1
Motor en randorganen 10A
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
11A
CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
12A
MENSELSAMENSTELLING
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM
13C
VOORVERWARMING
16A
STARTEN - LADEN
17A
ONTSTEKING
17B
BENZINE-INSPUITSYSTEEM
19A
KOELSYSTEEM
19B
UITLAAT
X91 MAART 2007 De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht.
Edition néerlandaise
Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault.
© Renault s.a.s. 2007
X91 - Hoofdstuk 1
X91 - Hoofdstuk 1InhoudBlz.
Inhoud Blz.
10A
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
13C
Motorolie Aftappen Bijvullen
10A-1
Oliefilter: Uitbouwen Inbouwen
10A-3
Oliefilterhuis: Uitbouwen Inbouwen
10A-5
Rekeneenheid voornaverwarming: Uitbouwen Inbouwen Voorverwarmingsstiften: Uitbouwen - Inbouwen
16A 11A
CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen
12A
VOORVERWARMING
11A-1
STARTEN - LADEN Dynamo: Uitbouwen Inbouwen
16A-1
Startmotor: Uitbouwen Inbouwen
16A-5
MENSELSAMENSTELLING 17A Luchtinlaat: Beschrijving
ONTSTEKING
12A-1 Ontsteking: Gegevens
13B
Bobines: Uitbouwen Inbouwen
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie
Bougies: Uitbouwen Inbouwen 13B-1
Dieselinspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen
13B-10
Rekeneenheid dieselinspuiting: Uitbouwen Inbouwen
13B-14
17B
BENZINE-INSPUITSYSTEEM Benzine-inspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen Lambda sondes: Uitbouwen Inbouwen Smoorklepweerstand: Uitbouwen - Inbouwen Rekeneenheid benzineinspuitsysteem Uitbouwen Inbouwen
Inhoud
19A
KOELSYSTEEM Koeling van de motor Voorzorgen bij de reparatie
19A-1
Koelcircuit van de motor: Gegevens
19A-2
Koelcircuit: Aftappen Bijvullen
19A-3
Koelcircuit van de motor Schema van de werking
19A-8
Koelventilateur van de motor: Uitbouwen - Inbouwen
19B
19A-11
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B-1
Uitlaat: Voorzorgen bij de reparatie
19B-12
Roetfilter: Reinigen
19B-16
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motorolie Aftappen - Bijvullen
10A
M9R II - ONDERDELEN EN INGREDIËNTEN VOOR DE REPARATIE
Onmisbaar speciaal gereedschap Mot. 1018
Aftapsleutel motor, vierkant 8 mm. .
a Systematisch te vervangen onderdelen : - Afdichting van de aftapplug van de motorolie. a Product:
Onmisbaar materiaal
- Motorolie (zie Motorolie : Gegevens) (SM 6013A, 04A, Smeermiddelen).
olie-opvangbak aftapsleutel
III - AFTAPPEN momentsleutel
a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen).
aftapbit vierkant 8 mm
Aantrekkoppelsm aftapplug van de motorolie in het ondercarter
44 N.m
Gemiddelde inhoud olie (corrigeren met de peilstaaf) (in liters) Motor
Indice
Aftappen
Aftappen met vervangen van het oliefilter
6,2
6,6
742 746 M9R 802 805
122398
7
7,4
a Bouw uit: - het geheel « olievuldop - oliepeilstaaf » (1) , - de bescherming onder de motor.
I - VOORZORGEN VOOR DE REPARATIE a LET OP Controleer altijd het oliepeil met de oliepeilstaaf. Vul nooit tot boven het maximum peil van de oliepeilstaaf (hierdoor kan ernstige motorschade ontstaan). Voor het afleveren van de auto aan de klant moet u de motorolie indien nodig op het juiste peil brengen.
10A-1
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motorolie Aftappen - Bijvullen
10A
M9R Koperen afdichtring
122486
a Zet onder de aftapplug van de motorolie (2) , de olie-opvangbak.
113764
a Plaats:
a Bouw de aftapplug (2) van het ondercarter uit met behulp van het gereedschap (Mot. 1018) of een aftapsleutel.
- een nieuwe afdichting op de aftapplug (2) (met de groef (3) tegen de aftapplug),
a Vang de motorolie op in de olie-opvangbak.
- de aftapplug van de motorolie in het ondercarter.
a Verwijder de afdichtring van de aftapplug. a Reinig: - de aftapplug, - het ondercarter.
a Zet vast met het aantrekkoppel: de aftapplug van de motorolie in het ondercarter (44 N.m) met behulp van een momentsleutel en een aftapbit vierkant 8 mm. a Verwijder de. olie-opvangbak a Monteer de beschermplaat onder de motor.
IV - VULLEN a Laat de auto op de wielen rusten. a Vul de motor met de voorgeschreven hoeveelheid olie.
Opmerking: Vóór het controleren van het oliepeil moet de olie eerst minimaal 10 minuten in de motor naar beneden zakken. a Controleer het peil van de motorolie met behulp van de peilstaaf. a Monteer het geheel « olievuldop - oliepeilstaaf » .
10A-2
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen
10A
M9R II - UITBOUWEN Onmisbaar materiaal olie-opvangbak
Aantrekkoppelsm deksel van het oliefilterhuis
25 N.m
a LET OP Controleer altijd het oliepeil met de oliepeilstaaf. Vul nooit tot boven het maximum peil van de oliepeilstaaf (hierdoor kan ernstige motorschade ontstaan). Voor het afleveren van de auto aan de klant moet u de motorolie indien nodig op het juiste peil brengen. 118717
a Zet het deksel van het oliefilterhuis (1) los tot een straaltje olie uit de opening (2) stroomt.
Opmerking:
a Laat de olie uit het oliefilter wegstromen.
Bij het peilen van de motorolie, moet u altijd minstens 10 min wachten, zodat de olie naar beneden kan zakken, voordat u het peil met de peilstaaf controleert.
UITBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Verwijder de beschermplaat onder de motor. a Plaats de olie-opvangbak onder het oliefilter.
113320
a Bouw uit: - het geheel deksel (3) - oliefilter (4) , - de afdichting (5) van het deksel.
10A-3
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen M9R
INBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET INBOUWEN a Patroon oliefilter (10,05,05,04). Afdichting deksel van oliefilter (10,05,05,10). a Reinig het deksel van het oliefilterhuis.
113869
a Plaats: - een nieuwe afdichting (5) op het deksel, - een nieuw filterpatroon in het deksel. II - INBOUWEN a Schroef het geheel "deksel - oliefilter" met de hand vast. a Zet vast met het aantrekkoppel: het deksel van het oliefilterhuis (25 N.m). III - LAATSTE STAP a Monteer de beschermplaat onder de motor. a Start en laat de motor draaien tot het waarschuwingslampje van de oliedruk gedoofd is. a Vul het peil van de motorolie bij (zie Motorolie: Gegevens) (SM 6013A, 04A, Smeermiddelen). a Monteer het geheel « vulplug - oliepeilstaaf » .
10A-4
10A
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen
10A
M9R Onmisbaar speciaal gereedschap M9R, en 742 Mot. 1448
Lange klembandtang.
Aantrekkoppelsm bouten van het oliefilter (voorspannen)
5 N.m
bouten van het oliefilterhuis
25 N.m
moer van de positieve aansluiting va n d e dynamo
8 N.m
klemband van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep
5,5 N.m
122372
a Maak de stekker (1) van het opname-element turbodruk los.
UITBOUWEN a LET OP Controleer altijd het oliepeil met de oliepeilstaaf. Vul nooit tot boven het maximum peil van de oliepeilstaaf (hierdoor kan ernstige motorschade ontstaan). Voor het afleveren van de auto aan de klant moet u de motorolie indien nodig op het juiste peil brengen. 122373
I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen).
a Bouw de bevestigingsmoer (2) van het opname-element turbodruk op de steun van de inlaatluchtklep uit.
a Maak de accu los (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Bouw uit: - de sierkap van de motor, - de bescherming onder de motor. a Tap het koelcircuit van de motor af (zie 19A, Koelsysteem, Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen, blz. 19A-3) (MR 415, 19A, Koeling). a Bouw het oliefilter uit (zie 10A, Motorblok en onderzijde, Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 10A3) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde).
10A-5
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen
10A
M9R
122374
a Zet de klemband (3) van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler op de inlaatluchtklep los. a Maak de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep los. a Trek aan het klemmetje van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler. a Maak de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler los.
113296
a Bouw de moer van de positieve aansluiting van de dynamo uit. a Maak los:
a Bouw de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler uit.
- de stekker (4) van de dynamo, - de kabelbundel van de positieve aansluiting van de dynamo (5) , - de stekker van de oliedrukzender (6) . a Duw de kabelbundel van de dynamo opzij.
10A-6
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen
10A
M9R II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
116380
a Bouw de bout (6) van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis uit. a Open de klemband (7) van de slang van de ingaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Mot. 1448).
116381
a Bouw uit: - de bout (8) van het oliefilterhuis, - het oliefilterhuis.
a
INBOUWEN
Opmerking: Vang de uitstomende koelvloeistof op.
I - VOORBEREIDING VOOR HET INBOUWEN Maak de slang van de ingaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis los.
a Producten voor de reparatie: - OPPERVLAKTEREINIGER (zie Auto: Onderdelen en ingrediënten voor de reparatie) (MR 415, 04B, Producten). a Systematisch te vervangen onderdelen: - afdichting van het oliefilterhuis, - de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler. - de afdichting van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis. a LET OP De pakkingvlakken moeten volkomen schoon, droog en vetvrij zijn (niet aanraken). Reinig en ontvet met behulp van OPPERVLAKTEREINIGER : - het pasvlak van het motorblok, - de pasvlakken en de houders van de afdichtingen van het oliefilterhuis,
10A-7
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen
10A
M9R - de bouten van het oliefilterhuis (25 N.m).
- het pasvlak van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis.
III - LAATSTE STAP 1 - In geval van hergebruik van het oliefilterhuis
a Sluit de slang van de ingaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis aan.
a Patroon oliefilter (10,05,05,04)
a Plaats de nieuwe afdichting van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis.
Afdichting deksel van oliefilter (10,05,05,10) a Systematisch te vervangen onderdelen:
a Monteer de bouten van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis op het oliefilter.
- afdichting van het oliefilter op het motorblok, - de afdichting van de uitgaande wartel van de koeling van het luchtfilterhuis. 2 - En geval van vervangen van het oliefilterhuis a Bouw de oliedrukzender van het oude oliefilterhuis uit (zie Oliedrukzender: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde). a Monteer de oliedrukzender op het nieuwe oliefilterhuis (zie Oliedrukzender: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde).
a Plaats de klemband van de slang van de ingaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Mot. 1448) , a Zet de bouten van de uitgaande wartel van de koeling van het oliefilterhuis vast. a Plaats de kabelbundel van de dynamo. a Sluit aan: - de stekker van de oliedrukzender, - de stekker van de dynamo. a Plaats de kabelbundel van de positieve aansluiting van de dynamo.
II - INBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
a Zet vast met het aantrekkoppel: de moer van de positieve aansluiting van de dynamo (8 N.m). a Plaats de nieuwe uitgaande luchtslang van de tussenkoeler. a Sluit de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler aan. Opmerking: Controleer of het klemmetje vergrendeld is. a Sluit de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep aan. a Zet vast met het aantrekkoppel: de klemband van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep (5,5 N.m). a Plaats het opname-element turbodruk op de steun van de inlaatluchtklep. 116381
a Plaats:
a Zet de moer van het opname-element turbodruk vast.
- het oliefilterhuis,
a Sluit de stekker van het opname-element turbodruk aan.
- de bouten van het oliefilterhuis.
a Plaats:
a Zet in de juiste volgorde en met de aantrekkoppels vast: - de bouten van het oliefilter (voorspannen) (5 N.m) (2) en (4) ,
10A-8
- het oliefilter (zie 10A, Motorblok en onderzijde, Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 10A-3) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde), - de bescherming onder de motor,
MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliefilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen M9R - de sierkap van de motor. a Sluit de accu aan (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Vul het peil van de motorolie bij (zie Motorolie Gegevens) (MR 415, 04A, Smeermiddelen). a Vul en ontlucht het koelcircuit van de motor (zie 19A, Koelsysteem, Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen, blz. 19A-3) (Mr 415, 19A, Koeling).
10A-9
10A
CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen
11A
M9R, en 742
Onmisbaar materiaal borstel met plastic of zachte metalen haren (messing)
Aantrekkoppelsm bout van de geleiderol
44 N.m
bout van de spanrol
25 N.m
bouten van de trekstang van de langsbalk rechts
44 N.m
UITBOUWEN a 122377
BELANGRIJK:
a Bouw de bouten (1) van de trekstang van de langsbalk rechts uit.
Draag handschoenen tegen snijwonden tijdens de werkzaamheden.
a Duw de trekstang van de langsbalk rechts weg. LET OP Opmerking:
Laat de motor niet draaien zonder aandrijfriem hulporganen, om de voorkomen dat de krukaspoelie voor de hulporganen beschadigt.
Verbuig niet de remleiding.
I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Maak de accu los (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Bouw uit: - de bescherming onder de motor, - het wiel rechts voor (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - het scherm van de wielkuip rechts voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant),
11A-1
CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen
11A
M9R, en 742 II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
114021 114854
a Bouw uit: - de bouten (3) van de spanrol,
a Steek een inbussleutel van 3 mm in het gat (2) van de spanrol.
- de spanrol.
a Draai de spanrol rechtsom en druk tegelijk tgen de sleutel tot de spanrol blokkeert. a Bouw de aandrijfriem hulporganen uit. a Draai de spanrol lichtjes linksom. a Verwijder de inbussleutel van 3 mm. a Draai de spanrol linksom tegen de aanslag.
114022
a Bouw uit: - de bescherming (4) van de bout van de geleiderol, - de bout (5) van de geleiderol, - de geleiderol.
11A-2
CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen
11A
M9R, en 742
INBOUWEN
III - LAATSTE STAP a Plaats:
I - VOORBEREIDING VOOR HET INBOUWEN
- de trekstang van de langsbalk rechts,
a Aandrijfriem hulporganen (10,10,01,03),
- de bouten van de trekstang van de langsbalk rechts.
Spanrol van aandrijfriem hulporganen (10,10,01, 04), Looprol van aandrijfriem hulporganen (10,10,01, 06),
a Zet vast met het aantrekkoppel: de bouten van de trekstang van de langsbalk rechts (44 N.m). a Plaats:
Opmerking:
- het scherm van de wielkuip rechts voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant),
Het magazijn levert de spanrol vergrendeld met borgpen.
- het wiel rechts voor (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - de bescherming onder de motor a Sluit de accu aan (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu).
LET OP Gebruik alleen borstels met plastic haren of een zachte metaalborstel (messing).
Opmerking: Reinig de groeven van de poulies van alle hulporganen met behulp van een borstel met plastic of zachte metalen haren (messing).
II - INBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Plaats: - de nieuwe geleiderol, - de bout van de geleiderol. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bout van de geleiderol (44 N.m). a Plaats: - de bescherming van de bout van de geleiderol, - de nieuwe spanrol, - de bouten van de spanrol. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bout van de spanrol (25 N.m). a Monteer de nieuwe aandrijfriem hulporganen. a Bouw de borgpen van de spanrol uit. a Draai de krukas twee omwentelingen. a Controleer of de V's van de aandrijfriem hulporganen goed in de groeven van alle poelies van de hulporganen liggen.
11A-3
MENSELSAMENSTELLING Luchtinlaat: Beschrijving
12A
M9R Schema van het inlaatluchtcircuit
123060
(1)
Inlaatgeluiddemper
(2)
Ingaande luchtslang luchtfilterhuis
(3)
Luchtfilterhuis
(4)
Luchtdoorstroommeter
(5)
Uitgaande luchtslang luchtfilterhuis
(6)
Turbocompressor
(7)
Ingaande luchtslang tussenkoeler
(8)
Tussenkoeler
(9)
Uitgaande luchtslang tussenkoeler
(10)
Inlaatluchtverdeler
(11)
Inlaatluchtklep
(12)
EGR-elektroklep
12A-1
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie
13B
K9K of M9R I - DE GEVAREN VAN EEN VUILE OMGEVING
De schoonmaakdoekjes zijn slechts geschikt voor eenmalig gebruik.
Het hogedruk inspuitsysteem is bijzonder gevoelig voor vuildeeltjes. Door vuil bestaat gevaar voor: - onherstelbare beschadigingen aan het hogedrukinspuitsysteem,
2 - Afsluitdoppen
- lekkage van onderdelen.
De schone afsluitdoppen worden geplaatst op de geopende delen van het brandstofcircuit en voorkomen dat er vuil in kan binnendringen.
Bij alle werkzaamheden is een schone werkomgeving van het grootste belang. Door het goed opvolgen van de voorschriften zal er tijdens demontage geen vuil (deeltjes ter grote van enkele microns zijn al funest) in het systeem binnendringen.
De schone afsluitdoppen zijn slechts geschikt voor eenmalig gebruik en moeten na gebruik worden weggegooid: door het gebruik worden zij vuil en schoonmaken is niet voldoende om ze weer te kunnen gebruiken.
De voorschriften gelden vanaf het filter tot en met de verstuivers. Waaruit bestaan de schadelijke vuildeeltjes?
Ook de niet gebruikte doppen moeten worden weggegooid en mogen niet bewaard worden voor andere werkzaamheden aan een inspuitsysteem.
- metaaldeeltjes of plastic deeltjes,
Nummer van de set schone doppen:
- lak,
- M9R : 77 01 209 062
- vastlopen van onderdelen,
- vezels:
- K9K (inspuitsysteem SIEMENS) : 77 01 476 857
• van karton, • van kwasten,
3 - Beschermingszakken
• van papier, Gebruik plastic zakken die verschillende keren hermetisch zijn af te sluiten, met behulp van tape bijvoorbeeld, voor het bewaren van de uitgebouwde onderdelen die opnieuw gebruikt moeten worden. Door onderdelen hierin te bewaren bestaat er minder kans dat zij vuil worden.
• van kleding, • van doeken. - kleine objecten als haren, - de omgevingslucht,
Deze zakken mogen maar één keer worden gebruikt: na gebruik moeten zij worden weggegooid.
- enz.
LET OP
4 - Reinigingsproducten
Maak, om de stekkerverbindingen niet te beschadigen, de motor niet schoon met een hogedrukreiniger.
Twee reinigingsproducten mogen worden gebruikt: - verstuiverreiniger (nummer 77 11 224 188), - remmenreiniger in een spuitbus (nummer 77 11 226 128).
Opmerking: Bovendien kan het vocht in het stekkerblok achterblijven en storingen veroorzaken.
Voor de verstuiverreiniger moet u een schone en goede kwast gebruiken (die geen haren verliest) en een schoon bakje.
1 - Schoonmaakdoekjes Gebruik pluisvrije doeken (bestelnummer 77 11 211 707).
Opmerking:
Poetslappen of gewoon papier zijn verboden. deze verliezen pluizen en materiaal, die het brandstofcircuit vervuilen.
Gebruik nieuwe verstuiverreiniger bij alle werkzaamheden (een gebruikt schoonmaakmiddel is vuil).
13B-1
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie
13B
K9K of M9R II - VOORSCHRIFTEN VÓÓR DE WERKZAAMHEDEN 1) werk op een schone werkplek en bescherm de uitgebouwde onderdelen tegen stof, bijvoorbeeld met behulp van plastic zakken die een aantal keren hermetisch kunnen worden afgesloten. 2) Bestel systematisch en voor alle werkzaamheden bij het magazijn: - een nieuwe set schone doppen, specifiek voor de motor, - voldoende pluisvrije schoonmaakdoeken, - één van de twee schoonmaakproducten voor de wartels van de brandstofleidingen, - de na ieder uitbouwen systematisch te vervangen onderdelen die in de specifieke reparatiemethodes van de auto staan (zie het betreffende werkplaatshandboek). 3) Draag een veiligheidsbril met kappen aan de zijkanten om te voorkomen dat stappen van het reinigingsproduct in de ogen terechtkomen. 4) Draag beschermende rubber handschoenen om langdurig contact met de huid te voorkomen.
Na het openen van het brandstofcircuit is het streng verboden kwast, ragers, reinigingsproduct, perslucht of gewone doeken te gebruiken: Hierdoor kunnen vuildeeltjes in het circuit komen. Bij het vervangen van een onderdeel door een nieuw, of bij het inbouwen na bewaren in een plastic zak, verwijdert de verpakking pas vlak voor de montage op de auto. IV - REINIGEN Er zijn twee methodes voor het reinigen van het brandstofcircuit alvorens het te openen voor werkzaamheden in de werkplaats. Door deze methodes kan het brandstofcircuit worden gereinigd om te voorkomen dat er vuil in binnendringt: de resultaten zijn gelijk en de enen is dus niet beter dan de andere. 1 - Reinigen met verstuiverreiniger Maak de toegang naar te openen verbinding vrij, volgens de methodes die specifiek zijn voor de auto (zie het betreffende werkplaatshandboek). Bescherm de delen die gevoelig zijn voor de uitstromende brandstof.
Opmerking: Trek rubber handschoenen aan over leren werkhandschoenen.
Giet de verstuiverreiniger in een schoon bakje.
5) Bescherm voor alle werkzaamheden aan het inspuitsysteem met schone plastic zakken of doeken bijvoorbeeld:
BELANGRIJK: Draag hierbij latex handschoenen.
- De aandrijfriem hulporganen en de distributieriem, - de elektrische hulporganen (startmotor, dynamo, stuurbekrachtigingspomp, opname-elementen en stekker),
Doop een schone kwast die geen haren verliest in het bakje met verstuiverreiniger.
BELANGRIJK: Draag een bril met zijkleppen tijdens de werkzaamheden.
- de vliegwielkant van de motor. III - VOORSCHRIFTEN TIJDENS DE WERKZAAMHEDEN
Maak de te openen aansluitingen zorgvuldig schoon met de kwast met verstuiverreiniger.
Was uw handen voor en tijdens de werkzaamheden. Vervang de rubber handschoenen als deze vuil of beschadigd zijn. Uitgebouwde onderdelen moeten, na met doppen te zijn afgesloten, in de hiervoor bestemde hermetisch afsluitbare plastic zakken worden opgeborgen. Sluit de zak hermetisch, bijvoorbeeld met behulp van tape, ook als deze even later weer geopend moet worden: Ook de omgevingslucht kan verontreinigen.
Blaas gereedschap, werkblad en onderdelen, wartels en omgeving van het inspuitsysteem droog met perslucht. Controleer of er geen haren van de kwast zijn achtergebleven en of de zone schoon is. Veeg de gereinigde delen af met behulp van nieuwe doeken. Open het circuit bij de verbinding en plaats direct de passende schone doppen.
13B-2
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie K9K of M9R
LET OP Als het brandstofcircuit open is, mag geen perslucht worden gebruikt omdat er vuil kan binnendringen. Gebruik uitsluitend pluisvrije schoonmaakdoekjes. 2 - Reinigen met remmenreiniger Maak de toegang naar te openen verbinding vrij, volgens de methodes die specifiek zijn voor de auto (zie het betreffende werkplaatshandboek). Bescherm de delen die gevoelig zijn voor de uitstromende brandstof.
BELANGRIJK: Draag hierbij latex handschoenen.
BELANGRIJK: Draag een bril met zijkleppen tijdens de werkzaamheden. Spuit de remmenreiniger op de te openen verbindingen. Reinig de te openen verbindingen zorgvuldig met behulp van nieuwe doeken. Blaas gereedschap, werkblad en onderdelen, wartels en omgeving van het inspuitsysteem droog met perslucht. Controleer of er geen haren van de kwast zijn achtergebleven en of de zone schoon is. Open het circuit bij de verbinding en plaats direct de passende schone doppen.
LET OP Als het brandstofcircuit open is, mag geen perslucht worden gebruikt omdat er vuil kan binnendringen. Gebruik uitsluitend pluisvrije schoonmaakdoekjes.
13B-3
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie K9K of M9R V - GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE SET DOPPEN M9R
13B-4
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie K9K of M9R nummer 77 01 209 062
13B-5
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie
13B
K9K of M9R 113737
13B-6
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie K9K of M9R
K9K
13B-7
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie K9K of M9R nummer 77 01 206 804
13B-8
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie
13B
K9K of M9R 20977
13B-9
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen
13B
M9R, en 742
122423
(1)
Handopvoerpomp
(2)
Drukregelaar op de hoofdinspuitbuis
(3)
Verstuivers
(4)
Opname-element druk hoofdinspuitbuis
(5)
Opname-element brandstoftemperatuur
(6)
Hogedrukpomp
(7)
Luchtdoorstroommeter
(8)
Rekeneenheid van het inspuitsysteem
(9)
Elektroklep regeling turbocompressor
(2)
(10)
Elektroklep besturing EGR-koeler
Drukregelaar op de hoofdinspuitbuis
(4)
Opname-element druk hoofdinspuitbuis
(11)
Opname-element nokkenas
(12)
EGR-elektroklep
(13)
Inlaatluchtklep
(14)
Opname-element turbodruk
(15)
Brandstoffilter
113130
13B-10
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen
13B
M9R, en 742
122432
(5)
Opname-element brandstoftemperatuur
122425
(7)
Luchtdoorstroommeter
113291
(6)
Hogedrukpomp
122399
(8)
13B-11
Rekeneenheid dieselinspuitsysteem
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen
13B
M9R, en 742
122424
(9)
Elektroklep regeling turbocompressor
122427
(11)
EGR-elektroklep
122426 122431
(10)
Opname-element nokkenas
13B-12
(12)
Inlaatluchtklep
(13)
Opname-element turbodruk
DIESELINSPUITSYSTEEM Dieselinspuitsysteem: Lijst en plaats van de onderdelen M9R, en 742
122429
(16)
Voorverwarmingsrekeneenheid
13B-13
13B
DIESELINSPUITSYSTEEM Rekeneenheid dieselinspuiting: Uitbouwen - Inbouwen
13B
M9R
Onmisbaar materiaal diagnoseapparaat
UITBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET INBOUWEN a Pas de procedure vóór de reparatie toe met behulp van het diagnoseapparaat : - sluit het diagnoseapparaat aan, - selecteer de «rekeneenhdie dieselinspuitsysteem » ,
van
het
- ga naar het menu reparatie, - ga naar de « procedure vóór de reparatie » van de geselecteerde rekeneenheid, - voer de werkzaamheden uit die staan in het deel « procedure vóór de reparatie » .
122400
a Bouw uit:
a Bouw uit:
- de moer (2) van de steun van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem,
- de accu (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu)
- de steun van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem met de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem.
- de accubak (zie Accubak: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
122401
a Bouw uit: 122399
- de moeren van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem,
a Maak de stekkers van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem los.
- de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem van zijn steun.
13B-14
DIESELINSPUITSYSTEEM Rekeneenheid dieselinspuiting: Uitbouwen - Inbouwen M9R
INBOUWEN I - INBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Monteer de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem op zijn steun. a Zet de moeren van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem vast op zijn steun. a Plaats de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem en zijn steun in de motorruimte. a Zet de moer van de steun van de rekeneenheid van het inspuitsysteem vast. a Sluit de stekkers van de rekeneenheid van het dieselinspuitsysteem aan. II - LAATSTE STAP a Plaats: - de accubak (zie Accubak: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu), - de accu (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu) a Pas de procedure na de reparatie toe met behulp van het diagnoseapparaat : - Sluit het diagnoseapparaat aan, - selecteer de «rekeneenhdie dieselinspuitsysteem » ,
van
het
- ga naar het menu reparatie, - ga naar de « procedure na de reparatie » van de geselecteerde rekeneenheid, - voer de werkzaamheden uit die staan in het deel « procedure na de reparatie » .
13B-15
13B
STARTEN - LADEN Dynamo: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R, en 742
Aantrekkoppelsm bouten van de dynamo
25 N.m
moer van de positieve aansluiting va n d e dynamo
8 N.m
klemband op de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep
5,5 N.m
122372
BELANGRIJK:
a Maak de stekker (1) van het opname-element turbodruk los.
Draag handschoenen tegen snijwonden tijdens de werkzaamheden.
UITBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Maak de accu los (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Bouw uit: - de sierkap van de motor, - het wiel rechts voor (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - de bescherming onder de motor, - het scherm van de wielkuip rechts voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant),
122373
a Bouw de moer (2) van het opname-element turbodruk uit. a Duw het opname-element turbodruk weg (3) .
- de aandrijfriem hulporganen (zie 11A, Cilinderkop en distributie, Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 11A-1) (MR 415, 11A, Cilinderkop en distributie),
16A-1
STARTEN - LADEN Dynamo: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R, en 742
122374
a Zet de klemband (4) van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep los. a Trek aan het klemmetje van de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler. a Maak de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler los.
122375
a Duw de koelslang (5) weg.
a Bouw uit: - de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler. - de schildbumper voor (zie Schildbumper voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant), - de koplampen (zie Koplamp: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80B, Verlichting voorzijde), - de bovenste dwarsbalk (zie Bovenste voorste dwarsbalk: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 42A, Bovenbouw voorzijde).
122376
a Bouw uit: - de bout (6) van de bescherming van de dynamo, - de bescherming van de dynamo.
16A-2
STARTEN - LADEN Dynamo: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R, en 742 - de dynamo.
INBOUWEN I - VOORBEREIDING VAN HET INBOUWEN a Systematisch te vervangen onderdelen: - uitgaande luchtslang tussenkoeler.
113296
a Maak de stekker (7) van de dynamo los. a Bouw de moer (8) van de positieve aansluiting van de dynamo uit. a Duw de kabelbundel van de dynamo opzij. II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Duw de de koeleenheid naar de voorzijde van de auto.
18987
a Druk de bussen (10) van de dynamo naar binnen om de montage te vergemakkelijken. II - INBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Plaats: - de dynamo door de de koeleenheid opzij te duwen, - de bouten van de dynamo. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bouten van de dynamo (25 N.m). a Sluit de stekker van de dynamo aan. a Plaats: - de kabelbundel van de dynamo, - de moer van de positieve aansluiting van de dynamo. a Zet vast met het aantrekkoppel: de moer van de positieve aansluiting van de dynamo (8 N.m).
122422
a Bouw uit: - de bouten (9) van de dynamo,
a Monteer de bescherming van de dynamo. a Zet de bout van de bescherming van de dynamo vast.
16A-3
STARTEN - LADEN Dynamo: Uitbouwen - Inbouwen M9R, en 742 a Plaats: - de koelslang, - de koeleenheid. a Plaats: - de bovenste dwarsbalk (zie Bovenste voorste dwarsbalk: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 42A, Bovenbouw voorzijde), - de koplampen (zie Koplamp: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80B, Verlichting voorzijde), - de schildbumper voor (zie Schildbumper voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant), - de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler. a Sluit aan: - de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler, - de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep. a Zet vast met het aantrekkoppel: de klemband op de uitgaande luchtslang van de tussenkoeler bij de inlaatluchtklep (5,5 N.m). a Plaats het opname-element turbodruk. a Zet de moer van het opname-element turbodruk vast. a Sluit de stekker van het opname-element turbodruk aan. a Plaats: - de aandrijfriem hulporganen (zie 11A, Cilinderkop en distributie, Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 11A-1) (MR 415, 11A, Cilinderkop en distributie), - het scherm van de wielkuip rechts voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant), - het wiel rechts voor (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - de bescherming onder de motor, - de sierkap van de motor. a Sluit de accu aan (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Stel de koplampen af (zie Koplamp: Afstellen) (MR 415, 80B, Verlichting voorzijde).
16A-4
16A
STARTEN - LADEN Startmotor: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R
Onmisbaar materiaal pincet
Aantrekkoppelsm bouten van de startmotor
44 N.m
bout van de gevlochten massastrip
21 N.m
moer van de positieve aansluiting van de startmotor
8 N.m
moer van de aansluiting van de bekrachtiging van de startmotor
5 N.m
bouten van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler op de inlaatluchtverdeler
8 N.m
122430
a Bouw de moer (1) van de koelslang op de ingaande luchtslang van de tussenkoeler uit. a Duw de koelslang (2) opzij. a Bouw de bouten van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler (3) op de inlaatluchtverdeler uit.
UITBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Verwijder de beschermkap op de motor. a Bouw uit: - de accu (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu), - de accubak (zie Accubak: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu).
113282
a Draai het klemmetje (4) van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler bij de turbocompressor. a Verwijder de beschermplaat onder de motor. a Draai het klemmetje van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler. a Monteer de klemband van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler.
16A-5
STARTEN - LADEN Startmotor: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
114628
a Bouw de moeren (5) van de elektrische aansluitingen van de startmotor uit. a Maak de kabelbundel van de startmotor los. a Duw de kabelbundel van de startmotor naar beneden.
113312
a Bouw de bouten (7) van de startmotor uit. a Maak de kabelbundel los. a Bouw de startmotor uit achter de beugel van de elektrische kabel en trek hem daarna omhoog naar buiten.
INBOUWEN I - VOORBEREIDING VOOR HET INBOUWEN a Systematisch te vervangen onderdelen : - afdichting van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler.
114998
a Bouw de bout (6) van de gevlochten massastrip uit. a Duw de gevlochten massastrip opzij.
16A-6
STARTEN - LADEN Startmotor: Uitbouwen - Inbouwen
16A
M9R II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Plaats: - de startmotor, - de bouten van de startmotor. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bouten van de startmotor (44 N.m). a Maak de kabelbundel van de startmotor vast. a Breng de gevlochten massastrip op zijn plaats. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bout van de gevlochten massastrip (21 N.m). a Monteer de elektrische aansluitingen van de startmotor.
115068
a Bouw de afdichting van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler uit met behulp van een pincet.
114628
a Zet vast met de voorgeschreven aantrekkoppels: - de moer van de positieve aansluiting van de startmotor (8 N.m) (10) , - de moer van de aansluiting van de bekrachtiging van de startmotor (5 N.m) (11) . 115069
a Monteer de nieuwe afdichtingen van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler.
a Plaats de ingaande luchtslang van de tussenkoeler.
Opmerking: Controleer of de afdichting (9) van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler in de goede richting is gemonteerd.
16A-7
STARTEN - LADEN Startmotor: Uitbouwen - Inbouwen M9R a Sluit aan: - de ingaande luchtslang van de tussenkoeler bij de turbocompressor, - de ingaande luchtslang van de tussenkoeler bij de tussenkoeler. Opmerking: De slang is correct aangsesloten als het klemmetje vergrendelt (hoorbaar). a Monteer de beschermplaat onder de motor. a Zet vast met het aantrekkoppel: de bouten van de ingaande luchtslang van de tussenkoeler op de inlaatluchtverdeler (8 N.m). a Plaats de klemband van de koelslang op de ingaande luchtslang van de tussenkoeler. a Monteer de moer van de koelslang op de luchtslang. a Zet de moer van de koelslang op de luchtslang vast. a Plaats: - de accubak (zie Accubak: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu), - de accu (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). - de sierkap van de motor,
16A-8
16A
KOELSYSTEEM Koeling van de motor Voorzorgen bij de reparatie
19A
F4R of K9K of M4R of M9R
BELANGRIJK:
Opmerking:
Omdat de circuits onder druk staan, moet u bedacht zijn op de temperatuur (gevaar van ernstige brandwonden).
Voor alle informatie over het onderhoudsinterval van de koelcircuits, raadpleegt u het onderhoudsboekje van de auto.
Verwijder niet de dop van het expansievat als de motor warm is.
voor aanvullende informatie, zie het werkplaatshandboek van de betreffende auto.
Bij werkzaamheden onder de motorkap, houd rekening met het onverwachts draaien van de ventilateur(s) van de radiateur.
Controleer bij binnenkomst van een auto met een storing: - de staat en de spanning van de aandrijfriem van de waterpomp,
Draai de ontluchtingsnippel(s) nooit open als de motor draait. Gebruik alleen koelvloeistof GLACEOLE RX (TYPE D).
LET OP De koelvloeistof is belangrijk voor het goed functioneren van de motor (warmteuitwisseling).
- of de ventilateur, de radiateur en de grille niet verstopt zijn door vuil dat de luchtdoorstroming belemmert. De auto's van het huidige gamma zijn uitgerust met koelcircuits met de volgende kenmerken: - gesloten circuit onder druk (expansievatdop),
Het systeem mag niet met zuiver water werken.
Opmerking: Afstelwaarde van de dop van het expansievat.
LET OP
Expansievatdop met:
Het aftappen moet gebeuren bij lauwe motor.
- een gele hand: 1,4 bar.
Het spoelen en vullen moet geburen bij lauwe of koude motor. Opmerking:
Spoel nooit een warme motor door (gevaar van een grote thermische schok).
Kant en klare koelvloeistof of antivries moet verdund worden met gedemineraliseerd water waarbij de instructies op de fles opgevolgd moeten worden.
LET OP Vervang als de koelvloeistof via de dop naar buiten komt, de expansievatdop.
LET OP Bij werkzaamheden waarbij het circuit helemaal afgetapt moet worden, moet u het circuit met helder water spoelen, het circuit met perslucht uitblazen om het water te verwijderen, het vullen en ontluchten om te meten of de bescherming effectief is. De criteria die moeten worden aangehouden, zijn: - bescherming tot - 25 ˚C ± 2 voor de koude en gematigde landen, - bescherming tot - 40˚C ± 2 voor de zeer koude landen.
19A-1
KOELSYSTEEM Koelcircuit van de motor: Gegevens
19A
F4R of K9K of M4R of M9R De auto's van het huidige gamma zijn uitgerust met koelcircuits met de volgende belangrijke kenmerken:
- circuit gebruikt koelvloeistof type "D", - verwarmingssysteem van het interieur door een "kachelradiateur" onder het dashboard die bijdraagt aan de koeling van de motor.
- gesloten circuit onder druk (expansievatdop),
Hoeveelheid koelvloeistof Motor
Hoeveelheid (l)
F4R
7,5
M4R
7,2
K9K
7,2
M9R
7,8
Bijzonderheden: - bescherming tot -25˚C ± 2 voor de koude en gematigde landen,
Soort
GLACEROL RX (type D) Gebruik alleen koelvloeistof - bescherming tot - -40˚C ± 2 voor de zeer koude landen.
Temperatuur van het openen van de thermostaten Motor
Begin van het openen (˚C)
Eind van het openen (˚C)
F4R
89
99 ± 2
M4R
89
99 ± 2
K9K
83
95 ± 2
M9R
89
101
19A-2
KOELSYSTEEM Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen
19A
F4R of K9K of M4R of M9R Onmisbaar speciaal gereedschap M4R Mot. 1448
Lange klembandtang.
Car. 1363
Hefbomen voor het verwijderen van de bekleding.
Mot. 1700
Diagnose en vullen - ontluchten koelcircuit.
Ms. 554-07
a Duw opzij: - de klemband van de ingaande slang van de waterpomp met behulp van het gereedschap (Mot. 1448). - de ingaande slang van de waterpomp.
Controleapparaat van het koelcircuit en van de expansievatdop. F4R Onmisbaar materiaal
a Duw opzij:
koelvloeistofopvangbak
- de klemband van de ingaande slang van de waterpomp met behulp van het gereedschap (Mot. 1448).
persluchtpistool pedaalknecht
- de ingaande slang van de waterpomp.
a BELANGRIJK: Let op bij werkzaamheden in de motorruimte: de ventilateurs van de radiateur kunnen onverwacht gaan draaien (risico van snijwonden).
K9K a Duw opzij:
Om ieder risico van ernstige brandwonden te vermijden: als de motor warm is:
- de klemband van de uitgaande koelslang van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Mot. 1448) ,
- open niet de expansievatdop,
- de uitgaande koelslang van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Car. 1363).
- tap het koelcircuit niet af, - open geen ontluchtingsnippel(s).
LET OP Voor de werkzaamheden, beschermt u de elektrische accessoires om ieder risico van kortsluiting te voorkomen en de aandrijfriemen om beschadiging ervan te voorkomen. I - AFTAPPEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Bouw uit: - De dop van het expansievat, - De bescherming onder de motor. a Plaats de koelvloeistofopvangbak onder de auto.
19A-3
KOELSYSTEEM Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen
19A
F4R of K9K of M4R of M9R III - VULLEN a
M9R
Opmerking: Er zijn twee methodes voor het vullen van het koelcircuit : - De methode met behulp van het gereedschap (Mot. 1700) is voorgeschreven door Renault. Deze geeft een aanzienlijke tijdwinst doordat het openen van de ontluchtingsnippels van het koelcircuit niet nodig is, - De methode zonder speciaal gereedschap. 1 - Methode voor de vullen met behulp van het gereedschap (Mot. 1700)
122611
a Duw opzij: - de klemband (1) van de uitgaande koelslang van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Mot. 1448) , - de uitgaande koelslang van het oliefilterhuis met behulp van het gereedschap (Car. 1363).
a Vul het koelcircuit met de door constructeur voorgeschreven koelvloeistof (zie Auto: Onderdelen en ingrediënten voor de reparatie) (MR 415, 04B, Producten) en gebruik het gereedschap (Mot. 1700). Raadpleeg de gebruiksmethode van dit gereedschap (zie SM 3857A, Gebruik van het vul- en diagnosegereedschap van het koelcircuit). 2 - Methode voor het vullen zonder speciaal gereedschap F4R of K9K of M9R a LET OP Om zoveel mogelijk lucht uit het koelcircuit te verdrijven, moeten alle ontluchtingsnippels geopend worden. Als deze methode niet wordt aangehouden kan het koelcircuit niet goed gevuld worden en kan de motor beschadigen.
a Blaas het circuit met een persluchtpistool door de opening van het expansievatdop door om zo zoveel mogelijk koelvloeistof te verwijderen. II - REINIGEN a Vul het koelcircuit via het expansievat met water. a Laat het water stromen tot het water uit de onderste radiateurslang helder is.
a Methode om bij de ontluchtingsnippels op de slang van de kachelradiateur en op de cilinderkop te komen
a Blaas het circuit met een persluchtpistool door de opening van het expansievatdop door om zo zoveel mogelijk koelvloeistof te verwijderen. a Monteer de uitgebouwde slang.
19A-4
Bouw uit: - de uitgaande luchtslang van het luchtfilterhuis, - het luchtfilterhuis (zie Luchtfilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen) .
KOELSYSTEEM Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen
19A
F4R of K9K of M4R of M9R
F4R
K9K
15155
102263
a Bouw de ontluchtingsnippel (2) op het koelvloeistofhuis uit.
a Bouw de ontluchtingsnippel (3) op het koelvloeistofhuis uit.
19A-5
KOELSYSTEEM Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen
19A
F4R of K9K of M4R of M9R
F4R of K9K of M9R
M9R
a Plaats:
Ontluchtingsnippel op het koelvloeistofhuis
- het luchtfilterhuis (zie Luchtfilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen) , - de uitgaande luchtslang van het luchtfilterhuis.
a Zet het circuit onder met behulp van het gereedschap (Ms. 554-07) om te controleren of er geen lekkage is (zie Koelcircuit van de motor Controle) (MR 415, 19A, koeling). a Vul het reservoir tot het overstroomt. a Zet de dop van het expansievat vast. a Reinig de oppervlakken waarop koelvloeistof is gemorst. IV - ONTLUCHTEN 122681
a
a Maak de kabelbundel (4) los en duw hem weg. a Open de ontluchtingsnippel (5) op het koelvloeistofhuis.
LET OP Open de ontluchtingsnippels niet als de motor draait, de motor kan hierdoor beschadigen. a Deactiveer de airconditioning zodat de ventilateurmotor niet gelijk begint te draaien.
a Open de ontluchtingsnippel op de slang van de kachelradiateur. a Vul het koelcircuit met de door de constructeur voorgeschreven koelvloeistof (zie 19A, Koelsysteem, Koelcircuit van de motor: Gegevens, blz. 19A-2) via het expansievat tot het overstroomt. a Sluit alle ontluchtingsnippel zodra er koelvloeistof zonder luchtbellen uitstroomt.
a Start de motor. M9R a Houd het toerental van de motor op 1500 tr/min met behulp van een pedaalknecht gedurende minstens 20 minuten en twee inschakelingen van de ventilateurmotor.
M9R a maak de kabelbundel vast.
K9K a Houd het toerental van de motor op 1500 tr/min en varieer het toerental van de motor (tot het maximum toerental) 2 of 3 keer bruusk ongeveer elke 2 minuten tot de ventilateurmotor de tweede keer inschakelt.
19A-6
KOELSYSTEEM Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen F4R of K9K of M4R of M9R
F4R a Houd het toerental van de motor op 2500 tr/min, met behulp van de pedaalknecht, tot de tweede inschakeling van de ventilateurmotor.
M4R a Houd het toerental van de motor op 3000 tr/min, met behulp van een pedaalknecht, tot de derde inschakeling van de ventilateurmotor.
a Controleer de goede werking van de verwarming. a Laat de motor afkoelen tot de koelvloeistoftemperatuur lager is dan 50 ˚C. a Vul het koelvloeistofpeil tot het « MAXI » merkteken. a Monteer de dop van het expansievat. V - LAATSTE STAP a Verwijder de opvangbak voor de koelvloeistof. a Monteer de beschermplaat onder de motor.
19A-7
19A
KOELSYSTEEM Koelcircuit van de motor Schema van de werking
19A
M9R
M9R, en 742, en PK4
123063
(1)
Motor
(2)
Koeler van de uitlaatgassen
(3)
Waterpomp
(4)
Expansievat
(5)
Koelradiateur
(6)
Olie/waterkoeler
(7)
Thermostaat
(8)
Ontluchtingsnippel
(9)
Kachelradiateur
(10)
Ontluchtingsnippel
19A-8
KOELSYSTEEM Koelcircuit van de motor Schema van de werking
19A
M9R
M9R, en 802, en PK4
123062
(1)
Motor
(2)
Koeler van de uitlaatgassen
(3)
Waterpomp
(4)
Expansievat
(5)
Koelradiateur
(6)
Olie/waterkoeler
(7)
Koelvloeistofverwarmingselementen
(8)
Elektrische waterpomp
(9)
Ontluchtingsnippel
(10)
Kachelradiateur
(11)
Turbocompressor
(12)
Ontluchtingsnippel
(13)
Thermostaat
19A-9
KOELSYSTEEM Koelcircuit van de motor Schema van de werking
19A
M9R
M9R, en 805, en AJ0
123061
(1)
Motor
(2)
Koeler van de uitlaatgassen
(3)
Waterpomp
(4)
Expansievat
(5)
Koelradiateur
(6)
Olie/waterkoeler
(7)
Koelvloeistofverwarmingselementen
(8)
Oliekoeler van de automatische transmissie
(9)
Elektrische waterpomp
(10)
Ontluchtingsnippel
(11)
Kachelradiateur
(12)
Turbocompressor
(13)
Ontluchtingsnippel
(14)
Thermostaat
19A-10
KOELSYSTEEM Koelventilateur van de motor: Uitbouwen - Inbouwen
19A
M9R a Maak los en duw opzij: Onmisbaar materiaal
- de kabelbundel van de ventilateurmotor, - de koelslangen op de ventilateurmotor.
watervast potlood
Opmerking:
UITBOUWEN
Maak, bij het losmaken van de bovenste slang, de slang los van de bevestigingssteun op de ventilateurmotor en maak daarna de slang los op de koelradiateur.
I - VOORBEREIDING VOOR HET UITBOUWEN a Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie Auto: Slepen en Heffen) (MR 415, 02A, Hefmiddelen). a Maak de accu los (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu). a Verwijder de beschermkap op de motor.
a Bouw de bovenste luchtgeleiders op de bovenste dwarsbalk uit. a Bind de koeleenheid met een riem aan zijn bovenste einden vast aan de bovenste dwarsbalk. a Bouw uit: - de bescherming onder de motor, - de voorwielen (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - de schermen van de wielkuip voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant), - de onderste dwarsbalk (zie Radiateursteundwarsbalk: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 41A, Bodemplaat voor). a Bouw de tussenkoeler uit (zie Tussenkoeler: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 12B, Drukvulling). II - UITBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL a Opmerking: Steek een kartonnen bescherming tussen de koelradiateur en de ventilateurmotor om de lamellen van de koelradiateur te beschermen.
122371
a Bouw uit: - de bouten (1) van de bescherming van de koeleenheid, - de klemmetjes (2) van de bescherming van de koeleenheid,
a Maak de ventilateurmotor los van de koelradiateur. a Bouw de ventilateurmotor uit via de onderkant van de auto.
- de bescherming van de koeleenheid.
Opmerking: Voor het uitbouwen van de klemmetjes (2 ) , draait u de kop van het klemmetje een kwart slag waarna u het klemmetje uitbouwt. a Maak de stekkers van de ventilateurmotor los.
19A-11
KOELSYSTEEM Koelventilateur van de motor: Uitbouwen - Inbouwen
19A
M9R
INBOUWEN
- de schermen van de wielkuip voor (zie Schild in wielkuip voor: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 55A, Bescherming buitenkant),
I - INBOUWEN VAN HET ONDERZOCHTE ONDERDEEL
- de voorwielen (zie Wiel: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 35A, Wielen en banden), - de bescherming onder de motor,
Als de ventilateurmotor wordt vervangen
- de bovenste luchtgeleiders op de bovenste dwarsbalk.
a Bouw uit: - de 3 bouten van het schoepenwiel van de oude ventilateurmotor,
a Verwijder de bevestigingsriemen van de radiateur op de bovenste dwarsbalk.
- het schoepenwiel van de ventilateurmotor,
a Sluit de stekkers van de ventilateurmotor aan.
- de 3 bouten van de ventilateurmotor,
a Maak vast: - de koelslangen op de ventilateurmotor,
- de ventilateurmotor. a Noteer de stand van het schoepenwiel van de nieuwe ventilateurmotor op zijn as met behulp van een watervast potlood.
- de kabelbundel van de ventilateurmotor. a Plaats: - de bescherming van de koeleenheid,
a Bouw uit:
- de klemmetjes van de bescherming van de koeleenheid,
- de 3 bouten van het schoepenwiel van de nieuwe ventilateurmotor,
- de bouten van de bescherming van de koeleenheid,
- het schoepenwiel van de ventilateurmotor.
- de sierkap van de motor.
a Plaats de nieuwe ventilateurmotor. a Zet de 3 bouten van de nieuwe ventilateurmotor vast.
a Sluit de accu aan (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 80A, Accu).
a Plaats het schoepenwiel van de nieuwe ventilateurmotor overeenkomstig de merktekens. a Zet de 3 bouten van het schoepenwiel van de nieuwe ventilateurmotor vast. a Plaats een kartonnen bescherming op de koelradiateur. a Monteer de ventilateurmotor op de koeleenheid. Opmerking: Controleer altijd of de ventilateurmotor goed op de koeleenheid bevestigd is. a Verwijder de kartonnen bescherming. II - LAATSTE STAP a Monteer de tussenkoeler (zie Tussenkoeler: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 415, 12B, Drukvulling). a Plaats: - de onderste dwarsbalk (zie Radiateursteundwarsbalk: Uitbouwen - Inbouwen) (MR 416, 41A, Bodemplaat voor),
19A-12
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B-1
19B
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B
M4R
122599
19B-2
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
(1)
Demper
(2)
Expansiepot
(3)
Katalysator
(ZC)
Doorsnijdingsplaats
19B-3
19B
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B
F4R
122601
19B-4
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
(1)
Demper
(2)
Expansiepot
19B-5
19B
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B
K9K
122598
19B-6
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
(1)
Demper
19B-7
19B
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B
M9R, en 742
122600
19B-8
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
(1)
Demper
19B-9
19B
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
19B
M9R, en 802 of 805
122602
19B-10
UITLAAT Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie
(1)
Demper
(2)
Roetfilter
19B-11
19B
UITLAAT Uitlaat: Voorzorgen bij de reparatie
19B
I - ONDERDELEN EN PRODUCTEN VOOR DE REPARATIE
III - BIJZONDERHEDEN VAN DE UITLAATLIJN UIT ÉÉN STUK
1 - Systematisch te vervangen onderdelen:
1 - Doorsnijden van de uitlaatlijn uit één stuk Het uitlaatsysteem bestaat uit « één geheel » .
- de uitlaathuls (indien aanwezig) - de afdichting of afdichtring van de verbinding tussen de katalysator of de voorkatalysator en de rest van de uitlaatlijn
Voor het vervangen van bepaalde delen van de uitlaatlijn moet de uitlaatlijn doorgesneden worden. Let hierbij achtereenvolgens op het volgende: - geef de doorsnijdingsplaats goed aan, zoals hieronder uitgelegd,
- de uitlaatklemmen (indien aanwezig) 2 - Producten (zie bestelnummers in SM 5068, 04B, Ingrediënten - Producten): - uitlaatmastiek
- gebruik het doorsnijdgereedschap, - plaats de uitlaathuls goed. 2 - Plaats van de de doorsnijding van de uitlaatlijn
- oppervlaktereiniger
Twee merktekenss op de uitlaatlijn geven de doorsnijdingsplaats aan (zie 19B, Uitlaat, Uitlaat: Onderdelen en producten voor de reparatie, blz. 19B-1) (zie MR van de auto, 19B, Uitlaat).
- schuurblokjes II - VOORSCHRIFTEN
Voorbeeld van doorsnijdingsplaats BELANGRIJK: Parkeer de auto niet en laat de motor niet draaien op een plaats waar brandbaar materiaal, zoals hoog gras of bladeren, in contact kan komen met het hete uitlaatsysteem.
BELANGRIJK: De katalysatoren bevatten keramische vezels; deze bevinden zich in een afgesloten eenheid en kunnen zich niet verspreiden. Boor of zaag niet in de katalysatoren. 99226
1 - Bij het uitbouwen en het inbouwen van de katalysator of de voorkatalysator, mag er niet tegen geslagen worden, hierdoor kunnen zij beschadigen. 2 - De complete uitlaatlijn is van roestvrij staal. 3 - Let op, na werkzaamheden aan de flens tussen de katalysator of de voorkatalysator en de rest van de uitlaatlijn, dat de verbinding volkomen dicht is. Ga als volgt te werk: - reinig de draagvlakken van de verbinding met behulp van SCHUURBLOKJES, - reinig de draagvlakken van de verbinding met behulp van OPPERVLAKTEREINIGER en schone doeken, - vervang systematisch de afdichting of de afdichtring van de verbinding.
19B-12
UITLAAT Uitlaat: Voorzorgen bij de reparatie
19B
102118
Plaats het gereedschap (1) op de uitlaatbuis. Zet de twee bouten van het gereedschap vast tot het doorsnijdingsgereedschap lichtjes op de buis drukt. 100649
Vóór het doorsnijden van de uitlaatlijn, tekent u het midden (D) tussen de twee merktekens (P1) en (P2) af. De afstand tussen de twee merktekens op de uitlaatbuis is (X1) : 90 mm.
Draai het doorsnijdingsgereedschap met behulp van de handgreep rond de buis (zoals op de illustratie hierboven). Naarmate de doorsnijding vordert zet u de bouten van het gereedschap vaster tot de buis in zijn geheel doorgesneden is.
3 - Gebruik van het gereedschap Mot. 1199-01
Opmerking: Zet het gereedschap niet te vast op de buis om te voorkomen dat deze vervormt. Na het doorsnijden van de buis, werkt u de doorsnijidingsplaats op het te behouden deel van de uitlaatlijn op de auto af met een vijl. 4 - Plaatsen van de uitlaathuls
Opmerking: Gebruik een gebruikte uitlaathuls niet opnieuw. 14747
19B-13
UITLAAT Uitlaat: Voorzorgen bij de reparatie
19B
Uitlaathuls met 1 bout Opmerking: Gebruik indien nodig een orgaansteun om de grote en zware onderdelen van de uitlaatlijn te ondersteunen. Plaats de tweede uitlaatbuis tot de nokjes in de uitlathuls tegen de uitlaatbuis stuiten.
95478
Uitlaathuls met 2 bouten
99227
Controleer of de twee merktekens van de doorsnijding (3) in lijn liggen (indien aanwezig). Draai de huls zo dat er geen contact is van zijn bout(en) met de hitteschilden. Zet vast met de voorgeschreven aantrekkoppels: - de moer van de uitlaathuls met 1 bout (25 N.m) (indien aanwezig), - de moeren van de uitlaathuls met 2 bouten (21 N.m) (indien aanwezig). 119681
Plaats de uitlaathuls op het deel van de uitlaatlijn op de auto. Plaats de uitlaathuls op de uitlaatbuis tot de nokjes (2) in de huls tegen de uitlaatbuis stuiten. Zet de bout(en) van de uitlaathuls lichtjes vast (afhankelijk van de uitvoering).
Controleer, en behandel ze indien nodig: - of er geen contact is tussen de uitlaatlijn en de hitteschilden aan de onderkant van de carrosserie van de auto, - de aanwezigheid en het goed vastzitten van alle hitteschilden.
Plaats het tweede deel van de uitlaatlijn in de montagehuls onder de auto.
Opmerking: Vervang ieder beschadigd hitteschild. Start de motor.
19B-14
UITLAAT Uitlaat: Voorzorgen bij de reparatie Controleer of er geen lekkage is: behandel indien nodig.
Opmerking: Bij een lek van een UITLAATHULS MET 1 BOUT, brengt u UITLAATKIT aan in de huls (zie Producten voor de reparatie) (SM 5068, 04B, Producten). Als het gebruik van uitlaatmastiek geen verbetering geeft: - bou de uitlaathuls uit en vervang hem, - controleer de staat van de uitlaatbuizen (staat van het oppervlak van de buizen, bramen op de doorsnijdingsplaatsen, vervorming van de buizen), - Monteer de nieuwe huls volgens de eerder gegeven aanwijzingen.
19B-15
19B
UITLAAT Roetfilter: Reinigen
19B
M9R Bijzonderheid van de set voor het dubbele einde van de uitlaatbuis
Onmisbaar materiaal set voor roetfilter set voor dubbel uitlaatmond diagnoseapparaat a Opmerking: De geforceerde regeneratie is alleen mogelijk na het oplichten van het waarschuwingslampje « SERVICE » met de boodschap « ROETFILTER REGENEREREN» of van het oranje waarschuwingslampje «LUCHTVERONTREINIGING CONTROLEREN » (zie het instructieboekje van de auto).
I - VOORSCHRIFTEN VOOR EEN GEFORCEERDE REGENERATIE VAN HET ROETFILTER
116224
a Opmerking:
Voorzorgen voor een geforceerde regeneratie van het roetfilter a Er bestaan tegenwoordig twee aanvullingssets voor de uitlaatgasafzuiger in de werkplaats (zie catalogus garage-uitrusting 2005), beide goedgekeurd voor de hoge temperaturen die onder andere geproduceerd worden tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter. Deze twee goedgekeurde sets voor de regeneratie van het roetfilter, zijn: - de set voor roetfilter voor auto's met een enkel einde van de uitlaatbuis op de demper, - de set voor dubbel uitlaatmond voor auto's met een dubbel einde van de uitlaatbuis op de demper.
BELANGRIJK: Tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter, wordt de uitlaatlijn zeer heet. Gebruik systematisch een van de twee gehomologeerde sets voor de hoge temperaturen tijdens een geforceerde regeneratie, of deze nu plaatsvindt in de werkplaats met een uitlaatgasafzuiger of buiten de werkplaats. Let op dat de set niet in contact komt met de schildbumper achter tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter.
19B-16
Let op bij het gebruik van een set voor een dubbele uitgang van de uitlaat (1) op een uitlaatlijn met een enkele uitgang : - plaats een uitlaatgasafzuiger op de openingen (2) en (3) als de geforceerde regeneratie in de werkplaats wordt uitgevoerd, - richt de openingen (2) en (3) , als de werkzaamheden plaatsvinden buiten de werkplaats, zodat de warme uitlaatgassen niet op een andere auto of een persoon worden gericht.
UITLAAT Roetfilter: Reinigen
19B
M9R a Na afloop van de geforceerde regeneratie van het roetfilter, en met behulp van het diagnoseapparaat :
II - GEFORCEERDE REGENERATIE VAN HET ROETFILTER MET BEHULP VAN HET DIAGNOSEAPPARAAT
- behandel de aanwezige storingen,
a Sluit de diagnoseapparaat op de auto aan.
- wis het storingsgeheugen. a Ververs de motorolie (zie 10A, Motorblok en onderzijde, Motorolie Aftappen - Bijvullen, blz. 10A-1) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde).
BELANGRIJK: Tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter, wordt de uitlaatlijn zeer heet.
a Vervang het oliefilter (zie 10A, Motorblok en onderzijde, Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 10A3) (MR 415, 10A, Motorblok en onderzijde).
Gebruik systematisch een van de twee gehomologeerde sets voor de hoge temperaturen tijdens een geforceerde regeneratie, of deze nu plaatsvindt in de werkplaats met een uitlaatgasafzuiger of buiten de werkplaats. Let op dat de set niet in contact komt met de schildbumper achter tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter.
Opmerking: Controleer het peil van de motorolie met de peilstaaf, voordat u het commando van de geforceerde regeneratie geeft, om te voorkomen dat de motor op hol slaat. Het peil van de motorolie moet liggen tussen de merktekens « MINI » en « MAXI » op de peilstaaf. a Voor de geforceerde regeneratie van het roetfilter: - sluit het diagnoseapparaat aan, - selecteer de inspuitsysteem » ,
«rekeneenheid
van
het
- ga naar het menu reparatie, - Ga naar de « regeneratie van het roetfilter » , - selecteer het « roetfilter » in het deel « lijst met organen in de rekeneenheid » , - voer de werkzaamheden uit die staan in het deel « regeneratie van het roetfilter » .
Opmerking: Indien nodig kan de geforceerde regeneratie gestopt worden door twee keer achter elkaar te drukken op de startknop van de motor.
Opmerking: De geforceerde regeneratie van het roetfilter gaat gepaard met stank en rookontwikkeling.
19B-17