Motor en randorganen

Motor en randorganen 17B

BENZINE-INSPUITSYSTEEM EMS 3134 Programmanr. : EA Vdiagnr.: 08 Diagnose - Inleiding Diagnose - Lijst en plaats van de elementen Diagnose - Rol van de elementen Diagnose - Prestatie Diagnose- noodprogramma's Diagnose - Vervangen van organen Diagnose - Configuratie en inlezen Diagnose - Overzicht van de storingen Diagnose - Betekenis van de storingen Diagnose - Conformiteitscontrole Diagnose - Overzicht van de staten Diagnose - Betekenis van de staten Diagnose - Overzicht van de parameters Diagnose - Betekenis van de parameters Diagnose - Tabel van de commando's Diagnose - Betekenis van de commando's Diagnose - Klachten Diagnose - Zoekschema's

17B - 2 17B - 8 17B - 13 17B - 15 17B - 21 17B - 22 17B - 24 17B - 26 17B - 28 17B - 81 17B - 106 17B - 108 17B - 124 17B - 126 17B - 128 17B - 129 17B - 132 17B - 133

V1 "De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht".

Edition néerlandaise Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault s.a.s. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault s.a.s.

© Renault s.a.s. MR-390-X90-17B100$000_nelTOC.mif V1

BENZINE-INSPUITSYSTEEM

EMS 3134 Programmanr. : EA Vdiagnr.: 08

1.

Diagnose - Inleiding

17B

GELDIGHEID VAN HET DOCUMENT

In dit document staat de diagnose die geldig is voor alle volgende rekeneenheden: Model: LOGAN

Naam van de rekeneenheid: EMS3134

Betreffende functie: Benzine-inspuitsysteem

Programmanr: EA600

Motor:

Vdiagnr.: 08

2.

K7M 714 FLEX FUEL K4M 694 FLEX FUEL K4M 697 K4M 698 GNV

ONMISBARE ELEMENTEN VOOR DE DIAGNOSE

Type documentatie Diagnosemethodes (dit document en de Service Mededelingen van het inspuitsysteem dat is gemonteerd in de auto: – Dialogys. Voor de Diagnosemethoden betreffende rekeneenheid GAZ 3000 voor motor K4M 698, raadpleegt u het desbetreffende Diagnosehandboek. Elektrische schema's: – Visu-Schéma (cd-rom), papier. Type diagnoseapparaat – CLIP Type onmisbaar gereedschap Onmisbaar speciaal gereedschap Multimeter Elé. 1497

Verlengblok

Elé. 1681

Universeel verlengblok

Indien de controle met het diagnoseapparaat aanleiding geeft tot het controleren van de elektrische bedrading, sluit dan het verlengblok Elé. 1497 of het universele verlengblok Elé. 1681 aan. BELANGRIJK ● Voor alle controles met Elé. 1497 of Elé. 1681 moet de massakabel van de accu worden losgenomen. ● Het verlengblok mag alleen worden gebruikt met een multimeter. Zet nooit 12 V op de controlepunten.

EMS3134_V08_PRELI MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-2


3.

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Inleiding

17B

STORINGEN

De storingen worden aanwezig verklaard of staan in het geheugen (verschenen in een bepaalde context en sindsdien verdwenen of nog altijd aanwezig maar niet geconstateerd onder de huidige omstandigheden). De staat aanwezig of in geheugen van de storingen moet bekeken worden bij het opstarten van het diagnoseapparaat na het aanzetten van + na contact (zonder iets aan de elementen van het systeem te doen). Een storing die aanwezig is, behandelt u zoals is aangegeven in het hoofdstuk Betekenis van de storingen. Bij een storing in het geheugen, noteert u de storingen die aangegeven zijn en volgt u de aanwijzingen van het deel Adviezen. Als de storing bevestigd is na het opvolgen van de adviezen, is de storing aanwezig. Behandel de storing. Als de storing niet bevestigd wordt, controleer: – de elektrische lijnen die bij de storing horen, – de stekkers van deze lijnen (oxidatie, verbogen pennetjes enz.), – de weerstand van het als defect aangegeven orgaan, – de ligging en de staat van de draden (isolatie gesmolten of gescheurd, doorschuren). Raadpleeg de paragraaf "Controle van de bedrading" en "Controle van de stekkers". Conformiteitscontrole Bij de conformiteitscontrole worden de gegevens gecontroleerd die door het diagnoseapparaat niet als defect worden aangegeven als zij niet goed zijn. Hiermee kunt u: – afwijkingen vinden welke verband houden met de klacht maar die niet als defect worden aangegeven, – De werking van het systeem controleren om te voorkomen dat een storing na de reparatie snel weer terugkomt. In dit hoofdstuk vindt u een diagnose van de staten en de parameters, met de omstandigheden van de controle. Als een staat niet goed is of als een parameter buiten de tolerantie is, raadpleeg dan de met de overeenkomstige methode voor het storing zoeken. Klachten - Zoekschema's Als de controle met behulp van het diagnoseapparaat correct is, terwijl de klacht van de klant nog steeds aanwezig is, behandelt u het probleem uitgaande van de klacht. Een samenvatting van de globale werkwijze ziet u in het diagram op de volgende bladzijde.

MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-3



4.

17B

Diagnose - Inleiding

ALGEMENE WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN:

Voer een voor-diagnose van het systeem uit

Druk de diagnosekaart af van het systeem (van de CLIP en in het Werkplaatshandboek of Service Mededeling)

Sluit de CLIP aan

Communicatie met rekeneenheid?

nee Zie zoekschema n˚ 1

ja Lezen van de storingen

nee

Bestaan van storingen

Conformiteitscontrole ja

Behandeling van de storingen

De verschijnselen blijven

nee

Storing opgelost

nee

Storing opgelost

Behandeling van de storingen in het geheugen Gebruik de zoekschema's

nee


Storing opgelost


ja

Neem contact op met de techline met ingevulde diagnosekaart

MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-4


4.


17B

WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN (VERVOLG)

Controle van de kabelbundels Moeilijkheden bij de diagnose Het aansluiten van de stekkers en/of het werken aan de kabelbundel kan, tijdelijk, de oorzaak van de storing wegnemen. Controle op het oog Zoeken van beschadigingen, onder de motorkap en in het interieur. Voer een grondige controle uit van de beveiliging, isolatie, het juiste verloop van de bedrading en de bevestigingen. Manuele controle Gedurende de werkzaamheden aan de bedrading gebruikt u het diagnoseapparaat voor het markeren van wijzingen in de status van de storingen, van "opgeslagen" naar "aanwezig", of de multimeter voor het zichtbaar maken van de statuswijzigingen. Controleer of de stekkers correct zijn vergrendeld. Zet de stekkers lichtjes onder mechanische spanning. Verdraai de kabelbundel. Controle van de massa-isolatie Deze controle wordt uitgevoerd door middel van het meten van de spanning (multimeter in de positie van de voltmeter) tussen de verdachte aansluiting en de 12 V of de 5 V. De gemeten waarde moet 0 V zijn. Controle van de isolatie met de + 12 V of + 5 V Deze controle wordt uitgevoerd door middel van het meten van de spanning (multimeter in de positie van de voltmeter) tussen de verdachte aansluiting en de massa. Bij de eerste keer kan de massa worden gebruikt van het chassis. De gemeten waarde moet 0 V zijn. Controle van de geleiding De controle van de geleiding wordt uitgevoerd door het meten van de weerstand (multimeter en positie ohmmeter) waarbij de stekkers aan beide uiteinden zijn losgenomen. Het verwachte resultaat is: 1 Ω ± 1 Ω voor elke verbinding. De lijn moet geheel gecontroleerd worden, de tussenstekkers worden alleen genoemd in deze methode omdat daarmee tijd gewonnen kan worden in de diagnoseprocedure. De geleiding van de multiplex-lijnen dient op twee draden te worden uitgevoerd. De gemeten waarde moet 1 Ω ± 1 Ω zijn. Controle van de voeding Deze controle kan worden uitgevoerd met behulp van een proeflampje (21 W of 5 W afhankelijk van de maximaal toegestane belasting ). Controle van de stekkers N.B.: Elke gevraagde controle moet voor zover mogelijk visueel worden gedaan. Demonteer een stekker niet als dat niet gevraagd wordt. N.B.: Door het herhaaldelijk aansluiten/losmaken van stekkers wordt hun werking minder goed en neemt het risico van van een slecht elektrisch contact toe. Beperk het aansluiten/losmaken zoveel mogelijk. N.B.: De controle wordt uitgevoerd op de 2 delen van de verbinding. De verbinding kan uit 2 types bestaan: – Stekker/Stekker – Stekker/Apparaat

MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-5


1.


17B

Visuele controle van de verbinding: – Controleer of de stekker correct is aangesloten en of de mannelijke en de vrouwelijke delen van de verbindingsstekker goed vastgehaakt zijn.

Visuele controle van de omgeving van de verbinding: – Controleer de staat van de bevestiging (pen, klembandje, tape, enz.) als de stekkers zijn vastgemaakt aan de auto. – Controleer of de bekleding van de bedrading (huls, schuim, tape, enz.) in de buurt van de bedrading niet beschadigd is. – Controleer of de elektrische draden bij de uitgang van de stekkers niet beschadigd zijn, in het bijzonder bij de isolatie (slijtage, gebroken, verbrand, enz.). Maak de stekker los voor het vervolg van de controles. 2.

Visuele controle van de plastic huizen: – Controleer of er geen mechanische beschadiging is (huis ingedeukt, gescheurd, gebroken, enz.), in het bijzonder bij de kwetsbare onderdelen (hendel, grendel, helften, enz.). – Controleer of er geen thermische beschadiging is (huis gesmolten, geblakerd, vervormd, enz.). – Controleer of er geen vuil is (vet, modder, vloeistoffen, enz.).

3. Visuele controle van de metalen contacten: (Het vrouwelijke contact wordt CLIP genoemd. (Het mannekelijke contact wordt LIP genoemd. – Controleer of er geen contacten teruggedrukt zijn (het contact is niet correct naar binnengeschoven en kan aan de achterkant van de stekker naar buiten komen). Het contact komt uit de stekker als zacht aan de draad wordt getrokken. – Controleer of er geen vervormingen zijn (lipjes verbogen, te ver geopende klemmetjes, contact geblakerd of gesmolten, enz.). – Controleer of er geen oxydatie is op de metalen contacten. Visuele controle van de afdichting: (Alleen voor afgedichte stekkers) Controleer de aanwezigheid van de afdichting bij de verbindingsstekker (tussen de 2 delen van de verbinding). – Controleer de afdichting aan de achterkant van de stekkers: – Controleer voor de afzonderlijke afdichtingen (1 per draad), of de afzonderlijke afdichtingen aanwezig zijn op elke elektrische draad en of deze goed in de stekkerhelft zijn geschoven (in de houder). Controleer of de niet gebruikte delen van de stekker met dopjes zijn afgesloten. – Controleer voor de omhullende afdichting (één afdichting die het gehele interne oppervlak van de stekker bedekt) of de afdichting aanwezig is. – Controleer voor de afdichting met gel of de gel in alle delen van de stekker aanwezig is, zonder het overschot of uitstekende delen te verwijderen (de aanwezigheid van gel op de contacten is niet hinderlijk). – Controleer voor de hotmelt afdichting (thermische krimpkous met lijm) of de huls correct op de achterkant van de stekkers en de elektrische draden is gekrompen, en of de uitgeharde lijm aan de kant van de draden naar buiten steekt. – Controleer of alle afdichtingen onbeschadigd zijn (scheur, verbrand, duidelijke vervorming, enz.). Als een storing wordt ontdekt, raadpleegt u NT 6015A, Reparatie van elektrische bedrading.

MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-6


5.


17B

DIAGNOSEKAART

LET OP !

LET OP Bij alle incidenten van een complex systeem moet een complete diagnose worden uitgevoerd met het juiste gereedschap. Met de DIAGNOSEKAART, die tijdens de diagnose wordt ingevuld, krijgt en houdt u een overzicht van de uitgevoerde diagnose. Het is een essentieel element in de communicatie met de fabrikant.

BIJ IEDERE DIAGNOSE MOET DAAROM EEN DIAGNOSEKAART WORDEN INGEVULD Er zal altijd naar deze kaart worden gevraagd: – bij verzoeken om technische bijstand door de techline, – bij het vragen om goedkeuring, voor het vervangen van onderdelen waarvoor goedkeuring nodig is, – om bij te voegen bij onderdelen die "onder controle" staan en die retour gezonden moeten worden. Het is daarmee een voorwaarde voor het vergoeden van de garantie, en is een hulp bij het analyseren van de uitgebouwde onderdelen. 6.

VEILIGHEIDSMAATREGELEN

Bij alle werkzaamheden moeten de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen: – controleer de laadtoestand van de accu om beschadiging van de rekeneenheden te voorkomen door een te geringe lading, – gebruik geschikt gereedschap.

MR-390-X90-17B100$050_nel.mif V1

17B-7



Diagnose - Lijst en plaats van de elementen

K4M

2

4

6 3 7

1 5

(1) (2) (3) (4) (5)

Opname-element luchtdruk Stappenmotor stationair Opname-element luchttemperatuur Smoorklepweerstand Bobine

(6) Smoorklep (7) Voorste lambda sonde

9

8

(9) Rekeneenheid inspuitsysteem

(8) Achterste lambda sonde

MR-390-X90-17B100$100_nel.mif V1

17B-8

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Lijst en plaats van de elementen

K4M

10

11

(10) Relaisplaat

(11) Opname-element vliegwiel

14

13

12

15

(12) Opname-element koelvloeistoftemperatuur (13) Pingeldetector

MR-390-X90-17B100$100_nel.mif V1

(14) Verstuivers (15) Hoofdinspuitbuis

17B-9

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Lijst en plaats van de elementen

K4M

16

17

(16) Elektroklep afzuiging benzinedamp (17) Benzinedampabsorptievat

MR-390-X90-17B100$100_nel.mif V1

17B-10

17B



17B


K7M

9 6

12 11 7 10

(6) Rekeneenheid inspuitsysteem (11) Relais brandstofpomp. (12) Relais navoeding inspuitsysteem

(7) Oliedrukzender (9) Opname-element koelvloeistoftemperatuur (10) Opname-element vliegwiel

14 13

15 8

(8) Voorste lambda sonde

MR-390-X90-17B100$100_nel.mif V1

(13) Regelaar stationiar toerental (14) Smoorklepweerstand (15) Verstuivers

17B-11




17B

K7M

1 4 5 (1) Blok bobines

(4) Opname-element luchttemperatuur (5) Opname-element luchtdruk

16

17 (16) Pingeldetector

18 (17) Drukcontact stuurbekrachtiging

(18) Drukcontact airconditioning

MR-390-X90-17B100$100_nel.mif V1

17B-12


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Rol van de elementen

17B

Opname-element spruitstukdruk: De taak van dit opname-element is de rekeneenheid te informeren over de druk die heerst in het inlaatspruitstuk. Opname-element koelvloeistoftemperatuur: Het opname-element koelvloeistoftemperatuur informeert de rekeneenheid over de temperatuur van de motor. Opname-element luchttemperatuur: Het opname-element luchttemperatuur geeft de temperatuur van de lucht die de motor aanzuigt door aan de rekeneenheid. Rekeneenheid positie gemotoriseerde smoorklep: Met de gemotoriseerde smoorklep kan de beweging van de gasklep worden geregeld afhankelijk van de vraag van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Dit type inspuitsysteem zorgt voor een optimaal motorkoppel. Opname-element rijsnelheid: Dit opname-element geeft aan de rekeneenheid de snelheid van de auto door. Potentiometer gaspedaal: Deze heeft als taak de rekeneenheid te informeren over de positie van het gaspedaal (wens van de bestuurder) voor het bedienen van de gemotoriseerde smoorklep. Inspuitstukken: Deze inspuitstukken zorgen voor een snelle en nauwkeurige dosering van de ingespoten brandstofhoeveelheid met een zeer goede herhaalbaarheid van het inspuitproces. Pingeldetector: Dit opname-element zendt elektrische impulsen naar de rekeneenheid. De rekeneenheid ontvangt deze informatie, signaleert cilinder voor cilinder het pingelen en brengt voor elke cilinder de noodzakelijke vervroegingscorrecties aan. Opname-element vliegwiel: De hoekpositie wordt gemeten door middel van een magneto-inductief opname-element dat wordt bekrachtigd door tanden op het vliegwiel van de motor. Dit opname-element geeft het toerental van de motor en de stand van de krukas voor inspuitsysteem. Benzinepomprelais: Het benzinepomprelais voedt de benzinepomp en in sommige gevallen ook verschillende gebruikers zoals verstuivers, de elektroklep dampafzuiging etc. Relais inspuiting: Het voedingsrelais voedt de rekeneenheid van het inspuitsysteem en in sommige gevallen verschillende andere gebruikers. Opname-element druk stuurbekrachtiging: De rekeneenheid ontvangt informatie van het drukcontact van de stuurbekrachtiging. Dit hangt af van de druk in het stuurbekrachtingscircuit. Hoe hoger de druk, hoe meer kracht de stuurbekrachtigingspomp aan de motor ontleent. Relais ventilateurmotor: De rol van het relais ventilateurmotor is het voeden van de actuator van de ventilateurmotor. Relais commando aircocompressor: Dit relais regelt de werking van de compressor aan de hand van het stuursignaal van de rekeneenheid. Extra benzinepomprelais: Het extra benzinepomprelais voedt de extra benzinepomp.

MR-390-X90-17B100$150_nel.mif V1

17B-13


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Rol van de elementen

17B

Opname-element freondruk: Informeert de rekeneenheid over de freondruk in het airconditioningcircuit. Voorste lambda sonde: De lambda sonde wordt gebruikt om een goede werking van de katalysator te bewerkstelligen, het luchtbrandstofmengsel dat de motor krijgt moet een contante samenstelling hebben en dicht bij de stoichiometrische brandstofverhouding liggen. Benzinedampabsorptievat: Dit is een "spons" voor de benzinedampen (actieve kool) waarin de gassen kunnen worden opgeslagen die uit de tank komen. Elektroklep extra brandstoftank: Deze elektroklep wordt gebruikt om het hogedrukcircuit te scheiden van de tank. Bobine: Een bobine is een uitgangseenheid aangestuurd door de rekeneenheid afhankelijk van de ontstekingsvolgorde en toegewezen aan elke cilinder.

MR-390-X90-17B100$150_nel.mif V1

17B-14


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Prestatie

17B

Samenstelling Het inspuitsysteem bestaat uit: – opname-element gaspedaal, – opname-element vliegwiel, – opname-element atmosferische druk, – opname-element luchttemperatuur, – opname-element koelvloeistoftemperatuur, – opname-element aircodruk, – voorste lambda sonde, – achterste lambda sonde, – schakelaar snelheidsregelaar (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto), – schakelaar aan/uit snelheidsregelaar (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto), – remlichtschakelaar, – koppelingspedaalcontact, – benzinedampabsorptievat, – rekeneenheid inspuitsysteem, – gemotoriseerd smoorklephuis, – vier inspuitstukken, – pingeldetector, – bobine, – pingeldetector, – nokkenasversteller, – opname-element nokkenas, – extra benzinetank (alleen K4M 694 en K7M 714), – pomp voor de extra benzinetank (alleen K4M 694 en K7M 714). Rekeneenheid Rekeneenheid 112-polig merk SIEMENS type "EMS 31-34" voor het aansturen van het inspuitsysteem en de ontsteking. Sequentieel werkend multipunt inspuitsysteem. Verbindingen met de andere rekeneenheden, zogenaamde "intersysteem verbindingen": ESP (afhankelijk uitrustingsniveau van de auto). Huis met hulporganen interieur (UCH). Rekeneenheid van de automatische transmissie of robotversnellingsbak (indien aanwezig). instrumentenpaneel. Radionavigatie (indien aanwezig). Airbag. ABS (indien aanwezig). Airconditioning

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-15



17B

Startvergrendeling De rekeneenheid "EMS 31-34" beheert een strategie van de startvergrendeling: De rekeneenheid "EMS 31-34" bevat 2 types startvergrendeling: draadtype (Verlog 2) en een multiplexvergrendeling over het CAN netwerk (Verlog 3), deze 2 types worden beheerd door het huis met hulporganen en de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Voordat de bestuurder de auto start, wisselen de rekeneenheid van het inspuitsysteem en het huis met hulporganen interieur frames van herkenning uit op het multiplexnetwerk die toestemming geven voor het wel of niet starten van de motor. Als meer dan vijf pogingen van herkenning zonder resultaat achter elkaar zijn uitgevoerd, gaat de rekeneenheid van het inspuitsysteem over in de veiligheidsstand (antiscan) en probeert niet meer het huis met hulporganen interieur te herkennen. Hij verlaat deze stand pas als de volgende handelingen worden uitgevoerd: het contact blijft actief gedurende minstens 60 s, het contact wordt verbroken, de voeding van de rekeneenheid van het inspuitsysteem wordt beëindigd (deze tijdsduur varieert afhankelijk van de temperatuur van de koelvloeistof in de motor). Hierna is een enkele poging van herkenning toegestaan. Als het dan weer niet lukt, voert u opnieuw bovenstaande handelingen uit. In het geval dat de rekeneenheid van het inspuitsysteem nog steeds niet ontgrendeld wordt, moet u contact op nemen met de Technische Helpdesk. Botsing gedetecteerd Als een botsing is opgeslagen in het geheugen door de rekeneenheid van het inspuitsysteem (ET265 "Botsing gedetecteerd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem"), zet dan het contact gedurende 10 s uit en weer aan om de auto te kunnen starten. Wis de storingen m et behulp van het commando RZ007 "Storingsgeheugen". Brandstofaanvoer De toevoer van brandstof wordt geregeld door de benzinepomp die wordt aangestuurd telkens als het contact wordt aangezet voor een tijdsduur van 1 s, om een bepaalde druk in het circuit te verkrijgen en zo een correcte start te bewerkstelligen met name na een lange periode waarin de auto niet gebruikt is. Bij draaiende motor wordt het benzinepomprelais altijd aangestuurd. Inspuitsysteem De inspuitstukken worden op verschillende manieren aangestuurd. De start wordt uitgevoerd in de stand "semifullgroup" (verstuiver 1 en 4, verstuiver 2 en 3 gelijktijdig), om de motor correct te laten starten, al of niet in fase. Overgang naar de sequentiele stand. Als de motor niet in fase start. In dat geval, na de overgang op sequentiële inspuiting en zolang cilinder 1 nog niet is herkend, zijn de inspuitstukken twee cilinders verzet: de inspuitvolgorde is dan 4-2-1-3, terwijl 1-3-4-2 normaal is. De inspuitduur wordt voortdurend berekend. In geval van deceleren of overtoeren kan de inspuitduur bijvoorbeeld nul zijn.

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-16



17B

Fasering van de motor Het inspuitsysteem "EMS 31-34 heeft een continue inlaatnokkenasversteller in de richting van verlaten. Het inspuitsysteem ontvangt de stand van de nokkenasversteller die gegeven wordt door het signaal van het opname-element nokkenas. Deze stand houdt geen rekening met het wel of niet aanwezig zijn van een noodprogramma van de nokkenasversteller. Een eerste zogenaamde "Memofasering" wordt gebruikt om de controle van de motor bij het starten te faseren naargelang de bij het voorafgaande stilzetten opgeslagen gegevens. Daarom moet u wachten tot het einde van de "powerlatch" (zelfvoeding van de rekeneenheid voor het opslaan van de gegevens in de rekeneenheid die ongeveer 30 s duurt), voordat u begint aan werkzaamheden. Daarna bevestigt een tweede strategie de eerdere beslissing. Deze is gebaseerd op de analyse van het koppel. Na het einde van deze strategie, is de motor correct in fase. Deze strategie werkt ook bij LPG of CNG. Luchtaanvoer De stationair toerental regelaar voert alle berekeningen uit voor het aansturen van de gemotoriseerde smoorklep. Dit is een regelaar die volledig adaptief werkt (inlezen van de veranderingen en van de veroudering). Als aan de voorwaarden voor de stationair toerental regeling is voldaan, de staat ET039 "Stationair toerentalregeling" is "Actief", zet de stationair toerentalregelaar de gemotoriseerde smoorklep voortdurend in de juiste stand om het toerental van de motor op het berekende stationair toerental te houden. Het openingspercentage van de gemotoriseerde smoorklep dat nodig is om het toerental op de berekende waarde te houden wordt gegeven door de parameter PR012 "RCO theoretisch stationair toerentalregeling". Stationair toerental Het berekende stationair toerental is afhankelijk van: – de koelvloeistoftemperatuur, – de antiluchtverontreinigingsstrategieën, – de behoefte van de airconditioning, – de stand van de versnellingshendel van de versnellingsbak, – eventuele actie op de stuurbekrachtiging, – de verwarmingsweerstanden van het interieur, – de olietemperatuur (bescherming motor), – en het elektrisch evenwicht (het toerental wordt met maximum 160 tr/min verhoogd als de accuspanning lager dan 12,7 V blijft). Ontsteking De vervroeging wordt berekend voor iedere cilinder, deze ligt tussen - 23 ˚C en + 72 ˚C, en omvat de eventuele correcties vanwege pingelen. De pingelcorrectie is de maximale vervroeging die wordt afgetrokken van de vervroeging van een van de cilinders. Als geen enkele cilinder pingelt, is deze correctie nul.

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-17



17B

Mengsel Voor een goede werking van de katalysator moet de rekeneenheid van het inspuitsysteem het mengsel regelen rond de waarde 1. De door de voorste sonde aangestuurde mengselregeling zorgt voor het mengsel rond 1. De voorste lambda sonde levert een spanning naargelang het gemiddelde mengselbeeld van de motor: de spanning naar de rekeneenheid geeft "arm-rijk" informatie. Om de voorste lambda sonde snel operationeel te laten zijn, wordt deze verwarmd. De verwarming werkt alleen bij draaiende motor. Hij wordt uitgeschakeld boven 140 km/u of als de motor belast wordt. De achterste sonde wordt ook verwarmd. De bekrachtiging gebeurt niet direct na het starten van de motor. Deze is actief bij draaiende motor en als de motor zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt. De verwarming van de achterste sonde wordt uitgeschakeld boven 140 km/u of als de motor belast wordt. Centrale koelvloeistoftemperatuurregeling De koeling van de motor gebeurt met één of twee ventilateurmotors (naargelang de uitrusting van de auto), aangestuurd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Voor de koeling bij draaiende motor, wordt GMV 1 aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 113 ˚C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 102 ˚C. De GMV 2 wordt aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 115 ˚C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 113 ˚C. Stilstaande motor, alleen GMV 1 kan worden geactiveerd voor het antidampbelsysteem (zeer warme stilstaande motor). Het antidampbelsysteem is actief met contact uit gedurende een bepaalde tijd. In deze periode wordt de GMV 1 aangestuurd als de koelvloeistoftemperatuur hoger is dan 113 ˚C en wordt weer uitgeschakeld zodra de temperatuur lager is dan 95 ˚C. Als een storing in het circuit van het opname-element koelvloeistoftemperatuur (DF004) is gedetecteerd, dan wordt GMV 1 permanent aangestuurd. Als de temperatuur van de koelvloeistof in de motor boven de waarschuwingsdrempel van 118 ˚C is, regelt de rekeneenheid van het inspuitsysteem rechtstreeks het branden van het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur of vraagt hierom bij de rekeneenheid van het instrumentenpaneel tot de koelvloeistoftemperatuur weer lager is dan 115 ˚C. Behalve het beheer van de motor, centraliseert de rekeneenheid van het inspuitsysteem de behoefte aan koeling voor de functies airconditioning en BVA/BVR.

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-18



17B

FUNCTIE AIRCONDITIONING De rekeneenheid "EMS 31-34"beheert een airconditioning type "Koude kringloop": – verzoek airconditioning via logische verbinding, – inlezen van de druk in het airconditioningscircuit, – rijsnelheid, – commando van de aircocompressor, – commando van de ventilateurmotor als dit nodig is voor deze functie. De rekeneenheid van het inspuitsysteem reconstrueert het door de aircocompressor opgenomen vermogen en de verzoeken voor het verhoogd stationair toerental met behulp van de druk die het ziet in het aircocircuit. Deze informatie is nodig voor het aanpassen van de motorregeling (verhoging van het stationair toerental, correctie van de luchtdoorstroming, enz.). De verzoeken GMV1 en/of GMV2 worden gereconstrueerd naargelang de druk in het aircocircuit en de rijsnelheid. Samengevat, de GMV wordt meer gevraagd naarmate de auto langzamer rijdt en de druk hoog is. OBD De OBD-strategieën zijn de volgende: – de diagnose van de katalysator, – de diagnose van werking van de voorste sonde, – de diagnose van de ontstekingsuitval, – de diagnose van het systeem van de benzineaanvoer. De diagnoses van de ontstekingsuitval en van het systeem van de benzineaanvoer gebeuren continu. De diagnoses van de werking van de voorste sonde en van de katalysator worden maar één keer per rit en nooit gelijktijdig uitgevoerd. Storingsbeheerprogramma OBD: Het EOBD-storingsbeheerprogramma (European On Board Diagnostic) is geen vervanging voor, en verandert niet, het traditionele storingsbeheerprogramma. De behoeften zijn: – opslaan van de storingen in het geheugen, – de omstandigheden van de motor bij de detectie van de storing in het EOBD-geheugen opslaan, – het OBD-lampje laten branden bij alle storingen die leiden tot een overschrijding van de emissiedrempels, – het OBD-lampje laten knipperen bij alle storingen van "ontstekingsuitval" die schakelijk zijn voor de katalysator.

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-19


1.


17B

VEILIGE WERKING

Oplichten van waarschuwingslampjes Het inspuitsysteem "EMS 31-34" beheert de werking van drie waarschuwingslampjes afhankelijk van de prioriteit van de storingen, om de klant te waarschuwen en de diagnose te vergemakkelijken. De rekeneenheid van het inspuitsysteem beheert het oplichten van de waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel. Deze lampjes branden tijdens de startfase, bij een storing aan het inspuitsysteem of als te motor te warm is. De verzoeken van het laten branden van de waarschuwingslampjes gaat naar het instrumentenpaneel. Werkingsprincipe van de lampjes Bij het aanzetten van het contact, brandt het "OBD"-lampje (On Board Diagnostic) ongeveer 3 s en gaat daarna uit. Bij een storing van het inspuitsysteem (prioriteit 1), brandt het waarschuwingslampje "SERVICE". De gebruiker moet zo snel mogelijk laten herstellen: – gemotoriseerd smoorklephuis, – opname-element gaspedaal, – opname-element inlaatdruk, – rekeneenheid, – voeding van de actuators, – voeding van de rekeneenheid. Voor de storingen waarbij de motor snel uitgezet moet worden, brandt het waarschuwingslampje prioriteit 2. Bij een storing waardoor de uitlaatgassen te veel luchtverontreiniging produceren, brandt het oranje OBD-lampje met een motorsymbool: – knipperend bij een storing waardoor schade kan ontstaan aan de katalysator (schadelijke ontstekingsuitval). In dit geval moet de motor direct stilgezet worden. – vast als er te veel schadelijke uitlaatgassen zijn (vervuilende ontstekingsuitval, storing van de katalysator, storing van de lambda sonde, storing van het benzineaanvoercircuit, geen samenhang tussen de lambda sondes en storing van het dampabsorptievat). Teller afgelegde kilometers met storing Met de parameter PR204 "KM-teller waarschuwingslampje brandt", kan de afgelegde afstand gezien worden waarbij een waarschuwingslampje van het inspuitsysteem brandt: waarschuwingslampje prioriteit 1 (oranje) en 2 (rood). Deze teller wordt teruggezet op 0 met behulp van het diagnoseapparaat door het commando RZ007 "Storingsgeheugen".

MR-390-X90-17B100$200_nel.mif V1

17B-20



Diagnose- noodprogramma's

17B

Noodprogramma's: Bij een storing in het systeem van de gemotoriseerde smoorklep, worden verschillende noodprogramma toegepast en zichtbaar gemaakt via de staat ET118 "Gemotoriseerde smoorklep in noodprogramma": NEE:

NORMALE WERKING

STAAT 1

GEMOTORISEERDE SMOORKLEP IN NOODPROGRAMMA (limp-home): Dit noodprogramma blijkt uit een constant motortoerental in elke versnelling en bij iedere stand van het gaspedaal. Het is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF226 "Inleren aanslagen smoorklep", DF254 "Commando gemotoriseerde smoorklep of DF255 "Veiligheid smoorklep/pedaal". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller".

STAAT 2

ONDERBREKING INSPUITING: Dit noodprogramma wordt niet gebuikt op de rekeneenheden van het inspuitsysteem EMS 3134.

STAAT 3

FOUT PEDAAL (geen informatie van bestuurder): Dit noodprogramma blijkt uit: geen effect van het pedaal, verhoogd stationair toerental en het toerental van de motor gaat naar het stationair toerental. Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" + DF129 "Circuit opname-element pedaal" of DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" en DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller".

STAAT 4

VERMINDERDE MOTORPRESTATIES (minder vermogen): Dit noodprogramma blijkt uit: beperkte rijsnelheid, beperkte slag van de smoorklep, beperkte acceleratie van de auto (de smoorklep opent langzaam). Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1", DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2", DF129 "Circuit opname-element pedaal baan" of DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller".

MR-390-X90-17B100$250_nel.mif V1

17B-21


1.

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Vervangen van organen

17B

VERVANGEN, PROGRAMMEREN OF HERPROGRAMMEREN VAN DE REKENEENHEID

Het systeem kan worden ge(her)programmeerd via de diagnoseaansluiting met behulp van het diagnoseapparaat. LET OP – schakel het diagnoseapparaat in (voeding via lichtnet of aansteker), – sluit een acculader aan (tijdens het (her)programmeren van de rekeneenheid worden de ventilateurmotors automatisch ingeschakeld), – houd u aan de door het diagnoseapparaat voorgeschreven motortemperaturen voor het (her)programmeren. Na het programmeren, herprogrammeren of vervangen van de rekeneenheid – zet het contact uit, – start de motor en zet deze weer stil (voor het initialiseren van de rekeneenheid) en wacht 30 secondes. – zet het contact weer aan en gebruik het diagnoseapparaat voor de volgende stappen: – gebruik het commando VP010 "Schrijven van het VIN", – behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid, – lees de tandschijf van het vliegwiel en de smoorklepaanslagen in, – Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. LET OP Het is niet mogelijk een rekeneenheid van het inspuitsysteem uit het magazijn te proberen, want deze kan daarna in geen enkele auto meer gebruikt worden. LET OP Na het herprogrammeren, moet u altijd het systeem hi-flex opnieuw configureren (zie Configuratie en inlezen).

2.

VERVANGEN VAN HET GEMOTORISEERD SMOORKLEPHUIS

Na het vervangen van het smoorklephuis, moet u de smoorklepaanslagen inlezen. LET OP Rijd nooit met een auto zonder de smoorklepaanslagen ingelezen te hebben.

3.

STARTEN NA EEN BOTSING:

Bij de ontvangst van informatie dat de rekeneenheid van de airbag een botsing heeft gedetecteerd (maximum 10 millisecondes), de rekeneenheid van het inspuitsysteem: – onderbreekt de voeding van de benzinepomp, de ontsteking en de inspuiting van benzine of gas, – de staat ET265 "Botsing gedetecteerd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem" wordt STAAT 1, – er kan pas weer gestart worden als het contact minstens 10 secondes uitgeschakeld is geweest, – de staat ET265 kan alleen van "STAAT 1" weer "NEE" worden door het wissen van de storingen in het geheugen.

MR-390-X90-17B100$300_nel.mif V1

17B-22


4.

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Vervangen van organen

17B

VERVANGEN VAN EEN RESERVOIR

Bij het vervangen van een reservoir (hoofd of extra), controleer het type benzine en het alcoholpercentage ervan. Voer na het vervangen van het reservoir, de inleringen "Configuratie Hi-Flex" en "Alcoholpercentage" uit (zie Configuratie en inleren). LET OP Controleer van te voren de benzine in het te vervangen reservoir want de auto kan startproblemen en ontstekingsuitval krijgen.

MR-390-X90-17B100$300_nel.mif V1

17B-23



1.

5.

Diagnose - Configuratie en inlezen

17B

LEZEN VAN DE CONFIGURATIE

LC012

Lezen optie lambda sonde

LC019

Voorste lambda sonde

LC036

Benzinepomp met beperkte opbrengst

LC042

Aircoregeling in inspuitsysteem

LC054

Type versnellingsbak

LC093

opname-element luchttemperatuur type A

LC096

Compressor met vaste cilinderinhoud

LC098

Bobine pentype

INLEZINGEN

Inlezen van de smoorklepaanslagen Zet het contact aan en wacht minstens 5 secondes, zonder de motor te starten: het inlezen van de smoorklepstanden verloopt automatisch. Als het inlezen niet is uitgevoerd kan de motor wel starten maar er mag niet mee worden gereden, door de grote kans op afslaan en/of onregelmatig draaien van de motor. Geef het commando RZ008 "Herinitialiseren van de inlezingen". Maak daarna een proefrit zodat de rekeneenheid de adaptieve correcties inleest (koppelmeter en mengsel), om ongemakken tijdens het rijden te voorkomen als de auto aan de klant is teruggeven. Omstandigheden voor het inlezen van de adaptieve correcties van de motor: – stabiel toerental tussen 2500 tr/min. en 3000 tr/min. gedurende minstens 30 secondes, daarna een acceleratie in de 2e versnelling tot 4000 tr/min., en afremmen op de motor tot stationair toerental. Inlezen van de smoorklepaanslagen na vervangen Na het vervangen van de rekeneenheid of het gemotoriseerd smoorklephuis, wacht u met contact aan 30 secondes zodat de rekeneenheid de MAXI en MINI aanslagen in zijn geheugen opneemt. Controleer het inlezen door middel van ET111 "Inlezen aanslagen smoorklep". Inlezen van de configuratie "Hi-Flex" Een nieuwe rekeneenheid is geconfigureerd als NIET Hi-Flex. – Zet het contact aan, zonder de motor te starten: het inlezen van de configuratie "Hi-flex" gebeurt automatisch door het detecteren van de elektroklep en de extra pomp. – Als het inlezen niet uitgevoerd is, is het starten mogelijk maar het wegrijden met de auto is verboden. Controleer het inlezen met behulp van de staat ET387 "Configuratie Hi-flex". Omstandigheden voor het inlezen van de adaptieve correcties van de motor: – accuspanning hoger dan 10 V voor de extra benzinepomp, – accuspanning hoger dan 6 V voor de elektroklep van de extra benzinepomp. Belangrijke opmerking Bij het aanzetten van het contact, voert de rekeneenheid de detectie uit van het relais en niet van de extra pomp. De HiFlex detectie garandeert niet dat de pomp aangesloten en operationeel is.

MR-390-X90-17B100$350_nel.mif V1

17B-24


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Configuratie en inlezen

17B

Inleren van het alcoholpercentage Het herkennen van de brandstof vindt plaats door middel van het observeren van het resultaat van de mengselcontrole en kan dus alleen worden uitgevoerd als de mengselregeling functioneert (ET037 "Mengselregeling" en ET027 "Dubbel circuit mengsel"). Inleesprocedure: – start de motor, – laat de koelvloeistoftemperatuur 75˚C worden, controleer dit met behulp van de parameter PR002 "Koelvloeistoftemperatuur", – laat de motor met 1500 tr/min draaien gedurende minstens 5 min, – controleer of het inlezen is uitgevoerd is met behulp van de staat ET383 "Inlezen van het alcoholpercentage" en de parameter PR283 "Geschat alcoholpercentage", – de ingelezen waarde wordt opgeslagen bij het uitzetten van het contact. Opmerking Zolang de rekeneenheid van het inspuitsysteem de samentelling van de brandstof niet herkend heeft, is de werking beperkt.

MR-390-X90-17B100$350_nel.mif V1

17B-25


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Overzicht van de storingen

Storing Code

Omschrijving in diagnoseapparaat

DF002

Circuit smoorklepweerstand

DF003

Circuit opname-element luchttemperatuur

DF004

Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur

DF006

Circuit pingeldetector

DF008

Commandocircuit benzinepomprelais

DF009

CIRCUIT STUURSIGNAAL ACTUATORRELAIS

DF010

Circuit ventilateurmotor lage snelheid

DF011

Circuit waarschuwingslampje

DF012

Verbinding inspuitsysteem > Airco

DF014

Circuit elektroklep dampafzuiging

DF018

Circuit verwarming voorste lambda sonde

DF022

Rekeneenheid

DF024

Circuit opname-element snelheid

DF025

Circuit opname-element vliegwiel

DF030

Circuit ventilateurmotor hoge snelheid

DF031

Circuit waarschuwingslampje mil

DF032

Circuit waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

DF038

Circuit verwarming achterste lambda sonde

DF044

Circuit startvergrendeling

DF045

Circuit opname-element spruitstukdruk

DF052

Circuit verstuiver cilinder 1

DF053


DF054


DF055


DF057

Circuit voorste lambda sonde

DF058

Circuit achterste lambda sonde

DF061

Circuit bobine 1-4

DF062

CIRCUIT BOBINE 2-3

DF082

Verbinding benzine ↔ LPG

DF102

Storing werking lambda sonde

DF106

Storing werking katalysator

DF109

Vervuilende ontstekingsuitval

DF110

Schadelijke ontstekingsuitval

MR-390-X90-17B100$400_nel.mif V1

17B-26

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Overzicht van de storingen

Storing Code


DF118

Circuit opname-element aircodruk

DF125

Circuit opname-element pedaal baan 1

DF126

Circuit opname-element pedaal baan 2

DF129

Circuit opname-element pedaal

DF135

Circuit opname-element rempedaal

DF138

Commando relais koelvloeistofverwarmingselement n˚ 1

DF139

Commando relais koelvloeistofverwarmingselement n˚ 2

DF152

Tweede referentiespanning van de opname-elementen

DF170

Verbinding automatische transmissie > inspuitsysteem

DF189

TANDSCHIJF VLIEGWIEL

DF213

Relais extra benzinepompcircuit

DF214

Elektroklep extra benzinecircuit

DF226

Inleren aanslagen smoorklep

DF228

Commando aircocompressor

DF235

Snelheidsregelaar */ -begrenzer

DF236

Voeding + na relais

DF251

Voeding + na contact

DF253

Massa motor

DF254

Commando smoorklep

DF255

Veiligheid smoorklep/pedaal

DF258

Eerste referentiespanning van de opname-elementen

DF308

Elektroklep bi-mode inlaat

*regelaar: regelaar

MR-390-X90-17B100$400_nel.mif V1

17B-27

17B


DF002 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Betekenis van de storingen

17B

CIRCUIT SMOORKLEPWEERSTAND 1.DEF: Circuit smoorklepweerstand baan 1 2.DEF: Circuit smoorklepweerstand baan 2 3.DEF: Geen samenhang tussen smoorklepweerstand baan 1 en baan 2

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF152 "Tweede referentiespanning van de opname-elementen" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Voer de diagnose uit als de storing aanwezig of in het geheugen is.

1.DEF

ADVIEZEN

Geen bijzonderheden

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode 1076. Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3MN tussen de organen 1076 en 120, – 3MO tussen de organen 1076 et 120, – 3MP tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de smoorklepweerstand op baan 1 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). Vervang de smoorklepweerstand als de weerstand niet ongeveer 1 kΩ is.

NA REPARATIE

Varieer het toerental van de motor om de reparatie te controleren. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.

EMS3134_V08_DF002 MR-390-X90-17B100$450_nel.mif V1

17B-28



17B

DF002 VERVOLG

2.DEF

ADVIEZEN

Geen bijzonderheden

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode 1076. Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3MN tussen de organen 1076 en 120, – 3MO tussen de organen 1076 et 120, – 3MP tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de smoorklepweerstand op baan 2 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). Vervang de smoorklepweerstand als de weerstand niet ongeveer 1 kΩ is.

3.DEF

ADVIEZEN

Geen bijzonderheden

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode 1076. Als de stekker defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: Baan 1: – 3MP en 3MN van orgaan 120, – 3MP en 3MO van orgaan 120, Baan 2: – 3MQ en 3MN van orgaan 120, – 3MQ en 3MO van orgaan 120, Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE

Varieer het toerental van de motor om de reparatie te controleren. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-29



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT LUCHTTEMPERATUUR

Bijzonderheden: De parameter PR003 "luchttemperatuur" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element luchttemperatuur, orgaancode 272. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Meet de weerstand van het opname-element koelvloeistoftemperatuur, orgaancode 272 tussen de verbindingen 3B en 3JQ. Vervang het opname-element luchttemperatuur als de weerstand niet: 9500 Ω ± 1900 Ω bij - 10˚C 2000 Ω ± 400 Ω bij 25˚C 810 Ω ± 162 Ω bij 50˚C 309 Ω ± 61,8 Ω bij 80˚C Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3B tussen de organen 272 en 120. – 3JQ, tussen de organen 272 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE

Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-30



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR

Bijzonderheden: De parameter PR002 "Koelvloeistoftemperatuur" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element binnentemperatuur, orgaancode 244. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Meet de weerstand van het opname-element koelvloeistoftemperatuur, orgaancode 244 tussen de verbindingen 3C en 3JK. Vervang het opname-element luchttemperatuur als de weerstand niet: 12500 Ω ± 2500 Ω bij - 10˚C 2000 Ω ± 400 Ω bij 25˚C 810 Ω ± 162 Ω bij 50˚C 282 Ω ± 56,4 bij 80˚C 114 Ω ± 22,8 bij 100˚C 87 Ω ± 17,4 bij 120˚C Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3C, tussen de organen 244 en 120. – 3JK, tussen de organen 244 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-31




17B

CIRCUIT PINGELDETECTOR

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard als de motor warm genoeg is, het motortoerental boven het stationair toerental is en de spruitstukdruk hoog genoeg is. ADVIEZEN Bijzonderheden: De parameter PR013 "gemiddeld signaal pingelen" geeft de waarde die de rekeneenheid van het inspuitsysteem waarneemt. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element pingelen, orgaancode 146. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer het vastzitten van de pingeldetector op het motorblok. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3S, tussen de organen 146 en 120. – 3DQ, tussen de organen 146 en 120. – TB1 tussen de organen 146 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE

Voer een conformiteitscontrole uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-32




17B

COMMANDOCIRCUIT BENZINEPOMPRELAIS CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC010 "Benzinepomprelais". ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET020 "commando benzinepomprelais" kan helpen bij het behandelen van deze storing. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de benzinepomp, orgaancode 1047. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het benzinepomprelais. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3AC, tussen de organen 1047 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de spoel van het benzinepomprelais. Vervang het relais van de benzinepomp als de gemeten weerstand niet correct is.

NA REPARATIE



17B-33



ADVIEZEN


17B

COMMANDOCIRCUIT ACTUATORRELAIS CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Bijzonderheden: De staat ET025 "commando actuatorrelais" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het actuatorrelais, orgaancode 1047. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het actuatorrelais. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3AA, tussen de organen 1047 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de spoel van het actuatorrelais. Vervang het relais van de benzinepomp als de gemeten weerstand niet correct is.

NA REPARATIE



17B-34




17B

CIRCUIT VENTILATEURMOTOR LAGE SNELHEID CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF004 "Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur" en de storing DF009 "Circuit actuatorrelais" moeten eerst worden behandeld.

ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC626 "Ventilateurmotor lage snelheid" Bijzonderheden: De staat ET035 "Ventilateurmotor lage snelheid" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het relais van de ventilateurmotor lage snelheid, orgaancode 700. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het relais van de ventilateurmotor lage snelheid. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3JN, tussen de organen 700 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-35




17B

CIRCUIT WAARSCHUWINGSLAMPJE CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC211 "Waarschuwingslampje storing". ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET006 "Waarschuwingslampje storing" kan helpen bij het behandelen van deze storing. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het waarschuwingslampje storing. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3NX, tussen de organen 247 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de staat van het waarschuwingslampje. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-36



ADVIEZEN


17B

VERBINDING INSPUITSYSTEEM > AIRCO

Bijzonderheden: De staat ET016 "Verbinding inspuitsysteem > Airco" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 38Z, tussen de organen 319 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-37




17B

CIRCUIT ELEKTROKLEP DAMPAFZUIGING CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Circuit actuatorrelais" moet eerst worden behandeld.

ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC016 "Elektroklep dampafzuiging". Bijzonderheden: De staat ET032 "Elektroklep dampafzuiging" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de elektroklep dampabsorbtievat, orgaancode 371. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan, de 12 V op aansl. 3FB van de elektroklep van het dampabsorptievat. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3BB, tussen de organen 371 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de elektroklep van het dampabsorptievat. Vervang de elektroklep dampabsorptievat als de gemeten weerstand niet ligt tussen 26 Ω ± 4 Ω bij 23˚C.

NA REPARATIE



17B-38




17B

CIRCUIT VERWARMING VOORSTE LAMBDA SONDE CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V


ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor of na het gebruik van commando AC261 "Verwarming voorste lambda sonde". Bijzonderheden: De staat ET030 "Verwarming voorste lambda sonde" kan helpen bij de behandeling van deze storing.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde, orgaancode 887. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van de lambda sonde. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GF, tussen de organen 887 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de verwarmingsweerstand van de voorste lambda sonde. Vervang de lambda sonde als de gemeten weerstand niet 3,4 Ω bij 20˚C is.

NA REPARATIE



17B-39



ADVIEZEN


17B

REKENEENHEID 1.DEF : Rekeneenheid niet conform of defect

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst alle andere storingen van het systeem.

Controleer of de rekeneenheid bestemd is voor het autotype. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de rekeneenheid van het inspuitsysteem, orgaancode 120. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline.

NA REPARATIE



17B-40




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT SNELHEID

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een Snelheid > 15 km/u gedurende meer dan 30 secondes. ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET069 "Aansluiting opname-element snelheid" en de parameter PR018 "Rijsnelheid" kunnen helpen bij het behandelen van deze storing. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 47F tussen de organen 250 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-41




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT SNELHEID

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na draaiende motor of op startsnelheid gedurende minstens 10 secondes. ADVIEZEN Bijzonderheden: De parameter PR006 "motortoerental" kan helpen bij het behandelen van deze storing. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element motortoerental, orgaancode 149. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3BG tussen de organen 149 en 120, – 3BL tussen de organen 149 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element vliegwiel. Vervang het opname-element motortoerental als de gemeten weerstand niet ligt tussen 200 Ω en 270 Ω.

NA REPARATIE



17B-42




17B

CIRCUIT VENTILATEURMOTOR HOGE SNELHEID CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Bijzonderheden: Let niet op deze storing als de auto geen functie "ventilateurmotor hoge snelheid" heeft (auto zonder airco).

ADVIEZEN

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Commandocircuit actuatorrelais" moet eerst worden behandeld. Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC625 "Ventilateurmotor hoge snelheid".

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het relais van de ventilateurmotor hoge snelheid, orgaancode 234 Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het relais van de ventilateurmotor hoge snelheid. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3JP tussen de organen 234 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-43




Diagnose - Betekenis van de storingen

17B

CIRCUIT WAARSCHUWINGSLAMPJE MIL CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor de detectie van de storing: Draaiende motor, accuspanning > 6 V. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC213 "Waarschuwingslampje OBD". Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het waarschuwingslampje MIL. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 137C, tussen de organen 247 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de staat van het waarschuwingslampje. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. *MIL - Malfunction Indicator Light

NA REPARATIE



17B-44



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT WAARSCHUWINGSLAMPJE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor de detectie van de storing: De storing wordt aanwezig verklaard na: draaiende motor met een toerental > 3000 tr/min.

Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur te hoog. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 31A tussen de organen 247 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de staat van het waarschuwingslampje. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-45




17B

CIRCUIT VERWARMING ACHTERSTE LAMBDA SONDE CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V


ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij warme, draaiende motor, niet stationair of na het gebruik van commando AC262 "Verwarming achterste lambda sonde". Bijzonderheden: De staat ET031 "Verwarming achterste lambda sonde" kan helpen bij de behandeling van deze storing.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde, orgaancode 242. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van de lambda sonde. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GG, tussen de organen 242 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de verwarmingsweerstand van de voorste lambda sonde. Vervang de lambda sonde als de gemeten weerstand niet Ω 3,4 bij 20 ˚C is.

NA REPARATIE



17B-46




17B

CIRCUIT STARTVERGRENDELING


ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij afwezigheid of vertraging van de gecodeerde informatie > 2 s. Bijzonderheden: De staten ET002 "startvergrendeling" en ET099 "startvergrendelingscode ingelezen" kunnen helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – H17 tussen de organen 645 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-47




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT SPRUITSTUKDRUK DEF : storing opname-element druk 1.DEF: berekende en werkelijke drukken komen niet overeen.

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen" moet eerst worden behandeld.

ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor. Bijzonderheden: De parameter PR016 "atmosferische druk" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element druk, orgaancode 147. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GN tussen de organen 147 en 120, – 3LG tussen de organen 147 en 120, – 3F tussen de organen 147 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Bij draaiende motor test de rekeneenheid de samenhang tussen in het spruitstuk gemeten druk en een berekende druk uitgaande van de smoorklepstand en het motortoerental. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-48




17B

CIRCUIT VERSTUIVER CILINDER 1 CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Commandocircuit actuatorrelais" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor. Als de storing aanwezig wordt met CO, CC.0 of CC.1, behandel dan deze diagnose. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van verstuiver 1, orgaancode 193. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van verstuiver 1. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CR, tussen de organen 193 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het inspuitstuk 1. Vervang verstuiver 1 als de weerstand niet 14,5 Ω ± bij 20 ˚C is.

NA REPARATIE



17B-49




17B


Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Commandocircuit actuatorrelais" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van verstuiver 2, orgaancode 194. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van verstuiver 2. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CS tussen de organen 194 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van verstuiver 2. Vervang verstuiver 2 als de weerstand niet 14,5 Ω ± bij 20 ˚C is.

NA REPARATIE



17B-50




17B



Controleer de aansluiting en staat van de stekker van verstuiver 3, orgaancode 195. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van verstuiver 3. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CT tussen de organen 195 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van inspuitstuk 3. Vervang verstuiver 3 als de weerstand niet 14,5 Ω bij 20 ˚C is.

NA REPARATIE



17B-51




17B



Controleer de aansluiting en staat van de stekker van verstuiver 4, orgaancode 196. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van verstuiver 4. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CU tussen de organen 196 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van inspuitstuk 4. Vervang verstuiver 4 als de weerstand niet 14,5 Ω bij 20 ˚C is.

NA REPARATIE



17B-52




17B

CIRCUIT VOORSTE LAMBDA SONDE

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na: Draaiende motor gedurende minstens 5 minuten (ET037 "Mengselregeling": ACTIEF).

ADVIEZEN

Opmerking De storing wordt alleen geregistreerd als de rekeneenheid zijn noodwaarde van de mengselcorrectie had opgemerkt tijdens de aanwezige storing: PR035 "waarde mengselcorrectie" vast op 128. Bijzonderheden Twee montages zijn mogelijk: sonde met 3 draden en sonde met 1 draad.

Sonde met 3 draden

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde, orgaancode 887. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GH tussen de organen 887 en 120, – 3GK tussen de organen 887 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

Sonde met 1 draad

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde, orgaancode 887. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GK tussen de organen 887 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-53



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT ACHTERSTE LAMBDA SONDE

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Als de storing wordt aanwezig verklaard na draaiende motor gedurende minstens 5 minuten.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde, orgaancode 242. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GJ tussen de organen 242 en 120, – 3GL, tussen de organen 242 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-54




17B

CIRCUIT BOBINE 1-4 CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF008 "Commandocircuit benzinepomprelais" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor.

Controleer de aansluiting en de staat van de bobines 1 en 4, orgaancode 1077 et 1080. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3NA van de bobine. K4M

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CZ tussen de organen 1077 en 1080. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CV tussen de organen 1078 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

K7M

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CV tussen de organen 108 en 120. – 3CW tussen de organen 108 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

Meet de weerstand van de bobines 1 en 4. Vervang de bobine(s) als de weerstand van hun primaire circuit niet ongeveer 0,5 Ωis en de weerstand van hun secondaire circuit niet ongeveer 10,7 kΩ is.

NA REPARATIE



17B-55




17B

CIRCUIT BOBINE 2-3 CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF008 "Commandocircuit benzinepomprelais" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor.

Controleer de aansluiting en de staat van de bobines 2 en 3, orgaancode 1078 et 1079. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3NA van de bobine. K4M

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CP tussen de organen 1078 en 1079. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CW tussen de organen 1079 en 120. – 3NA tussen de organen 1047 en 1078. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

K7M

Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3CV tussen de organen 108 en 120. – 3CW tussen de organen 108 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

Meet de weerstand van de bobines 2 en 3. Vervang de bobine(s) als de weerstand van hun primaire circuit niet ongeveer 0,5 Ωis en de weerstand van hun secondaire circuit niet ongeveer 10,7 kΩ is.

NA REPARATIE



17B-56




17B

VERBINDING BENZINE↔ LPG

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard als de storing wordt gedetecteerd gedurende meer dan 2 secondes bij draaiende motor. ADVIEZEN

NA REPARATIE

Bijzonderheden: De staat ET200 "Verbinding inspuitsysteem ↔ LPG" kan helpen bij het behandelen van deze storing. Als deze storing aanwezig is werkt de motor geforceerd op benzine.



17B-57



ADVIEZEN


17B

STORING WERKING LAMBDA SONDE OBD : OBD-storing 1.OBD : OBD-storing aanwezig 2.OBD : OBD-storing gedetecteerd tijdens het rijden

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een test die een afwijking constateert waardoor de EOBD*-drempel wordt overschreden van de CH-emissiewaarde. Deze test wordt tijdens het rijden slechts een keer uitgevoerd onder speciale bedrijfsomstandigheden: snelheid tussen 63 en 130 km/u en motortoerental tussen 1800 en 4000 tr/min.

Controleer of er geen valse lucht wordt aangezogen in het uitlaatsysteem. Als de auto hoofdzakelijk in stadsverkeer wordt gebruikt, brandt het uitlaatsysteem dan schoon tijdens een snelle rit. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de voorste lambda sonde, orgaancode 887. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van de voorste lambda sonde. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3GF tussen de organen 887 en 120, – 3GK tussen de organen 887 en 120, – 3GH tussen de organen 887 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de verwarmingsweerstand van de voorste lambda sonde. Vervang de voorste lambda sonde als de gemeten weerstand niet Ω9 bij 20 ˚C is. * OBD - ON BOARD DIAGNOSTIC * EOBD - EUROPEAN ON BOARD DIAGNOSTIC *CH - Koolwaterstoffen

NA REPARATIE

Controleer of alle storingen zijn behandeld. Wis het storingsgeheugen. Het is niet nodig de ingelezen waarden te wissen. Om te controleren of het systeem is gerepareerd, moeten: – Geen elektrische storing meer aanwezig. Maak een proefrit, maar de voor deze test vereiste omstandigheden zijn moeilijk te realiseren in de naverkoop.


17B-58



ADVIEZEN


17B

STORING WERKING KATALYSATOR OBD : OBD-storing 1.OBD : OBD-storing aanwezig 2.OBD : OBD-storing gedetecteerd tijdens het rijden

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een test die een afwijking constateert waardoor de EOBD*-drempel wordt overschreden van de CH-emissiewaarde. Deze test wordt tijdens het rijden slechts een keer uitgevoerd onder speciale bedrijfsomstandigheden: snelheid tussen 63 en 130 km/u en motortoerental tussen 1800 en 4000 tr/min.

Controleer of er geen valse lucht wordt aangezogen in het uitlaatsysteem. Controleer visueel de staat van de katalysator. Vervorming kan de oorzaak zijn van het slechte functioneren ervan. Controleer visueel of er geen thermische schok is opgetreden. Door een straal koud water op de hete katalysator of door het rijden door ondiep water kan de katalysator onherstelbaar defect raken. Controleer of de motor geen hoog olieverbruik heeft of koelvloeistof verbruikt. Vraag aan de klant of hij toevoegmiddelen, additieven heeft gebruikt. Door dit soort producten kan de katalysator vervuilen en op korte of lange termijn minder effectief worden. Controleer of er ontstekingsuitval is geweest. Als de oorzaak van het defect is gevonden, vervangt u de katalysator. Als u de katalysator vervangt zonder de oorzaak te hebben verholpen, kan de nieuwe katalysator zeer snel ook defect raken. * OBD - ON BOARD DIAGNOSTIC * EOBD - EUROPEAN ON BOARD DIAGNOSTIC *CH - Koolwaterstoffen

NA REPARATIE



17B-59




17B

VERVUILENDE ONTSTEKINGSUITVAL OBD : OBD-storing 1.OBD : OBD-storing aanwezig 2.OBD : OBD-storing gedetecteerd tijdens het rijden

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na: draaiende motor en koelvloeistoftemperatuur hoger dan 75 ˚C.

ADVIEZEN

Opmerking: ET093 "Ontstekingsuitval op cilinder 1" ET094 "Ontstekingsuitval op cilinder 2" ET095 "Ontstekingsuitval op cilinder 3" ET096 "Ontstekingsuitval op cilinder 4" Geeft informatie over de aard en de plaats van het defect.

Een cilinder is defect verklaard ET093 of ET094 of ET095 of ET096

Het probleem wordt veroorzaakt door een onderdeel dat alleen invloed heeft op deze cilinder: – probleem met het inspuitstuk, – probleem en/of vervuiling van de bougie, – probleem met de bobine, – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen, – probleem met de compressie van de motor.

Cilinders 1 en 4 of cilinders en 3 defect verklaard ET093 en ET096 of ET094 en ET095

Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een element dat alleen invloed heeft op dit cilinderpaar: – probleem met het hoogspanningsdeel van de bobine, – probleem met de aansturing van de bobine, – probleem met de compressie van de motor, – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen.

Vier cilinders 2 zijn defect verklaard ET093 en ET094 en ET095 en ET096

Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een onderdeel dat alleen invloed heeft op alle cilinders: – probleem met het benzinefilter, – probleem met de benzinepomp, – probleem met de soort benzine, – probleem met de compressie van de motor, – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen.

* OBD - ON BOARD DIAGNOSTIC

NA REPARATIE



17B-60




Diagnose - Betekenis van de storingen

17B

SCHADELIJKE ONTSTEKINGSUITVAL OBD : OBD-storing 1.OBD : OBD-storing aanwezig 2.OBD : OBD-storing gedetecteerd tijdens het rijden

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na: draaiende motor en koelvloeistoftemperatuur hoger dan 75 ˚C.

ADVIEZEN

Opmerking: ET093 "Ontstekingsuitval op cilinder 1" ET094 "Ontstekingsuitval op cilinder 2" ET095 "Ontstekingsuitval op cilinder 3" ET096 "Ontstekingsuitval op cilinder 4" Geeft informatie over de aard en de plaats van het defect.

Een cilinder is defect verklaard ET093 of ET094 of ET095 of ET096

Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een onderdeel dat alleen invloed heeft op deze cilinder: – probleem met het inspuitstuk, – probleem en/of vervuiling van de bougie, – probleem met de bobine, – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen.

Cilinders 1 en 4 of cilinders 2 en 3 defect verklaard ET093 en ET096 of ET094 en ET095

Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een element dat alleen invloed heeft op dit cilinderpaar: – probleem met het hoogspanningsdeel van de bobine, – probleem met de aansturing van de bobine, – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen.

Vier cilinders zijn defect verklaard ET093 en ET094 en ET095 en ET096

Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een onderdeel dat alleen invloed heeft op alle cilinders: – probleem met het benzinefilter, – probleem met de benzinepomp, – probleem met de soort benzine en of verontreiniging (met water, dieselbrandstof...), – olie binnengedrongen via klepsteelafdichtingen.

* OBD - On Board Diagnostic

NA REPARATIE



17B-61




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT AIRCODRUK

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen" moet eerst worden behandeld. ADVIEZEN Bijzonderheden: De parameter PR027 "aircodruk" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element aircoodruk, orgaancode 1202. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 38U tussen de organen 1202 en 120, – 38Y tussen de organen 1202 en 120, – 38X tussen de organen 1202 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-62



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT POTENTIOMETER PEDAAL BAAN 1

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF152 "Tweede referentiespanning van de opname-elementen" moet eerst worden behandeld.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element pedaal, orgaancode 921. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LS tussen de organen 921 en 120, – 3LR tussen de organen 921 en 120, – 3LT tussen de organen 921 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element pedaal baan 1 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). De totale weerstand moet zijn 1200 Ω ± 480 Ω. Meet de weerstand van het opname-element bij verschillende standen.

NA REPARATIE



17B-63



ADVIEZEN


17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT GASPEDAAL BAAN 2


Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element pedaal, orgaancode 921. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LW tussen de organen 921 en 120, – 3LU tussen de organen 921 en 120, – 3LV tussen de organen 921 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element pedaal baan 2 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). De totale weerstand moet zijn 1700 Ω ± 680 Ω. Meet de weerstand van het opname-element bij verschillende standen.

NA REPARATIE



17B-64




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT PEDAAL 1.DEF: Geen samenhang tussen pedaal baan 1 en baan 2 2.DEF: Storing opname-element pedaal

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storingen DF152 "Tweede referentiespanning van de opname-elementen" en DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen" moeten eerst worden behandeld. ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij: de langzame variatie van het opnameelement gaspedaal van gas los naar vol gas.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element pedaal, orgaancode 1202. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LS tussen de organen 921 en 120, – 3LR tussen de organen 921 en 120, – 3LT tussen de organen 921 en 120. – 3LW tussen de organen 921 en 120, – 3LU tussen de organen 921 en 120, – 3LV tussen de organen 921 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element pedaal (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). Controleer of de weerstand van de potentiometers regelmatig verandert, bij het bewegen van het gaspedaal van gas los naar vol gas. Controleer de parameter PR202 "Verschil spanning baan 1 en baan 2 pedaal": het spanningsverschil tussen baan 1 en baan 2 moet kleiner dan 0,52 V zijn. Controleer of het gaspedaal de potentiometers wel aandrijft.

NA REPARATIE

Indien storing aanwezig, varieer het gaspedaal van gas los naar vol gas om de correcte reparatie te controleren. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-65




17B

CIRCUIT OPNAME-ELEMENT REMPEDAAL

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het aanzetten van het contact > 20 secondes. ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET132 "rempedaal ingedrukt" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element rempedaal, orgaancode 160. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 5A, tussen de organen 160 en 120. – 65A tussen de organen 160 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-66



ADVIEZEN


17B

TWEEDE REFERENTIESPANNING VAN DE OPNAME-ELEMENTEN 1.DEF: Storing voeding baan 1 en baan 2 smoorklepweerstand, baan 1 opnameelement pedaal

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Als de storingen DF152 "tweede referentiespanning van de opname-elementen", DF002 "circuit smoorklepweerstand" en DF125 "circuit opname-element pedaal baan 1" aanwezig of in geheugen zijn, voer dan eerst de onderstaande diagnose uit.

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Storing zoeken geldig voor aanwezige storing of storing in geheugen.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de potentiometer pedaal en de potentiometer smoorklep, orgaancode 921 en 1076. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 5 V op de volgende aansluitingen:. – 3LR tussen de organen 921 en 120, – 3MN tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LR tussen de organen 921 en 120, – 3MN tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-67




17B

VERBINDING AUTOMATISCHE TRANSMISSIE > INSPUITSYSTEEM

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storing DF003 "Circuit opname-element luchttemperatuur". ADVIEZEN Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een vertraging van > 3 seconden met draaiende motor.

NA REPARATIE



17B-68




17B

TANDSCHIJF VLIEGWIEL

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard bij draaiende motor met toerental > 600 tr/min gedurende minstens 10 seconden. ADVIEZEN Bijzonderheden: De parameter PR006 "Motortoerental" en de staat ET148 "Tandsignaal bezig" kunnen helpen bij het behandelen van deze storing.

Deze storing geeft aan dat de rekeneenheid geen tand signaal detecteert. Deze storing is gebaseerd op een test van de samenhang tussen de achtereenvolgende periodieke signalen van de motor en maakt het mogelijk een valse detectie van een stilstaande motor te ontdekken. Bekijk hiervoor het verloop van de spruitstukdruk. Als de motor niet draait is de spruitstukdruk constant, als dit niet zo is wordt de storing DF189 "Tandschijf vliegwiel" gedetecteerd. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van het opname-element motortoerental, orgaancode 149. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Meet de weerstand van het opname-element vliegwiel. Vervang de elektroklep dampabsorptievat als de gemeten weerstand niet ligt tussen 235 Ω ± 35 Ω Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-69




17B

RELAIS EXTRA BENZINEPOMPCIRCUIT CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1: Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een koude start (gebruik van Hi-Flex systeem) of bij gebruik van het commando AC009 "Relais pomp extra benzinecircuit". ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET386 "Cdo*relais extra benzinepomp " kan helpen bij behandeling van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de extra benzinepomp, orgaancode 1639. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB van de extra benzinepomp. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3ACK tussen de organen 1639 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het relais van de extra benzinepomp tussen aansluiting 3FB en 3ACK. Vervang het relais van de extra benzinepomp als de gemeten weerstand niet 330 Ω ± 33 Ω is. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk. *cdo - commando

NA REPARATIE



17B-70



ADVIEZEN


17B

ELEKTROKLEP EXTRA BENZINECIRCUIT CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1: Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een koude start (gebruik van Hi-Flex systeem) of bij gebruik van het commando AC013 "Elektroklep extra benzinecircuit".

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de elektroklep van het extra benzinecircuit, orgaancode 1640. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan, de 12 V op aansl. 3FB van de elektroklep van het het extra benzinecircuit. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van aansluiting: – 3FB tussen de organen 120, 1640 en 283. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van aansluiting: – 3ACK tussen de organen 1639 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van de elektroklep van het extra benzinecircuit. Vervang de elektroklep van het extra benzinecircuit als de weerstand niet is: 24,6 Ω ± 2,46 bij - 10˚C 28,5 Ω ± 2,85 bij 25˚C 29,8 Ω ± 2,98 bij 45˚C.

NA REPARATIE



17B-71




17B

INLEZEN AANSLAGEN SMOORKLEP

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF003 "Circuit opname-element luchttemperatuur" en DF004 "Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur" moeten eerst worden behandeld. ADVIEZEN Bijzonderheden: Als deze storing aanwezig is kan de motor wel starten maar er mag niet mee worden gereden, door de grote kans op afslaan en/of onregelmatig draaien van de motor.

Deze storing geeft aan dat de rekeneenheid de minimum en maximum standen van de smoorklep niet in het geheugen heeft ingeleerd. Deze storing is aanwezig na het vervangen van het gemotoriseerd smoorklephuis, het herprogrammeren van de rekeneenheid, het vervangen van de rekeneenheid of een onderbreking op een van de twee voedingsdraden van de motor van de gemotoriseerde smoorklep. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van aansluiting: – 3AJC tussen de organen 1076 en 120, – 3AJB tussen de organen 1076 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de staat en het vastklemmen van de klemmetjes en van de stekker van het gemotoriseerd smoorklephuis en van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Zet het contact aan en wacht minstens 5 seconden, zonder de motor te starten: het inleren van de smoorklepstanden verloopt automatisch. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-72




17B

COMMANDO AIRCOCOMPRESSOR CO : Onderbreking CC.0 : Kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 V

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na gebruik van het commando AC003 "Aircocompressor". ADVIEZEN Bijzonderheden: De staat ET070 "aircocompressor" kan helpen bij het behandelen van deze storing.

Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de aircocompressor, orgaancode 474. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de aansluiting: – 38K tussen de organen 474 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-73



17B

VOEDING + NA RELAIS DF236 IN GEHEUGEN

ADVIEZEN

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Commandocircuit actuatorrelais" moet eerst worden behandeld.

Controleer de accuspanning en de massa's van de auto. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de aansluiting en staat van de stekker van de aircocompressor, orgaancode 1047. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 12 V op aansl. 3FB. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3FB tussen de organen 1047 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-74



17B

VOEDING + NA CONTACT DF251 IN GEHEUGEN

ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: Deze storing wordt alleen in het geheugen verklaard want als hij aanwezig is verdwijnt de communicatie met het diagnoseapparaat.

Controleer de accuspanning en de massa's van de auto. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie ten opzichte van massa van de verbinding: – AP29 tussen de organen 120 en 1047. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Contact aan: Controleer de aanwezigheid van + 12 V op de verbinding AP29 tussen de organen 120 en 1047. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-75



ADVIEZEN


17B

MASSA MOTOR

Geen bijzonderheden

Indien de voorste lambda sonde 1 draad heeft "zonder massaretour", wordt aansl. 44 gebruikt voor het opnemen van het massasignaal van de motor. In dit geval kan de rekeneenheid de achterste sonde niet aansturen. Controleer de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding: – 3GL tussen de organen 120 en 242. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-76




17B

COMMANDO GEMOTORISEERD SMOORKLEPHUIS 1.DEF : Interne storing in smoorklephuis of rekeneenheid: microprocessor defect 2.DEF : Storing bekrachtiging van de gemotoriseerde smoorklep

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: De storing DF009 "Commandocircuit actuatorrelais" en de storing DF236 "Voeding + na relais" moeten eerst worden behandeld. ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen Storing zoeken geldig voor aanwezige storing of storing in geheugen. Bijzonderheden: Als deze storing aanwezig is kan de motor wel starten maar er mag niet mee worden gereden, doordat het toerental van de motor niet kan worden geregeld met het gaspedaal.

1.DEF

ADVIEZEN

Bij een weergave van deze storing met de karakterisering 1 DEF, neem contact op met de techline.

2.DEF

ADVIEZEN

Geen bijzonderheden

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het smoorklephuis, orgaancode 1076. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Leer daarna de smoorklepaanslagen in: zet het contact aan en wacht minstens 5 seconden, zonder de motor te starten: het inleren van de smoorklepstanden verloopt automatisch. Als het inlezen niet is uitgevoerd kan de motor wel starten maar er mag niet mee worden gereden, door de grote kans op afslaan en/of onregelmatig draaien van de motor. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3AJK tussen de organen 1076 en 120, – 3AJB tussen de organen 1076 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-77




17B

VEILIGHEID SMOORKLEP / PEDAAL 1.DEF: Samenhang tussen de stand van het pedaal en de stand van de gemotoriseerde smoorklep


ADVIEZEN

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing kan aanwezig worden als gereden wordt in de hoogste versnelling met twee keer goed "accelereren/afremmen op de motor". Maar deze test wordt niet uitgevoerd als: Het gaat om een verzoek om koppel afkomstig van de AVB* of het ESP* ● De strategie voor de vermogensbegrenzing actief is. ● Het gaat om een storing gedetecteerd in het systeem van de gemotoriseerde smoorklep (DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF226 "inleren aanslagen smoorklep", DF254 "Commando gemotoriseerde smoorklep). Bijzonderheden: De in het geheugen opgeslagen storing kan alleen worden gewist door middel van RZ008 "Resetten van de inleringen".

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element pedaal, orgaancode 921. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LS tussen de organen 921 en 120, – 3LR tussen de organen 921 en 120, – 3LT tussen de organen 921 en 120. – 3LW tussen de organen 921 en 120, – 3LU tussen de organen 921 en 120, – 3LV tussen de organen 921 en 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element pedaal baan 1 en baan 2 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). De totale weerstand van de potentiometer van het pedaal is: – 1200 Ω ± 240 Ω voor baan 1 – 1700 Ω ± 340 Ω voor baan 2. Meet de weerstand van het opname-element bij verschillende standen. AVB* - (automatische versnellingsbak) ESP* - (elektronische stabiliteitscontrole)

NA REPARATIE

Zie bij "adviezen" om te controleren of de reparatie is geslaagd. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-78



17B

DF255 VERVOLG

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element smoorklep, orgaancode 1076. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3MN tussen de organen 1076 en 120, – 3MO tussen de organen 1076 et 120, – 3MQ tussen de organen 1076 en 120, – 3MP tussen de organen 1076 et 120. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element pedaal baan 1 en baan 2 (de weerstand is nul of oneindig bij een duidelijke storing). De totale weerstand van de potentiometer van het pedaal is: – 1200 Ω ± 240 Ω voor baan 1 – 1700 Ω ± 340 Ω voor baan 2. Meet de weerstand van het opname-element bij verschillende standen. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE

Zie bij "adviezen" om te controleren of de reparatie is geslaagd. Behandel eventueel aanwezige andere storingen. Wis het storingsgeheugen.


17B-79



ADVIEZEN


17B

EERSTE REFERENTIESPANNING VAN DE OPNAME-ELEMENTEN 1.DEF: storing voeding van de opname-elementen: spruitstukdruk, baan 2 pedaal, aircodruk

Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Als de storingen DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen", DF126 "Circuit potentiometer pedaal baan 2" en DF045 "Circuit opname-element spruitstukdruk" aanwezig of in geheugen opgeslagen zijn, voer dan eerst de onderstaande diagnose uit.

Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: – Storing zoeken geldig voor aanwezige storing of storing in geheugen.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekkers: – van de potentiometer pedaal, orgaancode 921 – van het opname-element spruitstukdruk, orgaancode 147. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, kabelbundels: Voorzorgen voor de reparatie) repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer, met contact aan de + 5 V op de volgende aansluitingen:. – 3LU tussen de organen 120 en 921, – 3LG tussen de organen 120 en 147, – 38Y tussen de organen 120 en 1202. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden tussen: – 3LU tussen de organen 120 en 921, – 3LG tussen de organen 120 en 147, – 38Y tussen de organen 120 en 1202. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-80



Diagnose - Conformiteitscontrole

17B

FUNCTIE: ONTSTEKINGSVERVROEGING Volgorde

Subfunctie

PR051

1

2

3

4

Parameter of Staat Controle of actie

Ontstekingsvervroeging

5

6

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1


PR015

Pingelcorrectie

ET026

Commando nokkenasversteller

ET093

ET094

ET095

Afleespaneel en opmerkingen

Diagnose

- 23,6 ˚V < PR051 < 72 ˚V

Deze parameter geeft de variatie van het moment van openen van de inlaatkleppen.

PR015 < 5 ˚V

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF006 "Circuit pingeldetector".

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de DF063 Circuit nokkenasversteller.

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF109 "Vervuilende ontstekingsuitval" en DF110 "Schadelijke ontstekingsuitval".

NEE


NEE


Ontstekingsuitval op cilinder 1



17B-81



17B


FUNCTIE: ONTSTEKINGSVERVROEGING (VERVOLG) Volgorde

Subfunctie

7

ET096

8

9


ET378


10

11

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET379

ET380

ET381


Ontstekingsuitval cilinder 1 op gas




17B-82


Diagnose

NEE


NEE


NEE


NEE


NEE





17B

FUNCTIE: CIRCUIT OPNAME-ELEMENT PEDAAL Volgorde

Subfunctie

1

2

3

Parameter of Staat Controle of actie Inleren pedaal gas los

PR120 = 37 %

PR202

Verschil spanning pedaal baan 1 en baan 2

PR202 < 3 V

ET129

Stand gaspedaal: gas los

ACTIEF

ET128

Stand gaspedaal: vol gas

INACTIEF

PR120

Circuit opnameelement pedaal

4

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1


17B-83

Diagnose

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1", DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2" en DF129 "Circuit opname-element pedaal".




17B

FUNCTIE: CONTROLE LAMBDA SONDE Volgorde

Subfunctie

1


ET030

Verwarming voorste lambda sonde


Diagnose

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de diagnose van de storingen DF018 en DF057 "Circuit verwarming voorste lambda sonde" en "Circuit voorste lambda sonde".

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de diagnose van de storingen DF038 en DF058 "Circuit verwarming achterste sonde" en "Circuit achterste sonde".

Controle lambda sonde

2

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET031

Verwarming achterste lambda sonde

17B-84




17B

FUNCTIE: GEMOTORISEERDE SMOORKLEP Volgorde

Subfunctie

1


ET118


Diagnose

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de diagnose ET118 "Gemotoriseerde smoorklep in noodprogramma".

UITGEVOERD

Als de staat ET111 "NIET UITGEVOERD" is, raadpleeg de betekenis van de storing DF226 "Inleren aanslagen gemotoriseerde smoorklep". Bij een probleem, raadpleeg de diagnose van de parameter PR275 "Oscillatiedetectieteller".

Gemotoriseerde smoorklep in noodprogramma

ET111


PR275

Oscillatiedetectieteller

X=0

ET003

Smoorklepstand: gas los

ACTIEF

5

ET005

Smoorklepstand vol gas

INACTIEF

6

PR110

Gemeten smoorklepstand baan 1

X < 20 %

7

PR111


X < 90 %

8

PR197

Verschil tussen baan 1 en baan 2 smoorklep

X < 20 %

2

3

4

Gemotoriseerde smoorklep

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-85

Bij een probleem, raadpleeg de diagnose van de storingen DF002 en DF226 "Circuit smoorklepweerstand" en "Inleren smoorklepaanslagen".

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF226 "Inleren aanslagen gemotoriseerde smoorklep" en DF002 "Circuit smoorklepweerstand".


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Conformiteitscontrole

17B

FUNCTIE: WERKINGSFASE MOTOR Volgorde

Subfunctie



Diagnose

1

ET001

+ na contact rekeneenheid

AANWEZIG

Bij een probleem, voer een controle uit van het laadstroomcircuit.

2

ET148

Tandsignaal bezig

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF189 "Tandschijf vliegwiel".

ET025

Commando actuatorrelais

ACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF009 "Commandocircuit actuatorrelais".

ET020

Commando benzinepomprelais

INACTIEF

Bij een probleem raadpleeg de betekenis van DF008 "Commandocircuit benzinepomprelais".

5

PR016

Atmosferische druk

Deze parameter geeft de atmosferische druk aan.

Bij een probleem, voer de diagnose uit van storing DF045 "Circuit opnameelement spruitstuk".

6

PR051


PR051 = ongeveer 2˚V

ZONDER

7

PR050

Inspuitduur

0 ms

ZONDER

3 Werkingsfase motor 4

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-86




17B

FUNCTIE: AIRCONDITIONING Volgorde

Subfunctie

1

2

3


PR027

Druk koudemiddel

PR044

Opgenomen vermogen door aircocompressor

PR096

Aantal actieve koelvloeistofverwarmingselementen


Diagnose

0 < PR027 < 32 bar

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF118 "Circuit opname aircodruk".

PR044 = 300 W

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF228 "Commando aircocompressor".

PR096 = 0 In koude landen PR096 = 2

Werkingsfase motor 4

5

6

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET009

ET038

ET070

Aanvraag airconditioning

Verhoogd stationair

Aircocompressor

17B-87

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF138 "Commando relais koelvloeistofverwarmings element nr. 1" en DF139 "Commando relais koelvloeistofverwarmings element nr. 2".

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF012 "Verbinding inspuitsysteem/ airconditioning"

INACTIEF


INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF012 "Verbinding inspuitsysteem/ airconditioning" en DF228 "Commando aircocompressor".




17B

FUNCTIE: AIRCONDITIONING (VERVOLG) Volgorde

Subfunctie

7

8


ET016

Verbinding inspuitsysteem <->airco

ET013

Voorruitverwarming

ET115

Relais koelvloeistofverw armingselement n˚1

ET116

Relais koelvloeistofverw armingselement nº 2


Diagnose

JA

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF012 "Verbinding inspuitsysteem/ airconditioning" en DF228 "Commando aircocompressor".

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET013 "Voorruitverwarming".

INACTIEF ACTIEF in koude landen

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF138 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsel ement nr. 1".


Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF139 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsel ement nr. 2".

Werkingsfase motor 9

10

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-88




17B

FUNCTIE: OVERVERHITTING VAN DE MOTOR Volgorde

Subfunctie

1


ET035

2

ET036


Diagnose

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF010 "Circuit ventilateurmotor lage snelheid".

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF030 "Circuit ventilateurmotor hoge snelheid".

UIT Het waarschuwingslampje oververhitting brandt als de temperatuur van de koelvloeistof in de motor hoger is dan 102 ˚C.

Bij een probleem, controleer de afdichting van het koelcircuit en het peil van de koelvloeistof. Als het probleem aanhoudt, raadpleeg de betekenis van de storingen DF004 "Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur", DF010 "Circuit ventilateurmotor lage snelheid" en DF030 "Circuit ventilateurmotor hoge snelheid".

Ventilateurmotor lage snelheid

Ventilateurmotor hoge snelheid

Motor te heet

3

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET007

Waarschuwingslampje oververhitting

17B-89




17B

FUNCTIE: VOEDINGSSYSTEEM Volgorde

Subfunctie



Diagnose

ACTIEF


1

ET020


2

ET039

Stationair toerentalregeling

INACTIEF

ZONDER

3

ET037

Mengselregeling

INACTIEF

4

ET027

Dubbele mengselregelkring

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF057 "Circuit lambda voorste sonde" en DF058" Circuit achterste lambda sonde.

PR042

Integrale correctie stationair toerentalregeling

4,7 % < PR042 < 32 %

ZONDER

Voedingssysteem 5

6

PR124

Adaptieve mengselverrijking

0 < PR124 < 255


7

PR050

Inspuitduur

0 ms

ZONDER

8

PR029

Brandstofverbruik

PR029 = 0 l/u

ZONDER

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-90




17B

FUNCTIE: LPG Volgorde

Subfunctie



Diagnose

GOED SLECHT

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET234 "Voorwaarden voor omschakelen op gas".

1

ET234

Voorwaarden voor omschakelen op LPG

2

ET113

Werking op LPG

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET113 "Werken op gas".

3

ET114

Werking op benzine

JA

Indien NEE, raadpleeg de betekenis van de staat ET114 "Werken op benzine".

ET134

Overgang van benzine naar LPG

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET134 "Overgang van benzine naar gas".

5

ET133

Overgang van LPG naar benzine

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET133 "Overgang van gas naar benzine".

6

ET236

Aanvraag LPGwerking

JA NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET236 "Aanvraag werking op gas".

ET200

Verbinding inspuitsysteem / LPG

JA (bij K4M LPG) NEE (benzinemotor)

Indien NEE, raadpleeg de betekenis van de staat ET200 "Verbinding inspuitsysteem/ gas".

4

LPG

7

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-91




17B

FUNCTIE: LPG (VERVOLG) Volgorde

Subfunctie



Diagnose

8

ET257

LPG klaar

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET257 "Gas klaar".

9

ET258

LPG defect

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET258 "Gas storing".

10

ET237

LPG-tank leeg

NEE

Indien JA, raadpleeg de betekenis van de staat ET237 "Gastank leeg".

NEE


NEE


NEE


NEE


11

ET378


LPG 12

13

14

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET379

ET380

ET381




17B-92




17B

FUNCTIE: CONFIGURATIE Volgorde


Diagnose

ET067

Verbinding drukcontact stuurbekrachtiging

NEE JA als de auto is uitgerust met stuurbekrachtiging.

ZONDER

2

ET069

Verbinding opnameelement snelheid

NEE JA als de auto is uitgerust met een een opnameelement snelheid.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF025 "Circuit opnameelement vliegwiel"

3

ET112

Verbinding inspuitsysteem <-> ESP

Nee JA als de auto is uitgerust met ESP.

ZONDER

ET016

Verbinding inspuitsysteem → airco

NEE JA als de auto is uitgerust met airconditioning.


ET200


NEE JA als de auto is uitgerust met LPG of aardgas.


Subfunctie

1

Configuratie

4

5

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1


17B-93




17B

FUNCTIE: ONTSTEKINGSVERVROEGING Volgorde

Subfunctie

1


PR051

2

3

4



Diagnose

- 23,6 ˚V < PR051 < 72 ˚V

Deze parameter geeft de variatie van het moment van openen van de inlaatkleppen.

PR015

Pingelcorrectie

PR015 < 5 ˚V

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF006 "Circuit pingeldetector".

ET026

Commando nokkenasversteller

ACTIEF / INACTIEF geeft aan of de nokkenasversteller wel of niet werkt.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF063 "Nokkenasversteller."

NEE


NEE


NEE


NEE


ET093


Ontstekingsvervroeging 5

6

7

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET094

ET095

ET096




17B-94



17B


FUNCTIE: ONTSTEKINGSVERVROEGING (VERVOLG) Volgorde

Subfunctie

8


ET378

9

ET379




Diagnose

NEE


NEE


NEE


NEE


Ontstekings vervroeging

10

11

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET380

ET381



17B-95




17B

FUNCTIE: CIRCUIT OPNAME-ELEMENT PEDAAL Volgorde

Subfunctie

1

2

3

Circuit opnameelement pedaal

4

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1



PR120

Inleren pedaal gas los

PR202

:Verschil spanning pedaal baan 1 en baan 2

PR202 < 3 V

ET129


ACTIEF

ET128

Stand gaspedaal: vol gas

INACTIEF

17B-96

Diagnose

PR120 = 37 % Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1", DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2" en DF129 "Circuit opname-element pedaal".




17B

FUNCTIE: CONTROLE LAMBDA SONDE Volgorde

Subfunctie

1



Diagnose

ET030


ACTIEF INACTIEF De waarde van de staat ET030 varieert tussen ACTIEF en INACTIEF.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF018 "Circuit verwarming voorste lambda sonde".

ET031


INACTIEF De staat ET031 wordt ACTIEF na een rijcyclus.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF038 "Circuit verwarming achterste lambda sonde".

Controle lambda sonde 2

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-97




17B

FUNCTIE: GEMOTORISEERDE SMOORKLEP Volgorde

Subfunctie

1


ET118

2

ET111




Diagnose

NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET118 "Gemotoriseerde smoorklep in noodprogramma".

UITGEVOERD

Als de staat ET111 "NIET UITGEVOERD" is, raadpleeg de betekenis van de storing DF226 "Inleren aanslagen gemotoriseerde smoorklep". Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de parameter PR275 "Oscillatiedetectieteller" .

PR275

Oscillatiedetectie teller

PR275 = 0

ET003


ACTIEF

5

ET005

Smoorklepstand vol gas

INACTIEF

6

PR110


PR110 < 20 %

7

PR111


PR111 < 90 %

8

PR197


PR197 < 3 %

3

4


MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-98

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF226 "Inleren aanslagen gemotoriseerde smoorklep" en DF002 "Circuit smoorklepweerstand". Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF226 "Inlezen aanslagen gemotoriseerde smoorklep" en DF002 "Circuit smoorklepweerstand".




17B

FUNCTIE: WERKINGSFASE MOTOR Volgorde

Subfunctie

1

2


ET001


ET148

Tandsignaal bezig


Diagnose

AANWEZIG

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF251 "Voeding + na contact".

ACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF189 "Tandschijf vliegwiel".

ACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF009 "Commandocircuit actuatorrelais".

ACTIEF

Bij een probleem raadpleeg de betekenis van DF008 "Commandocircuit benzinepomprelais". Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van DF045"Circuit opnameelement spruitstukdruk".

ET025


ET020

Commando benzinepompr elais

5

PR016

Atmosferische druk

700 mb < PR016 < 1047 mb

6

PR051

Ontstekingsve rvroeging

- 23,6 ˚V < PR051 < 72 ˚V

Inspuitduur

PR050 ≈ 3,6 ms

3 Werkingsfase motor 4

7

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

PR050

ZONDER

17B-99




17B

FUNCTIE: AIRCONDITIONING Volgorde

Subfunctie

1

2



Diagnose

PR027

Druk koudemiddel

0 < PR027 < 32 bar

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF118 "Circuit opname aircodruk".

PR044


PR044 = 300 W Als de staat ET009 JA is, anders PR027 > 300 W.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF228 "Commando aircocompressor".

PR096 = 0 In landen met extreme kou PR096 = 2

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF138 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsele ment nr. 1" en DF139 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsele ment nr. 2".

3

PR096


4

ET009


JA NEE

5

ET038

verhoogd stationair

Als de staat ET009 JA is, dan is de staat ET038 ACTIEF

6

ET070

Aircocompressor

Als de staat ET009 JA is, dan is de staat ET070 ACTIEF

7

ET016


JA

8

ET013

Voorruitverwarming

ACTIEF INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET013 "Voorruitverwarming".

ET115

Relais koelvloeistofverwarmingselement n˚1


Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF138 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsele ment nr. 1".

ET116

Relais koelvloeistofverwarmingselement nº 2


Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF139 "Commando relais koelvloeistofverwarmingsele ment nr. 2".

Werkingsfase motor

9

10

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-100

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF012 "Verbinding inspuitsysteem/ airconditioning" Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF012 "Verbinding inspuitsysteem/ airconditioning" en DF228 "Commando aircocompressor".




17B

FUNCTIE: OVERVERHITTING VAN DE MOTOR Volgorde

Subfunctie

1

2


ET035


ET036


Motor te heet

3

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET007



Diagnose

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF010 "Circuit ventilateurmotor lage snelheid".

INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF030 "Circuit ventilateurmotor hoge snelheid".

UIT Het waarschuwingslam pje oververhitting brandt als de temperatuur van de koelvloeistof in de motor hoger is dan 102 ˚C.

Bij een probleem, controleer de afdichting van het koelcircuit en het peil van de koelvloeistof. Als het probleem aanhoudt, raadpleeg de betekenis van de storingen DF004 "Circuit opname-element koelvloeistoftemperatuur", DF010 "Circuit ventilateurmotor lage snelheid" en DF030 "Circuit ventilateurmotor hoge snelheid".

17B-101


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Conformiteitscontrole

17B

FUNCTIE: VOEDINGSSYSTEEM Volgorde

Subfunctie



Diagnose

ACTIEF


1

ET020


2

ET039


ACTIEF

ZONDER

3

ET037

Mengselregeling

ACTIEF

ET027


INACTIEF De staat ET027 wordt ACTIEF na ongeveer 1 min 30 s draaien van de motor.


PR042


4,7 % < PR042 < 32 %

ZONDER Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storingen DF057 "Circuit lambda voorste sonde" en DF058" Circuit achterste lambda sonde.

4 Voedingssysteem 5

6

PR124


0 < PR124 < 255

7

PR050

Inspuitduur

Ongeveer 3,6 ms

8

PR029

Brandstofverbruik

0 l/u < PR029 < 10 l/u

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ZONDER

17B-102




17B

FUNCTIE: LPG Volgorde

Subfunctie



Diagnose

GOED SLECHT

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET234 "Voorwaarden voor omschakelen op gas".

1

ET234


2

ET113

Werking op LPG

JA NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET113 "Werken op gas".

3

ET114

Werking op benzine

JA NEE

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET114 "Werken op benzine".

ET134


ACTIEF INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET134 "Overgang van benzine naar gas".

5

ET133


ACTIEF INACTIEF

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET133 "Overgang van gas naar benzine".

6

ET236

Aanvraag LPGwerking

JA NEE Als de staat ET113 JA is, dan is de staat ET236 JA.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de staat ET236 "Aanvraag werking op gas".

7

ET200


JA


8

ET257

LPG klaar

JA NEE Als de staat ET113 JA is, dan is de staat ET257 JA.

Indien NEE, raadpleeg de betekenis van de staat ET257 "Gas klaar".

4 LPG

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

17B-103




17B

FUNCTIE: LPG (VERVOLG) Volgorde

Subfunctie



Diagnose

9

ET258

LPG defect

JA NEE

Indien JA, raadpleeg de betekenis van de staat ET258 "LPG-storing".

10

ET237

LPG-tank leeg

JA NEE

Indien JA, raadpleeg de betekenis van de staat ET237 "Gastank leeg".

NEE


NEE


NEE


NEE


11

12

ET378

LPG

13

14

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1

ET379

ET380

ET381





17B-104




17B

FUNCTIE: CONFIGURATIE Volgorde

Subfunctie

1

2

3

Configuratie

4

5

MR-390-X90-17B100$550_nel.mif V1



Diagnose

ET067


NEE JA als de auto is uitgerust met stuurbekrachtiging.

ZONDER

ET069

Verbinding opname-element snelheid

NEE JA als de auto is uitgerust met een een opnameelement snelheid.

Bij een probleem, raadpleeg de betekenis van de storing DF025 "Circuit opname-element vliegwiel"

ET112

Verbinding inspuitsysteem <-> ESP

Nee JA als de auto is uitgerust met ESP.

ZONDER

ET016


NEE JA als de auto is uitgerust met airconditioning.


ET200


NEE JA als de auto is uitgerust met LPG of aardgas.


17B-105

Programmanr.: EA Vdiagnr.: 08

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Overzicht van de staten

Staat gereedschap

Omschrijving diagnoseapparaat

ET001


ET002

Startvergrendeling

ET003


ET004

Stand park / neutraal

ET005

Stand smoorklep: vol gas

ET006

Waarschuwingslampje

ET007


ET009


ET013

Voorruitverwarming

ET014

Herkennen cilinder 1

ET016

Verbinding inspuitsysteem

ET020


ET025


ET027


ET030


ET031


ET032

Afzuigen dampabsorptievat

ET034

Drukcontact stuurbekrachtiging

ET035


ET036


ET037

Mengselregeling

ET038

Verhoogd stationair

ET039


ET067


ET069

Verbinding opname-element snelheid

ET070

Aircocompressor

ET090

Informatie achteruitversnelling

ET092

Waarschuwingslampje schakelen

ET093


ET094


ET095


ET096


ET099

Code startvergrendeling ingelezen

ET102

Diagnose van de sondes verwerkt

MR-390-X90-17B100$600_nel.mif V1

17B-106

17B

Programmanr.: EA Vdiagnr.: 08

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Overzicht van de staten

Staat gereedschap


ET103

Diagnose van de katalysator verwerkt

ET106

Diagnose van de sondes uitgevoerd

ET107

Diagnose katalysator klaar

ET111

Inlezen smoorklepaanslag

ET112

Verbinding inspuitsysteem → ESP

ET113

Werking op LPG

ET114

Werking op benzine

ET118


ET128

Stand gaspedaal: vol gas.

ET129


ET132

Rempedaal ingedrukt

ET133


ET134


ET143

Rempedaal dubbel

ET148

Tandsignaal bezig

ET173

Aanvraag diagnose OBD katalysator

ET175

Aanvraag diagnose ontstekingsuitval

ET182

Koppelingspedaalcontact

ET200


ET201

Aanvraag diagnose van de sondes

ET202

Diagnose ontstekingsuitval verwerkt

ET234


ET236

Aanvraag LPG-werking

ET237

LPG-tank leeg

ET257

LPG klaar

ET258

LPG defect

ET265

Schok gedetecteerd door de rekeneenheid van het inspuitsysteem

ET378


ET379


ET380


ET381


ET383

Inlezen van het alchoholpercentage

ET386

Commando extra benzinepomprelais

ET387

Configuratie "Hi-Flex"

MR-390-X90-17B100$600_nel.mif V1

17B-107

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Betekenis van de staten

17B

WERKING OP LPG ET113

ADVIEZEN

Er MAG geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn De staat ET237 "tank leeg" moet NEE zijn. De staat ET258 "LPG defect" moet NEE zijn. De staat ET257 "LPG klaar" moet JA zijn. De staat ET234 "voorwaarden voor omschakelen op LPG" moet GOED zijn

Als wordt voldaan aan alle voorwaarden voor het omschakelen, wordt het systeem ET134 "overgang van benzine naar LPG" actief. Na een afremmen op de motor of na een vertraging, als het overlappen van de twee brandstoffen is beëindigd, wordt het systeem ET113 "werking op LPG" actief.

NA REPARATIE

Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

EMS3134_V08_ET113 MR-390-X90-17B100$650_nel.mif V1

17B-108



17B

WERKING OP BENZINE ET114

ADVIEZEN

Er MAG geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn Let alleen op deze staat bij autotype Logan met motor K4M 712 (LPG). De staat ET237 "tank leeg" moet "NEE" zijn. De staat ET258 "LPG defect" moet "NEE" zijn. De staat ET257 "LPG klaar" moet "JA" zijn. De staat ET234 "voorwaarden voor omschakelen op LPG" moet "GOED" zijn

Het starten van de motor gebeurt altijd op benzine ET114 "JA". Het systeem wordt ET114 "werking geforceerd op benzine" altijd "JA" als: – de staat ET237 "Tank leeg""JA" is – de staat ET258 "LPG defect" "JA" is – de staat ET234 "Voorwaarden voor omschakelen op LPG" "FOUT" is Als wordt voldaan aan alle voorwaarden voor het omschakelen, gaat het systeem over op ET134 "overgang van benzine op LPG" ACTIEF, daarna ET113 "werking op LPG" "JA", daarna de staat ET114 "werking op benzine" "NEE".

NA REPARATIE



17B-109



17B

GEMOTORISEERDE SMOORKLEP IN NOODPROGRAMMA ET118

ADVIEZEN

NEE

Bij het optreden van één van deze noodprogramma's "Staat 1", "Staat 3"of " Staat 4" moet een nauwgezette controle plaatsvinden van de beschermingen, isolaties en de ligging van de kabelbundel van de motor.

NORMALE WERKING

STAAT 1

GEMOTORISEERDE SMOORKLEP IN NOODPROGRAMMA: Dit noodprogramma blijkt uit een constant motortoerental in elke versnelling en bij iedere stand van het gaspedaal. Het is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF226 "Inleren aanslagen smoorklep", DF254 "Commando gemotoriseerde smoorklep of DF255 "Veiligheid smoorklep/pedaal". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller". Bij het optreden van dit noodprogramma moet een nauwgezette controle plaatsvinden van de beschermingen, isolaties en de ligging van de kabelbundel van de motor.

STAAT 2

ONDERBREKING INSPUITING: Dit noodprogramma wordt niet gebuikt op de rekeneenheden van het inspuitsysteem EMS 31-34.

STAAT 3

FOUT: Dit noodprogramma blijkt uit: geen effect van het pedaal, verhoogd stationair toerental en door indrukken van het rempedaal gaat het toerental van de motor naar het stationair toerental. Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" + DF129 "Circuit opname-element pedaal" of DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1" + DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "Oscillatiedetectieteller". Bij het optreden van dit noodprogramma moet een nauwgezette controle plaatsvinden van de beschermingen, isolaties en de ligging van de kabelbundel van de motor, beweeg hem indien mogelijk met de hand bij draaiende motor om te controleren of de kabelbundel niet is beschadigd.

NA REPARATIE



17B-110



17B

ET118 VERVOLG

STAAT 4

NA REPARATIE

MR-390-X90-17B100$650_nel.mif V1

VERMINDERDE MOTORPRESTATIES: Dit noodprogramma blijkt uit: beperkte rijsnelheid, beperkte slag van de smoorklep, beperkte acceleratie van de auto (de smoorklep opent langzaam). Het noodprogramma is meestal verbonden met: DF002 "Circuit smoorklepweerstand", DF125 "Circuit opname-element pedaal baan 1", DF126 "Circuit opname-element pedaal baan 2", DF129 "Circuit opname-element pedaal baan" of DF258 "Eerste referentiespanning van de opname-elementen". Als geen enkele storing aanwezig is, raadpleeg dan de diagnose PR275 "oscillatiedetectieteller". Bij het optreden van dit noodprogramma moet een nauwgezette controle plaatsvinden van de beschermingen, isolaties en de ligging van de kabelbundel van de motor, beweeg hem indien mogelijk met de hand bij draaiende motor om te controleren of de kabelbundel niet is beschadigd.


17B-111



17B

OVERGANG VAN LPG NAAR BENZINE ET133

ADVIEZEN

Er MAG geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn Let alleen op deze staat bij autotype Logan met motor K4M 712 (LPG).

Na de werking op LPG, is ET113 "JA", als ET236 "Verzoek werking op LPG" "NEE" wordt, dan wordt de staat ET133 "Overgang van LPG op benzine" ACTIEF. Daarna wordt de staat ET114 "werking op benzine" "JA".

NA REPARATIE



17B-112



17B

OVERGANG VAN BENZINE NAAR LPG ET134

ADVIEZEN

Er MAG geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn De staat ET237 "Tank leeg" moet "NEE" zijn. De staat ET258 "LPG defect" moet "NEE" zijn. De staat ET257 "LPG klaar" moet "JA" zijn. De staat ET234 "voorwaarden voor omschakelen op LPG" moet "GOED" zijn

Na ET236 "verzoek werking op LPG" "JA", en als aan alle voorwaarden voor het omschakelen is voldaan, wordt het systeem ET134 "overgang van benzine op LPG" ACTIEF. De staat ET113 "Werking op LPG" wordt "JA".

NA REPARATIE



17B-113



17B

VERBINDING INSPUITSYSTEEM LPG ET200

ADVIEZEN

Er mag geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn

De rekeneenheid herent en onthoudt levenslang dat hij is verbonden met een rekeneenheid LPG vanaf het aanzetten van het contact.

NA REPARATIE



17B-114



17B

VOORWAARDEN VOOR OMSCHAKELEN OP LPG ET234

ADVIEZEN

Er MAG geen enkele storing aanwezig of in het geheugen zijn

De informatie ET234 wordt verzonden door de -rekeneenheid van het benzine-inspuitsysteem om aan te geven of de werking in LPG-stand wel of niet is toegestaan. De rekeneenheid van het inspuitsysteem staat de werking op LPG toe onder de volgende omstandigheden: – Als deze de informatie: ET257 "LPG klaar" heeft ontvangen : "JA". – Als de luchttemperatuur hoog genoeg is (om het bevriezen van de LPG-injectoren te voorkomen). – Na een vertraging afhankelijk van de temperatuur van de koelvloeistof bij het starten.

NA REPARATIE



17B-115



17B

AANVRAAG LPG-WERKING ET236

ADVIEZEN


De staat ET236 wordt bepaald door de stand van de schakelaar (benzine/LPG) die wordt bediend door de gebruiker.

NA REPARATIE



17B-116



17B

LPG-TANK LEEG ET237

ADVIEZEN


De rekeneenheid van het benzine-inspuitsysteem gaat ervanuit dat de LPG-tank leeg is, afhankelijk: – van het signaal van de voorste sonde en van de mengselregeling (abnormaal arme werking), – van de detectie van opeenvolgend afslaan van de motor tijdens het overschakelen op LPG, – van de waarde van de LPG-druk achter de verdamper. Deze diagnose wordt uitgevoerd in de rekeneenheid van het benzine-inspuitsysteem, om automatisch te kunnen teruggaan naar de werking op benzine als de LPG-tank leeg is: de staat ET237 is "JA".

NA REPARATIE



17B-117



17B

"LPG KLAAR" ET257

ADVIEZEN


De informatie ET257 wordt verzonden door de LPG-rekeneenheid om aan te geven dat het LPG-systeem bedrijfsklaar is.

NA REPARATIE


EMS3134_V08_257 MR-390-X90-17B100$650_nel.mif V1

17B-118



17B

"LPG DEFECT" ET258

ADVIEZEN


De informatie ET258 wordt verzonden door de LPG-rekeneenheid om aan te geven dat het LPG-systeem een elektrische of functionele storing heeft gedetecteerd in een van de componenten en dat een correcte werking van de motor niet langer is gegarandeerd.

NA REPARATIE



17B-119



17B

SCHOK GEDETECTEERD DOOR DE REKENEENHEID VAN HET INSPUITSYSTEEM ET265

ADVIEZEN


Als de rekeneenheid van het inspuitsysteem informatie ontvangt dat de rekeneenheid van de airbag een botsing heeft gedetecteerd, schakelt hij direct (binnen 10 milliseconden) de voeding uit van de benzinepomp, de ontsteking en het inspuitsysteem van benzine of LPG. De staat ET265 wordt "STAAT1". Om weer te starten moet het contact gedurende minstens 10 s uitgezet worden. Gebruik het commando RZ007 "Storingsgeheugen" voor het wissen van de staat ET265.

NA REPARATIE



17B-120



17B

INLEREN VAN HET ALCOHOLPERCENTAGE ET383

ADVIEZEN


De staat ET383 moet "UITGEVOERD" zijn als het Hi-Flex systeem op de auto aanwezig is en gedetecteerd is door de rekeneenheid van het benzine-inspuitsysteem. Als de staat ET383 "NIET UITGEVOERD" is, volgt u de hieronder beschreven methode. Voer het inleren van het alcoholpercentage opnieuw uit: – start de motor, – laat de koelvloeistoftemperatuur 75˚C worden, controleer dit met behulp van de parameter PR002 "Koelvloeistoftemperatuur", – laat de motor met 1500 tr/min draaien gedurende minstens 5 minuten, – controleer of het inleren is uitgevoerd met behulp van de staat ET383. – de ingelezen waarde wordt opgeslagen bij het uitzetten van het contact. Als de storing aanhoudt: neem contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE



17B-121



17B

COMMANDO EXTRA BENZINEPOMPRELAIS ET386

ADVIEZEN


De staat ET386 moet "ACTIEF" zijn bij een koude start als het Hi-Flex systeem op de auto aanwezig is en gedetecteerd is door de rekeneenheid van het benzineinspuitsysteem. De staat ET386 blijft "INACTIEF" als het alcoholgehalte in het reservoir laag is en de koelvloeistoftemperatuur hoog (het Hi-Flex systeem wordt niet ingeschakeld). Als de staat ET386 "INACTIEF" is bij een koude start, volg dan onderstaande diagnose. Controleer de werking van het relais door het activeren van het commando AC009 "Relais pomp extra benzinecircuit". Maak het relais los. Controleer, met contact aan de + 12 V op de volgende aansluitingen:. – 3NA tussen de organen 120 en 1639, – 3FB tussen de organen 120 en 1639. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE



17B-122



17B

CONFIGURATIE "HI-FLEX" ET387

ADVIEZEN


De staat ET387 is "JA" tijdens het aanzetten van het contact, als het systeem "Hi-Flex" aanwezig is op de auto. Als de staat ET387 "NEE" is als het systeem Hi-Flex aanwezig is op de auto, volg dan onderstaande diagnose. Inleren van de configuratie "Hi-Flex" Zet het contact aan zonder de motor te starten. Het inleren van de configuratie "Hi-flex" gebeurt automatisch door het detecteren van de elektroklep en de extra pomp. Als de staat ET387 "NEE" blijft, controleer dan de accuspanning en de massa's van de auto. Controleer de werking van het relais van de pomp en de elektroklep van het extra benzinereservoir met behulp van de commando's AC009 "Relais pomp extra benzinecircuit" en AC013 "Elektroklep extra benzinecircuit".

NA REPARATIE



17B-123


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Overzicht van de parameters

Parameter gereedschap


PR001

Druk spruitstuk

PR002

Koelvloeistoftemperatuur

PR003

Luchttemperatuur

PR004

Voedingsspanning van de rekeneenheid

PR006

Motortoerental

PR009

Spanning voorste lambda sonde

PR010

Spanning achterste lambda sonde

PR012

Openen stationair toerentalregelschuif

PR013

Gemiddeld pingelsignaal

PR015

Pingelcorrectie

PR016

Atmosferische druk

PR017

Gemeten stand smoorklep

PR018

Rijsnelheid

PR023

RCO* elektroklep dampafzuiging

PR027

Druk koudemiddel

PR029

Brandstofverbruik

PR035

Correctiewaarde mengselregeling

PR041

Berekend stationair toerental

PR042


PR044


PR050

Inspuitduur

PR051


PR096


PR108

Motorkoppel

PR110


PR111


PR113

Berekende stand gemotoriseerde smoorklep

PR120

Inleren pedaal gas los

PR124


PR125

Adaptieve mengselverschuiving.

PR163

Berekende waarde luchtregelschuif stationair toerental

PR197


PR198

Stand minimum aanslag ingelezen baan 1

MR-390-X90-17B100$700_nel.mif V1

17B-124

17B



Diagnose - Overzicht van de parameters

Parameter gereedschap


PR199

Stand maximum aanslag ingelezen baan 1

PR200

Stand minimum aanslag ingelezen baan 2

PR201

Stand maximum aanslag ingelezen baan 2

PR202

:Verschil spanning pedaal baan 1 en baan 2

PR203

Slag van het pedaal

PR204

Km-teller waarschuwingslampje brandt

PR206

stand pedaal baan 1

PR207

stand pedaal baan 2

PR275

Oscillatiedetectieteller

PR276

Uitval koppel herkenning cilinder 1

PR282

RCO* Elektroklep extra benzinecircuit

PR284

Correctie inspuitduur

RCO * Cyclisch stuursignaal EV - elektroklep

MR-390-X90-17B100$700_nel.mif V1

17B-125

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Betekenis van de parameters

17B

OSCILLATIEDETECTIETELLER PR275

ADVIEZEN

Geen bijzonderheden

Met de parameter PR275 kunnen de abnormale trillingen van de smoorklep geteld worden die worden veroorzaakt door: ofwel de motortrillingen ofwel de extreem kleine afsluitingen van de voeding van de gemotoriseerde smoorklep. Deze teller loopt op van 0 tot 255. Een micro-onderbreking in de voeding van het gemotoriseerd smoorklephuis is voldoende voor het inschakelen van het noodprogramma voor de werking van de motor. De staat ET118 "Smoorklep in noodprogramma" wijst op "STAAT 1", "STAAT 3" of "STAAT 4". Na het uit- en weer aanzetten van het contact verdwijnt het noodprogramma. Als de waarde van deze teller groter is dan 0 : Controleer de staat en het vastklemmen van de klemmetjes en van de stekker van het gemotoriseerd smoorklephuis en van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Om de teller op 0 te zetten: Wis het geheugen van de rekeneenheid door middel van het commando RZ007 "Wissen storingsgeheugen". Als de storing aanhoudt: neem contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE


EMS3134_V08_PR275 MR-390-X90-17B100$750_nel.mif V1

17B-126



Diagnose - Betekenis van de parameters

17B

RCO* ELEKTROKLEP EXTRA BENZINECIRCUIT PR282

ADVIEZEN


Controleer de reinheid en de staat van de stekkers van de elektroklep van het extra benzinecircuit. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand tussen aansl. 1 en 2 van de elektroklep van het extra benzinecircuit. Vervang de elektroklep van het extra benzinecircuit als de weerstand niet is: 24,6 Ω ± 10 % bij - 10 ˚C 28,5 Ω ± 10 % bij 25 ˚C 29,8 Ω ± 10 % bij 45 ˚C Controleer met contact aan de + 12 V op de aansluiting 3FB tussen de organen 120 en 1640. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden op aansluiting 3FB tussen de organen 120 en 1640 en 238: Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie en de geleiding van de verbinding 3ACK tussen de organen 120 en 1639. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. RCO * Cyclisch stuursignaal EV* - elektroklep

NA REPARATIE


EMS3134_V08_PR282 MR-390-X90-17B100$750_nel.mif V1

17B-127


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Tabel van de commando's

Commando gereedschap


AC003

Aircocompressor

AC009

Relais extra benzinepompcircuit

AC010

Benzinepomprelais

AC013

Elektroklep extra benzinecircuit

AC016

Elektroklep dampafzuiging

AC211

Waarschuwingslampje

AC212

Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur

AC213

Waarschuwingslampje OBD

AC261


AC262


AC491

Nokkenasversteller

AC621


AC625


AC626


RZ007

Storingsgeheugen

RZ008

Initialisatie van de inlezingen

VP001

Schrijven van het V.I.N.

NA REPARATIE

MR-390-X90-17B100$800_nel.mif V1


17B-128

17B


BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Betekenis van de commando's

17B

COMMANDO BENZINEPOMPRELAIS AC010

ADVIEZEN

Geen enkele storing mag aanwezig of in het geheugen zijn met het diagnoseapparaat.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het benzinepomprelais. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Maak het relais los. Controleer de + 12 V op aansl. 3FB. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie en de geleiding op verbinding 3FB. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Sluit het relais weer aan. Controleer de + 12 V op de verbinding 3FB bij gebruik van commando AC010. Vervang het relais als de weerstand niet 65 Ω ± 0,7 Ω is. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de technische helpdesk.

NA REPARATIE


EMS33134_V08_AC010 MR-390-X90-17B100$850_nel.mif V1

17B-129



17B

VENTILATEURMOTOR HOGE SNELHEID AC625

ADVIEZEN


Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het relais van de hoge snelheid van de koelventilateur. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Maak het relais los. Controleer de + 12 V op aansl. 3 van de stekker van het relais ventilateurmotor hoge snelheid. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de isolatie en de geleiding op de verbinding 498 tussen de organen 234, 321, 262.. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Sluit het relais weer aan. Controleer de + 12 V op de verbinding 498 tussen de organen 234, 321, 262, bij gebruik van commando AC625 "Ventilateurmotor hoge snelheid". Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer of ventilateurmotor n˚ 2 niet is vastgelopen, het schoepenwiel vrij kan draaien. Vervang de ventilateurmotor n˚ 2 indien nodig.

NA REPARATIE



17B-130



17B

VENTILATEURMOTOR LAGE SNELHEID AC626

ADVIEZEN


Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het relais van de lage snelheid van de koelventilateur. Vervang de stekker indien nodig. Maak het relais los. Controleer de + 12 V op aansl. E1 van de stekker van het relais ventilateurmotor lage snelheid. Als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de stekker, vervang anders de stekker. Controleer de isolatie en de geleiding op de verbinding 498 tussen de organen 234, 321 en 262. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Sluit het relais weer aan. Controleer de + 12 V op de verbinding 498 bij gebruik van commando AC626 "Ventilateurmotor lage snelheid". Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer of ventilateurmotor n˚ 1 niet is vastgelopen, het schoepenwiel vrij kan draaien. Vervang de ventilateurmotor n˚ 1 indien nodig.

NA REPARATIE



17B-131



ADVIEZEN

Diagnose - Klachten

17B

Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat.

GEEN COMMUNICATIE MET DE REKENEENHEID

ZOEKSC HEMA 1

PROBLEMEN TIJDENS HET STARTEN

ZOEKSC HEMA 2

PROBLEMEN TIJDENS HET STATIONAIR DRAAIEN

ZOEKSC HEMA 3

PROBLEMEN TIJDENS HET RIJDEN

ZOEKSC HEMA 4

GEEN AIRCONDITIONING

ZOEKSC HEMA 5

Geen werking mogelijk op LPG

ZOEKSC HEMA 6

NA REPARATIE

MR-390-X90-17B100$900_nel.mif V1


17B-132


ZOEKSCHEMA 1

ADVIEZEN

BENZINE-INSPUITSYSTEEM Diagnose - Zoekschema's

17B

GEEN COMMUNICATIE MET DE REKENEENHEID

Geen bijzonderheden

Probeer het diagnoseapparaat op een andere auto. Controleer: – De verbinding tussen het diagnoseapparaat en de diagnoseaansluiting (staat van de kabel). – De zekeringen van het inspuitsysteem, in interieur en motorruimte. – Probeer te communiceren met een andere rekeneenheid van de auto. Controleer de aanwezigheid van + 12 V op de verbinding BP56 tussen de organen 225 en 1016. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer, met behulp van het universele verlengblok, de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden op de volgende verbindingen: – NC tussen orgaan 225 en de massa van de auto, – MAM tussen orgaan 225 en de massa van de auto. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de aanwezigheid van de + 12 V op de verbinding BP37 tussen de organen 120 en 597 en op de verbinding AP29 tussen de organen 120 en 1016. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer, met behulp van het universele verlengblok, de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden op de verbindingen NH en HK tussen de organen 120 en 225. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel.

NA REPARATIE

Voer een controle uit met het diagnoseapparaat.

EMS3134_V08_ALP1 MR-390-X90-17B100$950_nel.mif V1

17B-133



ZOEKSCHEMA 2

ADVIEZEN

17B

Startprobleem

Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat

Als de startmotor niet inschakelt, kan er een probleem zijn met de startvergrendeling. doe de diagnose het huis met hulporganen interieur. ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Controleer de staat van de accu. Controleer het vastzitten van de accuklemmen en de oxydatie. Controleer de staat van de kabels accu / startmotor en accu / massa van de auto. Controleer of de startmotor goed draait. Controleer of er wel benzine in de tank zit (tankelement defect). Controleer of de brandstof van de juiste soort is. Controleer of er geen slang is dichtgeknepen (vooral na een demontage). Controleer de staat van het benzinefilter. Controleer of de tankventilatie niet verstopt is. Controleer of de benzinepomp correct draait en of de benzine wel aankomt bij de hoofdinspuitbuis. Controleer de staat van de benzinedrukregelaar en controleer de druk. Controleer de staat van het luchtfilter, vervang het indien nodig. Controleer de staat van de inlaatslangen (valse lucht, afgeknepen slangen van de luchtinlaat...). Maak de slang los tussen de elektroklep van de dampafzuiging en het inlaatspruitstuk, sluit de slang af zodat er geen valse lucht ontstaat: als er nu geen afwijking is, is de dampafzuiging de oorzaak.

●

Controleer de staat van de bougies en of het type wel bij de motor hoort, vervang ze indien nodig. Demonteer het opname-element toerental en controleer of dit niet langs de tandschijf heeft geschuurd, als dat wel het geval is, dient u de staat van de tandschijf van het vliegwiel te controleren. Controleer de ontstekingsbobines.

●

Controleer of het uitlaatsysteem en de katalysator niet verstopt zijn.

●

Controleer of de motor vrij ronddraait. Controleer de compressies van de motor. Controleer de afstelling van de distributie.

● ●

● ●

NA REPARATIE



17B-134


ZOEKSCHEMA 3

ADVIEZEN


17B

Probleem tijdens stationair draaien


Als de auto het Hi-flex systeem heeft, controleer dan de werking van het systeem: – Controleer of de staat ET387 "Configuratie Hi-flex" "JA" is, – Controleer of de staat ET383 "Inleren van het alcoholpercentage" "KLAAR" is en controleer het alcoholpercentage van de brandstof in het hoofdreservoir met behulp van de parameter PR283 "Geschat alcoholpercentage in het reservoir", – Controleer de conformiteit van de brandstof in het extra reservoir (E 24), – Controleer het extra benzinepomprelais met behulp van het commando AC009 "Relais pomp extra benzinecircuit", – Controleer de elektroklep van het extra benzinecircuit met behulp van het commando AC013 "Elektroklep extra benzinecircuit". ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ●

Controleer of er wel benzine in de tank zit (tankelement defect). Controleer of de brandstof van de juiste soort is. Controleer of er geen slang is dichtgeknepen (vooral na een demontage). Controleer de staat van het benzinefilter. Controleer of de tankventilatie niet verstopt is. Controleer of de ventilatie-opening van het dampabsorptievat niet is verstopt en of het dampabsorptievat niet vervuild is. Controleer de staat van de benzinedrukregelaar en controleer de druk. Controleer de staat van het luchtfilter, vervang het indien nodig. Controleer de staat van de inlaatslangen (valse lucht, afgeknepen slangen van de luchtinlaat...). Maak de slang los tussen de elektroklep van de dampafzuiging en het inlaatspruitstuk, sluit de slang af zodat er geen valse lucht ontstaat.Als er geen onregelmatigheid meer is, is de elektroklep van de dampafzuiging de oorzaak. Controleer de staat van de bougies en of het type wel bij de motor hoort, vervang ze indien nodig. Controleer of de bougies wel van het weerstandstype zijn (met een letter R in het nummer van de fabrikant). Bij twijfel: controleer hun weerstand, deze moet liggen tussen 3000 en 8000 Ω. Controleer de ontstekingsbobines.

● Controleer ● ● ●

of het uitlaatsysteem en de katalysator niet verstopt zijn.

Controleer, met de oliepeilstaaf, of het oliepeil niet te hoog is. Controleer de compressies van de motor. Controleer de afstelling van de distributie.

NA REPARATIE



17B-135


ZOEKSCHEMA 4

ADVIEZEN


17B

Startprobleem


Als de auto het Hi-flex systeem heeft, controleer dan de werking van het systeem: – Controleer of de staat ET387 "Configuratie Hi-flex" "JA" is, – Controleer of de staat ET383 "Inleren van het alcoholpercentage" "KLAAR" is en controleer het alcoholpercentage van de brandstof in het hoofdreservoir met behulp van de parameter PR283 "Geschat alcoholpercentage in het reservoir", – Controleer de conformiteit van de brandstof in het extra reservoir (E 24), – Controleer het extra benzinepomprelais met behulp van het commando AC009 "Relais pomp extra benzinecircuit", ● Controleer de elektroklep van het extra benzinecircuit met behulp van het commando AC013 "Elektroklep extra benzinecircuit". ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Controleer of er wel benzine in de tank zit (tankelement defect). Controleer of de brandstof van de juiste soort is. Controleer of er geen slang is dichtgeknepen (vooral na een demontage). Controleer de staat van het benzinefilter. Controleer of de tankventilatie niet verstopt is. Controleer of de ventilatie-opening van het dampabsorptievat niet is verstopt en of het dampabsorptievat niet vervuild is. Controleer de staat van de benzinedrukregelaar en controleer de druk. Controleer de staat van het luchtfilter, vervang het indien nodig. Controleer de staat van de inlaatslangen (valse lucht, afgeknepen slangen van de luchtinlaat...). Maak de slang los tussen de elektroklep van de dampafzuiging en het inlaatspruitstuk, sluit de slang af zodat er geen valse lucht ontstaat: als er nu geen afwijking is, is de dampafzuiging de oorzaak.

Controleer de staat van de bougies en of het type wel bij de motor hoort, vervang ze indien nodig. Controleer of de bougies wel van het weerstandstype zijn (met een letter R in het nummer van de fabrikant). Bij twijfel: controleer hun weerstand, deze moet liggen tussen 3000 en 8000 Ω. ● Controleer de ontstekingsbobines. ● ●

● Controleer ● ● ● ● ● ●

of het uitlaatsysteem en de katalysator niet verstopt zijn.

Controleer of het koelsysteem van de motor correct werkt. Controleer, met de oliepeilstaaf, of het oliepeil niet te hoog is. Controleer de compressies van de motor. Controleer de afstelling van de distributie. Controleer of de wielen vrij draaien (geen vastgelopen remklauwen, trommels of lagers). Controleer of de bandenspanning correct is.

NA REPARATIE



17B-136



ZOEKSCHEMA 5

ADVIEZEN

17B

GEEN AIRCONDITIONING


Is de parameter PR027 "Aircodruk" nul ? JA

Controleer de vulling van de airconditioning. Herstellen indien nodig. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname-element aircodruk. Vervang de stekker indien nodig. Controleer, met behulp van het universele verlengblok, de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden op de volgende verbindingen: – 38U tussen de organen 120 en 1202, – 38Y tussen de organen 120 en 1202, – 38X tussen de organen 120 en 1202. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Meet de weerstand van het opname-element aircodruk. Vervang het opname-element indien nodig.

NEE

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de aircocompressor. Vervang de stekker indien nodig. Controleer, met behulp van het universele verlengblok, de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden op de verbinding 38K tussen de organen 120 en 474. Als (één van) de verbinding(en) defect is en als de reparatiemethode bestaat (zie SM 6015A, Reparatie van de kabelbundels, Kabelbundel: Voorzorgen voor de reparatie), repareer de kabelbundel, vervang anders de kabelbundel. Controleer de staat van de compressorkoppeling met het commando AC003 "Aircocompressor" van het diagnoseapparaat. Herstellen indien nodig.

Als de storing nog steeds aanwezig is, raadpleeg het storing zoeken van de airconditioning.

NA REPARATIE



17B-137



Diagnose - Zoekschema's

ZOEKSCHEMA 6

17B

Geen werking mogelijk op LPG

Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat Er mag geen enkele storing aanwezig zijn in het LPG-systeem.

ADVIEZEN

Is de staat ET200 "Verbinding LPG inspuitsysteem" ACTIEF ?

JA

Voer een diagnose uit van het netwerk. Als geen enkele storing wordt gedetecteerd: Raadpleeg de diagnose van het LPG-systeem.

NEE


JA Is de staat ET258 "LPG defect" JA ? NEE Is de staat ET236 "JA" ?

JA


JA Is de staat ET237 "LPG-tank leeg"JA ?

NEE

NEE

Is de staat ET257 "LPG klaar" JA ?

De rekeneenheid een abnormaal arme werking door de mengselregeling gedetecteerd en het signaal van de voorste sonde of er is gedetecteerd dat de motor bij het overschakelen op LPG achter elkaar afslaat: Raadpleeg de diagnose van het LPG-systeem: (Controle van het peil van het LPG en van de druk van het LPG).

JA


NEE

Controleer of de luchttemperatuur hoog genoeg is: gevaar van bevriezing van de injectoren.

JA

Is de staat ET234 "voorwaarden voor omschakelen op LPG" GOED ? JA

Raadpleeg de diagnose van het LPG-systeem als de storing aanhoudt.

NA REPARATIE



17B-138

Motor en randorganen

Recommend Documents