie, of verSpoel / ontlucht het ventiel of vervang het. [zie OHO HB 5]. toont een ander defect. Als de storing verdwijnt na verwijdering van spoel S, is de oorzaak elektrisch. Meet het bedieningscircuit van de functie SLUITEN (schakelaars, elektrisch contacten, elektrische verdeelkast in de hydraulische groep,...) om de oorzaak van de storing te zoeken. §7.13 - Het platform DAALT (OPENT) met schokken, wanneer de functie DALEN (OPENEN) wordt geactiveerd. • De hefkolommen en / of hefschuiven zijn beschadigd, waardoor de hefschuiven vastzitten. • In de hefkolommen zit te veel uitgehard vet of hebben zich ophopingen van debris en vuil gevormd. • Een van de cilinderstangen van de hefcilinders (sluitcilinders) is gebogen door een overbelasting of ongeluk. • Het logisch 3-weg ventiel in het hoofdventielblok V012 of V096 in de hydraulische groep lekt, en opent / sluit afwisselend de retour van de olie naar het reservoir. • Het afremventiel in de hydraulische groep, of een van de afremventielen in de banjokoppelingen op de hefcilinders (sluitcilinders) is geblokkeerd (mechanisch defect, of blokkering door vuil of ijs,...).
DHOLLANDIA
Controleer de hefkolommen en hefschuiven op zichtbare schade, en doe de herstelling. Verwijder alle debris uit de hefkolommen, reinig ze met een hogedrukreiniger en breng smeervet aan. Controleer of de cilinderstangen van de hef- / sluitcilinders recht zijn en of ze vrij en zonder weerstand door de cilinderkop kunnen bewegen. Demonteer de terugslagklep van het 3-weg ventiel in het hoofdventielblok V005, V012 of V096 in de hydraulische groep. Maak de zitting van de kogel (bal) schoon, werk indien nodig de vorm bij, vervang de kogel en zet de klep weer in elkaar. Demonteer het afremventiel in de hydraulische groep en de banjokoppelingen op de hef- / sluitcilinders. Controleer of ze allemaal vrij kunnen bewegen en correct werken.
B29
§7.14 - Het platform DAALT langzaam zonder dat er een besturingselement geactiveerd is (de hoek van het platform blijft onveranderd). • Het slangbreukventiel D om te laten DALEN (op de hefcilinders of in de hydraulische groep) lekt. De O-ring van het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open positie door vuil of ijs. • De dichting(en) op de stang van de hefcilinder(s) lekt (lekken). • LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt. Voor DH-VB, DH-VO: • Het controleventiel op de drukleiding van de hefcilinder lekt.
Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders, het aantal slangbreukventielen en waar zij zijn gemonteerd. Controleer of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn. Voor de meeste types LKP met een meervoudig kleppensysteem moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan daalt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing verklaart dit probleem niet als er op het hydraulische circuit meer dan 1 slangbreukventiel staat. Controleer of de manuele noodbediening op de ventielen goed gesloten is. Test en controleer of de hefcilinders en hydraulische geheugencilinders geen interne lekken vertonen. [Zie OHO HB 6a / 6b]. Kijk de cilinders indien nodig na. Spoel / ontlucht het patroon van de slangbreukventielen op de cilinder en (indien van toepassing) het stuurventiel in de hydraulische groep [zie OHO HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel. Voor DH-VB, DH-VO: Deze LKP's beschikken over afzonderlijke hydraulische leidingen om te HEFFEN en DALEN, met de bedoeling de functie DALEN sneller te laten verlopen. De leiding om te HEFFEN is uitgerust met een controleventiel. Kijk dit ventiel na op lekken. [Zie OHO HB 5]. Probeer om het controleventiel te reinigen of vervang het onderdeel.
§7.15 - Het platform valt open, de punt van het platform kantelt weg. (voor LKP met hydraulisch OPENEN / SLUITEN) • Het slangbreukventiel O om te OPENEN (op sluitcilinder of in hydraulische groep) lekt. De O-ring van het patroon is beschadigd, of het ventiel is geblokkeerd in open positie door vuil of ijs. • De dichting(en) op de stang van de sluitcilinder(s) lekt (lekken). • LKP met hydraulische bodemscheefstelling: de dichting van de hydraulische geheugencilinder lekt.
Opmerking: Hou rekening met het aantal cilinders, het aantal slangbreukventielen en waar zij zijn gemonteerd. Controleer of de stuurventielen in de hydraulische groep enkelwerkend of dubbelwerkend zijn. Voor de meeste types LKP met een meervoudig kleppensysteem moet er een combinatie van defecten zijn als het platform spontaan openvalt: een lek in het slangbreukventiel van één cilinder en een lek in de cilinderdichting van de andere, of een lek in de slangbreukventielen van beide cilinders en een lek in het stuurventiel in de hydraulische groep;... Eén enkele storing verklaart dit probleem niet als er op het hydraulische circuit meer dan 1 slangbreukventiel staat. Controleer of de manuele noodbediening op de elektroventielen goed gesloten is. Test en controleer of de sluitcilinders en hydraulische geheugencilinders geen interne lekken vertonen. [Zie OHO HB 6a / 6b]. Kijk de cilinders indien nodig na. Spoel / ontlucht het patroon van de slangbreukventielen op de sluitcilinders en (indien van toepassing) het stuurventiel in de hydraulische groep [zie OHO HB5], controleer (vervang O-ringen) of vervang het onderdeel.
DHOLLANDIA
B30
8. NOODBEDIENING
Fig. 8.1
§8.1 - Inleiding en veiligheidsinstructies • De meeste types DHOLLANDIA laadkleppen (hierna LKP genoemd) zijn uitgerust met
een manuele noodbediening op de elektroventielen gebruik op de cilinders en in de hydraulische groep. • Deze noodbediening → stelt de bediener in staat om bepaalde bewegingen handmatig uit te voeren (bijv. laten DALEN, OPENEN) wanneer de gebruikelijke elektrische bediening niet werkt; → en helpt de service agent bij de foutopsporing, met name in het onderscheiden van elektrische en hydraulische storingen.
!
Opgelet !
Fig. 8.2
• Alvorens
een van de noodapparaten te gebruiken, dient u maximale veiligheidsmaatregelen te nemen en de veiligheidsinstructies voor gebruik, voor herstelling & onderhoud, en de instructies in dit hoofdstuk te lezen en in acht te nemen.
• Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOL-
LANDIA alvorens verder te gaan. • Onachtzaamheid kan het technisch personeel, de bediener en derden in gevaar
brengen. • Zet de batterijschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel van de batterijschake-
laar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los om onveilig, onoordeelkundig of ongeoorloofd gebruik van de LKP (ook door derden in het verkeer!) te voorkomen. [Zie Fig. 8.1]
Fig. 8.3
• Blijf te allen tijde buiten het zwenkbereik van het platform en buiten het bereik van de
bewegende delen bevinden. Let er steeds op dat vingers, handen, ledematen, voeten of tenen niet tussen de bewegende delen van de hefarmen, hydraulische cilinders en het bewegende platform gekneld komen te zitten of verpletterd worden. [Zie Fig. 8.2] • Werk vanuit een positie naast het LKP-frame, of boven de voorkant van het LKP-frame.
Werk nooit achter het LKP-frame of onder de hefarmen! [Zie Fig. 8.3] • Raadpleeg het overzicht in §7.1 om te bepalen welke ventielen (op de cilinders, en ook in
de hydraulische groep bij dubbelwerkende ventielen) geopend moeten worden voor het activeren van de functies OPENEN of DALEN, en ga op basis daarvan verder.
DHOLLANDIA
B31
!
• Voor LKP met dubbelwerkende ventielen in de hydraulische groep: → Als de hydraulische groep aan de zijkant van het LKP-frame gemonteerd is, opent u
eerst de ventielen van de cilinders en daarna het ventiel in de hydraulische groep. → Als de hydraulische groep gemonteerd is in het midden van het frame tussen de he-
farmen, is het veiliger om eerst het ventiel in de hydraulische groep te openen en pas daarna de ventielen op de cilinders. • Vergeet na gebruik niet om de knoppen voor de manuele noodbediening weer te sluiten,
en de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel te monteren.
§8.2 - Werking van de ENKELWERKENDE ventielen
Fig. 8.4
• Raadpleeg het overzicht in §7.1. om te bepalen welke ventielen enkelwerkend zijn en
V036 / V037
kunnen worden bewerkt zoals beschreven in deze §. Met uitzondering van OMM3 elektrische schema's, zijn deze ventielen V036/V037 of V036.H/V037.H gemonteerd op alle hydraulische hef- & sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 8.4]
V036.H / V037.H
• Verwijder eerst de beschermingskap bovenaan het patroon van het ventiel. [zie Fig. 8.5]
Onder deze kap zit een bronzen knop die kan worden vast- / losgeschroefd.
7.5 Fig. 8.5
• Schroef deze knop los (= linksom) om het ventiel manueel te OPENEN. [Zie Fig. 8.6]
!
• De doorstroming van de olie door het ventiel en de snelheid van de neerwaartse
beweging kunnen worden aangepast door het ventiel meer (= sneller) of minder (= trager) te openen. • Schroef nadien de knop vast (= rechtsom) om het ventiel manueel te SLUITEN. [zie Fig.
8.6] Draai met de hand vast in gesloten positie. Fig. 8.6
• Monteer tot slot de beschermingskap terug op het patroon van het ventiel.
DHOLLANDIA
openen sluiten
B32
§8.3 - Werking van de DUBBELWERKENDE ventielen
Fig. 8.7
• Raadpleeg het overzicht in §7.1. om te bepalen welke ventielen dubbelwerkend zijn en
kunnen worden bewerkt zoals beschreven in deze §. Voor OMM3 elektrische schema's, zijn deze ventielen V071/V072 of V071.H/V072.H gemonteerd op alle hydraulische hef- & sluitcilinders. Afhankelijk van het elektrische schema, zijn ze ook gemonteerd in de hydraulische groep. [Zie Fig. 8.7]
V071 / V072
V071.H / V072.H
• Voor V071.H/V072.H : de beschermingskappen op het patroon van het ventiel zijn elas-
tisch van aard en bedekken een noodknop die met de vinger kan worden ingedrukt. Deze ventielen kunnen manueel worden bediend zonder dat er iets moet worden gedemonteerd.
Fig. 8.8 openen
• Druk de knop onder de rubberen beschermingskap in om het ventiel manueel te
OPENEN. [Zie Fig. 8.8] • Laat de knop onder de rubberen beschermingskap los om het ventiel manueel te SLUIT-
sluiten
EN. [Zie Fig. 8.8] §8.4 - Manueel overbruggen van het startrelais • Wanneer de hoofdpool IN van het startrelais [zie §7.5] een normale 24V/12V spanning
ontvangt maar de elektromotor niet werkt, kan het startrelais als volgt worden overbrugd. • Schakel de batterijschakelaar in de voertuigcabine uit, haal de sleutel uit de bat-
Fig. 8.9
terijschakelaar in de buitenbedieningskast, of koppel de hoofdzekering op de batterij los. [Zie Fig. 8.1] • Verbind de hoofdpolen IN & UIT van het startrelais met 2 klemmen van dezelfde kabel (!)
Fig. 8.10
Hoofdpool IN
van een set startkabels. Zorg dat geen van de klemmen de massa raakt (stalen behuizing van het startrelais, elektromotor of hydraulische groep zelf)! [Zie Fig. 8.9] • Zet de elektrische stroomtoevoer naar de hydraulische groep weer aan: zet de cabine-
schakelaar in de voertuigcabine aan, stop de sleutel in de batterijschakelaar in de buitenbedieningskast, of sluit de hoofdzekering op de batterij weer aan. Als het startrelais de oorzaak is van het defect, zal de elektromotor nu aanslaan.
Hoofdpool UIT
• Het is ook mogelijk om de elektrische stroomtoevoer op de hydraulische groep te be-
houden en de 2 hoofdpolen IN & UIT van het startrelais te verbinden met een oude schroevendraaier of ander metalen voorwerp. Let er ook hier op dat u geen verbinding maakt met de massa. [Zie Fig. 8.10]
DHOLLANDIA
B33
§8.5 - Nooddrukknop op de hydraulische groep
Fig. 8.11
Fig. 8.12
• Met de nooddrukknop die op de zijkant van de hydraulische groep gemonteerd staat, kan
de bediener of de service agent bepaalde veiligheidskenmerken op de LKP omzeilen, voor het geval er zich in de desbetreffende schakelaar of het bedradingscircuit daar een defect voordoet.
!
• De noodfuncties zijn er alleen om het platform in rijdpositie te zetten en om het
voertuig voor herstelling te kunnen verplaatsen. U mag ze niet gebruiken bij het normale laden / lossen. De functies keren zodra u ze loslaat automatisch weer naar hun neutrale positie. Het is ten strengste verboden en mogelijk gevaarlijk om de veiligheidsinrichtingen te manipuleren, of om voortdurend te proberen ze te omzeilen. Als u de noodknop gebruikt, heeft u zich precies aan de veiligheidsinstructies in deze handleiding te houden.
!
Fig.
Veiligheidsinrichting
Effect bij activering van de veiligheidsinrichting
Effect van de noodknop in te drukken
8.11
Schakelaar aan de onderkant van de teenbeschermingsklep aan de voorste rand van het platform
Het stroomcircuit van elektroventiel H voor de functie HEFFEN is onderbroken. Het platform HEFT niet meer.
Elektroventiel H voor de functie HEFFEN ontvangt rechtstreeks stroom van de noodknop. Het platform kan HEFFEN, maar de teenbescherming werkt niet!
8.12
Kabelbreukschakelaars op de LKP met dubbel kabelsysteem (normaal 2 serieel gemonteerd)
Het massacircuit van het startrelais is onderbroken. Het platform HEFT niet meer.
Het startrelais is rechtstreeks geaard via de noodknop. De elektromotor werkt weer, het platform kan HEFFEN en SLUITEN en kan dus in rijdpositie worden gezet.
8.13
DH-VO5: slappe-kabel schakelaars op de hefkolommen (2 serieel gemonteerd)
Het stroomcircuit van elektroventiel D voor de functie DALEN is onderbroken. Het platform DAALT niet meer.
Elektroventiel D voor de functie DALEN ontvangt rechtstreeks stroom van de noodknop. Het platform kan DALEN, maar de slappe-kabel detectie werkt niet!
Fig. 8.13
!
DHOLLANDIA
B34
§8.6 - Werkingsvolgorde
9. ELEKTRISCHE & HYDRAULISCHE SCHEMA'S
• De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende mogelijke werkwijzen bij
• Op de volgende pagina's vindt u de belangrijkste schema's voor DHOLLANDIA laadkleppen
pannes ten gevolge van een defect aan een van de spoelen R, D, O, H, S, … Deze werkwijzen zijn gerangschikt van 'sterk te verkiezen' (als de benodigde onderdelen en professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn) tot 'laatste redmiddel' (wanneer er geen onderdelen of professionele vakbekwaamheid beschikbaar zijn, als er niet snel een correcte diagnose voor een definitieve herstelling kan worden gesteld).
zoals ze in hun standaarduitvoering worden geleverd. • Als, in het geval van speciale laadkleppen, het oorspronkelijke diagram dat bij de
klep wordt geleverd, verloren gaat, neem dan contact op met DHOLLANDIA voor verdere hulp.
• Stop in geval van twijfel onmiddellijk de werkzaamheden en vraag advies aan DHOLLAN-
DIA alvorens verder te gaan.
R
D, O, B, H, S
• • • •
Identificeer de storing en herstel. Overbrug het startrelais zoals hierboven beschreven. Sluit een externe hulpbatterij rechtstreeks aan op de elektromotor. Gebruik een externe hydraulische groep om het platform terug in zijn rijdpositie te HEFFEN en het te SLUITEN.
• Identificeer de storing en herstel. • Gebruik de manuele noodbediening op het ventiel om de overeenkomstige functie te activeren.
DHOLLANDIA
High preference
Last help
B35
HOOFDSTUK C ONDERHOUDS- EN KEURINGSRAPPORTEN
DHOLLANDIA
C1
1. INLEIDENDE OPMERKINGEN
• In de Benelux heten deze keuringen Laadklep Periodieke Keuringen, inspecties die min-
• Sinds 1 januari 1997 moeten alle laadkleppen die worden verkocht in een van de EG-
• De inhoud van deze verplichte periodieke keuring wordt uitgelegd in Hoofdstuk B-Punt 2.
stens 1 keer per jaar moeten worden uitgevoerd. lidstaten beantwoorden aan de Europese Machinerichtlijnen 89/392/EG en 98/37/EG en het erop volgende amendement 2006/42/EG. Bijgevolg worden alle DHOLLANDIA laadkleppen ontworpen en gebouwd conform deze regelgevingen, en dragen ze het "EG"-kenteken. • Deze 'regelgevingen' omvatten: → de meest recente versie van de EG-Machinerichtlijn 89/392/EEG (hierna EGMR genoemd) → de van de Richtlijnen afgeleide EN-Normen op basis waarvan fabrikanten kunnen bewijzen dat hun machines conform de Richtlijnen zijn → de nationale normen die van toepassing worden wanneer de Machinerichtlijnen omgezet worden. • Aan de hand van een gelijkvormigheidsattest (zie Hoofdstuk 1) bevestigt de fabrikant dat de geleverde machines beantwoorden aan de bovengenoemde regelgevingen.
§2.3 - Onderhouds-en herstellingsrapporten, bijzondere keuringen, herkeuringen • Alle onderhouds- & herstellingswerken die aan de laadklep worden uitgevoerd, moeten
worden genoteerd in de Onderhouds- en Herstellingsrapporten [zie pag. C11 & volgende] zodat een service agent of veiligheidsverantwoordelijke die intervenieert aan de lift een volledig overzicht krijgt van de uitgevoerde werken. • Wanneer er grote herstellingswerken worden uitgevoerd die een aanzienlijke impact hebben op de structuur van de klep en de veilige werking ervan, moet de klep door een deskundige / competente persoon worden onderworpen aan een bijzondere keuring om te controleren of het veilig is om hem verder te gebruiken. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 & volgende]. • Wanneer een laadklep niet slaagt voor een periodieke of bijzondere keuring moet hij worden hersteld en moet er door een deskundige / competente persoon een nieuwe keuring (= herkeuring) worden uitgevoerd om te evalueren of de klep na de laatste herstellingen veilig verder kan worden gebruikt. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 & volgende]. • De inhoud van deze verplichte keuringen wordt uitgelegd in Hoofdstuk B - Punt 2.
2. KEURINGEN • Alle laadkleppen moeten worden onderworpen aan een aantal verplichte keuringen, zoals
hieronder wordt verduidelijkt. §2.1 - Ingebruiknemingstest & Montageverklaring
§2.4 - Deskundige / competente persoon
• Alle laadkleppen worden in belangrijke mate voorgemonteerd en getest bij de construc-
teur, en krijgen vanwege hun ontwerp en constructiewijze een CE gelijkvormigheidsattest bijlage II a meegeleverd. • Laadkleppen zijn echter geen op zichzelf staande toestellen en werken enkel wanneer ze worden geïntegreerd in een volledig voertuig. De EGMR beschouwt het volledige voertuig, inclusief de laadklep en andere randuitrusting als één enkele machine. Het gelijkvormigheidsattest van de fabrikant en de goedkeuring om de uitrusting in dienst te nemen, moeten worden bekrachtigd met een door een expert uitgevoerde ingebruiknemingstest en gevalideerd met een Montageverklaring. • De inhoud van deze verplichte ingebruiknemingstest wordt uitgelegd in Hoofdstuk C - Punt 4.
• De deskundige of competente persoon (in het Brits recht) is iemand die door de gebrui-
ker of eigenaar van de laadklep wordt aangewezen. Met zijn doorgedreven technische kennis en ervaring, en zijn expertise inzake gezondheids- en veiligheidsregelgevingen, zou hij ideaal geplaatst moeten zijn om een onpartijdig oordeel te vellen over de veiligheid en betrouwbaarheid van een laadklep. • De Britse ACOP (Approved Code of Practice), Regulation 9 zegt het volgende: de eigenaar moet ervoor zorgen dat de persoon die een grondige keuring uitvoert een zodanige praktische en theoretische kennis en ervaring heeft betreffende de te onderzoeken hefmachine, dat hij in staat is om defecten of zwakke punten vast te stellen en te oordelen hoe belangrijk ze zijn met het oog op de veiligheid en het verdere gebruik van de hefmachine. • De deskundige / competente persoon moet de inhoud van deze gebruikershandleiding, van de technische documentatie van de laadklep, en alle andere informatie die vereist is om de diverse keuringen op een professionele manier uit te voeren, lezen en gebruiken. • De deskundige / competente persoon moet alle keuringen op een correcte manier uitvoeren, alle punten van de betrokken keuringsrapporten invullen en deze ondertekenen.
§2.2 - Periodieke keuringen • Eens een laadklep in gebruik is genomen, moet hij regelmatig (minstens eenmaal per
jaar) door een deskundige / competente persoon worden gekeurd om de staat ervan te controleren, te evalueren of hij verder kan worden gebruikt en na te gaan of er specifieke herstellingen of onderhoud vereist zijn. De bevindingen van deze keuringen moeten worden samengevat in de relevante keuringsrapporten [zie pag. C6 & volgende]
DHOLLANDIA
C2
§2.5 - Initiatief tot het organiseren van keuringen
MONTAGEVERKLARING (door de installateur van de laadklep)
Het initiatief om een deskundige aan te stellen en de hierboven beschreven keuringen uit te voeren, ligt bij de eigenaar van het voertuig of de fleet operator.
Naam & adres van het montagebedrijf :
Naam & functie van de inspecteur :
3. VALIDATIE VAN DE GARANTIE VAN DE FABRIKANT • De veiligheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid van een laadklep en zijn componenten
hangen af van de kwaliteit van de montagewerken. • De garantie van de fabrikant kan dus enkel worden geactiveerd en gevalideerd als de
laadklep correct en professioneel gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen; als er een ingebruiknemingstest werd uitgevoerd met positief resultaat; en als de bevindingen van deze test correct werden gedocumenteerd in de betrokken keuringsrapporten.
Met deze Montageverklaring verklaar ik dat de in het gelijkvormigheidsattest van deze handleiding genoemde laadklep gemonteerd werd conform de montagerichtlijnen van de fabrikant, en dat de ingebruiknemingstest met positief resultaat werd uitgevoerd. De laadklep werd dan ook geschikt bevonden voor gebruik in de huidige montagestaat.
Opgelet !
De volgende resultaten werden vastgesteld:
• DHOLLANDIA wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor letsels aan personen of
schade aan goederen die voortvloeien uit de bediening van een product dat niet werd gemonteerd volgens de montagerichtlijnen, waarvoor geen ingebruiknemingstest werd uitgevoerd of waarbij de bevindingen van deze test werden vervalst.
• Het voertuig is technisch geschikt voor de installatie en
het gebruik van de betrokken laadklep • De installatie werd uitgevoerd conform de montagericht-
lijnen van Dhollandia, en de ingebruiknemingstest gebeurde in overeenstemming met de instructies in deze handleiding • Na de gewichtstest met nominaal vermogen werd de hydraulische druk ingesteld op:
• Het gelijkvormigheidsattest, de productaansprakelijkheid van de fabrikant en de garan-
tie komen te vervallen wanneer bovenstaande punten niet of slordig worden nagevolgd. 4. OMVANG VAN DE INGEBRUIKNEMINGSTEST • De ingebruiknemingstest [zie ook §2.1] bestaat uit: → een visuele keuring van de montage van de laadklep op het voertuigchassis, en van
JA
NEE
JA
NEE
…………… BAR
Opmerkingen :
alle aspecten die samen de gebruiksveiligheid van de laadklep bepalen; → een reeks statische en dynamische gewichtstesten. • De meeste punten van de visuele keuring worden uitgevoerd aan de hand van praktische
testen zonder lading. Met deze test kan een deskundige oordelen of de laadklep conform de montagerichtlijnen van de fabrikant op het voertuigchassis werd gemonteerd, of de laadklep veilig kan worden gebruikt, of hij veilig & correct kan worden bediend met alle bestaande bedieningselementen, of hij alle functies probleemloos en zonder onverwachte bewegingen of geluiden kan uitvoeren.
Datum :
• De inhoud van deze verplichte ingebruiknemingstest wordt hierna uitgelegd.
DHOLLANDIA
C3
Handtekening van de technicus :
De hoofdzekering, de batterij en massakabels zijn correct gemonteerd conform de montagerichtlijnen, alle geschroefde verbindingen van kabels en zekeringen zitten goed vast.
CHECKLIST VOOR DE INGEBRUIKNEMINGSTEST §4.1 - Algemene keuring van de montageparameters
De positie van de buitenbedieningskast stemt overeen met de montagerichtlijnen.
Het voertuig is technisch geschikt voor het type laadklep en zijn nominale hefvermogen.
De stroomtoevoer naar alle extra bedieningen is verbonden met een veiligheidsschakelaar op het buitenbedieningspaneel. Wanneer de buitenbedieningskast werkt, is geen enkele extra bedieningskast actief, en omgekeerd.
Er werd gecontroleerd of er mechanische of hydraulische steunvoeten vereist zijn, en aan deze vereiste werd voldaan (indien van toepassing).
Het "vasthoudprincipe" werkt op alle bedieningskasten: een lopende beweging moet onmiddellijk worden afgebroken wanneer een van de overeenkomstige schakelaars wordt losgelaten.
De huidige montagematen zijn niet groter dan de theoretische maximum montagematen vermeld in de montagetekeningen. De klep werd gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA, en de Montage- & Opbouwvoorschriften van de voertuigconstructeur.
De kabels die naar het platform gaan (platformlichten, voetbediening,...) zijn correct geleid en kunnen niet worden beschadigd tijdens de bewegingen van de laadklep.
Alle veiligheidsplaatjes & -labels (identificatiesticker, plaatje met gebruikssymbolen, plaatje met gewichtsdiagram,...) werden aangebracht conform de montagerichtlijnen.
Met de functie DALEN gaat een duidelijk hoorbaar geluidsalarm af.
§4.2 - Keuring van het mechanische gedeelte
§4.4 - Keuring van het hydraulische gedeelte
De afmetingen, aantallen en plaatsing van de montagebouten en / of lasnaden beantwoorden aan de montagerichtlijnen. Alle montagebouten werden met het juiste aandraaimoment vastgezet. Controle op mogelijke vervorming na de gewichtstest.
Er zijn geen zichtbare olielekken na de gewichtstesten, er zijn geen verfresten zichtbaar op de cilinderstangen. De hydraulische circuits werden ontlucht conform de montagerichtlijnen.
Alle scharnierpennen zijn goed vastgemaakt en geborgd.
Wanneer de laadklep beweegt, komen de flexibele hydrauliekleidingen niet in contact met het voertuigchassis & de carrosserie. Ze kunnen niet worden beschadigd door samendrukking, wrijving,...
De hefkolommen zijn voldoende gesmeerd.
§4.5 - Inspectie van het platform
Er zijn eindstoppen gemonteerd om de hefschuiven en het platform gelijk met de laadvloer van het voertuig tegen te houden.
Het zwaartepunt is correct gemarkeerd en stemt overeen met de gegevens op de identificatiesticker in de buitenbedieningskast.
De hefkolommen zijn onder het platform uitgerust met borgingspinnen.
De veilige werkzone voor de bediener is duidelijk en permanent gemarkeerd op het platform (indien van toepassing).
§4.3 - Keuring van het elektrische gedeelte
Het platform is uitgerust met een goede teenbescherming zoals in Hoofdstuk A §5.4. Bij een teenbeschermingsklep + schakelaar stopt het platform met HEFFEN zodra de teenbeschermingsklep wordt ingeduwd.
Alle laswerken werden uitgevoerd door gekwalificeerde lassers.
Spanning van de laadklep is compatibel met de spanning van het voertuig. De voorziene batterijen & alternator zijn geschikt voor het vermogen, het gebruik & de gebruiksfrequentie van de laadklep.
De nooddrukknop voor de teenbeschermingsschakelaar (gemonteerd op de hydraulische groep) werkt naar behoren.
De cabineschakelaar in de voertuigcabine en de batterijschakelaar van de buitenbedieningskast werken goed.
DHOLLANDIA
... C4
...
...
Het platform werd voldoende zichtbaar gemaakt voor het andere verkeer (platformlichten, wimpels, reflecterende tape, signalisatiekegels,...).
Dynamische test bij 100% nominaal vermogen • Controleer of de laadklep voldoende hefvermogen heeft. • Controleer de algemene prestaties & stabiliteit. • DH-VO5: controleer of het hefvermogen boven dakniveau is beperkt tot 500kg • Controleer de werksnelheden: → HEFFEN & DALEN: max. 15 cm/sec → OPENEN & SLUITEN: max. 10°/sec → AUTOMATISCHE BODEMSCHEEFSTELLING: max. 4°/sec
Voor alle hefhoogtes ≥2000mm en toepassingen < 2000mm waarbij het risico op vallen aanzienlijk is, staan er op het platform veiligheidshekken aan alle onbeveiligde randen. §4.6 - Keuring van het ophangingssysteem Voor laadkleppen met een enkelvoudig kabel- of kettingsysteem moet u de kabelof kettingbreukbeveiliging testen [zie Pt. 4 in Hoofdstuk B].
Overbelastingstest - Beperking van het hefvermogen • Leg het platform in rust op de grond. • Zet een lading van 1x het nominale vermogen op het zwaartepunt; regel de
Voor laadkleppen met een dubbel kabelsysteem (1 set hefkabels, 1 set veiligheidskabels) moet u de kabelbreukdetectieschakelaars testen [zie Pt. 5 in Hoofdstuk B].
hydraulische druk op het overdrukventiel zodat het nominale vermogen net wordt bereikt. Verzegel het overdrukventiel na de definitieve regeling. • Zet een lading van 1,25x het nominale vermogen op het zwaartepunt; het platform zou niet in staat mogen zijn om verticaal te heffen.
De nooddrukknop voor de kabelbreukschakelaars (gemonteerd op de hydraulische groep) werkt naar behoren. §4.7– Algemene werking, praktische testen
§4.8 - Europese homologatie van de bumpers
Algemene bediening met leeg platform: voer alle bewegingen meerdere keren uit met ALLE beschikbare bedieningen. De bewegingen moeten vlot & stil verlopen, zonder ongewone geluiden.
• Tijdens de technische voertuigkeuring wordt ook gecontroleerd of het voertuig voldoet
aan de Europese Richtlijn voor achterbumpers (2006/20/EG).
Statische test bij 125% overbelasting - Test op vervorming • Zet het platform op 1/2 hoogte. • Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. • Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt, en verwijder die opnieuw. • Controleer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. Er mag geen blijvende vervorming worden vastgesteld.
• Bij onderschuiflaadkleppen doet het platform dienst als bumper, en is als dusdanig geho-
mologeerd. Bij traditionele, ondervouwlaadkleppen of kolomliften is een bijkomende, officieel gehomologeerde bumper verkrijgbaar als optie. • Opmerking: De homologaties van DHOLLANDIA dekken enkel de uitrusting zoals die
oorspronkelijk werd geleverd en gemonteerd conform de montagerichtlijnen van DHOLLANDIA.
Statische test bij 125% overbelasting - Test op helling • Positioneer het platform op het niveau van de vloer van het voertuig. • Zet een lading van 1,25 x het nominale vermogen op het zwaartepunt. • Noteer de afstand en de hoek tot de vloer van het voertuig. • Herhaal dezelfde metingen na 15 min. • Het platform mag niet meer dan 15 mm gezakt zijn en niet meer dan 2° naar beneden gekanteld.
• Indien nodig kunnen de homologaties worden gedownload van het internet. Zie:
www.dhollandia.com > Downloads > Bumpercertificaten na 2007
...
DHOLLANDIA
C5
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
PERIODIEKE KEURING
SPECIALE KEURING
HERKEURING
Datum van keuring:
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik?
De in het gelijkvormigheidsattest genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
JA
NEE
Plaats, datum :
Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige: Naam & adres van het keuringsorganisme:
De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
Shortcomings have been repaired Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen:
DHOLLANDIA
C6
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator:
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
PERIODIEKE KEURING
SPECIALE KEURING
HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik?
De in het gelijkvormigheidsattest genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
JA
NEE
Plaats, datum :
Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige: Naam & adres van het keuringsorganisme:
De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen:
DHOLLANDIA
C7
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator:
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
PERIODIEKE KEURING
SPECIALE KEURING
HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik?
De in het gelijkvormigheidsattest genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
JA
NEE
Plaats, datum :
Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige: Naam & adres van het keuringsorganisme:
De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen:
DHOLLANDIA
C8
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator:
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
PERIODIEKE KEURING
SPECIALE KEURING
HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik?
De in het gelijkvormigheidsattest genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
JA
NEE
Plaats, datum :
Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige: Naam & adres van het keuringsorganisme:
De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen:
DHOLLANDIA
C9
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator:
KEURINGSCERTIFICAAT voor:
PERIODIEKE KEURING
SPECIALE KEURING
HERKEURING
Datum van keuring :
Beoordeling: is de laadklep veilig en geschikt voor verder gebruik?
De in het gelijkvormigheidsattest genoemde laadklep werd gekeurd op gebruiksveiligheid en betrouwbaarheid.
JA
NEE
Plaats, datum :
Er werden tijdens de keuring geen tekortkomingen vastgesteld, of
Naam & functie van de deskundige: Naam & adres van het keuringsorganisme:
De volgende tekortkomingen werden tijdens de keuring vastgesteld:
Opvolging door de eigenaar of fleet operator
Tekortkomingen werden erkend
Omvang van de keuring :
Tekortkomingen werden hersteld Plaats, datum :
Latere gedeeltelijke keuringen:
DHOLLANDIA
C10
Naam & handtekening van de eigenaar of fleet operator:
ONDERHOUDS– EN HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C11
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICEAGENT
ONDERHOUDS– EN HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C12
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICEAGENT
ONDERHOUDS– EN HERSTELLINGSRAPPORTEN DATUM
DHOLLANDIA
AARD VAN DE HERSTELLING OF HET ONDERHOUD
C13
IDENTIFICATIE VAN DE SERVICEAGENT
6. INTERNATIONAAL VERDELERSNETWERK
Israel ................................... Amir Engineering, Petach-Tikva ..................... (+972) 39 222 750
Australia .............................. Tieman Industries PTY LTD, Melbourne ......... (+61) 3 9305 2255
Italy, Croatia, Slovenia ........ Dhollandia Italy, Diegaro die Cesena ........... (+39) 0547 347 615
Austria................................. Dhollandia Austria, Neuhofen im Innkreis ....... (+43) 7752 70 270
Kuwait ................................. Bader al Mulla, Kuwait ...................................... (+965) 48 15 077
Baltic states ........................ Dhollandia Latvia, Riga ................................... (+371) 67 704 349 (Estonia, Latvia, Lithuania)
Maghreb Region ................. Dhollandia Maghreb.................................... (+33) 01 34 11 74 00 Malaysia ............................. Hyva Malaysia Sdn Bhd, Kuala Lumpur ......... (+603) 627 473 19
Belgium & Luxemburg......... Dhollandia Service, Lokeren ............................ (+32) 9 349 06 92 Malta ................................... Alexander Xerri, Qormi ................................... (+356) 21 470 900 Brazil & South America ....... Dhollandia Brasil, Sumaré ........................... (+55) 19 3838 8180 Mexico ................................ Merik S.A. de C.V., Iztapalapa............ (+52) 01 (55) 53 33 99 61 Bulgaria & Balkan Region ... Dhollandia Bulgaria, Sofia.............................. (+359) 2 870 42 76 Morocco .............................. Dhollandia Maghreb , Morocco .................. (+212) 0522 24 95 20 Canada ............................... Northern Liftgates, Quebec ............................. (+1) 888 750 5438 (The) Netherlands .............. Dhollandia Netherlands, Breda ...................... (+31) 765 81 14 55 Cyprus ................................ Andreas Diogenous Ltd, Limassol ................... (+357) 25 661010 Norway ............................... Dhollandia Norway, Oslo .................................. (+47) 982 21 333 Czech Republic ................... Dhollandia Czech Republic, Troubsko .......... (+420) 545 220 839 Oman .................................. Hytec & Co, Salalah........................................ (+968) 245 953 65 Denmark ............................. Dhollandia branch ~IKJ, Bjerndrup ................... (+45) 45 70 0201 Poland ................................ Dhollandia Poland, Krakow............................ (+48) 12 260 61 10 Finland ................................ Dhollandia branch, Helsinki ......................... (+358) 45 26 900 77 Portugal .............................. Dhollandia Plataformas,Villa Franca de Xira (+351) 263 286 570 France................................. Dhollandia France, Argenteuil........................ (+33) 134 11 74 00 Free service number ...................................... (+33) 825 042 966
Romania ............................. Dhollandia Romania, Bucharest ..................... (+40) 744 571 655
Germany ............................. Dhollandia Germany, Hamburg ..................... (+49) 40 76 11 960
Russia................................. Dhollandia Russia, Moscow........................... (+7) 985 265 03 66
Great-Britain ....................... Dhollandia UK, Huntingdon........................... (+44) 1480 435 266 Free service number ............................................. 0800 0855 141
Saudi-Arabia ....................... Alaa Industrial Equipment, Dammam .............. (+966) 1448 4482 Singapore ........................... Wong Fong Engineering Works ......................... (+65) 6861 9345
Greece ................................ Systems SA, Rentis ..................................... (+30) 210 347 21 05 Slovakia .............................. Dhollandia CE, Predmier ............................. (+421) 41 500 10 80 Hong Kong .......................... DDD Tail Lift Ltd., ........................................... (+852) 2477 8855 South-Africa ........................ Grenco, Capetown ......................................... (+27) 21 555 90 00 Hungary .............................. Liberatus, Budapest .......................................... (+36) 23 312 398 Spain .................................. Dhollandia Spain, Madrid............................... (+34) 91 877 16 50 Reder System, Barcelona .............................. (+34) 937 18 09 94
Ireland ................................. Ballinlough Refrigeration, Dublin..................... (+353) 146 00 322
DHOLLANDIA
C14
Sweden ............................... Dhollandia Sweden, Alvesta ........................(+46) 472 56 57 10 Switzerland ......................... Dhollandia Vertretung, Müllheim ..................(+41) 52 762 77 00 Turkey ................................. Dhollandia Turkey, Istanbul .......................(+90) 212 671 36 37 Ukraine ............................... Dhollandia Ukraine, Kiev...........................(+380) 050 442 4240 United Arab Emirates .......... Hytec, Dubai ................................................(+971) 4 333 13 99 Uruguay .............................. Manger Ltda., Montevideo ...........................(+598) 2 92 499 67 De nationale verdelers kunnen U helpen bij het vinden van het dichtstbijzinde Dhollandia servicepunt. Zie www.dhollandia.com voor de meest recente update van ons service network.
DHOLLANDIA
C15